Wijzigingsovereenkomst
Wijzigingsovereenkomst
betreffende
een wijziging van artikel 3 van de Overeenkomst regelende de overdracht van kwantiteitsbeheer van oppervlaktewateren door de gemeente Utrecht d.d. 6 oktober 2000, om te komen tot een
vereenvoudiging van de beheersituatie oeverconstructies tussen Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en de gemeente Utrecht
Ontwerp 15 juni 2021
Geregistreerd
- HDSR: DM 1727528-V4
- Gemeente Utrecht: 8967015
De ondergetekenden (hierna Partijen):
Gemeente Utrecht, gevestigd te Utrecht aan Stadsplateau 1, 3521 AZ, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 30280353, ten deze vertegenwoordigd door wethouder X. Xxxxxxxxx, daartoe gevolmachtigd door de burgemeester, handelende ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders d.d. 6 juli 2021 tot het aangaan van deze overeenkomst, hierna te noemen “Gemeente Utrecht” of “de gemeente”;
en
het waterschap Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, op grond van artikel 95 lid 2 Waterschapswet rechtsgeldig vertegenwoordigd door hoogheemraad de xxxx X. Xxxxxx op de Haar, handelend ter uitvoering van het collegebesluit d.d. 13 juli 2021, hierna te noemen “het waterschap”;
Gelet op en overwegende dat:
a. gemeente Utrecht het waterkwantiteitsbeheer van de toenmalige gemeente Utrecht per 1 januari 1995 heeft overgedragen aan het waterschap en deze overdracht formeel is vastgelegd in de ‘’Overeenkomst regelend de overdracht van kwantiteitsbeheer van oppervlaktewateren door de gemeente Utrecht, getekend op 6 oktober 2000.’’ Hierna te noemen “de overeenkomst 2000”’;
b. de onder a bedoelde overeenkomst 2000 betreft de overdracht van het peilbeheer en het beheer en onderhoud van de hoofdwatergangen in de stad, de zogenaamde primaire en secundaire watergangen. Onderdeel van de overdracht binnen de onder a bedoelde overeenkomst 2000 is het beheer en onderhoud (inclusief de vervangingsinvesteringen) van de oeverconstructies langs de hoofdwatergangen, zoals bepaald in artikel 3 overeenkomst 2000. De kademuren zoals bij de werven, zijn in beheer en onderhoud bij de gemeente gebleven (artikel 3 overeenkomst 2000);
c. De overdracht heeft destijds “om niet” plaatsgevonden. Dit wil zeggen dat er geen financiën zijn meegegeven voor beheer en onderhoud;
d. sinds 1995 diverse oeverconstructies door het waterschap vervangen zijn. De gemeente en het waterschap streven daarbij om conform de Kaderrichtlijn Water, daar waar mogelijk, voor de bevordering van de waterkwaliteit en het ecologisch functioneren, te komen tot een zo natuurlijk mogelijke overgang van land naar water waarbij zo min mogelijk harde oeverconstructies worden toegepast;
e. de keuze uit 1995 om ook oeverconstructies over te dragen van de gemeente Utrecht aan het waterschap, een uitzondering vormt op de gangbare beheersituatie binnen het beheergebied van de Stichtse Rijnlanden. Gangbaar is dat oeverconstructies altijd in beheer en onderhoud zijn bij de beheerder van de achterliggende oever. Dat de in 1995 afgesproken beheersituatie afwijkend is, bleek ook bij de
overname van de gemeente Vleuten-De Meern en de ontwikkeling van de Vinex Leidsche Rijn. Daar is in 2007 via een aparte overeenkomst afgesproken dat oeverconstructies altijd in beheer komen bij de beheerder van de achterliggende grond. Het waterschap heeft ten westen van het Amsterdam Rijnkanaal dan ook alleen oeverconstructies in beheer en onderhoud, als het waterschap ook beheerder is van de achterliggende grond;
f. in praktijk de beheersituatie van de oeverconstructies in de stad Utrecht steeds meer tot onduidelijkheid leidt. Zeker ook omdat de tekening uit 1995 niet actief is geactualiseerd bij herontwikkeling van de oevers. Deze onduidelijkheid staat effectief beheer in de weg en maakt dat bewoners en gebruikers bij vragen of meldingen vaak niet weten bij wie ze moeten zijn;
g. sinds 2013 de gemeente en waterschap in gesprek zijn om de beheersituatie te vereenvoudigen en te verbeteren. Beide partijen hebben op 22 november 2017 in een bestuurlijk overleg afgesproken dat de vereenvoudiging het beste gerealiseerd kan worden door de oeverconstructies in de stad Utrecht weer over te dragen van het waterschap naar de gemeente;
h. op de bijgevoegde kaart (bijlage 1) is vastgelegd op welke oeverconstructies deze wijzigingsovereenkomst betrekking heeft. Daarbij is onderscheid gemaakt in oeverconstructies die per direct en oeverconstructies die pas na uitvoering van noodzakelijke verbeteringsmaatregelen worden overgedragen.
Komen het volgende overeen:
Artikel 1. Definities
1. Oeverconstructie: de grondkerende constructie ter instandhouding van de gronden grenzend aan een waterloop.
2. Beschoeiing: een lichte, lage oeververdediging bestaande uit een vrijwel verticale wand van hout of kunststof, die een oever beschermt tegen afkalven, golfkrachten en andere invloeden, die de stabiliteit van de waterkant in gevaar brengen.
3. Natuurlijke oever: Oever die op natuurlijke wijze is ingericht met als doel een geleidelijke en brede overgang van nat naar droog zodat deze interessant is voor flora en fauna. Hierdoor wordt tevens de waterkwaliteit verbeterd.
4. Kademuur: een zwaardere oeverconstructie inhoudende een constructie bestaande uit stalen damwand, metselwerk of beton, waarbij door deze constructie de oever tot aan het water gebruikt kan worden voor verkeer of andere functies.
5. Groot onderhoud: gepland onderhoud van veelal ingrijpende aard als gevolg van slijtage, dat op een substantieel deel van het object wordt uitgevoerd en na een langere periode van gebruik moet worden verricht.
6. Vervanging: Het volledig vervangen van het object als gevolg van economische veroudering of slijtage.
Artikel 2. Over te dragen areaal
1. De afspraken betreffen alle rood gekleurde oevervoorzieningen op tekening 16480-3 uit 1995 behorende bij artikel 3 van de overeenkomst
van 6 oktober 2000, xxxxxx 00 xx xxx xxxxxxxxxxxxxxxxxx.
2. Van 47,2 km aan oevers is gebleken dat ze niet meer bestaan, niet meer bij HDSR in beheer zijn of geen oeverconstructie (meer) hebben. Voor deze oevers geldt dat alle verplichtingen van het waterschap voortkomende uit artikel 3 van de overeenkomst van 6 oktober 2000 vervallen. Overdracht is hier niet aan de orde, omdat de gemeente al het beheer en onderhoud van de oever verricht tot aan de waterlijn. Deze oevers zijn ‘’zwart’’ aangegeven op bijgevoegde kaart.
3. Het over te dragen areaal betreft de resterende 39.8 km aan oeverconstructies, zoals aangegeven in ‘’groen’’, ‘’rood’’, ‘’oranje’’ en ‘’blauw’’ op bijgaande kaart in bijlage 1.
Artikel 3. Proces van overdracht oeverconstructies.
Gemeente Utrecht en waterschap spreken het volgende proces tot overdracht af:
1. De oeverconstructies, die aangegeven zijn op bijgaande kaart, zijn in gezamenlijke opdracht van de gemeente en het waterschap geïnspecteerd. Alle oeverconstructies die in deze gezamenlijke inspectie als ‘’goed’’ beoordeeld zijn, worden met ingang van het sluiten van deze wijzigingsovereenkomst in de huidige staat om niet in beheer en onderhoud overgedragen (‘’groen’’- gekleurde oevers op de tekening). Het betreft in totaal 20,5 km. Uitgangspunt is dat de gemeente de eerstkomende 10 jaar geen groot onderhoud of vervangingen hoeft uit te voeren aan deze oeverconstructies. Mocht desondanks een oeverconstructie dusdanige ernstige gebreken vertonen, waardoor groot onderhoud of vervanging binnen 10 jaar nodig is, zal het waterschap deze oever alsnog opnemen in het groot-onderhoudsprogramma en wordt deze oever behandeld als de oevers genoemd onder lid 2.
2. Bij de overige 19,3 km over te dragen oeverconstructies (‘’rood’’-, ‘’oranje’’- en ‘’blauw’’-gekleurde oevers op de tekening) wordt conform het afgesproken proces in artikel 5 door het waterschap eerst de aangegeven verbeteringsmaatregel uitgevoerd, voordat de oeverconstructie aan de gemeente wordt overgedragen.
De kosten voor de verbeteringsmaatregel komen voor rekening van het waterschap.
De gemeente maakt het op eigen kosten juridisch, planologisch en fysiek mogelijk dat het waterschap de verbeteringsmaatregel kan uitvoeren. Dit betekent dat als door de specifieke inrichting of bestemming van de oever of voorwaarden van de gemeente, de benodigde inspanningen en kosten voor het waterschap aanzienlijk toenemen, de hieruit voortkomende meerkosten voor de gemeente zijn. De exacte verdeling van de kosten vindt plaats op projectniveau. Het waterschap streeft er naar de verbeteringsmaatregelen binnen 5 jaar, maar uiterlijk binnen 10 jaar na het sluiten van deze nieuwe overeenkomst uit te voeren. Zodra de verbeteringsmaatregel van een oeverconstructie door het waterschap is uitgevoerd, wordt de oeverconstructie direct overgedragen aan de gemeente.
3. Voor oeverconstructies met ligplaatsen voor woonboten (‘’oranje’’- gekleurd) geldt dat de kosten voor de verbeteringsmaatregel voor rekening van het waterschap komen.
De gemeente maakt het op eigen kosten juridisch, planologisch en fysiek mogelijk dat het waterschap de verbeteringsmaatregel kan uitvoeren. Dit betekent dat, indien door de gemeente uitgegeven ligplaatsvergunningen en/of gebruiksvergunningen voor de oever of de voorwaarden van de gemeente, de benodigde inspanningen en kosten voor het waterschap aanzienlijk toenemen, de hieruit voortkomende meerkosten voor de gemeente zijn. De meerkosten bestaan uit de extra kosten, die boven op de normale te verwachten kosten komen. De exacte verdeling van de kosten vindt plaats op projectniveau.
Artikel 4. Financiën.
De overdracht van de oevers vindt plaats ‘’om niet’’. Dat wil zeggen dat er geen verrekening plaatsvindt van de boekwaarden van gedane investeringen en dat geen vergoeding plaatsvindt voor toekomstig groot onderhoud en vervangingen.
Artikel 5 Procesafspraken op te knappen oeverconstructies
1. Planvoorbereiding en termijn van uitvoering
a) Het waterschap verstrekt jaarlijks aan de gemeente een overzicht van de geplande groot onderhoud en/of vervangingswerkzaamheden.
b) Het waterschap legt het Programma van Eisen, Plan van Aanpak en het ontwerp van de geplande werkzaamheden ter instemming voor aan de gemeente.
2. Oplevering
a) De oplevering van uitgevoerde maatregelen zal in aanwezigheid van beide partijen gebeuren.
b) Bij instemming van beide partijen met de oplevering, wordt een overdrachtsovereenkomst getekend, waarmee de nieuwe oeverconstructie formeel overgaat naar de gemeente. De overdrachtsovereenkomst vormt een addendum op deze wijzigingsovereenkomst en wordt als zodanig toegevoegd.
3. Voortgang
Waterschap en gemeente stellen jaarlijks een voortgangsrapportage op, die tussen beide partijen ambtelijk en zo nodig bestuurlijk wordt besproken.
Artikel 6. Juridische gevolgen
1. De overdracht betreft alleen overdracht van beheer en onderhoud. Alle over te dragen oeverconstructies staan en blijven in eigendom van de gemeente.
2. Met het tekenen van deze overeenkomst vervalt artikel 3 uit de overeenkomst van 6 oktober 2000 tussen gemeente en waterschap.
3. De overdracht van de oeverconstructies gaan als volgt in delen over naar de gemeente:
- direct: de oeverconstructies genoemd onder artikel 3.1 de als ‘’groen’’ aangegeven oevers op de kaart;
- op het moment van oplevering van de verbeteringsmaatregel, genoemd
onder artikel 3.2: de als ‘’rood’’, ‘’oranje’’ en ‘’blauw’’ aangegeven oevers op de kaart.
4. Op het moment van overdracht gaat alle verantwoordelijkheid voor beheer en onderhoud van de oeverconstructies over naar de gemeente. Het waterschap kan achteraf niet meer worden aangesproken op eventuele gebreken of schades hoe dan ook met uitzondering van het gestelde in artikel 3.1.
Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden en geschillen
1. Partijen treden met elkaar in overleg in geval van geschillen over de uitleg van deze wijzigingsovereenkomst, nieuwe ontwikkelingen en onvoorziene omstandigheden.
2. Bij geschillen wordt eerst ambtelijk en als dat niet lukt, bestuurlijk naar een oplossing gezocht, voordat een rechtsgang wordt gestart.
Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend te Utrecht/Houten
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, De xxxx X. Xxxxxx op de Haar, hoogheemraad. | Gemeente Utrecht, X. Xxxxxxxxx, wethouder. | |
Datum: | Datum: | |
Bijlagen: over te dragen oeverconstructies; kaart DM 1773255