STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 60563
21 november
2017
Textielgoederen en Aanverwante Artikelen, Groothandel in Fonds Kollektieve Belangen 2018/2022 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
16 november 2017 tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake Fonds Kollektieve Belangen voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
XXX Xx. 00000
Xx Xxxxxxxx van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen het verzoek van de Algemene Werkgeversvereniging AWVN namens partijen bij bovenge- noemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Partij ter ener zijde: de Vereniging Sociaal Comité van Werkgevers in de Groothandel in Textielgoede- ren en Aanverwante Artikelen;
Partijen ter andere zijde: CNV Vakmensen, FNV en De Unie.
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
Besluit:
Dictum I
Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeids- overeenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III en IV is bepaald:
Artikel 1 Definities
1. Werkgever
Iedere natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming voert waarbij uitsluitend of in hoofdzaak de groothandelsfunctie wordt uitgeoefend en/of de verwervingsfunctie met betrekking tot textielgoederen en aanverwante artikelen, al of niet voor eigen rekening en risico, met het doel deze goederen aan wederverkopers en/of bedrijfsmatige gebruikers c.q. institutionele afnemers (in binnen- en buitenland) door te leveren.
Hiervan is uitgezonderd de handelsagent in textielgoederen en aanverwante artikelen als bedoeld in artikel 7:428 Burgerlijk Wetboek, die voor de helft of minder dan de helft van de goederenomzet, waaronder begrepen provisieplichtige omzet, de groothandelsfunctie uitoefent, al of niet voor eigen risico, met het doel deze goederen aan eerdergenoemde afnemerscategorieën door te leveren.
Volgens deze formulering dienen in ieder geval onder het begrip groothandel gerangschikt te worden:
– importeurs die onder eigen naam factureren;
– exporteurs die onder eigen naam factureren;
– distributeurs die onder eigen naam factureren;
– converters die onder eigen naam factureren; en
– dochterondernemingen van produktiebedrijven die als handels- of verkoopkantoor fungeren. Onder het begrip wederverkopers en/of bedrijfsmatige gebruikers c.q. institutionele afnemers wordt verstaan:
– detailhandelaren;
– supermarkten;
– cash en carry bedrijven;
– industriële bedrijven;
– organisaties;
– gemeenten;
– instellingen;
– ziekenhuizen;
– groothandelaren;
– im- en exporteurs;
– transitohandelaren e.d.;
ongeacht of de wederverkopers, gebruikers c.q. afnemers in het binnen-of buitenland gevestigd zijn. Onder textielgoederen en aanverwante artikelen wordt verstaan:
Zijde, vlokzijde en bourrette
Cocons van zijderupsen, ruwe zijde, garens en weefsels van zijde van vlokzijde of van bourrette. Synthetisch en kunstmatig continutextiel
Garens van weefsels van synthetische of van kunstmatige continuvezels. Metaalgarens
Garens en weefsels bestaande uit textielgarens en/of metaalgarens voor kleding, voor stoffering of dergelijk gebruik.
Wol, paardehaar (crin) en ander haar
Wol in enigerlei vorm, kaardgaren, kamgaren van wol, garens en weefsels van wol, van haar of van paardehaar.
Vlas en ramee
Vlas en ramee in enigerlei vorm, garens en weefsels van vlas of van ramee. Katoen
Katoen in enigerlei vorm, garens en weefsel van katoen en bad- of frotteerstof (lussendoek) van katoen.
Textiel van synthetische of kunstmatige stapelvezels
Synthetische of kunstmatige stapelvezels in enigerlei vorm, garens en weefsels van synthetische of van kunstmatige stapelvezels.
Andere plantaardige textielvezels, papiergarens en weefsels ervan
Hennep, manillahennep en jute en andere bastvezels, andere plantaardige textielvezels alsmede garens en weefsels ervan.
Tapijten en tapisserieën, fluweel, pluche en chenilleweefsels; lint; passementwerk; tule en filetweefsels; kant en borduurwerk
Tapijten ook indien geconfectioneerd, kelim-sumak, karamanistof en dergelijke ook indien geconfectio- neerd. Tapisserieën met de hand geweven (zoals Gobelins, Vlaamse tapisserieën, aubussons, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd ook indien geconfectioneerd.
Fluweel, pluche, lussenweefsel en chenilleweefsel, lint alsmede bolduclint; etiketten, insignes en dergelijke artikelen, geweven, niet geborduurd, aan het stuk, in banden of gesneden. Chenillegaren; omwoeld garen, vlechten aan het stuk; ander passementwerk en andere dergelijke versieringsarti- kelen, aan het stuk, eikels, kwasten, pompons en dergelijke.
Tule en filetweefsels; bobinettule, kant aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven. Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven.
Watten en vilt, touw en werken van touw, speciale weefsels, geïmpregneerde weefsels en weefsels met een deklaag, technische artikelen van textielstoffen
Watten en artikelen van xxxxxx, scheerhaar (tontisse) en noppen, van textielstof. Vilt en viltwaren, gebonden textielvlies, alsmede artikelen daarvan. Bindgaren, touw, kabel, alsmede netten vervaardigd daarvan.
Weefsels met een deklaag van lijm of van zetmeelachtige stoffen, van de soorten welke gebruikt worden voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foudraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels voor steunvormen van hoeden en dergelijk gebruik. Linoleum, vloerbedekking bestaande uit een deklaag met een rug van textiel.
Elastische weefsels van met rubberdraden verbonden textielstoffen. Brandslangen en dergelijke van textielstoffen. Xxxxxxxxxxx, drijfsnaren en transportbanden van textielstoffen. Weefsels en artikelen voor technisch gebruik van textielstoffen.
Brei- en haakwerk
Niet elastisch en niet gegummeerd brei- of haakwerk, aan het stuk, handschoenen en wanten en dergelijke, kousen, onderkousen, sokken, voetjes en dergelijke, onderkleding, bovenkleding, kleding- toebehoren. Brei- of haakwerk, elastisch of gegummeerd, aan het stuk, en artikelen daarvan (kniestukken en aderspatkousen daaronder begrepen).
Kleding en kledingtoebehoren van textiel Heren- en jongensbovenkleding.
Dames-, meisjes- en kinderbovenkleding.
Heren-, jongens-, dames-, meisjes- en kinderonderkleding.
Kragen, boorden, fronten en manchetten, zakdoeken, sjaals, sjerpen, hoofd- en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen en dassen.
Korsetten, jarretelgordels, korselets (gaines), bustehouders, bretels, jarretels, kousebanden, sokop- houders en dergelijke artikelen, van weefsel, ook indien elastisch.
Handschoenen, wanten en dergelijke, kousen en sokken, andere dan die van brei- of haakwerk. Andere geconfectioneerde kledingtoebehoren, sous-bras, schoudervullingen, en dergelijke opvul- stukken voor kleding, gordels en koppels, moffen, overmouwen enz.
Andere geconfectioneerde artikelen van textielstoffen
Tafel-, bedde- en huishoudlinnen. Xxxxxxxxx, vitrages en andere artikelen voor stoffering. Zonne- schermen voor winkelpuien en dergelijke, tenten en kampeerartikelen.
Aanverwante artikelen
Artikelen die met enig eerder bedoelde textiele goederen in samenhang ermede gebruikt of toegepast worden of een onderdeel ervan vormen of als hulpmiddel en/of gereedschappen erbij benodigd zijn.
2. Werknemer:
Iedere man of vrouw in dienst van de in het eerste lid bedoelde werkgever, met uitzondering van de directeur-grootaandeelhouder van een NV of BV, zijn/haar echtgeno(o)t(e) en familieleden, die niet (meer) verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen.
3. Stichting:
Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen.
4. Statuten-reglement:
De statuten en het reglement van de Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen, die aan deze overeenkomst zijn gehecht en geacht worden daarvan deel uit te maken.
Artikel 2 Werkingssfeer
Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgever als bedoeld in artikel 1, eerste lid, en de werknemer als bedoeld in artikel 1, tweede lid.
Artikel 3 Doel
Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van goede arbeids- verhoudingen in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen.
Deze activiteiten bestaan binnen het doel van de Stichting uit het bevorderen van:
a. het geven van voorlichting en informatie over de rechtsgevolgen die voortvloeien uit de collectieve arbeidsovereenkomsten voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen en/of andere wettelijke voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen;
b. het doen uitvoeren van de werkzaamheden van de Vaste Commissie. De Vaste Commissie als bedoeld in dit lid, heeft tot taak:
– uitspraak te doen in de vorm van een advies in geschillen over de uitlegging en toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst;
– te beslissen over aanvragen voor dispensatie van bepalingen van deze overeenkomst;
– te beslissen over aanvraag voor toepassing van ondernemingsgewijze differentiatie;
– te beslissen over aanvragen van de werkgever inzake ontheffing van het toegestane maximum aantal uren overwerk;
– te beslissen over aanvragen van de werkgever om toestemming om een jaarlijkse bedrijfsva- kantie vast te stellen tussen van tevoren vastgestelde data;
– te beslissen over door werknemers ingesteld beroep tegen het niet toekennen van een functiejaarverhoging door de werkgever;
– te beslissen over verzoeken om goedkeuring van systemen van functieclassificatie met daarop gebaseerde beloningssystemen;
c. het verrichten en publiceren van onderzoek ten behoeve van het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen;
d. het verrichten en publiceren van onderzoek naar de gevolgen van bij het cao-overleg gemaakte afspraken, dat ten dienste staat van het georganiseerd overleg, met het doel de belangen te dienen van alle werkgevers en werknemers in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen;
e. het verrichten en subsidiëren van vakopleidingen ten behoeve van alle werknemers en werkgevers in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen;
f. het subsidiëren van cursussen en opleidingen die ten goede komen aan de employability van de betrokken werknemer binnen of buiten de bedrijfstak ten behoeve van alle werknemers in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen;
g. de onder e en f genoemde subsidie ten behoeve van de werknemer wordt verstrekt aan de werkgever. Het maximale bedrag aan subsidie is gesteld op € 1.750,00 per werknemer per opleiding per jaar en op € 15.000 per werkgever per jaar. Indien sprake is van een groepsopleiding (groep is vijf werknemers of meer) bedraagt de subsidie maximaal 50% van de opleidingskosten met als maximum € 1.750,00 per werknemer. Het totale bedrag aan subsidies als bedoeld in sub g
en sub k is per jaar gemaximeerd op het in het vierde lid van artikel 4 van de statuten van FKB genoemde bedrag.
h. het gebruik maken van mediation door het leveren van een bijdrage in de kosten daarvan;
Onder mediation wordt in dit verband verstaan: de mogelijkheid bieden aan werknemers van 55 jaar en ouder die minstens tien jaar werkzaam zijn geweest in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen om gesprekken te voeren met een externe onafhankelijke mediator. Het doel van de mediation is om te komen tot een voor werkgever en werknemer aanvaardbare invulling van de resterende loopbaan van de werknemer tot het moment waarop werknemer gebruik maakt van zijn prepensioen of tot het moment dat hij de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. In het kader van deze mediation kunnen, rekening houdend met de mogelijkheden binnen de onderneming, afspraken worden gemaakt ten aanzien van de volgende onderwerpen:
– werktijden: aanvang en einde van de dagelijkse werktijd;
– xxxxxxxxxx: taken en verantwoordelijkheden;
– scholing: bereidheid tot scholing in verband met (gewijzigde) taakinhoud;
– pensioendatum: intenties ten aanzien van de pensioendatum;
– coaching: inzetten van specifieke kennis en/of vaardigheden bij scholing van jongere collega’s;
– taakroulatie/interne mobiliteit;
– vakantieplanning;
– demotie (aanvaarding lagere functie);
– arbeidsomstandigheden (bijvoorbeeld aanpassing werkplek);
i. het subsidiëren van projecten op het terrein van reïntegratie;
j. het verzorgen van algemene publiciteit aangaande de arbeidsvoorwaarden in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen;
x. het subsidiëren van loopbaanadviezen waar een werknemer eenmalig recht op heeft. Het maximale bedrag aan subsidie per werknemer is gesteld op € 750,00. Het totale bedrag aan subsidies als bedoeld in sub g en sub k is per jaar gemaximeerd op het in het vierde lid van artikel 4 van de statuten van FKB genoemde bedrag;
l. het opstellen van actuele voorbeelden van werkzaamheden die behulpzaam zijn bij het indelen van functies in functiegroepen die in de sector worden gehanteerd.
m. het verrichten van onderzoek naar en implementeren van een actuele beloningssystematiek in de sector
n. het onder de aandacht brengen van bestaande en eventueel nieuw te ontwikkelen scholingsinitia- tieven bij werkgevers en werknemers.
o. het ontwikkelen van beleid gericht op duurzame inzetbaarheid van werknemers binnen de branche.
Artikel 4 Uitvoering
De uitvoering van deze overeenkomst geschiedt volgens de bepalingen van het reglement van de Stichting. De uitvoering is aan de Stichting opgedragen. De Stichting kan de uitvoering delegeren aan een administrateur onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Stichting.
Artikel 5 Verplichtingen werkgever
1. Werkgevers zijn gehouden de door de Stichting in het kader van de doelstelling gevraagde gegevens te verstrekken en de bijdragen te betalen die zij aan de Stichting verschuldigd zijn, overeenkomstig datgene wat te dezer zake in de statuten en het reglement van de Stichting is of wordt bepaald en zullen zich ook overigens moeten houden aan het bepaalde in de statuten en het reglement van de Stichting.
2. Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde gegevens aangaande het vaststellen van de bijdra- gen, is het bestuur gerechtigd de betreffende gegevens naar beste weten in te schatten.
3. Indien een werkgever zich niet houdt aan de verplichting tot het verstrekken van de gevraagde gegevens en/of de verplichting tot betaling van de verschuldigde bijdragen aan de Stichting als omschreven in het eerste lid, is de Stichting bevoegd de beoordeling van subsidieaanvragen van deze werkgever – in het kader van het financieren en subsidiëren van de activiteiten binnen het doel van de Stichting – op te schorten tot het moment dat de betreffende werkgever aan deze verplichtingen heeft voldaan.
Artikel 6 Rechten van de werkgevers en werknemers
Iedere werknemer en iedere werkgever heeft het recht deel te nemen aan c.q. gebruik te maken van (de resultaten van) de door de Stichting gefinancierde of gesubsidieerde activiteiten als bedoeld in artikel 3.
Het adres van het secretariaat is:
Xx Xxxxxxxx 0x 0000 XX Xxxx
Telefoon: (00) 00 00 00 00
Artikel 7 Bijdragen
De werkgever is verplicht aan de Stichting af te dragen een door de Stichting te bepalen percentage van het voor de werknemers van de werkgever geldende premieplichtig loon. Onder ‘premieplichtig loon’ wordt verstaan:
het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van:
a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen;
b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto;
c. het loon dat betrekking heeft op de periode vanaf de eerste dag waarop de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt;
d. de uitkering van levenslooptegoed.
Het loon dat meer heeft bedragen dan het voor het betreffende jaar geldende maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, blijft buiten aanmerking voor de toepassing van de sociaal fondsregeling. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, wordt het maximum premieloon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt het maximum premieloon uitgedrukt in een uurbedrag door het maximum premieloon op jaarbasis te delen door het aantal uren per jaar volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst dan wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, de voor het functieniveau geldende bij de werkgever gebruikelijke normale arbeidsduur, waarbij het maximum uurloon op vijf cijfers achter de komma naar boven wordt afgerond.
De hoogte van de premie wordt per kalenderjaar door de partijen bij deze overeenkomst vastgesteld. Voor 2018 is de premie vastgesteld op 0,2% van het voor de werknemers van de werkgever geldende premieplichtig loon.
Als partijen geen overeenkomst bereiken over de hoogte van de premie, dan blijft de premie ongewij- zigd. De hoogte van de premie is vermeld op het premieoverzicht dat is vermeld op https:// xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xx-xxx-xxx/xxxxxxxxx.
Jaarlijks uiterlijk in december wordt de hoogte van de premie voor het eerstvolgende kalenderjaar op deze website gepubliceerd.
De werkgever is verplicht deze bijdrage aan de Stichting te voldoen.
STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE GROOTHANDEL IN TEXTIELGOEDEREN EN AANVERWANTE ARTIKELEN
STATUTEN
Artikel 1
De Stichting draagt de naam Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Groothandel in Textielgoe- deren en Aanverwante Artikelen, verder te noemen Stichting. De Stichting is gevestigd te Amsterdam.
Artikel 2
1. Werkgever:
Iedere natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming voert waarbij uitsluitend of in hoofdzaak de groothandelsfunctie wordt uitgeoefend en/of de verwervingsfunctie met betrekking tot textielgoederen en aanverwante artikelen, al of niet voor eigen rekening en risico, met het doel deze goederen aan wederverkopers en/of bedrijfsmatige gebruikers c.q. institutionele afnemers (in binnen- en buitenland) door te leveren, of wel de natuurlijke of rechtspersoon in wiens onderneming of organisatie werkzaamheden worden verricht die in relatie staan tot bedoelde bedrijfstakken en op grond daarvan door het bestuur onder nader te stellen voorwaarden tot de regeling is toegelaten.
Hiervan is uitgezonderd de handelsagent in textielgoederen en aanverwante artikelen als bedoeld in artikel 7:428 Burgerlijk Wetboek, die voor de helft of minder dan de goederenomzet, waaronder begrepen provisieplichtige omzet, de groothandelsfunctie uitoefent, al of niet voor eigen risico, met het doel deze goederen aan eerdergenoemde afnemerscategorieën door te leveren.
Volgens deze formulering dienen in ieder geval onder het begrip groothandel gerangschikt te worden:
– importeurs die onder eigen naam factureren;
– exporteurs die onder eigen naam factureren;
– distributeurs die onder eigen naam factureren;
– converters die onder eigen naam factureren; en
– dochterondernemingen van produktiebedrijven die als handels- of verkoopkantoor fungeren. Onder het begrip wederverkopers en/of bedrijfsmatige gebruikers c.q. institutionele afnemers wordt verstaan:
– detailhandelaren;
– supermarkten;
– cash en carry bedrijven;
– industriële bedrijven;
– organisaties;
– gemeenten;
– instellingen;
– ziekenhuizen;
– groothandelaren;
– im- en exporteurs;
– transitohandelaren e.d.,
ongeacht of de wederverkopers, gebruikers c.q. afnemers in het binnen- of buitenland gevestigd zijn. Onder textielgoederen en aanverwante artikelen wordt verstaan:
Zijde, vlokzijde en bourrette
Cocons van zijderupsen, ruwe zijde, garens en weefsels van zijde, van vlokzijde of van bourrette. Synthetisch en kunstmatig continutextiel
Garens van weefsels van synthetische of van kunstmatige continuvezels. Metaalgarens
Garens en weefsels bestaande uit textielgarens en/of metaalgarens voor kleding, voor stoffering of dergelijk gebruik.
Wol, paardehaar (crin) en ander haar
Wol in enigerlei vorm, kaardgaren, kamgaren van wol, garens en weefsels van wol, van haar of van paardehaar.
Vlas en ramee
Vlas en ramee in enigerlei vorm, garens en weefsels van vlas of van ramee. Katoen
Katoen in enigerlei vorm, garens en weefsels van katoen en bad- of frotteerstof (lussendoek) van katoen.
Textiel van synthetische of kunstmatige stapelvezels
Synthetische of kunstmatige stapelvezels in enigerlei vorm, garens en weefsels van synthetische of van kunstmatige stapelvezels.
Andere plantaardige textielvezels, papiergarens en weefsels ervan
Hennep, manillahennep en jute en andere bastvezels, andere plantaardige textielvezels alsmede garens en weefsels ervan.
Tapijten en tapisserieën, fluweel, pluche en chenilleweefsels; lint; passementwerk; tule en filetweefsels; kant en borduurwerk
Tapijten ook indien geconfectioneerd, kelim-sumak, karamanistof en dergelijke ook indien geconfectio- neerd. Tapisserieën met de hand geweven (zoals Gobelins, Vlaamse tapisserieën, aubussons, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd ook indien geconfectioneerd.
Fluweel, pluche, lussenweefsel en chenilleweefsel, lint alsmede bolduclint; etiketten, insignes en dergelijke artikelen, geweven, niet geborduurd, aan het stuk, in banden of gesneden. Chenillegaren; omwoeld garen, vlechten aan het stuk; ander passementwerk en andere dergelijke versieringsarti- kelen, aan het stuk, eikels, kwasten, pompons en dergelijke. Tule en filetweefsels; bobinettule, kant aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven. Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in vorm van motieven.
Watten en vilt, touw en werken van touw, speciale weefsels, geïmpregneerde weefsels enweefsels met deklaag; technische artikelen van textielstoffen
Watten en artikelen van xxxxxx, scheerhaar (tontisse) en noppen, van textielstof. Vilt en viltwaren, gebonden textielvlies, alsmede artikelen daarvan. Bindgaren, touw, kabel, alsmede netten vervaardigd daarvan. Weefsels met een deklaag van lijm of van zetmeelachtige stoffen, van de soorten welke gebruikt worden voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foudraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels voor steunvormen van hoeden en dergelijk gebruik.
Linoleum, vloerbedekking bestaande uit een deklaag met een rug van textiel. Elastische weefsels van met rubberdraden verbonden textielstoffen. Brandslangen en dergelijke van textielstoffen. Xxxxxxxxxxx, drijfsnaren en transportbanden van textielstoffen. Weefsels en artikelen voor technisch gebruik van textielstoffen.
Brei- en haakwerk
Niet elastisch en niet gegummeerd brei- of haakwerk, aan het stuk, handschoenen en wanten en dergelijke, kousen, onderkousen, sokken, voetjes en dergelijke, onderkleding, bovenkleding, kleding- toebehoren. Brei- of haakwerk, elastisch of gegummeerd, aan het stuk, en artikelen daarvan
(kniestukken en aderspatkousen daaronder begrepen). Kleding en kledingtoebehoren van textiel
Heren- en jongensbovenkleding.
Dames-, meisjes- en kinderbovenkleding.
Heren-, jongens-, dames-, meisjes- en kinderonderkleding.
Kragen, boorden, fronten en manchetten, zakdoeken, sjaals, sjerpen, hoofd- en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen en dassen.
Korsetten, jarretelgordels, korselets (gaines), bustehouders, bretels, jarretels, kousebanden, sokop- houders en dergelijke artikelen, van weefsel, ook indien elastisch.
Handschoenen, wanten en dergelijke, kousen en sokken, andere dan die van brei- of haakwerk. Andere geconfectioneerde kledingtoebehoren, sous-bras, schoudervullingen, en dergelijke opvul- stukken voor kleding, gordels en koppels, moffen, overmouwen enz.
Andere geconfectioneerde artikelen van textielstoffen
Tafel-, bedde- en huishoudlinnen. Xxxxxxxxx, vitrages en andere artikelen voor stoffering. Zonne- schermen voor winkelpuien en dergelijke, tenten en kampeerartikelen.
Aanverwante artikelen
Artikelen die met enig eerder bedoelde textiele goederen in samenhang ermede gebruikt of toegepast worden of een onderdeel ervan vormen of als hulpmiddelen en/of gereedschappen erbij benodigd zijn.
2. Werknemer:
Iedere man of vrouw in dienst van de in het eerste lid bedoelde werkgever met uitzondering van de directeur/grootaandeelhouder van een NV of BV, zijn/haar echtgeno(o)t(e) en familieleden, die niet (meer) verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen.
3. Stichting:
Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen.
4. Bestuur:
Het in artikel 5 bedoelde bestuur.
5. Administrateur:
De in artikel 9 bedoelde administrateur.
6. Reglement:
Het in artikel 12 bedoelde reglement.
7. Xxx:
Cao Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen.
Artikel 3
Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van goede arbeids- verhoudingen in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen.
Deze activiteiten bestaan binnen het doel van de Stichting uit het bevorderen van:
a. het geven van voorlichting en informatie over de rechtsgevolgen die voortvloeien uit de collectieve arbeidsovereenkomsten voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen en/of andere wettelijke voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen;
b. het doen uitvoeren van de werkzaamheden van de Vaste Commissie ex artikel 3 van de cao;
c. het verrichten en publiceren van onderzoek ten behoeve van het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen;
d. het verrichten en publiceren van onderzoek naar de gevolgen van bij het cao-overleg gemaakte afspraken, dat ten dienste staat van het georganiseerd overleg, met het doel de belangen te dienen van alle werkgevers en werknemers in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen;
e. het verrichten en subsidiëren van vakopleidingen ten behoeve van alle werknemers en werkgevers in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen;
f. het subsidiëren van cursussen en opleidingen die ten goede komen aan de employability van de betrokken werknemer binnen of buiten de bedrijfstak ten behoeve van alle werknemers in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen;
g. de onder e en f genoemde subsidie ten behoeve van de werknemer wordt verstrekt aan de werkgever. Het maximale bedrag aan subsidie is gesteld op € 1.750,00 per werknemer per opleiding per jaar en op € 15.000 per werkgever per jaar. Indien er sprake is van een groepsoplei- ding (groep is vijf werknemers of meer) bedraagt de subsidie maximaal 50% van de opleidingskos- ten met als maximum € 1.750,00 per werknemer. Het totale bedrag aan subsidies als bedoeld in sub g en sub k is per jaar gemaximeerd op het in het vierde lid van artikel 4 genoemde bedrag;
h. het gebruik maken van mediation door het leveren van een bijdrage in de kosten daarvan.
Onder mediation wordt in dit verband verstaan: de mogelijkheid bieden aan werknemers van 55 jaar en ouder die minstens tien jaar werkzaam zijn geweest in de Groothandel in Textielgoederen
en Aanverwante Artikelen om gesprekken te voeren met een externe onafhankelijke mediator. Het doel van de mediation is om te komen tot een voor werkgever en werknemer aanvaardbare invulling van de resterende loopbaan van de werknemer tot het moment waarop werknemer gebruik maakt van zijn prepensioen of tot het moment dat hij de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. In het kader van deze mediation kunnen, rekening houdend met de mogelijkheden binnen de onderneming, afspraken worden gemaakt ten aanzien van de volgende onderwerpen:
– werktijden: aanvang en einde van de dagelijkse werktijd;
– xxxxxxxxxx: taken en verantwoordelijkheden;
– scholing: bereidheid tot scholing in verband met (gewijzigde) taakinhoud;
– pensioendatum: intenties ten aanzien van de pensioendatum;
– coaching: inzetten van specifieke kennis en/of vaardigheden bij scholing van jongere collega’s;
– taakroulatie/interne mobiliteit;
– vakantieplanning;
– demotie (aanvaarding lagere functie);
– arbeidsomstandigheden (bijvoorbeeld aanpassing werkplek);
i. het subsidiëren van projecten op het terrein van reïntegratie;
j. het verzorgen van algemene publiciteit aangaande de arbeidsvoorwaarden in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen;
x. het subsidiëren van loopbaanadviezen waar een werknemer eenmalig recht op heeft. Het maximale bedrag aan subsidie per werknemer is gesteld op € 750,00. Het totale bedrag aan subsidies als bedoeld in sub g en sub k is per jaar gemaximeerd op het in het vierde lid van artikel 4 genoemde bedrag;
l. het opstellen van actuele voorbeelden van werkzaamheden die behulpzaam zijn bij het indelen van functies in functiegroepen die in de sector worden gehanteerd.
m. het verrichten van onderzoek naar en implementeren van een actuele beloningssystematiek in de sector.
n. het onder de aandacht brengen van bestaande en eventueel nieuw te ontwikkelen scholingsinitia- tieven bij werkgevers en werknemers.
o. het ontwikkelen van beleid gericht op duurzame inzetbaarheid van werknemers binnen de branche.
Artikel 4
1. De inkomsten van de Stichting bestaan uit:
a. bijdragen van werkgevers,
b. bijdragen van werknemers,
c. bijdragen van de overheid,
d. de te kweken renten,
x. xxxxxxxxxxx, legaten en erfstellingen,
f. al hetgeen op andere wijze wordt verworven.
2. Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
3. De uitgaven van de Stichting bestaan uit:
a. de uitgaven voortvloeiend uit de realisatie van het in artikel 3 omschreven doel;
b. de overige uitgaven.
4. De uitgaven van de Stichting als bedoeld in artikel 3 sub g en sub k worden gemaximeerd op
€ 150.000,00. Op 1 april van enig jaar wordt geëvalueerd of voornoemde uitgaven dit maximum- bedrag overschrijdt. Indien en voor zover blijkt dat deze uitgaven het maximumbedrag van
€ 150.000,00 eerder dreigt te overschrijden, worden sociale partners – als genoemd in het eerste lid van artikel 5 – hierover tijdig geïnformeerd door de Stichting.
Artikel 5
1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit 6 leden, waarvan worden aangewezen:
– drie leden door de Vereniging Sociaal Comité van Werkgevers in de Groothandel in Textielgoe- deren en Aanverwante Artikelen, gevestigd te ‘s-Gravenhage;
– één lid door FNV, gevestigd te Utrecht;
– één lid door XXX Xxxxxxxxx.xx, gevestigd te Utrecht en
– één lid door De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening, gevestigd te Culemborg.
2. De leden worden aangewezen voor onbepaalde tijd.
3. Het bestuurslidmaatschap van de leden van het bestuur eindigt door:
a. bedanken;
b. vervanging overeenkomstig het bepaalde in het derde lid van dit artikel.
Artikel 6
1. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris, een plaatsvervangend voorzitter en een plaatsvervangend secretaris.
2. De functies van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter worden in de even kalenderjaren vervuld door een werkgeverslid en in de oneven kalenderjaren door een werknemerslid. Omgekeerd worden de functies van secretaris en plaatsvervangend secretaris in de oneven kalenderjaren vervuld door een werkgeverslid en in de even kalenderjaren door een werknemerslid.
3. De voorzitter en de secretaris vertegenwoordigen gezamenlijk de Stichting in en buiten rechte. Bij ontstentenis of belet van de voorzitter respectievelijk de secretaris xxxxxx in zijn plaats de plaatsver- vangend voorzitter respectievelijk de plaatsvervangend secretaris op.
4. Het bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de statuten en het reglement van de Stichting. Het is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking binnen de kring van de doelstelling van de Stichting.
5. Het administratief en geldelijk beheer wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur en met inachtneming van een door het bestuur vastgestelde instructie gevoerd door een door het bestuur tot wederopzegging benoemde administrateur.
6. Het bestuur dient te zorgen dat de gelden op solide wijze worden belegd.
Artikel 7
1. Het bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee bestuursleden dit nodig achten.
2. De wijze en termijn van oproeping worden bij bestuursbesluit geregeld.
Artikel 8
1. Het bestuur kan geen besluiten nemen indien niet ten minste twee van de door de werkgevers- organisatie aangewezen bestuursleden en twee van de door de werknemersorganisaties aangewe- zen bestuursleden als genoemd in artikel 5, aanwezig zijn.
2. De besluiten van het bestuur worden, voorzover in deze statuten niet anders is bepaald, genomen bij meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Xxxxxx stemmen en stemmen van onwaarde worden als niet uitgebrachte stemmen beschouwd. Elk werkgeverslid heeft evenveel stemmen als het aantal aanwezige werknemersleden. Elk werknemerslid heeft evenveel stemmen als het aantal aanwezige werkgeversleden.
3. Bij staking van stemmen wordt het voorstel in de volgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld. Staken de stemmen dan opnieuw, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
4. Over zaken wordt mondeling, over personen schriftelijk gestemd. Bij onzekerheid over de vraag of het om een zaak, respectievelijk om een persoon gaat, beslist in laatste instantie de voorzitter.
5. In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden kan de besluitvorming door het bestuur ook schriftelijk tot stand komen, mits alle bestuursleden hun stem uitbrengen.
Het bepaalde in de eerste twee volzinnen van het tweede lid en het derde lid is daarbij van overeenkomstige toepassing. Indien door één of meer bestuursleden bezwaar wordt gemaakt tegen de schriftelijke voorlegging of tegen het voorgelegde voorstel, wordt het voorstel in de eerstvolgende vergadering aan de orde gesteld.
Artikel 9
1. Het administratief en geldelijk beheer wordt onder toezicht van het bestuur gevoerd door een daarvoor door het bestuur aan te wijzen administrateur. Als administrateur treedt op: TKP te Groningen. De kosten van dit beheer komen voor rekening van de Stichting.
2. De opdracht tot het voeren van administratief en geldelijk beheer aan de administrateur wordt schriftelijk verstrekt. Bij deze opdracht behoort een instructie welke door het bestuur wordt vastgesteld in overleg met de administrateur.
Artikel 10
1. Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar stelt het bestuur een door een registerac- countant of een accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde balans, rekening van baten en lasten en verslag over de toestand van de Stichting vast. Het verslag moet overeenkomstig de in artikel 3 genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten zijn gespecificeerd. Uit het verslag en de accountantsverklaring moet blijken dat de uitgaven conform de bestedingsdoelen zijn gedaan.
Ten blijke van de vaststelling worden deze stukken door de voorzitter en de secretaris van de Stichting ondertekend.
2. Het bestuur legt in het verslag rekenschap af van het gevoerde beleid.
3. Het verslag en de accountantsverklaring worden ten kantore van de administrateur ter inzage van de daarbij betrokken werkgevers en werknemers neergelegd, alsmede op één of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.
4. Het verslag en de accountantsverklaring worden op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.
5. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
6. Voorafgaand aan ieder jaar stelt het bestuur een begroting voor het eerstvolgende boekjaar vast. Deze begroting is gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten.
De begroting is beschikbaar voor de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers.
Artikel 11
1. Besluiten tot wijziging van de statuten respectievelijk ontbinding van de Stichting kunnen slechts worden genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin ten minste tweederde van de bestuursleden aanwezig zijn.
2. Het ontbindingsbesluit duidt tevens de bestemming van een eventueel batig saldo van de vereffening aan. Deze bestemming zal zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met het doel van de Stichting.
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kunnen de statuten ook door middel van schriftelijke besluitvorming gewijzigd worden, mits alle bestuursleden hun stem uitbrengen. Het voorstel tot wijziging van de statuten dient met algemene stemmen goedgekeurd te worden.
Mocht op deze wijze geen besluit tot stand komen dan wordt het voorstel in de eerstkomende vergadering aan de orde gesteld.
Artikel 12
1. Het bestuur stelt een reglement vast. De bepalingen van het reglement mogen niet in strijd zijn met deze statuten.
2. Ten aanzien van besluiten tot vaststelling of wijziging van het reglement is het bepaalde in artikel 11, eerste en derde lid, van toepassing.
Artikel 13
1. De werkgevers en werknemers zijn verplicht alle gegevens te verstrekken die het bestuur voor een goede uitvoering van de statuten en het reglement nodig acht.
2. De werkgevers zijn gehouden de bijdragen als bedoeld in artikel 7 van de cao inzake de Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen te betalen die zij aan de Stichting verschuldigd zijn.
3. Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde gegevens aangaande het vaststellen van de bijdragen is het bestuur gerechtigd de betreffende gegevens naar beste weten in te schatten.
4. Bij een aanvraag om subsidie dient een begroting betreffende de besteding van de gelden te worden ingezonden. Deze begroting dient te zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. Jaarlijks zal door de gesubsidieerde
instelling aan het bestuur van de Stichting verantwoording omtrent de besteding van de ontvan- gen gelden worden afgelegd. De gesubsidieerde instelling dient daarbij een door een registerac- countant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring te overleggen over de besteding van de ontvangen gelden. De verklaring moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten en maakt een integraal onderdeel uit van het in artikel 10, eerste lid genoemde verslag.
5. Indien de werkgever zich niet houdt aan de verplichting tot het verstrekken van de gevraagde gegevens als bedoeld in het eerste lid en/of vierde lid van dit artikel en/of de werkgever zich niet houdt aan de verplichting tot betaling van de verschuldigde bijdragen als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, is de Stichting bevoegd de beoordeling van subsidieaanvragen van deze werkgever – in het kader van het financieren en subsidiëren van de activiteiten binnen het doel van de Stichting – op te schorten tot het moment dat de betreffende werkgever wel aan deze verplich- tingen heeft voldaan.
Artikel 14
1. Voor zover gelden van de Stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risico-verdeling.
2. Gerede gelden worden in rekening-courant gestort bij de administrateur. De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbekentenissen worden bewaard in de kluis van de administra- teur. De effecten en andere waardepapieren worden voornamelijk bewaard bij algemene handels- banken.
3. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen.
Artikel 15
Het bestuur is bevoegd in onvoorziene gevallen af te wijken van het bepaalde in het reglement, mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten.
STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE GROOTHANDEL IN TEXTIELGOEDEREN EN AANVERWANTE ARTIKELEN
REGLEMENT
Artikel 1
In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de definities omschreven in artikel 2 van de statuten.
Artikel 2
1. De hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 7 van de cao inzake de Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen is een door het bestuur vast te stellen percentage van het voor de werknemers van de werkgever geldende premieplichtig loon.
Voorts wordt in dit reglement verstaand onder premieplichtig loon:
het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van:
a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen;
b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto;
c. het loon dat betrekking heeft op de periode vanaf de eerste dag waarop de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt;
d. de uitkering van levenslooptegoed.
Het loon dat meer heeft bedragen dan het voor het betreffende jaar geldende maximum premie- loon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, blijft buiten aanmerking voor de toepassing van de sociaal fondsregeling. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, wordt het maximum premieloon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt het maximum premieloon uitgedrukt in een uurbedrag door het maximum premieloon op jaarbasis te delen door
het aantal uren per jaar volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst dan wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, de voor het functieniveau geldende bij de werkgever gebruikelijke normale arbeidsduur, waarbij het maximum uurloon op vijf cijfers achter de komma naar boven wordt afgerond.
De hoogte van de premie wordt per kalenderjaar door de partijen bij deze overeenkomst vastge- steld. Voor 2018 is de premie vastgesteld op 0,2% van het voor de werknemers van de werkgever geldende premieplichtig loon.
Als partijen geen overeenkomst bereiken over de hoogte van de premie, dan blijft de premie ongewijzigd. De hoogte van de premie is vermeld op het premieoverzicht dat is vermeld op xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xx-xxx-xxx/xxxxxxxxx.
Jaarlijks uiterlijk in december wordt de hoogte van de premie voor het eerstvolgende kalenderjaar op deze website gepubliceerd.
De werkgever is verplicht deze bijdrage aan de Stichting te voldoen.
2. De werkgever is verplicht aan de Stichting op door het bestuur te bepalen tijdstippen en op de door het bestuur vast te stellen wijze de gegevens te verstrekken, welke naar het oordeel van de Stichting nodig zijn voor het berekenen van de volgens de cao verschuldigde bijdrage en het te vorderen voorschot. Indien de werkgever niet of niet tijdig aan deze verplichting voldoet, is de Stichting bevoegd de hoogte van de bijdrage of het voorschot naar beste weten zelf vast te stellen. De kosten van het vergaren en verstrekken van de door de Stichting gewenste informatie komen voor rekening van de werkgever.
3. De werkgever is verplicht de bijdrage die volgens de cao verschuldigd is, aan de Stichting af te dragen binnen 10 dagen na afloop van het kalenderkwartaal, waarover de bijdrage verschuldigd is. De Stichting is bevoegd van de werkgever te vorderen dat hij op de door de Stichting te bepalen tijdstippen en tot door de Stichting te bepalen bedragen voorschotten op de verschuldigde bijdrage aan de Stichting zal betalen.
4. Indien de werkgever in gebreke is de verschuldigde bijdrage of het van hem gevorderde voorschot op tijd en ten volle te voldoen, is de Stichting bevoegd van hem te vorderen, dat de bijdrage over een door de Stichting vastgesteld tijdvak van ten hoogste een jaar en tot een door de Stichting naar beste weten vast te stellen bedrag bij vooruitbetaling wordt voldaan binnen een door de Stichting vast te stellen termijn.
5. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage of het van hem gevorderde voorschot is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim. De Stichting is dan bevoegd te vorderen:
– rente over het verschuldigde bedrag vanaf de dag volgend op de dag dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn;
– vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten zoals bedoeld in artikel 6:96, tweede lid, onder c, van het Burgerlijk Wetboek, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de wet.
Rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke rente als bedoeld in de artikelen 6:119 en 6:120 van het Burgerlijk Wetboek, dat geldt op de datum waarop de rente door de Stichting wordt gevorderd. De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, met een minimum van € 50,–.
Artikel 3
De Stichting realiseert het in artikel 3 van de statuten genoemde doel door het toekennen van subsidies aan instellingen die activiteiten als genoemd in deze doelstellingen verrichten.
Artikel 4
1. De aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 13, vierde lid, van de statuten dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel
– voor éénmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit een subsidie aan te vragen;
– voor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e september voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.
Bij de aanvragen dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden meegezonden. Deze begroting dient te zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten.
2. De verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden als bedoeld in artikel 13, vierde
lid, van de statuten dient schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel
– voor éénmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na de besteding van deze gelden;
– voor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e april volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had.
De verantwoording dient te geschieden middels het overleggen van een door een registeraccoun- tant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring over de besteding van de ontvangen gelden. Deze verklaring moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten en maakt een integraal onderdeel uit van het in artikel 10, eerste lid, van de statuten genoemde verslag.
3. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen.
4. Indien een werkgever zich niet houdt aan de verplichting tot het verstrekken van de gevraagde gegevens als omschreven in het eerste lid en/of het vierde lid van artikel 13 van de statuten en/of de verplichting tot betaling van de verschuldigde bijdragen aan de Stichting als bedoeld in artikel 7 van de cao inzake de Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen, is de Stichting bevoegd de beoordeling van de subsidieaanvragen van deze werkgever – in het kader van het financieren en subsidiëren van de activiteiten binnen het doel van de Stichting – op te schorten tot het moment dat de betreffende werkgever wel aan deze verplichtingen heeft voldaan.
5. Op beslissingen van het bestuur omtrent de subsidieaanvraag kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen.
Artikel 5
Voorafgaand aan ieder jaar stelt het bestuur een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting voor het eerstvolgende boekjaar vast. Deze begroting is gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten.
De begroting is beschikbaar voor de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers. De begroting omvat:
a. de inkomsten als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de statuten;
b. financiering en subsidiëring van activiteiten als bedoeld in artikel 3 van de statuten;
c. de kosten van administratie en bestuur;
d. eventuele andere lasten.
REGLEMENT
voor de vaste commissie, bedoeld in art. 3 van het FKB-cao
STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE GROOTHANDEL IN TEXTIELGOEDEREN EN AANVERWANTE ARTIKELEN
Artikel 1 Definities
1. Voor wat de in dit reglement gebruikte terminologie betreft, is artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake Fonds Kollektieve Belangen voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen van toepassing.
2. De Vaste Commissie zal hierna worden genoemd ‘de Commissie’.
Artikel 2 Samenstelling van de Commissie
De Commissie bestaat uit zes leden, waarvan drie leden worden aangewezen door de werkgevers- organisatie en drie leden door de gezamenlijke werknemersorganisaties.
Artikel 3 Voorzitterschap
De leden van de Commissie benoemen bij meerderheid van stemmen uit hun midden een voorzitter
Artikel 4 Duur van het lidmaatschap
1. De leden van de Commissie hebben voor onbepaalde tijd zitting.
2. In een vacature wordt binnen één maand voorzien door de organisatie, welke het aftredende lid had benoemd.
Artikel 5 Beëindiging van het lidmaatschap
Het lidmaatschap van de Commissie eindigt door:
a. bedanken;
b. overlijden;
c. de verklaring van de organisatie, welke de benoeming deed, dat betrokkene niet langer als lid fungeert.
Artikel 6 Secretariaat
Het adres van het secretariaat van de Commissie is:
p/a SCTX ’Malietoren’ Xxxxxxx 00000 0000 XX Xxx Xxxx
Artikel 7 Beraadslagen en stemmen
1. Beslissingen kunnen slechts worden genomen, indien ten minste vier leden van de Commissie aanwezig zijn.
2. Bij dispariteit in de aanwezigheid brengt elk van de leden zoveel stemmen uit als van de andere partij leden aanwezig zijn.
3. De Commissie neemt haar besluiten bij gewone meerderheid van stemmen en geeft haar beslissingen schriftelijk en met redenen omkleed. De leden handelen daarbij naar redelijkheid en billijkheid.
4. Bij staking van stemmen en indien ook bij nadere beraadslaging niet alsnog een beslissing kan worden genomen, onthoudt de Commissie zich van een advies en hebben de partijen bij het geschil de bevoegdheid het geschil aan de burgerlijke rechter ter beslissing voor te leggen.
Artikel 8 Behandeling van geschillen
1. Geschillen worden door één van de partijen of beide partijen bij het secretariaat van de Commissie schriftelijk aanhangig gemaakt.
2. Het secretariaat stelt de wederpartij op de hoogte van het geschil door toezending van een afschrift van het schrijven van de klagende partij.
3. De wederpartij is bevoegd binnen veertien dagen na verzending door het secretariaat van het in het vorig lid bedoelde schrijven, schriftelijk van haar zienswijze kennis te geven.
4. Partijen bij het geschil, hun waarnemer of één of meer leden van de Commissie zijn bevoegd één of meer getuigen of deskundigen bij de mondelinge behandeling van het geschil mede te brengen, opdat deze door de Commissie worden gehoord, mits de naam, woonplaats en functie van de mede te brengen getuigen of deskundigen minstens zes dagen van tevoren aan het secretariaat zijn bericht.
5. Verzoeken om goedkeuring van systemen van functieclassificatie dienen, voorzien van het benodigde aantal beschrijvingen van het gewenste stelsel, ten minste twee maanden voor de invoering bij het secretariaat van de Commissie te worden ingediend.
Artikel 9 Inwinnen inlichtingen
1. De Commissie is bevoegd, alvorens een beslissing te nemen, nadere inlichtingen in te wi nnen zowel van partijen als van derden. Zij is bevoegd partijen, getuigen en deskundigen ter nadere toelichting op te roepen om in haar vergadering te verschijnen. Een dergelijke oproep dient te geschieden met inachtneming van een termijn van veertien dagen.
2. Uit de weigering van partijen om gevraagde inlichtingen te verstrekken of om ter vergadering te verschijnen, zal de Commissie conclusies trekken, welke haar geraden voorkomen.
Artikel 10 Kosten
De Commissie bepaalt, bij haar uitspraak, de kosten van haarzelf en die van partijen bij het geschil, alsmede door welke partijen of in welke verhouding door partijen die kosten zullen worden gedragen.
Artikel 11 Wijziging reglement
Dit reglement kan door partijen bij de collectieve arbeidsovereenkomst inzake Fonds Kollektieve Belangen voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen, te allen tijde in gezamen- lijk overleg worden gewijzigd.
Dictum II
De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2022.
Dictum III
Voor zover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. Dit betekent in het licht van de gelijke behandelingswetge- ving dat ten aanzien van bepalingen waarin onderscheid wordt gemaakt terwijl daarvoor een objectieve rechtvaardiging vereist is, partijen in de uitvoeringspraktijk moeten zorgen voor een legitiem doel waarbij de ingezette middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
Dictum IV
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2018 en vervalt met ingang van 1 januari 2023 en heeft geen terugwerkende kracht.
’s-Gravenhage, 16 november 2017
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze,
De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,
X.X.X. xxx xxx Xxxx