HET JAAR TWEEDUIZEND VEERTIEN, OP * OM * UUR,
HET JAAR TWEEDUIZEND VEERTIEN, OP * OM * UUR,
Voor Xxx, Meester XXXXXXXX XXXXXXXXX, Notaris te Sint-Niklaas, ZIJN VERSCHENEN
A. “PROVINCIE OOST-VLAANDEREN”, met maatschappelijke zetel te 0000 Xxxx, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 0, XXX XX 0207.725.795, RPR Gent afdeling Gent. Xxxxxx vertegenwoordigd in uitvoering van het provincieraadsbesluit van 3 december 2012, waarvan een voor eensluidend verklaard afschrift als bijlage aan deze akte wordt gehecht, door haar deputatie, voor wie handelen krachtens artikel 178 §4 van het Provinciedecreet en artikel 24 van het huishoudelijk reglement van de deputatie van 11 juli 2007:
- De xxxx Xxxxxx Xxxxx Xxxxxxx XX XXXX, provinciegriffier, geboren te Baasrode op 6 maart 1955, wonende te 0000 Xxxxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxxx 00, houder van de identiteitskaart met nummer 591- 1970806-62;
- De xxxx Xxxxx Xxx Xxxx HERTOG, bevoegde gedeputeerde, geboren te Sint-Niklaas op 2 augustus 1966, wonende te 0000 Xxxx-Xxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxx 00, houder van de identiteitskaart met nummer 591- 3885876-61.
Hierna genoemd: de “Erfpachtgever” of “de Inrichtende Macht”,
die verklaarde bij deze voor de hierna bepaalde termijn een zakelijk recht van erfpacht te vestigen ten voordele van:
B. De naamloze vennootschap “DBFM Scholen van Morgen”, met maatschappelijke zetel te Sint-Joost-ten-Node (1210 Brussel), Xxxx-Xxxxxxxxxxx 0-00, XXX XX 0826.531.555, RPR Brussel Nederlandstalig.
Opgericht bij akte verleden voor Meester Xxxxxx XXXXXXX, geassocieerd notaris te Brussel, op 9 juni 2010, bij uittreksel gepubliceerd in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 11 juni daarna, onder nummer 2010-06-11/0303238, waarvan de statuten tot op heden niet werden gewijzigd.
Xxxxxx vertegenwoordigd door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid “Xxxxxx Xxxxxx”, met zetel te 0000 Xxxxxxxxx-Xxxxxx, Van Havrelei 25, ondernemingsnummer 0830.754.520, RPR Antwerpen afdeling Antwerpen, op haar beurt vertegenwoordigd door haar zaakvoerder, de xxxx Xxxxxx Xxxxx XXXXXX, geboren te Wilrijk op 13 januari 1964, wonende te 0000 Xxxxxxxxx-Xxxxxx, Van Havrelei 25, houder van de identiteitskaart met nummer 000-0000000-00, krachtens een authentieke volmacht verleden voor Xxxxxxx Xxxxxx
XXXXXXXX, notaris te Brussel, op 7 december 2012, waarvan een uitgifte gehecht zal blijven aan deze akte.
Hierna genoemd “Erfpachter” of “de Promotor”.
De Inrichtende Macht en de Promotor worden hierna gezamenlijk ook “Partijen” genoemd.
I. VOORAFGAANDE UITEENZETTING
BESCHRIJVING VAN HET GOED
De Inrichtende Macht is eigenaar van de volgende onroerende goederen:
Gemeente HAMME (tweede afdeling)
a/ Een schoolgebouw op en met grond, staande en gelegen te Xxxxxxxxxxxx 0, ten kadaster gekend sectie B, deel van nummer 892/H/8, met een oppervlakte volgens meting van zevenhonderd vijfenzestig vierkante meter (765 m²), overeenkomstig nagenoemd landmetersplan en in de legenda ervan omschreven als “ZR1”;
b/ Een schoolgebouw op en met grond, staande en gelegen te Xxxxxxxxxxxx 0, ten kadaster gekend sectie B, deel van nummer 892/H/8, met een oppervlakte volgens meting van driehonderd vijfenvijftig vierkante meter (355 m²), overeenkomstig nagenoemd landmetersplan en in de legenda ervan omschreven als “ZR2”;
c/ Een perceel grond, gelegen te Xxxxxxxxxxxx 0, ten kadaster gekend sectie B, deel van nummer 892/H/8 en een perceel grond, gelegen te Meulenbroekstraat, deel van nummer 892/C/8, met een oppervlakte volgens meting van zeshonderd vierentwintig vierkante meter (624 m²), overeenkomstig nagenoemd landmetersplan en in de legenda ervan omschreven als “ZR3”;
d/ Een perceel grond, gelegen te Xxxxxxxxxxxx 0, ten kadaster gekend sectie B, deel van nummer 892/H/8 en een perceel grond, gelegen te Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00, deel van nummer 892/B/8, met een oppervlakte volgens meting van vierhonderd dertien vierkante meter (413 m²), overeenkomstig nagenoemd landmetersplan en in de legenda ervan omschreven als “ZR4”;
Zijnde een totale oppervlakte volgens meting van tweeduizend honderd zevenenvijftig vierkante meter (2.157 m²), overeenkomstig een plan opgemaakt door de heer Xxxxxx XXXX, Landmeter-Expert, beëdigd bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent, de dato 21 oktober 2014, met refertenummer 42452-10373, waarvan een exemplaar gevoegd zal blijven aan deze akte, doch niet ter registratie of ter overschrijving aangeboden, waarop bovenvermelde gedeelten van de percelen in gele kleur zijn aangeduid.
Hierna “Bouwgrond” genoemd.
OORSPRONG VAN EIGENDOM
Voormelde onroerende goederen behoren toe aan de Inrichtende Macht, om ze onder grotere oppervlakte te hebben verkregen blijkens akte aankoop voor de gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen, te weten de xxxx Xxxxxx XXXXXXXXX, de dato 26 november 2002, overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te Dendermonde, op 12 december daarna, onder formaliteitsnummer 55-T-12/12/2002-11500, jegens de gemeente Hamme.
De Promotor verklaart zich tevreden te stellen met voorgaande eigendomsaanhaling en zal geen andere titel kunnen eisen dan een uitgifte van deze akte.
De in deze akte vastgelegde overeenkomst kadert in het eenmalige programma waarmee de Vlaamse overheid wil remediëren aan de achterstand in en verbetering van de schoolinfrastructuur door een DBFM-vennootschap te laten instaan voor het ontwerp (Design), de bouw (Build), de financiering (Finance) en het onderhoud (Maintain), zoals geregeld door het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur.
Na deze uiteenzetting, hebben de Partijen de notaris verzocht om de akte op te stellen, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het Individueel DBFM-Contract, van de overeenkomst die zij als volgt hebben gesloten.
II. INDIVIDUEEL DBFM-CONTRACT
Voornoemde partijen verklaren op * in onderhandse vorm een Individueel DBFM-Contract te hebben gesloten, dat hierna het “Individueel DBFM-Contract” wordt genoemd.
Met het oog op de tegenstelbaarheid aan derden en in toepassing van artikel 1 van de Hypotheekwet, herhalen de Partijen een aantal bedingen van het Individueel DBFM-Contract:
“(…)
ARTIKEL 3. KERNVERPLICHTINGEN
Artikel 3.1. Kernverplichtingen van de Promotor
De Promotor moet:
(a) de Instelling ontwerpen, bouwen, financieren, onderhouden (overeenkomstig het Eigenaarsonderhoud) en beschikbaar stellen en houden in overeenstemming met dit Individueel DBFM-Contract;
(b) hierbij de risico’s dragen, beheersen en ondergaan die volgens dit Individueel DBFM-Contract te zijnen laste zijn; en
(c) zijn andere verplichtingen op grond van dit Individueel DBFM- Contract nakomen.
Alle kosten die de Promotor moet maken om de hierboven genoemde verplichtingen na te komen, of als gevolg van de hierboven genoemde verplichtingen moet ondergaan, zijn voor zijn eigen rekening, behalve voor zover dit Individueel DBFM-Contract uitdrukkelijk iets anders bepaalt.
De Promotor heeft, welke omstandigheden en gebeurtenissen zich ook voordoen bij de uitvoering van dit Individueel DBFM-Contract,
(i) geen recht op enige betaling door de Inrichtende Macht; en
(ii) geen recht op uitstel of opschorting van de nakoming van zijn verplichtingen;
behalve voor zover een dergelijk recht in dit Individueel DBFM-Contract uitdrukkelijk aan de Promotor wordt toegekend.
Artikel 3.2. Kernverplichtingen van de Inrichtende Macht
De Inrichtende Macht moet:
(a) vanaf de Voorlopige Beschikbaarheiddatum stipt de Netto Beschikbaarheidvergoeding aan de Promotor betalen in overeenstemming met Bijlage 2 (Betalingsmechanisme);
(b) de risico’s dragen, beheersen en ondergaan die volgens dit Individueel DBFM-Contract te zijnen laste zijn;
(c) zich inspannen om de Promotor in staat te stellen om zijn verplichtingen ingevolge dit Individueel DBFM-Contract na te komen; en
(d) zijn andere verplichtingen op grond van dit Individueel DBFM- Contract nakomen.
De Inrichtende Macht heeft, welke omstandigheden en gebeurtenissen zich ook voordoen bij de uitvoering van dit Individueel DBFM-Contract geen recht op uitstel of opschorting van de nakoming van zijn verplichtingen, behalve voor zover een dergelijk recht in dit Individueel DBFM-Contract uitdrukkelijk aan de Inrichtende Macht wordt toegekend. ARTIKEL 4. DUUR
Dit Individueel DBFM-Contract eindigt op de Einddatum tenzij het eerder is beëindigd in overeenstemming met artikel 19.1 (Beëindiging en niet-nakoming) en onverminderd het gestelde in artikel 26.4 (Voortdurende Verplichtingen).
ARTIKEL 5. AANVANG
Artikel 5.1. Aanvangsbevel
De Promotor zal er zorg voor dragen dat zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vier (4) maanden na de Contractdatum, de voorwaarden bepaald in artikel 5.2 (Criteria Aanvangsbevel) zijn vervuld.
Artikel 5.2. Criteria Aanvangsbevel
Indien de Promotor aan de Inrichtende Macht het schriftelijk bewijs heeft verstrekt dat hij heeft voldaan aan zijn verzekeringsplicht op grond van
artikel 22 (Verzekeringen) en op voorwaarde dat (i) de authentieke akte tot vestiging van het zakelijk recht (waarnaar wordt verwezen in artikel
5.6 (Zakelijk recht)) werd verleden, (ii) de bijzondere voorwaarden, zoals gestipuleerd onder de Financieringsovereenkomst, zijn vervuld, en (iii) de Inrichtende Macht aan de Promotor een door de Promotor goed te keuren Zekerheid heeft gesteld ter dekking van de verplichtingen van de Inrichtende Macht ingevolge huidig Individueel DBFM-Contract, geeft de Inrichtende Macht zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk tien (10) Werkdagen nadat aan al deze voorwaarden is voldaan, het Aanvangsbevel. Een afschrift van dit Aanvangsbevel wordt naar AGIOn verstuurd.
Er wordt uitdrukkelijk bepaald dat de voorwaarden betreffende (i) de authentieke akte tot vestiging van het zakelijk recht, (ii) de vervulling van de bijzondere voorwaarden gestipuleerd onder de Financieringsovereenkomst, en (iii) het stellen door de Inrichtende Macht van een door de Promotor goed te keuren Zekerheid uitsluitend ten voordele van de Promotor zijn bedongen zodat enkel deze laatste afstand kan doen van deze voorwaarden met het oog op het verstrekken van het Aanvangsbevel.
(…)
Artikel 5.4. Aanvang Werkzaamheden
De Promotor zal aanvangen met de Werkzaamheden opdat het Voorlopig Beschikbaarheidcertificaat uiterlijk op de Geplande Voorlopige Beschikbaarheiddatum en het Definitief Beschikbaarheidcertificaat uiterlijk op de Geplande Definitieve Beschikbaarheiddatum worden verstrekt. Er wordt in dat verband gepreciseerd dat, indien zich Gevallen van Uitstel en / of Gevallen van Vergoeding en / of Gevallen van Overmacht zouden voordoen, de Geplande Voorlopige Beschikbaarheiddatum en de Geplande Definitieve Beschikbaarheiddatum desgevallend kunnen worden aangepast overeenkomstig artikel 17.1 (c) en artikel 20.7.
(…)
ARTIKEL 10. PERIODE VANAF HET VOORLOPIG BESCHIKBAARHEIDCERTIFICAAT
Artikel 10.1. Terbeschikkingstelling van en toegang tot de Instelling Vanaf en ingevolge de afgifte van het Voorlopig Beschikbaarheidcertificaat, stelt de Promotor de Instelling ter beschikking van de Inrichtende Macht. De Inrichtende Macht staat in voor de bewaking van en toegangscontrole tot de Instelling.
In het kader van haar bewakingsopdracht en toegangscontrole zal de Inrichtende Macht toegang verlenen aan:
- de Promotor, het Personeel van de Promotor, de Onderaannemers en
het Personeel van de Onderaannemers voor de uitoefening van de Werkzaamheden en Diensten;
- derden in het kader van het Gebruik door Xxxxxx. (…)
ARTIKEL 12. OVERDRACHT VAN DE INSTELLING
Artikel 12.1. Overdracht
De Promotor garandeert dat de Instelling op de Einddatum zal voldoen aan de Overdracht-eisen opgesomd in Bijlage 16 (Overdracht-eisen).
(…)
Artikel 12.6. Feitelijke en juridische overdracht
(a) Verplichtingen van de Promotor en de Inrichtende Macht op de Einddatum
Op de Einddatum, ongeacht of het Overdrachtcertificaat is verstrekt:
(i) zal de Promotor de Instelling verlaten met medeneming van alle roerende zaken die hem in eigendom toebehoren, zodanig dat de Instelling zich in een ordelijke staat zal bevinden, tenzij de Inrichtende Macht en de Promotor anders zouden overeenkomen;
(ii) zal de toegang voor de Promotor en zijn Onderaannemers tot de Instelling van rechtswege eindigen, behoudens voor wat betreft de afwerking door de Promotor van de vastgestelde afwijkingen;
(iii) zullen de Promotor en de Inrichtende Macht al datgene doen dat nodig is voor de overdracht van de Instelling aan de Inrichtende Macht;
(iv) zal een einde worden gesteld aan het zakelijk recht dat voor de duur van het Individueel DBFM-Contract werd verleend door de Inrichtende Macht aan de Promotor;
(v) zal de Inrichtende Macht de Instelling kosteloos verwerven; en
(vi) zal de Promotor in samenwerking met de Inrichtende Macht de garanties die door de Onderaannemers en fabrikanten aan de Promotor in verband met de uitvoering van de Projectactiviteiten zijn verstrekt, die nog gelden op de Einddatum, overdragen aan de Inrichtende Macht.
(…)
ARTIKEL 17. GEVAL VAN UITSTEL EN GEVAL VAN VERGOEDING
Artikel 17.1. Geval van Uitstel
(a) Xxxxx xxx Xxxxxxx
(i) Er is sprake van een Geval van Uitstel in de navolgende gevallen:
(a) een Geval van Vergoeding;
(b) het niet of niet tijdig verkrijgen door de Promotor van de door hem voor het oprichten van de Instelling benodigde Vergunningen, echter uitsluitend voor zover de niet-tijdige verkrijging niet het gevolg is van een tekortkoming van de Promotor om voor deze Vergunningen een volledige dan wel ontvankelijke aanvraag in te dienen. Voor de toepassing van dit artikelonderdeel wordt als ‘tijdig’ verstaan: een vergunning die is verstrekt binnen de daarvoor geldende wettelijke termijnen of - bij gebreke daarvan - een redelijke besluittermijn;
(c) het in gebreke blijven van een Onderaannemer, inzoverre deze zich kan beroepen op omstandigheden die in hoofde van de Promotor een Geval van Uitstel zouden hebben uitgemaakt, indien de Promotor zich in een gelijkaardige toestand zou hebben bevonden;
(d) het niet tijdig of niet conform artikel 8 (Toegang tot de Bouwplaats) beschikbaar zijn van de Bouwplaats;
(e) in toepassing van artikel 11.1 (g) (Opvolging door en verplichtingen van de Inrichtende Macht): indien een tijdig antwoord van de Inrichtende Macht onontbeerlijk was voor de (tijdige) uitvoering van specifieke Projectactiviteiten;
(f) het in gebreke blijven van de nutsbedrijven om tijdig nutsleidingen of cabines te (ver)plaatsen of om te leiden of aan te passen op of rond de Bouwplaats;
(g) het niet tijdig verstrekken van het zakelijk recht of de Zekerheid zoals voorzien in artikel 5.2 (Criteria Aanvangsbevel), tenzij de vertraging te wijten is aan een fout of nalatigheid van de Promotor;
(h) het niet respecteren van de termijn voorzien in artikel 5.2 (Criteria Aanvangsbevel) voor het geven van het Aanvangsbevel;
(i) ([Projectspecifieke gevallen];
(ii) Indien de Promotor meent dat de Projectactiviteiten als gevolg van een Geval van Uitstel zodanige vertraging oplopen, dat een afwijking van de Geplande Voorlopige Beschikbaarheiddatum en/of de Geplande Definitieve Beschikbaarheiddatum noodzakelijk is, dient hij dit ten spoedigste schriftelijk aan de Inrichtende Macht te melden. Daarbij dient hij uiteen te zetten:
(a) de oorzaak van de vertraging;
(b) de (te verwachten) duur van de vertraging; en
(c) de mogelijkheden om de vertraging in te lopen.
Een afschrift van deze schriftelijke melding door de Promotor
aan de Inrichtende Macht wordt verstuurd naar AGIOn.
De Inrichtende Macht is gerechtigd na ontvangst van deze melding aanvullende informatie aan de Promotor te vragen. Een afschrift van deze vraag om aanvullende informatie wordt eveneens verstuurd naar AGIOn.
(b) Maatregelen bij een Geval van Uitstel
(i) In geval van vertraging als bedoeld in artikel 17.1 (a) (ii) (Geval van Uitstel) zal de Promotor zich inspannen om de vertraging zoveel mogelijk in te lopen, minstens te beperken indien inlopen niet mogelijk is. Over de aldus te treffen maatregelen zal de Promotor de Inrichtende Macht redelijkerwijs, schriftelijk op de hoogte stellen. Een verplichting krachtens dit artikel om een vertraging in te lopen, of minstens te beperken indien inlopen niet mogelijk is, bestaat alleen indien dat zonder materiële meerkosten voor de Promotor mogelijk is.
(ii) Indien het Geval van Uitstel ertoe leidt dat de Werkzaamheden dienen te worden onderbroken, dient de Promotor alle normale voorzorgsmaatregelen te treffen teneinde de werken en de materialen te vrijwaren tegen mogelijke beschadigingen door ongunstige weersomstandigheden, diefstal of kwaadwillige daden.
(c) Nieuwe Geplande Voorlopige Beschikbaarheiddatum en Geplande Definitieve Beschikbaarheiddatum
Indien er sprake is van een Geval van Uitstel, en er als gevolg van dat Geval van Uitstel latere data voor de Geplande Voorlopige Beschikbaarheiddatum en de Geplande Definitieve Beschikbaarheiddatum moeten worden vastgesteld, dan zal de Inrichtende Macht samen met de Promotor nieuwe data schriftelijk overeenkomen. Partijen zullen bij het vaststellen van deze data in ieder geval (maar niet uitsluitend) rekening houden met:
(a) de gevolgen van het Xxxxx xxx Xxxxxxx;
(b) mogelijkheden van de Promotor om de vertraging conform artikel 17.1 (b)(i) (Maatregelen bij een Geval van Uitstel) in te lopen of te beperken;
(c) het stilzitten van de Promotor en het tijdverlies dat de Promotor vóór het Geval van Uitstel om andere redenen reeds had opgelopen, waardoor de mogelijkheden om de vertragingen op te vangen, zijn verminderd.
Een afschrift van de hiervoor vermelde schriftelijke overeenkomst wordt verstuurd naar AGIOn.
(d) Geen nieuwe data certificaten
Indien Partijen binnen de vijftien (15) kalenderdagen na de in artikel 17.1
(a) (ii) (Xxxxx xxx Xxxxxxx) voorgeschreven melding of, naargelang het geval, na het overmaken van de conform datzelfde artikel gevraagde informatie, niet tot een overeenkomst komen over het al dan niet bestaan van een Geval van Uitstel of over de nieuwe data, kan de meest gerede Partij terzake een Geschil aanhangig maken overeenkomstig het bepaalde in artikel 25 (Geschillen).
(e) Nieuwe Bouwplanning
Telkens zich een Geval van Uitstel heeft voorgedaan, ongeacht of dit aanleiding geeft tot een verschuiving van de Geplande Voorlopige Beschikbaarheiddatum en/of de Geplande Definitieve Beschikbaarheiddatum, zal de Promotor binnen vijftien (15) kalenderdagen een nieuwe Bouwplanning bij de Inrichtende Macht indienen. Een afschrift van de nieuwe Bouwplanning wordt eveneens verstuurd naar AGIOn.
(f) Vergoeding
Een Geval van Uitstel geeft aan de Promotor enkel recht op een vergoeding voor de tijdens de duur van het Geval van Uitstel verlopen interestkosten op de financiering van de Instelling zoals blijkt uit de Financieringsovereenkomsten, alsook een vergoeding voor de door de Promotor redelijk gemaakte kosten overeenkomstig artikel 17.1(b)(ii) (Maatregelen bij een Geval van Uitstel).
Indien het Xxxxx xxx Xxxxxxx tevens een Geval van Vergoeding betreft, is uitsluitend artikel 17.2 (e) (Vergoeding van de financiële gevolgen) van toepassing voor wat betreft de financiële gevolgen van het Geval van Uitstel voor zover dit vereist is om een dubbele vergoeding voor dezelfde feiten te vermijden.
(…)
ARTIKEL 19. BEËINDIGING, NIET-NAKOMING, SCHADE
Artikel 19.1. Beëindiging en niet-nakoming
(a) Voortijdige beëindiging
Dit Individueel DBFM-Contract kan slechts voortijdig worden beëindigd:
(i) indien sprake is van niet-nakoming door de Inrichtende Macht, als bedoeld in artikel 19.1 (b) (Niet-nakoming door de Inrichtende Macht);
(ii) indien sprake is van niet-nakoming door de Promotor, als bedoeld in artikel 19.1 (c) (Niet-nakoming door de Promotor);
(iii) indien de Inrichtende Macht het Individueel DBFM-Contract wil beëindigen met in achtneming van het bepaalde in artikel
19.1 (d) (Opzegging door de Inrichtende Macht);
(iv) indien zich een Geval van Overmacht voordoet met inachtneming van artikel 19.1 (e) (Opzegging bij een Geval van
Overmacht);
(v) indien het Voorlopig Beschikbaarheidcertificaat niet is afgegeven binnen een termijn van één (1) jaar te rekenen vanaf de Geplande Voorlopige Beschikbaarheiddatum, met inachtneming van artikel 19.1 (f) (Beëindiging wegens niet nakoming door de Promotor) en op voorwaarde dat dit niet te wijten is aan een tekortkoming van de Inrichtende Macht;
(vi) indien het Definitief Beschikbaarheidcertificaat niet is afgegeven binnen een termijn van één (1) jaar te rekenen vanaf de Geplande Definitieve Beschikbaarheiddatum, met inachtneming van artikel 19.1 (f) (Beëindiging wegens niet nakoming door de Promotor) en op voorwaarde dat dit niet te wijten is aan een tekortkoming van de Inrichtende Macht; of
(vii) in geval van een voortijdige beëindiging van de Kaderovereenkomst met inachtneming van artikel 19.1 (i) (Beëindiging bij een beëindiging van de Kaderovereenkomst).
(b) Niet-nakoming door de Inrichtende Macht
De Promotor kan, na herhaalde ingebrekestellingen die niet hebben geleid tot herstel van de aangehaalde tekortkomingen zoals aangegeven in de ingebrekestellingen, dit Individueel DBFM-Contract verbreken wanneer er sprake is van (i) een ernstige tekortkoming aan een essentiële verplichting vanwege de Inrichtende Macht, of (ii) herhaalde tekortkomingen aan niet-essentiële verplichtingen onder dit Individueel DBFM-Contract vanwege de Inrichtende Macht, of (iii) het niet langer kunnen verkrijgen of de afloop van de nodige Vergunningen vereist voor de Werkzaamheden en/of de Diensten door de schuld of tekortkoming van de Inrichtende Macht.
Onder meer zal er sprake van “ernstige tekortkoming” zijn in de volgende gevallen:
- de Netto Beschikbaarheidvergoeding of respectievelijk de vervallen interesten zijn twee maal achtereenvolgens conform artikel 15.4 (Betalingen) niet volledig betaald;
- faillissement, ontbinding, vereffening van de Inrichtende Macht of elke analoge toestand als gevolg van een gelijkaardige procedure bestaande in de nationale wetgevingen en reglementeringen;
- het Gebruikersonderhoud is dermate slecht gepresteerd dat de operationele en onderhoudskosten van de Promotor aanzienlijk verhogen;
- er is sprake van systematische onzorgvuldigheid van de Inrichtende Macht in de nakoming van haar verplichtingen onder huidig Individueel DBFM-Contract;
- er is sprake van systematische onredelijkheid van de Inrichtende Macht in de uitoefening van haar rechten onder huidig Individueel DBFM-Contract;
- de Inrichtende Macht de in artikel 5.2(i) en (ii) door haar te vervullen voorwaarden voor het geven van het Aanvangsbevel als bedoeld in artikel 5.2 (Criteria Aanvangsbevel) niet vervult binnen de in artikel 5.1 (Aanvangsbevel) en artikel 5.5 (Gevolgen niet-tijdige vervulling voorwaarden) genoemde periode op voorwaarde dat niet vervulling van deze voorwaarden niet te wijten is aan de Promotor.
(c) Niet-nakoming door de Promotor
Dit Individueel DBFM-Contract kan door de Inrichtende Macht, wanneer de Promotor in gebreke blijft, uitsluitend worden verbroken indien:
(i) de in artikel 12.3 (Overdrachtgarantie) en/of artikel 12.4 (Aanvullende Overdrachtgarantie) bedoelde garanties niet worden gesteld conform de daarin opgenomen voorwaarden met dien verstande dat geen beëindiging mogelijk is zolang omtrent het stellen van deze garanties een geschil overeenkomstig artikel 25 (Geschillen) hangende is; en/of
(ii) twee maal achtereenvolgens sprake is van een niet betwist Totaal aan Kortingen dat 50% van de Bruto Beschikbaarheidvergoeding voor de betreffende Betalingsperiodes overschrijdt; en/of
(iii) de Promotor de in artikel 5.2(i) en (ii) door hem te vervullen voorwaarden voor het geven van het Aanvangsbevel als bedoeld in artikel 5.2 (Criteria Aanvangsbevel) niet vervult binnen de in artikel 5.1 (Aanvangsbevel) en artikel 5.5 (Gevolgen niet-tijdige vervulling voorwaarden) genoemde periode op voorwaarde dat niet vervulling van deze voorwaarden niet te wijten is aan de Inrichtende Macht;
(iv) zich ten aanzien van de Promotor één van de navolgende omstandigheden voordoen:
(a) faillissement van de Promotor of elke analoge toestand als gevolg van een gelijkaardige procedure bestaande in de nationale wetgevingen en reglementeringen;
(b) veroordeling van de Promotor tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van één (1) maand of meer, wegens deelneming aan een van de hierna vermelde misdrijven of, eventueel aan een poging daartoe:
(a) misdaden of wanbedrijven tegen de veiligheid van de Staat;
(b) misdaden of wanbedrijven tegen de openbare trouw;
(c) samenspanning van ambtenaren;
(d) knevelarijen en verduisteringen, gepleegd door ambtenaren;
(e) omkoperij van ambtenaren;
(f) belemmering van de uitvoering van openbare werken;
(g) misdrijven en wanbedrijven van de leveranciers;
(h) misdaden en wanbedrijven tegen eigendommen;
(i) Onder de term “ambtenaren” worden in dit artikel ook werknemers, medewerkers of adviseurs van de Inrichtende Macht begrepen.
(c) de Promotor wordt op een andere wijze ontbonden of vereffend tenzij in het kader van een herstructurering goedgekeurd door AGIOn;
(v) de Promotor buiten de omstandigheden genoemd in dit artikel
19.1 (c) (Niet-nakoming door Promotor) op ernstige wijze tekortschiet aan een essentiële verplichting onder dit Individueel DBFM-Contract.
De Inrichtende Macht zal slechts overgaan tot verbreking van het Individueel DBFM-Contract mits naleving van de bepalingen opgenomen in de Directe Overeenkomst IDBFM.
(d) Opzegging door de Inrichtende Macht
Buiten de gevallen van niet-nakoming door de Promotor, is de Inrichtende Macht steeds gerechtigd dit Individueel DBFM-Contract op te zeggen met in achtneming van artikel 1794 Burgerlijk Wetboek (dat mutatis mutandis dient te worden toegepast), met dien verstande dat dergelijke opzegging slechts zal kunnen gebeuren na afgifte van het Voorlopig Beschikbaarheidcertificaat.
(e) Opzegging bij een Geval van Overmacht
Dit Individueel DBFM-Contract kan eveneens beëindigd worden als gevolg van een Geval van Overmacht overeenkomstig artikel 20.5 (Beëindiging als gevolg van een Geval van Overmacht) van dit Individueel DBFM-Contract.
(…)
ARTIKEL 20. OVERMACHT
Artikel 20.1. Geval van Overmacht
Er is uitsluitend sprake van een Geval van Overmacht bij het optreden van één van de volgende gevallen:
(i) oorlog, burgeroorlog, gewapend conflict of terroristische acties, alle in België;
(ii) overstromingen, Uitzonderlijke Weersomstandigheden en aardbevingen, alle in België;
(iii) radioactieve, chemische of biologische verontreiniging, voor zover de uiteindelijke impact op de Projectactiviteiten niet gekend is op de Contractdatum, tenzij veroorzaakt door de Promotor of het Personeel van de Promotor;
(iv) a. uitsluitend vóór de afgifte van het Voorlopig Beschikbaarheidcertificaat: een staking voor zover die langer dan twintig (20) Werkdagen duurt;
b. vanaf de afgifte van het Voorlopig Beschikbaarheidcertificaat:
- voor Werkzaamheden: een staking voor zover die langer dan tien (10) Werkdagen duurt;
- voor Projectactiviteiten, niet zijnde Werkzaamheden: een al of niet georganiseerde staking voor zover die langer dan twee (2)Werkdagen duurt;
(v) brand, rampen en explosies, tenzij veroorzaakt door de Promotor of het Personeel van de Promotor en op die grond niet gedekt onder een op de Belgische markt gangbare brandverzekering;
(vi) blokkade van de toegang tot de Instelling als gevolg van een staking of protest;
(vii) een generiek verzuim van een nutsbedrijf om werk uit te voeren of een dienst te leveren, tenzij dit toe te rekenen is aan de Promotor. Onder ‘generiek’ wordt in dit verband verstaan: bij meerdere aansluitingen in het gebied waarin de Instelling gelegen is;
(viii) een belemmering om de Projectactiviteiten uit te voeren als gevolg van blikseminslag, waaronder tevens wordt verstaan inductieschade als gevolg van blikseminslag in de omgeving van de Instelling, voor zover niet het gevolg van het niet aanwezig zijn van de in de Outputspecificaties neergelegde preventiemaatregelen;
(ix) het niet langer kunnen verkrijgen of de afloop van de nodige Vergunningen vereist voor de Werkzaamheden en/of de Diensten buiten de schuld of tekortkoming van de Inrichtende Macht en de Promotor;
(x) alle gevallen die onvoorzienbaar en onvermijdbaar zijn; en die voor al deze
voorgaande gevallen, met zich meebrengen dat een Partij zijn verplichtingen uit
dit Individueel DBFM-Contract niet kan nakomen.
Artikel 20.2. Mededeling en beperking van het Geval van Overmacht
(i) Zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen de vijf (5) kalenderdagen nadat een Geval van Overmacht zich heeft voorgedaan zal de door het Geval van Overmacht getroffen Partij de andere Partij, alsook AGIOn, daarover schriftelijk berichten.
Een dergelijk bericht dient, voor zover beschikbaar, gedetailleerde informatie te bevatten omtrent:
(a) (de oorzaken van) het betreffende Geval van Overmacht;
(b) de gevolgen daarvan voor de Projectactiviteiten in het algemeen;
(c) invloed daarvan op de nakoming van de verplichtingen uit dit Individueel DBFM-Contract van de mededelende Partij; en
(d) de door de mededelende Partij voorgestelde maatregelen ter oplossing van de gevolgen voortvloeiende uit het Geval van Overmacht.
(ii) Zo snel als redelijkerwijs mogelijk nadat zich naar zijn oordeel een Geval van Overmacht heeft voorgedaan, is de mededelende Partij gehouden alle redelijke maatregelen te nemen om de nadelige gevolgen van het betreffende Geval van Overmacht te minimaliseren. Dit minimaliseren kan in ieder geval niet inhouden enige verplichting tot herbouw van tenietgegane onderdelen van de Instelling zonder dat Partijen over de kosten en tenlastelegging daarvan overeenstemming hebben bereikt. Het minimaliseren kan wel inhouden het herstellen van kleine schades en/of het treffen van maatregelen om te voorkomen dat ontstane schade verergert. Daarnaast is de mededelende Partij gehouden zijn verplichtingen uit het Individueel DBFM-Contract, voor zover redelijkerwijs mogelijk, onverkort na te komen.
Artikel 20.3. Reactie op mededeling Geval van Overmacht
(i) Na ontvangst van het bericht genoemd in artikel 20.2 (Mededeling en beperking van het Geval van Overmacht), zal de ontvangende Partij binnen vijftien (15) Werkdagen de mededelende Partij, alsook AGIOn, schriftelijk berichten dat hij wel of niet instemt met het oordeel van de mededelende Partij dat het betreffende Geval van Overmacht zich heeft voorgedaan.
Een stilzwijgen van de ontvangende Partij binnen de gezegde termijn van vijftien (15) Werkdagen zal gelden als erkenning van het bestaan van een Geval van Overmacht.
Indien de ontvangende Partij zou te kennen geven dat zij het bestaan van een Geval van Overmacht betwist, dient zij op gedetailleerde wijze de redenen voor deze betwisting mee te delen aan de mededelende Partij.
Indien er vijftien (15) Werkdagen na afloop van de bovengenoemde termijn van vijftien (15) Werkdagen tussen Partijen nog steeds betwisting zou zijn over het al dan niet bestaan van een Geval van Overmacht kan de meest gerede Partij terzake een geschil
aanhangig maken overeenkomstig het bepaalde in artikel 25 (Geschillen).
(ii) Indien de mededelende Partij als bedoeld in dit artikel 20 (Overmacht) aanvaardt dat het betreffende Geval van Overmacht zich niet heeft voorgedaan, zal het in artikel 20.2 (Mededeling en beperking van het Geval van Overmacht) bedoelde bericht geacht worden te zijn ingetrokken met ingang van de datum van deze aanvaarding.
Artikel 20.4. Opschorting verplichtingen Partijen als gevolg van een Geval van Overmacht
(i) Onverminderd het bepaalde in artikel 20.6 (Betaling bij een Geval van Overmacht) zal, voor zover sprake is van een Geval van Overmacht, de nakoming van de verplichtingen van Partijen uit het Individueel DBFM-Contract worden opgeschort totdat:
(a) het Geval van Overmacht niet meer meebrengt dat een Partij zijn verplichtingen uit dit Individueel DBFM- Contract niet kan nakomen, met dien verstande dat als het Individueel DBFM-Contract op grond van artikel
20.5 (Beëindiging als gevolg van een Geval van Overmacht) wordt beëindigd, die verplichtingen geacht zullen worden opgeschort te zijn geweest tot die beëindiging; dan wel
(b) Partijen overeenstemming hebben bereikt over een wijziging van het Individueel DBFM-Contract in overeenstemming met artikel 18 (Wijzigingen) in verband met (de gevolgen van) het betreffende Geval van Overmacht.
Artikel 20.5. Beëindiging als gevolg van een Geval van Overmacht Indien sprake is van een Geval van Overmacht dat meer dan zes (6) maanden voortduurt en met zich meebrengt dat een Partij zijn verplichtingen uit dit Individueel DBFM-Contract in belangrijke mate niet kan nakomen en Partijen niet zodanige Wijzigingen in het Individueel DBFM-Contract kunnen overeenkomen dat voortzetting van het Individueel DBFM-Contract gewaarborgd is, is elke Partij gerechtigd het Individueel DBFM-Contract te beëindigen in overeenstemming met de hierop betrekking hebbende bepalingen van artikel 19.1 (Beëindiging en niet-nakoming).
(…)
Artikel 20.7. Verschuiving datacertificaten
Behoudens indien het Individueel DBFM-Contract ingevolge artikel 20.4 (Opschorting verplichtingen Partijen als gevolg van een Geval van Overmacht) juncto artikel 20.5 (Beëindiging als gevolg van een Geval
van Overmacht) door één van de Partijen wordt beëindigd, zal de Inrichtende Macht na afloop van een Geval van Overmacht dat zich deels of geheel vóór de afgifte van het Voorlopig Beschikbaarheidcertificaat heeft voorgedaan, de Geplande Voorlopige Beschikbaarheiddatum (voor zover nog relevant), respectievelijk de Geplande Definitieve Beschikbaarheiddatum, verschuiven met het aantal kalenderdagen waarmee de verplichtingen van Partijen in gevolge artikel 20.4 (Opschorting verplichtingen Partijen als gevolg van een Geval van Overmacht) opgeschort zijn geweest vóór de afgifte van het Voorlopig Beschikbaarheidcertificaat en dit schriftelijk meedelen aan de Promotor. Een afschrift hiervan wordt verstuurd naar AGIOn.
Behoudens indien het Individueel DBFM-Contract ingevolge artikel 20.4 (Opschorting verplichtingen Partijen als gevolg van een Geval van Overmacht) juncto artikel 20.5 (Beëindiging als gevolg van een Geval van Overmacht) door één van de Partijen wordt beëindigd, zal de Inrichtende Macht na afloop van een Geval van Overmacht dat zich deels of geheel na afgifte van het Voorlopig Beschikbaarheidcertificaat maar vóór afgifte van het Definitief Beschikbaarheidcertificaat heeft voorgedaan, de Geplande Definitieve Beschikbaarheiddatum verschuiven met het aantal kalenderdagen waarmee de verplichtingen van Partijen in gevolge artikel 20.4 (Opschorting verplichtingen Partijen als gevolg van een Geval van Overmacht) opgeschort zijn geweest en dit schriftelijk meedelen aan de Promotor. Een afschrift hiervan wordt verstuurd naar AGIOn.
(…)
BIJLAGE 1 - DEFINITIES
In huidig Individueel DBFM-Contract wordt verstaan onder:
Aanvangsbevel
Een schriftelijke kennisgeving van de Inrichtende Macht aan de Promotor waarin wordt bevestigd dat aan de voorwaarden genoemd in artikel 5.2. (Criteria Aanvangsbevel) is voldaan.
Aanvangsdatum
De eerste Werkdag, te rekenen vanaf 0 uur, volgend op de dag waarop het Aanvangsbevel door de Inrichtende Macht aan de Promotor wordt betekend.
(…)
Bouwgrond
De onroerende goederen vermeld in Bijlage 3 (Bouwgrond en Bouwplaats) die het voorwerp uitmaken van het zakelijk recht bedoeld in artikel 5.6 (Zakelijk recht).
Bouwplaats
De gronden aangeduid op het als Bijlage 3 (Bouwgrond en Bouwplaats)
opgenomen plan, die door de Inrichtende Macht, al dan niet binnen het kader van het zakelijk recht, ter beschikking van de Promotor worden gesteld voor de uitvoering van de Werkzaamheden.
(…)
Contract
Het Individueel DBFM-Contract zonder de Bijlagen.
Contractdatum
De datum waarop het Individueel DBFM-Contract wordt ondertekend. (…)
Einddatum
Vóór de Voorlopige Beschikbaarheiddatum: de dertigste verjaardag van de Geplande Voorlopige Beschikbaarheiddatum.
Vanaf de Voorlopige Beschikbaarheiddatum: de dertigste verjaardag van de Voorlopige Beschikbaarheiddatum, om middernacht.
(…)
Geplande Voorlopige Beschikbaarheiddatum
* zoals deze wordt gewijzigd overeenkomstig onderhavig Individueel DBFM-Contract
(…)
Geval van Overmacht
Een geval zoals bedoeld in artikel 20.1 (Geval van Overmacht). (…)
Geval van uitstel
Een geval zoals bedoeld in artikel 17.1. (a)(i) (Geval van Uitstel). (…)
Individueel DBFM-Contract
Het onderhavige Contract met de Bijlagen.
Inrichtende Macht
* (…)
Instelling
Het door de Promotor krachtens dit Individueel DBFM-Contract te bouwen gebouw en al hetgeen daartoe volgens de Outputspecificaties en het Ontwerp behoort, waaronder de gronden (met uitsluiting van de ondergrond) zoals aangeduid in Bijlage 3 (Bouwgrond en Bouwplaats), alsmede de Eerste Uitrusting.
(…)
Promotor
DBFM Scholen van Morgen NV. (…)
Voorlopig Beschikbaarheidcertificaat
Het door de Inrichtende Macht te verstrekken certificaat als bedoeld in
artikel 7.3. (Voorlopig Beschikbaarheidcertificaat) met als opschrift “Voorlopig Beschikbaarheidcertificaat”.
Voorlopige Beschikbaarheiddatum
De datum waarop het Voorlopig Beschikbaarheidcertificaat wordt afgegeven.
(…)
De Partijen verklaren dat voor het overige voorrang dient te worden gegeven aan het Individueel DBFM-Contract indien er zich tegenstrijdigheden zouden voordoen tussen dat contract en de huidige akte.
Wat de precieze afbakening van de Bouwgrond betreft, dient echter voorrang te worden gegeven aan de huidige akte.
III. ERFPACHT
In uitvoering van artikel 5.6 van het Individueel DBFM-Contract, zijn de Partijen het volgende overeengekomen.
De Inrichtende Macht verleent een recht van erfpacht op de Bouwgrond aan de Promotor, die aanvaardt, onder de hieronder bepaalde voorwaarden en lasten. Dit recht van erfpacht is onderworpen aan de wet van 10 januari 1824 op het erfpachtrecht, in zoverre hierna niet wordt afgeweken van die wetsbepalingen.
Deze erfpacht wordt verleend om de Promotor in de mogelijkheid te stellen enerzijds een tussenkomst te verkrijgen van het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn), extern verzelfstandigd agentschap van de Vlaamse Gemeenschap opgericht door het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid “Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs”, zoals gewijzigd door het decreet van 16 november 2012 en anderzijds een schoolgebouw te laten oprichten in het kader van het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur.
De hierna gehanteerde begrippen die met een hoofdletter beginnen, moeten worden begrepen in de betekenis die ze hebben in het Individueel DBFM- Contract.
LASTEN EN VOORWAARDEN
1. Fasering en duur
De erfpacht wordt verleend en aanvaard voor de duur van het Individueel DBFM- Contract, die is ingegaan op * en treedt op gefaseerde wijze in werking, te weten op *, met uitzondering van het zakelijk recht “ZR1”, zoals hiervoor omschreven
sub rubriek “Voorafgaande uiteenzetting – beschrijving van de goederen – a/, overeenkomstig voornoemd landmetersplan en in de legenda ervan omschreven als “ZR1”, waarbij de bestaande gebouwen op dit deel van het perceel door de Promotor dienen te worden afgebroken, overeenkomstig de verplichting voortvloeiend uit voormeld Individueel DBFM-Contract, en waarvoor het zakelijk recht in werking treedt op de dag dat voormelde gebouwen daadwerkelijk zijn afgebroken; om te eindigen op de Einddatum.
De Einddatum is de dertigste verjaardag van de Voorlopige Beschikbaarheiddatum om middernacht.
Bij afloop van de voormelde duur zal het recht van erfpacht van rechtswege en zonder opzegging een einde nemen. Het kan evenwel in gemeen overleg tussen de Partijen hernieuwd of verlengd worden.
Indien om welke reden ook voortijdig een einde komt aan het Individueel DBFM- Contract, zal het erfpachtrecht van rechtswege en zonder opzegging een einde nemen.
Om te voldoen aan artikel 1 van de Hypotheekwet, verbinden de Partijen zich in dat geval om de voortijdige beëindiging van de erfpacht bij authentieke akte vast te stellen. De kosten verbonden aan die akte zullen volledig ten laste vallen van de partij die de oorzaak is van de voortijdige beëindiging van de erfpacht; in dat geval zullen de eventuele registratierechten als gevolg van de voortijdige overdracht van de erfpacht ten laste zijn van de Inrichtende Macht.
2. Canon
De erfpacht wordt toegestaan tegen een jaarlijkse canon van één euro (1 EUR), door de Erfpachter aan de Erfpachtgever te betalen telkens op *.
Het volledige bedrag van de eerste jaarlijkse canon zal binnen de maand vanaf heden (uiterlijk op *) door de Promotor worden overgeschreven van zijn bankrekening naar de bankrekening van de Inrichtende Macht met nummer * met vermelding “erfpacht – 212-000.O Hamme – DBFM”.
3. Vrijwaring
De erfpacht wordt gevestigd, toegestaan en aanvaard op hoger beschreven Xxxxxxxxx – eigendom dat blijkens verklaring van de Erfpachtgever vrij is van hypotheken, voorrechten of andere bezwarende in- en/of overschrijvingen en schulden.
4. Staat
De Erfpachter neemt de Bouwgrond:
- in de staat waarin het zich thans bevindt;
- zonder waarborg van de oppervlakte al overtrof het verschil zelfs één/twintigste in min of meer.
Elk verschil in min of meer, zal in het voordeel of nadeel van de Promotor blijven,
zonder aanspraak te kunnen maken op enig verhaal noch enige vergoeding.
5. Erfdienstbaarheden
a) Algemeen
De Bouwgrond wordt in erfpacht gegeven in de staat en de toestand waarin hij zich bevindt, met alle erfdienstbaarheden waarmee hij bevoordeeld of bezwaard zou kunnen zijn, zoals eventueel uitvoerig omschreven in bijlage 25 van het Individueel DBFM-Contract.
De Inrichtende Macht verklaart geen kennis te hebben van onzichtbare en conventionele erfdienstbaarheden, behalve degene die hierna zijn vermeld, en dat hijzelf er geen heeft gevestigd.
b) Erfdienstbaarheden bedongen tussen Partijen
De Partijen zijn overeengekomen om voor de duur van de erfpacht en onder kosteloze titel de hieronder beschreven erfdienstbaarheden te vestigen.
Deze erfdienstbaarheden zullen tot voordeel strekken van alle verkrijgers van het heersend erf en zullen geduld moeten worden door alle verkrijgers van het lijdend erf.
Zij behoren te worden uitgeoefend op de voor het lijdend erf minst schadelijke wijze.
(a) Een wederkerige erfdienstbaarheid van overgang over en doorgang tussen
(1) de Bouwgrond en (2) de gedeelten van de kadastrale percelen sectie B nummers 892/H/8, 892/B/8 en 892/C/8 die geen deel uitmaken van de Bouwgrond (deze gedeelten worden hierna “het restperceel” genoemd), ten behoeve van de Inrichtende Macht, de Promotor, hun uitvoeringsagenten en alle personen waarvoor zij dienen in te staan, alsook van alle rechtmatige gebruikers van de gebouwen, werken en beplantingen die zich op de heersende erven bevinden en zullen worden opgetrokken.
Dit recht heeft zowel betrekking op de gebouwde als de ongebouwde delen van de lijdende erven.
Het mag worden uitgeoefend:
(i) te voet en met een niet-gemotoriseerd voertuig, wat betreft de gebouwde gedeelten;
(ii) te voet en met een niet-gemotoriseerd of gemotoriseerd voertuig, wat betreft de ongebouwde gedeelten.
De uitoefening ervan wordt begrensd door de normale veiligheidsvoorschriften die gelden op het betrokken lijdend erf, rekening houdende met zijn huidige of toekomstige bestemming als schoolgebouw en met de bouw van de Instelling op de Bouwgrond.
(b) Een wederkerige erfdienstbaarheid van doorgang tussen de Bouwgrond
en het restperceel, voor leidingen van nutsvoorzieningen van welke aard ook. Dit recht omvat de mogelijkheid tot:
(i) Aansluiting op door de titularis van het heersend erf (de Inrichtende Macht of de Promotor, al naargelang het geval) aangelegde nutsleidingen:
Deze erfdienstbaarheid verleent de titularis van het heersend erf (de Inrichtende Macht of de Promotor, al naargelang het geval) het recht om de nutsleidingen die zich bevinden in en op het restperceel of op de Bouwgrond (al naargelang het geval) aan te sluiten op de bestaande en toekomstige nutsleidingen in en op de Bouwgrond of het restperceel (al naargelang het geval) .
De uitoefening van dit recht is aan de volgende voorwaarden onderworpen:
- De leidingen blijven de uitsluitende eigendom van de titularis van het lijdend erf.
- De titularis van het heersend erf draagt alle kosten die voortspruiten uit de uitoefening van zijn rechten. Hij zal de titularis van het lijdend erf vergoeden voor alle kosten desbetreffend veroorzaakt aan dit erf.
- De titularis van het heersend erf is tegenover de titularis van het lijdend erf en iedere derde verantwoordelijk voor het onderhoud en het gebruik van de erfdienstbaarheid, door hemzelf of door derden.
- De titularis van het lijdend erf zal de mogelijkheid hebben, op zijn kosten en risico’s, de voormelde leidingen te verplaatsen, op voorwaarde dat de titularis van het heersend erf hiervan tijdig en voorafgaandelijk in kennis wordt gesteld teneinde het tijdstip van de verplaatsingswerken en de eventueel te nemen maatregelen in gemeenschappelijk overleg te bepalen.
- De titularis van het lijdend erf zal de mogelijkheid hebben te bouwen op het gebied van de erfdienstbaarheden over zijn erf, maar enkel voor zover het genot van die erfdienstbaarheden daardoor niet in het gedrang wordt gebracht. Indien de titularis van het lijdend erf het voornemen heeft bouwwerken uit te voeren op het gebied van de erfdienstbaarheden over zijn erf, dient hij de titularis van het heersend erf hiervan bovendien tijdig en voorafgaandelijk in kennis te stellen teneinde het tijdstip van de bouwwerken en de eventueel te nemen maatregelen in gemeenschappelijk overleg te bepalen.
- De titularis van het lijdend erf kent de titularis van het heersend erf een recht van toegang toe voor het onderhoud van de door hem toegestane erfdienstbaarheden. Behoudens ingeval van
dringendheid, zal wie het onderhoud moet uitvoeren steeds vooraf contact opnemen met de titularis van het lijdend erf teneinde het tijdstip van de onderhoudswerken en de eventueel te nemen maatregelen op dit erf in gemeenschappelijk overleg te bepalen.
- In geval van ongeval of gebrek in een erfdienstbaarheid zal de titularis van het lijdend erf de titularis van het heersend erf onmiddellijk verwittigen overeenkomstig de in gemeenschappelijk overleg te bepalen modaliteiten.
(ii) Aanleg van nutsleidingen op initiatief van de titularis van het heersend erf (de Inrichtende Macht of de Promotor, al naargelang het geval):
Indien dit noodzakelijk blijkt voor de bouw op of het normale gebruik van zijn erf, heeft de titularis van het heersend erf (de Inrichtende Macht of de Promotor, al naargelang het geval) het recht om nieuwe leidingen voor nutsvoorzieningen aan te leggen in het lijdend erf (de Bouwgrond of het restperceel, al naargelang het geval).
De uitoefening van dit recht is aan de volgende voorwaarden onderworpen:
- De Partijen dienen voorafgaandelijk, schriftelijk en in onderling overleg de precieze ligging van de leidingen te bepalen. De aangelegde leidingen zullen de uitsluitende eigendom blijven van de titularis van het heersend erf.
- De titularis van het heersend erf draagt alle kosten die voortspruiten uit de uitoefening van zijn rechten. Hij zal de titularis van het lijdend erf vergoeden voor alle kosten desbetreffend veroorzaakt aan dit erf.
- De titularis van het heersend erf is tegenover de titularis van het lijdend erf en iedere derde verantwoordelijk voor het onderhoud en het gebruik van de erfdienstbaarheid, door hemzelf of door derden.
- De titularis van het lijdend erf zal de mogelijkheid hebben, op zijn kosten en risico’s, de voormelde leidingen te verplaatsen, op voorwaarde dat de titularis van het heersend erf hiervan tijdig en voorafgaandelijk in kennis wordt gesteld teneinde het tijdstip van de verplaatsingswerken en de eventueel te nemen maatregelen in gemeenschappelijk overleg te bepalen.
- De titularis van het lijdend erf zal de mogelijkheid hebben te bouwen op het gebied van de erfdienstbaarheden over zijn erf, maar enkel voor zover het genot van die erfdienstbaarheden daardoor niet in het gedrang wordt gebracht. Indien de titularis van het lijdend erf het voornemen heeft bouwwerken uit te voeren op het gebied van de erfdienstbaarheden over zijn erf, dient hij de
titularis van het heersend erf hiervan bovendien tijdig en voorafgaandelijk in kennis te stellen teneinde het tijdstip van de bouwwerken en de eventueel te nemen maatregelen in gemeenschappelijk overleg te bepalen.
- De titularis van het lijdend erf kent de titularis van het heersend erf een recht van toegang toe voor het onderhoud van de door hem toegestane erfdienstbaarheden. Behoudens ingeval van dringendheid, zal wie het onderhoud moet uitvoeren steeds vooraf contact opnemen met de titularis van het lijdend erf teneinde het tijdstip van de onderhoudswerken en de eventueel te nemen maatregelen op dit erf in gemeenschappelijk overleg te bepalen.
- In geval van ongeval of gebrek in een erfdienstbaarheid zal de titularis van het lijdend erf, de titularis van het heersend erf onmiddellijk verwittigen overeenkomstig de in gemeenschappelijk overleg te bepalen modaliteiten.
In dit licht vermelden Partijen reeds dat een nieuwe waterteller zal worden geplaatst op het restperceel, te weten het deel van het perceel 892/H/8 dat geen onderdeel uitmaakt van de Bouwgrond, waarop zowel de bestaande gebouwen als de nieuw op te richten gebouwen – in uitvoering van het Individueel DBFM-Contract – zullen worden aangesloten.
(c) De Partijen verbinden zich over en weer om alle andere nuttige erfdienstbaarheden te vestigen waartoe de wederpartij verzoekt, indien en in de mate dat zij geen afbreuk doen aan de rechten van die wederpartij.
In het kader van de oprichting van een nieuw gebouw door de Promotor op de Bouwgrond, hierna genoemd “het heersend erf”, zullen er nieuwe nutsleidingen aangelegd worden door de Inrichtende Macht onder volgend onroerend goed: een huis op en met grond en verdere aanhorigheden, staande en gelegen te Hamme, tweede afdeling, sectie B, perceelnummer 892/N/7, welk perceel hierna “het lijdend erf” wordt genoemd, tevens in volle eigendom toebehorend aan de Inrichtende Macht.
De Promotor en de Inrichtende Macht verklaren hieraangaande het volgende te zijn overeengekomen:
a/ Het lijdend erf vestigt een kosteloze erfdienstbaarheid van doorgang van kabels en nutsleidingen, zoals van rioolleidingen, gas, water, elektriciteit en dergelijke, naar en van het heersend erf, zodat de Promotor probleemloos kan aansluiten op deze nieuwe nutsleiding.
b/ De aldus gevestigde erfdienstbaarheid zal tot voordeel strekken van alle verkrijgers van het heersend erf en zal geduld moeten worden door
alle verkrijgers van het lijdend erf.
c/ Deze erfdienstbaarheid wordt gevestigd voor de duur van de erfpacht en de eventuele verlenging ervan.
d/ Voor de duur van deze erfdienstbaarheid heeft de Inrichtende macht het recht op haar kosten alle werken uit te voeren die nodig zijn voor het gebruik en het behoud van de erfdienstbaarheid.
(d) De Inrichtende Macht verleent aan de Promotor het recht om tijdelijk de Bouwplaats te gebruiken voor de uitvoering van de Werkzaamheden (het ontwerpen en bouwen van de Instelling) en met het oog hierop de Bouwplaats in te richten als tijdelijke werfzone.
De toegang tot de Bouwplaats is geregeld in artikel 8 van het Individueel DBFM-Contract.
De Promotor dient aan de Inrichtende Macht toegang over de Bouwplaats verlenen als evacuatiemogelijkheid van de bestaande gebouwen.
De Promotor zal er voor zorgen dat bij het einde van de Werkzaamheden de Bouwplaats in een goede staat van onderhoud wordt verlaten.
6. Bestemming
De Promotor verklaart dat hij het recht van erfpacht op de Bouwgrond verwerft met het oog op het ontwerpen, bouwen, onderhouden en financieren van het door de Promotor te bouwen schoolgebouw in het kader van het DBFM-Programma, hierna genoemd, de “Instelling”, zoals beschreven in het Individueel DBFM- Contract.
7. Bestaande constructies, werken en beplantingen
Het is de Promotor uitdrukkelijk toegestaan de gebouwen, werken en beplantingen die zich vandaag eventueel op de Bouwgrond bevinden te wijzigen en/of geheel of gedeeltelijk af te breken, voor zover dit noodzakelijk is voor het volbrengen van zijn opdracht om de Instelling te bouwen, te onderhouden en ter beschikking te stellen en voor zover dit gebeurt in overeenstemming met de wettelijke voorschriften ter zake.
De Inrichtende Macht verklaart dat er zich thans gebouwen, werken of beplantingen op de Bouwgrond bevinden.
Met het oog op de oprichting van de nieuwe constructies zoals opgenomen in het Individueel DBFM-Contract wordt aan de Promotor door de Inrichtende Macht, en dit in afwijking van artikel 5 van de Wet over het recht van erfpacht van 10 januari 1824, de toestemming verleend om de bestaande constructies, werken of beplantingen die zich op de Bouwgrond bevinden, af te breken en te verwijderen; zoals deze verplichting tot afbraak voortvloeit uit het Individueel DBFM-Contract.
8. Nieuwe gebouwen, werken en beplantingen
Het staat de Promotor vrij nieuwe gebouwen, werken en beplantingen op te richten, te plaatsen of te planten op de Bouwgrond, voor zover dit noodzakelijk is voor het volbrengen van zijn opdracht om de Instelling te bouwen, te onderhouden en ter beschikking te stellen en voor zover dit gebeurt in overeenstemming met de wettelijke voorschriften ter zake.
Die opstallen zullen de eigendom blijven van de Promotor voor de duur van de erfpacht.
9. Overdracht - vestiging van zakelijke rechten en zakelijke zekerheidsrechten De Erfpachter mag het hem verleende zakelijk recht van erfpacht slechts geheel of ten dele aan derden overdragen mits voorafgaande en schriftelijke toestemming van de Inrichtende Macht.
De Instelling en de Bouwgrond mogen noch met een conventionele hypotheek, noch met een conventionele erfdienstbaarheid worden bezwaard, zonder het schriftelijke en voorafgaande akkoord van de Inrichtende Macht en van het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn).
De Inrichtende Macht verleent hierbij aan de Promotor zijn akkoord met betrekking tot het verlenen van een hypothecair mandaat op het recht van erfpacht en de Instelling, en dit ten gunste van de Vlaamse Gemeenschap.
10. Verbintenissen van de Erfpachter (lasten, onderhoud en herstellingen)
De Promotor neemt voor de duur van de erfpacht alle belastingen, taksen en heffingen van welke aard ook voor zijn rekening die de Bouwgrond thans bezwaren of in de toekomst zouden bezwaren, met inbegrip van verhogingen ervan die het gevolg zouden kunnen zijn van aangebrachte veranderingswerken en/of van het oprichten van nieuwe gebouwen. Indien, om welke reden ook, een belasting, taks of heffing ten laste wordt gelegd van de Inrichtende Macht, zal de Promotor die na voorlegging van bewijsstukken integraal terugbetalen aan de Inrichtende Macht.
De Promotor is gehouden om de Bouwgrond als een goede huisvader en in normale staat van onderhoud te bewaren.
11. Rechten van de Inrichtende Macht bij het einde van de erfpacht
Bij het einde van de erfpacht, om welke reden dan ook, wordt de Inrichtende Macht van rechtswege eigenaar van de door de Promotor opgerichte gebouwen, uitgevoerde werken en gedane beplantingen, zonder aan laatstgenoemde enige vergoeding verschuldigd te zijn. Hetzelfde geldt voor de gebouwen, werken en beplantingen die zich vandaag op de Bouwgrond bevinden.
12. Kosten
De registratierechten en alle andere rechten en heffingen die verband houden met
de vestiging en/of beëindiging van het zakelijk recht van erfpacht, alsmede alle kosten en erelonen die ermee verband houden of eruit voortvloeien, zoals onder meer, doch niet uitsluitend, de kosten en erelonen van de notaris, zijn uitsluitend ten laste van de Promotor.
ONTEIGENING – MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN – STEDENBOUWKUNDIGE TOESTAND – BODEMGESTELDHEID – MILIEU
a) Onteigening – Monumenten en landschappen - Rooilijn
De Erfpachtgever verklaart dat de Xxxxxxxxx bij zijn weten niet het voorwerp is van een onteigeningsplan en dat hem geen onteigeningsbesluit werd betekend.
De Erfpachtgever verklaart eveneens dat hem geen voorontwerp of ontwerp van lijst van de voor bescherming vatbare monumenten, ankerplaats, stads- en dorpsgezichten werd betekend, noch een Koninklijk Besluit houdende de definitieve bescherming en dat het goed geen voorwerp uitmaakt van een besluit van de Vlaamse regering tot klassering, voorlopige bescherming of tot bescherming als landschap, zoals voorzien door de decreten van 3 maart 1976 en van 16 april 1996.
De Inrichtende Macht verklaart bovendien geen weet te hebben van enig voornemen vanwege de overheid omtrent het voorgaande.
De Inrichtende Macht verklaart dat de Xxxxxxxxx niet getroffen is door een erfdienstbaarheid met betrekking tot een rooilijn.
De Promotor verklaart dat het hiervoor beschreven perceel 892/H/8 is opgenomen op de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed. De Promotor erkent ingelicht te zijn van de rechtsgevolgen als gevolg van de opname van dit perceel op genoemde inventaris.
b) Stedenbouwkundige toestand
De Bouwgrond wordt in erfpacht gegeven met alle eigendomsbeperkingen die voortvloeien uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, de stedenbouwkundige voorschriften en de besluiten van de overheid waarvan de Promotor geacht wordt informatie te hebben ingewonnen.
De notaris vermeldt en informeert, op zicht van een stedenbouwkundig uittreksel van 10 april 2013 en *, van de overige op die datum door de gemeente Hamme verschafte stedenbouwkundige inlichtingen en van het hypothecaire getuigschrift, en zoals tevens blijkt uit de verklaringen van de Inrichtende Macht, met toepassing van artikel 5.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening:
1. Dat voor de Bouwgrond verschillende stedenbouwkundige vergunningen zijn afgeleverd, die worden opgesomd in het stedenbouwkundige uittreksel, meer bepaald de volgende bouwvergunningen en stedenbouwkundige vergunning uitgereikt door het College van burgemeester en Schepenen van de gemeente Hamme:
Perceel 892/H/8
- Dossier 42008_2006_0200319, voor het slopen van een woonhuis en van houtopslag, uitgereikt op 21 december 2006;
- Dossier 42008_2010 0200235, voor het renoveren van eerste verdieping en zolderverdieping van schoolgebouw, uitgereikt op 17 november 2010;
- Dossier 8.00/42008/151.12, voor het bouwen van een nieuw gebouw voor administratie, directie en onthaal, slopen van 3 blokken en bouw van lasatelier, uitbreiden en verbouwen refter/polyvalente zaal en bouwen van een overdekte fietsenberging, uitgereikt op 31 oktober 2013.
Perceel 892/B/8
- Dossier 42008_2006_0200319, voor het slopen van een woonhuis en van houtopslag, uitgereikt op 21 december 2006;
- Dossier 8.00/42008/151.12, voor het bouwen van een nieuw gebouw voor administratie, directie en onthaal, slopen van 3 blokken en bouw van lasatelier, uitbreiden en verbouwen refter/polyvalente zaal en bouwen van een overdekte fietsenberging, uitgereikt op 31 oktober 2013.
Perceel 892/C/8
- Dossier 8.00/42008/151.12, voor het bouwen van een nieuw gebouw voor administratie, directie en onthaal, slopen van 3 blokken en bouw van lasatelier, uitbreiden en verbouwen refter/polyvalente zaal en bouwen van een overdekte fietsenberging, uitgereikt op 31 oktober 2013.
2. Dat de meest recente stedenbouwkundige bestemming van de Bouwgrond volgens het Gewestplan Dendermonde de dato 7 november 1978 is: , woongebieden en specifiek voor perceel 892/H/8 eveneens gebied voor gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening;
3. Dat er voor de Bouwgrond geen dagvaarding werd uitgebracht overeenkomstig de artikelen 6.1.1 of 6.1.41 tot en met 6.1.43 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening noch dat enige beslissing werd gewezen;
4. Dat er op de Bouwgrond geen voorkooprecht rust, zoals bedoeld in artikel 2.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
5. Dat voor de Xxxxxxxxx geen verkavelingsvergunning van toepassing is;
6. Dat het krachtens artikel 4.2.12, § 2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening voor de overdracht verplichte as-builtattest niet is uitgereikt en gevalideerd omdat deze bepaling nog niet in werking is getreden.
Verder vermelden de stedenbouwkundige uittreksels en de door de gemeente Hamme verschafte stedenbouwkundige inlichtingen het volgende:
“(…)OVERZICHT PLANNEN
Naam: Gewestplan Dendermonde Datum: 7/11/1978
(…)
20. MILIEU EN NATUUR
In welke zuiveringszone bevindt zich het onroerend goed: het centrale gebied
20.10. Gelegen in een gebied waar de watertoets van toepassing is
20.11 Niet overstromingsgevoelig (…)
UITTREKSEL UIT HET GEMEENTELIJK PLANNENREGISTER
Naam: RUP Centrum Datum: / (ontwerp)
Naam: Origineel bij KB goedgekeurd gewestplan Dendermonde Datum: 07/11/1978
Naam: Besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer Datum: 29/04/1997
Naam: Besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten. infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater
Datum: 01/10/2004
Naam: Besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 2005 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting van gebieden voor dergelijke verblijven
Datum: 08/07/2005
Naam: Verordening met betrekking tot het overwelven van baangrachten Datum: 04/03/2004
Naam: Verordening i.v.m. lozing huishoudelijk afval, verplichte aansluiting op openbare riolering, afkoppeling van hemelwater afkomstig van particuliere woningen
Datum: 02/09/2004
Naam: Gemeentelijke verordening betreffende de lozing van huishoudelijk afvalwater, de verplichte aansluiting op de openbare riolering en de afkoppeling van hemelwater afkomstig van particuliere woningen – goedkeuring aanpassing - besluit
Datum: 26/01/2005
Naam: stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid Datum: 05/06/2009
Specifiek voor perceel 892/H/8
7. Naam rooilijnplan
Aartstraat
Datum: 19/11/1965 (…)
20.3 Voor zover bekend is of was er een inrichting gevestigd met een risico voor bodemverontreiniging (inrichtingen opgenomen in bijlage 1 bij VLAREBO):
- technische school: 4.3 a) 1° ii) (cat.A) en 29.5, 2.1°b/ (cat. O) (…)
40. BESCHERMING ONROEREND ERFGOED
Voor zover bekend is het onroerend goed opgenomen in inventaris bouwkundig erfgoed
(…)”
De Promotor erkent een kopie van de stedenbouwkundige uittreksels en van de inlichtingenbrief van 10 april 2013 en * te hebben ontvangen.
De notaris verwijst de Partijen naar artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Die bepaling omschrijft de vergunningsplichtige handelingen.
Ondergetekende instrumenterende notaris bevestigt dat geen bouwwerk noch enige vaste of verplaatsbare inrichting, die voor bewoning kan worden gebruikt, mag worden opgericht op het onroerend goed waarop deze akte betrekking heeft, zolang de stedenbouwkundige vergunning niet is verkregen.
c) Splitsing
In toepassing van artikel 5.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, heeft ondergetekende instrumenterende notaris het plan van de verdeling die door onderhavige vestiging van een erfpacht tot stand komt en een attest waarin de aard van deze akte en de in de akte te vermelden bestemming van de Xxxxxxxxx xxxxx wordt aangegeven verstuurd bij aangetekende brief naar het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Hamme op 3 november 2014.
Hierop werd door deze instantie instantie *niet geantwoord/bij brief de dato * het volgende geantwoord:
“*.”
13. Bestaande toestand
De Inrichtende Macht verzekert de Promotor ervan dat alle door hem uitgevoerde handelingen en werken in en op de Bouwgrond overeenkomstig de stedenbouwkundige voorschriften zijn geschied. Bovendien verklaart hij niet te weten dat de Xxxxxxxxx bezwaard zou zijn met onregelmatige handelingen of werken uit hoofde van derden. De Inrichtende Macht verklaart dat de Bouwgrond thans gebruikt wordt als school. Hij verklaart dat, bij zijn weten, deze bestemming
wettig en onbetwist is.
14. Bosdecreet - Duindecreet
De Inrichtende Macht verklaart dat de Bouwgrond niet valt onder de toepassing van het Bosdecreet van 13 juni 1990 en niet gelegen is in een beschermd duingebied of in een als voor het duingebied belangrijk landbouwgebied.
15. Watertoets en overstromingskaarten
De Inrichtende Macht verklaart, na raadpleging van en op basis van de overstromingskaarten op het geo-loket Vlaanderen, dat de Bouwgrond:
- niet gelegen is in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering;
- niet gelegen is in een afgebakend overstromingsgebied of afgebakende oeverzone.
d) Bodemgesteldheid
16. Wettelijke informatie
De Partijen verklaren ingelicht te zijn nopens de verplichtingen opgelegd door het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (hierna: het Bodemdecreet).
17. (Potentiële) bodemverontreiniging
De Erfpachtgever verklaart dat er op de Bouwgrond die het voorwerp is van onderhavige akte, bij zijn weten een risico-inrichting gevestigd is of was zoals bedoeld in de artikelen 2 en 6 van het Bodemdecreet en meer bepaald artikel 2, 14° van hetzelfde decreet. Deze risico-inrichting betrof onder meer de aanwezigheid van transformatoren, inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen en verbrandingsinrichtingen, zoals gestipuleerd in het oriënterend bodemonderzoek uitgaande van NV Grontmij de dato 11 juli 2013, hetwelk hieraangaande letterlijk luidt als volgt:
“(…) 3.3 Historisch onderzoek en actuele toestand
Ter hoogte van de Schoolstraat 8 te Hamme is een school aanwezig. Deze school is hier aanwezig sinds ±1958 (als basisschool). In de periode 1958 - 1980 werd de basisschool uitgebreid tot een technische school met metaal- en houtbewerking.
Er werd (in 2000) een vergunning verleend voor volgende activiteiten:
• 3.3.:lozen huishoudelijk afvalwater
• 4.3.a.1. (A): spuitcabine -> hiervoor werd door de school een verklaring afgeleverd dat deze nooit werd geplaatst (zie bijlage 1).
• 00.0.0.: oliegekoelde transformator
• 00.0.0.: opslag 400 I gassen in flessen
• 00.0.0.0: opslag 202 kg irriterende, schadelijke en corrosieve stoffen
• 00.0.0.0: opslag van 1065 I diverse P2-producten
• 00.0.0.0: opslag 3501 oliën en 2001 koelvloeistof
• 19.3.2. (0): diverse machines voor mechanisch behandelen van hout –
> gebeurt deels op verdieping, dus daar is geen mogelijkheid tot bodemverontreiniging
• 29.5.2.2. (A): diverse machines voor mechanisch behandelen van metaal
• 00.0.0.: stookinstallaties werken op aardgas
Uit bijkomende aangeleverde informatie blijkt dat er ter hoogte van de school vroeger (tijdens het interbellum) een textielfabriek zou gestaan hebben. Xx xxxxxxxx Xxxxx xx xx xxxxxxxxx Xxxx-Xxxxxxxxxx beschikken niet over vergunningen in verband met deze activiteiten. Bijgevolg dient de volledige onderzoekslocatie als een verdachte zone beschouwd te worden. Deze informatie was niet bekend bij opmaak van het OBO in 2001, en werd toen bijgevolg niet onderzocht.(…)
7.1.1 Besluit kadastraal perceel 892B8
Na analyse van de stalen zijn concentraties boven de richtwaarde vastgesteld voor benzo(a)pyreen, benzo(b)fluoranten, dibenz(ah)antraceen en zink in het vaste deel van de aarde ter hoogte van de voormalige opslag van gevaarlijke stoffen. Deze verhoogde concentraties worden beschouwd als een historische verontreiniging omdat aangenomen wordt dat zij veroorzaakt zijn door de aanwezigheid van baksteen, die reeds aanwezig was voor 1995.
Uit het oriënterend bodemonderzoek blijkt dat er geen duidelijke aanwijzing is dat de verhoogde concentraties een ernstige bodemverontreiniging vormen voor mens of milieu. Bijgevolg moet er geen beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden.
Ten gevolge van de huidige en voormalige inrichtingen op het terrein wordt er niet geloosd op het oppervlaktewater.
Dit perceel kent geen asbestrisico.(…)
7.1.2 Besluit kadastraal perceel 892C8
Op basis van de milieuhygiënische kwaliteit van de naastliggend percelen zijn er aanwijzingen dat er concentraties boven de richtwaarde aanwezig zijn voor PAK en zware metalen in het vaste deel van de aarde. Deze verhoogde concentraties worden beschouwd als een historische verontreiniging omdat aangenomen wordt dat zij veroorzaakt zijn door de aanwezigheid van baksteen, die reeds aanwezig was voor 1995.
Uit het oriënterend bodemonderzoek blijkt dat er geen duidelijke aanwijzing is dat de verhoogde concentraties een ernstige bodemverontreiniging vormen voor mens of milieu. Bijgevolg moet er geen beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden.
Ten gevolge van de huidige en voormalige inrichtingen op het terrein wordt er niet geloosd op het oppervlaktewater.
Dit perceel kent geen asbestrisico.(…)
7.1.3 Besluit kadastraal perceel 892H8
Na analyse van de stalen zijn concentraties boven de richtwaarde vastgesteld voor zink, cadmium, koper, lood, kwik, indenol(123cd)pyreen en benzo(a)pyreen in het vaste deel van de aarde ter hoogte van de voormalige textielfabriek. Deze verhoogde concentraties aan kwik worden beschouwd als een historische verontreiniging omdat aangenomen wordt dat zij veroorzaakt zijn door de voormalige textielfabriek, ten tijde van het Interbellum of veroorzaakt zijn door de aanwezigheid van baksteen die reeds aanwezig was voor 1995.
Deze verhoogde concentraties aan zink, cadmium, koper, lood, indenol(123cd)pyreen en benzo(a)pyreen worden beschouwd als een historische verontreiniging omdat aangenomen wordt dat zij veroorzaakt zijn door de aanwezigheid van baksteen die reeds aanwezig was voor 1995 .
Uit het oriënterend bodemonderzoek blijkt dat er geen duidelijke aanwijzing is dat de verhoogde concentraties een ernstige bodemverontreiniging vormen voor mens of milieu. Bijgevolg moet er geen beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden.
Ten gevolge van de huidige en voormalige inrichtingen op het terrein wordt er niet geloosd op het oppervlaktewater.
Dit perceel kent geen asbestrisico.(…)”.
De Inrichtende macht verklaart te hebben voldaan aan de verplichtingen opgelegd door de artikels 103 en 104 van voornoemd Decreet op volgende wijze:
- een oriënterend bodemonderzoek werd uitgevoerd onder leiding van ABO NV op 2 augustus 2001 (perceel 892/B/8);
- een oriënterend bodemonderzoek werd uitgevoerd onder leiding van Xxxxxxxx Belgium NV op 11 juli 2013 (perceel 892/B/8 en perceel 892/C/8);
- *.
18. Bodemattest Perceel 892/H/8
De Erfpachtgever verklaart dat de Erfpachter vóór het sluiten van onderhavige overeenkomst op de hoogte is gebracht van de inhoud van het bodemattest afgeleverd door de OVAM op *, overeenkomstig artikel 101 van het Bodemdecreet.
Het bodemattest luidt letterlijk als volgt:
“*."
Perceel 892/B/8
De Erfpachtgever verklaart dat de Erfpachter vóór het sluiten van onderhavige overeenkomst op de hoogte is gebracht van de inhoud van het bodemattest
afgeleverd door de OVAM op 31 oktober 2014, overeenkomstig artikel 101 van het Bodemdecreet.
Het bodemattest luidt letterlijk als volgt:
“(…)2 Inhoud van het bodemattest
Deze grond is opgenomen in het grondeninformatieregister.
2.1 Uitspraak over de bodemkwaliteit
Volgens het Bodemdecreet moeten op deze grond geen verdere maatregelen worden uitgevoerd.
2.1.1 Historische verontreiniging
Volgens het Bodemdecreet moet er geen beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het oriënterend bodemonderzoek van 11.07.2013, en op de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond.
2.2 Documenten over de bodemkwaliteit
2.2.1 Historische verontreiniging DATUM: 02.08.2001
TYPE: Oriënterend bodemonderzoek
TITEL: Oriënterend bodemonderzoek i.v.m. mogelijke bodemverontreiniging Provinciaal Instituut Xxxxxxxxxxxx Xxx Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxx (+ verslag terreinbezoek van 28.06.2002)
AUTEUR: ABO NV
DATUM: 11.07.2013
TYPE: Oriënterend bodemonderzoek
TITEL: Oriënterend bodemonderzoek 212-000.O - Provinciaal Technisch Instituut, Schoolstraat 8 te Hamme
AUTEUR: Grontmij Belgium NV
Dit bodemattest vervangt alle vorige bodemattesten."
Perceel 892/C/8
De Erfpachtgever verklaart dat de Erfpachter vóór het sluiten van onderhavige overeenkomst op de hoogte is gebracht van de inhoud van het bodemattest afgeleverd door de OVAM op 31 oktober 2014, overeenkomstig artikel 101 van het Bodemdecreet.
Het bodemattest luidt letterlijk als volgt:
“(…) 2 Inhoud van het bodemattest
Deze grond is opgenomen in het grondeninformatieregister.
2.1 Uitspraak over de bodemkwaliteit
Volgens het Bodemdecreet moeten op deze grond geen verdere maatregelen worden uitgevoerd.
2.1.1 Historische verontreiniging
Volgens het Bodemdecreet moet er geen beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het
oriënterend bodemonderzoek van 11.07.2013, en op de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond.
2.2 Documenten over de bodemkwaliteit
2.2.1 Historische verontreiniging DATUM: 11.07.2013
TYPE: Oriënterend bodemonderzoek
TITEL: Oriënterend bodemonderzoek 212-000.O - Provinciaal Technisch Instituut, Schoolstraat 8 te Hamme
AUTEUR: Grontmij Belgium NV
Dit bodemattest vervangt alle vorige bodemattesten.”
Ondergetekende notaris deelt de partijen mee dat voormelde attesten niet de bevestiging impliceren dat de grond niet vervuild is en houdt dus geen garantie in dat voor de toekomst geen bodemsaneringsmaatregelen noodzakelijk kunnen zijn. Als er bodem wordt uitgegraven, afgevoerd of ontvangen, gelden de regels van grondverzet.
De Erfpachtgever heeft verklaard dat sedert zij eigenaar is van de Bouwgrond geen activiteiten hebben plaatsgevonden op de Bouwgrond, voorwerp van de akte, die tot bijkomende bodemverontreiniging kunnen leiden.
Onderhavige erfpachtovereenkomst is gemeld bij OVAM aan de hand van het meldingsformulier voor overdracht op *, ontvangen door OVAM op *. Op * heeft OVAM de ontvankelijkheid van de melding bevestigd.
De Erfpachtgever verklaart met betrekking tot de Bouwgrond geen weet te hebben van andere bodemverontreiniging die schade kan berokkenen aan de Erfpachter of aan derden, of die aanleiding kan geven tot een saneringsverplichting, tot gebruiksbeperkingen of tot andere maatregelen die de overheid in dit verband kan opleggen. Tevens verklaart de Erfpachtgever dat tot op heden geen oriënterend bodemonderzoek van de Bouwgrond heeft plaats gehad, behoudens hetgeen voorafgaat.
Ondergetekende Notaris bevestigt dat de bepalingen van hoofdstuk acht afdeling twee van titel III van het bodemdecreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (27 oktober 2006) werden toegepast.
Voor zover voorgaande verklaringen door de Erfpachtgever te goeder trouw afgelegd werden en behoudens het voormelde, neemt de Promotor de risico's van eventuele bodemverontreiniging, eventuele gebruiks- of bestemmingsbeperkingen en/of voorzorgsmaatregelen op zich, alsmede de eventuele schade, zowel als de kosten van bodemsaneringswerken, die daaruit zouden kunnen voortvloeien, en
verklaart hij dat de Erfpachtgever hiervoor tegenover hem tot geen vrijwaring zal zijn gehouden.
De Promotor is er eveneens toe gehouden, indien de exploitatie van de Bouwgrond het vereist, de regelgeving betreffende de bescherming van het leefmilieu na te leven. Hij verklaart te weten dat de stedenbouwkundige vergunning eventueel zonder gevolg blijft indien nog geen milieuvergunning werd bekomen en omgekeerd.
De Inrichtende Macht verklaart dat voor de Bouwgrond een milieuvergunning werd afgegeven en een meldingsplicht bestaat. De Promotor erkent er een kopie van te hebben ontvangen.
De Partijen erkennen er door de notaris op te zijn gewezen dat de overname van een vergunde inrichting door een andere exploitant vóór de datum van inwerkingtreding van de overname moet worden gemeld aan de bevoegde overheid.
De Erfpachtgever bevestigt aldus dat de overdracht van de Bouwgrond kan plaatsvinden.
19. Bevestiging inachtneming Bodemdecreet
In toepassing van artikel 117 van het Bodemdecreet, vermeldt de notaris dat de bepalingen van dat decreet betreffende de overdracht van risicogronden werden nageleefd.
20. Stookolietanks
De Inrichtende Macht verklaart dat er zich op de Bouwgrond geen stookolietank bevindt.
e) Milieu
De Promotor is er eveneens toe gehouden, indien de exploitatie van de Bouwgrond het vereist, de regelgeving betreffende de bescherming van het leefmilieu na te leven. Hij verklaart te weten dat de stedenbouwkundige vergunning eventueel zonder gevolg blijft indien nog geen milieuvergunning werd bekomen en omgekeerd.
De Inrichtende Macht verklaart dat voor de Bouwgrond geen milieuvergunning werd afgegeven noch een meldingsplicht bestaat, behoudens onderstaande milieuvergunningen te weten:
- Besluit van de bestendige deputatie van 5 oktober 2000 houdende het verlenen van de vergunning voor een technische schol, voor een termijn tot en met 4 oktober 2020;
- Dossier M03/42008/153/1/A/2/SQ/KS, houdende aanvraag tot het veranderen van de inrichting (K1), te weten verandering van de
school door wijziging en uitbreiding, uitgereikt op 20 februari 2014.
De Partijen erkennen er door de notaris op te zijn gewezen dat de overname van een vergunde inrichting door een andere exploitant vóór de datum van inwerkingtreding van de overname moet worden gemeld aan de bevoegde overheid.
FISCALE VERKLARINGEN
a) Registratierechten
Ondergetekende Notaris bevestigt lezing te hebben gegeven van de eerste alinea van artikel 203 van het Wetboek der Registratierechten, luidende als volgt:
“In geval van bewimpeling aangaande prijs en lasten of overeengekomen waarde, is elk der kontrakterende partijen een boete verschuldigd gelijk aan het ontdoken recht. Dit recht is ondeelbaar door alle partijen verschuldigd”.
Het zakelijk recht van erfpacht wordt gevestigd en aanvaard voor de duur van het Individueel DBFM-Contract op datum van de ondertekening van het Individueel DBFM-Contract, te weten op *, en treedt op gefaseerde wijze in werking, met name op *, met uitzondering van het zakelijk recht “ZR1”, zoals hiervoor omschreven sub rubriek “Voorafgaande uiteenzetting – beschrijving van de goederen – a/, overeenkomstig voornoemd landmetersplan en in de legenda ervan omschreven als “ZR1”, waarbij de bestaande gebouwen op dit deel van het perceel door de Promotor dienen te worden afgebroken, overeenkomstig de verplichting voortvloeiend uit voormeld Individueel DBFM-Contract, en waarvoor het zakelijk recht in werking treedt op de dag dat voormelde gebouwen daadwerkelijk zijn afgebroken; om te eindigen op de Einddatum.
Het verlenen van een recht van erfpacht door de Inrichtende Macht aan de Promotor is overeenkomstig de artikelen 83 en 84 van het Wetboek van de Registratierechten onderworpen aan het evenredige registratierecht twee procent (2
%) op het totaal van de canons, gelijk aan dertig euro (30 EUR), met als minimum het algemeen vast recht van vijftig euro (50 EUR).
Overeenkomstig voorafgaande beslissing nummer 700.512 van 22 april 2008 van de Dienst Voorafgaande Beslissingen, zullen de door de Promotor opgerichte constructies tegen een marktconforme vergoeding worden overgedragen met toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde. De verplichting tot bouwen die voortvloeit uit het Individueel DBFM-Contract kan bijgevolg niet worden beschouwd als een last die aan de belastbare grondslag zou moeten worden toegevoegd overeenkomstig artikel 84 van het Wetboek van de Registratierechten.
In overeenstemming met voormelde voorafgaande beslissing, verklaart de Promotor voor zover nodig:
1. een professionele verkoper te zijn in de zin van artikel 12, § 2 van het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, en aldus volledig onderworpen te zijn aan de belasting over de toegevoegde waarde;
2. zijn periodieke aangifte in te dienen bij het controlebureau van de belasting over de toegevoegde waarde te Sint-Joost-Ten-Node;
3. dat de overdracht van de constructies zal slaan op een onroerend goed dat op de dag van de levering nog niet het voorwerp zal zijn geweest van een eerste ingebruikneming of inbezitneming;
b) Belasting over de Toegevoegde Waarde
Voorlezing werd gegeven van de artikelen 62 § 2 en 73 van het Wetboek der Belastingen over de Toegevoegde Waarde, waarbij zelfde Notaris aan de Erfpachtgever de vraag heeft gesteld of zij belastingsplichtige zijn, dan wel of ze binnen de vijf jaar voor heden een gebouw hebben vervreemd overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 §2 of §3 van gezegd wetboek, ofwel nog of zij deel uitmaken van een feitelijke of tijdelijke vereniging, welke wegens haar werkzaamheid de hoedanigheid van BTW-belastingsplichtige heeft, waarop de Erfpachtgever uitdrukkelijk verklaard heeft een belastingsplichtige te zijn voor de toepassing van gemeld wetboek onder het nummer 0207.725.795.
c) Recht op geschriften
Het recht op geschriften (Wetboek Diverse Rechten en Taksen) bedraagt vijftig euro (50 EUR) en wordt betaald op aangifte door ondergetekende notaris.
SLOTVERKLARINGEN
21. Kosten
Alle kosten, rechten en erelonen die uit deze akte voortvloeien zijn ten laste van de Promotor.
22. Keuze van woonplaats
Voor de uitvoering van deze akte kiezen de Partijen woonst op hun zetel, zoals hierboven vermeld.
23. Ontslag van ambtshalve inschrijving
De Heer Hypotheekbewaarder wordt uitdrukkelijk ontslagen van de verplichting tot het ambtshalve nemen van enige inschrijving naar aanleiding van de overschrijving van de uitgifte van deze akte.
24. Identiteit van de comparanten
De notaris bevestigt dat de identiteit van de comparanten hem werd aangetoond aan de hand van hogervermelde bewijskrachtige identiteitsbewijzen, waarvoor betreffende comparanten ondergetekende notaris uitdrukkelijk toestemming hebben gegeven.
Om te voldoen aan de verplichtingen opgelegd door de Hypotheekwet, bevestigt de notaris op zicht van uittreksels uit de registers van de burgerlijke stand en/of hun trouwboekje en/of de Kruispuntbank van Ondernemingen dat de namen, voornamen, datum, plaats van geboorte en rijksregister nummer/ondernemingsnummer van de partijen overeenkomen met onderhavige vermelding.
25. Bevoegdheid van de Partijen
Ieder der verschijnende partijen verklaren elk individueel en uitdrukkelijk, niet het voorwerp te zijn van een maatregel inzake een gerechtelijke reorganisatie, noch van een tot op heden nog niet afgesloten faillietverklaring, noch daaromtrent zelf enig verzoek te hebben ingediend of van een zodanig verzoek kennis te hebben.
26. Informatieplicht (artikel 9 van de wet tot regeling van het notarisambt) Nadat de instrumenterende Notaris alle comparanten artikel 9 paragraaf één, alinea’s twee en drie van de Organieke Wet op het Notariaat heeft uitgelegd, meer bepaald dat hij de aandacht van partijen moet vestigen op tegenstrijdige belangen of onevenwichtige bedingen in de akte indien hij deze vaststelt en dat elke partij de vrije keuzen heeft om een andere notaris aan te wijzen of zich te laten bijstaan door een raadsman, hebben deze verklaard dat de notaris hen hierover voldoende heeft ingelicht en zich volgens hen geen tegenstrijdigheid van belangen voordoet, en dat zij alle bedingen opgenomen in onderhavige akte voor evenwichtig houden en deze aanvaarden.
De comparanten bevestigen tevens:
- dat de notaris hen naar behoren heeft ingelicht over de rechten, verplichtingen en lasten die voortvloeien uit onderhavige akte en op onpartijdige wijze raad heeft gegeven.
- dat ieder een ontwerp van onderhavige akte heeft ontvangen minstens vijf werkdagen voor het verlijden van deze akte.
- dat deze akte integraal werd voorgelezen voor wat betreft de vermeldingen vervat in artikel 12, xxxxxx’x 1 en 2 van de Organieke Wet Notariaat evenals de wijzigingen die werden aangebracht aan het vooraf meegedeelde ontwerp.
WAARVAN AKTE
Verleden te Sint-Niklaas, ter Studie, op datum als voormeld.
Na integrale voorlezing en toelichting hebben de comparanten, samen met mij, notaris, deze akte ondertekend.