Afsprakenkader over maatregelen bij hoogspanningsverbindingen Convenant tussen het Vlaamse Gewest en de netbeheerder van hoogspanningsnetwerken in Vlaanderen, Elia Transmission Belgium
Afsprakenkader over maatregelen bij hoogspanningsverbindingen | |
Convenant tussen het Vlaamse Gewest en de netbeheerder van hoogspanningsnetwerken in Xxxxxxxxxx, Xxxx Transmission Belgium | |
Na het volgende te hebben uiteengezet:
Gelet op de vraag van de netbeheerders naar een beoordelingskader voor het aspect magnetische velden van hoogspanningsverbindingen, dat de nodige rechtszekerheid levert;
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het beleid van de Europese Unie berust op het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen;
Gelet op de Mededeling van de Europese Commissie van 2 februari 2000 over het voorzorgsbeginsel (COM/2000/0001);
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 6, §1, I, 1° en II, eerste lid, 1° op grond waarvan het Vlaamse Gewest bevoegd is inzake stedenbouw, ruimtelijke ordening en leefmilieu;
Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 1.2.1, §2, op grond waarvan het milieubeleid, gebaseerd op een afweging van de verschillende maatschappelijke activiteiten, naar een hoog beschermingsniveau streeft, en onder meer berust op het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen;
Gelet op het ministerieel besluit van 13 januari 2020 tot aanwijzing van Xxxx Transmission Belgium NV als netbeheerder overeenkomstig artikel 10 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en als beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit bij beslissing van de VREG van 24 december 2019 (BESL-2019-153) in uitvoering van artikel 4.1.2 van het Energiedecreet;
Gelet op de mededeling van 1 juni 2012 aan de leden van de Vlaamse Regering over nieuwe luchtlijnen op hoge spanning – projecten Brabo en Stevin (document VR 2012 0106 MED.0252/1);
Gelet op de beslissing van de Vlaamse Regering van 8 juli 2022 met betrekking tot het convenant 2022- 2026 met stichting Energyville en het bijgevoegde addendum met betrekking tot het onderzoeksprogramma innovatieve oplossingen voor ondergrondse hoogspanningslijnen;
Gelet op de nota van 31 maart 2023 aan de Vlaamse Regering over het bindend afsprakenkader elektromagnetische straling en convenant met netbeheerders over maatregelen bij hoogspanningsverbindingen;
Gelet op het advies HGR nr. 9431 van de Hoge Gezondheidsraad van mei 2020 over de invloed op de gezondheid van de bevolking van magnetische velden van de elektriciteitsvoorzieningen;
Gelet op dat zowel bron- als ruimtelijke maatregelen als doel hebben de langdurige blootstelling aan de magnetische velden (meer dan 0.4 µT) van het hoogspanningsnet in bewoonde gebouwen, en gevoelige bestemmingen (scholen en kinderopvangvoorzieningen) zoveel als mogelijk te beperken;
Gelet op dat het volledig vermijden van overspanningen en woningen binnen 0,4 µT-contouren in een Vlaamse context zeer moeilijk is gezien de verspreide en dichte bebouwing;
Gelet op dat bij hoogspanningsverbindingen waar jaargemiddeld meer dan 0.4 µT verwacht wordt in bewoonde gebouwen en gevoelige bestemmingen, bij wijziging wordt ingezet op het zoveel mogelijk vermijden van blootstelling aan magnetische velden;
Gelet op het eindrapport van 28 februari 2022 van de intendant van het Ventilusproject;
Overwegende dat technisch gezien op dit moment de transmissiecapaciteit van een ondergrondse verbinding beperkter is. Kabels hebben eveneens het nadeel dat ze reactief vermogen genereren ten nadele van het actieve vermogen, terwijl enkel het actieve vermogen bruikbaar is voor de
eindgebruiker. Voor 380 en 220 kV verbindingen is de lengte waarbij de verbinding ondergronds kan aangelegd worden in wisselstroom, op basis van de huidige stand van de technologie, beperkt.
Tussen enerzijds
Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering in de persoon van xxxxxxx Xxxxx Xxxxx, Vlaams minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme,
hierna te noemen “het Vlaamse Gewest”',
En anderzijds
Elia Transmission Belgium NV, met ondernemingsnummer 0731.852.231 en maatschappelijke zetel te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxxxxxxx 00, hier wettelijk vertegenwoordigd door adjunct-CEO Xxxxxxxx Xxxxx en Chief Infrastructure Officer Xxxxxx Xxxxxx, zich tevens sterk makend voor de NV Xxxx Xxxxx met ondernemingsnummer 0475028202 en maatschappelijke zetel te 1000 Xxxxxxx, Xxxxxxxxxxx 000
Hierna te noemen “de netbeheerder”,
Kwamen het volgende overeen:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Definities
In deze convenant wordt verstaan onder:
1° bronmaatregelen: maatregelen uitgevoerd of uit te voeren aan de hoogspanningskabel, hoogspanningslijn of het hoogspanningsstation zelf, waardoor de langdurige blootstelling aan het magnetisch veld beperkt wordt;
2° circuit: set van drie fasedraden die samen een volwaardige eenheid vormen waarop driefasenwisselspanning kan uitgebaat worden in een hoogspanningsverbinding;
3° departement: het departement Omgeving;
4° dossier in het kader van het convenant: dossier opgemaakt door de netbeheerder, voor nieuwe hoogspanningsverbindingen of wijzigingen van een hoogspanningsverbindingen, met de gegevens die nodig zijn voor de beoordeling door het departement.
5° gevoelige gebouwen: gebouwen, geheel of gedeeltelijk bestemd of in gebruik ten behoeve van kinderen onder de 15 jaar die zich in een situatie van langdurige blootstelling bevinden, met name woningen, scholen, kinderdagverblijven en crèches;
6° hoogspanning: een nominaal spanningsniveau van 30 kilovolt (kV) of hoger;
7° hoogspanningskabel: ondergrondse hoogspanningsverbinding met een nominaal spanningsniveau van 30 kV of hoger;
8 hoogspanningslijn: bovengrondse hoogspanningsverbinding met een nominaal spanningsniveau van 30 kV of hoger;
9° hoogspanningsstation: plaats waar één of meer hoogspanningsverbindingen zijn aangesloten op elkaar, op transformatoren of andere componenten;
10° hoogspanningsverbinding: verbinding tussen twee punten in het hoogspanningsnet, die de vorm kan aannemen van een hoogspanningslijn of een hoogspanningskabel;
11° langdurige blootstelling: een dagelijkse blootstelling van natuurlijke personen aan een jaargemiddeld magnetisch veld boven de 0.4 µT gedurende een gemiddelde duur van minstens 8 uur per dag;
12° magneetveldzone: geografische zone rondom een hoogspanningsverbinding waar het magnetische veld gemiddeld hoger ligt dan 0.4 µT;
13° magnetisch veld: statisch of dynamisch ruimtelijk krachtveld dat opgewekt wordt door het circuleren van elektrische ladingen;
14° nieuwe hoogspanningsverbinding: de aanleg van een bovengrondse of de aanleg van een ondergrondse verbinding voor een traject waar eerder geen hoogspanningsverbinding was.
15° ruimtelijke maatregelen: maatregelen tot het creëren van een ruimtelijke afstand tussen het hoogspanningsnet en gevoelige gebouwen;
16° transpositie: de optimalisering van de fasen in de verschillende circuits om de magneetveldzone te verminderen;
17° wijziging van een hoogspanningsverbinding: wijziging van een bestaande situatie, in het kader van een uitbreiding, renovatie of verzwaring van het elektriciteitsnet, met uitsluiting van onderhoudswerken. Hierbij onderscheiden we voornamelijk twee types wijziging:
a) Herbenutten van een traject waarbij de masten behouden blijven en andere of bijkomende geleiders geplaatst worden;
b) Herbenutten van een traject waarbij ook alle masten vervangen worden.
Art. 2. Aard en doel van het convenant
Dit convenant is een overeenkomst naar Belgisch recht en heeft tot doel om de langdurige blootstelling aan magnetische velden van het hoogspanningsnet bij gevoelige gebouwen zoveel mogelijk te beperken en te verminderen.
Om dit doel te bereiken, verbindt de netbeheerder er zich toe om de bronmaatregelen, vermeld in hoofdstuk 2, afdeling 2, artikelen 6 tot 9 en de ruimtelijke maatregelen, vermeld in hoofdstuk 2, afdeling 3, artikelen 10 tot 13 in het ontwerp van project te concipiëren en in te bouwen, al dan niet vergunningplichtig, voor nieuwe hoogspanningsverbindingen en bij wijziging van bestaande hoogspanningsverbindingen ter hoogte van deze gevoelige gebouwen.
Hoofdstuk 2. Verbintenissen van de netbeheerders
Art. 3. Toepassing bronmaatregelen en ruimtelijke maatregelen
De netbeheerder verbindt er zich toe om, voor een project voor een nieuwe hoogspanningsverbinding of de wijziging van een hoogspanningsverbinding, in voorkomend geval, voorafgaand aan de indiening van de aanvraag voor de omgevingsvergunning, een dossier in het kader van het convenant op te stellen, waarin de concrete gekozen bronmaatregelen en ruimtelijke maatregelen worden aangegeven en beschreven en anderzijds een afwijkingsdossier op te stellen, dat de afwijkingen ten opzichte van het convenant worden beschreven en gerechtvaardigd.
Het dossier in het kader van het convenant en het afwijkingsdossier maken het voorwerp uit van een overlegprocedure tussen het departement omgeving en de netbeheerder zoals bepaald in artikel 16, De netbeheerder verbindt er zich toe om een vergunningsaanvraag voor het bekomen van een omgevingsvergunning, slechts in te dienen nadat de overlegprocedure bepaald in artikel 16 is behandeld.
Zowel het dossier in het kader van het convenant als het afwijkingsdossier wordt, na het overleg, geïntegreerd in een aanvraagdossier tot omgevingsvergunning en wordt aldus mee beoordeeld als onderdeel van dit aanvraagdossier door het departement, overeenkomstig dit convenant.
De netbeheerder verbindt er zich toe om de beoordeling van het departement, welke in overeenstemming is met het bepaalde in dit convenant, te zullen aanvaarden en de goedgekeurde bronmaatregelen en ruimtelijke maatregelen toe te passen, voor zover de afgeleverde vergunning definitief en uitvoerbaar is.
Art. 4. Keuze voor een ondergrondse of bovengrondse hoogspanningsverbinding
Deze maatregel is enkel van toepassing indien deze keuze niet reeds vervat is in de bepaling van een toepasselijk ruimtelijk ordeningsplan (zoals een ruimtelijk uitvoeringsplan).
Bij de aanleg van een nieuwe hoogspanningsverbinding of een wijziging, verbindt de netbeheerder er zich toe om de keuze voor een ondergrondse of bovengrondse hoogspanningsverbinding als volgt te maken:
1° 36 kV hoogspanningsverbindingen worden steeds ondergronds gelegd;
2° 70 en 150 kV hoogspanningsverbindingen worden in de regel ondergronds gelegd, tenzij dit technisch niet haalbaar is of zodanig wordt gemotiveerd zoals voorzien in de afwijkingsprocedure van artikel 16;
3° 220 en 380 kV hoogspanningsverbindingen op wisselstroom worden in de regel bovengronds aangelegd, behoudens uitdrukkelijke vraag van Vlaamse het Vlaamse Gewest om voor een beperkt gedeelte of lengte de verbinding ondergronds aan te leggen, waarbij dit geval per geval zal moeten worden geanalyseerd en waarbij een afweging werd gemaakt voor alle verplichte beoordelingscriteria.
Art. 5. Technologische innovaties en gelijkstroom
De netbeheerder verbindt er zich toe om steeds technologische innovaties in acht te nemen. Bij een sterk vermaasd wisselstroom netwerk wordt de mogelijkheid onderzocht om, als bovenbouw op het vermaasde AC-netwerk, HVDC-verbindingen op gelijkstroom aan te leggen om de geproduceerde stroom vanop plaatsen met hernieuwbare energiebronnen (zoals windmolenparken) naar plaatsen met een stroombehoefte te vervoeren.
Afdeling 2. Bronmaatregelen en ruimtelijke maatregelen
2.1 Bronmaatregelen bij hoogspanningslijnen
Art. 6. Transpositie – optimalisatie van de fasen van twee draadstellen
De netbeheerder verbindt er zich toe om bij het ontwerp en de aanleg van nieuwe hoogspanningslijnen en de wijziging van een hoogspanningslijn middels het daarvoor bestemd dossier in het kader van het convenant transpositie te voorzien.
Bij de mededeling voor overleg van een dossier in het kader van een convenant, kan een afwijkingsdossier worden gevoegd overeenkomstig artikel 16.
Art. 7. Kleinere tussenafstand geleiders
De netbeheerder verbindt er zich toe om bij het ontwerp en de aanleg van nieuwe hoogspanningslijnen en de wijziging van een hoogspanningslijn, middels het daarvoor bestemd dossier in het kader van het convenant geoptimaliseerde mastontwerpen te voorzien die de afstand tussen de geleiders zoveel mogelijk verkleinen.
Bij de indiening van de mededeling voor overleg in het daarvoor bestemd dossier in het kader van een convenant, kan een afwijkingsdossier worden gevoegd overeenkomstig artikel 16.
2.2 Bronmaatregelen bij hoogspanningskabels
Art. 8. Transpositie – optimalisatie van de fasen bij twee of meerdere circuits
De netwerkbeheerder verbindt er zich toe om bij het ontwerp en de aanleg van nieuwe hoogspanningskabels en de wijziging van een hoogspanningskabel, middels het daarvoor bestemd dossier in het kader van het convenant de volgorde van de fasen te optimaliseren bij gebruik van twee of meerdere circuits in één sleuf.
Bij de indiening van de mededeling voor overleg in het daarvoor bestemd dossier in het kader van een convenant, kan een afwijkingsdossier worden gevoegd overeenkomstig artikel 16.
Art. 9. Kleinere tussenafstand geleiders
De netwerkbeheerder verbindt er zich toe om bij het ontwerp en de aanleg van nieuwe hoogspanningskabels en de wijziging van een hoogspanningskabel, middels het daarvoor bestemd dossier in het kader van het convenant de hoogspanningskabels in de regel in een driehoek of klaverbladformatie te leggen in plaats van in een plat vlak met uitzondering van de mofput (artikel 12).
Bij de mededeling voor overleg in het daarvoor bestemd dossier in het kader van een convenant, kan een afwijkingsdossier worden gevoegd overeenkomstig artikel 16. Bij de beoordeling van deze afwijking erkennen partijen dat rekening wordt gehouden met het zwaarbelast karakter van de hoogspanningsverbinding, dit is de mate waarin in een hoogspanningsverbinding veel vermogen door getransporteerd wordt of zal worden, in bepaalde grondsoorten die minder goed warmte kunnen afvoeren.
2.3 Ruimtelijke maatregelen bij hoogspanningslijnen
Art. 10. Ruimtelijke optimalisatie om de afstand tot gevoelige gebouwen te vergroten
De netbeheerder verbindt er zich toe om bij het ontwerp en de aanleg van nieuwe hoogspanningslijnen en de wijziging van een hoogspanningslijn, middels het daarvoor bestemd dossier in het kader van het convenant, rekening houdende met de trajectkeuze zoals vastgelegd of voorlopig vastgelegd in het toepasselijke ruimtelijke ordeningsplan (zoals een ruimtelijk uitvoeringsplan), lokale optimalisaties toe te passen, deze kunnen bestaan uit:
• De inplanting van een mast zo ver mogelijk te plaatsen van gevoelige gebouwen;
• Gebruik te maken van hogere masten;
• Kortere overspanningen toe te passen.
Bij de mededeling voor overleg in het daarvoor bestemd dossier in het kader van een convenant, kan een afwijkingsdossier worden gevoegd overeenkomstig artikel 16.
2.4 Ruimtelijke maatregelen bij hoogspanningskabels
Art. 11. Tracé in openbaar domein of vrij van bebouwing
De netbeheerder verbindt er zich toe om bij het ontwerp en de aanleg van nieuwe hoogspanningskabels, middels het daarvoor bestemd dossier in het kader van het convenant het tracé te volgen van de voorzieningen in het openbaar domein of vrij van bebouwing, teneinde de afstand tot gevoelige gebouwen zo groot mogelijk te houden, en dus ook de langdurige blootstelling bij gevoelige gebouwen zoveel mogelijk te verminderen.
Bij de mededeling voor overleg in het daarvoor bestemd dossier in het kader van een convenant, kan een afwijkingsdossier worden gevoegd overeenkomstig artikel 16.
Art. 12. Inplanting mofput
De netbeheerder verbindt er zich toe om bij het ontwerp en de aanleg van nieuwe hoogspanningskabels, middels het daarvoor bestemd dossier in het kader van het convenant de inplanting van de mofputten te optimaliseren teneinde de afstand tot gevoelige gebouwen zo groot mogelijk te houden.
Bij de mededeling voor overleg in het daarvoor bestemd dossier in het kader van een convenant, kan een afwijkingsdossier worden gevoegd overeenkomstig artikel 16.
Art. 13. Inplanting belangrijkste bronnen
De netbeheerder verbindt er zich toe om bij het ontwerp van een nieuw hoogspanningsstation, de belangrijkste magneetveldbronnen in te plannen op een manier waarbij een voldoende of maximaal mogelijke afstand ten opzichte van gevoelige gebouwen wordt gerealiseerd, rekening houdend met
de geografische situatie van het terrein, de inplanting van de noodzakelijke gebouwen en de technische vereisten van de installaties.
Bij de mededeling voor overleg in het daarvoor bestemd dossier in het kader van een convenant, kan een afwijkingsdossier worden gevoegd overeenkomstig artikel 16.
Hoofdstuk 3: relatie van deze convenant met andere wetgeving en regelgeving
Art. 14. Relatie van deze convenant met andere wetgeving en regelgeving
De verbintenissen onder dit convenant doen geen afbreuk aan de bestaande of toekomstige verplichtingen die overeenkomstig het AREI of andere regelgeving, met inbegrip van de Europese, federale of regionale elektriciteitswetgeving en -regulering, op de netbeheerder wegen en van belang zijn voor onder meer de operationele veiligheid bij het netbeheer, de bescherming van personen en installaties, de goede marktwerking, de continuïteit van de elektriciteitsbevoorrading en andere verplichtingen in hoofde van de netbeheerder. Bestaande regelgeving is dus onverminderd van toepassing. Deze verplichtingen zullen in acht genomen worden bij, onder meer, zonder daartoe beperkt te zijn, de beoordeling van de afwijkingsaanvragen of van de omgevingsvergunningsaanvragen en de beoordeling van de naleving van het convenant en van de uitvoering van voorziene maatregelen in het algemeen.
Hoofdstuk 4. Verbintenissen van het departement
Art. 15. Onderzoeken
Het departement kan overleg plegen met de netbeheerder over het dossier in het kader van het convenant op het vlak van de bronmaatregelen en ruimtelijke maatregelen, volgens de procedure voorzien in Hoofdstuk 5.
Art. 16. Overleg over de maatregelen
Het dossier in het kader van het convenant en het afwijkingsdossier worden tegelijkertijd meegedeeld aan het departement via het formulier dat het departement hiervoor op zijn website ter beschikking stelt. Dit dossier bevat minstens volgende elementen:
1° De ligging van de betrokken netcomponenten (in GIS-formaat);
2° De technische gegevens van de hoogspanning om berekeningen en metingen te kunnen uitvoeren;
3° De oplijsting van de bronmaatregelen en de ruimtelijke maatregelen, zoals voorzien in afdeling 2;
4° Desgevallend, met betrekking tot het afwijkingsdossier, de motivering om een afwijking te bekomen van de bronmaatregelen en ruimtelijke maatregelen volgens volgende criteria:
a) Technische criteria, waaronder de technische uitvoerbaarheid van de maatregel;
b) De relevantie van de bronmaatregelen of ruimtelijke maatregelen in het licht van het doel van onderhavig convenant, zoals omschreven in artikel 2;
c) De effectiviteit van de maatregel die gedefinieerd wordt ten opzichte van de nulsituatie, dit is de situatie waarin de betrokken bronmaatregel of ruimtelijke maatregel wordt gebruikt en de mate waarin de magneetveldzone ten aanzien van gevoelige gebouwen verkleint door de betrokken maatregel te realiseren;
d) De meerkosten, dit zijn de aangetoonde bijkomende kosten ten opzichte van de kosten in de bestaande praktijk die het opleggen van de bronmaatregelen of ruimtelijke maatregelen met zich meebrengen en zullen ten laste genomen worden van de netbeheerder en verrekend in de nettarieven;
e) Relatie met andere wetgeving: de verbintenissen onder dit convenant kunnen geen afbreuk doen aan de verplichtingen die overeenkomstig het AREI of andere regelgeving, met inbegrip van de elektriciteitswetgeving, op de netbeheerder wegen;
5° Een e-mailadres dat de netbeheerder gebruikt voor alle officiële communicatie.
Na de mededeling van het dossier in het kader van het convenant en het afwijkingsdossier, stelt het departement omgeving, afhankelijk van de omvang van de dossiers, één of meerdere overlegvergaderingen voor, voor het bespreken van de in de dossiers voorgestelde maatregelen en afwijkingen en het plegen van overleg, over het al dan niet wijzigen van deze maatregelen en afwijkingen en de technische, financiële, juridische en andere mogelijke gevolgen hiervan, met het oog op het vinden van een consensus omtrent de maatregelen en afwijkingen.
Dit overleg vindt plaats in een tijdspanne van maximum 60 dagen na de mededeling van voornoemde dossiers.
Het departement kan hierbij, naar eigen keuze, beroep doen op door het departement aangestelde experten.
Hoofdstuk 6. Controle en sancties
Art. 17. Controle op de toepassing van de bronmaatregelen en ruimtelijke maatregelen
Het departement, eventueel bijgestaan door experten, kan te allen tijde nagaan of de bronmaatregelen en ruimtelijke maatregelen die werden goedgekeurd bij een dossier in het kader van het convenant, ook effectief werden toegepast. De netbeheerder verbindt er zich toe om hieromtrent alle medewerking te verlenen.
Het departement heeft het recht om bij de netbeheerder alle relevante informatie op te vragen, teneinde na te gaan welke maatregelen werden toegepast bij werken aan hoogspanningsverbindingen, en om zo de langdurige blootstelling bij gevoelige gebouwen te berekenen en te evalueren. De netbeheerder verbindt er zich toe om hieromtrent alle medewerking te verlenen.
Art. 18. Boete wegens contractuele wanprestatie
Volgende schendingen van het convenant worden gesanctioneerd met een boete wegens contractuele wanprestatie van 10.000,00 EUR per schending:
1° Het niet voorleggen door de netbeheerder van een dossier in het kader van het convenant, desgevallend vooraleer een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt ingediend;
2° Het niet naleven van de bronmaatregelen en de ruimtelijke maatregelen (schending van het convenant), zoals geconcludeerd door het departement overeenkomstig de procedure zoals voorzien in Hoofdstuk 4, artikel 16;
3° Het niet verlenen van de medewerking, zoals bedoeld in artikel 16.
Het opleggen van boetes in het kader van voorliggende convenant doet geen afbreuk aan de mogelijkheid tot het opleggen van andere reglementair voorziene, contractuele of buitencontractuele maatregelen of sancties.
Hoofdstuk 7. Slotbepalingen
Art. 19. Wijzigingen
Elke contracterende partij kan om een aanpassing van het convenant verzoeken. Een aanpassing is pas geldig wanneer ze het voorwerp uitmaakt van een addendum, dat ondertekend is door alle partijen. Tot zolang blijft het bestaande convenant geldig.
Art. 20. Inwerkingtreding en duur van het convenant
Het convenant treedt in werking op de datum- van de definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Ventilus en is te allen tijde opzegbaar door beide partijen, mits naleving van een opzeggingstermijn van zes maanden.
De opzegging wordt op straffe van nietigheid meegedeeld, hetzij met een ter post aangetekende brief, hetzij bij deurwaardersexploot. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving.
* * *