KLANTENINFORMATIE
AGRORISK®
KLANTENINFORMATIE
Brede Weersverzekering SECUFARM®6
INHOUD PAGINA
Informatie over de verzekering 3 – 4
Informatieblad gegevensverwerking 5 – 7
Statuten 8 – 11
Algemene hagelschade‒ en meergevarenverzekeringsvoorwaarden België (AHMGVV S6 B 24) 12 – 27
Speciale hagelschade‒ en meergevarenverzekeringsvoorwaarden België (SHMGVV S6 B 24) 28 – 41
Premiebepaling Secufarm® B (PB Secufarm® S6 B 20) 42 – 42
Overzicht gewassoorten (Register gewassoortcode – Uittreksel) 43 – 46
0-035/KLANTENINFORMATIE-BELGIEN-NL/07.03.2024
De landsverzekeringsovereenkomst in het algemeen 47 – 52
2024
Informatie over de verzekering ( VI S6 B 24)
0 Informatie voor de klant
Inleiding
Dit document "Informatie over de verzekering" geeft een overzicht van de belangrijkste verzekeringsregels. Gedetailleerde informatie is beschikbaar in de Algemene Hagel- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV B) en de Speciale Hagel- en meegevarenverzekeringsvoorwaarden (SHMGVV B) met de bijzondere contractregels, de premiebepaling en de statuten.
0 Informatie over de verzekering (VI S6 B 24)
1. Verzekeraar
De contractpartner is de firma „Vereinigte Hagelversicherung VVaG“ met zetel in Xxxxxxxxxxxxx 00, 00000 Xxxxxx, Xxxxxxxxx.
Tel.: x00 000-0000-0 - Fax: x00 000-0000-000
E-Mail: xxxx@xxxxxxxxxx-xxxxx.xx Web: xxx.xxxxxxxxxx-xxxxx.xx Vereinigte Hagelverzekering VVaG is een onderlinge verzekeringsmaatschappij. De wettelijke vertegenwoordigers van het bedrijf zijn Xx. Xxxxxx Xxxxxxx (voorzitter van de raad van bestuur), Xx. Xxx Xxxxxx, Xxxxxx Xxxxxx en Xx. Xxxxxxx Xxxxxxxxx. De Voorzitter van de Raad van commissarissen is de xxxx Xxxxx Xxxxxx, landbouwer. Het wederkerig verzekeringsbedrijf is in- geschreven in het handelsregister van Gießen onder het nummer HRB 2380. Verzekeren van landbouwteelten is de voornaamste activiteit.
Opbrengstverliezen van plantaardige productie zijn verzekerbaar en dit voornamelijk indien veroorzaakt door hagel of andere risico's.
2. Verzekering
De inhoud en de omvang van de verzekeringscontracten wordt gedefini- eerd door de Algemene Hagel- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24) en de Speciale Hagel- en meegevarenverzekeringsvoor- waarden (SHMGVV S6 B 24), met inbegrip van de premiebepaling Secufarm ® België (PB Secufarm ® S6 B 20), en door de mogelijke overeenkomsten bij de ondertekening van het contract (bijzondere voorwaarden).
U ondertekent dit verzekeringscontract met Vereinigte Hagelversicherung VVaG met zetel te Gießen, Duitsland.
Tenzij anders overeengekomen, wordt men lid van de wederkerige verze- keringsmaatschappij Vereinigte Hagel VVaG met zetel te 00000 Xxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxx 00, Xxxxxxxxx.
De rechten en plichten verbonden aan dit lidmaatschap worden in eerste instantie beschreven door de statuten; De reglementen van de onderlinge verzekeringsmaatschappij zijn het resultaat van de Duitse wetgeving rond de controle op verzekeringen "VAG". Het lidmaatschap is gerelateerd aan het verzekeringscontract voor landbouwgewassen.
De verzekering wordt "hagel- en meergevarenverzekering" genoemd (ver- zekering tegen opbrengstverliezen als gevolg van de verzekerde risico's). De verzekeringsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde teeltcategorie en strekt zich daarom uit tot alle gewassen in deze categorie. Op die manier is de teeltcategorie het geheel van teelten die behoren toe deze categorie. De teeltcategorie wordt gescheiden in agrarische sector en andere teelten; De respectievelijke teeltcategorieën resulteren in "SHMGVV S6 B 24". De toewijzing van teelten in teeltcategorieën is bepaald door de "verklaring van teelten". De definities van de verzekerde risico's en de gebeurtenissen die schade veroorzaken evenals de schadetypes zijn het resultaat van de "SHMGVV S6 B 24". Meer precies worden de verzekeringsonderdelen in de- tail bestudeerd. De verzekerbare gewassen als onderdeel van de "hagelver- zekering en meergevarenverzekering" zijn vermeld in de SHMGVV S6 B 24. De verzekeringsovereenkomst wordt voor één verzekeringsjaar afgesloten. De verzekeringsduur wordt telkens berekend voor een kalenderjaar, dus telkens tot 31 december van het lopende verzekeringsjaar.
De verzekeringsovereenkomst wordt stilzwijgend verlengd aan het einde van de eerste periode, telkens voor een jaar, zolang het niet wordt betwist volgens het overeengekomen tijdsschema.
Een verzekeringsovereenkomst eindigt volgens de Belgische wet ("wet van 25 Juni 1992 voor landverzekeringscontracten" volgens de meest recente versie die van kracht is) of volgens de voorwaarden van voorzien einde die zijn vastgesteld in de verzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24); Indien men wil afzien van het contract, moet de verzekerde een erkende reden aangeven en moet het tijdsschema en de vorm respecteren. De redenen voor de beëindiging en de termijnen en vormen van communicatie die volgen worden bepaald door de wet of de voorwaarden van verzekeringen (AHMGVV S6 B 24).
Het te verzekeren bedrag zal elk jaar door de verzekerde worden meege- deeld, door middel van een jaarlijkse verklaring met een teeltplan van de plantaardige productie.
3. Verzekeringsprijs
De jaarlijkse bijdrage wordt bepaald, op voorwaarde dat men lid is van "Vereinigte Hagel VVaG" als verzekerde, volgens de statuten en de premie- vaststelling die van kracht is.
De bijdrage betaald door de leden valt onder § 5 van de statuten; De regels voor uitbetaling van bijdragen staan vermeld in § 33 van de statuten.
De verzekeringspremie wordt berekend volgens de "premiebepaling Se- cufarm ® S6 B 20".
De verzekeringspremie moet jaarlijks betaald worden voor de duur van het contract; Deze kan betaald worden in meerdere schijven.
De hoogte van de jaarlijkse premie is voornamelijk afhankelijk van het verzekerd bedrag.
De bijdrage voor de verzekering in de prijsofferte en de indeling in een Bonus/malus-klasse zijn geldig voor het eerste jaar van het contract en kunnen worden gewijzigd op basis van een schadegeval; De details in dit verband zijn beschreven in "de premiebepaling Secufarm ® S6 B 20 ".
De verzekeringsovereenkomst kan onderworpen zijn aan kortingen. Voor een bijkomende verzekering of een uitbreiding van de verzekeringsdekking moeten een supplement worden betaald; Deze worden volgens overeen- komst berekend. Wettelijke heffingen (bv. belasting op de verzekering) zijn verschuldigd naast de premies.
De hoogte van de verzekeringspremies hangt af van verschillende factoren, in het bijzonder van deze in detail beschreven in de voorwaarden en in de premiebepaling. De verzekeringspremie wordt berekend per 100, -€ op de verzekerde waarde en is onderworpen aan de aanpassingen van "defini- ties van premies Secufarm ® S6 B 20". De exacte waarde van de premie is afhankelijk van de verklaring van de verzekerde.
De verzekeringspremie moet worden betaald via overschrijving, voor zover niet anders is overeengekomen. De verzekeringsagent zelf ontvangt geen verzekeringsgeld.
4. Verzekeringsvoordeel
Wij bieden een verzekeringsdekking aan volgens de de Algemene Hagel- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24) en de Speciale Hagel- en meegevarenverzekeringsvoorwaarden (SHMGVV S6 B 24) en even- tuele overeenkomsten gemaakt bij de ondertekening van het contract (bij- zondere voorwaarden). Een verzekeringsvoordeel bestaat uit een uitbetaling door middel van een geldbedrag voor kwantitatieve opbrengstverlies bij verzekerde teelten ten gevolge van een verzekerd klimatologisch fenomeen. Dit voor zover de voorwaarden of de overeenkomsten niets anders voorzien. Verzekeringsvoordeel (uitbetaling) wordt uitgevoerd overeenkomstig de voorwaarden „AHMGVV S6 B 24“ en „SHMGVV S6 B 24“ en volgens over- eengekomen vrijstellingen, dit wil zeggen vrijstellingen in het bijzonder, integrale franchise, eigen risico's, maximumbedrag van de vergoeding of forfaitaire vergoeding beschreven in de voorwaarden.
De beperkingen van aansprakelijkheid en uitsluitingen zijn opgenomen in de verzekeringsvoorwaarden.
De schadevaststelling wordt uitgevoerd overeenkomstig de beschrijving in de "AHMGVV S6 B 24" door middel van een schadebepaling door deskundi- gen; De voorwaarden "AHMGVV S6 B 24" beschrijven hoe de schadebepaling gebeurt bij een veldbezoek.
5. Diversen
Indien, ondanks inspanningen om eventuele problemen ivm het contract op te lossen, er geen afdoende oplossing wordt geboden, kan men een klacht indienen bij de hoofdzetel van het bedrijf in Duitsland.
Voor klacht ivm de verzekeringsovereenkomst, kan men contact opnemen met de "verzekeringsbemiddelingsdienst", zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid van het indienen van een klacht bij het gerecht.
OMBUDSMAN XXX XX XXXXXXXXXXXXX xx Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx
| Telefoon: x00 (0) 000 00 00 | Fax: x00 (0) 000 00 00 xxxx@xxxxxxxxx.xx xxx.xxxxxxxxx.xx
Informatie over de verzekering ( VI S6 B 24)
Bovendien kan men voor conflicten of klachten terecht bij het toezichthou- dend orgaan, bij het federaal bureau voor het toezicht op financiële diensten (BaFin), Xxxxxxxxxxxxxxx Xxxxxxx 000, 00000 Xxxx, Xxxxxxxxx, zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid van het indienen van een klacht bij het gerecht. De Belgische wet is van toepassing in dit verzekeringscontract, in het bijzonder de bepalingen van de "wet van 25 juni 1992 op landverzeke- ringscontracten" in de versie die van kracht is volgens de overeenkomstige Koninklijke besluiten.
In geval van twist over het lidmaatschap bij de onderlinge verzekerings- maatschappij, zijn enkel de rechtbanken van Giessen (Duitsland) bevoegd, waar de zetel van het bedrijf Vereinigte Hagelversicherung VVaG gevestigd is. Het Duitse recht is van kracht met name het hoofdstuk "wederkerige verzekeringsmaatschappij" van de wet over het controle van de verzeke- ringsmaatschappijen (Versicherungsaufsichtsgesetz - VAG).
Alle verklaringen en informatie van de verzekerde (verzekeringnemer) moeten worden schriftelijk doorgegeven - voor zover niet anders is over-
eengekomen - aan het directoraat-generaal te 35390 Xxxxxxx, Xxxxxxx- xxxxxx 00, Xxxxxxxxx. Men is verzekerd zodra de eerste premie is betaald. De eerste premie wordt betaald na ontvangst van het verzoek tot betaling. Begin en einde van de verantwoordelijkheid van de verzekeraar (de duur van de verzekering) voor elke teelt en voor elk risico staan genoteerd in de regels van de verantwoordelijke verzekeraar over begin en einde onder de "SHMGVV S6 B 24" voorwaarden.
6. Verklaring
De jaarlijkse verklaring van het teeltplan en het te verzekeren bedrag is van bijzonder belang. Het jaarlijks teeltplan moet binnen een opgegeven tijd worden ingediend. Raadpleeg deze voorwaarden "SHMGVV S6 B 24". Het verzekerd bedrag moet uitgedrukt worden per hectare en bestaat uit de verwachtte opbrengst vermenigvuldigd met de verwachtte marktprijs. Onze verantwoordelijkheid begint de volgende dag om 12 uur nadat het teeltplan werd ingediend.
Informatieblad gegegevensverwerking
Informatieblad gegevensverwerking
Met dit informatieblad wensen we u uitvoerig te informeren over de ver- werking van persoonsgegevens van belangstellenden (potentiële verzeke- ringsnemers), verzekeringsnemers, verzekerden en andere begunstigden van een verzekeringsovereenkomst door de Vereinigte Hagelversicherung Nederland en door de algemene directie van de Vereinigte Hagelversiche- rung VVaG, en over de rechten waarover u overeenkomstig de gegevens- beschermingswetgeving beschikt.
De verantwoordelijke voor de gegevensverwerking is de VEREINIGTE HAGEL met zetel te Gießen (Duitsland):
Vereinigte Hagelversicherung VVaG Xxxxxxxxxx. 00
X-00000 Xxxxxx Tel.: x00 000 0000-0
Fax: x00 000 0000-000
xxxx@xxxxxxxxxx-xxxxx.xx Internet: xxx.xxxxxxxxxx-xxxxx.xx
Contactgegevens van onze functionaris voor gegevensbescherming
Indien u vragen heeft over gegevensbescherming kunt u contact opnemen met de functionaris voor gegevensbescherming van de Vereinigte Hagel- versicherung VVaG:
Per post:
VEREINIGTE HAGEL
- Datenschutzbeauftragter - Xxxxxxxxxxxxx 00
X-00000 Xxxxxx
Per e-mail: xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx-xxxxx.xx
Opmerking
We verwerken uw persoonsgegevens met inachtneming van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), hierna “AVG” genoemd, de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van per- soonsgegevens van 8 december 1992, evenals de overige relevante bepa- lingen inzake gegevensbescherming die in de toonaangevende nationale wetgeving zijn opgenomen.
Rechtsgronden en doeleinden van de gegevensverwerking
De definitie van persoonsgegevens blijkt uit art. 4 nr. 2 AVG, alsook uit art. 1 § 1 van de wet van 8 december 1992. Rechtsgrond voor deze verwerkingen van persoonsgegevens voor precontractuele en contractuele doeleinden is art. 6 lid 1 b) AVG en art 4 e.v. van de wet van 8 december 1992. De gege- vensverwerking om onze gerechtvaardigde belangen en die van derden te vrijwaren, gebeurt op basis van art. 6 lid 1 f) AVG. De gegevensverwerking ter nakoming van wettelijke verplichtingen gebeurt op basis van art. 6 lid 1 c) AVG. De gegevensverwerking is volgens art. 6 lid 1 a) AVG rechtmatig indien u uw toestemming heeft gegeven voor de verwerking van uw per- soonsgegevens voor een of meer specifieke doeleinden.
Nakoming van contractuele verplichtingen (art. 6 lid 1 b) AVG/ art. 5b van de wet van 8 december 1992)
We verwerken de persoonsgegevens bij een aanvraag tot het afsluiten van een verzekering (aanvraag voor een verzekeringsproduct en de prijs ervan voor indiening van de aanvraag). Wanneer een aanvraag tot verze- keringsdekking wordt ingediend en u een verzekeringsovereenkomst met ons wenst af te sluiten, hebben we de door u hierbij verstrekte gegevens nodig om de overeenkomst af te sluiten en het door ons te dragen risico in te schatten. Als de verzekeringsovereenkomst tot stand komt, verwerken we deze gegevens voor de uitvoering van de contractuele relatie, bv. om de verzekeringspolis op te stellen, voor het dagelijks beheer van de overe- enkomst, waaronder teeltregister, briefwisseling of facturatie. Voor zover een overheidsorgaan of instantie subsidies voor de verzekeringspremie toekent, worden de noodzakelijke gegevens voor de berekening van deze subsidies verwerkt. De precieze gegevens betreffende de landbouwgrond (bv. gegevens en geografische gegevens over percelen, akkers) hebben we nodig ter uitvoering van de verzekeringsovereenkomst. Gegevens over de schade hebben we nodig om te kunnen bepalen of er sprake is van een schadegeval en hoe groot de schade is. Uw bankgegevens zijn eveneens nodig om het betalingsverkeer te verrichten en in het bijzonder om uw schadevergoeding te kunnen uitkeren.
De gegevens van andere partijen die bij de verzekeringsrelatie betrokken zijn, zoals verzekerden of andere begunstigden of handelaars van producten uit de verzekerde gewassenproductie (bv. bij contractteelt) worden eve- neens ter nakoming van contractuele verplichtingen verwerkt.
Opmerking: het afsluiten of uitvoeren van de verzekeringsovereenkomst is niet mogelijk zonder de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien er een contractuele of wettelijke verplichting tot mededeling van de gegevens bestaat en u weigert deze informatie te bezorgen, kan daaruit volgen dat we de overeenkomst niet kunnen afsluiten, een bestaande overeenkomst niet verder kunnen uitvoeren en moeten beëindigen of dat we niet tot uitkering gehouden zijn. In dat geval komt geen geautomatiseerde bes- luitvorming in de zin van art. 22 van de AVG tot stand, maar heeft u het recht de beslissing van de Vereinigte Hagelversicherung VVaG met een persoonlijke adviseur te bespreken.
Bovendien hebben we uw persoonsgegevens nodig voor het opstellen van verzekeringsspecifieke statistieken, bv. voor de ontwikkeling van nieuwe verzekeringsproducten of om te voldoen aan de wettelijke vereisten inz- ake toezicht op het verzekeringswezen. De gegevens van alle bestaande overeenkomsten gebruiken we voor een algemene beoordeling van de klantrelatie, bijvoorbeeld voor advies over een aanpassing of aanvulling van een overeenkomst, voor een coulancebeslissing of voor het geven van inlichtingen.
Op grond van wettelijke vereisten (art. 6 lid 1 c) AVG/art. 5 §2 c van de wet van 8 december 1992)
We verwerken uw persoonsgegevens ook ter nakoming van onze wettelijke verplichtingen. Deze volgen uit reglementaire voorschriften, wettelijke vereisten inzake toezicht op het verzekeringswezen, wettelijke meldings- plichten aan overheidsinstanties, commerciële en fiscale bewaringsplichten of onze informatie-, advies- en documentatieplicht.
In het kader van de belangenafweging (art. 6 lid 1 f) AVG/art. 5 §2 f van de wet van 8 december 1992)
In enkele gevallen verwerken we de gegevens bovenop de eigenlijke uitvo- ering van de overeenkomst ook voor doeleinden die niet rechtstreeks met uw verzekeringsovereenkomst samenhangen, en dit ter behartiging van onze gerechtvaardigde belangen of belangen van derden op grond van de algemene belangenafweging.
Voorbeelden:
– het instellen en handhaven van gerechtelijke vorderingen;
– procesvoering en verdediging bij rechtsgeschillen;
– vrijwaring van de IT-werking en de IT-veiligheid;
– controle en optimalisatie van procedures voor elektronische gege- vensverwerking;
– samenstelling en evaluatie van bedrijfsinterne gegevens, ook voor interne controlling;
– het opstellen van statistieken;
– het maken van tarief- en bijdrageberekeningen.
Wanneer we omwille van een procesoptimalisatie gegevens aan gespecia- liseerde dienstverleners overmaken en deze op eigen verantwoordelijkheid werken, sluiten we met dergelijke dienstverleners overeenkomsten af; met deze overeenkomsten wordt gegarandeerd dat de dienstverleners een passend gegevensbeschermingsniveau bieden.
Mochten we uw persoonsgegevens willen verwerken voor een doel dat hierboven niet vermeld wordt, dan zullen we u hiervan in het kader van de wettelijke bepalingen vooraf op de hoogte brengen.
Verder verwerken we uw gegevens binnen het wettelijk toegelaten kader voor de reclame voor eigen verzekeringsproducten. Tegen een dergelijk gebruik kunt u te allen tijde zonder verdere formaliteiten en kosteloos, zonder opgave van reden en met werking voor de toekomst bezwaar maken. Bezwaren tegen het gebruik van uw gegevens voor reclamedoeleinden kunt u bv. per e-mail naar xxxx-xxxxxxx@xxxxxxxxxx-xxxxx.xx sturen. In enkele gevallen verwerken we uw gegevens voor reclamedoeleinden enkel indien u hiertoe uitdrukkelijk uw toestemming heeft gegeven; deze toestemming vragen we u dan afzonderlijk.
Gegevensbronnen
In principe worden persoonsgegevens rechtstreeks bij u als betrokkene verzameld; dit gebeurt in de eerste plaats door de verkooporganisatie. We verwerken de persoonsgegevens die we verzameld hebben of met naleving van de wettelijke gegevensbeschermingsvoorschriften wettelijk verkregen hebben, evenals de door u ter beschikking gestelde, respectievelijk van u ontvangen persoonsgegevens. Daartoe behoren ook gegevens (bv. gegevens over grondstukken, percelen, informatie van het kadaster en geografische informatie) die u ons uit andere bronnen (bv. landregisters) rechtstreeks ter beschikking heeft gesteld of die ons door een overheidsinstantie of instelling in uw opdracht werden overgemaakt.
Informatieblad gegegevensverwerking
Anderzijds verwerken we persoonsgegevens die we uit voor het publiek toegankelijke bronnen verkregen hebben en mogen verwerken (bv. xxx- xxxxxxxxxxxxxx/lijst van schuldenaars, grondboeken/kadasterregisters, berichten in de media).
In bepaalde gevallen kunnen we persoonsgegevens via derden ontvangen. Voorbeelden:
– Gegevens kunnen we van zekerheidsstellers, kredietverleners of houders van vorderingen (bv. coöperatieve vennootschappen of banken naar aanleiding van de overdracht van verzekeringsclaims of kredieten) verkrijgen, in het bijzonder de contactgegevens en informatie over de desbetreffende overeenkomst.
– Persoonsgegevens kunnen we van organisaties verkrijgen waarbij u als betrokkene aangesloten bent en waarmee we een zakelijke relatie onderhouden.
– Xxxxxxxx over een betrokkene kunnen we in bepaalde gevallen van andere verzekeringsmaatschappijen verkrijgen, bv. bij meervoudige of dubbele verzekeringen.
– Voor zover u aan derden (bv. landbouwinstanties/ministeries) de toestemming heeft gegeven om bepaalde persoonsgegevens naar ons door te sturen, verwerken we in het bijzonder de contactgegevens en de informatie over de desbetreffende overeenkomst; dit betreft voornamelijk de teeltgegevens (bv. gegevens over de ligging en grootte van de percelen, bestemmingsplan, geografische gegevens).
– Gegevens over verzekerden of begunstigden verkrijgen we via onze verzekeringsnemer indien we de gegevens niet rechtstreeks bij deze personen kunnen verkrijgen. We verzamelen bv. de naam, adres en geboortedatum, persoonlijk identificatienummer, ondernemings- nummer van de betrokkene zodat we in geval van uitkering naar behoren kunnen handelen.
– Het is ook denkbaar dat uw gegevens door een tipgever aan ons overgemaakt worden.
Gegevensontvangers
Binnen de VEREINIGTE HAGEL hebben de diensten toegang tot uw gege- vens voor zover ze die ter nakoming van onze contractuele en wettelijke verplichtingen nodig hebben. Ook door ons ingezette verwerkers overe- enkomstig art. 28 AVG kunnen voor deze doeleinden gegevens verkrijgen. In het kader van de overeenkomst kunnen gegevens aan derden worden overgemaakt. We onderscheiden de volgende categorieën ontvangers van persoonsgegevens:
a) Herverzekeraars
We verzekeren de door ons gedragen risico’s bij gespecialiseerde verzeke- ringsmaatschappijen (herverzekeraars). Het kan hiervoor nodig zijn dat we uw overeenkomst- en schadegegevens aan herverzekeraars doorgeven, zo- dat ze zich een eigen beeld kunnen vormen van het risico of het schadegeval. We geven uw gegevens niet systematisch aan herverzekeraars door, maar enkel voor zover dit nodig is voor de uitvoering van de met u bestaande verzekeringsovereenkomst, respectievelijk in de mate dat dit nodig is om onze gerechtvaardigde belangen te behartigen. De gegevensdoorgifte aan herverzekeraars gebeurt in het kader van de algemene belangenafweging. b) Verzekeringstussenpersonen, makelaars
Voor zover u voor uw verzekeringsovereenkomsten een beroep doet op een verzekeringstussenpersoon of makelaar of een persoon die u bij de perceelaangifte bijstaat, verwerken deze personen de adres- en contactge- gevens, de aanvraag-, overeenkomst- en schadegegevens die nodig zijn voor het afsluiten en uitvoeren van de overeenkomst. We geven ook gegevens door aan bevoegde personen uit de verzekeringsdistributie voor zover ze de informatie nodig hebben om u in uw verzekeringsaangelegenheden bij te staan en te adviseren.
Indien u na het afsluiten van de overeenkomst niet langer de bijstand van de oorspronkelijke tussenpersoon wenst, kunt u gebruik maken van uw recht van herroeping. Dit recht bestaat ook wanneer de bijstandspersoon om andere redenen door iemand anders opgevolgd wordt, bv. wanneer hij zijn activiteiten stopzet. We stellen u dan een nieuwe tussenpersoon voor, aan wie de nodige gegevens overgemaakt worden, zodat deze zijn taken naar behoren kan vervullen. We maken gegevens in principe aan verzeke- ringsdistributeurs (bv. verzekeringstussenpersonen) over in het kader van een algemene belangenafweging of op wettelijke basis.
c) Experts
aa) Betrokkenen bij de schadebepaling
In het kader van de schadebepaling is het nodig persoonsgegevens en verdere gegevens van de verzekeringsovereenkomst m.b.t. de gewassenver- zekering, in het bijzonder alle gegevens betreffende de verzekerde teelt, de aard en omvang van de verzekeringsdekking en de schade, over te maken aan de experts die met de schadebepaling belast zijn, evenals aan andere bij de schadevaststelling betrokken personen, zodat deze de nodige vast- stellingen over de aard en omvang van de verzekerde schade kunnen doen.
bb) Betrokkenen bij het risico-onderzoek
Bij het afsluiten van een verzekeringsovereenkomst of een wijziging ervan volgt een risico-onderzoek in het verzekeringsproces, in bepaalde gevallen een onderzoek naar speciale risico’s, alsook een monitoring van de verzeker- de teelten tijdens de duur van de verzekeringsovereenkomst.
cc) Voor zover de gegevensdoorgifte niet ter nakoming van onze contractue- le verplichtingen gedaan wordt, gebeurt dit in het kader van de algemene belangenafweging.
d) Incassobedrijven, advocaten, curatoren, betrokkenen uit justitie, ged- wongen tenuitvoerlegging
In bepaalde gevallen en indien daar aanleiding toe is, geven we persoons- gegevens door aan incassobedrijven, gerechtsdeurwaarders of advocaten in het kader van buitengerechtelijk vorderingsmanagement, en om onze vordering tot verzekeringsbijdrage in het kader van een gerechtelijke pro- cedure (bv. insolventieprocedure) veilig te stellen en te handhaven. Voor zover nodig informeren we eveneens de instanties (advocaten, rechtbanken, gerechtsdeurwaarders, enz.) die bevoegd zijn voor gerechtelijke (formele) of buitengerechtelijke (informele) vorderingen (bv. aanmaningsprocedures) en voor het doorzetten van onze vorderingen via gedwongen tenuitvoer- legging. Wanneer u het onderwerp bent van een faillissementsprocedure kan het nodig zijn uw gegevens aan de curator door te geven.
e) Andere verzekeraars
In bepaalde gevallen, bv. bij meervoudige of dubbele verzekeringen, moeten de verzekeraars de persoonsgegevens onderling uitwisselen. Daarbij wor- den gegevens van de betrokkene doorgegeven, zoals naam en adres, aard en omvang van de verzekeringsdekking, het risico en de verzekeringswaarde, of informatie over de schade, zoals schadedatum, schadeomvang en het bedrag van een schadevergoeding.
De gegevensdoorgifte aan andere verzekeraars gebeurt in principe in het kader van de algemene belangenafweging en in enkele gevallen op basis van een toestemming, die we u dan afzonderlijk vragen.
f) Externe opdrachtnemers en dienstverleners, accountants
Voor de nakoming van onze contractuele en wettelijke verplichtingen doen we deels een beroep op andere ondernemingen. Opdrachtnemers zijn bijvoorbeeld IT-dienstverleners, druk- en verzenddienstverleners. Het telkens bijgewerkte overzicht van externe opdrachtnemers en dienstverle- ners waarmee we niet alleen tijdelijke zakelijke relaties onderhouden, kunt u steeds op onze website raadplegen. Accountants kunnen inzage in uw persoonsgegevens krijgen in het kader van door hen uit te voeren controles. g) Overheden en andere instanties met publiekrechtelijke taken
Aan overheden en andere instanties met publiekrechtelijke taken maken we uw persoonsgegevens over wanneer we daar wettelijk of contractueel toe gerechtigd of verplicht zijn. Een dergelijke gegevensdoorgifte kan op aanvraag van een overheid gebeuren. Daarnaast worden uw persoonsge- gevens aan de belastingadviseur doorgegeven.
h) Overheden en instellingen tot uitvoering van steunprogramma’s
Voor zover u erin toegestemd heeft dat uw persoonsgegevens uitgewisseld worden voor de uitvoering en afwikkeling van een Europees of nationaal steunprogramma (procedure tot het bekomen van financiële ondersteu- ning/tegemoetkomingen (subsidies) – de zogenaamde premiesubsidies), maken we aan de bevoegde en betrokken overheden en instellingen (bv. Vlaamse overheid Departement Landbouw & Visserij, Payment Agency) de voor de procedure noodzakelijke gegevens over en verwerken de door u of door de overheid met uw toestemming ter beschikking gestelde gegevens. Dit geldt eveneens wanneer in samenhang met een steunprogramma gegevens uitgewisseld worden met een tussenkomende instelling.
i) Verzekerden, begunstigden, derden als begunstigden, andere
Voor zover een verzekeringsuitkering niet of niet uitsluitend aan de ver- zekeringsnemer, maar volledig of gedeeltelijk aan een verzekerde, een begunstigde of een andere derde toekomt, worden aan deze betrokkenen persoonsgegevens doorgegeven. Voor zover deze gegevensdoorgifte niet ter nakoming van onze contractuele verplichtingen gedaan wordt, gebeurt dit in het kader van de algemene belangenafweging.
Verdere gegevensontvangers kunnen instanties zijn waarvoor u ons uw toestemming heeft gegeven om gegevens te verwerken en over te maken.
Duur van de gegevensopslag
We verwerken uw persoonsgegevens voor de duur van de zakelijke relatie; dit omvat eveneens de periode van voorbereiding en afwikkeling van een verzekeringsovereenkomst. We wissen uw persoonsgegevens zodra ze niet meer nodig zijn voor de hierboven genoemde doeleinden. Daarbij kan het gebeuren dat persoonsgegevens worden bewaard voor de periode waarin vorderingen tegen ons ingesteld kunnen worden (de gewone verjaring- stermijn voor een verzekeringsovereenkomst bedraagt drie jaar). Voor zover een overheid of instelling met gegevens (met name teeltgegevens, geografische gegevens) deel uitmaakt van de verzekeringsrelatie worden de gegevens bewaard zolang dit nodig is voor de controle van de daaruit
Informatieblad gegegevensverwerking
voortvloeiende vorderingen. Verder slaan we uw persoonsgegevens op voor zover we daartoe wettelijk verplicht zijn. Dergelijke bewijs- en bewaarver- plichtingen worden o.a. geregeld in de burgerlijke- en handelswetgeving en in de belastingwetgeving. De bewaartermijnen bedragen in die gevallen maximaal tien jaar.
Rechten
a) Recht om klacht in te dienen
U heeft het recht om klacht in te dienen bij een toezichthoudende autoriteit voor gegevensbescherming overeenkomstig artikel 77 AVG. De voor de verwerkingsverantwoordelijke rechtstreeks bevoegde toezichthoudende autoriteit voor gegevensbescherming overeenkomstig art. 4 nr. 16 AVG en art. 56 AVG is: Hessischer Landesschutzbeauftragter, Xxxxxx-Xxxxxxxxxx- Xxxx 0, X-00000 Xxxxxxxxx (e-mail: xxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx-xxxxxx.xx). U kunt eveneens een klacht richten aan de: Gegevensbeschermingsauto- riteit / Autorité de protection des données, Xxxxxxxxxxxxxx/Xxx xx xx Xxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx/Xxxxxxxxx, tel. + 00 0 000 00 00, fax + 00 0 000 00 00, e-mail: xxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
b) Rechten van de betrokkenen
Als betrokkene kunt u via de bovenvermelde adressen (bv. van de functio- naris voor gegevensbescherming) informatie opvragen over de persoons- gegevens die we over u hebben opgeslagen (art. 15 AVG). Bovendien kunt u overeenkomstig art. 16 AVG de rectificatie van uw gegevens en overeen- komstig art. 17 AVG de wissing van uw gegevens vragen. Overeenkomstig art. 18 AVG heeft u eveneens een recht op beperking van de verwerking van uw gegevens onder de daarin bepaalde voorwaarden. Tenslotte beschikt u overeenkomstig art. 20 AVG over het recht om uw persoonsgegevens in een gestructureerde, gangbare en machineleesbare vorm te verkrijgen (recht op overdraagbaarheid van gegevens).
Recht van herroeping
Voor zover u voor de verwerking van uw persoonsgegevens uw toestem- ming heeft gegeven, kunt u deze toestemming te allen tijde herroepen. Een dergelijke herroeping maakt echter niet de wettigheid van de verwerking met terugwerkende kracht ongedaan.
Recht van bezwaar
Wanneer we uw gegevens verwerken om gerechtvaardigde belangen te behartigen, kunt u tegen die verwerking bezwaar maken omwille van met uw specifieke situatie verband houdende redenen. We verwerken uw persoonsgegevens dan niet meer, tenzij we dwingende gerechtvaardigde gronden voor de verwerking kunnen aanvoeren die zwaarder wegen dan uw belangen, rechten en vrijheden of die verband houden met de instelling, uitoefening of onderbouwing van rechtsvorderingen.
U heeft het recht te allen tijde kosteloos en zonder opgave van redenen bezwaar te maken tegen de verwerking van uw persoonsgegevens voor direct marketingdoeleinden. Indien u als betrokkene bezwaar zou aante- kenen tegen de verwerking voor direct marketingdoeleinden worden de persoonsgegevens dan niet meer voor deze doeleinden door ons verwerkt.
Statuten
STATUTEN
Inhoud
I. Algemene bepalingen
§ 1 Naam, rechtsvorm, zetel
§ 2 Doel
§ 3 Boekjaar, bekendmakingen
II. Lidmaatschap
§ 4 Aanvang en einde van het lidmaatschap
§ 5 Verzekering van niet-leden
III. Structuur van de vereniging
§ 6 Organen
Bestuur
§ 7 Vertegenwoordiging van de vereniging
§ 8 Samenstelling
§ 9 Wilsvorming
§ 10 Bevoegdheden van het bestuur
Raad van Toezicht
§ 11 Samenstelling
§ 12 Verkiezing en benoemingstermijn
§ 13 Voorzitterschap, proces-verbaal
§ 14 Besluiten, vereist aantal stemmen
§ 15 Taken, plichten
Ledenraad
§ 16 Samenstelling
§ 17 Voorzitterschap, deelname
§ 18 Stemrecht
§ 19 Gewone vergadering van de ledenraad
§ 20 Buitengewone vergadering van de ledenraad
§ 21 Bijeenroeping
I. Algemene bepalingen
§ 1 Naam, rechtsvorm, zetel
Vereinigte Hagelversicherung VVaG . Xxxxxxxxxxxxx 00 . 00000 Xxxxxx
§ 22 Beeld- en geluidsoverdracht
§ 23 Quorum
§ 24 Besluiten, vereist aantal stemmen
§ 25 Onderwerpen van de beraadslagingen
§ 26 Overig
IV. Rayonverenigingen
§ 27 Samenstelling
§ 28 Stemrecht en vertegenwoordiging
§ 29 Verkiezing en benoemingstermijn
§ 30 Rayonvergaderingen
§ 31 Besluiten, vereist aantal stemmen
§ 32 Taken van de rayonverenigingen
§ 33 Kosten, uitgaven
V. Dekking van de uitgaven
§ 34 Premies
§ 35 Bijbetaling
VI. Reserves en voorzieningen, premierestitutie
§ 36 Egalisatievoorziening
§ 37 Voorziening voor premierestitutie
§ 38 Wettelijke en statutaire reserves
§ 39 Verenigingsvermogen
VII. Wijziging van de statuten en de Algemene verzekeringsvoorwaar- den
§ 40 Voorbehoud, geldigheid, machtiging
VIII. Opheffing en fusie van de vereniging, portefeuilleoverdracht
§ 41 Voorwaarden
§ 42 Vermogensverdeling
III. Structuur van de vereniging
§ 6 Organen
(1) De vereniging draagt de naam Vereinigte Hagelversicherung VVaG en is een Versicherungsverein auf Gegenseitigkeit volgens Duits recht.
(2) De vereniging heeft haar zetel in Gießen.
§ 2 Doel
(1) De vereniging stelt zich ten doel haar leden te verzekeren tegen schade (in het bijzonder opbrengstderving) op het gebied van de productie van land- en tuinbouwproducten, in het bijzonder tegen schade die veroorzaakt wordt door hagel of ander natuurgeweld. Voor zover dit niet in strijd is met de bepalingen van § 15 lid 1 Duitse Wet Toezicht Verzekeringsbedrijf (Gesetz über die Beaufsichtigung der Versiche- rungsunternehmen - VAG), kan de vereniging herverzekering geven en nemen en in andere ondernemingen deelnemen.
(2) De vereniging kan de activiteiten uitbreiden tot andere verzekerings- branches. In de niet zelf geëxploiteerde verzekeringsbranches kan zij als tussenpersoon verzekeringen voor andere verzekeringsmaatschappijen aanbieden.
(3) De vereniging kan verzekeringen tot maximaal 10% van de totale ver- zekerde som ook tegen een vaste vergoeding zodanig afsluiten dat de verzekeringnemers geen lid van de vereniging worden.
§ 3 Boekjaar, bekendmakingen
(1) Het boekjaar is het kalenderjaar.
(2) Bekendmakingen van de vereniging geschieden in de Bundesanzeiger, de Duitse Staatscourant.
II. Lidmaatschap
§ 4 Aanvang en einde van het lidmaatschap
(1) Leden van de vereniging zijn de verzekeringnemers.
(2) Het lidmaatschap ontstaat bij aanvang van een verzekeringsovereen- komst door sluiting hiervan of bij overgang van een verzekeringsove- reenkomst, voor zover het niet om een overeenkomst volgens § 5 gaat.
(3) Het vervalt bij beëindiging van de verzekeringsovereenkomst
§ 5 Verzekering van niet-leden
De vereniging kan binnen de grenzen van § 2 verzekeringen tegen een vaste vergoeding sluiten zonder dat de verzekeringnemers lid worden.
De organen van de vereniging zijn:
• Bestuur
• Raad van Toezicht
• Ledenraad
BESTUUR
§ 7 Vertegenwoordiging van de vereniging
De vereniging wordt wettelijk vertegenwoordigd door twee bestuursleden of door een bestuurslid samen met een procuratiehouder.
§ 8 Samenstelling
(1) Het bestuur bestaat uit ten minste twee personen.
(2) Daarnaast bepaalt de Raad van Toezicht het aantal leden en kan een lid tot voorzitter en plaatsvervanger benoemen.
§ 9 Wilsvorming
(1) Voor besluiten van het bestuur is besluitvorming vereist.
(2) Het bestuur neemt besluiten met meerderheid van stemmen. Bij staken van de stemmen beslist de stem van de voorzitter; dit geldt niet bij een tweeledig bestuur.
(3) Voor de benoeming van procuratiehouders is toestemming van alle bestuursleden vereist.
(4) Besluitvorming is zonder het bijeenroepen van een vergadering door schriftelijke stemming of door andere telecommunicatiemedia toege- staan als geen bestuurslid bezwaar maakt tegen deze procedure.
(5) Ten behoeve van bewijsdoeleinden dienen besluiten schriftelijk te worden vastgelegd.
(6) Xxxxxx details zijn vastgelegd in het huishoudelijk reglement voor het bestuur.
§ 10 Bevoegdheden van het bestuur
(1) Het bestuur bestuurt de vereniging met inachtneming van de wettelijke voorschriften, de statuten en het door de Raad van Toezicht uitgevaar- digde huishoudelijk reglement voor het bestuur.
(2) Voor de volgende zaken is toestemming van de Raad van Toezicht nodig:
a) vaststelling van veiligheidstoeslagen en bijbetalingen;
b) regelingen over premierestitutie;
c) aan- en verkoop van onroerend goed;
Statuten
d) opnemen van leningen en afgeven van schuldbekentenissen als de verplichtingen meer bedragen dan € 30.000,–;
e) toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves, vaststelling en wijziging van de grenzen van de rayonverenigingen en het huis- houdelijk reglement en de instructies voor de rayonverenigingen en hun voorzitters.
RAAD VAN TOEZICHT
§ 11 Samenstelling
(1) De Raad van Toezicht bestaat uit vijftien leden waarvan er ten minste twaalf lid van de vereniging moeten zijn. De samenstelling ervan dient een regionale vertegenwoordiging van alle leden van de vereniging te waarborgen.
(2) De leden van de Raad van Toezicht vervullen hun functie op vrijwillige basis. Ze ontvangen een door de ledenraad vast te stellen vergoeding.
§ 12 Verkiezing en benoemingstermijn
(1) De Raad van Toezicht wordt door de ledenraad met een gewone meer- derheid van de uitgebrachte stemmen in het geheim gekozen.
(2) Het mandaat van de leden van de Raad van Toezicht vervalt bij het beëindigen van de ledenraad die besluit over de decharge ten aanzien van het vierde boekjaar na aanvang van hun benoemingsperiode. Het boekjaar waarin de benoemingsperiode begint, wordt niet meegere- kend.
(3) Herverkiezing is toegestaan. Kandidaten die op het moment van her- verkiezing hun 67e levensjaar hebben voltooid, kunnen niet herkozen worden.
(4) De ledenraad kan de benoeming van een lid herroepen door een meer- derheid van drie vierde van de uitgebrachte stemmen.
(5) Xxxxxx een lid vóór afloop van zijn benoemingsperiode uit, dan dragen de rayonverenigingen een nieuwe kandidaat voor, over wie de leden- raad beslist tijdens de eerstvolgende vergadering van de ledenraad. Diens verkiezing geldt voor de rest van de benoemingsperiode van het voortijdig uitgetreden lid van de Raad van Toezicht.
§ 13 Voorzitterschap, proces-verbaal
(1) Iedere nieuwe Raad van Toezicht kiest in het geheim uit zijn midden een voorzitter en ten minste een plaatsvervanger.
(2) De beraadslagingen worden geleid door de voorzitter, bij zijn verhin- dering door een van de plaatsvervangende voorzitters en bij diens verhindering door het qua leeftijd oudste lid van de Raad van Toezicht.
(3) In opdracht van de voorzitter kunnen vergaderingen ook in de vorm van conference calls of door middel van elektronische communicatiemid- delen (in het bijzonder videoconferentie) worden gehouden of kunnen individuele leden van de Raad van Toezicht telefonisch of door middel van andere elektronische communicatiemiddelen (in het bijzonder videoverbinding) aan de vergadering deelnemen. Afwezige leden van de Raad van Toezicht kunnen ook aan de besluitvorming van de Raad van Toezicht deelnemen door vóór het begin van de vergadering hun stem schriftelijk uit te brengen. De Raad van Toezicht kan hieromtrent regels in het huishoudelijk reglement vastleggen.
(4) Over de beraadslagingen, het resultaat ervan en besluiten van de Raad van Toezicht wordt een proces-verbaal opgesteld dat de voorzitter van de beraadslagingen evenals twee van de aanwezige leden dienen te ondertekenen.
(5) De Raad van Toezicht kan uit zijn midden ter voorbereiding van bepaalde taken commissies benoemen; er dient een toetsingscommissie zoals bedoeld in § 107 lid 3 Duitse wet op de naamloze vennootschappen en commanditaire vennootschappen op aandelen (Aktiengesetz - AktG) te worden ingesteld.
§ 14 Besluiten, vereist aantal stemmen
(1) Besluiten van de Raad van Toezicht worden normaal gesproken tijdens vergaderingen genomen. Voor besluitvorming van de Raad van Toe- zicht is de aanwezigheid van ten minste de helft van zijn leden vereist. Telefonisch of door middel van elektronische communicatiemiddelen deelnemende leden van de Raad van Toezicht gelden als aanwezig. Voor de besluiten is een meerderheid van stemmen van de aanwezigen vereist. Bij staken van de stemmen geldt een motie als afgewezen.
(2) Wordt bij verkiezingen bij de eerste stemronde geen meerderheid van de stemmen behaald, dan komen de beide personen die de meeste stemmen hebben gekregen, door de eerste ronde. Daarna beslist bij staken van de stemmen het lot.
(3) De voorzitter kan besluitvorming tot stand brengen door het schrifte- lijk - of door middel van telecommunicatie - uitbrengen van stemmen indien geen lid bezwaar maakt tegen deze procedure. Bij besluitvorming door de schriftelijke procedure is een meerderheid van stemmen van alle leden van de Raad van Toezicht vereist.
(4) De Raad van Toezicht moet ten minste een keer per kalenderjaar bijeen worden geroepen.
(5) De voorzitter roept de Raad van Toezicht schriftelijk bijeen met vermel-
ding van het doel en de locatie van de vergadering; hij kan het bestuur daarmee belasten.
§ 15 Taken, plichten
(1) De Raad van Toezicht dient het beleid te controleren en de hem door de wet en de statuten toegekende taken te vervullen. Hij kan zichzelf een huishoudelijk reglement geven.
(2) Tot zijn bevoegdheid behoren in het bijzonder:
a) het benoemen en ontslaan van de bestuursleden en van de bestu- ursvoorzitter en het regelen van hun dienstverband evenals
b) het controleren van de jaarrekening, het jaarverslag en een voorstel doen aan het bestuur voor de bestemming van de winst op de balans evenals de verslaggeving aan de ledenraad;
c) het vaststellen van de jaarrekening;
d) het vastleggen van de methode van toewijzing voor de verdeling van het door de ledenraad vastgestelde bedrag voor de vergoedingen van de Raad van Toezicht;
e) het vastleggen van de presentiegelden en de reiskostenvergoeding voor de vertegenwoordigers bij de vergadering van de ledenraad;
f) het aanwijzen van drie leden van de Raad van Toezicht die in de kascommissie zitting dienen te nemen;
g) het verlenen van toestemming voor dringende wijzigingen van de statuten die de toezichthoudende autoriteit verlangt, die echter tijdens de volgende vergadering van de ledenraad ter besluitvorming dienen te worden voorgelegd;
h) het verlenen van toestemming voor de in § 10 genoemde punten.
LEDENRAAD
§ 16 Samenstelling
(1) De ledenraad bestaat uit de door de rayonverenigingen als gedelege- erden gekozen leden van de vereniging en de leden van de Raad van Toezicht, voor zover ze lid van de vereniging zijn.
(2) De ledenraad vertegenwoordigt als hoogste orgaan van de vereniging de leden in hun totaliteit.
§ 17 Voorzitterschap, deelname
(1) Het voorzitterschap in de ledenraad is in handen van de voorzitter van de Raad van Toezicht, diens plaatsvervanger of een door de Raad van Toezicht gekozen lid.
(2) Leden van het bestuur en van de Raad van Toezicht dienen aan de vergadering van de ledenraad deel te nemen.
(3) Het is leden van de Raad van Toezicht in overleg met de voorzitter van de vergadering toegestaan om aan de vergadering van de ledenraad deel te nemen via een beeld- of geluidsverbinding als zij op werk- of ziektegerela- teerde gronden niet fysiek aanwezig kunnen zijn of als fysieke aanwezig- heid vanwege gelijkaardige buitengewone omstandigheden in individuele gevallen redelijkerwijs niet van hen kan worden verlangd. Telefonisch of door middel van elektronische communicatiemiddelen deelnemende leden van de Raad van Toezicht gelden in dat geval als aanwezig.
(4) De leden van de vereniging zijn tot deelname gerechtigd. Rayondi- recteuren en andere door het bestuur uitgenodigde personen is deel- name aan de vergadering van de ledenraad herroepbaar toegestaan.
§ 18 Stemrecht
(1) Stemgerechtigd zijn de gedelegeerden van de rayonverenigingen of hun gekozen vertegenwoordigers en de leden van de Raad van Toe- zicht, voor zover ze lid van de vereniging zijn. Vertegenwoordiging van stemgerechtigden is niet toegestaan.
(2) Iedere stemgerechtigde heeft één stem.
(3) Een stemgerechtigde kan zijn stemrecht niet uitoefenen als het de bedoeling is dat hij door de besluitvorming wordt gedechargeerd of als betrekkingen tussen hem en de vereniging onderwerp van de bes- luitvorming zijn.
§ 19 Gewone vergadering van de ledenraad
De gewone vergadering van de ledenraad vindt ieder jaar in de loop van de eerste acht maanden van het boekjaar plaats.
§ 20 Buitengewone vergadering van de ledenraad
Een buitengewone vergadering van de ledenraad dient te worden bijeen- geroepen
a) als het belang van de vereniging dit vereist;
b) op verzoek van de Raad van Toezicht of van de toezichthoudende auto- riteit;
c) als ten minste twaalf in de ledenraad stemgerechtigden de bijeenro- eping schriftelijk met vermelding van het doel en de redenen bij het bestuur aanvragen.
§ 21 Bijeenroeping
(1) De plaats en het tijdstip van de vergadering worden bepaald door het bestuur in overleg met de Raad van Toezicht. De vergadering van de ledenraad vindt plaats op het hoofdkantoor van de vereniging of op wisselende plaatsen in de Bondsrepubliek Duitsland; hierbij wordt ook rekening gehouden met de verschillende gebieden van de rayonvereni- gingen.
Statuten
(2) De vergadering van de ledenraad kan gehouden worden door middel van een gemengde vergadering van aanwezigen en deelnemers via videoconferentie / andere media / telefoon. Of de vergadering van de ledenraad gehouden wordt met fysiek aanwezigen of in de vorm van een gemengde vergadering met fysiek aanwezigen en via videoconferentie
/ andere media / telefoon, beslist het bestuur in overleg met de Raad van Toezicht.
(3) Bij de oproeping tot de vergadering van de ledenraad worden plaats, dag, uur en de agenda, in het bijzonder de onderwerpen waarover een besluit dient te worden genomen, bekendgemaakt. Iedere rayonvergadering en iedere stemgerechtigde in de vergadering van de ledenraad kan schriftelijk onder vermelding van het doel en redenen van het bestuur verlangen dat onderwerpen ter besluitvorming op de agenda van een vergadering van de ledenraad worden gezet en bekendgemaakt.
(4) Over onderwerpen die niet bekend zijn gemaakt, mogen geen besluiten worden genomen.
§ 22 Beeld- en geluidsoverdracht
(1) Overdracht van de vergadering van de ledenraad in beeld en geluid is toegestaan.
(2) Of en hoe de vergadering van de ledenraad in beeld en geluid wordt overgedragen, beslist het bestuur in overleg met de Raad van Toezicht.
§ 23 Quorum
(1) De vergadering van de ledenraad kan besluiten nemen als ten minste de helft van de stemgerechtigden aanwezig is.
(2) Als de vergadering van de ledenraad door middel van een gemengde vergadering wordt gehouden, dan kunnen de gedelegeerden van de rayonverenigingen of hun gekozen vertegenwoordigers aan de vergade- ring van de ledenraad deelnemen ook zonder fysiek ter plaatse aanwezig te zijn en kunnen alle stemgerechtigden al hun of specifieke rechten geheel of gedeeltelijk door middel van elektronische communicatie uitoefenen. Telefonisch of door middel van elektronische communica- tiemiddelen deelnemende gedelegeerden van de rayonverenigingen of hun gekozen vertegenwoordigers gelden in dit geval als aanwezig.
(3) Behaalt een vergadering van de ledenraad geen quorum, dan dient bin- nen twee maanden een nieuwe vergadering te worden bijeengeroepen die zonder rekening te houden met het aantal verschenen stemgerech- tigden besluiten neemt. In de oproeping dient hier uitdrukkelijk op te worden gewezen.
§ 24 Besluiten, vereist aantal stemmen
(1) Voor de besluiten van de ledenraad is, voor zover niet de wet of de statuten een grotere meerderheid voorschrijven, meerderheid van de uitgebrachte stemmen nodig. Bij staken van de stemmen geldt een motie als afgewezen. Voor besluiten over wijzigingen van de statuten en van de verzekeringsvoorwaarden is toestemming nodig van twee derde van de bij de vergadering van de ledenraad aanwezige stemge- rechtigden. Xxxxx bij verkiezingen een meerderheid van stemmen bij de eerste stemronde niet behaald, dan komen de beide personen die de meeste stemmen hebben gekregen, door de eerste ronde. Daarna beslist bij staken van de stemmen het lot.
(2) De wijze van stemmen in de vergadering van de ledenraad wordt door de voorzitter bepaald. Er kan bij acclamatie worden gestemd als niet meer dan vijf stemgerechtigden daartegen bezwaar maken.
§ 25 Onderwerpen van de beraadslagingen
(1) Tijdens de gewone vergadering van de ledenraad dient door het bestuur verslag te worden uitgebracht over de stand van zaken en de jaarreke- ning van het laatste boekjaar en door de Raad van Toezicht dient verslag te worden uitgebracht over de controle van de jaarrekening.
(2) De gewone vergadering van de ledenraad besluit in de in de wet en in de statuten uitdrukkelijk bepaalde gevallen en heeft in het bijzonder de volgende taken: Besluitvorming over
a) de benoeming van de leden van de Raad van Toezicht;
b) de benoeming van de accountant;
c) de verkiezing van drie leden van de vereniging en hun plaatsvervan- gers die bij de accountantscontrole dienen mee te werken (§ 26 lid 1);
d) de wijziging van de statuten;
e) het opgeven van verzekeringsbranches en het invoeren van nieuwe verzekeringsbranches;
f) de ontbinding van de vereniging evenals de fusie ervan met andere verenigingen en over portefeuilleoverdracht als er portefeuilles van de vereniging worden overgedragen;
g) de herroeping van de verkiezing tot lid van de Raad van Toezicht;
h) de decharge van het bestuur en de Raad van Toezicht;
i) de hoogte van het totale bedrag van de vergoeding voor de Raad van Toezicht;
j) de bestemming van de winst op de balans.
§ 26 Overig
(1) Kascommissie
De jaarrekening wordt door de kascommissie, bestaande uit leden van
de toetsingscommissie (§ 13 lid 5 2ezin) en de drie volgens § 25 lid 2 c) gekozen leden dan wel hun vertegenwoordigers gecontroleerd. De kascommissie brengt verslag uit aan de ledenraad.
(2) Rechten van de minderheid:
Voor zover wettelijke bepalingen aan een minderheid bijzondere rechten verlenen, komen deze de minderheid toe volgens § 122 AktG.
IV. Rayonverenigingen
§ 27 Samenstelling
(1) Het gebied waar de vereniging actief is, wordt door het bestuur in rayons ingedeeld, waarvan de leden telkens een rayonvereniging vormen. Het bestuur kan met toestemming van de Raad van Toezicht de rayons om gewichtige redenen wijzigen of opnieuw indelen.
(2) De rayonverenigingen zijn bedoeld voor het bevorderen van de belangen van de vereniging en voor het aanvoeren van wensen en verzoeken uit de kringen van de leden.
§ 28 Stemrecht en vertegenwoordiging
(1) Alle leden van de rayonvereniging zijn gerechtigd tot deelname aan de rayonvergadering. Vertegenwoordiging door een schriftelijk gevolmach- tigde is uitsluitend toegestaan als de gevolmachtigde deelneemt aan een vergadering waarbij hij fysiek aanwezig is. Een gevolmachtigde kan echter hoogstens twee leden vertegenwoordigen.
(2) Ieder lid, ook als dat lid meerdere verzekeringsovereenkomsten heeft gesloten, heeft slechts één stem.
§ 29 Verkiezing en benoemingstermijn
(1) De rayonverenigingen kiezen uit hun leden een voorzitter en ten minste een plaatsvervanger voor vijf jaar. Herverkiezing is toegestaan. Kandi- daten die op dat moment hun 67e levensjaar hebben voltooid, kunnen niet herkozen worden.
(2) De voorzitters dienen hun taken op vrijwillige basis en overeenkomstig het voor de rayonverenigingen en de voorzitters daarvan uitgevaardigde huishoudelijk reglement en de instructies uit te voeren
§ 30 Rayonvergaderingen
(1) Een gewone rayonvergadering dient zo mogelijk jaarlijks in de periode van 1 november van het boekjaar tot 31 maart van het op het boekjaar volgende jaar plaats te vinden.
(2) Een buitengewone rayonvergadering moet worden bijeengeroepen zodra 50 leden of leden die 5 duizendste van de verzekerde som van de vereniging vertegenwoordigen, hierom verzoeken of zodra het bestuur dit noodzakelijk acht.
(3) Rayonvergaderingen kunnen ook via elektronische communicatie (bv. door middel van conference call of videoconferentie) of in de vorm van een gemengde vergadering van fysiek aanwezigen en videoconferentie
/ andere media / telefoon worden gehouden. Of een rayonvergadering gehouden wordt met fysiek aanwezigen of via elektronische com- municatie of in de vorm van een gemengde vergadering van fysiek aanwezigen via videoconferentie / andere media / telefoon, beslist het bestuur in overleg met de Raad van Toezicht.
(4) Wordt een rayonvergadering gehouden via elektronische communicatie of in de vorm van een gemengde vergadering, dan gelden telefonisch of door middel van elektronische communicatiemiddelen deelnemende leden als aanwezig. Zij kunnen al hun of specifieke rechten geheel of gedeeltelijk via elektronische communicatie uitoefenen.
§ 31 Besluiten, vereist aantal stemmen
(1) De rayonvergadering kan besluiten nemen als ten minste vijf stemge- rechtigde leden aanwezig zijn.
(2) Voor stemmingen en verkiezingen zijn de regelingen van § 24 van overeenkomstige toepassing.
(3) Voor moties aan de ledenraad betreffende wijziging van de statuten en van de verzekeringsvoorwaarden is toestemming nodig van ten minste 50 leden of van leden die minstens 5 duizendste van de verzekerde som van de vereniging vertegenwoordigen.
§ 32 Taken van de rayonverenigingen
(1) Tot de taken van de rayonverenigingen behoren:
a) voordracht van kandidaten voor de Raad van Toezicht, waarbij een kandidaat die op de verkiezingsdatum van de betreffende ledenraad het 67e levensjaar heeft voltooid, niet kan worden voorgedragen;
b) verkiezing van de gedelegeerde voor de ledenraad evenals van twee plaatsvervangers;
c) verkiezing van deskundigen (experts).
(2) Ze zijn voorts verantwoordelijk voor het geven van preadviezen en het indienen van moties uit de kringen van de leden betreffende wijziging van de statuten en de verzekeringsvoorwaarden.
§ 33 Kosten, uitgaven
De door de deelname aan de vergadering van de ledenraad voor de gede- legeerden of hun vertegenwoordigers ontstane onkosten worden door de vereniging vergoed. De vereniging draagt ook de verzend-, print- en
Statuten
zaalkosten die door het houden van de rayonvergaderingen ontstaan.
V. Dekking van de uitgaven
§ 34 Premies
De leden dienen vooraf eenmalig of herhaaldelijk premies (vooraf te betalen premies) te betalen en indien nodig bijbetalingen te doen; deze dekken samen met de andere opbrengsten de uitgaven van de vereniging.
§ 35 Bijbetaling
(1) Zijn de premies en overige opbrengsten niet voldoende ter dekking van de uitgaven en kan het ontstane jaarverlies niet wordt gecompenseerd door de reserves te gebruiken of is het door de toezichthouder vereiste solvabiliteitskapitaal of minimumkapitaal niet meer gedekt, dan dienen de leden een bijbetaling ter hoogte van het ontbrekende bedrag, dat als basis voor de berekening geldt, te doen.
(2) Bijbetalingen kunnen ook geheven worden als de premies ter dekking van de uitgaven in afzonderlijke landen, regio's en/of gewasgroepen en/of verzekerde risico's niet voldoende zijn.
(3) Bij het heffen van een bijbetaling kan naar verzekeringsbranche en binnen afzonderlijke verzekeringsbranches ook naar land, regio en/ of gewasgroep en/of verzekerd risico worden gedifferentieerd. Een eventuele bijbetaling wordt berekend in procenten van de vooraf te betalen premie.
(4) Uitgetreden leden blijven aansprakelijk voor alle verplichtingen jegens de vereniging – inclusief de bijbetalingsverplichting voor het boekjaar waarin ze zijn uitgetreden. Tot het doen van de bijbetaling worden de leden op dezelfde wijze verzocht als tot het voldoen van de vooraf te betalen premies. Betaling dient te geschieden binnen vier weken na ontvangst van het schriftelijke betalingsverzoek. Wordt de bijbetaling niet tijdig gedaan dan is § 38 van de Duitse Wet op de verzekeringsove- reenkomsten (Versicherungsvertragsgesetz - VVG) van toepassing.
(5) Voor bepaalde, naar risicogroep af te grenzen groepen leden kunnen afzonderlijke afdelingen worden gevormd.
VI. Reserves en voorzieningen, premierestitutie
§ 36 Egalisatievoorziening
Ter vereffening van de jaarlijkse behoefte wordt een egalisatievoorziening gevormd.
§ 37 Voorziening voor premierestitutie
(1) Het overschot van het boekjaar moet, voor zover dit niet naar het nieuwe boekjaar wordt getransporteerd, aan een voorziening worden toegevoegd die uitsluitend mag worden gebruikt voor premierestitutie aan de leden. Het overschot wordt berekend met inachtneming van juridische regelingen inzake de vennootschapsbelasting.
(2) De premierestitutie is afhankelijk van het schadeverloop en van de duur van de verzekeringsovereenkomst. Voor bepaalde, naar risicogroep af te grenzen groepen leden kunnen afzonderlijke afdelingen worden gevormd.
(3) Een aanspraak op premierestitutie komt de leden naar evenredigheid van de gestorte jaarpremie toe. Voor verzekeringsovereenkomsten die vóór uitbetaling of verrekening worden opgezegd of beëindigd, vindt geen premierestitutie plaats.
(4) Voor premierestitutie en voor de vorm daarvan is toestemming van de Raad van Toezicht nodig. Premierestitutie moet plaatsvinden zodra deze voorziening meer bedraagt dan 20% van de ontvangen premies.
§ 38 Wettelijke en statutaire reserves
(1) Ter dekking van buitengewone verliezen uit de activiteiten dient een verliesreserve tot een hoogte van 25% van de geboekte brutopremies (maximumbedrag) van het lopende jaar te worden gevormd.
(2) Totdat het maximumbedrag is bereikt dient 15% van het jaaroverschot, ten minste € 50.000,-, aan de verliesreserve te worden toegevoegd. Voor verdere toevoegingen en voor onttrekkingen is toestemming van de Raad van Toezicht nodig.
(3) Op de verliesreserve kan ter dekking van het verlies van een boekjaar ten hoogste tot een derde van het saldo ervan een beroep worden gedaan. Deze reserve mag echter niet lager worden dan 15% van de geboekte brutopremies (minimumbedrag) van het lopende jaar.
(4) Er kunnen vrije reserves worden gevormd. Er kunnen gelden aan de vrije reserves worden toegevoegd, als het minimumbedrag van de verliesreserve (weer) is bereikt.
§ 39 Verenigingsvermogen
(1) Het vermogen dient volgens de wettelijke bepalingen en volgens de richtlijnen van de toezichthoudende autoriteit te worden belegd.
(2) Uittredende leden hebben geen aanspraak op het verenigingsvermogen.
VII.Wijziging van de statuten en de Algemene verzekeringsvoorwaarden
§ 40 Voorbehoud, geldigheid, machtiging
(1) De statuten kunnen ook zonder uitdrukkelijke toestemming van de
verzekeringnemer met geldigheid voor bestaande lidmaatschappen worden gewijzigd, voor zover deze regelingen bevatten over naam, zetel, onderwerp en doel van de Versicherungsverein, het lidmaatschap, de samenstelling en de bevoegdheden van het bestuur, de samenstel- ling, verkiezing, benoemingsperiode en bevoegdheden van de Raad van Toezicht, de samenstelling, verkiezing, benoemingsperiode, het stemrecht en de onderwerpen van beraadslaging van de ledenraad, de samenstelling, het stemrecht, de verkiezing en de benoemingsperiode evenals de taken van de rayonverenigingen, de reserves, voorzieningen en premierestitutie evenals het statutenvoorbehoud wegens wijziging van de statuten en van de verzekeringsvoorwaarden.
(2) De Raad van Toezicht is gemachtigd de statuten te wijzigen voor zover de wijzigingen alleen de versie betreffen. De Raad van Toezicht is tevens gemachtigd om besluiten van de ledenraad over een wijziging van de statuten in die zin te wijzigen als door de toezichthoudende autoriteit wordt geëist, voordat zij het wijzigingsbesluit goedkeurt.
(3) Het bestuur is gemachtigd om verzekeringsvoorwaarden toe te voegen of te wijzigen.
(4) De Algemene verzekeringsvoorwaarden kunnen zonder opzeggingsrecht met geldigheid voor bestaande verzekeringsovereenkomsten worden gewijzigd:
a) naar aanleiding van wetswijzigingen waarop de bepalingen van de verzekeringsovereenkomst berusten, bij rechtstreeks de verzekerings- overeenkomst betreffende wijzigingen van de jurisprudentie, van de administratieve praktijk van de Bundesanstalt für Finanzdienstlei- stungsaufsicht, het Duitse federale bureau voor het toezicht op finan- ciële dienstverlening, of van de mededingingsautoriteiten, ingeval van ongeldigheid van verzekeringsvoorwaarden evenals ter afwending van een bezwaar van de zijde van een mededingingsautoriteit of van een toezichthoudende overheidsinstantie;
b) ter opheffing van interpretatietwijfels met betrekking tot de bewoor- ding, indien de betreffende aanpassing is gedekt door de tot dusverre geldende tekst van de voorwaarden en er rekening wordt gehouden met de objectieve wil en de belangen van beide partijen, voor zover ze regelingen bevatten over de verzekeringsdekking (verzekerde risico’s, verzekerde gewasgroepen en gewassoorten, verzekerde voorwerpen, schadegebeurtenissen en schadebeelden, verzekerde schade) en de aansprakelijkheid van de verzekeraar, de contractduur, de declaratie (het teeltplan en de dekking vooraf), de verzekeringspremie en de bijkomende kosten, de schadevaststellingsprocedure, de schadebere- kening en de kosten van de schadeberekening evenals de betaling van de schadevergoeding.
De gewijzigde verzekeringsvoorwaarden worden aan de verzeke- ringnemer schriftelijk bekendgemaakt en toegelicht. Ze gelden als goedgekeurd als de verzekeringnemer niet binnen een maand na bekendmaking schriftelijk bezwaar maakt. Hierop wordt hij bij de bekendmaking uitdrukkelijk gewezen. Voor het in acht nemen van de termijn is de verzending voldoende. Bij een tijdig ingediend bezwaar lopen de verzekeringsovereenkomsten met de oorspronkelijke voor- waarden door. Door wijziging van de overige bepalingen wordt een bestaande verzekeringsovereenkomst alleen dan aangetast, indien de verzekeringnemer hier uitdrukkelijk mee instemt.
VIII. Opheffing en fusie van de vereniging, portefeuilleoverdracht
§ 41 Voorwaarden
(1) Ontbinding van de vereniging, overdracht van de portefeuilles naar een andere onderneming evenals fusie met een andere vereniging kunnen alleen bij besluit van de vergadering van de ledenraad geschieden.
(2) Voor de besluiten tot fusie met een andere vereniging evenals tot porte- feuilleoverdracht en ontbinding van de vereniging is voor de geldigheid ervan een meerderheid van drie vierde vereist.
(3) Vereffening van de vereniging geschiedt door het bestuur als vereffenaar, voor zover niet door besluiten van de ledenraad andere personen wor- den aangewezen.
§ 42 Vermogensverdeling
(1) De verdeling van het vermogen dat overblijft na vereffening van de schulden en het voldoen aan de verplichtingen van de vereniging, ge- schiedt met inachtneming van de verzekerde som van het laatste jaar.
Goedgekeurd door de Bundesanstalt für Finanzdienstleistungsaufsicht op 05-07-2022 – kenmerk: VA 33-I 0000-0000-0000/0001
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden België (AHMGVV S6 B 24)
Inhoud
I. Omvang van de verzekeringsdekking
§ 1 Verzekerde risico's
1. Algemeen
2. Risicogroep
3. Verzekerde risico's
3.1 Hagel
3.2 Storm
3.3 Vorst
3.4 Zware regen
3.5 Sneeuwdruk
3.6 IJzel
3.7 Droogte
4. Extra verzekerde gebeurtenissen
4.1 Uitwintering
4.2 Erosie (bodemerosie)
§ 2 Verzekerde schade en verzekerde kosten
§ 3 Vruchtcategorieën, gewassoorten
1. Verzekerde objecten, verzekerde percelen
2. Verzekerde objecten
3. Verzekerde percelen
§ 4 Verzekerde schadegebeurtenissen en schadebeelden
1. Algemeen
2. Schadebeeld hagel
3. Schadebeeld storm
4. Schadebeeld zware regen
5. Schadebeeld vorst
6. Schadebeeld bij droogte, sneeuwdruk, ijzel
7. Schadebeeld bij uitwintering en erosie
§ 5 Verzekerde schade en verzekerde kosten
1. Verzekerde schade
2. Verzekering tegen een vaste uitkering
3. Gecumuleerde schade
4. Verzekerde kosten
5. Betaling van schadevergoeding
§ 6 Niet verzekerde schades en kosten, niet verzekerde plantenproductie
1. Niet verzekerde schade
2. Niet verzekerde kosten
3. Niet verzekerbare percelen
4. Niet verzekerde plantenproductie
5. Reeds bestaande schade
§ 7 Uitsluitingen
1. Algemene uitsluitingen
2. Specifieke uitsluitingen
§ 8 Dekkingsperiode tijdens de verzekeringsperiode
II. Verzekeringsovereenkomst
§ 9 Totstandkoming en inwerkingtreding van de verzekeringsovereenkomst
1. Verzekeringsvoorstel
2. Inhoud van het verzekeringsvoorstel
3. Tijdstip van het sluiten van de overeenkomst
4. Inwerkingtreding van de verzekeringsovereenkomst
5. Begin van de garantie, dekkingsperiode
6. Verzekeringsaanbod van de verzekeraar
7. Verzekeringspolis
8. Begin van de waarborg
9. Vervaldag van de eerste premie
10. Verzekerde (ontvanger van diensten)
§ 10 Aan de overeenkomst voorafgaande informatieplichten
1. Informatieplicht van de aanvrager van de verzekering voor het sluiten van de overeenkomst
2. Juridische gevolgen van de niet naleving van de informatieplicht
§ 11 Beëindiging van het verzekeringscontract wegens bijzondere redenen en overgang van de verzekeringsovereenkomst
1. Beëindiging wegens bijzondere redenen
2. Overgang van de verzekeringsovereenkomst
§ 12 Duur van de overeenkomst
1. Looptijd van de overeenkomst
2. Verzekeringsjaar
3. Stilzwijgende verlenging
4. Opzegging van de overeenkomst
5. Wegvallen van het risico
6. Buitengewone opzegging bij het wegvallen van de erkenning van de verzekeringsvoorwaarden door de overheid
§ 13 Meerdere verzekeringen
1. Bijkomende verzekering
2. Melding van de meerverzekering
3. Opheffing van de meerverzekering
§ 14 Informatieplicht van de verzekeringnemer bij toegenomen risico
1. Verplichte acties met betrekking tot een toegenomen risico
2. Juridische gevolgen in geval van toegenomen risico
3. Overige risicowijzigingen
III. Aangifte, verzekerd bedrag
§ 15 Aangifte, teeltregister, teeltplannen
1. Aangifte als contractuele verplichting
2. Inhoud van het teeltregister en het teeltplan
3. Bijzondere teeltplannen
4. Aanvulling van het teeltregister
5. Volledige aangifte
6. Termijn voor de indiening
7. Gevolgen van de niet naleving van de aangifteplicht
8. Gevolgen van een te late naleving van de aangifteplicht
9. Waarborg op basis van een teeltplan
10. Onvolledig en negatief teeltplan
11. Teeltplan als aanvraag
12. Bijkomende geschriften bij het teeltregister
13. Naverzekering na omploegen/ruimen
14. Wisseling van teelt na indiening van teeltplan
§ 16 Verzekerd bedrag
1. Garantiebedrag
2. Hectarewaarde
3. Verzekeringswaarde bij teeltseries en meerdere oogsten of snedes
4. Verzekeringswaarde bij meerdere verzekerde objecten
5. Verzekeringswaarde bij de vruchtcategorieën producten van boomk- wekerijen, potplanten en containergewassen evenals bloembollen
6. Minimale en maximale hectarewaarden
7. Verhoging van het verzekerde bedrag naderhand
8. Reducering van het verzekerde bedrag naderhand
9. Opgebruiken van het verzekerde bedrag
§ 17 Garantie voorafgaand aan de aangifte
1. Garantie volgens voorlopig verzekerd bedrag
2. Omvang van de garantie volgens voorlopig verzekerd bedrag
3. Begin en einde van de garantie volgens voorlopig verzekerd bedrag
4. Verhoging van het voorlopig verzekerde bedrag om bijzondere reden
IV. Verzekeringspremie (bijdrage)
§ 18 Jaarpremie
1. Algemene bepalingen
2. Samenstelling
3. Aanpassing van de premie
§ 19 Betaling van de premie
1. Betaling van de premie
2. Verwijlinteresten, moratoire interesten
3. Vervaldag van de prolongatiepremie
4. Aanmaning van de prolongatiepremie (ingebrekestelling)
5. Gevolgen van betalingsachterstand bij de prolongatiepremie
6. Procedure van automatisch incasso
7. Betaling in termijnen
V. Verplichtingen van de verzekeringnemer bij een verzekerde gebeurtenis
§ 20 Verplichtingen van de verzekeringnemer op het ogenblik van een ver- zekerde gebeurtenis
1. Aangifte van de schade
2. Inlichtingen, onderzoeken
3. Verdere verplichtingen
4. Gevolgen van niet naleving van de verplichtingen bij een schadegeval
5. Voorkoming en beperking van schade
6. Bereddingskosten
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
VI. Schadegeval
§ 21 Procedure voor de vaststelling van de schade
1. Algemene voorschriften
2. Eenvoudige procedure
3. Formele procedure
4. Arbitrageprocedure
§ 22 Vaststelling van de schade
1. Vaststellingen van de schade
2. Bezichtiging vooraf
3. Verdere vaststellingen
4. Meerdere schadegevallen tijdens een dekkingsperiode
5. Regelingen betreffende bijzondere situaties
6. Gecumuleerde schade
§ 23 Betaling van de vergoeding
1. Tijdstip van uitbetaling
2. Verbod van verrijking
3. Eigen risico (franchises), vergoedingsplafonds
4. Compensatie
5. Cessie
§ 24 Kosten van de vaststelling van de schade
§ 25 Verjaring
VII. Overige bepalingen
§ 26 Wilsverklaringen en aangiften van de verzekeringnemer
§ 27 Volmacht van de verzekeringsagentuur
§ 28 Toepasselijk recht, gerechtelijke bevoegdheid
§ 29 Wijziging van de premiebepaling
§ 30 Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden
§ 31 Ombudsman, klachtenbureau
§ 32 Definities van de contractanten
§ 33 Gegevensverwerking
§ 34 Overig
§ 35 Informatieverplichtingen van de verzekeraar als de erkenning door de overheid niet meer van toepassing is
Inleiding
De verzekering wordt als "hagel- en meergevarenverzekering" (verzekering tegen een verminderde oogstopbrengst door een van de verzekerde risico’s ) afgesloten. De verzekeringsovereenkomst is onderworpen aan de bepalingen van de "Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst" evenals de op die Wet betrekking hebbende Koninklijke Besluiten en Uit- voeringsbesluiten in hun respectievelijk geldende versie en de Algemene Verzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B) en de Speciale Verzekeringsvoor- waarden (SHMGVV S6 B) met de premiebepaling Secufarm® S6 B. Indivi- duele overeenkomsten kunnen uit de Speciale Verzekeringsvoorwaarden voortvloeien.
I. Omvang van de verzekeringsdekking
§ 1 Verzekerde risico's
1. Algemeen:
De hagel- en meergevarenverzekering voor de plantenproductie in de volle grond (in de openlucht) kan voor verschillende gewassoorten (vruchttypes) worden afgesloten. De verzekeraar keert overeenkomstig de onderhavige Algemene Voorwaarden (AHMGVV S6 B) en de aanvullende Speciale Voor- waarden (SHMGVV S6 B) – tenzij anders overeengekomen – een vergoeding voor de schade uit die als opbrengstverlies bij de verzekerde bodemproduc- ten (gewassen) aantoonbaar wordt veroorzaakt door
a) een van de volgende elementaire risico's:
‒ hagel,
‒ storm,
‒ vorst
‒ zware regen. of
b) één van de volgende weersafhankelijke risico's:
‒ droogte,
‒ sneeuwdruk,
‒ ijzel.
c) Hetzelfde geldt ook voor de weersafhankelijke gebeurtenissen uitwin- tering of erosie.
d) De verzekeraar behoudt zich voor om afzonderlijke gewassen, met name de gewassen die voor de teelt in het Belgische klimaat niet geschikt zijn, van de verzekering uit te sluiten of daarvoor overeenkomsten af te sluiten die van deze verzekeringsvoorwaarden afwijken.
2. Risicogroep
De risico's kunnen alleen in het verzekeringsproduct „Secufarm 6 B“ ge- meenschappelijk verzekerd worden. Het is niet mogelijk om gewassoorten tegen afzonderlijke risico's te verzekeren. Binnen een zelfde verzeke- ringscontract moet steeds de totale teelt van een vruchtcategorie (vgl. § 2 AHMGVV S6 B en deel A § 2 SHMGVV S6 B) verzekerd worden.
3. Verzekerde risico's:
In deze voorwaarden wordt verstaan onder:
3.1 Hagel
een vaste met het weer verband houdende neerslag in de vorm van ijskorrels met een diameter van minstens 5 mm.
3.2 Storm
a) een met het weer verband houdende luchtbeweging van minstens windkracht 8 op de beaufortschaal (windsnelheid van minstens 63 km/uur).
b) Kan windkracht 8 voor de plaats van de schade niet worden vastge- steld, dan wordt van een storm uitgegaan, wanneer de verzekeringnemer bewijst dat
‒ op het dichtst bij het teeltperceel gelegen weerstation van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) een dergelijke windsnelheid werd geme-
ten en de luchtbeweging in de nabije omgeving van de plaats van de schade bij gebouwen of bomen in onberispelijke toestand of bij eveneens resistente andere objecten schade aangericht heeft;
of dat
‒ de schade aan de voor het overige in onberispelijke staat verkerende cultuurgewassen op het verzekerde teeltperceel enkel door storm kan ontstaan zijn.
3.3 Vorst een in het gebied van het perceel optredende door het weer veroorzaakte afkoeling van de luchttemperatuur met waarden tot onder 0 °C, gemeten op een hoogte van anderhalve meter boven een grasveld op basis van de meetgegevens van het meetstation van de KMI (Koninklijk Meteorologisch Instituut) dat het dichtst bij het perceel ligt.
a) Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de vorstgraden lichte vorst (−0,1 °C t/m −5,0 °C), matige vorst (−5,1 °C t/m −10,0 °C), strenge vorst (−10,1 °C t/m −15,0 °C), zeer strenge vorst (−15,1 °C t/m −20,0 °C) en extreem strenge vorst (−20,1 °C of kouder).
Een overeenkomstige vorstgraad moet zich ook voordoen op de plaats van het schadegeval.
b) Onderscheiden wordt hierbij wintervorst en nachtvorst. In welke periode er wordt gesproken van wintervorst en nachtvorst, is af te leiden uit deel A § 3 Nr. 4 SHMGVV S6 B.
c) Bij het gewassoort wijn (wijnstokken dragend) wordt rekening gehouden met de duur van de vorstinwerking en de daarbijhorende vorstgraden.
Bij wintervorst moet in deze periode tenminste op 3 opeenvolgende dagen een zeer strenge vorst geheerst hebben of op tenminste 1 dag in de periode van aansprakelijkheid extreem strenge vorst gemeten zijn. Bij nachtvorst moet op tenminste 1 dag in deze periode minimaal matige vorst gemeten worden.
3.4 Zware regen
a) een met het weer verband houdende, zware regen (neerslag) met een regenvolume van meer dan 50 liter per vierkante meter (50 mm) binnen 24 uur. Volgens de voorwaarden wordt als zware regen ook een extreme neerslag van meer dan 85 mm binnen 48 uur of meer dan 110 mm binnen 96 uur of meer dan 180 mm in een periode van 14 dagen (aanhoudende regen) of meer dan 240 mm in een periode van 28 dagen (aanhoudende regen) beschouwd.
b) Kan een van die regenvolumes voor de plaats van de schade niet worden vastgesteld, wordt van een zware regen uitgegaan, wanneer de verzeke- ringnemer bewijst dat
− op het dichtst bij het teeltperceel gelegen weerstation van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) dergelijke regenvolumes werden geme- ten en de zware regen in de nabije omgeving van de plaats van de schade de daarvoor kenmerkende schade heeft aangericht bij gelijksoortige en in onberispelijke toestand verkerende gewassen;
of dat
− de schade aan de voor het overige in onberispelijke staat verkerende cultuurgewassen op het verzekerde teeltperceel enkel door zware regen kan ontstaan zijn.
3.5 Sneeuwdruk de inwerking van het gewicht van sneeuwmassa's op de verzekerde bodemproducten/gewassen. Sneeuw is een natuurlijke, vaste, door het weer veroorzaakte neerslag in de vorm van sneeuwkristallen. Daarbij mag de ophoping van de sneeuwmassa's op de bodemproducten/gewassen niet door mensen veroorzaakt zijn. De op de bodemproducten/gewassen drukkende sneeuwmassa moet daarbij door een door het weer veroorzaak- te neerslag als regenequivalent van meer dan 20 liter per vierkante meter (20 mm) per dag veroorzaakt zijn, berekend op basis van de meetgegevens van het neerslagmeetstation van de KMI dat het dichtst bij het perceel ligt.
3.6 IJzel (onderkoelde regen) een weersafhankelijke neerslag die uit on- derkoelde regendruppels bestaat, die wezenlijk kouder dan 0 °C, maar nog vloeibaar zijn. Deze regendruppels moeten bij het neerkomen op de
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
verzekerde bodemproducten/gewassen plotseling tot ijs bevriezen en hierop een ijslaag vormen.
3.7 Droogte (weersafhankelijk neerslagtekort) dat is opgetreden in het gebied van het perceel tijdens een bepaalde periode van het oogstjaar resp. verzekeringsjaar, welke uit een klimatologische waterbalans wordt vastgesteld.
De klimatologische waterbalans wordt berekend uit de dagelijkse weers- afhankelijke neerslaghoeveelheid minus de hoogte van de potentiële verdamping op basis van de meetgegevens van het neerslagmeetstation van het KMI dat het dichtst bij het perceel ligt. Voor de vaststelling van het doorlopend potentieel neerslagoverschot worden telkens de dagtotalen in de periode van 1 januari t/m 31 maart, in de periode 1 april t/m 30 september en in de periode 1 oktober t/m 31 december van het kalenderjaar opgeteld. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen doorlopend potentieel neers- lagoverschot 1, 2 en 3.
Bij doorlopend potentieel neerslagoverschot 1 is sprake van droogte , als er zich een negatieve waterbalans voordoet, die
‒ in de periode van 1 januari t/m 31 maart de grenswaarde van 200 mm bereikt heeft;
‒ in de periode 1 april t/m 30 september de grenswaarde van 200 mm bereikt heeft;
‒ in de periode 1 oktober t/m 31 december de grenswaarde van 200 mm bereikt heeft.
Het doorlopend potentieel neerslagoverschot berekend op basis van de klimatologische waterbalans moet voor de relevante periode ook ontstaan zijn op het perceel.
Bij doorlopend potentieel neerslagoverschot 2 is sprake van droogte , als er zich een negatieve waterbalans voordoet, die
‒ in de periode van 1 januari t/m 31 maart de grenswaarde van 300 mm bereikt heeft;
‒ in de periode 1 april t/m 30 september de grenswaarde van 300 mm bereikt heeft;
‒ in de periode 1 oktober t/m 31 december de grenswaarde van 300 mm bereikt heeft.
Het doorlopend potentieel neerslagoverschot berekend op basis van de klimatologische waterbalans moet voor de relevante periode ook ontstaan zijn op het perceel.
Bij doorlopend potentieel neerslagoverschot 3 is sprake van droogte , als er zich een negatieve waterbalans voordoet, die
‒ in de periode van 1 januari t/m 31 maart de grenswaarde van 320 mm bereikt heeft;
‒ in de periode 1 april t/m 30 september de grenswaarde van 320 mm bereikt heeft;
‒ in de periode 1 oktober t/m 31 december de grenswaarde van 320 mm bereikt heeft.
Het doorlopend potentieel neerslagoverschot berekend op basis van de klimatologische waterbalans moet voor de relevante periode ook ontstaan zijn op het perceel.
4. Extra verzekerde gebeurtenissen
In de zin van deze voorwaarden is
4.1 Uitwintering de schade−inwerking van weersafhankelijke vorst (zie bovenstaand nr. 3.3) of sneeuw (zie bovenstaand nr. 3.5), met name vorst (schommelingen van temperaturen van onder en boven nul), kale vorst, sterke vorst evenals ijs− en sneeuwlagen op overwinterende, nog niet oogstbare gewasplanten (zogenaamde wintergewassen) uit teeltsector A.
4.2 Erosie (bodemerosie) een weersafhankelijke, hevige afvoer en ver- plaatsing van akkerbodemmateriaal d.m.v. wegspoelen of verstuiven van percelen, waarop de verzekerde bodemproducten geteeld worden, veroorzaakt door weersafhankelijke neerslag in de vorm van zware regen (zie bovenstaand nr. 3.4) of weersafhankelijke storm (zie bovenstaand nr. 3.2). Erosie bestaat ook, indien op percelen, waarop de verzekerde bodemproducten geteeld worden, bodemmateriaal of keien ten gevolge van weersafhankelijke zware regen (zie nr. 3.4) of weersafhankelijke storm (zie nr. 3.2) van dezelfde percelen aangespoeld of aangewaaid zijn en zich hierop hebben afgezet.
§ 2 Vruchtcategorieën, gewassoorten:
Enkel de in SHMGVV S6 B of in het verzekeringsaanbod genoemde vrucht- categorieën of – voor zover overeengekomen – de daar vermelde gewas- soorten of rassen kunnen worden verzekerd.
Zoals hier bedoeld zijn vruchtcategorieën de door de verzekeraar onder één generieke benaming samengevatte gewassoorten (vruchttypes). De beschrijving van de vruchtcategorieën gebeurt conform deel A § 2, nr. 1 en 2 SHMGVV S6 B. Voor de indeling van de gewassoorten bij de vruchtcate- gorieën wordt naar deel A § 2, nr. 3 SHMGVV S6 B verwezen.
§ 3 Verzekerde objecten, verzekerde percelen
1. Verzekerde objecten:
De in deel A § 1 SHMGVV S6 B of in de verzekeringsovereenkomst genoemde
objecten zijn verzekerd bij een gewassoort waarop de verzekeringsover- eenkomst betrekking heeft.
2. Verzekerde percelen:
Het gedekte areaal wordt gevormd door de door het bedrijf van de verze- keringnemer bewerkte teeltpercelen waarop de verzekeringsovereenkomst betrekking heeft. De waarborg geldt binnen het gedekte areaal enkel voor de verzekerde percelen. De concrete verzekerde percelen worden in de verze- keringsovereenkomst ieder jaar door middel van het teeltregister opnieuw vastgelegd. De verzekerde percelen zijn enkel de in het respectieve teeltplan (vgl. § 17) vermelde, voor het overeenkomstig de verzekeringsovereenkomst voor de plantenproductie in de volle grond gebruikte en ter verzekering aangegeven teeltpercelen; dit geldt met name bij wisselende teeltpercelen.
§ 4 Verzekerde schadegebeurtenissen en schadebeelden
1. Algemeen:
Eén van de in § 1, nr. 2 van de onderhavige voorwaarden vermelde verzeker- de risico's moet rechtstreeks op het verzekerde bodemproduct ingewerkt hebben.
2. Schadebeeld hagel:
a) Verzekerd is enkel de schade die ontstaat doordat hagelslag planten of plantdelen geraakt of afgebroken, geknakt, gebroken of stukgeslagen heeft.
b) Indien bij het verzekerde gewas geen symptomen van hagelslag kunnen worden vastgesteld, kan niet van een schadegebeurtenis worden uitgegaan die tot een verzekerde schade aanleiding geeft.
3. Schadebeeld storm:
a) Verzekerd is enkel de schade die ontstaat doordat door storm planten of plantdelen ontworteld, stukgeslagen, geknakt, gebroken, afgerukt of ingescheurd, afgeschuurd, uitgeschuurd, dicht− of weggewaaid heeft.
b) Het neerliggen van graan wordt enkel als doorslaggevend schadebeeld van een verzekerde schade beschouwd, wanneer het uitsluitend om een gevolg van het risico storm gaat dat een afknakken van de graanplant aan de halmbasis veroorzaakt heeft.
4. Schadebeeld zware regen:
a) Verzekerd is enkel de schade doordat zware regen planten of plantdelen opengebarsten, stukgeslagen, geknakt, gebroken, afgerukt of ingescheurd heeft.
b) Benevens het bepaalde in punt 4.a. is ook schade verzekerd die ontstaat doordat
‒ planten of plantdelen als gevolg van een door zware regen veroorzaakte erosie (wegspoelen van de akkergrond) ontworteld en weggespoeld, uit‒ of losgespoeld of door aarde of losse stenen bedekt werden of
‒ doordat een als gevolg van zware regen veroorzaakt dichtslibben met korstvorming de kiemplantjes verhinderde door het bodemoppervlak te dringen (kiemschade).
c) Het neerliggen van graan wordt enkel als doorslaggevend schadebeeld van een verzekerde schade beschouwd, wanneer het uitsluitend om een gevolg van het risico zware regen gaat dat een afknakken van de graanplant aan de halmbasis veroorzaakt heeft.
5. Schadebeeld vorst
Weefselbeschadigingen door bevriezen of openbarsten van de cellen zijn opgetreden, waarbij
a) aan gewassen binnen de vruchtcategorie “vruchthout en productiehout” de weefselbeschadigingen door wintervorst (zie § 1 nr. 3.3) zo ernstig moeten zijn, dat het fruithout of fruitstruiken of substantiële onderdelen daarvan (takken, twijgen, stangen) afsterven of al afgestorven zijn, zodat aan de afgestorven delen geen knopontwikkeling meer plaatsvindt; dergelijke schade moet uiterlijk in het verzekeringsjaar, welke volgt op het jaar dat de wintervorst heeft plaatsgevonden, zichtbaar zijn geworden.
b) aan gewassen binnen de vruchtcategorie “boomkwekerijen” en “snij‒ en trekheesters” de weefselbeschadigingen door wintervorst (zie § 1 nr. 3.3) zo ernstig zijn, dat de vermarktbaarheid volledig verloren gaat of alleen door extra teeltactiviteiten (bv. snoeihandelingen) weer tot stand kan worden gebracht of er door vorst aanzienlijke groeistoringen ontstaan zijn.
c) aan gewassen binnen de vruchtcategorie “Hardfruit”, “Steenfruit”, Bes- sen, of “Industrie‒ en sapfruit” de weefselbeschadigingen door wintervorst of late vorst ontstaan zijn (zie § 1 nr. 3.3).
‒ aan de bloeiknoppen deze zo massief moet zijn, dat zij afsterven als gevolg, of zodanig beschadigd zijn dat er geen vruchten meer of alleen vruchten met typische bevriezingsverschijnselen ontwikkelen (§ 3 nr. 2.2 SHMGVV S6 B) of
‒ op het hout deze zo massief moeten zijn, dat voedingsstoffen en water- voorziening van de bloei in ontwikkeling als gevolg van schade op het hout zo sterk beïnvloedt zijn, dat er geen vrucht ontwikkeling plaatsvindt.
dd) aan het gewassoort wijn (wijnstokken dragend) de weefselbeschadigingen
‒ door wintervorst (zie § 1 nr. 3.3) aan de winterogen van de wijnstok waarop de scheuten zich ontwikkelen, die tijdens de vegetatierust nodig zijn voor de opbrengst van het oogstjaar, zo massief moet zijn, dat het uitlopen van de winterogen uitblijft, of
‒ door nachtvorst (zie § 1 nr. 3.3) aan de scheuten, bloemen of bloei, die
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
zich uit de winterogen ontwikkeld hebben, zo massief moeten zijn, dat deze als gevolg van het afsterven of beschadigt zijn, er geen vruchten meer of alleen vruchten met kenmerkende vorstschade ontwikkelen.
6. Schadebeelden bij droogte, sneeuwdruk, ijzel
Verzekerd zijn alleen schades, die ontstaan doordat planten of plantendelen ten gevolge van
a) droogte voortijdig afgestorven of verdroogd zijn of het oogstmateriaal vervroegd afgerijpt is (noodrijp);
b) sneeuwdruk, d.w.z. door het op hen drukkende gewicht van de weersafhan- kelijk ontstane sneeuwmassa's geknakt, gebroken of in‒ of afgescheurd zijn;
d) xxxxx, d.w.z. door het op hen drukkende gewicht van de weersafhankelijk ontstane ijsmassa's geknakt, gebroken of in‒ of afgescheurd zijn.
7. Schadebeelden bij uitwintering en erosie
Verzekerd zijn alleen schades, die ontstaan doordat planten of plantendelen ten gevolge van
a) uitwintering na een vorst (zie § 1 nr. 3.3) bevroren, verdroogd, verstikt of opgevroren zijn;
b) erosie, uitgaand van het perceel, op welke de verzekerde bodempro- ducten geteeld worden, na een door zware regen (zie § 1 nr. 3.4) of storm (zie § 1 nr. 3.2) veroorzaakte bodemerosie ontworteld en weggespoeld of eruit‒ of vrijgespoeld of door akkerbodemmateriaal van het perceel bedekt is en daardoor voortijdig afsterven.
c) Ter verruiming van bovenstaand nr. 4.b zijn ook schades verzekerd, die ontstaan doordat de kiemplantjes van de verzekerde gewassoort niet boven de grond kunnen komen door een vanwege de zware regen veroorzaakte dichtslemping met korstvorming (opkomstschade).
§ 5 Verzekerde schade en verzekerde kosten
1. Verzekerde schade:
a) De verzekeraar keert ‒ tenzij anders overeengekomen en onder voorbe- houd van nr. 2 hieronder ‒ een schadevergoeding voor de kwantitatieve verminderde oogstopbrengst uit die bij de verzekerde gewassoort (vruchtty- pe) aantoonbaar door een of meer verzekerde risico's (§ 1, nr. 3) ontstaan is.
b) Voor het in aanmerking nemen van de waarborg voor de schade door de in § 1, nr. 3 van de onderhavige voorwaarden vermelde risico's is het vereist dat de bij het verzekerde gewas opgetreden beschadiging of vernieling als uitsluitend, rechtstreeks en onvermijdelijk gevolg van een van deze verzekerde elementaire risico's (§ 1, nr. 3) opgetreden is, daardoor een van de in § 4, nr. 2 tot en met 4 van de onderhavige voorwaarden beschreven schadebeelden veroorzaakt heeft en daardoor aantoonbaar een vermin- derde oogstopbrengst ontstaan is.
c) Bij de verzekering van energieplanten voor biogaswinning keert de verze- keraar een vergoeding uit voor het kwantitatieve verlies van plantenmassa.
d) Tenzij anders overeengekomen (bijv. door een aanvullende verzeke- ring) of bij verzekering van speciale gewassen geteeld in de volle grond
‒ "kwaliteitsverzekering" genoemd (zie deel C, B, § 2, SHMGVV S6 B) ‒ is een kwaliteitsvermindering van het oogstproduct die onder invloed van het verzekerde risico (§ 1, nr. 3) bij het verzekerde gewas optreedt, van de verzekering uitgesloten. Dit geldt ook voor de vermindering of het verlies van vastgelegde kwaliteitscriteria (kwaliteit en toestand, bijv. volgens handelsnormen).
e) Verzekerd is enkel het opbrengstverlies van het oogstjaar. Bijkomend op- brengstverlies voor erop volgende jaren is – tenzij anders overeengekomen of in deel C, B, § 10 SHMGVV S6 B vermeld – van de verzekering uitgesloten.
f) Bijzondere commerciële belangen zijn enkel verzekerd, wanneer dit specifiek werd overeengekomen. Dit geldt ook voor de verzekering van afnamerisico's bij bodemproducten. Het garantieniveau van dergelijke aanvullend verzekerde schade wordt bepaald conform de aanvullende overeenkomsten in het kader van Bijzondere Voorwaarden.
g) De verzekeringsdekking tegen de in § 1 nr. 4 punt 4.1 en 4.2 van deze voorwaarden genoemde weersafhankelijke gebeurtenissen vereist dat de aan de verzekerde gewassen opgetreden beschadiging of vernieling aantoonbaar het onvermijdelijke gevolg is van de desbetreffende weers- afhankelijke inwerking. Daarbij dient het in § 4 nr. 4 van deze voorwaarden beschreven schadebeeld veroorzaakt te zijn, waardoor aantoonbaar een opbrengstverlies van de oogst is ontstaan.
h) Bij de vruchtcategorie producten van boomkwekerijen, snij‒ en trek- heesters, hardfruit, steenfruit, bessen, industrie‒ en sapfruit en vrucht‒ en productiehout zijn bij vorst alleen die schades verzekerd die door de inwer- king van extreem strenge vorst in de zin van § 1 nr. 3.3 ontstaan, wanneer de vorstmate binnen de in deel A 3 § Nr. 4.3 SHMGVV S6 B genoemde aansprakelijkheids‒periode optreedt.
i) Bij wintergroenten (zie deel C § 11 SHMGVV S6 B), de vruchtcategorieën aardappelen, bieten en maïs en de gewassoorten prei, ongetopte spruitkool, getopte spruitkool, knolselderij, witlofpennen, winterwortelen en rapen zijn tegen vorst alleen de schades verzekerd die door inwerking van strenge vorst zijn ontstaan in de zin van § 1 Nr. 3.3, wanneer de vorstmate binnen de in deel A 3 § Nr. 4.3 SHMGVV S6 B genoemde aansprakelijkheidsperiode optreedt.
j) Bij hardfruit – ook als deze binnen de vruchtcategorie industrie‒ en sapfruit verzekerd is ‒ zijn bij vorst alleen die schades verzekerd die door de inwerking van strenge vorst in de zin van § 1 nr. 3.3 ontstaan; bij de ge- wassoorten van alle andere fruitvruchtcategorieën – met uitzondering van de gewassoort hardfruit sap uit de vruchtcategorie industrie‒ en sapfruit ‒, waarbij de vruchten als opbrengst verzekerd zijn (bv. bessen) zijn bij vorst alleen die schades verzekerd die door de inwerking van xxxxxx vorst in de zin van § 1 nr. 3.3 ontstaan, wanneer de vorstmate binnen de in deel A 3 § Nr.
4.3 SHMGVV S6 B genoemde aansprakelijkheidsperiode optreedt.
k) Bij de vruchtcategorieën van boomkwekerijen evenals bij snij‒ en trek- heesters zijn alleen gewassen met een stamhoogte van meer dan 1 m tegen schades verzekerd die door de inwerking van sneeuwdruk, ijzel in de zin van
§ 1 nr. 3.5 en nr. 3.6 ontstaan.
l) Bij de vruchtcategorie potplanten en containergewassen zijn bij schades door het risico droogte alleen die opbrengstverliezen verzekerd die door een technische uitval van het irrigatiesysteem of het beregeningssysteem ontstaan.
m) Bij bloembollen zijn bij vorst alleen de schades verzekerd die door in- werking van strenge vorst zijn ontstaan in de zin van § 1 Nr. 3.3, wanneer de vorstmate binnen de in deel A 3 § Nr. 4.1 en 4.3 SHMGVV S6 B genoemde aansprakelijkheids‒periode optreed.
n) Bij het gewassoort wijn (wijnstokken dragend) is bij vorst alleen de schade verzekerd, die ontstaat door wintervorst door de inwerking van zeer extreme vorst in de zin van § 1 nr. 3.3, wanneer de vorstmate en de vastge- stelde vorstduur binnen de in deel A § 3 nr. 4.3 SHMGVV S6 B genoemde aansprakelijkheidsperiode optreedt; de als nachtvorst door de inwerking van minstens xxxxxx vorst in de zin van 1 nr. 3.3 ontstaan, wanneer de vorstmate binnen de in deel A § 3 nr. 4.3 SHMGVV S6 B genoemde aan- sprakelijkheidsperiode optreedt.
o) Bij de gewassen van teeltsector A en de gewasgroepen bloembollen, uifamilie en wortel/knolgroenten (uitgezonderd venkel, radijs, rammenas en selderij met loof) is bij vorst alleen de schade verzekerd, die onstaat door nachtvorst door de inwerking van tenminste matige vorst in de zin van § 1 nr. 3.3, wanneer de vorstmate binnen de in deel A § 3 nr. 4.3 SHMGVV S6 B genoemde aansprakelijkheidsperiode optreedt.
p) Bij de gewasgroepen graan, zaden, vezelplanten, oliehoudende zaden, asperges/rabarber, blad- en stengelgroenten en peulvruchten consumptie en het gewassoort primeuraardappelen zijn bij schades door het risico droogte alleen die opbrengstverliezen verzekerd die door de inwerking van doorlopend potentieel neerslagoverschot 1 ontstaan.
q) Bij de gewasgroepen aardbeien, industrie/sapfruit, hardfruit, steenfruit, bessen, tafeldruiven en vrucht- en productiehout zijn bij schades door het risico droogte alleen die opbrengstverliezen verzekerd die door de inwerking van doorlopend potentieel neerslagoverschot 3 ontstaan.
r) Bij alle overige gewasgroepen die niet onder p) en q) zijn vermeld, zijn bij schades door het risico droogte alleen die opbrengstverliezen verzekerd die door de inwerking van doorlopend potentieel neerslagoverschot 2 ontstaan.
2. Verzekering tegen een vaste uitkering:
a) Bij schade door de verzekerde risico's hagel, storm of zware regen (vgl. § 1, n. 3) of de verzekerde gebeurtenis uitwintering (vgl. § 1, n. 4) waarvan het schadegeval in een bepaald vegetatiestadium valt, wordt ‒ voor zover in deel A § 8 SHMGVV S6 B niet anders geregeld of anders overeengekomen is – het daardoor ontstane opbrengstverlies uitsluitend met een forfaitaire schadeloosstelling volgens het in deel A § 8, nr. 1 SHMGVV S6 B vermelde bedrag vergoed. Deze forfaitaire schadeloosstelling bevat ook een ver- goeding van de kosten en uitgaven voor na het schadegeval noodzakelijk geworden omploegen resp. ruimen van de verzekerde bodemproducten, de voorbereiding van het nieuwe zaaibed en de kosten van een vervangende of nieuwe beteling van hetzelfde of een ander vruchttype volgens het overeengekomen bedrag. Of de voorwaarden voor een dergelijk "omploe- gen met forfaitaire schadeloosstelling" aanwezig zijn en op welk gedeelte van het teeltperceel (bijv. akker) het omploegen betrekking heeft, beslist de verzekeraar tijdens de vaststelling van de schade (vgl. § 22). Als gevolg van de door de verzekeraar vastgestelde noodzaak van omploegen valt de akker of het deel van de akker buiten de verzekering, ook wanneer de verzekeringnemer niet omploegt resp. niet ruimt.
Voor de naverzekering van nieuwe bezaaiing op omgeploegde percelen wordt naar § 15 nr. 13 verwezen.
b) Bij schade door het neerliggen van graan – ook indien dit als energie- plant verzekerd is ‒ als gevolg van het knakken van graanplanten aan de halmbasis als uitsluitend gevolg van de risico's storm of zware regen (vgl.
§ 1, nr. 3) wordt een forfaitaire vergoeding volgens het in deel A § 8, nr. 2 SHMGVV S6 B vermelde bedrag uitgekeerd. Daarmee zijn ook alle verdere door neerliggen veroorzaakte opbrengstverliezen vereffend.
3. Gecumuleerde schade:
Wanneer een ondubbelzinnige indeling van de verzekerde schade bij een verzekerd risico of bij een van de in de onderhavige voorwaarden beschreven schadebeelden onmogelijk is, beslist de overwegende waarschijnlijkheid of het overwegende aandeel in het schadegeval over de indeling bij een
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
verzekerd risico zoals bedoeld in de onderhavige voorwaarden.
4. Verzekerde kosten:
De soort en het bedrag van de medeverzekerde kosten worden overeen- gekomen in nr. 2 hierboven evenals in de bepalingen van de Speciale Voorwaarden (SHMGVV S6 B).
Onafhankelijk daarvan zijn ‒ tenzij anders overeengekomen ‒ plantenbe- schermingsmaatregelen die door de verzekeringnemer ter vermijding van de of als eerste maatregel na de verzekerde gebeurtenis werden genomen (bijv. aanvullend besproeien) medeverzekerde kosten. Dit geldt niet voor de kosten die door bijkomende verzorging of andere maatregelen voor het behoud van het gewas ontstaan, voor zover deze als kosten voor maatre- gelen ter vermijding of vermindering van schade (vgl. § 22, nr. 5) dienen te worden beschouwd.
5. Betaling van schadevergoeding
De uitkering van een schadevergoeding gebeurt door middel van een geldbedrag
§ 6 Niet verzekerde schades en kosten, niet verzekerde plantenproductie
1. Niet verzekerde schade:
De verzekeraar is – tenzij anders overeengekomen – niet aansprakelijk voor schade
a) die reeds bij het afsluiten van de verzekering als gevolg van verzekerde risico's aanwezig is (reeds bestaande schade);
b) die optreedt, omdat op grove en nalatige wijze de principes van de goede beroepspraktijken werden overtreden of omdat op grove en nalatige wijze maatregelen voor een passende bewerking niet werden uitgevoerd. Als grove nalatigheid worden eveneens beschouwd:
‒ het niet adequate of nagelaten gebruik van meststoffen en plantenbe- schermingsmiddelen,
‒ de gebrekkige grondbewerking,
‒ grove teelt‒ of vruchtopvolgingsfouten,
‒ de grove en nalatige niet‒naleving van landbouwtechnische termijnen en methoden,
‒ de grove en nalatige toepassing van gebrekkige productie‒ en oogstme- thoden,
‒ de grove en nalatige toepassing van onjuiste cultiveringsmaatregelen. Tot goed vakmanschap behoort na het succesvol uitplanten resp. zaaien, preventief ‒ voor zover mogelijk‒ ontwateringsgreppels aan te leggen.
c) die bij de gewassen door plantenziekten (bijv. schimmel‒ of bacterieziek- ten, virusaandoeningen; bijv. bij aardappelen door ringrot of bij bloembollen door “zwartrand” of “geelziek” op hyacinten) of aantasting door insecten ontstaat, zonder rekening te houden met medespelende oorzaken en on- geacht of dit een gevolg van een verzekerde gebeurtenis is;
d) die door het neerliggen van (niet geoogste) gewassen van de vruchtca- tegorie graan ontstaat. Een uitzondering hierop vormt het in § 4, nr. 3.b en nr. 4.c vermelde schadebeeld;
e) die optreedt doordat als gevolg van de weersomstandigheden het oogst- product niet kan worden ingehaald;
f) zich als ijzelschade voordoen doordat een beregening tegen nachtvorst gebruikt is;
g) als droogteschade optreedt doordat,
‒ bij gewassen, waarbij het aanwezig zijn van een operationele en func- tionele irrigatie‒ of beregeningsinstallatie voor de teelt van de verzekerde bodemproducten noodzakelijk is (zie deel A § 4.b SHMGVV S6 B),
‒ bij alle overige gewassen, waarbij een voor de teelt volgens goed vak- manschap vereiste kunstmatige irrigatie of beregening noodzakelijk is, de noodzakelijke kunstmatige irrigatie of beregening op het perceel of het perceel niet aanwezig of niet bedrijfsklaar aanwezig is of de plaatselijk gebruikelijk of in het bedrijf gebruikte kunstmatige irrigatie of beregening door de verzekeringnemer resp. verzekerde of zijn vertegenwoordiger, niet in werking gesteld, onderbroken of stopgezet is, tenzij één van deze maatregelen door de staat of de overheid uitgevaardigd wordt of de watertoevoer voor de kunstmatige irrigatie of beregening wegens acuut watertekort ten gevolge van droogte absoluut onmogelijk is
h) die als erosie‒ of kiemschade ontstaat doordat het teeltperceel waarop de verzekerde bodemproducten/gewassen worden verbouwd, uitgaande van naburige percelen met bodemoppervlaktemateriaal werden bedekt of doordat de planten door watermassa's van naburige percelen werden ontworteld en weggespoeld of uit‒ of losgespoeld;
i) die tijdens een periode optreedt waarin de geoogste bodemproducten op het veld liggen. Een uitzondering hierop vormen vezelplanten en uien in de periode van het drogen op het veld overeenkomstig deel A § 3, nr. 1.c SHMGVV S6 B;
j) die door wijzigingen van de samenstelling van het oogstproduct ont- staat, behalve wanneer deze uitdrukkelijk verzekerd zou zijn (zie deel A §
1.g SHMGVV S6 B);
k) die door andere dan de in § 4 vermelde schadegebeurtenissen en beschre- ven schadebeelden ontstaat, zonder rekening te houden met medespelende oorzaken en ongeacht of dit een gevolg van een verzekerde gebeurtenis is (bijv. opeenhoping van water op het bodemoppervlak van de akker door
zware regen met als schadebeeld het rotten van planten of plantdelen).
l) op producten van boomkwekerijen optreden, als dit minder dan een verzekeringsjaar in de bodem staan.
2. Niet verzekerde kosten:
De verzekeraar is niet aansprakelijk, voor zover niet anders overeengekomen en behoudens § 5 nr. 2, voor kosten die ontstaan voor de verzekeringnemer resp. de verzekerde door de leegruiming of de vernietiging van beschadigde of vernielde bodemproducten na een verzekerde gebeurtenis.
Niet meeverzekerd zijn – voor zover niet anders overeengekomen – aanvul- lende kosten, die voor de verzekeringnemer resp. de verzekerde ontstaan door een omploeging, herstellen van het perceel na bodemerosie, een nieuwe zaai- bedvoorbereiding of een vervangende of nieuwe bewerking van de door het verzekeringsgeval getroffen perceel met dezelfde of een andere gewassoort. Voor zover kosten, die voor de verzekeringnemer resp. de verzekerde ont- staan naar aanleiding van het optreden van het verzekeringsgeval, meever- zekerd moeten zijn, dient dit – voor zover het niet uitdrukkelijk blijkt uit § 5 nr. 4 of uit clausules (zie SHMGVV S6 B) – apart overeengekomen te worden. Niet verzekerd zijn normale voorzorgsmaatregels, zijnde preventiemaat- regels, die voortvloeien uit de algemene verplichting van verzekerde om schade te voorkomen, zoals het beregenen en irrigeren van gewassen. De kosten hiervan komen niet voor vergoeding in aanmerking.
3. Niet verzekerbare percelen
De verzekeraar kan op zichzelf staande percelen van de verzekering uitsluiten, als deze voor de teelt van bodemproducten resp. de aanplanting van gewas- sen niet of slechts voorwaardelijk geschikt zijn, vooral als ze in een bijzondere gevarenzone liggen. Niet verzekerd is de teelt van planten op oppervlaktes, die daarvoor vanwege het bodemtype of de ligging niet geschikt zijn.
De planten op deze oppervlaktes dienen door de verzekeringnemer resp. de verzekerde apart op de teeltopgave gemarkeerd te worden.
4. Niet verzekerde plantenproductie
Voor zover niet anders overeengekomen, zijn alleen die bodemproducten resp. gewassen verzekerd, die ervoor bestemd zijn om buiten (in de open lucht) geteeld of aangeplant te worden. Als verzekerd worden ook bodemproducten resp. xxxxxxxx beschouwd die tijdens de vegetatieperiode tijdelijk met afdek- kingen (bv. foliebedekking, vlies) of netten (bv. netten voor hagelbescherming of regenbeschermkappen) of zonweringssystemen bedekt worden.
5. Reeds bestaande schade:
a) Indien afzonderlijke gewassoorten van een vruchtcategorie reeds door bestaande schade die de opbrengst verminderen ‒ ontstaan door een te ver- zekeren risico ‒ getroffen zijn, kan de verzekeringsovereenkomst weliswaar op de hele vruchtcategorie betrekking hebben, maar de gewassoorten die reeds voor de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst werden getroffen door schade als gevolg van een te verzekeren risico, zijn dan ‒ tenzij anders overeengekomen ‒ tijdens het jaar waarin de overeenkomst werd afgesloten van de verzekering uitgesloten.
b) Indien de verzekeraar ondanks een reeds voor de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst bij een gewas aanwezige vermindering van de opbrengst (reeds bestaande schade) bij wijze van uitzondering krachtens een bijzondere overeenkomst toch waarborg verleent voor verzekerde scha- de die na de afsluiting van de overeenkomst tijdens de garantieperiode bij het reeds beschadigde bodemproduct optreedt, gebeurt dit op voorwaarde dat de verzekeraar het recht heeft een vaststelling van de reeds bestaande schade te laten doen om dergelijke niet verzekerde (reeds bestaande) schade te onderscheiden van de schade die slechts na de afsluiting van de verzekeringsovereenkomst gedekt is.
De kandidaat‒verzekeringnemer moet in dit geval dezelfde plichten ver- vullen als die welke hij bij het optreden van een verzekerde gebeurtenis overeenkomstig § 20, nr. 1.c en nr. 2 (bijv. verstrekking van informatie) zou moeten vervullen. Indien de kandidaat‒verzekeringnemer dergelijke vaststelling van reeds bestaande schade onmogelijk maakt of indien hij het resultaat van de vaststelling van de schade ten aanzien van het bedrag van de niet verzekerde schade niet erkent, kan de verzekeraar ‒ indien de verzekeringsovereenkomst nog niet werd afgesloten ‒ de afsluiting van de verzekeringsovereenkomst weigeren of ‒ indien reeds een overeenkomst werd afgesloten ‒ de betrokken bodemproducten tijdens het eerste ver- zekeringsjaar van dekking uitsluiten.
§ 7 Uitsluitingen
1. Algemene uitsluitingen
De verzekering strekt zich – zonder rekening te houden met meespelende oorzaken – niet uit tot schades, die ontstaan
‒ door oorlog, oorlogsachtige gebeurtenissen, burgeroorlog, revolutie, rebellie, op afstand, interne onlusten of kernenergie, nucleaire straling of radioactieve substanties; of
‒ door overstromingen, als deze zijn veroorzaakt door het bezwijken of overlopen van dijken, kaden, sluizen of andere waterkeringen, of ont- staan zijn doordat de percelen bewust overstroomd zijn of ontstaan zijn doordat de in de uiterwaarden liggende percelen als wateropvangvlak of als noodoverstromingsgebieden gebruikt zijn; of
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
‒ door het niet in acht nemen van door de staat resp. overheid uitgevaar- digde teeltbeperkingen of teeltverboden; of
‒ door watersnood of stormvloed. In deze zin is watersnood een onvoor- spelbare overstroming van de grond en de bodem van het perceel met aanzienlijke hoeveelheden van oppervlaktewater door het buiten de oevers treden van bovenaards staande of stromende wateren, ook als deze ontstaan is ten gevolge van door het weer veroorzaakte neerslag; stormvloed is een door landinwaartse storm geproduceerde, buitenge- woon hoge waterstand van de zee.
2. Specifieke uitsluitingen
a) Bij wijn (wijnstokken dragend) heeft de verzekeraar het recht om na het opgeven van het winterteeltplan een risico onderzoek te doen. Er wordt onderzocht of de wijnstok in de verzekeringsdekking tegen schade door wintervorst opgenomen kan worden.
Is de verzekeraar tot 15 december van het oogstjaar niet langs geweest voor een risico onderzoek, kan de verzekerde er van uitgaan, dat alle op het winterteeltplan opgegeven wijnstokken in de verzekeringsdekking tegen wintervorst zijn opgenomen.
Voor zover de beoordeling van de stand van het gewas resulteert,
dat een dekking niet gegeven kan worden, heeft de verzekeraar het recht, op gegronde redenen enkele posities op het teeltplan uit te sluiten van de verzekering en daarmee de verzekeringsdekking te beperken. Deze wijn- stokken vallen op dat tijdstip, op het moment dat de uitsluiting bekend gemaakt wordt, buiten de “wintervorstverzekering”. De verzekering tegen schade door hagel blijft gewoon gelden.
b) De verzekeraar kan om gegronde redenen afzonderlijke teeltpercelen of delen ervan van de verzekering uitsluiten. Een dergelijke uitsluiting kan voor de duur van de verzekeringsovereenkomst of voor een verzekeringsperiode gebeuren. Een gegronde reden is met name aanwezig, wanneer teeltperce- len tegen de principes van de goede beroepspraktijken in worden bewerkt.
c) De verzekeraar heeft verder ook het recht afzonderlijke gewassoorten of rassen van de verzekering uit te sluiten en daardoor de waarborg binnen de vruchtcategorie te beperken. Dergelijke teeltpercelen of gewassoorten resp. rassen vallen op het ogenblik van de bekendmaking van de uitsluiting aan de verzekeringnemer niet meer onder de verzekering.
3. De verzekeraar is niet tot uitkering verplicht, als het schadegeval opzet- telijk veroorzaakt is.
§ 8 Dekkingsperiode tijdens de verzekeringsperiode
Het precieze begin en einde van de aansprakelijkheid van de verzekeraar bij de afzonderlijke gewassoorten en verzekerde objecten ten aanzien van het respectieve verzekerde risico tijdens de verzekeringsperiode wordt gedetailleerd geregeld in deel A § 3 SHMGVV S6 B (Regelingen betreffende het begin en het einde van de aansprakelijkheid van de verzekeraar) of in de bijzondere overeenkomsten over de verzekeringsovereenkomst in het kader van de Bijzondere Voorwaarden.
De aansprakelijkheid eindigt in elk geval bij het oogsten van de verzekerde objecten of de door de verzekeraar vastgestelde noodzaak van omploegen of het door de verzekeringnemer reeds uitgevoerde omploegen resp. de ervoor uitgevoerde ruiming van het teeltperceel. De verzekering vervalt voor de akker resp. het deel van de akker op de dag waarop de vrijgavebevestiging van de verzekeraar wordt bekendgemaakt.
II. Verzekeringsovereenkomst
§ 9 Totstandkoming en inwerkingtreding van de verzekeringsovereenkomst
1. Verzekeringsvoorstel:
a) De kandidaat‒verzekeringnemer doet in een formulier of een ander tekstdocument van de verzekeraar een schriftelijk verzekeringsvoorstel, waarover de verzekeraar dan binnen een termijn van 30 dagen na ontvangst een beslissing neemt. De inhoud van dit verzekeringsvoorstel is – tenzij anders geregeld ‒ vastgelegd in nummer 2 van deze paragraaf.
De kandidaat‒verzekeringnemer moet samen met zijn verzekeringsvoorstel exact alle omstandigheden aangeven die hem met het oog op de te sluiten verzekeringsovereenkomst bekend zijn en die hij gebruikelijkerwijs als belangrijk voor de risicobeoordeling van de verzekeraar moet beschouwen (aan de overeenkomst voorafgaande informatieplicht, vgl. § 10)
b) Het verzekeringsvoorstel verplicht noch de kandidaat‒verzekeringnemer, noch de verzekeraar tot het afsluiten van een overeenkomst. De verzekeraar is echter verplicht binnen de hierboven vermelde termijn van 30 dagen door zijn verklaring de afsluiting van de gewenste verzekering af te wijzen of de gewenste verzekering aan een verzoek tot onderzoek te onderwerpen of aan de kandidaat‒verzekeringnemer zijn verzekeringsaanbod voor te leggen. Indien hij op basis van het verzekeringsvoorstel nog niet in staat is over de indiening van zijn verzekeringsaanbod een beslissing te nemen, kan de verzekeraar aan de kandidaat‒verzekeringnemer in het kader van het verzoek tot onderzoek bijkomende vragen stellen of onderzoeken instellen. Het overmaken van het verzekeringsaanbod door de verzekeraar kan afhan- kelijk worden gemaakt van het voorafgaandelijk beantwoorden van vragen
of de aanvulling van verklaringen van de kandidaat‒verzekeringnemer in het kader van de aan de overeenkomst voorafgaande informatieplicht.
2. Inhoud van het verzekeringsvoorstel:
a) Het verzekeringsvoorstel moet de te verzekeren vruchtcategorieën bevat- ten. Vruchtcategorieën zoals hier bedoeld zijn de door de verzekeraar (vgl. deel A, § 2 SHMGVV S6 B) onder één generieke benaming samengevatte gewassoorten (vruchttypes). Per vruchtcategorie wordt een juridisch af- zonderlijke verzekeringsovereenkomst afgesloten. Verder moet informatie over de gewassoorten worden meegedeeld die binnen de vruchtcategorie dienen te worden verzekerd (vgl. delen e en f van dit nummer 2).
b) De kandidaat‒verzekeringnemer moet in het verzekeringsvoorstel als natuurlijke persoon zijn naam, voornamen en woonplaats en als juridische persoon de firma, de rechtsvorm van de firma, de gevolmachtigde en de zetel van de firma vermelden. Indien het bedrijf zich in afwijking hiervan op een andere plaats bevindt, moet bovendien ook de bedrijfszetel worden vermeld. In het verzekeringsvoorstel moeten verder ook de eigenaar van het bedrijf en het "bedrijfsnummer" (GBCS‒nr./EU‒registratienr./onderne- mingsnummer) worden vermeld. Indien de kandidaat‒verzekeringnemer een onderneming met meerdere productie‒eenheden (vestigingen) be- heert, moet hij in het verzekeringsvoorstel vermelden op welke bedrijven de verzekering betrekking moet hebben.
c) Indien de verzekering ten gunste van een derde moet worden afgesloten, moeten ook voor deze derde (begunstigde) de in punt b van deze paragraaf vermelde gegevens worden vermeld. Een verzekering ten gunste van een derde kan enkel worden afgesloten, indien deze derde er een persoonlijk en gefundeerd belang bij heeft dat de verzekerde gebeurtenis zich niet voordoet.
d) De kandidaat‒verzekeringnemer moet in het verzekeringsvoorstel verder ook de verzekerde locatie bepalen door het omschrijven van het teeltgebied of de teeltpercelen waarvoor de verzekering zou moeten gelden.
e) In het verzekeringsvoorstel moet voor elke gewassoort binnen de vrucht- categorie de totale beteelde oppervlakte in hectare en are worden vermeld.
f) De kandidaat‒verzekeringnemer moet tevens voor elke gewassoort de te verwachten oogstwaarde per hectare vermelden. Daarbij moet hij de oogstwaarde aan de hand van de voor de gewassoort te verwachten kwantitatieve oogstopbrengst en van de daarvoor naar verwachting te realiseren marktprijs bepalen. De oogstwaarde per hectare (hectarewaarde) moet in ondeelbare schijven van 100,‒ EUR per hectare worden vermeld. Wanneer bij het indienen van het verzekeringsvoorstel nog geen bodem- producten van de te verzekeren vruchtcategorie aanwezig zijn, moet de kandidaat‒verzekeringnemer daarvoor in het verzekeringsvoorstel voor elke vruchtcategorie het te verwachten verzekerde bedrag voor de eerste verzekeringsperiode vermelden wat volgens de hiervoor te verwachten oogstwaarde van de respectieve vruchtcategorie of gewassoort moet worden bemeten.
3. Tijdstip van het sluiten van de overeenkomst:
De verzekeringsovereenkomst wordt afgesloten, indien:
‒ tussen de partijen door overeenstemmende wilsverklaringen een recht- streekse overeenkomst over de inhoud van de verzekeringsovereenkomst wordt getroffen; of
‒ de kandidaat‒verzekeringnemer door de ondertekening van het verze- keringsaanbod zijn toestemming voor een bindend verzekeringsaanbod heeft gegeven.
4. Inwerkingtreding van de verzekeringsovereenkomst:
a) De afgesloten verzekeringsovereenkomst treedt in werking op het ogen- blik dat de verzekeraar ze ontvangt. De ontvangst door de verzekeraar van de door beide partijen ondertekende overeenkomst of van het door de ver- zekeringnemer ondertekende aanbod wordt door de verzekeraar bevestigd.
b) De partijen kunnen overeenkomen dat de verzekeringsovereenkomst op een later tijdstip in werking moet treden. In voorkomend geval treedt de verzekeringsovereenkomst op de overeengekomen datum in werking.
5. Begin van de garantie, dekkingsperiode:
a) De partijen komen uitdrukkelijk overeen dat de waarborg pas na de betaling van de eerste premie begint te lopen; zie daarvoor nr. 8 a § 11 van de onderhavige voorwaarden.
b) De partijen komen bovendien een dekkingsperiode tijdens de verzeke- ringsperiode overeen; zie daarvoor § 8 van de onderhavige voorwaarden in combinatie met deel A, § 3 SHMGVV S6 B.
6. Verzekeringsaanbod van de verzekeraar:
a) De verzekeraar kan op verzoek van de kandidaat‒verzekeringnemer en op basis van diens verzekeringsvoorstel ‒ eventueel aangevuld met ver- dere verklaringen en inlichtingen of aan de overeenkomst voorafgaande aangiften van de kandidaat‒verzekeringnemer ‒ aan de kandidaat‒verze- keringnemer een concreet verzekeringsaanbod overmaken, dat de kandi- daat‒verzekeringnemer door de ondertekening ervan aanvaardt, wanneer hij de verzekeringsovereenkomst wenst te sluiten.
Wanneer er geen verzekeringsvoorstel aan voorafgegaan is, kan de verze- keraar aan de kandidaat‒verzekeringnemer ook om andere redenen een verzekeringsaanbod overmaken, waarbij deze eveneens door een uitdruk- kelijke schriftelijke verklaring het aanbod aanvaardt.
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
b) De verzekeraar kan de geldigheidsduur van het door hem overgemaakte verzekeringsaanbod in tijd beperken (zie punt c).
c) De verzekeraar verbindt zich tot zijn verzekeringsaanbod ‒ voor zover daaruit geen andere termijn voortvloeit ‒ 14 dagen vanaf de ontvangst bij de kandidaat‒verzekeringnemer. De kandidaat‒verzekeringnemer moet binnen die termijn beslissen of hij het verzekeringsaanbod van de verzekeraar aanvaardt.
d) De verzekeringnemer verzendt per kerende het door hem ondertekende verzekeringsaanbod. Door de ontvangst van het door de verzekeringnemer ondertekende verzekeringsaanbod geldt de verzekeringsovereenkomst als in werking getreden (vgl. nr. 2). De tot stand gekomen verzekeringsover- eenkomst wordt door middel van een verzekeringspolis gedocumenteerd.
e) De verzekeraar is verplicht aan de verzekeringnemer uiterlijk bij het slui- ten van de overeenkomst een afschrift te geven met de inlichtingen over de inhoud zoals bepaald in art. 10, § 3 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie.
7. Verzekeringspolis
a) Er wordt ‒ tenzij anders overeengekomen ‒ voor elke vruchtcategorie (vgl.
§ 1, nr. 4 en deel A afdeling I, § 2 SHMGVV S6 B) een juridisch afzonderlijke verzekeringsovereenkomst afgesloten, ook al worden die overeenkomsten in één enkele overeenkomst, het verzekeringsaanbod van de verzekeraar of in de verzekeringspolis samengevoegd.
In het kader van het beheer van overeenkomsten kunnen meerdere afgeslo- ten verzekeringsovereenkomsten in één enkele verzekeringspolis worden samengevoegd en gedocumenteerd, zonder dat hierdoor het karakter van een juridisch afzonderlijke overeenkomst wegvalt.
De beëindiging van een juridisch afzonderlijke overeenkomst heeft geen invloed op de overige verzekeringsovereenkomsten.
b) De verzekeringsovereenkomst kan ook worden afgesloten voor vruchtca- tegorieën waarvan op het tijdstip dat de overeenkomst wordt gesloten, nog niet vaststaat of er gewassoorten van die vruchtcategorie worden geteeld. De verzekeringsovereenkomst eindigt niet, omdat afzonderlijke gewassoor- ten van de verzekerde vruchtcategorie niet worden geteeld.
c) Aanvullingen op of wijzigingen van de door middel van de verzekerings- polis gedocumenteerde verzekeringsovereenkomst zijn enkel rechtsgeldig, wanneer beide contractanten daarvoor een bijkomende overeenkomst hebben ondertekend.
8. Begin van de waarborg
a) Waarborg:
De inwerkingtreding van de waarborg hangt af van de tijdige betaling van de eerste premie (zie nr. 9.b) of de eenmalige premie.
b) Dekking
Indien de verzekeringnemer na ontvangst van het betalingsverzoek niet on- verwijld binnen de daarin vermelde betalingstermijn de eerste of eenmalige verzekeringspremie (eerste premie of eenmalige premie) betaalt, begint de waarborg slechts te lopen nadat de eerste premie resp. de eenmalige premie betaald is. In dat geval is de verzekeraar niet verplicht tot uitkering van een verzekerde gebeurtenis die zich voor de betaling van de eerste premie resp. eenmalige premie voordeed, behalve indien de verzekeringnemer de wanbetaling niet moet staven.
9. Vervaldag van de eerste premie:
a) De eerste premie moet onmiddellijk na de inwerkingtreding van de verzekeringsovereenkomst worden betaald (vgl. nr. 4).
De eerste premie moet onverwijld na ontvangst van het navenante beta- lingsverzoek worden betaald. Een dergelijk betalingsverzoek kan vervat zijn in de bevestiging van de verzekeraar over de inwerkingtreding van de verzekeringsovereenkomst, de verzekeringspolis of een factuur resp. betalingsverzoek dat de verzekeraar onmiddellijk na de inwerkingtreding van de verzekeringsovereenkomst verzendt.
b) Als eerste premie zoals hier bedoeld geldt de premie voor het eerste verzekeringsjaar, ook al is daarvoor uitstel verleend. Bij het overeenkomen van de betaling van de premie voor het eerste verzekeringsjaar in termijnen geldt de betaling van de eerste termijn als eerste premie. Bij het verzoek tot betaling van een gedeelte van het premiebedrag voor het eerste ver- zekeringsjaar geldt dit voorschot als eerste premie.
c) Waarborg tijdens de dekkingsperiode:
De waarborg wordt ‒ ook bij in werking getreden waarborg ‒ voor het overige verstrekt volgens de dekkingsperiode overeenkomstig § 8.
10. Verzekerde (ontvanger van diensten)
De partijen van het verzekeringscontract zijn de verzekeraar en de verze- keringnemer (natuurlijke of rechtspersoon). Als de verzekering voor eigen rekening genomen wordt, dan is de verzekeringnemer tegelijkertijd de verzekerde; als de verzekering ten gunste van een derde wordt afgesloten, dan is deze derde de verzekerde (ontvanger van diensten).
§ 10 Aan de overeenkomst voorafgaande informatieplichten
1. Informatieplicht van de aanvrager van de verzekering voor het sluiten van de overeenkomst:
a) De verzekeringsovereenkomst wordt onder meer op basis van de ver-
klaringen en inlichtingen van de kandidaat‒verzekeringnemer (potentiële verzekeringnemer) over het te verzekeren risico gesloten en de verzeke- ringspremie wordt door een inschatting van het risico door de verzekeraar berekend. De kandidaat‒verzekeringnemer is bijgevolg verplicht nauwgezet alle hem bekende omstandigheden te vermelden die de verzekeraar in staat stellen het door hem over te nemen risico te beoordelen.
De kandidaat‒verzekeringnemer moet alle omstandigheden aangeven die hem bekend zijn en die hij redelijkerwijs als een element van de inschatting van het risico door de verzekeraar kan beschouwen. Een uitzondering hierop vormen omstandigheden die de verzekeraar reeds bekend zijn of die hem redelijkerwijs bekend zouden moeten zijn.
b) De kandidaat‒verzekeringnemer moet volgens zijn aan de overeenkomst voorafgaande informatieplicht in het bijzonder aangeven of de bodempro- ducten waarvoor de verzekeringsovereenkomst moet worden afgesloten, reeds door bestaande schade die de opbrengst verminderen ‒ om het even wat hun aard en omvang is ‒ getroffen zijn.
Reeds bestaande schade zoals hier bedoeld is alle schade met een effect op de oogstopbrengst die voor de afsluiting van de verzekeringsovereen- komst was opgetreden en op dit tijdstip nog aanwezig is, met name reeds bestaande schade die reeds door een te verzekeren risico werd veroorzaakt.
c) De informatieplicht is een persoonlijke plicht van de kandidaat‒verze- keringnemer tegenover de verzekeraar. Hij kan zich wegens de juridische gevolgen van de niet‒naleving van de aangifteplicht niet erop beroepen dat een tussen de partijen bemiddelende verzekeringsmakelaar of verze- keringstussenpersoon zijn informatie onjuist overgemaakt heeft.
2. Juridische gevolgen van de niet naleving van de informatieplicht:
a) De juridische gevolgen van een opzettelijk nagelaten of een opzettelijk onjuiste aangifte spruiten voort uit art. 6 van de Wet van 25 juni 1992 betref- fende de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie.
b) De juridische gevolgen van een niet opzettelijk nagelaten of een niet opzettelijk onjuiste aangifte spruiten voort uit art. 7, §§ 1 tot en met 3, van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie. Indien omstandigheden die voor de inschatting van het risico relevant zijn, pas tijdens de looptijd van de verzekeringsovereenkomst bekend worden, dan spruiten de juridische gevolgen voort uit art. 7, § 4, van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie.
§ 11 Beëindiging van het verzekeringscontract wegens bijzondere redenen en overgang van de verzekeringsovereenkomst
1. Beëindiging wegens bijzondere redenen
De opzegging zoals vermeld in art. 16. van de Wet van 25 juni 1992 betreffen- de de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie gebeurt door middel van de ingebrekestelling zoals vermeld in art. 15 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst. Voor de manier van opzegging wordt verwezen naar nr. 2.a evenals naar art. 15, lid 1 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie.
2. Overgang van de verzekeringsovereenkomst
a) Wettelijke overgang:
Indien als gevolg van het overlijden van de verzekeringnemer het verzekerde belang overgaat, gaan ook alle rechten en plichten van de bestaande verze- keringsovereenkomst op de nieuwe eigenaar van het belang over.
De nieuwe eigenaar van het verzekerde belang en de verzekeraar kunnen ech- ter de overeenkomst opzeggen; de eerste per aangetekend schrijven binnen drie maanden en veertien dagen na het overlijden van de verzekeringnemer; de tweede in de vorm zoals voorgeschreven in art. 29, § 1 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie vanaf de dag waarop hij het overlijden vernam.
b) Overgang van de verzekeringsovereenkomst in overige gevallen:
aa) Indien het recht van de verzekeringnemer om de bodemproducten te betrekken waarop de verzekeringsovereenkomst betrekking heeft, volledig overgaat op een andere persoon (bijv. wisseling van de eigenaar van de teeltpercelen van het bedrijf, toekenning van een vruchtgebruik of verpachting van alle teeltpercelen of iets soortgelijks), eindigt de betrok- ken verzekeringsovereenkomst samen met het einde van het recht van de verzekeringnemer.
bb) Wordt enkel een deel van de teeltpercelen aan een andere persoon ter verdere bewerking overgedragen, dan blijft de verzekeringsovereenkomst met de verzekeringnemer bestaan. De waarborg eindigt voor teeltpercelen, bewerkt met bodemproducten waarop de verzekeringsovereenkomst be- trekking heeft, die aan een navolgende exploitant worden overgedragen, op het tijdstip van de overdracht van het recht aan die persoon.
Wanneer in dit deel over personen gesproken wordt, worden zowel natuur- lijke als rechtspersonen bedoeld.
De verzekeringnemer moet deze wijziging in het teeltperceel overeenkom- stig art. 25 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsover- eenkomst in de respectievelijk geldende versie aangeven en bewijzen. De verzekeraar zal dan overeenkomstig de wettelijke voorzieningen handelen.
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
cc) Bij faillissement van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst be- staan ten gunste van de schuldeisers, die ten aanzien van de verzekeraar de vervallen premies vanaf de datum van het faillissementsvonnis verschuldigd zijn. De overige regelingen vloeien voort uit art. 32 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie.
§ 12 Duur van de overeenkomst
1. Looptijd van de overeenkomst:
De verzekeringsovereenkomst wordt voor één verzekeringsjaar afgesloten. Ze wordt voor de in de verzekeringspolis vermelde periode afgesloten.
2. Verzekeringsjaar:
Het verzekeringsjaar is het kalenderjaar, niet een volledig jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding. De verzekeringsovereenkomst loopt altijd tot en met 31 december van het respectieve jaar. De vermelding van een verzekeringsjaar betekent niet dat de overeenkomst in tijd beperkt wordt.
3. Stilzwijgende verlenging:
De verzekeringsovereenkomst wordt eerst voor de overeengekomen duur (verzekeringsjaar resp. verzekeringsjaren) afgesloten. Ze wordt automatisch en stilzwijgend met nog een verzekeringsjaar verlengd overeenkomstig art. 30, § 1, tweede zin van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverze- keringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie op het eind van de aanvankelijke duur van de overeenkomst, behalve wanneer een partij minstens 3 maanden voor het verstrijken van de overeenkomst in de vorm zoals voorgeschreven in art. 29 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie tegen de stilzwijgende verlenging verzet aantekent en de overeenkomst overeenkomstig 4 opzegt.
4. Opzegging van de overeenkomst
a) Opzeggingstermijn:
De verzekeringsovereenkomst kan op het eind van de overeengekomen duur van de overeenkomst bij stilzwijgend verlengde overeenkomsten bij het verstrijken van elk verzekeringsjaar worden opgezegd.
Indien de verzekeringsovereenkomst op dat tijdstip eindigt, moet deze opzegging door de andere contractant uiterlijk drie maanden voor het verstrijken (31 december) in de vorm zoals voorgeschreven in art. 29 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie worden toegezonden.
b) Manier van opzegging:
aa) De opzegging moet schriftelijk gebeuren. Een opzegging moet door de opzeggende partij zelf of door een gevolmachtigde met bijgevoegde volmacht ondertekend zijn.
bb) Het opzeggingsschrijven moet per aangetekend schrijven of deurwaar- dersexploot worden verzonden.
c) Inwerkingtreding van de opzegging:
De opzegging treedt pas na het verstrijken van één maand vanaf de dag van de betekening van het deurwaardersexploot, de afgifte of deponering van het aangetekend schrijven bij de post in werking, behalve wanneer er sprake is van een opzegging wegens wanbetaling van de verzekeringspremie (zie
§ 21, nr. 5) of van een opzegging op het eind van de overeengekomen duur van de overeenkomst. In het laatste geval moet een opzeggingstermijn van drie maanden in acht worden genomen (zie nr. 1).
De termijn waarna de opzegging in werking treedt, wordt in de opzeg- gingsbrief vermeld.
d) Opzegging na een schadegeval:
Het zich voordoen van een verzekerde gebeurtenis verleent noch de verze- keraar, noch de verzekeringnemer een recht tot opzegging.
e) Verzekeringspremie na opzegging:
Wordt de verzekeringsovereenkomst opgezegd, dan wordt de verzekerings- premie definitief afgerekend overeenkomstig art. 18 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie.
5. Wegvallen van het risico
a) Valt het verzekerde risico helemaal weg, omdat alle teeltpercelen niet meer voor de plantenproductie ter beschikking staan (bijv. omzetting van akkergrond in bouwgrond), dan vervalt de verzekeringsovereenkomst. Kunnen bodemproducten van de in de verzekeringsovereenkomst vermelde vruchtcategorieën op bepaalde teeltpercelen niet meer worden verbouwd omdat de speciaal daarvoor bedoelde teeltpercelen niet meer voor plan- tenproductie ter beschikking staan en valt het verzekerde risico voor die percelen als gevolg daarvan volledig weg, dan vervalt de verzekeringsover- eenkomst voor die percelen.
Voor het overige heeft het wegvallen van gedeelten van percelen uit de productieoppervlakte van het landbouwbedrijf geen gevolgen voor de verzekeringsovereenkomst.
b) Indien de bodemproducten tijdens de verzekeringsperiode door niet verzekerde risico's of andere gebeurtenissen volledig worden vernietigd en daardoor het verzekerde risico helemaal wegvalt, moet de verzeke- ringnemer dit onverwijld schriftelijk aan de verzekeraar meedelen en
bewijzen. De contractanten kunnen de bewuste verzekeringsovereenkomst
‒ voor zover het om percelen gaat waarop de verzekeringsovereenkomst betrekking heeft ‒ opschorten of indien daarmee een vermindering van het risico gepaard gaat, overeenkomstig art. 25 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie handelen. Voor het overige heeft het wegvallen van ver- zekerde bodemproducten op afzonderlijke percelen geen gevolgen voor de verzekeringsovereenkomst.
c) De verzekeringnemer is verplicht binnen de afgesloten verzekering de bodemproducten die na het wegvallen van de tot dan verzekerde bodem- producten in hun plaats worden verbouwd (vervolgteelt), overeenkomstig de aanvullende aangifte overeenkomstig § 17, nr. 4 aan de verzekering te melden.
6. Buitengewone opzegging bij het wegvallen van de erkenning van de verzekeringsvoorwaarden door de overheid.
In de situatie van paragraaf 35 (informatie van de verzekeraar over het weg- vallen van de erkenning van de verzekeringsvoorwaarden door de overheid in het volgende kalenderjaar), heeft de verzekeringnemer het recht om de betreffende door de overheid gesubsidieerde verzekeringsovereenkomsten buitengewoon op te zeggen binnen een termijn van drie maanden na ont- vangst van de kennisgeving van de verzekeraar, met ingang van het einde van het laatst gesubsidieerde verzekeringsjaar.
§ 13 Meerdere verzekeringen
1. Bijkomende verzekering (meerverzekering):
a) De verzekeringnemer mag voor de bodemproducten waarop de verzeke- ringsovereenkomst betrekking heeft (ten aanzien van de vruchtcategorie, de verzekerde risico's, de verzekeringslocatie, de omvang van de verzekering), geen bijkomende verzekering bij een andere verzekeraar afsluiten.
b) Overschrijdt de som de bedragen die krachtens de verschillende overeen- komsten verzekerd zijn, het verzekerbare belang, dan worden de bepalingen van artikel 42, lid 2, en artikel 43 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie toegepast.
c) Is hetzelfde belang bij meerdere verzekeraars verzekerd, dan gebeurt bij een schadegeval een verdeling overeenkomstig Art. 45 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectie- velijk geldende versie.
d) Uitkeringen die voortvloeien uit een eventueel door de verzekeringnemer bij een andere verzekeraar afgesloten verzekering met forfaitair karakter, leiden tot een vermindering van de uitkeringen uit hoofde van de onder- havige verzekeringsovereenkomst.
2. Melding van de meerverzekering:
a) Bij meerverzekering is de verzekeringnemer verplicht onverwijld de ande- re verzekering aan de verzekeraar mee te delen. In de mededeling moeten de andere verzekeraar, de daar afgesloten verzekering en het verzekerde bedrag worden vermeld.
b) Heeft de verzekerde gebeurtenis zich voorgedaan en raakt de verzeke- raar in dat verband op de hoogte van de andere verzekering voor hetzelfde verzekerde object en hetzelfde verzekerde risico, dan heeft hij het recht de verzekeringnemer aan te manen zijn meldingsplicht overeenkomstig lid
2.a hierboven na te leven.
c) De verzekeraar heeft het recht de uitkering van een schadevergoeding zolang op te schorten tot de verzekeringnemer zijn meldingsplicht nagekomen is.
3. Opheffing van de meerverzekering:
Heeft de verzekeringnemer de overeenkomst waardoor de meerverzekering ontstaan is, buiten medeweten over het ontstaan van de meerverzekering gesloten, dan kan hij eisen dat de later afgesloten overeenkomst wordt opgeheven of dat voor een dergelijke overeenkomst het verzekerde bedrag met een proportionele vermindering van de premie tot een bedrag wordt verminderd dat aan het werkelijk verzekerde bedrag beantwoordt.
§ 14 Informatieplicht van de verzekeringnemer bij toegenomen risico
1. Verplichte acties met betrekking tot een toegenomen risico:
De verzekeringnemer is verplicht tijdens de looptijd van de overeenkomst optredende nieuwe of gewijzigde omstandigheden aan te geven, wanneer deze een duidelijke en blijvende verhoging van het risico dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet, tot gevolg hebben.
2. Juridische gevolgen in geval van toegenomen risico:
De juridische gevolgen van een toegenomen risico vloeien voort uit art. 26,
§ 1 tot en met § 3, van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzeke- ringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie.
3. Overige risicowijzigingen:
De verzekeringnemer moet aan de verzekeraar meedelen wanneer schade met een effect op de oogstopbrengst bij de gewassen waarop de verzeke- ringsovereenkomst betrekking heeft, in de periode tussen de afsluiting en de inwerkingtreding van de verzekeringsovereenkomst optreedt.
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
III. Aangifte, verzekerd bedrag
§ 15 Aangifte, teeltregister, teeltplannen
1. Aangifte als contractuele verplichting:
De verplichting voor de verzekeringnemer om het teeltregister met de vast- stelling van het verzekerde bedrag in te dienen, is een contractuele plicht. Bij een verzekeringsovereenkomst moet altijd de volledige teelt van een vruchtcategorie worden verzekerd (vgl. deel A § 2 SHMGVV S6 B).
2. Inhoud van het teeltregister en het teeltplan:
a) Het teeltregister bestaat ‒ tenzij anders overeengekomen ‒ uit een winterteeltplan en een zomerteeltplan. In het winterteeltplan moeten de wintergewassen (bijv. wintergraan, oliehoudende wintervruchten) en de overige wintergewassen die gebruikelijkerwijs in de winter in de volle grond worden gecultiveerd, worden aangegeven, in het zomerteeltplan de zomergewassen (gewassen die gebruikelijkerwijs in de zomer in de volle grond worden gecultiveerd).
De verzekeringnemer is verplicht voor elke verzekeringsperiode bij elke verzekeringsovereenkomst overeenkomstig de respectieve overeenkomst een winterteeltplan en een zomerteeltplan in te dienen, behalve wanneer de verzekeraar van de indiening van een winterteeltplan afziet. In een dergelijk geval moet de aangifte samen met het zomerteeltplan gebeuren. Het teeltplan moet – tenzij anders overeengekomen – in tekstvorm worden ingediend.
De verzekeringnemer moet, indien de verzekeraar hem een online ‒ aangifte (aangifte via een internetapplicatie) aanbiedt, dat kanaal voor de overzen- ding van de gegevens over de teelt en het verzekerde bedrag gebruiken.
b) In het respectieve teeltplan moet elke akker/elk teeltperceel worden vermeld die/dat in de betrokken verzekeringsperiode met een gewassoort van de verzekerde vruchtcategorie werd bewerkt of in de loop van de ver- zekeringsperiode zal worden bewerkt. Een perceel is een aaneengesloten stuk grond waarop één enkel gewas, ras ( met onderscheid naar leeftijd) wordt geteeld. Een perceel wordt begrensd door een ander gewas, ras of hetzelfde ras van een andere leeftijd, of door een natuurlijke afscheiding zoals een sloot of een bomenrij of een andere soort afscheiding zoals een weg of een hekwerk. Als perceel geldt ook een beteelde oppervlakte waarop tijdelijk producten van boomkwekerijen geteeld worden en die gewasoppervlaktes in de openlucht, waarop teeltbakken met planten (bv. potplanten en containerplanten) geplaatst worden.
c) Elk teeltplan moet gedetailleerd bevatten:
‒ De ligging van de akker door vermelding van de gemeente en ‒ indien nodig en bekend – ook de geografische gegevens (geografische coördinaten),
‒ de omschrijving van de akker (naam van het teeltperceel of kadastrale omschrijving),
‒ de op de akker verbouwde gewassoort,
‒ de op het fruitteeltperceel aanwezige gewassoort en ook het fruitras,
‒ de soort bewerking en commercialisering van de respectieve gewassoort (bijv. meerjarige teelt, snijteelt),
‒ de grootte van het teeltperceel van de respectieve gewassoort en het respectieve ras door vermelding in hectare (ha) en are (a).
d) Teeltpercelen met bodemproducten die reeds bestaande schade verto- nen, moeten in het teeltplan als dusdanig worden gekenmerkt.
e) In het respectieve teeltplan moet voor elke akker resp. elk fruitteeltper- ceel de hectarewaarde overeenkomstig § 16 hieronder worden bepaald.
f) In het respectieve teeltplan moet verder op verzoek ook voor elke akker de gebruikelijkerwijs te verwachten gemiddelde opbrengsthoeveelheid in de- citon (dt) per hectare (ha) worden vermeld. De gemiddelde opbrengst moet hierbij worden gebaseerd op de opbrengst van de drie voorgaande jaren.
g) De verzekeringnemer is op verzoek van de verzekeraar verder verplicht informatie over de jaaropbrengst te geven.
h) De verzekeraar heeft het recht voor bepaalde gewassen en bij bijzondere teeltmethoden bijkomende informatie te eisen.
i) Indien aanvullende verzekeringen of waarborguitbreidingen enkel op een bepaald teeltperceel betrekking hebben, moeten de vereiste concre- tiseringen in het teeltplan worden aangebracht en moeten deze percelen daarbij bijzonder worden gekenmerkt.
j) De verzekeraar kan verder inlichtingen over natuurlijke of kunstmatige bevloeiings‒ en afwateringsinstallaties (bijv. drainage‒installaties, bevloei- ings‒ of beregeningsinstallaties) met betrekking tot de met verzekerde bodemproducten/gewassen beteelde percelen eisen.
3. Bijzondere teeltplannen (voor teeltgroepen, gewassen met meerdere oogsten/snijbeurten):
a) Voor gewassoorten die tijdens eenzelfde verzekeringsjaar meerdere keren na elkaar worden verbouwd, moet elke teeltgroep (elke oogst) afzonderlijk in het teeltplan worden vermeld. Daarbij moeten ‒ naast de inlichtingen overeenkomstig nr. 2 ‒ voor elke teeltgroep de soort van de bewerking van het teeltperceel (direct uitzaaien of planten) en de bijhorende kalender- week van het uitzaaien resp. planten worden vermeld. Op verzoek van de verzekeraar moeten ook de gegevens over de verwachte oogstdatum van de respectieve teeltgroep worden meegedeeld.
Indien na de indiening van het teeltplan binnen de verzekeringsperiode nog meer teeltgroepen worden geplant of gezaaid, moet het teeltplan onverwijld en voortdurend met die teeltgroepen worden aangevuld.
Indien een teeltgroep meerdere malen wordt geoogst, moet elke oogst/elke snijbeurt van de teeltgroep afzonderlijk worden vermeld. Voor het overige is enkel de eerste oogst resp. de eerste snijbeurt van de teeltgroep verzekerd.
b) Voor gewassoorten die tijdens een verzekeringsjaar meerdere malen worden geoogst of gewassen waarbij meerdere snijoogsten plaatsvinden (bijv. snijteelten), moet in het teeltplan elke afzonderlijke snijbeurt of het totale aantal snijbeurten worden vermeld.
4. Aanvulling van het teeltregister:
a) Voor teeltpercelen waarvan de verzekeringnemer na indiening van een teeltplan de bewerking op zich genomen heeft, moet een aanvullend teeltplan worden ingediend.
b) Indien een akker na indiening van een teeltplan met een gewassoort van dezelfde vruchtcategorie nieuw wordt beteeld (bijv. een teelt volgend op omploegen of ruimen), moet de verzekeringnemer aan de verzekeraar voor deze akker uiterlijk een week na het uitzaaien van het zaaigoed of bij het uitplanten van het plantgoed nog een aanvullend teeltplan indienen. Dit aanvullende teeltplan moet de gegevens overeenkomst nr. 2.b tot en met 2.i bevatten. De waarborg volgens het aanvullende teeltplan begint te lopen zoals bepaald in nr. 9.
5. Volledige aangifte:
a) De verzekeringnemer is binnen de afgesloten verzekeringsovereenkomst verplicht ieder jaar in het respectieve teeltplan alle bodemproducten/ gewassen waarop de verzekeringsovereenkomst betrekking heeft, aan te geven. Hij kan geen afzonderlijke gewassoorten of akkers van de verzekering uitsluiten. De aangifte moet betrekking hebben op alle percelen die tot het landbouwbedrijf behoren en waarop bodemproducten/gewassen van de verzekerde vruchtcategorie worden verbouwd.
b) Indien bij de vaststelling van de schade blijkt dat niet alle bodempro- ducten/gewassen waarop de verzekeringsovereenkomst betrekking heeft, aangegeven werden, wordt de uitkering van de schadevergoeding beperkt tot de ter verzekering gemelde bodemproducten/gewassen overeenkomstig de aangifte volgens het teeltplan.
c) Indien bij de onvolledige aangifte in het kader van de vaststelling van de schade niet exact de teelt kan worden bepaald die per aangifte ter verze- kering werd gemeld, hebben de deskundigen voor de vaststelling van de schade het recht een redelijke indeling uit te voeren.
6. Termijn voor de indiening:
Het respectieve teeltplan moet zo vroeg mogelijk, uiterlijk echter binnen de in afdeling I, § 5 SHMGVV S6 B (termijn voor de indiening van de teelt- plannen) vermelde of in de verzekeringsovereenkomst overeengekomen termijnen worden ingediend.
7. Gevolgen van de niet naleving van de aangifteplicht:
a) Indien voor de eerste verzekeringsperiode geen teeltplan wordt inge- diend, is voor de verzekeringspremie het verzekerde bedrag bepalend dat op basis van het verzekeringsaanbod wordt berekend. Een eventuele betaling van de eerste premie (vgl. § 9 nr. 9.b) wordt van de premie voor het eerste verzekeringsjaar afgetrokken.
In voorkomend geval verstrekt de verzekeraar een garantie‒uitkering over- eenkomstig § 17, nr. 1 tot en met 3 op basis van een voorlopig verzekerd bedrag dat volgens deel A § 12, nr. 3.c SHMGVV S6 B wordt berekend. De omvang van de garantie‒uitkering volgens het voorlopig verzekerde bedrag, met name de periode voor deze waarborg wordt bepaald overeenkomstig deel A § 12, nr. 1 tot en met 3 SHMGVV S6 B. Voor deze garantie‒uitkering is het verder vereist dat de waarborg overeenkomstig § 9 nr. 8 reeds in werking getreden is.
b) Indien de aangifteplicht tijdens een latere verzekeringsperiode op- zettelijk niet nageleefd wordt of indien de nagelaten aangifte aan de verzekeringnemer ten laste kan worden gelegd, indien hij de teeltplannen niet heeft ingediend, hoewel hij bodemproducten waarop de verzekerings- overeenkomst betrekking heeft, verbouwt en hij in staat is een teeltplan in te dienen en het verzekerde bedrag opnieuw te bepalen, dan heeft de verzekeraar jaarlijks tijdens de duur van de overeenkomst het recht voor elke overeenkomst de verzekeringspremie op basis van het verzekerde bedrag van het voorgaande jaar of ‒ indien in het voorgaande jaar voor de verzekeringsovereenkomst geen nieuw verzekerd bedrag werd vastgelegd
‒ volgens de aangifte te berekenen.
In voorkomend geval is de verzekeraar enkel verplicht tot een garantie‒uit- kering overeenkomstig § 17 nr. 1 tot en met 3 op basis van een voorlopig ver- zekerd bedrag dat volgens deel A § 12, nr. 3.c SHMGVV S6 B wordt berekend. De omvang van de garantie‒uitkering volgens het voorlopig verzekerde bedrag, met name de periode voor deze waarborg wordt bepaald volgens deel A § 12, nr. 1 tot en met 3 SHMGVV S6 B.
c) Indien een teeltplan met bedrieglijk opzet niet werd ingediend, kan de verzekeraar een garantie weigeren die verder gaat dan de in de delen a en b vermelde garantie. Hij heeft dan in elk geval als schadeloosstelling recht op de verzekeringspremies die tot het eind van de verzekeringsperiode op grond van een voorlopig verzekerd bedrag moeten worden betaald.
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
8. Gevolgen van een te late naleving van de aangifteplicht:
Indien het respectieve teeltplan met de nieuwe vastlegging van het te verzekeren bedrag niet binnen de termijnen (vgl. deel A § 5 SHMGVV S6 B) werd ingediend, heeft de verzekeraar het recht de premie op grond van het verzekerde bedrag van het voorgaande jaar of van de laatste aangifte of van het te laat ingediende teeltplan te berekenen.
Voor de waarborg bij een te late aangifte wordt naar nr. 9 hieronder verwezen.
9. Waarborg op basis van een teeltplan:
a) De aansprakelijkheid van de verzekeraar overeenkomstig het respec- tieve teeltplan wordt pas door de indiening van het respectieve teeltplan gestaafd. Het teeltplan heeft een constituerend effect; dit geldt ook voor een aanvullend teeltplan (bijv. bij teeltgroepen of naverzekering).
b) De waarborg overeenkomstig het respectieve teeltplan en ook van een aanvullend teeltplan begint altijd een dag na de ontvangst bij de verzeke- raar 's middags om 12.00 uur.
c) Van deze waarborg uitgesloten zijn teeltpercelen die de verzekeraar overeenkomstig § 7 nr. 2 c van de verzekering uitgesloten heeft.
10. Onvolledig en negatief teeltplan:
a) Indien een ingediend teeltplan onvolledig of onjuist is, is de verzekering- nemer verplicht onverwijld deze fout na het ontdekken ervan te corrigeren. Voor de aansprakelijkheid op basis van het gecorrigeerde teeltplan wordt naar nr. 9 hierboven verwezen.
b) Indien tijdens een verzekeringsjaar binnen een overeenkomst geen bodemproducten van de verzekerde vruchtcategorie geteeld worden (bijv. door vruchtwisseling), moet de verzekeringnemer dit samen met de aangifte melden en hiervoor een negatief teeltplan indien en de feiten op verzoek van de verzekeraar bewijzen.
c) Indien het teeltplan de totale beteelde oppervlakte van het bedrijf resp. van het deel van het bedrijf waarop de verzekeringsovereenkomsten be- trekking hebben, in vergelijking met het voorgaande jaar of het jaar van de laatste aangifte meer dan 10% lager ligt, is de verzekeringnemer op verzoek van de verzekeraar verplicht binnen een termijn van 1 week te bewijzen dat deze afwijking gerechtvaardigd is.
11. Teeltplan als aanvraag:
Indien een teeltplan bodemproducten van een tot nu toe niet verzekerde vruchtcategorie bevat, gaat het om een verzekeringsvoorstel voor deze nieuwe vruchtcategorie. De totstandkoming van deze nieuwe verzeke- ringsovereenkomst gebeurt overeenkomstig de regels van §§ 9 tot en met
§ 11 van de onderhavige voorwaarden.
12. Aanvullende schriftelijke stukken bij het teeltplan:
De verzekeringnemer moet op verzoek van de verzekeraar naast het respectieve teeltplan geschriften over de akkerbouwaangiften en ‒aan- vragen bij overheden, met name teeltaangiften voor de verkrijging van landbouwsubsidies (bijv. oppervlakteaangifteattest) met inbegrip van de kaarten voorleggen. In het overzicht van de gewasakkers moeten de ge- wassen met oppervlakte en ligging (naam van de gemeente) vermeld zijn.
13. Naverzekering na omploegen/ruimen:
Indien een akker na indiening van een teeltplan met een andere gewassoort van een andere vruchtcategorie wordt beteeld (bijv. een teelt volgend op omploegen of ruimen), moet de verzekeringnemer bij de verzekeraar voor deze akker uiterlijk een week na het uitzaaien van het zaaigoed (vervangend uitzaaien) of bij het uitplanten van het plantgoed (vervangend uitplanten) nog een aanvullend teeltplan indienen. Dit navolgende teeltplan moet de gegevens overeenkomst nr. 2.b tot en met 2.i bevatten. De waarborg volgens het aanvullende teeltplan begint te lopen zoals bepaald in nr. 9.
14. Wisseling van teelt na indiening van teeltplan:
Indien de verzekeringnemer in weerwil van het teeltplan de akker met een ander gewas van dezelfde vruchtcategorie beteeld heeft, moet hij die wisseling van teelt onmiddellijk meedelen en daarbij de informatie overeenkomstig nr.
2.b tot en met 2.i verstrekken. Dit geldt ook wanneer een akker na indiening van het teeltplan met bodemproducten van een andere dan de oorspronkelijke gewassoort wordt beteeld en de verzekering hiervoor moet gelden.
§ 16 Verzekerd bedrag
1. Garantiebedrag (per akker):
a) Het verzekerde bedrag is altijd het garantiebedrag per akker.
b) Bij bepaalde gewassen en teeltmethoden (bijv. teeltgroepen en ge- wassen met meerdere oogsten) heeft het verzekerde bedrag bovendien betrekking op het respectieve verzekerde object van het gewas (vgl. nr.
2.b en 2.c hieronder).
c) Gaat de verzekeringsovereenkomst enkel over verzekerde schade door hagelslag (zogenaamde hagelverzekering), dan heeft het garantiebedrag enkel betrekking op schade door het verzekerde risico hagel. Indien er een hagel‒ en meergevarenverzekering is, is het garantiebedrag per akker het gezamenlijke verzekerde bedrag voor alle risico's binnen de respectieve risi- cogroep (vgl. § 1, nr. 2) waarop de verzekeringsovereenkomst betrekking heeft.
d) Verhogingen en verminderingen van het verzekerde bedrag gelden voor alle binnen een risicogroep verzekerde risico's van de akker, voor zover verschillende verzekerde objecten aanwezig zijn, bovendien voor het res-
pectieve verzekerde object.
e) Het verzekerde bedrag wordt tijdens de duur van de verzekeringsover- eenkomsten ‒ tenzij anders overeengekomen ‒ ieder jaar door de verze- keringnemer in het respectieve teeltplan opnieuw bepaald.
f) Het voorlopig verzekerde bedrag (vgl. § 19) voor het eerste verzekerings- jaar wordt in het verzekeringsaanbod resp. bij de afsluiting van de over- eenkomst vastgelegd. De berekening van de voorlopig verzekerde bedragen gebeurt overeenkomstig deel A § 12, nr. 3.c SHMGVV S6 B.
2. Hectarewaarde:
a) Algemeen:
De verzekeringnemer moet het verzekerde bedrag voor ieder verzekerings- jaar opnieuw bepalen en hij moet dat bedrag daarbij telkens volgens de te verwachten oogstwaarde bemeten. Daarbij moet hij de oogstwaarde aan de hand van de voor de gewassoort te verwachten oogstopbrengst en van de daarvoor naar verwachting te realiseren marktprijs bepalen. Indien bij bepaalde gewassoorten de oogstwaarde van het ras (bijv. appelras) bepa- lend is, moeten de inlichtingen ook daarmee rekening houden.
In het respectieve teeltplan moet ieder jaar voor elke met een gewassoort of ‒ras beteelde akker de oogstwaarde per hectare in ondeelbare schijven van 100,‒ EUR per hectare worden vermeld.
Het verzekerde bedrag berekend volgens de oogstwaarde per hectare en de oppervlakte van het teeltperceel wordt in ondeelbare schijven van 100,‒ EUR naar boven afgerond.
Indien gewassoorten reeds bestaande schade vertonen, moet de oogst- waarde aan de hand van de voor de gewassoort mits aftrek van de be- staande schade nog te verwachten opbrengst per hectare worden bemeten.
b) De verzekerde waarde bij teeltgroepen en meerdere oogsten of snij- beurten:
aa) Voor gewassoorten die meerdere malen na elkaar worden verbouwd, moet voor elke teeltgroep een eigen verzekerd bedrag worden vermeld. Voor het overige is enkel de eerste teeltgroep verzekerd.
bb) Voor gewassoorten met meerdere snijbeurten of oogsten moet voor elke snijbeurt resp. elke oogst een eigen verzekerd bedrag worden vermeld. Voor het overige is enkel de eerste oogst resp. de eerste snijbeurt verzekerd. cc) Indien een teeltgroep meerdere oogsten oplevert, moet voor elke oogst/elke snijbeurt van de teeltgroep een eigen verzekerd bedrag worden vermeld. Voor het overige is enkel de eerste oogst resp. de eerste snijbeurt van de teeltgroep verzekerd.
c) De verzekerde waarde bij meerdere verzekerde objecten:
Indien een gewassoort meerdere verzekerde objecten heeft, moet het verzekerde bedrag voor ieder verzekerd object afzonderlijk worden vermeld.
d) Regelingen in de Speciale Voorwaarden:
Voor de details betreffende de afzonderlijke verzekerde bedragen wordt naar deel A § 1 SHMGVV S6 B verwezen.
3. Verzekeringswaarde bij teeltseries en meerdere oogsten of snedes Voor gewassoorten die meermaals na elkaar worden geteeld, dient voor iedere teeltserie een eigen verzekeringsbedrag te worden aangegeven, anders is alleen de eerste teeltserie verzekerd.
Voor gewassoorten waarbij meerdere snedes of oogsten plaatsvinden, dient voor iedere snede resp. iedere oogst een eigen verzekeringsbedrag te worden aangegeven; anders is alleen de eerste oogst resp. de eerste snede verzekerd. Als een teeltserie meermaals geoogst wordt, dient voor iedere oogst/ iedere snede van de teeltserie een eigen verzekeringsbedrag te worden aangegeven; anders is alleen de eerste oogst resp. de eerste snede van de teeltserie verzekerd.
Wat betreft de bijzonderheden bij de afzonderlijke verzekeringsbedragen wordt verwezen naar deel A § 1 SHMGVV S6 B.
4. Verzekeringswaarde bij meerdere verzekerde objecten
Als een gewassoort meerdere verzekerde objecten heeft, dan dient de verzekerde som voor ieder verzekerd object apart te worden aangegeven. Wat betreft de bijzonderheden bij de afzonderlijke verzekeringsbedragen wordt verwezen naar deel A § 1 SHMGVV S6 B.
5. Verzekeringswaarde bij de vruchtcategorieën producten van boomkwe- kerijen, potplanten en containergewassen evenals bloembollen
De verzekeringnemer resp. de verzekerde dient de verzekerde som voor ieder verzekeringsjaar opnieuw te bepalen en deze daarbij telkens af te meten naar de telkens te verwachten opbrengstwaarde. Opbrengstwaarde in deze zin is de groothandelswaarde per plantengroep en kwaliteitsniveau/ leeftijdsniveau aan het einde van iedere afzonderlijke vegetatieperiode of van ieder perceel.
De verzekeringnemer resp. de verzekerde moet zich daarbij oriënteren op de gemiddelde groothandelswaarde, die tijdens de laatste 3 jaar steeds bereikt is bij het desbetreffende bodemproduct resp. het desbetreffende gewas of variëteit.
Voor zover de verzekeringnemer resp. de verzekerde de verzekeringswaarde per bodemproduct/gewas afzonderlijk niet als prijs per plant of planten- groep onder vermelding van het aantal planten op een bepaalde grootte van het perceel voor een bepaalde productieperiode aangeeft, wordt als verzekeringsbedrag het gewogen gemiddelde van de totale bruto jaarop-
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
brengst van alle in een verzekeringsjaar door de verzekeringnemer geteelde producten/gewassen van een van de hier genoemde vruchtcategorieën (verzekeringsbedrag totale productie van de vruchtcategorie) beschouwd.
6. Minimale en maximale hectarewaarden:
De verzekeraar kan voor de afzonderlijke gewassoorten jaarlijks minimale en maximale waarden per hectare vastleggen. Indien de door de verzeke- ringnemer in het teeltplan per akker vermelde hectarewaarde minder dan de door de verzekeraar vastgelegde minimale waarde bedraagt, heeft de verzekeraar het recht de hectarewaarde tot de minimale hectarewaarde te verhogen. Indien de door de verzekeringnemer in het teeltplan per akker vermelde hectarewaarde de maximale hectarewaarde overschrijdt, heeft de verzekeraar het recht de hectarewaarde tot de maximale hectarewaar- de te verminderen, behalve indien de verzekeringnemer aan de hand van eigen aantekeningen van de voorbije drie jaar bewijst dat zijn afwijkende waarden gegrond zijn. De premie wordt op basis van het gecorrigeerde verzekerde bedrag berekend. Bij een door de verzekeraar aanvaarde over- schrijding van de maximale hectarewaarde moet de overeengekomen toeslag worden betaald.
7. Verhoging van het verzekerde bedrag naderhand:
De verzekeringnemer kan ook na indiening van het respectieve teeltplan een verhoging van het verzekerde bedrag eisen, indien blijkt dat na ontvangst van het teeltplan bij de verzekeraar de verwachte oogstwaarde aanzien- lijk hoger is dan de hiervoor in het teeltplan vermelde hectarewaarde. De verhoging van het verzekerde bedrag is slechts van kracht voor de periode na ontvangst van de mededeling betreffende de verhoging en niet met terugwerkende kracht en ook niet voor reeds opgetreden schade. Het verhoogde verzekerde bedrag geldt vanaf de derde dag na ontvangst van de mededeling betreffende de verhoging bij de verzekeraar om 12.00 uur.
8. Reducering van het verzekerde bedrag naderhand:
De verzekeringnemer kan de vermindering van het verzekerde bedrag eisen, indien na indiening van het teeltplan blijkt dat de per akker te verwachten oogstwaarde aanzienlijk lager is dan de in het teeltplan vermelde hectare- waarde. Het verminderde verzekerde bedrag geldt vanaf 12.00 uur van de dag volgend op de dag van ontvangst van het verzoek tot vermindering. Van het premieverschil wordt twee derde terugbetaald.
De termijnen binnen welke een vermindering van het verzekerde bedrag toegelaten is, zijn vastgelegd in deel A § 11 SHMGVV S6 B of de afspraken in de verzekeringsovereenkomst.
9. Opgebruiken van het verzekerde bedrag:
Bij meerdere schadegevallen tijdens eenzelfde verzekeringsperiode door hetzelfde verzekerde risico of verschillende verzekerde risico's van een risicogroep wordt het verzekerde bedrag binnen de verzekeringsperiode verminderd met het reeds vastgestelde verzekerde oogstopbrengstverlies of de reeds uitgekeerde vergoeding. Voor de vaststelling van de afzon- derlijke schadequota van de respectieve verzekerde gebeurtenis is het na aftrek van de vastgestelde schade overblijvende resterende bedrag van het gezamenlijke verzekerde bedrag bepalend.
§ 17 Garantie voorafgaand aan de aangifte
1. Garantie volgens voorlopig verzekerd bedrag:
De verzekeraar verstrekt ‒ tenzij anders overeengekomen ‒ tijdens elke verzekeringsperiode een in tijd beperkte waarborg voor de indiening van het respectieve teeltplan op basis van een voorlopig verzekerd bedrag.
2. Omvang van de garantie volgens voorlopig verzekerd bedrag:
a) De voor de garantie volgens het voorlopig verzekerde bedrag berekende hectarewaarde op basis waarvan het voorlopig verzekerd bedrag voor elke akker wordt berekend, wordt bepaald volgens de regelingen in deel A § 12 SHMGVV S6 B of de afspraken in de verzekeringsovereenkomst.
b) Voor vruchtcategorieën die in het voorgaande jaar niet verzekerd waren, geldt de garantie volgens het voorlopig verzekerde bedrag niet. Voor teeltpercelen die de verzekeraar overeenkomstig § 5, nr. 4.c van de verzekering uitgesloten heeft, geldt de garantie volgens het voorlopig verzekerde bedrag niet.
3. Begin en einde van de garantie volgens voorlopig verzekerd bedrag:
a) Indien een garantie volgens het voorlopig verzekerde bedrag wordt verstrekt, begint deze bijzondere waarborg te lopen samen met het begin van de aansprakelijkheid overeenkomstig § 8. De garantie volgens het voorlopig verzekerde bedrag begint dientengevolge met name op de in deel A § 3 SHMGVV S6 B vermelde tijdstippen.
b) De garantie volgens het voorlopig verzekerde bedrag eindigt voor elke verzekeringsovereenkomst bij het begin van de waarborg volgens het res- pectieve teeltplan (§15, nr. 9). Dit geldt ook in de gevallen waarin voor de verzekeringsovereenkomst enkel een onvolledig of onjuist teeltplan wordt ingediend. De garantie volgens het voorlopig verzekerde bedrag eindigt voor het overige uiterlijk op de in deel A § 12 SHMGVV S6 B vermelde tijdstippen.
4. Verhoging van het voorlopig verzekerde bedrag om bijzondere reden:
a) Indien tijdens de periode van de garantie volgens een voorlopig verzekerd bedrag de teelt van verzekerde bodemproducten binnen de bestaande overeenkomst toeneemt (bijv. uitbreiding van het teeltperceel of uitbrei-
ding van de teelt met een bijkomende gewassoort binnen de verzekerde vruchtcategorie) en indien de verzekeringnemer wenst dat om die reden het voorlopig verzekerde bedrag aan die toename wordt aangepast, dan kan hij mits vermelding van de reden tot wijziging van de betrokken verzekerings- overeenkomst het voorlopig verzekerde bedrag verhogen. Dit verhoogde voorlopig verzekerde bedrag geldt vanaf de derde dag na ontvangst van mededeling betreffende de wijziging bij de verzekeraar om 12.00 uur.
Een dergelijke verhoging van het voorlopig verzekerde bedrag voor de aan- gifte geldt tot het begin van de garantie volgens het respectieve teeltplan overeenkomstig § 17, nr. 9, uiterlijk echter tot het eind van de garantie vol- gens het voorlopig verzekerde bedrag overeenkomstig punt 3.b hierboven in combinatie met deel A § 12, nr. 2 SHMGVV S6 B. Indien buiten de verwach- ting van de verzekeringnemer de omstandigheid die tot de verhoging van het voorlopig verzekerde bedrag leidde, uitblijft, is de verzekeringnemer verplicht dit onverwijld aan de verzekeraar mede te delen.
De garantie volgens het voorlopig verzekerde bedrag wordt voor het overige geregeld overeenkomstig deel A § 12, nr. 3 SHMGVV S6 B.
b) De verzekeraar heeft het recht voor de periode waarin het verhoogde voorlopig verzekerde bedrag het verzekerde bedrag voor de overeenkomst was, de verzekeringspremie volgens deze verhoogde hectarewaarde te berekenen.
IV. Verzekeringspremie (bijdrage)
§ 18 Jaarpremie
1. Algemene bepalingen:
a) De jaarpremie wordt bij verzekeringnemers die tegelijk bij de verzekeraar aangesloten zijn (onderlinge verzekeringsmaatschappij), bepaald volgens de statuten van de verzekeraar en de respectievelijk geldende premiebe- paling van het premiesysteem.
De verzekeraar int bij zijn aangeslotenen de te betalen premies overeen- komstig § 5 van zijn statuten.
b) Bij verzekeringnemers die niet bij de verzekeraar aangesloten zijn, wordt de jaarpremie enkel bepaald volgens de premiebepaling van het premiesysteem.
2. Samenstelling:
De verzekeringspremie wordt bepaald volgens de regelingen in de SHMGVV S6 B en de in het premiesysteem Secufarm® geldende "Premiebepaling Secufarm®6 België (PB Secufarm®6 B)".
De premiebepaling "PB Secufarm® B" is een integraal onderdeel van de respectieve verzekeringsovereenkomst.
3. Aanpassing van de premie:
Na betaling van een vergoeding wordt de verzekeringspremie van de bewus- te overeenkomst tijdens de verzekeringsperiode volgend op de verzekerde gebeurtenis overeenkomstig premiebepaling "PB Secufarm®6 B" aangepast.
§ 19 Betaling van de premie
1. Betaling van de premie:
a) De verzekeringspremie (zogenaamde bijdrage vooraf) wordt ‒ tenzij an- ders overeengekomen ‒ respectievelijk voor één verzekeringsjaar geheven. Hij moet na afsluiting van de overeenkomst evenals tijdens de duur van de overeenkomst telkens worden betaald na ontvangst van de navenante rekening, die een betalingsverzoek en de vermelding van de vervaldag bevat. De verzekeraar heeft het recht de premie in gedeelten te innen en vooruit- betaling (bijv. voorschotten) te eisen.
De verzekeraar brengt de verzekeringnemer tijdig op de hoogte van de te betalen premie of een gedeelte ervan, telkens met vermelding van de vervaldag, de betalingstermijn en het te betalen bedrag evenals vermelding van de bankrelatie door middel van een rekening of een betalingsverzoek.
b) De verzekeringspremie wordt ‒ tenzij anders overeengekomen ‒ volgens het respectievelijk geldende verzekerde bedrag berekend.
De basis voor de berekening is de "Premiebepaling Secufarm®S6 België (PB Secufarm®S6 B.)", die een integraal onderdeel van de overeenkomst is.
c) Daar komen de overige uitstaande bedragen bij. Hiertoe behoren onder andere alle belastingen en taksen of andere heffingen die de overheid de verzekeringnemer oplegt of die hem in de toekomst tijdens de duur van de verzekering zullen worden opgelegd (bijv. verzekeringstaks).
d) De regelingen betreffende de vervaldag van de eerste premie of de een- malige premie worden bepaald volgens § 9, nr. 9, de regelingen betreffende de vervaldag van de prolongatiepremie of een deel daarvan (bijv. bedrag van het voorschot of van de termijn) worden bepaald volgens nr. 2 hieronder.
e) De verzekeringspremie moet giraal per overschrijving op de door de verzekeraar vermelde bankrekening van de verzekeraar worden betaald, tenzij een betaling per "SEPA‒domiciliëring" werd overeengekomen. Bij een domiciliëring moet de verzekeringnemer ervoor zorgen dat zijn bank- rekening op de vervaldag voldoende saldo heeft.
f) De verzekeringstussenpersonen/verzekeringsagenten of makelaars krijgen van de verzekeraar geen volmacht om de betaling van de premies met bevrijdend effect aan te nemen.
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
2. Schade wegens te late betaling, rente wegens te late betaling:
Als de verzekeringnemer met de betaling van een premie in gebreke is, heeft de verzekeraar bij verzuim het recht om rente wegens te late betaling te vorderen volgens de regelingen van de Wet betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties van 2 augustus 2002 als gewijzigd. De verzekeraar heeft bovendien het recht om vervanging van de schade die voor hem ontstaan is door het verzuim te verlangen. De hoogte van de minimale bedrag van de buitengerechtelijke aanmaningskosten richt zich naar de “premiebepaling Secufarm®S6 B”.
3. Vervaldag van de prolongatiepremie:
De vervaldag van de prolongatiepremie staat in het vervaldagbericht.
De prolongatiepremie vervalt op de betaaldag (vervaldag) zoals aangegeven in de rekening resp. het betalingsverzoek.
4. Aanmaning van de prolongatiepremie (ingebrekestelling):
Indien de prolongatiepremie of een deel van deze prolongatiepremie niet op de in het betalingsverzoek vermelde betaaldag (vervaldag) betaald, maant de verzekeraar de verzekeringnemer na het verstrijken van die termijn aan door middel van een ingebrekestelling die per deurwaardersexploot of per aangetekend schrijven betekend wordt.
Deze ingebrekestelling bevat de dreiging om de waarborg (de garantie) van de verzekeringsovereenkomst na het verstrijken van minstens 15 dagen op te schorten en de overeenkomst daarna op te zeggen.
5. Gevolgen van betalingsachterstand bij de prolongatiepremie:
a) Juridische gevolgen:
Indien de verzekeringnemer de prolongatiepremie op de vervaldag niet betaalt, kan de verzekeraar zijn waarborg ten vroegste 15 dagen na ont- vangst van de bovenvermelde ingebrekestelling opschorten, indien de verzekeringnemer in zijn ingebrekestelling met opschorting heeft gedreigd. De verzekeraar kan reeds in de ingebrekestelling de opzegging van de overeenkomst verklaren, wanneer de verzekeringnemer zijn premie ook verder niet betaalt. De opzegging wordt in dergelijk geval ten vroegste na nog eens 15 dagen vanaf de eerste opschorting effectief.
Indien de verzekeraar in de ingebrekestelling geen opzegging aankondigt of indien hij zich dat recht voorbehoudt, kan de opzegging enkel door middel van een bijkomende per aantekende brief of deurwaardersexploot bete- kende ingebrekestelling met vastlegging van een nieuwe uiterste datum met een termijn van minstens 15 dagen gebeuren.
Na de volledige betaling van de achterstallige premie inclusief interesten en kosten tijdens de opschorting van de garantie wordt de waarborg opnieuw vanaf 0 uur van de dag volgend op de betaling verstrekt.
b) Andere gevolgen:
De opschorting van de waarborg beperkt geenszins de rechten van de verzekeraar om de verzekeringspremies in te vorderen die op een later tijdstip vervallen. Details daarover vindt men in art. 17 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectie- velijk geldende versie.
6. Procedure van automatisch incasso
a) Als voor het innen van de premie de procedure van automatisch incasso overeengekomen is, dient de verzekeringnemer resp. de verzekerde op het tijdstip van de opeisbaarheid van de premie te zorgen voor voldoende saldo op de bankrekening.
b) Als het aan de verzekeringnemer toe te rekenen is dat de premie niet geïnd kan worden, dan heeft de verzekeraar het recht om de procedure van automatisch incasso buiten werking te stellen; de verzekeringnemer resp. de verzekerde dient de uitstaande premie en toekomstige premies dan zelf over te maken. Door banken geheven verwerkingskosten die bij de verzekeraar in rekening gebracht worden voor het mislukte automatische incasso, kunnen bij de verzekeringnemer resp. de verzekerde in rekening gebracht worden.
7. Betaling in termijnen:
De verzekeringspremie die tijdens de duur van de verzekeringsovereen- komst ieder jaar voor de verzekeringsperiode moet worden betaald, kan in gedeelten worden geïnd. De afzonderlijke betaaldagen en het bedrag van het respectieve gedeelte voor de respectieve risicogroep worden bepaald in de "Premiebepaling Secufarm®S6 B" of de afspraken bij de afsluiting van de overeenkomst.
Als een betaling in termijnen overeengekomen werd, wordt voor de nog uitstaande termijnen op de overeengekomen betaaldagen uitstel verleend. De uitgestelde termijnen van de lopende verzekeringsperiode en eventueel van andere verzekeringsperioden worden onmiddellijk door middel van een betalingsverzoek vervalbaar gemaakt, indien de verzekeringnemer met één termijn geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft of indien de uitkering van een vergoeding ter betaling vervalt. Hierdoor wordt ook een overeengekomen uitstel opgeheven.
V. Verplichtingen van de verzekeringnemer bij een verzekerde gebeurtenis
§ 20 Verplichtingen van de verzekeringnemer op het ogenblik van een verzekerde gebeurtenis
1. Aangifte van de schade:
a) De verzekerde gebeurtenis moet onverwijld, uiterlijk echter binnen 4 dagen in tekstvorm (bijv. brief, fax, e‒mail) bij de verzekeraar worden aangegeven. Indien de verzekeraar de mogelijkheid van een "elektronische" aangifte van de schade via een internetapplicatie aanbiedt, moet de ver- zekeringnemer daarvan gebruik maken.
Indien oogstrijpe gewassen door de schadegebeurtenis getroffen zijn (vgl.
§ 4), moet de verzekeringnemer de verzekerde gebeurtenis bovendien ook telefonisch aan de verzekeraar melden. Dit geldt ook in de gevallen waarin de verzekeringnemer de geteelde gewassen waarop de verzeke- ringsovereenkomst betrekking heeft, wil omakkeren/omploegen of wan- neer dringende cultiveringsmaatregelen gepland zijn die een effect op het schadebeeld hebben. In een dergelijk geval moeten de geplande maatregel en het tijdstip van de uitvoering ervan worden vermeld.
b) In de aangifte van de schade moeten worden vermeld: naam en adres van de verzekeringnemer en desgevallend van de verzekerde, het verzeke- ringsnummer, het verzekerde risico dat de schadegebeurtenis veroorzaakt heeft en ‒ voor zover nodig ‒ de feiten met betrekking tot het risico (bijv. bij zware regen de hoeveelheid regen per tijdseenheid, bij storm de wind- snelheid), de datum en het uur van de schadegebeurtenis (bijv. dag en uur van de hagelneerslag), de getroffen gewassoort, voor zover nodig ook het ras en desgevallend het betrokken verzekerde object evenals alle betrok- ken teeltpercelen (akkers) waarvoor op een schadevergoeding aanspraak wordt gemaakt.
c) De verzekeringnemer moet in de aangifte van de schade verder de ligging van de door de schadegebeurtenis getroffen akker aangeven door vermelding van de gemeente, de naam en grootte van de akker evenals de/het daarop verbouwde gewassoort en -ras in hectare (ha) en are (a) en, indien nodig, de soort bewerking en commercialisering van de gewassoort.
d) Indien bodemproducten in groep worden verbouwd of bodemproducten meerdere malen worden geoogst resp. gesneden, moet de verzekering- nemer in de aangifte van de schade aan de betrokken teeltgroep en/of de betrokken snijbeurt de respectieve gegevens over de termijn voor het aanplanten resp. uitzaaien en over de reeds uitgevoerde of voorgaande evenals momenteel geplande en nog voorziene oogst‒ resp. snijtermijnen verstrekken.
e) Indien voorafgaand aan de schadegebeurtenis het teeltplan voor de bewuste overeenkomst nog niet werd ingediend, moet de aangifte van de schade worden bijgevoegd.
f) Indien de oogst van de door de schadegebeurtenis getroffen bodempro- ducten binnen 14 dagen na verzending van de schademelding voorzien is, moet de verzekeringnemer de verzekeraar onverwijld over de geplande oogsttermijn informeren, zodat de verzekeraar de procedure voor de vaststelling van de schade nog voor het oogsten kan uitvoeren. Indien de schadegebeurtenis zich tijdens een lopende oogst voordoet, moet de verzekeringnemer de verzekeraar onverwijld hierover informeren. Voor de verdere plichten wordt naar nr. 0.x.xx van deze paragraaf verwezen.
2. Inlichtingen in verband met de vaststelling van de schade, onderzoeken:
a) De verzekeringnemer moet naast de aangifte van de schade in het kader van de vaststelling van de schade alle informatie verstrekken die voor de vaststelling van de schade en de omvang van de uitkering van de verze- keraar wordt vereist, met name de als beschadigd gemelde teeltpercelen aanwijzen of een gevolmachtigde persoon daartoe opdracht geven.
b) De verzekeringnemer moet aan de verzekeraar, met name de bij de procedure tot vaststelling van de schade betrokken deskundige, alle in- lichtingen en documenten ter beschikking stellen die voor de beoordeling van de uitkering door de verzekeraar belangrijk zijn.
De vereiste inlichtingen moeten ook aan de lasthebber van de verzekeraar, met name diegene die met de vaststelling van de schade belast is, worden verstrekt.
c) Indien voor de vaststelling van de verzekerde waarde of voor de vaststel- ling van gewassoorten en ‒rassen waarop de verzekeringsovereenkomst betrekking heeft, voor de verzekeraar documenten noodzakelijk zijn die zich in het bezit van de verzekeringnemer bevinden (bijv. teeltlijsten), moet de verzekeringnemer deze documenten op passende wijze op verzoek van de verzekeraar of van de lasthebbende deskundige onverwijld aan deze ter beschikking stellen.
Indien bijzondere commerciële belangen verzekerd zijn, moet de verze- keringnemer ‒ voor zover dat nog niet met het teeltplan gebeurde ‒ de teelt‒ en/of leveringsovereenkomsten overleggen waaruit de regelingen betreffende het afnamerisico blijken. Indien de verzekeringnemer ten aanzien van de betrokken verzekeringsovereenkomst over een register van de landbouwpercelen beschikt, moet hij dit ter inzage aan de bij de procedure voor de vaststelling van de schade betrokken personen ter beschikking stellen.
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
d) De verzekeringnemer moet de verzekeraar en de lasthebbende deskundi- gen ieder onderzoek over de oorzaak en de hoogte van de schade en de om- vang van de schadeloosstellingsplicht toelaten evenals aan de verzekeraar of de lasthebbende deskundigen de door hen opgevraagde documenten overhandigen, indien er redelijkerwijs kan worden van uitgegaan dat de verzekeringnemer deze kan bezorgen.
De verzekeringnemer stemt er bij de schademelding met name mee in dat de verzekeraar en de lasthebbende deskundigen tot het eind van de vaststelling van de schade te allen tijde de teeltpercelen waarvoor een schade werd gemeld, kunnen betreden en het recht hebben van de bodem en de daarop verbouwde bodemproducten, met name de als beschadigd opgegeven gewassen, monsters te nemen en deze te onderzoeken of te laten onderzoeken.
3. Verdere verplichtingen:
a) Verbod op wijziging
aa) Tot de vaststelling van de schade op het teeltperceel mag de verzeke- ringnemer bij de door de schadegebeurtenis getroffen gewassen zonder toestemming van de verzekeraar, onder voorbehoud van nr. 3.c, enkel wijzigingen uitvoeren die volgens de regels van een passende bewerking en de principes van de goede beroepspraktijken niet kunnen worden verdaagd. De verzekeringnemer mag met name de door de schadegebeur- tenis getroffen gewassen niet oogsten resp. van de plaats van de schade verwijderen, alvorens een plaatsopneming van de getroffen teeltpercelen door de deskundigen (experts) plaatsgevonden heeft met als doel het oogstopbrengstverlies resp. de omvang van de schade te schatten.
bb) Indien de schadegebeurtenis zich tijdens de lopende oogst van de verzekerde bodemproducten voordoet of indien de verzekeraar of de last- hebbende deskundigen ondanks de mededeling van de oogsttermijn niet direct voor de oogst de schade kan vaststellen, moet de verzekeringnemer op de hoeken en in het midden van het teeltperceel vierkante proefstukken laten staan minstens ter grootte zoals bepaald in deel A § 9 SHMGVV S6 B. cc) Bij schade aan fruit moeten in afwachting van de taxatie van de schade, zoals in deel A § 9 SHMGVV S6 B bepaald, bestanden van de verschillende soorten en lagen ongeplukt blijven.
b) Vrijgave voor het omploegen
Voor akkers die voortijdig dienen te worden omgeploegd of geruimd, moet de verzekeringnemer de zogenaamde vrijgave bij de aangifte van de schade aanvragen. De verzekeraar resp. de lasthebbende deskundigen beslissen of en in welke omvang akkers voortijdig mogen worden omgeploegd of geruimd. Wanneer het ruimen of omploegen ondanks de toestemming van de verzekeraar uitblijft, moet de verzekeringnemer dit onverwijld in tekstvorm aan de verzekeraar meedelen. Voor de verdere regelingen betreffende het omploegen/ruimen wordt verwezen naar § 15, nr. 4.b en § 22, nr. 3.a van de onderhavige voorwaarden.
c) Verdere bewerking
De verzekeringnemer is verplicht op zijn kosten alle voor de verzorging en verdere ontwikkeling van de beschadigde bodemproducten noodzakelijke werkzaamheden en uitgaven volgens de regels van de goede beroepsprak- tijken uit te voeren.
d) Bijkomende geschriften bij het teeltplan
De verzekeringnemer moet, voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden verwacht en dit voor de vaststelling van de schade vereist is, aan de verzekeraar of de lasthebbende deskundigen op hun verzoek onverwijld het oppervlakteaangifteattest (inclusief de bijhorende kaarten van de teeltpercelen waarop de verzekering betrekking heeft) overleggen of een gelijkwaardig percelenregister ter inzage ter beschikking stellen.
e) Verzekerde (uitkeringsgerechtigde)
Indien het recht op de contractuele uitkering van de verzekeraar aan een derde toekomt, moet deze de plichten eveneens vervullen, voor zover dit voor hem volgens de feitelijke en juridische omstandigheden mogelijk is. De kennis en de schuld van de verzekerde staan gelijk met de kennis en de schuld van de verzekeringnemer.
f) Indien de definitieve taxatie van het opbrengstverlies nog niet heeft plaatsgevonden en wijzigt het vegetatiestadium van de beschadigde bodemproducten (bijv. door weersinvloeden) op onvoorzienbare wijze dermate dat de oogst vervroegd is, dan moet de verzekeringnemer de verzekeraar resp. de lasthebbende deskundigen onmiddellijk daarover informeren, zodat zij het tijdstip van de taxatie, die oorspronkelijk voor het beging van de oogst gepland was, dienovereenkomstig kunnen aanpassen.
4. Gevolgen van niet naleving van de plichten bij een schadegeval:
a) De verzekeraar kan de verstrekking van een verzekeringsuitkering afwijzen, wanneer de verzekeringnemer de in nr. 1 tot en met 3 van deze paragraaf opgesomde plichten met bedrieglijk opzet niet nageleefd heeft.
b) Voor het overige kan de verzekeraar zijn verzekeringsuitkeringen bij over- treding van de in nr. 1 tot en met 3 van deze paragraaf opgesomde plichten reduceren met het bedrag dat aan het door de verzekeraar door het plichts- verzuim geleden schade beantwoordt of hij kan schadevergoeding eisen.
c) Bij een te late aangifte van de schade zal de verzekeraar geen vervallen termijn inroepen, indien de schade zo snel als redelijkerwijs mogelijk was,
werd gemeld.
5. Vermijding en beperking van schade:
a) Vermijding en beperking van schade bij acuut dreigende verzekerde gebeurtenis:
De verzekeringnemer is, zodra hij kennis heeft van het direct dreigende schadegeval, verplicht om in het kader van zijn mogelijkheden en op passende wijze maatregelen te treffen tot vermijding van de schade. Indien mogelijk moet de verzekeringnemer daartoe door het nemen van schadevermijdingsmaatregelen (bijv. aanleg van afwateringsgreppels na zware regen) de instructies van de verzekeraar inwinnen en deze opvolgen.
b) Beperking van schade na een verzekerde gebeurtenis:
De verzekeringnemer is, zodra de verzekerde gebeurtenis zich heeft voor- gedaan, verplicht in het kader van zijn mogelijkheden en op passende wijze maatregelen te treffen om de schade te beperken. Indien mogelijk moet de verzekeringnemer daartoe voor het uitvoeren van schadebeper- kingsmaatregelen onverwijld instructies van de verzekeraar inwinnen en deze ook opvolgen.
6. Bereddingskosten:
De verzekeraar vergoedt de uitgaven voor de bereddingskosten overeen- komstig art. 52 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzeke- ringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie.
Bij de bedoelde kosten horen echter niet de kosten die de verzekeringne- mer in elk geval in het kader van de regelmatige verdere bewerking voor de verzorging en de verdere ontwikkeling van de beschadigde bodempro- ducten volgens de regels van de goede beroepspraktijken moet betalen (vgl. § 22, nr. 3.c).
Een dergelijke vergoeding van de kosten vervalt volledig of gedeeltelijk, indien dergelijke kosten reeds door een procentuele toeslag op het scha- depercentage werden gecompenseerd of als medeverzekerde kosten (vgl.
§ 2, nr. 4) werden vergoed.
VI. Schadegeval
§ 21 Procedure voor de vaststelling van de schade
1. Algemene voorschriften:
a) Taxatie
De hoogte van de schade wordt met onderlinge toestemming via taxatie (schatting) vastgesteld, meer bepaald door middel van een:
aa) eenvoudige procedure, bb) formele procedure,
cc) arbitrageprocedure.
De verzekeraar resp. de lasthebbende deskundigen bepalen binnen de respectieve, bovenvermelde procedure het tijdstip van de taxatie.
De taxatie van de schade om het definitieve opbrengstverlies vast te stellen, gebeurt in de regel kort voor het begin van de oogst.
De vaststelling van de schade gebeurt door het in ogenschouw nemen van de door het schadegeval getroffen gewassen op het teeltperceel (plaatsbezichtiging).
b) Bezichtiging vooraf
De verzekeraar resp. de lasthebbende deskundigen kunnen hun vaststel- lingen betreffende de verzekerde gebeurtenis eerst tijdens bezichtigingen vooraf (eerste plaatsopnemingen) doen.
c) Formaliteiten
De met de vaststelling van de schade belaste deskundigen (experts) worden ontheven van alle gerechtelijke formaliteiten evenals van een beëdiging. Tegen de beslissingen van de lasthebbende deskundigen kunnen de recht- hebbenden langs gerechtelijke weg verzet aantekenen overeenkomstig de onderstaande bepalingen van de onderhavige paragraaf.
d) Bindend karakter van de taxatie
De resultaten van een formele procedure en van de arbitrageprocedure zijn zowel voor de verzekeraar als voor de verzekeringnemer bindend, wanneer de deskundigen de regels van de procedure gevolgd hebben en het taxa- tieresultaat niet kennelijk en aanzienlijk van de werkelijke situatie afwijkt. De afspraak over de uitvoering van de formele procedure en de arbitrage- procedure geldt als afspraak betreffende een "bindende derdenbeslissing" overeenkomstig art. 1134 van het Burgerlijk Wetboek.
e) Geen erkenning, geen arbitrageprocedure
De uitvoering van de procedure tot vaststelling van de schade en de vastleg- ging van een schadepercentage houden geenszins de erkenning van een claim tot schadevergoeding of een toezegging van een verzekeringsuitkering in. De procedure tot vaststelling van de schade mag niet als arbitrageprocedure betreffende eventuele juridische kwesties worden gezien, maar dient enkel ter vaststelling van de feiten.
f) Voorbehoud
De vaststelling van schade en de vastlegging van een schadepercentage kunnen gebeuren onder voorbehoud dat er van een uitkeringsplichtige verzekerde gebeurtenis sprake is.
2. Eenvoudige procedure (overlegprocedure):
a) Algemeen
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
De verzekeraar stelt een of meerdere deskundigen (experts) aan die de hoogte van de schade door taxatie vaststelt/vaststellen.
De eenvoudige procedure vindt niet plaats, indien een van de contractanten meteen de formele procedure eist.
b) Uitvoering van de eenvoudige procedure
Na de vaststelling van de schade overeenkomstig § 22 wordt aan de aan- wezige verzekeringnemer het vastgestelde schadepercentage of ‒ indien dat niet wordt vastgesteld ‒ de omvang van de schade meegedeeld. Indien de verzekeringnemer bij de eenvoudige procedure niet aanwezig kan zijn, moet hij een gevolmachtigde plaatsvervanger aanstellen. Verzuimt de ver- zekeringnemer dit of is zijn plaatsvervanger bij de vaststelling van de schade niet aanwezig, dan worden de vaststellingen in zijn afwezigheid gedaan.
c) De verzekeringnemer en de verzekeraar moeten onmiddellijk na de vaststelling met wederzijds goedvinden over het schadepercentage of ‒ indien dat niet wordt vastgesteld ‒ over de grond en de omvang van de schade een akkoord bereiken. Indien de verzekeringnemer niet aanwezig is, volgt het akkoord onmiddellijk na de mededeling van het vastgestelde schadepercentage resp. van de omvang van de schade.
Hetzelfde geldt ook voor de overige vaststellingen, bijv. vaststellingen voor het omploegen, over de economische voordelen ofover overige uitgaven en kosten. De partijen stellen een proces‒verbaal van dit akkoord op. Dit proces‒ver- baal is een buitengerechtelijk vergelijk tussen de partijen en kan niet meer worden aangevochten.
3. Formele procedure:
a) Algemeen
De formele procedure vindt ‒ met uitzondering van het geval in nr. 2.a, tweede zin ‒ plaats, wanneer de eenvoudige procedure niet tot een akkoord tussen de contracten over het schadepercentage of ‒ indien dat niet wordt vastgesteld ‒ de grond of de omvang van de schade geleid heeft.
De partijen zullen in voorkomend geval een overeenkomst sluiten waarmee zij aan meerdere deskundigen de beslissing over de hoogte van de schade in de zin van een bindende derdenbeslissing overeenkomst art. 1134 van het Burgerlijk Wetboek overdragen. Dit gebeurt volgens de volgende bepalingen:
b) Aanstelling van de deskundigen
De verzekeraar en de verzekeringnemer stellen elk een deskundige aan. De partijen komen overeen dat de verzekeringnemer zijn deskundige zo snel mogelijk moet aanstellen. Wanneer het gaat om oogstrijpe bodemproduc- ten, moet die aanstelling binnen 24 uur gebeuren. Ze komen verder ook overeen dat indien de verzekeringnemer zijn deskundige niet of niet binnen de vastgestelde termijn aanstelt of wanneer de door hem aangestelde des- kundige bij het begin van de taxatie ontbreekt, het aanstellingsrecht op de verzekeraar overgaat. Deze regelingen ter aanstelling van de deskundigen gelden ook in het geval zoals beschreven in nr. 2.a, tweede zin.
c) Aanstelling van de scheidsrechter
Er dient te worden overeengekomen dat voor het begin van de vaststelling van de schade volgens de formele procedure beide deskundigen van de formele procedure uit de lijst van de daartoe aangestelde deskundigen een scheidsrechter moeten kiezen die moet arbitreren, wanneer de deskundigen het niet over een schadepercentage eens kunnen worden en hun taxatie niet tot een akkoord leidt.
Indien de twee deskundigen het niet over de keuze van de derde deskundige (scheidsrechter) eens kunnen worden, wordt de scheidsrechter door de ver- zekeringnemer uit de drie ter keuze aangeboden deskundigen gekozen of door de bevoegde Rechtbank van Eerste Aanleg in kort geding aangesteld.
d) Uitvoering van de formele procedure
De vaststelling van de schade overeenkomstig § 22 wordt op een gezamen- lijke datum gedaan en ‒ voor zover nodig ‒ wordt daarbij ook de hoogte van de aftrek overeenkomstig § 22, nr. 3 vastgesteld.
De beide deskundigen moeten binnen de formele procedure het resultaat samen vaststellen en het gezamenlijk bevonden schadepercentage resp. de gezamenlijk bevonden omvang van de schade vastleggen.
Indien de beide deskundigen het niet over een schadepercentage resp. de omvang van de schade eens kunnen worden, moeten ze hun vaststellingen over de schade en respectievelijk de resultaten betreffende de omvang van de schade resp. het schadepercentage in een proces‒verbaal noteren.
e) Beëindiging van de formele procedure
Voor zover er een gezamenlijk resultaat is ten aanzien van een schadeper- centage voor een akker, een teeltperceel of een deel van een akker of een deel van een teeltperceel in het kader van de formele procedure, is deze procedure beëindigd en staat het resultaat ervan bindend vast. Hetzelfde geldt voor navenante, direct daarmee in verband staande overige vaststel- lingen in het kader van de procedure tot vaststelling van de schade, bijv. vaststellingen over het omploegen, de economische voordelen of overige uitgaven en kosten. Het resultaat van de vaststelling van de schade in de formele procedure ‒ ook indien teeltposities betwist gebleven zijn ‒ wordt aan de verzekeraar en de verzekeringnemer meegedeeld.
4. Arbitrageprocedure:
a) Algemeen
De arbitrageprocedure vindt plaats, indien de deskundigen van de formele
procedure niet over het schadepercentage of de omvang van de schade akkoord gingen.
b) Uitvoering van de arbitrageprocedure
In de gevallen waarin de deskundigen van de formele procedure het niet over een gezamenlijk schadepercentage eens konden worden of wanneer zij voor het overige in hun beoordeling van de schade niet met elkaar over- eenstemmen (bijv. ten aanzien van de kwestie van het omploegen), beslist de scheidsrechter definitief over alle nog betwiste punten.
Het slotresultaat van de vaststelling van de schade door de scheidsrechter wordt aan de verzekeraar en de verzekeringnemer meegedeeld.
§ 22 Vaststelling van de schade
1. Vaststellingen van de schade:
a) De deskundigen moeten nagaan of alle gewassoorten van de verzekerde vruchtcategorie waarvoor een claim tot schadevergoeding werd ingediend, aangegeven werden.
Voor elke door een verzekerd risico als beschadigd gemelde akker moet door plaatsopneming van het teeltperceel met de bodemproducten wor- den vastgesteld:
aa) welke schadegebeurtenis in welke ontwikkelingsstadium van de verze- kerde bodemproducten resp. gewasse–n deze op welke wijze en in welke omvang beschadigd of vernietigd heeft en welk schadebeeld er is (§ 4); bb) of het ter verzekering gemelde teeltperceel met het werkelijk aanwezige perceel overeenstemt;
cc) welk deel van het perceel in hectare (ha) en are (a) door de schadege- beurtenis getroffen is (§ 4);
dd) welke oogstopbrengst van het verzekerde gewas in het betrokken teeltperceel zonder inwerking van het verzekerde risico te verwachten was geweest;
ee) of en in welke omvang er schade door niet verzekerde schadeoorzaken is; ff) in welke omvang er een verzekerde schade overeenkomstig § 52 aanwezig is, hoe hoog het kwantitatieve opbrengstverlies en ‒ indien de opbrengst- waarde van de verzekerde producten niet enkel van de hoeveelheid maar ook van de kwaliteit afhangt en indien die waarde verzekerd is ‒ hoe hoog de door een verzekerd risico veroorzaakte kwaliteitsvermindering als gevolg van een verzekerd risico en het daaruit resulterende schadebeeld van de verzekerde bodemproducten in procent van de volgens nr. 1.a.dd hierboven vastgestelde opbrengst is (schadepercentage) en wel afzonderlijk voor de verzekerde objecten.
b) Bij uitwintering of erosie hebben de vaststellingen betrekking op de omvang van deze verzekerde gebeurtenis en de daarmee verbonden ver- zekerde schade (vgl. § 5 nr. 1.f).
c) Wanneer het teeltregister tijdens de schadegebeurtenis nog niet ontvan- gen is, moet worden vastgesteld of en in hoeverre het bij de aangifte van de schade te voegen teeltplan (vgl. § 17) aan de effectieve omstandigheden beantwoordt.
d) De deskundigen voeren de schadevaststelling voor ieder perceel apart uit (vgl. § 15 nr. 2.b).
e) Indien er bovendien bijzondere commerciële belangen verzekerd zijn, moeten de deskundigen ook hieromtrent vaststellingen van de schade doen.
f) De deskundigen moeten verder vaststellen of er van over‒ of onderverze- kering sprake is. Daarvoor moeten de deskundigen nagaan of het door de verzekeringnemer voor de bewuste akker aangegeven verzekerde bedrag (vgl. § 18) aan de effectieve verzekerde waarde beantwoordt. Bij oververze- kering wordt het schadepercentage of het schadeloosstellingsforfait van het gecorrigeerde verzekerde bedrag berekend.
g) Als de verzekeringnemer bij de vruchtcategorieën producten van boomkwekerijen, potplanten en containergewassen evenals bloembollen de verzekeringswaarde niet als opbrengstwaarde (zie § 16 nr. 5) met de eenheidsprijs per kwaliteitsniveau/leeftijdsniveau en aanplantingsperio- de heeft aangegeven, wordt het totale productieverzekeringsbedrag van de vruchtcategorie van het verzekeringsjaar in overeenstemming met de waardeverhoudingen onderverdeeld. Daarbij wordt de verzekeringswaarde van het door de het verzekerde risico getroffen deel van de gewassen o.a. vastgesteld aan de hand van de planteninventarislijst van het bedrijf en de verkoop‒ of marketingdocumentatie met informatie over de artikelkwaliteit.
h) Indien voor de verzekerde schade het vegetatiestadium, het tijdstip voor het planten of zaaien of een bijzonder oogsttermijn of een bijzonder oogst- procedure met betrekking tot de verzekerde schade een rol spelen, moeten de vaststellingen van de deskundigen ook daarmee rekening houden.
2. Bezichtiging vooraf:
a) De verzekeraar resp. de lasthebbende deskundigen kunnen de schade voor het begin van de vaststelling van de schade overeenkomstig nr. 1 hierboven volgens de eenvoudige procedure of de formele procedure overeenkomstig § 21, nr. 2.a, tweede zin ‒ ook bij afwezigheid van de ver- zekeringnemer ‒ vooraf in ogenschijn nemen om zich een voorlopig beeld van de schadegebeurtenissen en schadebeelden te vormen. Daarbij kunnen de deskundigen reeds voorlopige vaststellingen ten aanzien van nr. 1.a.aa tot en met nr. 0.x.xx doen.
b) De verzekeraar resp. de lasthebbende deskundigen kunnen verder
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
– indien mogelijk – bij de bezichtiging vooraf vaststellen welke initiële schadebeperkingsmaatregelen (bijv. maatregelen ter bescherming van planten, maatregelen ter verzorging van planten) door het schadegeval noodzakelijkerwijs moeten worden getroffen en ‒ indien nodig ‒ navenante aanbevelingen aan de verzekeringnemer geven.
3. Verdere vaststellingen:
a) De deskundigen moeten – ook zonder navenant verzoek van de verzeke- ringnemer – vaststellingen doen om uit te maken of en in welke omvang (bijv. deel van een akker) een voortijdig omploegen of ruimen van het teeltperceel wegens de schadegebeurtenis zinvol lijkt en – wanneer de voorwaarden daarvoor aanwezig zijn – de betrokken akker of het betrokken deel van de akker voor omploegen of ruimen vrijgeven resp. een dergelijk omploegen of ruimen gelasten.
Indien het teeltperceel voortijdig voor omploegen of ruimen wordt vrijge- geven resp. een dergelijke maatregel wordt gelast, moet met de economi- sche voordelen die de verzekeringnemer door die vrijgave verwerft door een passende aftrek van de vergoeding rekening worden gehouden. Als economische voordelen zoals hier bedoeld gelden met name de bespaarde kosten voor de verdere verzorging en oogst. De omvang van de economische voordelen wordt door deskundigen vastgesteld.
b) Hetzelfde geldt ook in alle andere gevallen waarbij de verzekeringne- mer door het schadegeval uitgaven bespaart. Ter zake gelden ‒ los van de effectieve besparing ‒ de overeengekomen maximale schadevergoedings- plafonds (vgl. § 23, nr. 3).
c) Kosten voor bijzondere maatregelen:
Indien de deskundigen tijdens de procedure tot vaststelling van de schade vaststellingen hebben gedaan betreffende plantenbeschermings‒ of ‒ver- zorgingsmaatregelen die door het schadegeval noodzakelijk geworden zijn, kunnen de kosten voor dergelijke door de verzekeringnemer uit te voeren maatregelen (bijv. bijkomende besproeiing, bijkomende mechanische on- kruidbestrijding, bijkomende cultiveringswerkzaamheden voor het bodem- product) die niet reeds als verzekerde kosten (vgl. § 5, nr. 4) vergoed worden, door een procentuele toeslag op het schadepercentage toegepast worden.
4. Regelingen betreffende bijzondere situaties
Het perceel gaat op de dag van de ontvangst van de vrijgavebevestiging van de verzekeraar voor het door de verzekeringnemer resp. de verzekerde of diens vertegenwoordiger aangevraagde of door de verzekeraar gelaste leegruiming of omploeging uit de verzekering.
5. Meerdere verzekerde gebeurtenissen tijdens een verzekeringsperiode:
a) Wordt dezelfde gewassoort van een akker of hetzelfde verzekerde object herhaaldelijk door verzekerde schade getroffen en was op dat tijdstip de procedure tot vaststelling van de schade nog niet afgesloten, dan worden principieel de volledige schade vastgesteld en een totaal schadepercentage vastgelegd.
b) Doet zich na het afsluiten van de vaststelling van de schade (vgl. nr. 1) op die akker bij die gewassoort of hetzelfde verzekerde object opnieuw een verzekerde gebeurtenis voor, dan is de verzekeraar slechts voor het resterende bedrag van het verzekerde bedrag voor die schade aansprake- lijk. Het voor de respectieve schade bepalende verzekerde bedrag wordt na de overeengekomen toerekeningsprocedure vastgesteld. Tenzij anders overeengekomen is voor de volgens punt nr. 1.a.ff hierboven vast te leggen procenten het na aftrek van de reeds vastgestelde schade overblijvende verzekerde bedrag bepalend.
6. Gecumuleerde schade:
Indien de verzekerde gebeurtenissen dermate in elkaar overgaan dat niet kan worden onderscheiden welk verzekerd risico de afzonderlijke schade veroorzaakt heeft (gecumuleerd risico), wordt ofwel voor de betrokken risi- co's een globale schade vastgesteld of de schade wordt aan het oorzakelijk overwegende risico toegewezen.
§ 23 Betaling van de vergoeding
1. Tijdstip van uitbetaling:
a) Wanneer de verplichte uitkering van de verzekeraar na beëindiging van alle nodige onderzoeken ten gronde vastgesteld is en de hoogte vastge- legd is, moet de betaling van de vergoeding binnen 30 dagen gebeuren. Ze gebeurt echter niet voor het tijdstip waarop de beschadigde gewassen zonder het schadegeval ten vroegste hadden kunnen worden gecommer- cialiseerd. De verzekeringsuitkering dient echter uiterlijk op 1 november van het oogstjaar te worden betaald.
Als noodzakelijke onderzoeken zoals bedoeld in deze bepaling gelden inzonderheid de definitieve taxatie van de schade, de controle van de schadeloosstellings‒ en vergoedingsplicht evenals de berekening van de schadeloosstellingsuitkering voor het individuele schadegeval en voor de globale vergoeding van de schade krachtens de onderhavige overeenkomst.
b) De verzekeraar heeft het recht de verzekeringsuitkering in gedeelten te betalen.
c) De vergoeding van de schade gebeurt door middel van de betaling van een girale geldsom door overschrijving of per bankcheque.
2. Verbod van verrijking:
a) De verzekering mag niet leiden tot een verrijking. De verzekeringsuit- kering wordt tot de effectieve schade beperkt (vgl. art. 39 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respec- tievelijk geldende versie).
b) Ontvangt de verzekeringnemer of, indien de verzekering ten gunste van een derde afgesloten werd, deze verzekerde krachtens andere verze- keringsovereenkomsten een vergoeding voor dezelfde schade, dan wordt de claim voor de onderhavige verzekering overeenkomstig art. 43 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie verminderd of is de onderhavige verzeke- ringsovereenkomst bij kwade trouw nietig overeenkomstig art. 43 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie.
c) De verzekeraar keert de vergoeding uit tot maximaal het bepaalde verzekerde bedrag of het overeengekomen vergoedingsplafond (vgl. nr. 3).
d) De vergoedingsuitkering en/of het schadepercentage worden met de overeengekomen eigen risico's resp. franchises (vgl. nr. 3) verminderd en/of tot een maximale vergoeding (vgl. nr. 3) beperkt. Commerciële opbrengsten van de door de verzekerde schade getroffen bodemproducten worden van de vergoeding afgetrokken.
3. Eigen risico (franchises), vergoedingsplafonds:
a) Schadequota en/of vergoedingen kunnen overeenkomstig SHMGVV S6 B (bijv. deel A § 7 SHMGVV S6 B) en desgevallend door bijzondere af- spraken bij de afsluiting van de overeenkomst (Bijzondere Voorwaarden) door middel van eigen risico's (franchises) worden verminderd (bijv. een aftrekfranchise overeenkomstig deel A § 7, nr. 2 SHMGVV S6 B) of door regelingen betreffende vergoedingsplafonds (deel A § 7, nr. 3 SHMGVV S6 B) worden beperkt (vgl. ook art. 53 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie).
b) De vergoeding van de schade gebeurt bij vervulling van bepaalde voor- waarden (vgl. § 2, nr. 2) met uitsluiting van het bewijs van hogere schade in de vorm van een vast percentage (verzekering met vaste uitkering of forfaitaire schadeloosstelling, vgl. bijv. deel A § 8 SHMGVV S6 B).
4. Compensatie:
a) Financiële claims van de verzekeraar kunnen met de verzekeringsuitke- ring (schadevergoeding) of overige uitkeringen van de verzekeraar (bijv. kostenvergoedingen) worden gecompenseerd, ook wanneer er uitstel voor werd verleend of wanneer een betaling in termijnen werd overeengekomen.
b) De verzekeringnemer of een overige verzekerde kan de claims van de verzekeraar niet met eender welke claims van hem ten aanzien van de verzekeraar compenseren.
5. Cessie:
Verzekeringsclaims kunnen ‒ zolang ze ten gronde en voor hun hoogte niet definitief werden vastgesteld ‒ niet worden afgestaan, behalve wanneer de verzekeraar zich schriftelijk hiermee akkoord verklaart.
§ 24 Kosten van de vaststelling van de schade
a) De kosten van de vaststelling van de schade in de eenvoudige procedure (vgl. § 21, nr. 2) worden door de verzekeraar gedragen. De verzekeraar kan een vergoeding van zijn kosten eisen, wanneer blijkt dat de schademelding onrechtmatig is en hij daardoor onnodige kosten opliep.
b) Van de kosten van de vaststelling van de schade in de formele procedure (vgl. § 21, nr. 3) draagt de verzekeraar de kosten en honoraria van zijn des- kundige evenals de kosten voor diens aanstelling. De verzekeringnemer draagt de kosten en honoraria van de door hem belaste deskundige evenals de kosten voor diens aanstelling. De verzekeringnemer moet de kosten van zijn deskundige ook dragen, wanneer deze deskundige overeenkomstig § 21, nr. 3.b door de verzekeraar werd aangesteld.
c) Van de kosten voor de vaststelling van de schade in de arbitrageproce- dure (vgl. § 21, nr. 4) met inbegrip van de kosten voor de aanstelling van de scheidsrechter dragen de verzekeringnemer en de verzekeraar elk de helft.
§ 25 Verjaring
De verjaringstermijn voor elk juridisch geschil voortvloeiend uit de onder- havige verzekeringsovereenkomst bedraagt 3 jaar. Voor de details van de verjaring wordt verwezen naar art. 34, voor de opschorting en onderbreking van de verjaring naar art. 35 van de Wet van 25 juni 1992 betreffende de landverzekeringsovereenkomst in de respectievelijk geldende versie.
VII. Overige bepalingen
§ 26 Wilsverklaringen en aangiften van de verzekeringnemer
Alle aangiften en verklaringen van de verzekeringnemer moeten ‒ tenzij in de onderhavige verzekeringsvoorwaarden uitdrukkelijk iets anders wordt bepaald of overeengekomen ‒ schriftelijk worden afgegeven en aan de verzekeraar toegezonden zijn.
De verzekeringstussenpersoon (de verzekeringsagent) of een hiermee belaste makelaar is niet gemachtigd door de verzekeringnemer afgegeven
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
verklaringen voor de verzekeraar in ontvangst te nemen. Bij het overmaken door de verzekeringstussenpersoon of makelaar is de verklaring slechts effectief, wanneer ze door de verzekeraar ontvangen wordt.
§ 27 Volmacht van de verzekeringsagentuur
a) De verzekeringsagent is gemachtigd verzekeringsvoorstellen van de potentiële verzekeringnemer of een door de verzekeringnemer onderte- kend verzekeringsaanbod aan de verzekeraar in ontvangst te nemen en aan hem over te maken.
De verzekeringsagent is verder gemachtigd aan de verzekeringnemer een door de verzekeraar opgemaakt verzekeringsaanbod, verzekeringspolissen of toevoegsels evenals betalingsverzoeken (facturen) of aanmaningen over te maken.
b) De verzekeringsagent is niet gemachtigd verzekeringsovereenkomsten af te sluiten. Hij is ook niet bevoegd om de wijziging of verlenging van dergelijke overeenkomsten overeen te komen evenals verklaringen over de beëindiging af te leggen. De verzekeringsagent is verder ook niet gemach- tigd, garantietoezeggingen (bijv. voorlopige waarborg) te doen.
De verzekeringsagent is verder ook niet bevoegd verzekerde schade te erkennen of verklaringen over de grond en de hoogte van de verzekerings- uitkeringen af te leggen, met name verzekeringsuitkeringen toe te zeggen.
c) De verzekeringsagent heeft geen incassorecht. De betalingen aan de verzekeraar (bijv. verzekeringspremie) moeten direct aan de verzekeraar worden gedaan.
d) Tussen de verzekeringnemer en de verzekeringsagent gemaakte af- spraken met betrekking tot de verzekeringsrelatie of de verzekeringsover- eenkomst zijn slechts geldig, wanneer ze door de verzekeraar schriftelijk werden bevestigd. Dit geldt evenzeer voor andere vertegenwoordigers of lasthebbers van de verzekeraar, voor zover deze geen volmachtakte kunnen voorleggen.
§ 28 Toepasselijk recht, gerechtelijke bevoegdheid
a) De verzekeringsrelatie is onderworpen aan het Belgische recht, met name aan de bepalingen van de "Wet van 25 juni 1992 betreffende de landver- zekeringsovereenkomst" in de respectievelijk geldende versie en de op die wet betrekking hebbende Koninklijke Besluiten en Uitvoeringsbesluiten.
b) Voor geschillen voortvloeiend uit de aangeslotenenrelatie is uitsluitend de rechtbank van de zetel van de Vereinigte Hagelversicherung VVaG (Duitsland) bevoegd. Hiervoor geldt het Duitse recht, inzonderheid het hoofdstuk "Versicherungsvereine auf Gegenseitigkeit" ["Onderlinge ver- zekeringsmaatschappijen"] van de Duitse Wet inzake het toezicht op de verzekeringsondernemingen ‒ Versicherungsaufsichtsgesetz (VAG) in de respectievelijk geldende versie.
§ 29 Wijziging van de premiebepaling
a) Een wijziging van de premiebepaling met een effect op de bestaande verzekeringsovereenkomst kan enkel op de eerstvolgende premieverval- dag van de overeenkomst van kracht worden. De verzekeraar moet deze wijziging tijdig voor de inwerkingtreding van aanpassing van de overeen- komst en minstens 4 maanden voor een automatische verlenging van de overeenkomst resp. voor het verstrijken van de jaarlijkse termijn meedelen. De verzekeringnemer kan in dergelijk geval mits naleving van een opzeg- gingstermijn van 30 dagen de overeenkomst opzeggen.
Indien de wijziging later maar nog altijd voor het verstrijken van de termijn van de overeenkomst meegedeeld wordt, kan de verzekeringnemer binnen 30 dagen na de betekening van de mededeling betreffende de wijziging de overeenkomst opzeggen.
b) Xxxxx bij de afsluiting van de overeenkomst op grond van "Premiebe- paling Secufarm®S6 B (PB Secufarm®S6 B)" overeengekomen premieaan- passingen waarvan de inwerkingtreding van het optreden van de reeds voorziene factoren tijdens de duur van de overeenkomst afhangt, worden niet als wijziging van de premiebepaling beschouwd.
c) Premieaanpassingen als gevolg van een met schade belast verloop van de verzekeringsovereenkomst op grond van de bij de overeenkomst over- eengekomen "Premiebepaling Secufarm®S6 B (PB Secufarm®S6 B)" zijn geen wijziging van de premiebepaling maar enkel een concretisering van de grondslagen voor de berekening van de premie.
§ 30 Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden
a) De verzekeringsvoorwaarden kunnen door de verzekeraar mits voldoende behartiging van de belangen van de verzekeringnemer ook voor bestaande verzekeringsrelaties bij het optreden van de volgende gebeurtenissen worden gewijzigd:
‒ bij ongeldigheid van bepalingen, of
‒ bij wijziging van wetten waarop de bepalingen van de verzekeringsove- reenkomst berusten, of
‒ bij rechtstreeks de verzekeringsovereenkomst betreffende wijzigingen van de rechtspraak of de administratieve praktijk van de toezicht- houdende instantie.
De nieuwe voorwaarden moeten juridisch en economisch zo dicht mogelijk bij de vervangen voorwaarden aansluiten en ze mogen de verzekeringne- mer ook rekening houdend met de interpretatie tot nu toe op juridisch en economisch vlak niet op onredelijke wijze benadelen.
b) De nieuwe voorwaarden worden aan de verzekeringnemer medegedeeld uiterlijk 3 maanden voor de datum waarop ze in werking treden, tenzij een ander tijdstip werd vastgelegd. Voor de vastlegging van een vroeger tijdstip dan hierboven vermeld is een gegronde reden nodig. Indien de verzeke- ringnemer de verzekeringsovereenkomst niet opzegt wegens wijzigingen zoals vermeld in punt a van deze paragraaf, gelden de nieuwe voorwaarden als door de verzekeringnemer aanvaard.
c) De verzekeraar kan ter opheffing van twijfels over de interpretatie de formulering van de voorwaarden wijzigen, wanneer deze aanpassing door de tekst van de voorwaarde tot nu toe wordt gedekt en met de wil en de belangen van de verzekeraar en de verzekerden rekening houdt. Punt b van deze paragraaf geldt dienovereenkomstig.
§ 31 Ombudsman (ombudsdienst van de verzekeringen), klachtenbureau Indien de verzekeringnemer ondanks de inspanningen van de verzekeraar om problemen op te lossen die tijdens de duur van de verzekeringsover- eenkomst kunnen optreden, geen bevredigende oplossing krijgt, wordt hij verzocht zijn klachten aan de algemene directie van de verzekeraar in Duitsland voor te leggen.
Hij kan zich bij klachten met betrekking tot de verzekeringsovereenkomst eveneens aan de "Ombudsdienst van de verzekeringen" richten zonder af- breuk te doen aan de mogelijkheid om een gerechtelijke klacht in te dienen. OMBUDSMAN XXX XX XXXXXXXXXXXXX
xx Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx |
Telefoon: x00 (0) 000 00 00 | Fax: x00 (0) 000 00 00 XXXXXXXXX XXX XXXXXXXXXX
xxxxxx xx Xxxxx 00, 0000 Xxxxxxxxx x
Xxxxxxxxx : x00 (0) 000 00 00 | Fax: x00 (0) 000 00 00
E‒mail: xxxx@xxxxxxxxx.xx Web: xxxx://xxx.xxxxxxxxx.xx
Bij geschillen of klachten kan de verzekeringnemer zich bovendien wen- den tot de bevoegde toezichthoudende instantie, de Bundesanstalt für Finanzdienstleistungsaufsicht (BaFin), Xxxxxxxxxxxxxxx Xxxxxx 000, X‒53117 Bonn, zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid om een gerechtelijke klacht in te dienen.
§ 32 Definities van de contractanten
1. Verzekeringsmaatschappij
De verzekeringsmaatschappij is de verzekeraar met wie de verzekerings- overeenkomst gesloten wordt. Dat is de Vereinigte Hagelversicherung VVaG met zetel in de Xxxxxxxxxxxxx 00, X‒00000 Xxxxxx, Xxxxxxxxx.
2. Verzekeringnemer
De verzekeringnemer is de rechts‒ of natuurlijke persoon die de verzeke- ringsovereenkomst met de verzekeringsmaatschappij afsluit en die bijge- volg ten aanzien van de verzekeringsmaatschappij contractueel gebonden is (contractant van de verzekeringsovereenkomst) en die zich bijgevolg van zijn kant tot betaling van de verzekeringspremies verbonden heeft.
3. Verzekerde
De verzekerde is de rechts‒ of natuurlijke persoon die krachtens de ver- zekeringsovereenkomst tegen vermogensverlies verzekerd is. Indien de verzekeringnemer de verzekeringsovereenkomst voor zijn eigen vermogen afsluit en hij bijgevolg zijn eigen belang verzekert, is de verzekeringnemer tegelijk de verzekerde.
4. Begunstigde
De begunstigde is de persoon ten gunste van wie in de verzekeringsover- eenkomst de verzekeringsuitkering bedoeld is. Indien de uitkering aan de verzekerde moet toekomen, is deze tegelijk de begunstigde.
§ 33 Gegevensverwerking
Ten aanzien van de gegevensverwerking uit de verzekering, voornamelijk de persoonsgegevens, wordt verwezen naar het „informatieblad gegevens- verwerking“ die deel uitmaakt van deze klanteninformatie.
§ 34 Overig
Wanneer in de onderhavige Algemene Voorwaarden naar "SHMGVV S6 B" wordt verwezen, worden de "Speciale Hagel‒ en Meergevarenverzekerings- voorwaarden België (SHMGVV S6 B)" bedoeld.
§ 35 Informatieverplichtingen van de verzekeraar als de erkenning door de overheid niet meer van toepassing is
De verzekeraar is verplicht de verzekeringnemer onmiddelijk te informeren over:
– de beslissing van de verzekeraar om geen aanvraag in te dienen bij de overheid tot erkenning van de geschiktheid van de verzekeringsvoor- waarden voor het volgende kalenderjaar;
– de afwijzing van de aanvraag van de verzekeraar tot erkenning van de verlenging van de geschiktheid van de verzekeringsvoorwaarden voor het volgende kalenderjaar door de overheid.
Speciale hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (SHMGVV S6 B 24)
B. Speciale hagel- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden België (SHMGVV S6 B 24)
Inhoud
A. Gemeenschappelijke bepalingen aangaande de teeltsectoren A en S
§ 1 Verzekerde objecten
§ 2 Vruchtcategorieën
1. Teeltsector akkerbouw (A)
2. Teeltsector speciale teelten (S)
3. Gewassoorten
§ 3 Aanvang en einde van de dekking
1. Hagelschade
2. Schade door sneeuwdruk en ijzel
3. Uitwinteringsschade
4. Schade door vorst
5. Schade door storm (incl. winderosie) en schade door zware regen (incl. erosie door water)
6. Schade door droogte
7. Bijzonder begin van de aansprakelijkheid bij het uitzaaien van houtplanten
8. Bijzondere beëindiging van de dekking bij energieplanten
9. Bijzondere beëindiging van de dekking bij onderbreking van de oogst
10. Algemeen einde van de dekking
11. Verlengen van de dekkingsperiode
§ 4 Voorschriften voor percelen, goed vakmanschap
§ 5 Termijnen voor het indienen van de teeltplannen
§ 6 Jaarpremie (verzekeringspremie), bijkomende kosten
1. Algemene bepalingen
2. Samenstelling
3. Kortingen
4. Bijkomende kosten
5. Verzekering niet‒aangeslotenen
§ 7 Eigen financiële bijdrage‒regeling (SB B)
1. Integrale franchise
2. Aftrekfranchise
3. Maximumlimiet schadevergoeding
4. Eigen risico voor schade op kleine oppervlakken
§ 8 Forfaitaire schadeloosstellingen (EP B)
1. EP 15 B
2. Schadeloosstelling bij platgeslagen gewassen
§ 9 Proefstukken
§ 10 Minimale en maximale hectarewaarden
§ 11 Reducering van het verzekerd bedrag naderhand
§ 12 Dekking volgens voorlopig verzekerd bedrag
1. Algemeen
2. Periode
3. Berekening van de voorlopig verzekerde bedragen
§ 13 BBCH‒code
B. Bepalingen betreffende teeltsector A
§ 1 Premiekortingen bij eigen bedragen in de teeltsector A
§ 2 Eigen risico schade akkerbouw (PNSA B)
§ 3 Eigen risico schade wijndruiven (PNSW B)
C. Bepalingen betreffende teeltsector S
§ 1 Eigen risico schade speciale gewassen (PNSS B)
§ 2 Clausule kwaliteitsverzekering van speciale gewassen (KQVS S6 B 19)
§ 3 Clausule voor de verzekering van hardruit
1. Verzekerde schade
2. Clausule hardfruit Type G (QVKGS6 B 19)
3. Clausule hardfruit Type G Top (QVKGTS6 B 19)
4. Eigen risico
5. Aanvullende bepalingen
6. Handelsklassen
7. Optionele keuze verzekeringsdekking
§ 4 Clausule voor de verzekering van uien (QVUS6 B 19)
§ 5 Clausule kwaliteitsschadeverzekering bij bloembollen en knollen (QVIS6 B 19)
Inleiding
De verzekering wordt gesloten als een "hagel‒ en meergevarenverzeke-
§ 6 Clausule voor de verzekering "aardbeien" (QVES6 B 19)
1. Verzekerde schade
2. Schadetaxatie
3. Handelsklassen
§ 7 Clausule voor de verzekering "bessen" (QVBS6 B 19)
1. Verzekerde schade
2. Schadetaxatie
3. Handelsklassen
§ 8 Clausule voor de verzekering "steenfruit" (QVSS6 B 19)
1. Verzekerde schade
2. Schadetaxatie
3. Handelsklassen
§ 9 Clausule voor de verzekering van tafeldruiven (QVTS6 B 19)
1. Verzekerde schade
2. Schadetaxatie
§ 10 Clausule voor de verzekering van asperges (KSS6 B 19)
1. Verzekerde schade en kosten
2. Plichten van de verzekeringnemer
3. Schadetaxatie en schadeloosstellingsuitkering
4. Eigen risico, maximale schade‒uitkering
§ 11 Clausule voor de verzekering "wintergroenten" (KWGS6 B 19)
§ 12 Clausule voor de verzekering "industrie‒ en sapfruit" (KMIS6 B 19)
§ 13 Clausule voor de verzekering van uien met afnamegarantie (ZVZAS6 B 19)
1. Verzekerde schade
2. Afnamegarantie
3. Bijzonder Franchise regeling
4. Premie
§ 14 Top60 hagelverzekering van speciale gewassen (ZVSTS6 B 23)
1. Schadevaststelling
2. Verzekerde kosten („Toeslag van Top60 hagelverzekering“)
3. Eigen risico en grens van maximale schadeloosstelling
4. Premietoeslag
5. Aanvullende bepalingen
§ 15 Clausule voor de verzekering van speciale gewassen met afnamega- rantie (ZVSAS6 B 19)
1. Verzekerde schade
2. Afnamegarantie
3. Bijzonder Franchise regeling
4. Premie
§ 16 Schadetaxatie bij fruit met meervoudige oogst
§ 17 Clausule vorst max.50
§ 18 Clausule hagel max.60
§ 19 Clausule hagel max.80
§ 20 Clausule hagel max.100
§ 21 Clausule storm max.50
§ 22 Clausule hagel ER20
§ 23 Clausule storm ER20
§ 24 Clausule storm ER90
§ 25 Clausule water ER20
§ 26 Clausule vorst ER20
§ 27 Clausule vorst ER30
§ 28 Clausule vorst ER90
§ 29 Clausule droogte ER20
§ 30 Clausule droogte ER30
§ 31 Clausule droogte ER90
§ 32 Clausule aanvullende verzekering voor schade door zonnebrand in hardfruit
§ 33 Clausule grasland ER20
§ 34 Clausule hardfruit ER20
§ 35 Clausule droogte max.50
D. Bijzonder bepalingen
§ 1 Meldpunt voor klachten
§ 2 Varia
§ 3 Premie en de subsidie
§ 4 Lidmaatschap
Premiebepaling Secufarm® S6 B Overzicht van de gewassoorten
ring" (verzekering tegen een verminderde oogstopbrengst) door een van de verzekerde risico’s). De Premiebepaling Secufarm® S6 B wordt in de
Speciale hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (SHMGVV S6 B 24)
bijlage beschreven.
A. Gemeenschappelijke bepalingen aangaande de teeltsectoren A en S
De gewassoorten worden onderverdeeld in de teeltsector A of S.
§ 1 Verzekerde objecten
a) De verzekering dekt – voor zover geen andersluidende bepalingen en zover de punten b) tot k) daar niet van afwijken ‒ de volgende verzekerde objecten: bij graan, peulvruchten, koolzaad, korrelmaïs en (gras‒)zaden, de korrels: bij silomaïs, de kolf en het groen, bij CCM, de kolf; bij bieten, de knol; bij vezelplanten, de vezels en aanvullend verzekerde objecten met afzonderlijk verzekerd bedrag; bij olievlas, de zaden en aanvullend de vezels als apart verzekerde objecten met afzonderlijk verzekerd bedrag; bij tabak de voor oogst geschikte bladeren; bij wijn de druiven en bovendien de druivenstokken als apart verzekerd object met aparte verzekerde som;bij fruit, de vruchten en bovendien het vruchthout als apart verzekerd object met aparte verzekerde som; bij teen‒ en amandelwilgen alleen de eenja- rige scheuten; bij aardappelen, de knollen; bij boomkwekerijproducten, potplanten en containerculturen de hele plant; bij graan als gehele plant silage (voor gebruik als voeder), de volledige plant; bij planten voor bloem- bollenteelt de bollen; bij alle overige bodemproducten, alle economisch te valoriseren plantdelen.
b) Voor zover bodemproducten als energieplanten zijn verzekerd, wor- den alle bruikbare plantdelen (vegetatieve en generatieve plantdelen) beschouwd als verzekerd object. Energieplanten in de zin van deze voor- waarden zijn alleen die gewassen die worden geteeld voor energiewinning in biogasinstallaties.
c) Bij klaver, grassen en andere voederkruiden die voor benutting in groene toestand of voor de hooiwinning bestemd zijn, is alleen de maaibeurt ver- zekerd. Voor het verzekeren van bijkomende maaibeurten dienen specifieke overeenkomsten te worden gesloten. Iedere bijkomende maaibeurt wordt dan beschouwd als een apart verzekerd object met aparte verzekerd bedrag.
d) Bij alle andere gewassen die in meerdere maaibeurten worden geoogst (zgn. snijculturen, bijv. specerijplanten en geneeskrachtige planten), is alleen de maaibeurt verzekerd. Voor het verzekeren van bijkomende maai- beurten dienen specifieke overeenkomsten te worden gesloten. Iedere bijkomende maaibeurt wordt dan beschouwd als een apart verzekerd object met aparte verzekerd bedrag.
e) Bij alle tuinbouwgewassen waarbij meerdere sneden worden geoogst (bijv. snijbloemen, snijheesters), is iedere snede is dan een apart verzekerd object met aparte verzekerde som.
f) Bij meerjarige planten zijn de verschillende groeistadia verschillende verzekerde objecten met aparte verzekerde som.
g) Bij alle bodemproducten/teelten, die tijdens eenzelfde kalenderjaar meermaals na elkaar worden verbouwd (vb. sla, spinazie, pot‒/contai- nerplanten of snijbloemen) vormt iedere aanplanting een afzonderlijk verzekerd object met een aparte verzekerd bedrag.
h) Bij doorlevende gewassen (vb. groene asperges of snijrozen) worden de economisch te valoriseren plantdelen (vruchten) en de planten als dusda- nig telkens als afzonderlijke verzekerde objecten met een apart verzekerd bedrag beschouwd.
i) Bij gewassen die zowel voor het winnen van planten als van plantdelen worden verbouwd, vormen de planten en de plantdelen afzonderlijke verzekerde objecten met apart verzekerd bedrag.
j) Voor zover er onder de voorgaande punten c) tot i) afzonderlijke verzekerde objecten met apart verzekerd bedrag voorkomen, moet ieder verzekerd ob- ject afzonderlijk worden verzekerd. Het desbetreffende verzekerde bedrag wordt telkens apart bepaald.
Wanneer bij meerjarige planten (zie onder f) geen aparte verzekeringssom wordt afgesproken, dan wordt bij de schadevaststelling de verzekeringssom op alle leetijdsklassen van alle planten in overeenstemming met de daad- werkelijke waardeverhoudingen verdeeld; wanneer bij meerjarige culturen (zie onder h) geen aparte verzekeringssom wordt afgesproken, dan zijn de meerjarige plantdelen niet verzekerd, maar alleen de oogst van een verze- keringsjaar, waarbij de verzekeringssom dan voor de totale opbrengst van het verzekeringsjaar geldt; wanneer bij de tuinbouwgewassen (zie onder e) niet voor elke aparte snee een aparte verzekeringssom is afgesproken, dan geldt de verzekeringssom voor de totale opbrengst van het verzekeringsjaar.
k) De verzekering dekt in het geval van suikerbieten het verlies aan suikerop- brengst; bij aardappelen die exclusief voor de productie van zetmeel werden verbouwd en ook als dusdanig werden aangegeven dekt de verzekering het verlies aan zetmeelopbrengst.
§ 2 Vruchtcategorieën.
Vruchtcategorieën in de zin van § 2 AHMGVV zijn:
1. Teeltsector akkerbouw (A)
1.1 Speciale energie‒/voederplanten
1.2 Graan
1.3 Vezelplanten
1.4 Hop
1.5 Peulvruchten veevoeder
1.6 Aardappelen
1.7 Maïs
1.8 Oliehoudende zaden
1.9 Stek
1.10 Bieten
1.11 Zaden
1.12 Tabak
1.13 Wijndruiven
1.14 Grasland
2. Teeltsector speciale gewassen (S)
2.1 Geneeskrachtige planten en specerijplanten
2.2 Blad‒en stengelgroenten
2.3 Aardbeien
2.4 Vrucht‒ en productiehout
2.5 Vruchtgroenten
2.6 Groente zeer kleine oppervlakten*
2.7 Peulvruchten consumptie
2.8 Industriefruit/Sapfruit
2.9 Plantgoed
2.10 Hardfruit
2.11 Koolgroenten
2.12 Kastanjes/noten
2.13 Sierteeltgewassen
2.14 Zaadwinning van speciale gewassen
2.15 Asperges/Rabarber
2.16 Steenfruit
2.17 Bessen
2.18 Tafeldruiven
2.19 Wortel‒/knolgroenten
2.20 Ui‒familie
2.21 Bloembollen
2.22 Snij‒ en Trekheesters
2.23 Potplanten en Containerculturen
2.24 Boomkwekerijproducten (productie zonder potten of containers)
b) De vruchtcategorieën die hier niet staan vermeld, gelden als een speci- fieke vruchtcategorie.
* Groente zeer kleine oppervlakten in deze zin zijn teeltarealen onder 1 ha, beteeld met minimaal 5 groentegewassen waarbij ieder van deze groente- gewassen een oppervlakte van 10 are niet mag overschrijden.
3. Gewassoorten
De indeling van de afzonderlijke gewassoorten (vruchttypes) bij de respec- tieve vruchtcategorie gebeurt conform het "overzicht van de gewassoorten (Register van de gewassoorten)".
§ 3 Aanvang en einde van de dekking
1. Hagelschade
a) Behoudens andersluidende overeenkomst begint de dekking bij het zaaien van het zaaigoed of bij het uitplanten van het plantgoed van de teelt in het oogstjaar; echter bij
‒ fruit – uitgezonderd aardbeien, braambessen, frambozen, blauwe bessen, hardfruit en tafeldruiven – is dit aan het einde van de bloei,
‒ aardbeien, braambessen, frambozen, blauwe bosbessen en hardfruit is dit bij aanvang van de bloei, maar ten vroegste vanaf 1 januari van het oogstjaar,
- wijn en tafeldruiven bij aanvang van het uitlopen, op zijn vroegst echter op 1 januari van het oogstjaar,
- boomkwekerijproducten evenals snijbloemen en snijheesters, die niet als pot- of containerculturen geteeld worden, met het uitzaaien of het uitplanten in het open veld,
- potplanten en containerculturen, snijbloemen, snijheesters evenals alle andere tuinbouwculturen met het uitrusten van het beplantte cultuur- potten op de resp. in het teeltplan opgegeven productieoppervlakte, op zijn vroegst echter op 1 januari van het verzekeringsjaar.
b) De dekking begint bij
‒ oliehoudende wintervruchten en wintergraan reeds bij het uitzaaien tijdens het jaar voorafgaand aan de oogst,
‒ wintergroenten (vgl. deel C § 11) reeds bij het uitzaaien resp. het uit- planten tijdens het jaar voorafgaand aan de oogst.
c) Behoudens andersluidende bepaling – eindigt de dekking aan het einde van de oogst, maar in ieder geval op 15 november van het oogstjaar.
d) Het einde van de oogst valt voor
‒ fruit samen met het einde van de pluk van de afzonderlijke bomen resp. struiken,
‒ vezelplanten, bij het afoogsten van het land, waarbij de aansprakelijk- heidsperiode tijdens de roting op het veld beperkt is tot 14 dagen na het afsnijden‒ of plukken,
‒ uien samen met het binnenhalen van de uien, waarbij de dekkingsperi-
Speciale hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (SHMGVV S6 B 24)
ode tijdens het afleggen van de zwadden (drogen op het veld) beperkt wordt tot 14 dagen na het rooien, ook wanneer het binnenhalen niet binnen deze periode plaatsvindt.
e) De aansprakelijkheid eindigt echter bij
‒ wintergroente uiterlijk op 30 april van het oogstjaar,
‒ winteruien uiterlijk op 15 juni van het oogstjaar,
‒ ongetopte spruitkool uiterlijk op 28 februari van het oogstjaar,
‒ getopte spruitkool op 15 december van het verzekeringsjaar,
‒ snijbloemen uiterlijk op 30 september van het oogstjaar,
‒ vrucht‒ en productiehout, boomkwekerijproducten, potplanten en containerculturen evenals snij‒ en trekheesters op 31 december van het verzekeringsjaar.
f) Wordt de plant als zodanig verzekerd (bijv. bij meerjarige culturen), dan treedt de betreffende verzekeringsperiode in de plaats van het oogstjaar.
2. Schade door sneeuwdruk en ijzel
a) De aansprakelijkheid vangt aan voor alle bodemproducten/culturen met het uitzaaien of uitplanten van deze, op zijn vroegst echter op 15 november van het zaai‒ of plantjaar, voor boomkwekerijproducten (productie zonder potten of container) op 15 november voor het betreffende verzekeringsjaar.
b) De aansprakelijkheid – voor zover niet anders is overeengekomen ‒ ein- digt uiterlijk op 1 mei van het oogstjaar, resp. bij boomkwekerijproducten (productie zonder potten of container) op 31 december van het verzeke- ringsjaar.
3. Uitwinteringsschades
a) De aansprakelijkheid vangt aan bij overwinterende, nog niet oogstrijpe gewassen, zo genoemde “wintergewassen” vallend onder teeltsector A (akkerbouw) met het uitzaaien of uitplanten van deze bodemproducten, op zijn vroegst echter op 15 november van het zaai‒ of plantjaar.
b) De aansprakelijkheid eindigt voor
‒ wintergewassen van teeltsector A met begin van het 2‒knopen‒stadium resp. het tweede zichtbaar gestrekte internodium (BBCH 32), uiterlijk op 31 maart van het oogstjaar, in ieder geval bij de vaststelling van de uitwinteringsschade door de verzekeraar.
c) Hier onder nr. 3 niet opgevoerde bodemproducten zijn ook niet tegen uitwinterings‒/wintervorstschade te verzekeren.
d) Binnen de aansprakelijkheidsperiode moet matige vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S6 B plaatsgevonden hebben.
4. Schade door vorst
4.1 Schade door wintervorst
a) De aansprakelijkheid vangt aan – voor zover niet anders is overeengekomen‒ op de verzekerbare gewassen (uitgezonderd wintergewassen van teeltsector A op grond van § 3 nr. 3) tegen wintervorst met het zaaien of planten van dergelijke bodemgewassen (productie zonder pot of container) maar bij,
‒ bij de vruchtcategorieën boomkwekerijproducten, snij‒ en trekheesters en vrucht- en productiehout op zijn vroegst echter op 1 oktober van het zaai‒ of plantjaar resp. op 1 oktober voor het betreffende verzekeringsjaar of oogstjaar;
‒ de gewassen als wintergroenten (vgl. deel C § 11 SHMGVV S6 B) en de gewassoorten spruitkool, getopte spruitkool, prei en bloembollen die in de herfst geplant worden, op zijn vroegst op 1 oktober van het zaai‒ of plantjaar.
‒ de vruchtcategorieën hardfruit, steenfruit, bessen en industrie‒ en sapfruit op zijn vroegst op 2 september van het plantjaar resp. voor het betreffende oogstjaar.
‒ het gewassoort wijn op 1 december voor het betreffende oogstjaar.
b) De aansprakelijkheid voor de hierboven genoemde vruchtcategorieën en wintergroenten eindigt, uiterlijk op 14 mei van het verzekeringsjaar resp. van het oogstjaar, voor prei en winteruien uiterlijk op 31 maart van het oogstjaar, voor de vruchtcategorieën hardfruit, steenfruit, bessen, en industrie‒ en sapfruit en voor spruitkool op 28 februari van het op het plantjaar volgende oogstjaar, voor getopte spruitkool op 15 december van het oogstjaar respectievelijk het verzekeringsjaar, voor bloembollen die in de herfst geplant worden, op zijn laatst op 31 maart van het verzekeringsjaar of oogstjaar, voor het gewassoort wijn bij aanvang van het wolstadium (BBCH 05), uiterlijk op 31 maart van het oogstjaar, maar in ieder geval met de vaststelling van de schade door wintervorst door de verzekeraar.
c) Tegen wintervorst zijn alleen de onder nr. 4.1.a genoemde bodempro- ducten verzekerbaar.
d) Voor zover niet in de volgende nr. 4.3 anders geregeld of anders over- eengekomen, moet binnen de aanprakelijkheidsperiode op de schadedag strenge vorst in zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S6 B verstreken zijn.
4.2 Schade door nachtvorst
a) De aansprakelijkheid vangt aan – voor zover niet anders is overeenge- komen – bij
‒ wintergewassen van teeltsector A vanaf het 2‒knopen‒stadium resp. het tweede zichtbaar gestrekte internodium (BBCH 32), uiterlijk op 1 april van het oogstjaar,
‒ bij alle overige bodemproducten van teeltsector A en de gewasgroepen bloembollen, uifamilie en wortel/knolgroenten (uitgezonderd venkel,
xxxxxx, rammenas en selderij met loof) op 1 april van het oogstjaar,
‒ bij alle bodemproducten van teeltsector S (speciale gewassen) (inclusief meerjarige culturen) – zonder bloembollen, uifamilie, wortel/knolgro- enten (uitgezonderd venkel, radijs, rammenas en selderij met loof) en fruit ‒ op 15 mei van het oogstjaar,
‒ bij boomkwekerijproducten, potplanten en containerculturen, snijbloe- men, snij‒ en trekheesters en meerjarige culturen en vrucht‒ en produc- tiehout op 15 mei van het verzekeringsjaar,
echter bij
‒ aardbeien bij aanvang van de bloei in het oogstjaar.
‒ bij hardfruit, steenfruit, bessen en industrie‒ en sapfruit vanaf 1 maart van het oogstjaar.
‒ bij het gewassoort wijn op 1 april van het oogstjaar, echter op zijn vroegst bij aanvang van het wolstadium (BBCH 05) in het oogstjaar.
b) De aansprakelijkheid eindigt– voor zover niet anders is overeengekomen
‒ bij afsluiting van de oogst, uiterlijk op 30 september van het oogstjaar, echter bij
‒ fruit uiterlijk op 1 september van het oogstjaar,
‒ de vruchtcategorieën vruchtgroenten uiterlijk op 1 september van het oogstjaar,
‒ boomkwekerijproducten, potplanten en containerculturen, snijbloemen, snij‒ en trekheesters, evenals meerjarige culturen en vrucht‒ en produc- tiehout uiterlijk op 30 september van het verzekeringsjaar,
‒ prei uiterlijk op 30 september van het oogstjaar.
‒ de vruchtcategorieën bieten en de gewassoorten knolselderij, witlofpen- nen, winterwortelen en raap uiterlijk op 30 november van het oogstjaar,
‒ aardappelen en maïs uiterlijk op 31 oktober van het oogstjaar.
‒ bij het gewassoort wijn bij het begin van het bloei (BBCH 60), echter uiterlijk op 30 juni van het oogstjaar,
‒ bij bloembollen, die in het voorjaar geplant worden, op 31 december van het oogstjaar.
c) Voor zover niet in het volgende nr. 4.3 anders geregeld of anders over- eengekomen, moet binnen de aansprakelijkheidsperiode op de schadedag lichte vorst in zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S6 B verstreken zijn.
4.3 Aansprakelijkheidsperioden met verschillende mate van vorst
Het begin en einde van de vastgestelde aansprakelijkheidsperiode, waar- binnen een bepaalde mate van vorst noodzakelijk is, zijn:
a) bij de vruchtcategorieën bieten en de gewassoorten knolselderij, witlof- pennen, winterwortelen en raap begint de aansprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van strenge vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S6 B, op 1 september van het oogstjaar en eindigt op 30 november van het oogstjaar;
b) bij bloembollen, die in het voorjaar geplant worden, begint de aanspra- kelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van strenge vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S6 B, op 1 oktober van het oogstjaar en eindigt op 31 december van het oogstjaar;
c) bij de vruchtcategorieën hardfruit en het gewassoort hardfruit sap uit de vruchtcategorie industrie‒ en sapfruit begint de aansprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van strenge vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S6 B, op 1 maart van het oogstjaar en eindigt op 1 september van het oogstjaar;
d) bij de vruchtcategorieën aardappelen en mais begint de aansprakelijk- heidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van ten minste strenge vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S6 B, op 1 september van het oogstjaar en eindigt op 31 oktober van het oogstjaar;
e) bij boomkwekerijproducten en snij- en trekheesters begint de aansprake- lijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van extreem strenge vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S6 B, op 15 november van het verzekeringjaar en eindigt op 28 februari van het verzekeringsjaar;
f) bij vrucht‒ en productiehout begint de aansprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van extreem strenge vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S6 B, op 1 oktober van het verzekeringsjaar en eindigt op 14 mei van het verzekeringsjaar;
g) bij de vruchtcategorieën bessen, steenfruit en industrie‒ en sapfruit (uit- gezonderd het gewassoort hardfruit sap uit de vruchtcategorie industrie‒ en sapfruit) begint de aansprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van matige vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S6 B, op 1 maart van het oogstjaar en eindigt op 1 september van het oogstjaar.
h) bij de vruchtcategorie aardbeien begint de aansprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van matige vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S6 B, bij aanvang van de bloei van het oogstjaar en eindigt op 1 september van het oogstjaar.
i) bij de vruchtcategorieën hardfruit, steenfruit, bessen en industrie‒ en sapfruit begint de aansprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van extreme strenge vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S6 B, op 2 september van het plantjaar respectievelijk voor het betreffende oogstjaar en eindigt op 28 februari van het oogstjaar.
j) bij het gewassoort wijn begint de aansprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van zeer strenge resp. extreme strenge vorst in de
Speciale hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (SHMGVV S6 B 24)
zin van § 1 Nr. 3.3 XXXXXX S6 B, op zijn vroegst op 1 december voor het be- treffende oogstjaar bij aanvang van het vegetatierust (BBCH 00), en eindigt bij aanvang van het wolstadium (BBCH 05), uiterlijk op 31 maart van het oogstjaar.
k) bij het gewassoort wijn begint de aansprakelijkheidsperiode voor scha- de, die ontstaat door de inwerking van matige vorst in de zin van § 1 Nr.
3.3 AHMGVV S6 B, op 1 april van het oogstjaar, echter op zijn vroegst bij aanvang van wolstadium (BBCH 05), en eindigt bij het begin van het bloei (BBCH 60), echter uiterlijk op 30 juni van het oogstjaar.
l) bij alle gewassen van het teeltsector A (uitgezonderd wintergewassen) en de gewasgroepen bloembollen, uifamilie en wortel/knolgroenten (uitgezonderd venkel, radijs, rammenas en selderij met loof) begint de aansprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van matige vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S6 B, op zijn vroegst op 1 april van het oogstjaar en eindigt op 30 april van het oogstjaar.
m) bij wintergewassen van teeltsector A begint de aansprakelijkheidspe- riode voor schade, die ontstaat door de inwerking van matige vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S6 B, vanaf het 2‒knopen‒stadium resp. het tweede zichtbaar gestrekte internodium (BBCH 32), uiterlijk op 1 april van het oogstjaar, en eindigt op 30 april van het oogstjaar.
5. Schade door storm (inclusief winderosie) en schade door zware regen (incl. erosie door water)
a) De aansprakelijkheid vangt aan bij het uitzaaien van het zaaizaad of bij het uitplanten van het plantgoed in het oogstjaar, bij vrucht‒ en produc- tiehout en boomkwekerijproducten op 1 januari van het verzekeringsjaar, bij potplanten en containerculturen, snijheesters evenals alle andere tuinbouwculturen met het uitrusten van de beplantte cultuurpotten op de resp. in het teeltplan opgegeven productieoppervlakte op zijn vroegst echter op 1 januari van het verzekeringsjaar, echter bij
‒ fruit, met uitzondering van aardbeien, bramen, frambozen, blauwe bosbessen en tafeldruiven, bij het einde van de bloei
‒ aardbeien, bramen, frambozen, blauwe bessen en tafeldruiven bij het begin van de bloei
‒ tafeldruiven bij het begin van het uitlopen.
b) De aansprakelijkheid eindigt – voor zover niet anders is overeengeko- men – bij afsluiting van de oogst, in ieder geval echter op 15 november van het oogstjaar en voor vrucht‒ en productiehout, boomkwekerijproducten, potplanten en containerculturen op 31 december van het verzekeringsjaar,
‒ bij vezelplanten, bij het afoogsten van het land, waarbij de aansprake- lijkheidsperiode tijdens de roting op het veld beperkt is tot 14 dagen na het afsnijden‒ of plukken,
‒ bij uien bij het binnenhalen van de uien, waarbij het tijdvak van de aansprakelijkheid tijdens de droging op het veld, tot uiterlijk 14 dagen na het rooien,
‒ spruitkool uiterlijk op 28 februari van het oogstjaar,
‒ getopte spruitkool op 15 december van het verzekeringsjaar,
‒ winteruien uiterlijk op 15 juni van het oogstjaar,
‒ overige wintergroente uiterlijk op 30 april van het oogstjaar,
‒ snijbloemen uiterlijk op 30 september van het oogstjaar,
6. Schade door droogte
a) De aansprakelijkheid vangt aan bij het uitzaaien of uitplanten van de bodemproducten/culturen, bij potplanten en containerculturen, snijbloe- men en snijheesters evenals alle andere tuinbouwculturen opgesteld in beplantte cultuurpotten op de resp. in het teeltplan opgegeven productie- oppervlakte. op zijn vroegst echter op 1 januari van het uitzaai‒, uitplant‒ of verzekeringsjaar.
b) De aansprakelijkheid eindigt – voor zover niet anders is overeengekomen
‒ bij afsluiting van de oogst, uiterlijk met resp. bij boomkwekerijproducten, potplanten en containerculturen, snijbloemen, snij‒ en trekheesters, even- als meerjarige culturen uiterlijk op het einde van het verzekeringsjaar, in ieder geval met de vaststelling van de schade door de verzekeraar.
7. Bijzonder begin van de aansprakelijkheid bij het uitzaaien van hout- planten
In afwijking van het bepaalde onder § 3 Nr. 1 vangt de aansprakelijkheid aan bij het uitzaaien van houtplanten – voor zover niet anders is overeen- gekomen ‒ op zijn vroegst op 15 juni van het jaar van uitzaai.
8. Bijzondere beëindiging van de dekking bij energieplanten
Bij de vruchtcategorie energieplanten eindigt de dekking in geval van ha- gelschade (vgl. § 4 nr. 2 AHMGVV), stormschade (vgl. § 4 nr. 3 AHMGVV), schade door zware regen (vgl. § 4 nr. 4 AHMGVV) niet aan het einde van de oogst, maar afwijkend daarvan voor de specifieke teelttypes van de energieplanten reeds op de volgende tijdstippen: Bij
‒ graan aan het einde van het ontwikkelingsstadium "deegrijp" (macrosta- dium 85 conform BBCH),
‒ peulvruchten aan het einde van het ontwikkelingsstadium "groenrij- pheid" (macrostadium 79 conform BBCH),
‒ Grassen aan het einde van het ontwikkelingsstadium "vegetatieve ont- wikkeling beëindigd" (macrostadium 49 voor graan conform BBCH),
‒ Oliehoudende vruchten (uitgezonderd zonnebloemen) aan het einde van het ontwikkelingsstadium "einde van de vruchtvorming" (macrostadium
79 conform BBCH),
‒ Zonnebloemen aan het einde van het ontwikkelingsstadium "citroen- rijpheid" (macrostadium 83 conform BBCH),
‒ Maïs aan het einde van het ontwikkelingsstadium "deegrijp" (macrosta- dium 85 conform BBCH).
9. Bijzondere beëindiging van de dekking bij onderbreking van de oogst Voor zover de dekking in voorgaande punten eindigt aan het einde van de oogst, valt het einde van de dekking uiterlijk samen met het tijdstip waar- op de oogst volgens de eisen van het vak en volgens normale plaatselijke omstandigheden zou zijn beëindigd.
10. Algemeen einde van de dekking
De dekking eindigt voor alle verzekerde risico's (vgl. § 1 nr. 3 AHMGVV) in ieder geval wanneer de verzekeraar bepaalt dat de verzekerde bodempro- ducten vroegtijdig moeten worden omgeploegd of geruimd, ongeacht of de verzekeringnemer daadwerkelijk tot omploegen resp. ruiming van de gewassen overgaat. Wordt niet de volledige akker, maar slechts een deel daarvan voor omploegen vrijgegeven, dan wordt de bebouwbare opper- vlakte opgedeeld; ieder gedeelte van de bouwgrond wordt van dan af behandeld als een zelfstandige akker (apart bebouwd perceel); het einde van de dekking heeft dan enkel betrekking op het gedeelte van de akker dat moet worden omgeploegd.
11. Verlengen van de dekkingsperiode
Mits een speciale overeenkomst en mits betaling van een premietoeslag kan de dekkingsperiode worden verlengd.
§ 4 Voorschriften voor percelen, goed vakmanschap
a) De verzekeringnemer of zijn vertegenwoordiger is verplicht alle percelen met de daarop verbouwde verzekerde bodemproducten, die voor de ver- zekering in aanmerking komen (dekkingsgebied), naar behoren met goed vakmanschap te bewerken.
b) Hij dient de aanwezige be‒ en ontwateringinstallatie of drainage altijd in goed functionerende staat te onderhouden. Aanwezige beregenings- installaties dienen altijd in een goed functionerende toestand te zijn. De bevloeiing en/of beregening dient volgens goed vakmanschap te worden uitgevoerd.
c) Voor de volgende gewassen wordt de aanwezigheid van een operationele en functionele irrigatie‒ en bevloeiingsinstallatie als verplicht beschouwd, zodat het ontbreken van een dergelijke mogelijkheid tot kunstmatige irrigatie of beregening tot een uitsluiten van de verzekering tegen op- brengstverlies door droogte leidt:
Vruchtcategorie hardfruit | |
GS-code | Gewas |
801 | Appels |
802 | Overige peren |
804 | Conference |
Vruchtcategorie blad- en stengelgroenten | |
601 | Sla zacht (bijv. krop/botersla) |
602 | Sla hard (bijv. andijvie) |
603 | Veldsla |
605 | Spinazie |
607 | Winterspinazie |
608 | Rucola |
613 | Babyleaf, Pluksla |
614 | Sla zacht met afnamegarantie |
615 | Sla hard met afnamegarantie |
616 | Rucola met afnamegarantie |
617 | Babyleaf, Pluksla met afnamegarantie |
618 | IJsbergsla |
619 | IJsbergsla met afnamegarantie |
790 | Spinazie met afnamegarantie |
Vruchtcategorie vruchtgroenten | |
620 | Komkommers |
Speciale hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (SHMGVV S6 B 24)
217 | Aucuba, Cotoneaster |
218 | Euonymus, Pieris |
220 | Buddlei, Ceanothus |
221 | Potentilla, Salix |
222 | Spiraea |
223 | Klimplanten o.a. |
224 | Hedera |
225 | Clematis |
226 | Kamperfoelie |
227 | Rhododendron |
228 | Laan‒ en sierbomen |
240 | Rozen |
241 | Rots‒ en alpine planten |
242 | Siergras, bamboe |
243 | Vaste planten in container |
283 | Ov. boomkw.gew. pot./c. |
284 | O. sier.gewas.cont b. in bl. |
958 | Conifeerachtigen i.container |
959 | Fruitbomen i. container |
960 | Struiken i. container |
961 | Vaste planten i. container |
982 | Azalee |
987 | Skimmia |
Vruchtcategorie boomkwekerijproducten (productie zonder pot of container) | |
246 | Onderstammen voor hardfruit |
247 | Veredeling voor hardfruit |
248 | Hardfruit (veredeld) 1‒2 jarig |
249 | Verstapeld hardfruit |
250 | Wild en moeren voor hardfruit |
251 | Onderstammen voor steenfruit |
252 | Steenfruit (veredeld) 1‒2 jarig |
253 | Verstapeld steenfruit |
254 | Zaailingen voor steenfruit |
964 | Fruitbomen‒ en struiken vollegrond |
Bij bovengenoemde gewassen kan alleen gesproken worden over goed beheer en bewerken naar goed vakmanschap, als de irrigatie en/of bere- gening naar deze grondbeginselen uitgevoerd wordt.
d) Bestaande ontwatering‒ of drainagesystemen moeten altijd in een goede en functionele staat behouden blijven. Op percelen met lagere gedeelten moeten direct na het uitzaaien of planten greppels gegraven worden in toereikende mate over het gehele perceel; deze zijn tijdens het groeiproces van de bodemproducten te handhaven.
e) De verzekeringnemer is verplicht de verzekerde bodemproducten/cul- turen naar goed vakmanschap te verbouwen (bijv. bij gemelde vorst geen bodembewerking uit te voeren; op de gewasspecifieke tijden bij nachtvorst de beregeningsinstallatie in te schakelen; aan de betreffende teelt de ge- bruikelijke beschermende maatregelen toe te passen; één‒ en tweejarige containerculturen dienen tegen vorst afgedekt te worden).
f) Perenbomen die verzekerd zijn onder de vruchtcategorie vrucht‒ en productiehout moeten ter vermijding van wintervorst schade aan de onderstam over de veredelde plek de boom beschermen met gebruikelijk
623 | Paprika |
624 | Tomaten |
625 | Courgette |
626 | Aubergine |
627 | Schilkomkommers |
Vruchtcategorie koolgroenten | |
640 | Bloemkool |
641 | Broccoli |
659 | Chinese kool veiling |
660 | Chinese kool bewaar |
646 | Koolrabi industrie |
647 | Koolrabi veiling |
656 | Broccoli met afnamegarantie |
781 | Bloemkool met afnamegarantie |
Vruchtcategorie wortel- en knolgroenten | |
672 | Xxxxxx |
000 | Xxxxxxxx zonder loof |
000 | Xxxxxxxx met loof |
676 | Bleekselderij |
Vruchtcategorie Vrucht- en productiehout | |
972 | Vruchthout (zonder frambozen) |
Vruchtcategorie ui-familie | |
692 | Bosuien, zomer |
693 | Bosuien, winter |
Vruchtcategorie potplanten- en containerculturen | |
208 | Perkplanten |
209 | Potanjers |
210 | Primula teelt |
211 | Chrysant (pot en bol) |
212 | Overige sierplanten i. container |
213 | Cactus |
214 | Hortensia |
215 | Potrozen |
217 | Aucuba, Cotoneaster |
218 | Euonymus, Pieris |
220 | Buddlei, Ceanothus |
221 | Potentilla, Salix |
222 | Spiraea |
223 | Klimplanten o.a. |
224 | Hedera |
225 | Clematis |
226 | Kamperfoelie |
214 | Hortensia |
215 | Potrozen |
Speciale hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (SHMGVV S6 B 24)
materiaal (bv. bedekken met compost) in fruitteelt.
§ 5 Termijn voor het indienen van de teeltplannen
a) Het betreffende teeltplan (zomerteeltplan en winterteeltplan) moet ieder jaar zo vroeg mogelijk worden ingediend.
b) Het zomerteeltplan moet voor alle zomergewassen van de teeltsector A (zomergraan) en voor de gewassen van de teeltsector S uiterlijk op 30 april van het oogstjaar worden ingediend.
Als afwijking hierop geldt dat de teeltplannen voor wintergroenten uiterlijk op 20 september van het zaai‒ resp. plantjaar moeten worden ingediend. Onder wintergroente in deze zin worden de gewassoorten begrepen die tijdens het jaar voorafgaand aan de oogst later dan de 30ste kalenderweek werden gezaaid of geplant, op het veld overwinteren en pas in het jaar volgend op het uitzaaien of uitplanten oogstrijp zijn (bv. winteruien).
c) Het winterteeltplan moet – behoudens andersluidende bepalingen – voor alle wintergewassen van de teeltsector A (wintergewassen) uiterlijk op 15 november van het zaai‒ resp. plantjaar worden ingediend. Afwijkend hiervan dient hij voor bloembollen, die in de herfst geplant worden, uiterlijk 1 maart van het oogstjaar te worden ingediend.
Voor zover de verzekeraar afziet van het indienen van het winterteeltplan, moeten de wintergewassen worden aangegeven op het zomerteeltplan binnen de onder punt b genoemde termijn.
§ 6 Jaarpremie (verzekeringspremie), bijkomende kosten
1. Algemene bepalingen
a) Voor verzekeringnemers die lid zijn van de Vereinigte Hagelversicherung VVaG met zetel in Duitsland wordt de jaarpremie bepaald volgens de ta- rieven van de Vereinigte Hagelversicherung VVaG en de "premiebepaling Secufarm® S6 B".
De Vereinigte Hagelversicherung VVaG bepaalt de bijdragen die de leden verschuldigd zijn volgens § 5 van haar statuten.
b) De verzekeringspremie wordt berekend volgens de actuele "premiebe- paling Secufarm® S6 B (PB Secufarm® S6 B)".
c) Behoudens andersluidende bepalingen wordt de verzekeringspremie berekend voor een verzekeringsjaar.
d) De verzekeraar heeft het recht om aan het begin van het verzekeringsjaar een voorschot pro rata te verlangen op het voor het jaar verschuldigde bedrag.
2. Samenstelling
a) Der bijdrage vooraf wordt berekend op basis van het premiebedrag en de zekerheidstoeslag.
b) Raadpleeg voor details betreffende de berekening van het premiebedrag "PB Secufarm® S6 B.
c) De zekerheidstoeslag wordt jaarlijks bepaald en wordt berekend in honderdsten van het premiebedrag.
d) De premietoeslagen worden conform de respectieve overeenkomsten bepaald.
e) De verzekeringspremie wordt vastgesteld aan de hand van de bepalingen van deze voorwaarden en de bijbehorende premiebepaling "PB Secufarm® S6 B" en volgens specifiek getroffen bijzondere overeenkomsten: "PB Secufarm® S6 B" vormt een integraal onderdeel van de verzekeringsovereenkomst.
f) De minimale bijdrage vooraf wordt vastgesteld volgens de bepalingen in de premiebepaling "PB Secufarm® S6 B".
3. Kortingen
De kortingbepaling is beslissend voor de kortingen die aan de verzekering- nemer worden toegekend. Raadpleeg voor bijkomende bijzonderheden de overeengekomen premiebepaling "PB Secufarm® S6 B" en andere overeen- komsten die bij het sluiten van het contract tot stand kwamen.
4. Bijkomende kosten
Afgezien van de premie zijn de wettelijke belastingen of heffingen en ‒ voor zover overeengekomen ‒ vergoedingen verschuldigd.
De wettelijke belastingen of rechten worden conform de geldende wette- lijke bepalingen geheven.
5. Verzekering niet-aangeslotenen
Voor de verzekeringnemer die geen lid van de verzekeraar is, geldt de "Verzekering niet‒leden" als verzekeringsrelatie. In dat geval bedraagt de extra bijdrage tijdens de duur van de overeenkomst 15% van de bijdrage vooraf en geldt de zekerheidstoeslag die tijdens het eerste verzekeringsjaar werd vastgesteld.
§ 7 Eigen financiële bijdrage-regeling (SB B)
1. Integrale franchise bij het risico hagel, storm, zware regen en de gebeur- tenis erosie als gevolg van zware regen
a) De verzekeringnemer draagt – voor zover niet anders overeengeko- men – binnen een verzekeringsjaar bij ieder schadegeval binnen een vegetatieperiode van ieder schadepercentage van een perceel, gescheiden naar verzekerde objecten, schade die het bij het sluiten van het contract overeengekomen percentage van de te verwachten kwantitatieve of kwa- litatieve oogstopbrengst niet bereikt, zelf (integrale franchise). Voor zover niet anders overeengekomen, bedraagt dit percentage
‒ bij schadegevallen, welke door de risico’s hagel en/of storm veroorzaakt worden, bij alle soorten gewassen – uitgezonderd de hierna genoemde
gewassoorten 8 %. Bij de gewassoorten van de vruchtcategorieën aardbeien, steenfruit, bessen, ui‒familie, blad‒ en stengelgroenten, koolgroenten, wortel‒ en knolgroenten en peulvruchten consumptie bedraagt dit per- centage 10%. Bij de gewassoorten van de vruchtcategorie bloembollen bedraagt dit percentage 5%.
b) Is er een bijzonder belang ten aanzien van het ten gelde maken meever- zekerd, dan geldt dit met betrekking tot een dergelijke verzekerde schade.
c) Bij een volledig subsidiabel verzekeringsproduct volgt er tot en met de schadedrempel van 20% geen schade-uitkering (zie deel D. Bijzonder bepalingen § 3 Premie en de subsidie).
2. Aftrekfranchise
a) De verzekeringnemer draagt – voor zover niet anders overeengeko- men – binnen een verzekeringsjaar binnen een vegetatieperiode bij ieder schadegeval van ieder schadepercentage van een perceel, gescheiden naar verzekerde objecten, het bij het sluiten van het contract overeengekomen eigen risico procentpunten van ieder schadepercentage zelf (eigen risico). Werd een algehele schade vastgesteld, dan heeft dit eigen risico betrekking op dit algehele schadepercentage. De regelingen over de integrale franchise worden hierdoor niet aangetast.
b) Bij het risico hagel draagt – voor zover niet anders overeengekomen (bijv. glijdend eigen risico) – de verzekeringnemer binnen een verzekeringsjaar binnen een vegetatieperiode van ieder schadepercentage van een perceel of deel van een perceel voor alle gewassen van de teeltsector S (speciale gewassen) en de gewasgroep peulvruchten veevoeder 10 %‒punten zelf.
c) Bij het risico hagel bedragen de eigen risico procentpunten bij de vrucht- categorieën grasland, boomkwekerijproducten (productie zonder pot en container), vrucht‒ en productiehout, sierteeltgewassen, potplanten en containerplanten, snij‒ en trekheesters, ‒meerjarige teelten (snij‒ en trekheesters) - voor zover niet anders overeengekomen - 20 %‒punten.
d) Bij het risico hagel bedraagt de eigen risico procentpunten bij de vruchtca- tegorie bloembollen - voor zover niet anders overeengekomen - 5 %‒punten.
e) Afwijkend hiervan bedragen het eigen risico procentpunten bij het risico hagel van ieder schadepercentage ‒ voor zover voor het specifieke gewas- soort verzekeringsdekking, binnen de aansprakelijkheidsperiode tegen schades door de voorgenoemde verzekerde gevaren en verzekerde gebeur- tenissen bestaat en voor zover niet anders overeengekomen‒ bij schade na 30 september en t/m 31 maart van het betreffende jaar 20 %‒punten bij de vruchtcategorieën geneeskrachtige‒ en specerijplanten, blad‒ en stengel- groenten, aardbeien, vruchtgroenten, kleine groenten oppervlakten, peul- vruchten consumptie, industriefruit/ sapfruit, plantgoed, koolgroenten, kastanjes/noten, fruit onder regenbescherming, zaadwinning, spruitkool, steenfruit, bessen, tafeldruiven, wortel‒ en knolgroenten en uien.
f) Bij het risico storm draagt – voor zover niet anders overeengekomen – de verzekeringnemer resp. verzekerde binnen een verzekeringsjaar binnen een vegetatieperiode van elk schadepercentage van een perceel voor alle gewas- sen van de teeltsector S en voor de gewasgroepen grasland en wijndruiven 20 %‒punten zelf.
g) Bij het risico vorst draagt – voor zover niet anders overeengekomen – de verzekeringnemer resp. verzekerde binnen een verzekeringsjaar binnen een vegetatieperiode van elk schadepercentage van een perceel 10 %‒punten zelf, voor zover voor het specifieke gewassoort verzekeringsdekking, binnen de aansprakelijkheidsperiode tegen schades door vorst bestaat. Afwijkend hiervan bedragen de eigen risico procentpunten bij vorstschades na 30 september en t/m 31 maart van het betreffende jaar 20 %‒punten bij de vruchtcategorieën graan, aardappelen, mais, bieten, oliehoudende zaden, speciale energie‒voederplanten, vezelplanten, peulvruchten veevoeder en zaden. De procentpunten bedragen voor alle gewassen van de teeltsector S en voor de gewasgroepen grasland en wijndruiven - voor zover niet anders overeengekomen - 20 %‒punten.
h) Bij de xxxxxx’x droogte, ijzel en sneeuw draagt – voor zover niet anders overeengekomen ‒ de verzekeringnemer resp. verzekerde binnen een verzekeringsjaar binnen een vegetatieperiode van elk schadepercentage van een perceel of deel van een perceel 20 %‒punten zelf, voor zover voor het specifieke gewassoort verzekeringsdekking, binnen de aansprakelijk- heidsperiode tegen schades door de voorgenoemde verzekerde gevaren en verzekerde gebeurtenissen bestaat.
i) Bij het risico zware regen alsook de verzekerde gebeurtenis erosie door zware regen draagt – voor zover niet anders overeengekomen – de ver- zekeringnemer resp. verzekerde binnen een verzekeringsjaar binnen een vegetatieperiode van elk schadepercentage van een perceel 20 %‒punten zelf, voor zover voor het specifieke gewassoort verzekeringsdekking, binnen de aansprakelijkheidsperiode bestaat.
j) Bij een volledig subsidiabel verzekeringsproduct volgt er tot en met de schadedrempel van 20% geen schade-uitkering (zie deel D. Bijzonder bepa- lingen § 3 Premie en de subsidie).
3. Maximumlimiet schadevergoeding
a) Voor zover niet anders overeengekomen, wordt per perceel en variëteit, gescheiden naar verzekerde objecten resp. oogsten, niet meer dan het bij contractsluiting overeengekomen percentage van de verzekerde som als
Speciale hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (SHMGVV S6 B 24)
verzekerde schade vergoed (grens van maximale schadeloosstelling). De verzekerde som is die op de dag of gedurende de periode van verwerking van de verzekerde risico of gebeurtenis ter beschikking staande verzekerde som.
b) Voor zover niet anders overeengekomen (bijv.§ 13 Nr. 2 SHMGVV S6 B) of opeenvolgend in nr. 3. c) tot 3. j) geregeld, bedraagt de maximale schade- loosstelling bij alle gewassen en alle risico´s 70% van de verzekerde som.
c) Voor de vruchtcategorie hardfruit bedraagt de grens van maximale schadeloosstelling, voor zover de schade door het verzekerde risico hagel, ontstaan is, 80% van de verzekerde som.
d) Bij de vruchtcategorieën vrucht‒ en productiehout, sierteeltgewassen, snij‒ en trekheesters, boomkwekerijproducten en potplanten en container- culturen bedraagt de maximale schadeloosstelling, voor zover niet anders overeengekomen en voor zover de schade veroorzaakt is door hagel 50% van de verzekerde som.
e) Bij schades door storm bedraagt bij de vruchtcategorieën geneeskrachtige planten en specerijplanten, zaadwinning van speciale gewassen, blad‒ en stengelgroenten, vruchtgroenten, groente zeer kleine oppervlakten, peulvruchten consumptie, plantgoed, koolgroenten, asperges/rabarber, aardbeien, bessen, steenfruit, fruit onder regenbescherming , industrie‒ en sapfruit, tafeldruiven, kastanjes/noten, wijndruiven evenals bloembollen en de gewassoort prei dit percentage 50% van de verzekerde som. Bij de vruchtcategorieën vezelplanten, hardfruit, boomkwekerijproducten, snij- en trekheesters, vrucht- en productiehout, sierteeltgewassen, potplanten en containerculturen bedraagt dit percentage 25% van de verzekerde som.
f) Bij schades door vorst bedraagt bij de vruchtcategorieën geneeskrachtige planten en specerijplanten, blad- en stengelgroenten, vruchtgroenten, groente zeer kleine oppervlakten, peulvruchten consumptie, koolgroenten, wortel- en knolgroenten, ui-familie en kastanjes/noten dit percentage 50% van de ver- zekerde som. Bij de vruchtcategorieën zaadwinning van speciale gewassen, plantgoed, asperges/rabarber, aardbeien, hardfruit, bessen, steenfruit, fruit onder regenbescherming, industrie- en sapfruit, tafeldruiven, boomkwekerij- producten, snij- en trekheesters, vrucht- en productiehout, sierteeltgewassen, potplanten en containerculturen, wijndruiven evenals bloembollen en de gewassoort prei bedraagt dit percentage 25% van de verzekerde som.
g) Bij schades door droogte bedraagt bij alle gewassen van het teeltsector A (uitgezonderd grasland) en de vruchtcategorieën geneeskrachtige planten en specerijplanten, blad- en stengelgroenten, vruchtgroenten, groente zeer kleine oppervlakten, peulvruchten consumptie, koolgroenten, wortel- en knolgroenten, ui-familie en kastanjes/noten dit percentage 50% van de verzekerde som. Bij de vruchtcategorieën zaadwinning van speciale ge- wassen, plantgoed, asperges/rabarber, aardbeien, hardfruit, bessen, steen- fruit, fruit onder regenbescherming, industrie- en sapfruit, tafeldruiven, boomkwekerijproducten, snij- en trekheesters, vrucht- en productiehout, sierteeltgewassen, potplanten en containerculturen, wijndruiven evenals bloembollen bedraagt dit percentage 25% van de verzekerde som.
h) Bij schades door sneeuwdruk en ijzel bedraagt bij de vruchtcategorieën geneeskrachtige planten en specerijplanten, zaadwinning van speciale gewassen, blad- en stengelgroenten, vruchtgroenten, groente zeer kleine oppervlakten, peulvruchten consumptie, plantgoed, koolgroenten, asper- ges/rabarber, aardbeien, bessen, steenfruit, fruit onder regenbescherming, industrie- en sapfruit, tafeldruiven, kastanjes/noten, wijndruiven evenals bloembollen en de gewassoort prei dit percentage 50% van de verzekerde som. Bij de vruchtcategorieën hardfruit, boomkwekerijproducten, snij- en trekheesters, vrucht- en productiehout, sierteeltgewassen, potplanten en containerculturen, bedraagt dit percentage 25% van de verzekerde som.
i) Bij schades door zware regen bedraagt bij de vruchtcategorieën vezel- planten, peulvruchten consumptie, peulvruchten veeevoeder, koolgroenten, vruchtgroenten, zaadwinning van speciale gewassen, geneeskrachtige plan- ten en specerijplanten, wortel- en knolgroenten, zaden, oliehoudendende zaden, blad- en stengelgroenten, groente zeer kleine oppervlakten, plantgoed, asperges/rabarber, aardbeien, bessen, steenfruit, fruit onder regenbescher- ming, industrie- en sapfruit, tafeldruiven, kastanjes/noten, wijndruiven even- als bloembollen en de gewassoort prei dit percentage 50% van de verzekerde som. Bij de vruchtcategorieën hardfruit, boomkwekerijproducten, snij- en trekheesters, vrucht- en productiehout, sierteeltgewassen, potplanten en containerculturen, bedraagt dit percentage 25% van de verzekerde som.
j) Bij de gewasgroep grasland bedraagt dit percentage bij alle risico's 25% van de verzekerde som.
k) Bij schade door aanhoudende regen in de zin van § 1 nr. 3.4 AHMGVV S6 B bedraagt dit percentage bij alle gewassoorten 50% van de verzekerde som.
4. Eigen risico voor schade op kleine oppervlakken
Zijn alleen delen van een perceel getroffen en zijn deze deeloppervlakten in totaal kleiner dan 8% van de totale oppervlakte van het perceel, dan draagt de verzekeringnemer deze schade zelf.
§ 8 Forfaitaire schadeloosstelling (EP B)
1. Forfaitaire schadeloosstelling "EP 15 B"
De forfaitaire schadeloosstelling per hectare conform § 5 nr. 2 AVHMGV bedraagt bij een verzekerde schade door
a) Xxxxx‒, storm‒ of zware regen (vgl. § 1 nr. 3 AHMGVV), voor zover een van deze risico's is verzekerd, voor de verzekerbare wintergewassen (winterge- wassen van de categorieën graan en oliehoudende vruchten ‒ vgl. § 2) vanaf het ogenblik dat het schadegeval zich voordoet tot aan het einde van het vegetatiestadium "beplanting" (macrostadium 29 conform BBCH) – tenzij anders overeengekomen – 15 % van het verzekerd bedrag van de getroffen akker of van het getroffen gedeelte van de akker;
b) Hagel‒, storm‒ of zware regen (vgl. § 1 nr. 3 AHMGVV), voor zover een van deze risico's is verzekerd, voor alle verzekerbare zomergewassen van de categorieën graan, peulvruchten, maïs, oliehoudende vruchten, zaden en energieplanten – uitgezonderd gewassen van de categorieën aardappelen en bieten en de gewassoorten energieplanten (Biogas), bieten en energie- planten (Biogas) aardappelen van de vruchtcategorie energieplanten – vanaf het ogenblik dat het schadegeval zich voordoet tot aan het einde van het vegetatiestadium "ontkiemen" (macrostadium 09 conform BBCH) – tenzij anders overeengekomen – 15% van het verzekerd bedrag van de getroffen akker of van het getroffen gedeelte van de akker.
c) De all in schadeloosstelling per ha volgens § 5 nr. 2.a AHMGVV S6 B bedraagt bij een uitwinteringsschade volgens het bepaalde in § 1 nr. 4.1 AHMGVV S6 B 15% van de verzekeringssom van het getroffen perceel.
2. Schadeloosstelling bij platgeslagen gewassen
Bij platgeslagen (nog niet geoogst) graan ‒ ook wanneer dit als energieplant is verzekerd ‒ wordt voor de gevolgen van de risico's storm of zware regen (zie § 1 nr. 3 AHMGVV S6 B) vanaf het ontwikkelingsstadium “aanvang van de bloei” (BBCH 60) tot het ontwikkelingsstadium “einde van de deegrijpheid” (BBCH 85) een opbrengstverlies conform § 5 AHMGVV S6 B forfaitair ter hoogte van 15% van de verzekerde som van het perceel vergoed.
§ 9 Proefstukken
Bij het oogsten van oogstrijpe gewassoorten voor dient de verzekeringne- mer op de hoeken en in het midden van de akker vierkante proefstukken te laten staan; die proefstukken moeten een voor de teelt en voor de schade representatief beeld geven van de situatie. De oppervlakte van elk van deze 5 proefstukken moet minstens 100 m² bedragen. Is de oppervlakte van de teeltgrond kleiner dan 50 are, dan moeten de proefstukken verhoudings- gewijs worden bemeten.
Bij akkers met een oppervlakte van meer dan 10 ha dient een groter aan- tal proefstukken te worden voorzien waarvan de minimale oppervlakte aanzienlijk groter is.
In het geval van fruit moet minstens 10% van de verschillende soorten en lagen tot aan de taxatie ongeplukt blijven.
§ 10 Minimale en maximale hectarewaarden
De verzekeraar legt bij aanvang van een verzekeringsperiode voor de afzon- derlijke soorten gewassen minimale en maximale waarden per hectare vast. De verzekerde waarde moet worden gebaseerd op de gemiddelde jaar- productie van de laatste drie jaar of op de gemiddelde jaarproductie van de laatste vijf jaar min het beste en het slechtste jaar. Als basis voor de hoeveelheid producten worden de gegevens van het LEI (Landbouw Economische Instituut) en het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), of vergelijkbare bronnen gehanteerd. Als basis voor de prijs wordt bijv. met een nieuwe KWIN (of vergelijkbare bron) gewerkt. Indien de bedrijfsspe- cifieke situatie dit toelaat, kan hiervan worden afgeweken. In plaats van algemene gemiddelden kunnen eigen gegevens van het eigen bedrijf over de betreffende jaren als basis worden genomen. De basis hiervoor moet schriftelijke worden voorgelegd aan de verzekeraar.
Bij overschrijding van de maximale hectare waarde, geldt een premietoeslag voor de betreffende teeltposities. Er wordt een premietoeslag gerekend over het verschil tussen de maximale hectare waarde en het aangegeven verzekerde bedrag. De hoogte van de procentuele toeslag richt zich op de afspraken. De toeslag van de premie bedraagt minstens 50%.
De maximale hectare waardes worden op aanvraag in tekstvorm mede gedeeld.
§ 11 Reducering van het verzekerd bedrag naderhand
a) Binnen de hierna opgegeven termijnen kan het verzekerd bedrag worden verminderd wanneer de hectarewaarde per teeltgrond na het indienen van het teeltplan daalde:
‒ Voor wintergroenten van teeltsector S, wintergewassen en meerjarige gewassen uiterlijk op 15 maart;
‒ voor gewassen van de vruchtencategorieën bessen en aardbeien en
‒ voor gewassen van de vruchtcategorieën Groente – uitgezonderd win- tergroenten – uiterlijk op 20 mei;
‒ voor gewassen van de vruchtencategorieën hardfruit, steenfruit en ander fruit uitgezonderd de vruchtencategorieën bessen en aardbeien uiterlijk op 30 april
voor alle overige gewassoorten gewassen t/m 31 mei van het oogstjaar c.q. verzekeringjaar.
b) voor steen‒ en hardfruit kan de verzekeringnemer van 1 mei t/m 30 juni
Speciale hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (SHMGVV S6 B 24)
het verzekerd bedrag binnen het contract met het verzekerde bedrag per ras worden geschoven zolang er geen schade is opgetreden.
c) De reducering is bij gewassen die door afdekking of dergelijke vervroegd zijn en bij verbouwde groenteculturen niet mogelijk.
d) De verzekeringnemer kan de reducering van het verzekerd bedrag slechts in zoverre vragen als na indiening van het desbetreffende teeltplan blijkt dat de te verwachten oogstwaarde meer dan 50% onder de in het teeltplan voor dat perceel (akker) opgegeven waarde ligt. De verzekeraar heeft het recht dit te controleren. Tenzij anders overeengekomen wordt tweederde van het premieverschil terugbetaald.
§ 12 Dekking volgens voorlopig verzekerd bedrag
1. Algemeen
a) De verzekeraar garandeert in een overeenkomst voor bepaalde gewas- soorten binnen iedere verzekeringsperiode een in de tijd begrensde verze- keringsdekking op basis van een voorlopig verzekerd bedrag.
b) Werden er tijdens het voorbije verzekeringsjaar geen gewassen verze- kerd waarop de verzekeringsovereenkomst betrekking heeft, dan bestaat voor de teelt in het raam van deze overeenkomst in het lopende verzeke- ringsjaar (oogstjaar) geen verzekeringsdekking op basis van een voorlopig verzekerd bedrag.
c) Het voorlopig verzekerd bedrag wordt berekend door een vereffening van de totale verzekeringsbedragen van de overeenkomst conform nr. 3. Worden binnen een verzekerde vruchtcategorie wintergewassen (zoals win- terkoolzaad of wintergraan) en zomergewassen (vb. teelt van winterkoolzaad en zomerkoolzaad binnen een verzekeringsperiode) verbouwd, dan wordt het voorlopig verzekerd bedrag voor de wintergewassen en de zomergewassen apart berekend, in zoverre de verzekeraar besliste dat de akker diende te worden omgeploegd of te worden geruimd (zogenaamde "omploegschade").
2. Periode
a) Behoudens andersluidende overeenkomst begint de dekking op basis van een voorlopig verzekerd bedrag op het ogenblik dat de dekking van de verzekeraar conform afdeling I. § 3 van deze bepalingen aanvangt.
b) Deze dekking op basis van een voorlopig verzekerd bedrag eindigt voor iedere verzekeringscontract zodra de dekking conform het respectieve teeltplan aanvangt (vgl. § 15 nr. 9 AVHMGV).
c) In de andere gevallen eindigt de dekking op basis van een voorlopig verzekerd bedrag ‒ tenzij anders overeengekomen ‒
‒ voor alle gewassen – behalve wintergroente en bloembollen, die in de herfst plant worden – uiterlijk op 30. april van het oogstjaar;
‒ voor wintergroente (vgl. deel C § 11) uiterlijk op 20. september van het zaai‒ of plantjaar.
‒ voor wintergewassen uiterlijk op 15 november van het zaai‒ of plantjaar.
‒ voor bloembollen, die in de herfst geplant worden, uiterllijk op 1 maart van het oogstjaar.
3. Berekening van de voorlopig verzekerde bedragen
a) Algemeen:
Voor ieder verzekeringscontract wordt het voorlopig verzekerd bedrag voor iedere met een gewassoort van de verzekerde vruchtencategorie bebouwde akker ‒ tenzij punt b) dit anders regelt of tenzij anders overeengekomen – als volgt bepaald:
Ligt het globaal verzekerde bedrag van het contract van het jaar voordien hoger dan het globaal verzekerde bedrag van het contract van het actuele jaar (oogstjaar) zoals dit conform de teeltplannen werd bepaald, of zijn bei- de globaal verzekerde bedragen gelijk, dan wordt het voorlopig verzekerde bedrag van een akker bepaald volgens de hectarewaarde opgegeven in het actuele teelplan van het lopende jaar (oogstjaar);
Blijkt uit de vergelijking van de twee globale verzekeringsbedragen van het contract, dat het verzekerd bedrag van het vorige jaar kleiner is dan dat van het actuele jaar (oogstjaar), dan wordt de voorlopig verzekerde bedragen van de akker als volgt berekend:
Het globaal verzekerde bedrag van het contract van het vorige jaar wordt gedeeld door het globaal verzekerde bedrag van het contract van het actuele jaar (oogstjaar); vervolgens wordt het verkregen quotiënt vermenigvuldigd met het verzekerd bedrag van de akker voor het actuele jaar (oogstjaar) zoals aangegeven in het teeltplan.
b) voorlopig verzekerd bedrag voor wintergewassen in het geval van om- ploegschade (vgl. nr. 1.c):
Ligt het globaal verzekerde bedrag van de wintergewassen in het contract van het jaar voordien hoger dan het globaal verzekerde bedrag van de wintergewassen in het contract van het actuele jaar (oogstjaar) zoals be- paald conform de teeltplannen, of zijn beide globaal verzekerde bedragen gelijk, dan wordt het voorlopig verzekerde bedrag van een akker voor de respectieve wintergewassen bepaald volgens de hectarewaarde opgegeven in het actuele teelplan van het lopende jaar (oogstjaar);
Blijkt uit de vergelijking van de twee globale verzekeringsbedragen van de wintergewassen in het contract, dat het verzekerd bedrag van het vorige jaar kleiner is dan dat van het actuele jaar (oogstjaar), dan wordt de voorlopig verzekerde bedragen voor iedere akker met de desbetreffende winterge-
wassen volgens onderstaande formule berekend: Het globaal verzekerde bedrag van de wintergewassen van het contract van het vorige jaar wordt gedeeld door het globaal verzekerde bedrag van de wintergewassen van het contract van het actuele jaar (oogstjaar); vervolgens wordt het verkregen quotiënt vermenigvuldigd met het verzekerd bedrag van de akker voor het actuele jaar (oogstjaar) zoals aangegeven in het teeltplan voor het respectieve wintergewas.
c) voorlopig verzekerd bedrag tijdens het eerste verzekeringsjaar: Tijdens het eerste verzekeringsjaar wordt anders dan onder nr. 3.a niet het verzekerde bedrag van het vorige jaar, maar het verzekerd bedrag vermeld in het verzekeringsvoorstel voor het desbetreffende contract toegepast.
d) Bijzondere wensen:
De verzekeringnemer die pas tijdens het tweede verzekeringsjaar win- tergewassen verbouwt, moet een speciale aanvraag indienen opdat de wintergewassen op basis van een voorlopig verzekerd bedrag zouden kunnen worden gedekt.
Werd er in het verzekeringsvoorstel voorafgaand aan een definitief contract, dat zowel betrekking heeft op winter‒ als op zomergewassen, geen afzon- derlijke voorlopige hectarewaarde voor winter‒ of zomergewassen bepaald en kan er uit het verzekeringsvoorstel bijgevolg geen globaal verzekerings- bedrag voor de wintergewassen of zomergewassen worden afgeleid, dan moet de verzekeringnemer een specifieke aanvraag voor dekking op basis van de voorlopige verzekeringswaarde indienen; daarin dient hij voor ieder contract voor de wintergewassen en de zomergewassen het respectieve globale verzekerde bedrag en de respectieve totale oppervlakte op te geven.
§ 13 BBCH-code
De verwijzing in deze voorwaarden naar de vegetatiestadia met de om- schrijving "BBCH" betreft de gemeenschappelijke codering van de fene- logische ontwikkelingsstadia van de een‒ en tweezaadlobbige planten gemeenschappelijk opgesteld door de Biologischen Bundesanstalt für Land‒ und Forstwirtschaft (BBA), het Bundessortenamt (BSA) en het In- dustrieverband Agrar (IVA) en met de participatie van andere instellingen.
B. Bepalingen betreffende teeltsector A
§ 1 Premiekortingen bij eigen risico in het teeltsector A
De regelingen voor premiekortingen gelden alleen, voor zover het betref- fende verzekeringsproduct is overeengekomen.
1. Eigen risico schade akkerbouw (PNSA B)
De verzekeringnemer draagt voor alle schade binnen een verzekeringspe- riode het procentuele eigen risico van alle onder een polisnummer samen- gevoegde contracten betreffende de vruchtcategorieën van Teeltsector A; dit procentuele eigen risico betreft het globale verzekerd bedrag van deze vruchtcategorieën; anderzijds ontvangt hij de daarvoor toegekende premiekorting op de basisbijdrage vooraf.
Daarbij wordt geen afbreuk gedaan aan de bepalingen betreffende de Integrale franchise op het kwantitatieve opbrengstverlies (deel A afdeling
I. § 7 nr. 1 "Eigen financiële bijdrage‒regeling SB B").
Eigen risico | Premiekorting |
1 % | 10 % |
3 % | 25 % |
5 % | 35 % |
10 % | 55 % |
2. Eigen risico schade wijndruiven (PNSW B)
De verzekeringnemer draagt voor alle schade binnen een verzekerings- periode het procentuele eigen risico van alle onder een polisnummer samengevoegde contracten betreffende de vruchtcategorieën wijndruiven dit procentuele eigen risico betreft het globale verzekerd bedrag van deze vruchtcategorieën; anderzijds ontvangt hij de daarvoor toegekende pre- miekorting op de basisbijdrage vooraf.
Daarbij wordt geen afbreuk gedaan aan de bepalingen betreffende de Integrale franchise op het kwantitatieve opbrengstverlies (deel A § 7 nr. 1 "Eigen financiële bijdrage‒regeling SB B").
Eigen risico | Premiekorting |
1 % | 5 % |
3 % | 15 % |
5 % | 25 % |
10 % | 40 % |
Speciale hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (SHMGVV S6 B 24)
C. Bepalingen betreffende teeltsector S
§ 1 Eigen risico bij schade speciale gewassen (PNSS B)
De regelingen voor premiekortingen gelden alleen, voor zover het betref- fende verzekeringsproduct is overeengekomen.
De verzekeringnemer heeft binnen een verzekeringsperiode van alle scha- des van de onder een polis‒nr. samengevatte contracten van de teeltsector S (speciale gewassen) de in de onderstaande tabel procentuele eigen risico´s van de totale verzekerde som van deze polis en ontvangt de telkens daarvoor aangegeven premiekorting op de basis‒voorschot‒premiestelling. Hierdoor blijft deel A § 7 nr. 1 "Eigen financiële bijdrage‒regeling SB B" onaangetast.
Eigen risico | Premiekorting |
1 % | 5 % |
3 % | 15 % |
5 % | 25 % |
10 % | 40 % |
§ 2 Clausule kwaliteitsverzekering van speciale gewassen (KQVSS6 B 19)
a) De verzekeraar betaalt naast het kwantitatieve opbrengstverlies ook scha- deloosstelling voor de schade die aantoonbaar alleen door een of meerdere verzekerde gevaren als kwaliteitsverminderend opbrengstverlies optreedt. Bij het gewas uien wordt de verzekerde schade bepaald op grond van de “Clausule voor de verzekering van uien“.
De verzekerde schade wordt bepaald bij de vruchtcategorie
‒ hardfruit op grond van de “Clausule voor de verzekering van hardfruit“,
‒ aardbeien op grond van de “Clausule voor de verzekering van aardbeien“,
‒ bessen op grond van de “Clausule voor de verzekering van bessen“,
‒ steenfruit op grond van de “Clausule voor de verzekering van steenfruit“,
‒ tafeldruiven op grond van de “Clausule voor de verzekering van tafeldruiven“. De verzekerde schade wordt bij de gewassoort bloembollen bepaald op grond van de “Clausule voor de verzekering van bloembollen en –knollen”.
b) Voor zover niet anders overeengekomen, zijn veranderingen van inhouds- stoffen van de verzekerde bodemproducten niet verzekerd.
De schadeloosstellingsuitkering op grond van de kwaliteitsschade is telkens beperkt tot het overeengekomen percentage (maximale schadepercentage). Het minimale percentage van het kwantitatieve door een of meerdere verzekerde gevaren veroorzaakte oogstopbrengstverlies van ieder perceel als drempelwaarde en de maximale schadeloosstellingsgrens voor scha- deloosstellingsuitkeringen op grond van het schadegeval (totale maximale schadeloosstelling) richten zich naar de afspraken bij contractsluiting.
c) Bij de schadetaxatie dient met alle economische voordelen die voor de ver- zekeringnemer door het schadegeval ontstaan, rekening te worden gehouden door een passende vermindering van de schadeloosstelling. Restwaarden, voornamelijk welke die optreden doordat de door hagel beschadigde gewas- sen nog aan de andere kant te gelde gemaakt kunnen worden, komen voor rekening van de verzekeringnemer.
§ 3 Clausule voor de verzekering van Hardfruit
1. Verzekerde schade
De verzekeraar betaalt schadeloosstelling voor de schade die aan het ver- zekerde hardfruit door één van de verzekerde risico´s ontstaat en die zowel vermindering van hoeveelheid als ook vermindering van kwaliteit betekent. Het kwaliteitsverlies wordt forfaitair volgens vaste percentages van de opbrengst getaxeerd.
De taxatie gebeurt volgens vastgelegde kwaliteitsgradaties onder uitslui- ting van het aantonen van een hogere schade.
2. Clausule hardfruit Type G (QVKGS6 B 19) (altijd van toepassing, tenzij anders overeengekomen)
2.1 Schadetaxatie bij schade door xxxxx, storm en zware regen
a) Aan de hand van representatieve steekproeven (per steekproef minstens 100 vruchten) vindt na hagel, storm en/of zware regen een indeling van de vruchten plaats in vijf schadeklassen.
Schadeklasse 1a: vruchten zonder schade, met de handelsklasse I overeen- stemmend (zie nr. 7).
Waardering van het kwaliteitsverlies met 0%.
Schadeklasse 1b: enige of meerdere minimale geheelde letsels van de schil; te- ken van golvende schil; nog met de handelsklasse I overeenstemmend (zie nr. 7). Waardering van het kwaliteitsverlies van appels en peren met 10 % Schadeklasse 2: vruchten met beschadiging van de schil, oppervlakkige beschadigingen zijn goed geheeld, bewaring mogelijk, beschadigde schil door een verzekerd gevaar tot max. 2,5 cm² toelaatbaar, nog met de han- delsklasse II overeenstemmend (zie nr. 7).
Waardering van het kwaliteitsverlies van appels met 60 % en peren met 50 % Schadeklasse 3: vruchten buiten schadeklasse 1b of 2, maar objectief nog een andere verwerking mogelijk bijv. als sapfruit
Waardering van het kwaliteitsverlies van appels met 80 % en peren met 90 % Schadeklasse 4: vruchten met zichtbare ongeheelde letsels als gevolg van het verzekerde gevaar, beginnend bederf, geen bewaring en verwerking (als sapfruit) meer mogelijk, vruchten kunnen niet meer worden verwerkt. Waardering van het kwaliteitsverlies met 100 %.
Totaal afgeslagen vruchten (na de junival) worden in verhouding tot de totale opbrengst vergoed.
Beschadigde vruchten die vóór het intreden van het schadegeval niet aan de handelsklassen I en II voldeden (bijv. wegens aantasting door schurft, ongedierte etc.), worden als niet beschadigd gewaardeerd en bij de scha- deklasse 1a ingedeeld.
b) Het totale schadepercentage wordt bepaald door optelling van de deel- percentages van de schadeverliezen in de schadeklassen 1b t/m 4.
Is er naast kwaliteitsverlies sprake van een kwantitatief opbrengstverlies (totaal afgeslagen vruchten), dan wordt het totale schadepercentage door optelling van het kwantitatieve opbrengstverlies en schadeverlies berekend, waarbij kwaliteitsverlies berekend wordt door vermenigvuldiging van de totale opbrengst gereduceerd door opbrengstverlies met de som van de deelpercentages.
2.2 Schadetaxatie bij schade door vorst
a) Aan de hand van representatieve steekproeven (per steekproef minstens 100 vruchten) vindt na vorst een indeling van de vruchten plaats in vijf schadeklassen.
Schadeklasse 1a: vruchten zonder schade. De vruchten voldoen aan de eisen van Handelsklasse I (zie nr. 7).
Waardering van het kwaliteitsverlies met 0 %.
Xxxxxxxxxxxx 0x: vruchten met minimale roestvorming; dunne vorsttongen t/m 2 cm toelaatbaar; lichte vormfouten toelaatbaar. De vruchten voldoen nog aan de eisen van handelsklasse I (zie nr. 7).
Waardering van het kwaliteitsverlies van appels en peren met 10 % Schadeklasse 2: vruchten met lichte roestvorming tot maximaal de helft van de oppervlakte van de vrucht of met nadrukkelijke roestvormingen tot maximaal een derde deel van de oppervlakte van de vrucht, dunne vorsttongen t/m 4 cm toelaatbaar, lichte vervormingen toelaatbaar. De vruchten voldoen nog aan de eisen van Handelsklasse II (zie nr. 7) Waardering van het kwaliteitsverlies van appels met 60 % en peren met 50 % Schadeklasse 3: vruchten die niet meer in de schadeklasse 1b of 2 vallen, maar die objectief gezien nog voor een andere verwerking gebruikt kunnen worden, bijv. als sapfruit
Waardering van het kwaliteitsverlies van appels met 80 % en peren met 90 % Schadeklasse 4: de houdbaarheid en toepasbaarheid (als sapfruit) van de vruchten is verloren; verwerking van de vruchten is niet meer mogelijk. Waardering van het kwaliteitsverlies met 100%.
Vruchten, die afgezien van vorstschade, niet voldoen aan de eisen van de Handelsklasse I en II (bijv. Als gevolg van aantasting door schurft of ongedier- te), worden als niet beschadigd getaxeerd en vallen onder schadeklasse 1a. Soortentypische roestvorming wordt niet als vorstschade getaxeerd.
b) Het totale schadepercentage wordt bepaald door optelling van de deel- percentages van de schadeverliezen in de schadeklassen 1b t/m 4.
Is er naast kwaliteitsverlies sprake van een kwantitatief opbrengstverlies (totaal afgeslagen vruchten), dan wordtde totale schadepercentage door optelling van het kwantitatieve opbrengstverlies en schadeverlies berekend, waarbij kwali- teitsverlies berekend wordt door vermenigvuldiging van de totale opbrengst gereduceerd door opbrengstverlies met de som van de deelpercentages.
3. Clausule hardfruit Type G Top (QVKGTS6 B 19) (geldt alleen, wanneer dit is overeengekomen)
a) Van toepassing zijn alle bepalingen van de “Clausule hardfruit Type G (QVKGS6 B 19 – zie nr. 2)“ voor zover hierna niet anders is bepaald.
Na hagel, storm en/of zware regen zoals na vorst vindt er een onderver- deling van de vruchten plaats in vijf schadeklassen, waarbij afwijkend van de onder 2.1 en 2.2 voorgenomen waarderingen met verder identieke eigenschappen in schade klassen in
Schadeklasse 2
een beoordeling van kwaliteitsverlies bij appels met 85 % en peren met 85% is ontstaan en in
Schadeklasse 3
een beoordeling van kwaliteitsverlies bij appels met 85 % en peren met 85 %
b) Voor de aanvullende verzekering “Type G Top” is de overeengekomen toeslag op de basis voorschot‒premiestelling te betalen.
4. Eigen risico
4.a) QVKSB30 S6 B 24 (geldt altijd wanneer niets speciaals is overeenge- komen)
De verzekeringnemer draagt afwijkend van deel A § 7 nr. 2 SHMGVV S6 B bij schade door hagel van ieder totaal schadepercentage (zie nr. 2.1 b) tot 30% alle schade zelf. Het eigen risico daalt alleen bij schade door hagel vanaf een schadepercentage van 31% gelijkmatig naar 0% volgens de volgende tabel. Voor alle overige gevaren geldt een eigen risico van 30%-punten. Hierdoor wordt deel A § 7 nr. 1 SHMGVV S6 B niet aangetast.
Speciale hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (SHMGVV S6 B 24)
Schade %‒pt. | Eigen risico in % | Schade %‒pt. | Eigen risico in % | Schade %‒pt. | Eigen risico in % | Schade %‒pt. | Eigen risico in % |
1 t/m 30 | 30 | 43 en 44 | 22 | 56 en 57 | 14 | 70 | 6 |
31 en 32 | 29 | 45 | 21 | 58 en 59 | 13 | 71 en 72 | 5 |
33 en 34 | 28 | 46 en 47 | 20 | 60 | 12 | 73 en 74 | 4 |
35 | 27 | 48 en 49 | 19 | 61 en 62 | 11 | 75 | 3 |
36 en 37 | 26 | 50 | 18 | 63 en 64 | 10 | 76 en 77 | 2 |
38 en 39 | 25 | 51 en 52 | 17 | 65 | 9 | 78 en 79 | 1 |
40 | 24 | 53 en 54 | 16 | 66 en 67 | 8 | 80 | 0 |
41 en 42 | 23 | 55 | 15 | 68 en 69 | 7 |
4.b) QVKSB20 S6 X 00 (xxxxx alleen wanneer dit is overeengekomen)
De verzekeringnemer draagt afwijkend van deel A § 7 nr. 2 SHMGVV S6 B bij schade door hagel van ieder totaal schadepercentage (zie nr. 2.1 b) tot 30% de eerste 20 %‒punten zelf. Het eigen risico daalt alleen bij schade door hagel vanaf een schadepercentage van 31% gelijkmatig naar 0% volgens de volgen- de tabel. Voor alle overige gevaren geldt een eigen risico van 30 %‒punten. Hierdoor wordt deel A § 7 nr. 1 SHMGVV S6 B niet aangetast. Voor dit verlaagde eigen risico is de overeengekomen toeslag berekend op de basispremie.
Schade %‒pt. | Eigen risi- co in % | Schade %‒pt. | Eigen risi- co in % | Schade %‒pt. | Eigen risi- co in % |
1 t/m 30 | 20 | 42 en 43 | 13 | 55 en 56 | 6 |
31 en 32 | 19 | 44 en 45 | 12 | 57 | 5 |
33 en 34 | 18 | 46 en 47 | 11 | 58 en 59 | 4 |
35 en 36 | 17 | 48 | 10 | 60 en 61 | 3 |
37 en 38 | 16 | 49 en 50 | 9 | 62 en 63 | 2 |
39 | 15 | 51 en 52 | 8 | 64 en 65 | 1 |
40 en 41 | 14 | 53 en 54 | 7 | vanaf 66 | 0 |
4.c) QVKSB40 S6 X 00 (xxxxx alleen wanneer dit is overeengekomen)
De verzekeringnemer draagt afwijkend van deel A § 7 nr. 2 SHMGVV S6 B bij schade door hagel van ieder totaal schadepercentage (zie nr. 2.1 b) tot 40% alle schade zelf. Het eigen risico daalt alleen bij schade door hagel vanaf een schadepercentage van 41% gelijkmatig naar 0% volgens de volgende tabel. Voor alle overige gevaren geldt een eigen risico van 30 %-punten. Hierdoor wordt deel A § 7 nr. 1 SHMGVV S6 B niet aangetast. Voor dit verhoogde eigen risico is een overeengekomen afslag op de basispremie te berekenen.
Schade %‒pt. | Eigen risico in % | Schade %‒pt. | Eigen risico in % | Schade %‒pt. | Eigen risico in % | Schade %‒pt. | Eigen risico in % |
1 t/m 40 | 40 | 51 | 29 | 62 | 18 | 73 | 7 |
41 | 39 | 52 | 28 | 63 | 17 | 74 | 6 |
42 | 38 | 53 | 27 | 64 | 16 | 74 | 6 |
43 | 37 | 54 | 26 | 65 | 15 | 75 | 5 |
44 | 36 | 55 | 25 | 66 | 14 | 76 | 4 |
45 | 35 | 56 | 24 | 67 | 13 | 77 | 3 |
46 | 34 | 57 | 23 | 68 | 12 | 78 | 2 |
47 | 33 | 58 | 22 | 69 | 11 | 79 | 1 |
48 | 32 | 59 | 21 | 70 | 10 | 80 | 0 |
49 | 31 | 60 | 20 | 71 | 9 | ||
50 | 30 | 61 | 19 | 72 | 8 |
5. Aanvullende bepalingen
Met door schade veroorzaakte extra sorteerkosten is bij de waardering van de kwaliteitsverliezen in de schadeklassen al rekening gehouden en deze worden niet apart vergoed.
6. Handelsklassen
Voor zover in deze bepaling wordt verwezen naar „Handelsklassen“, gelden de telkens op het tijdstip van het schadegeval actuele betreffende EU‒ kwaliteitsnormen voor fruit, met name de normen voor appels en peren.
7. Optionele keuze verzekeringsdekking
Indien de dekking „Hardfruit Type G Top“ is geselecteerd, geldt deze vanaf de datum van de overeenkomst voor de gehele contractsperiode.
Binnen een contract is alleen de standaarddekking (Type G) of de optionele verzekeringsdekking Type G Top mogelijk.
§ 4 Clausule voor de verzekering van uien (QVUS6 B 19)
1. Verzekerde schades
a) De verzekeraar betaalt schadeloosstelling voor opbrengstverlies van de oogst, dat kwantitatief en bovendien ook kwaliteitsverminderend aan de verzekerde uien aantoonbaar door één van de verzekerde risico´s ontstaat; daarbij wordt voor het kwantiteits‒ en kwaliteitsverlies een totaal scha- depercentage gevormd.
b) De bepaling van het totale schadepercentage (kwantiteit en kwaliteits- verlies) komt uitsluitend voort met inachtneming van de criteria zoals genoemd bij aa) t/m cc).
aa) Schadepercentage van kwantiteitsverlies:
‒ Kwantitatieve (=gewichtsmatig) opbrengstverlies als gevolg van hage- linslag die planten totaal heeft afgeslagen of totaal vernielde planten door één van de andere verzekerde risico´s.
‒ Kwantitatieve (=gewichtsmatig) opbrengstverlies als gevolg van één van de verzekerde risico´s die loofverlies veroorzaken.
bb) Schadepercentage van kwaliteitsverlies:
‒ Secundaire schade die onstaat door één van de verzekerde risico´s (bv. rotting door schimmels en kopbacteriën);
‒ Verslechtering van de vermarktingskwaliteit en daardoor, als gevolg van hagelinslag een toewijzing van vermarktingskwaliteit I niet meer moge- lijk is, omdat meerdere rokken van de ui beschadigd zijn (Hageltarra);
cc) De eindbeoordeling van de schade vindt plaats voor de oogst.
Door de verzekerde risico´s beschadigde uien, die voor het optreden van het schadegeval niet aan de hiervoor genoemde vermarktingsklasse voldoen, worden met 0% kwaliteitsverlies beoordeeld.
2. Vermarktingsklassen
Voor zover in deze clausule wordt verwezen naar „vermarktingsklassen“, gelden de telkens op het tijdstip van het schadegeval actuele betreffende EU‒kwaliteitsnormen voor groenten, met name de normen voor uien.
§ 5 Clausule kwaliteitsschadeverzekering bij bloembollen en knollen (QVIS6 B 19)
1. Verzekerde schades
De verzekeraar betaalt schadeloosstelling die zowel vermindering van hoe- veelheid als ook vermindering van kwaliteit aan de verzekerde bloembollen en -knollen aantoonbaar door één van de verzekerde risico´s ontstaat. Het kwaliteitsverlies wordt forfaitair volgens vaste percentages van de opbrengst getaxeerd.
Voor zover bij bloembollen en -knollen de kwaliteitsschade verzekerd is, omvat deze uitsluitend de vermarktingsmogelijkheden van de verzekerde objecten na schade door één van de verzekerde risico´s of gebeurtenissen. Met vermarktingsmogelijkheden in deze zin wordt bedoeld een schadeaf- hankelijke substantiële afwijking van de kwaliteitsklasse.
2. Schadevaststelling
Het verschil tussen de als productiedoelstelling gewenste kwaliteitsklasse, die zou worden gerealiseerd zonder de verzekerde schade en de na een schadeclaim nog aanwezige kwaliteitsklasse, zoals die op de teeltopper- vlakte wordt vastgesteld door de Bloembollenkeuringsdienst (BKD), wordt opgenomen in de schadetaxatie op grond van § 20 AHMGVV S6 B. Kan de BKD de afwijking van de kwaliteitsklasse, die op de vermarktingsmogelijk- heden invloed heeft, op de beschadigde oppervlakte van de desbetreffende cultuur niet beoordelen, dan wordt het door de deskundigen vastgestelde schadepercentage – onafhankelijk van de daadwerkelijke schade – met 10 %‒punten verhoogd.
§ 6 Clausule voor de verzekering van aardbeien (QVES6 B 19) (geldt steeds, indien niets speciaals is overeengekomen)
1. Verzekerde schade
De verzekeraar betaalt schadeloosstelling voor de schade die zowel kwanti- tatief is als ook vermindering van kwaliteit betekent en die aan de verzekerde aardbeien aantoonbaar door een of meerdere verzekerde gevaren ontstaat.
2. Schadetaxatie
De berekening van het totale schadepercentage (kwantiteits‒ en kwaliteits- verlies) wordt uitsluitend bepaald volgens de volgende criteria:
a) kwantitatief opbrengstverlies: uitsluitend totaal afgeslagen bloesems of vruchten, wat door een of meerdere verzekerde gevaren is veroorzaakt, worden gewaardeerd.
b) kwaliteitsverliezen: aardbeien die voldoen aan de handelsklasse Extra of l van de handelsklasse‒indeling (zie nr. 3) en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren dan niet meer onder de handelsklasse Extra of l, maar nog wel onder de handelsklasse ll (zie nr. 3) kunnen worden gerekend, worden met een kwaliteitsverlies van 50% gewaardeerd;
Aardbeien die voldoen aan de handelsklasse ll en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren dan niet meer onder de handelsklasse ll kunnen worden gerekend, worden met een kwaliteitsverlies van 50% gewaardeerd; Aardbeien die voldoen aan de handelsklasse Extra of l en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren dan niet meer onder handelsklasse Extra of l en ook niet meer onder handelklasse ll kunnen worden gerekend, worden met een kwaliteitsverlies van 100% gewaardeerd. Door een of meerdere verzekerde gevaren veroorzaakte beschadigingen aan de bloesems die een vervorming van de vruchten tot gevolg hebben, worden met een kwaliteitsverlies van 50% gewaardeerd.
Beschadigde aardbeien die vóór de schadegebeurtenis niet voldeden aan de bovengenoemde handelsklassen, worden met 0% kwaliteitsverlies gewaardeerd.
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S6 B 24)
3. Handelsklassen
Voor zover in deze clausule wordt verwezen naar „Handelsklassen“, gelden de telkens op het tijdstip van het schadegeval actuele betreffende EU‒kwa- liteitsnormen voor fruit, met name de normen voor aardbeien.
§ 7 Clausule voor de verzekering "bessen" (QVBS6 B 19) (geldt steeds, indien niets speciaals is overeengekomen)
1. Verzekerde schade
De verzekeraar betaalt schadeloosstelling voor de schade die zowel kwanti- tatief is als ook vermindering van kwaliteit betekent en die aan de verzekerde bessen aantoonbaar alleen door een of meerdere verzekerde gevaren ontstaat.
2. Schadetaxatie
De berekening van het totale schadepercentage (kwantiteits‒ en kwaliteits- verlies) wordt uitsluitend bepaald volgens de volgende criteria:
a) kwantitatief opbrengstverlies: uitsluitend totaal afgeslagen vruchten, wat door een of meerdere verzekerde gevaren is veroorzaakt, worden ge- waardeerd. Bij de gewassen bramen, blauwe bessen en frambozen worden ook de totaal afgeslagen bloesems, wat door een of meerdere verzekerde gevaren is veroorzaakt, gewaardeerd.
b) kwaliteitsverliezen: vruchten die voldoen aan de handelsklasse Extra of I van de handelsklassen‒indeling (zie nr. 3) en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren niet meer onder de handelsklasse Extra of I, maar nog wel onder de handelsklasse II (zie nr. 3) kunnen worden gerekend, worden met een kwaliteitsverlies van 50% gewaardeerd; vruchten die vol- doen aan de handelsklasse II en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren niet meer onder de handelsklasse II kunnen worden gerekend, worden met een kwaliteitsverlies van 50% gewaardeerd; vruchten die aan de handelsklasse Extra of I van de handelsklassen‒indeling voldoen en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren niet meer onder de handelsklasse Extra of I en ook niet onder de handelsklasse II kunnen worden gerekend, worden met een kwaliteitsverlies van 100% gewaardeerd. Door een of meerdere verzekerde gevaren veroorzaakte beschadigingen aan bloesems bij bramen, frambozen en blauwe bosbessen die een vervorming van de vruchten tot gevolg hebben, worden met 50% gewaardeerd. Beschadigde bessen die vóór de schadegebeurtenis niet voldeden aan de bovengenoemde handelsklassen, worden met 0% kwaliteitsverlies gewaardeerd.
3. Handelsklassen
Voor zover in deze clausule wordt verwezen naar „Handelsklassen“, gelden de telkens op het tijdstip van het schadegeval actuele betreffende EU‒kwa- liteitsnormen voor fruit‒ en groentesoorten.
§ 8 Clausule voor de verzekering van steenfruit (QVSS6 B 19) (geldt steeds, indien niets speciaals is overeengekomen)
1. Verzekerde schade
De verzekeraar betaalt schadeloosstelling voor de schade die zowel kwantitatief is als ook vermindering van kwaliteit betekent en die aan het verzekerde steenfruit aantoonbaar alleen door een of meerdere verzekerde gevaren ontstaat.
2. Schadetaxatie
De berekening van het totale schadepercentage (kwantiteits‒ en kwaliteits- verlies) wordt uitsluitend gevonden volgens de volgende criteria:
a) kwantitatief opbrengstverlies: uitsluitend totaal afgeslagen vruchten, wat door een of meerdere verzekerde gevaren is veroorzaakt, worden ge- waardeerd.
b) kwaliteitsverliezen: vruchten die aan de handelsklasse Extra of I van de handelsklassen‒indeling (zie nr. 3) voldoen en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren niet meer onder de handelsklasse Extra of I, maar nog wel onder de handelsklasse II (zie nr. 3) kunnen worden gerekend, worden met een kwaliteitsverlies van 50% gewaardeerd; vruchten die aan de handelsklasse II voldoen en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren niet meer onder de handelsklasse II kunnen worden gerekend, worden met een kwaliteitsverlies van 50% gewaardeerd; vruchten die aan de handelsklasse Extra of I van de handelsklassen‒indeling voldoen en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren niet meer onder de de handelsklasse Extra of I en ook niet onder de handelsklasse II kunnen worden gerekend, worden met een kwaliteitsverlies van 100% gewaardeerd. Beschadigd steenfruit dat al vóór de schadegebeurtenis niet aan de bo- vengenoemde handelsklassen voldeed, wordt met 0% kwaliteitsverlies gewaardeerd.
3. Handelsklassen
Voor zover in deze clausule wordt verwezen naar „Handelsklassen“, gelden de telkens op het tijdstip van het schadegeval actuele betreffende EU‒kwa- liteitsnormen voor fruit, met name de normen voor steenfruit.
§ 9 Clausule voor de verzekering van tafeldruiven (QVTS6 B 19) (geldt steeds, indien niets speciaals is overeengekomen)
1. Verzekerde schade
De verzekeraar betaalt schadeloosstelling voor de schade die vanaf het
groeistadium „wol stadium“ (macrostadium 05 volgens BBCH) kwantitatief en bovendien vanaf het groeistadium „erwt‒grootte“ (macrostadium 75 vol- gens BBCH) ook kwaliteitsverminderend aan de verzekerde bessen (druiven) aantoonbaar alleen door een of meerdere van de verzekerde gevaren ontstaat.
2. Schadetaxatie
Verzekerd is het door hagel veroorzaakte kwantitatieve oogstopbrengst- verlies van de tafeldruiven.
Bovendien is ‒ onder uitsluiting van het aantonen van een hogere schade
‒ ook het kwaliteitsverlies bij tafeldruiven forfaitair met een verhoging van het schadepercentage van het kwantitatieve opbrengstverlies met de factor 1,5 verzekerd. Daarbij is de totale schadeloosstelling (hoeveelheid en kwaliteit) beperkt tot 70 % van de verzekerde som. De regelingen over de integrale franchise met betrekking tot het kwantitatieve opbrengstverlies (deel A § 7 nr. 1 "Eigen financiële bijdrage‒regeling SB B") blijven onverlet.
§ 10 Clausule voor de verzekering van asperges (QVTS6 B 19)
Voor de verzekering van asperges zijn de volgende afwijkingen van de AHMGVV overeengekomen:
1. Verzekerde schade en kosten:
a) Jonge aanplant in het jaar van de aanplanting
In afwijking van § 5 nr. 1 AHMGVV vergoedt de verzekeraar bij schade aan jonge aanplant asperges door een of meerdere verzekerde gevaren, die in het jaar van de aanplant daardoor worden getroffen, de kosten voor het leegruimen resp. omploegen van de jonge aanplant asperges, de kosten voor het vervangende plantgoed evenals de kosten voor de vervangende aanplant – echter niet meer dan de verzekerde som – indien het asper- ges‒loof minstens voor 50% door een of meerdere verzekerde gevaren is beschadigd en een omploeging en nieuw aanplanten noodzakelijk blijkt te zijn. Vindt er geen leegruiming of omploeging plaats van het jonge areaal asperges dat in het aanplantjaar door een of meerdere verzekerde gevaren is beschadigd, dan vergoedt de verzekeraar als alternatief voor het opbrengstverlies van het vervolgjaar forfaitair 30% van de verzekerde som. Verdere opbrengstverliezen van de vervolgjaren of verdere gevolgschade worden daarnaast niet vergoed.
b) Jonge aanplant in het 1e en 2e standjaar
In afwijking van § 5 nr. 1 AHMGVV vergoedt de verzekeraar bij schade aan jonge aanplant asperges die in het eerste en tweede standjaar door een of meerdere verzekerde gevaren worden getroffen, de kosten voor een leegrui- ming resp. omploeging van een dergelijk beschadigd jong areaal asperges, de kosten voor het vervangende pootgoed evenals de kosten voor de vervan- gende aanplanting – echter niet meer dan de verzekerde som – indien het asperges‒loof minstens voor 65% door een of meerdere verzekerde gevaren beschadigd is en een omploeging en nieuwe aanplanting noodzakelijk blijkt te zijn. Blijft de leegruiming resp. de omploeging van het in het eerste en tweede standjaar door xxxxx beschadigde jonge areaal asperges achterwege, dan vergoedt de verzekeraar het veroorzaakte kwantitatieve opbrengstverlies van het vervolgjaar, echter niet meer dan 70% van de verzekerde som. Verdere opbrengstverliezen van de vervolgjaren of verdere gevolgschade worden daarnaast niet vergoed.
Als jonge aanplant in deze zin gelden aspergespercelen in het aanplantjaar en de daarop volgende twee standjaren.
c) Aanplant met een volledige opbrengst
Is een asperges‒areaal met een volledige opbrengst door een of meerdere verzekerde gevaren getroffen, dan vergoedt de verzekeraar het daaruit resulterende kwantitatieve oogstopbrengstverlies van het jaar na de schadegebeurtenis. Verdere opbrengstverliezen van de volgende jaren of verdere gevolgschade worden daarnaast niet vergoed.
Als areaal met een volledige opbrengst in deze zin gelden aspergespercelen vanaf het derde standjaar.
2. Plichten van de verzekeringnemer
De verzekeringnemer dient na beëindiging van het nodige onderzoek over de reden en de hoogte van de gemelde schade aan de verzekeraar schriftelijk te melden dat omploeging resp. leegruiming hebben plaatsgevonden en dient de kosten voor leegruiming resp. omploeging en nieuwe aanplanting op verzoek van de verzekeraar aan te tonen. De verzekeringnemer dient bij achterwege gebleven leegruiming of omploeging deze omstandigheid aan de verzekeraar schriftelijk mede te delen. De verzekeringnemer is verplicht om bij plaatsvinden van de verzekerde gebeurtenis naar mogelijkheid te zorgen voor afwending en vermindering van de schade die als opbrengstver- lies in het jaar na het plaatsvinden van de verzekerde gebeurtenis optreedt en dient daarbij de instructies van de verzekeraar op te volgen.
3. Schadetaxatie en schadeloosstellingsuitkering
Het perceel gaat met de leegruiming of omploeging uit de verzekering. Moet het nieuwe perceel asperges opnieuw tegen weerschade worden verzekerd, dan dient daarvoor een aanvullend teeltplan in overeenkomst met § 15 nr. 3 AHMGVV te worden ingediend. In afwijking van § 22 nr. 3 AHMGVV vindt geen aftrek plaats van economische voordelen die ontstaan doordat leegruiming of omploeging heeft plaatsgevonden.
De betaling van schadeloosstelling voor het opbrengstverlies van het ver- volgjaar wordt in afwijking van § 23 nr. 1 AHMGVV al in het verzekeringsjaar
Speciale hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (SHMGVV S6 B 24)
verricht waarin de aspergeplanten door een of meerdere verzekerde gevaren werden beschadigd.
4. Eigen risico, maximale schade-uitkering
Voor zover niet anders overeengekomen zijn de regelingen van deel A § 7 Nr. 1 t/m 3 SHMGVV van toepassing.
§ 11 Clausule voor de verzekering wintergroenten (KWGS6 B 19)
1. Algemeen
In de context van deze clausule dienen onder wintergroenten te worden begrepen, de gewassoorten die tijdens het jaar voorafgaand aan de oogst na de 30ste kalenderweek werden gezaaid of geplant, op het veld over- winteren en pas in het jaar volgend op het uitzaaien of uitplanten oogstrijp zijn (vb. winteruien).
2. Verlengen van de dekkingsperiode
a) Op verzoek van de verzekeringnemer kan de dekkingsperiode voor win- teruien mits een premietoeslag van 10% tot na 15 juni en in het geval van andere wintergroente tot na 30 april van het oogstjaar worden verlengd. De aanvraag moet ten laatste de vijfde dag voor het respectieve einde van de dekking worden ingediend.
b) De verzekeringnemer die in het geval van veldgroente die reeds in het jaar van het zaaien of planten ‒ al gedeeltelijk ‒ werd geoogst, het niet‒ geoogste en nog op de akker achtergebleven deel tot na 15 november van het zaai‒/plantjaar (normaal einde van de dekking) verder wil verzekeren, dient uiterlijk op 1 november van het zaai‒/plantjaar een aanvraag in te dienen tot verlenging van de verzekeringsdekking; daarbij geldt dat die aanvraag uiterlijk op diezelfde datum bij de verzekeraar moet toekomen. De verzekeraar heeft het recht een premietoeslag voor deze verlenging van de dekkingsperiode aan te rekenen.
3. Voortbestaan aan het einde van het contract
Valt het einde van de verzekeringsovereenkomst samen met het einde van een verzekeringsjaar, dan blijft deze verzekering wat de wintergroente betreft voortbestaan tot op het ogenblik dat ze worden geoogst, maar niet langer dan 15 juni van het oogstjaar.
§ 12 Clausule voor de verzekering van industrie- en sapfruit (KMIS6 B 19)
(geldt alleen indien dit overeengekomen is)
De verzekeraar betaalt schadeloosstelling alleen maar voor de schade, die kwantiteitsverminderend aan het verzekerde fruit aantoonbaar alleen door een of meerdere verzekerde gevaren ontstaat.
§ 13 Clausule voor de verzekering van uien met afnamegarantie (ZVZA S6 B 19)
(geldt steeds, indien niets speciaals is overeengekomen)
1. Verzekerde schade
a) De verzekeraar betaalt schadeloosstelling voor opbrengstverlies van de oogst, dat kwantitatief en bovendien ook kwaliteitsverminderend aan de verzekerde uien aantoonbaar door hagel ontstaat; daarbij wordt voor het kwantiteits‒ en kwaliteitsverlies een totaal schadepercentage gevormd.
b) Eindbeoordeling van het totale schadepercentage
De beoordeling van het totale schadepercentage (kwantiteit‒ en kwali- teitsverlies) wordt volgens § 4 nr. 1.b van deze voorwaarden opgesteld.
c) De verzekeraar betaalt ook voor schade met afnamegarantie.
2. Afnamegarantie
De afnamegarantie moet betrekking hebben op de in § 4 nr. 0.x.xx. van de in de voorwaarden genoemde kwaliteitscriteria (secundaire schade of verslechte- ring van de vermarktingskwaliteit). Dit geldt vanaf het ontwikkelingsstadium vergevorderd pijpstadium (BBCH‒Code 41). Indien het schadepercentage voor kwaliteitsverlies zoals beschreven onder § 4 nr. 0.x.xx ten minste 16% bedraagt en kan het schadepercentage voor kwaliteitsverlies van de teeltpositie ook door sortering niet onder 16% gebracht worden en wordt de partij van deze teeltpositie daarom door de afnemer niet zoals aanvankelijk voorzien voor vermarkting afgenomen, dan is er sprake van een totale schade met een maximale schade‒uitkering van 60% van de verzekerde som.
3. Bijzonder Franchise regeling
Bij een schadepercentage zoals bij punt 1 van deze paragraaf is weergegeven geldt afwijkend van § 7 nr 1 en nr 2 voor schades door het verzekerde risico hagel een intergraalfranchise van 8%.
4. Premie
Voor de aanvullende verzekering “Afnamegarantie” is de overeengekomen toeslag berekend op de basispremie.
§ 14 Top60 hagelverzekering van speciale gewassen (ZVSTS6 B 23)
(geldt alleen, indien dit aanvullend overeengekomen is)
De Top60 hagelverzekering kan binnen de teeltsector S alleen voor de vruchtcategorieën aardbeien, steenfruit, bessen, ui-familie, blad- en stengelgroenten, koolgroenten, wortel- en knolgroenten en peulvruchten consumptie worden afgesloten. De aanvullende verzekering is alleen geldig voor het verzekerde risico hagel.
1. Schadevaststelling
Alle bepalingen van de „clausule kwaliteitsverzekering van speciale ge- wassen(QVS6)“ gelden voor zover in het volgende niet anders is bepaald.
2. Verzekerde kosten („ Toeslag van Top60 hagelverzekering“)
a) de verzekeraar betaalt naast de schadeloosstelling voor de schade die aan de betreffende verzekerde gewassen is ontstaan met betrekking tot kwantiteit en vermindering van kwaliteit, ook een all-in schadeloosstelling voor door hagel veroorzaakte vermeerderde sorteerkosten en andere meer- kosten in de vorm van een forfaitaire procentuele toeslag. Verder worden er geen kosten of schades vergoed.
Bij uien geldt de forfaitaire procentuele toeslag vanaf het ontwikkelingssta- dium vergevorderd pijpstadium (BBCH-Code 41), bij erwten en bonen vanaf de peulvorming (BBCH 71) en bij de verder verzekerbaren groentengewassen vanaf het begin van de ontwikkeling van vegetatieve plantdelen resp. het oogstgoed (BBCH 41).
b) de toeslag bedraagt 60%; het wordt forfaitair op het door de schade- expert vastgestelde schadepercentage naar maatstaven van de onder
1. genoemde “clausule kwaliteitsverzekering van speciale gewassen” verleend. Het na de toeslag berekende schadepercentage is de “bruto schadepercentage”.
3. Eigen risico en grens van maximale schadeloosstelling
3.a) ZVST10 S6 (geldt steeds binnen dit aanvullend product)
Afwijkend van deel A § 7 nr. 2b wordt de met de toeslag volgens nr. 2b verhoogde schadepercentage, het bruto schadepercentage met het telkens overeengekomen eigen risico verminderd.
De procentpunten van het eigen risico bedragen 10 %‒punten vanaf 1 april t/m 30 september.
Is het schadepercentage per schadepositie in deze periode 50% of hoger, dan ontvangt de verzekeringnemer de maximale schadeloosstelling van 70% van de verzekerde som.
De procentpunten van het eigen risico bedragen 20 %‒punten vanaf 1 oktober t/m 31 maart .
Is het schadepercentage per schadepositie in deze periode 56% of hoger, dan ontvangt de verzekeringnemer de maximale schadeloosstelling van 70% van de verzekerde som.
3.b) ZVST20 S6 (geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Afwijkend van passage A § 7 nr. 2 wordt de met de toeslag volgens nr. 2.b verhoogde schadepercentage, het bruto schadepercentage met het telkens overeengekomen eigen risico verminderd.
De procentpunten van het eigen risico bedragen steeds 20 %‒punten. Is het schadepercentage per schadepositie in deze periode 56% of hoger, dan ontvangt de verzekeringnemer de maximale schadeloosstelling van 70% van de verzekerde som.
4. Premietoeslag
Voor de aanvullende verzekering „Top60 hagel“ geldt een overeengekomen toeslag op de basis‒voorschot‒premiestelling te betalen.
5. Aanvullende bepalingen
De aanvullende verzekering Top60 hagel voor speciale gewassen geldt vanaf het tijdstip dat deze is overeengekomen voor de gehele looptijd van het contract; deze kan niet afzonderlijk worden opgezegd. Wijzigingen zijn alleen op schriftelijk verzoek en alleen met toestemming van de verzekeraar mogelijk. De aanvullende verzekering omvat binnen het bestaande contract de gehele teelt, ook op later erbij gekomen percelen. Deze kan niet slechts voor afzonderlijke teeltarealen worden afgesloten.
§ 15 Clausule voor de verzekering van speciale gewassen met afnamega- rantie (ZVSAS6 B 19) (geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
De verzekering van speciale gewassen met afnamegarantie kan binnen de teeltsector S alleen voor de volgende gewassen worden afgesloten: Spinazie, sla zacht, sla hard, ijsbergsla, rucola, babyleaf/pluksla, bloem- kool, broccoli, spruitkool ongetopt, spruitkool getopt, rode kool geplant, witte kool geplant, winterwortelen, waspeen, witlof, consumptiebonen, consumptieerwten, tuinbonen, prei, dille, bieslook, overige kruiden, overige geneeskrachtige planten en geneeskrachtige planten en kruiden voor zaadwinning. De aanvullende verzekering is alleen geldig voor het verzekerde risico hagel.
1. Verzekerde schade
a) De verzekeraar betaalt schadeloosstelling voor opbrengstverlies van de oogst, dat kwantitatief en bovendien ook kwaliteitsverminderend aan de verzekerde gewassen aantoonbaar door hagel ontstaat; daarbij wordt voor het kwantiteits‒ en kwaliteitsverlies een totaal schadepercentage gevormd.
b) De verzekeraar betaalt ook voor schade met afnamegarantie.
2. Afnamegarantie
De afnamegarantie moet betrekking hebben op de kwaliteitscriteria. Het is geldig vanaf de ontwikkeling van vegetatieve plantdeelen resp. van de oogstgoed (BBCH 41), bij consumptieerwten en – bonen vanaf de vruchtont- wikkeling (BBCH 71). Indien het schadepercentage voor kwaliteitsverlies ten minste 16% bedraagt en kan het schadepercentage voor kwaliteitsverlies van de teeltpositie (bijv. door sortering) niet onder 16% gebracht worden en wordt de partij van deze teeltpositie daarom door de afnemer niet zoals aanvan- kelijk voorzien voor vermarkting afgenomen, dan is er sprake van een totale schade met een maximale schade‒uitkering van 60% van de verzekerde som.
3. Bijzonder Franchise regeling
Speciale hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (SHMGVV S6 B 24)
Bij een schadepercentage zoals bij punt 1 van deze paragraaf is weergegeven geldt afwijkend van §7 nr. 1 en nr. 2b voor schades door het verzekerde risico hagel een intergraalfranchise van 8%.
4. Premie
Voor de aanvullende verzekering “Afnamegarantie” is de overeengekomen toeslag berekend op de basispremie.
§ 16 Schadetaxatie bij fruit met meervoudige oogst
Bij gewassen van het teeltsector speciale gewassen (S) bij welke de vruchten selectief geoogst worden afhankelijk van de door het gewassoort bepaalde noodzakelijke rijpheidsgraad, wordt de voor de schadedag maatgevende opbrengst volgens de op dit tijdstip aanwezige verzekerde vruchten bere- kend. Daarbij wordt met al geoogste vruchten rekening gehouden.
Van het op deze manier vastgestelde opbrengstpercentage in verhouding met de totale opbrengst wordt met inachtneming van het schadepercenta- ge een waarde berekend die het zogenoemde definitieve schadepercentage met betrekking tot de totale opbrengst weergeeft.
§ 17 Clausule vorst max.50
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is uitsluitend te combineren met verzeke- ringscontracten van de gewasgroepen wijn, boomkwekerijgewassen in volle grond, vrucht- en productiehout, industrie-/sapfruit, plantgoed, fruit onder regenbescherming, sierteeltgewassen, asperges/rabarber, potplanten en containerculturen, snij- en trekheesters, aardbeien, steenfruit, bessen, tafeldruiven en hardfruit evenals de gewassoort prei; ze geldt voor de risico's winter- en nachtvorst. Binnen deze aanvullende verzekering voor de genoemde gewasgroepen is de grens van maximale schade-uitkering afwijkend van passage A § 7 nr. 3 bij schade door winter- of nachtvorst steeds 50% van de verzekerde som. Voor de aanvullende verzekering “Vorst max50” is een overeengekomen toeslag te berekenen.
§ 18 Clausule hagel max.60
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is uitsluitend te combineren met verzeke- ringscontracten van de gewasgroepen boomkwekerijgewassen in volle grond, vrucht- en productiehout, sierteeltgewassen, potplanten en contai- nerculturen en snij- en trekheesters; ze geldt voor het risico hagel. Binnen deze aanvullende verzekering voor de genoemde gewasgroepen is de grens van maximale schade-uitkering afwijkend van passage A § 7 nr. 3 bij schade door xxxxx steeds 60% van de verzekerde som. Voor de aanvullende verzekering “Hagel max60” is een overeengekomen toeslag te berekenen.
§ 19 Clausule hagel max.80
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is uitsluitend te combineren met verzeke- ringscontracten van de gewasgroepen aardbeien, industrie-/sapfruit, plant- goed, asperges/rabarber, steenfruit, bessen, tafeldruiven en wijndruiven; ze geldt voor het risico hagel. Binnen deze aanvullende verzekering voor de genoemde gewasgroepen is de grens van maximale schade-uitkering afwijkend van passage A § 7 nr. 3 bij schade door xxxxx steeds 80% van de verzekerde som. Voor de aanvullende verzekering “Hagel max80” is een overeengekomen toeslag te berekenen.
§ 20 Clausule hagel max.100
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is uitsluitend te combineren met verzeke- ringscontracten van de gewasgroep hardfruit; ze geldt voor het risico hagel. Binnen deze aanvullende verzekering voor de genoemde gewasgroep is de grens van maximale schade-uitkering afwijkend van passage A § 7 nr. 3 bij schade door hagel steeds 100% van de verzekerde som. Voor de aanvullende verzekering “Hagel max100” is een overeengekomen toeslag te berekenen.
§ 21 Clausule storm max.50
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is uitsluitend te combineren met verzeke- ringscontracten van de gewasgroepen vezelplanten, aardbeien, vrucht- en productiehout, plantgoed, industrie-/sapfruit, hardfruit, fruit onder hagel- netten, fruit onder regenbescherming, asperges/rabarber, steenfruit, bes- sen en tafeldruiven; ze geldt voor het risico storm. Binnen deze aanvullende verzekering voor de genoemde gewasgroepen is de grens van maximale schade-uitkering afwijkend van passage A § 7 nr. 3 bij schade door storm steeds 50% van de verzekerde som. Voor de aanvullende verzekering “Storm max50” is een overeengekomen toeslag te berekenen.
§ 22 Clausule hagel ER20
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is uitsluitend te combineren met verzeke-
ringscontracten van de gewasgroepen grasland, boomkwekerijgewassen in volle grond, vrucht- en productiehout, sierteeltgewassen, potplanten en containerculturen en snij- en trekheesters; ze geldt voor het risico hagel. Binnen deze aanvullende verzekering voor de genoemde gewasgroepen bedragt het eigen risico afwijkend van passage A § 7 nr. 2 bij schade door xxxxx steeds 20%-punten. Voor de aanvullende verzekering “ER20 hagel” is een overeengekomen toeslag te berekenen.
§ 23 Clausule storm ER20
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is uitsluitend te combineren met verzeke- ringscontracten van de gewasgroepen boomkwekerijgewassen in volle grond, aardbeien, vrucht- en productiehout, plantgoed, industrie-/sapfruit, sierteeltgewassen, fruit onder regenbescherming, asperges/rabarber, steenfruit, bessen, tafeldruiven, potplanten en containerculturen en snij- en trekheesters; ze geldt voor het risico storm. Binnen deze aanvullende verzekering voor de genoemde gewasgroepen bedragt het eigen risico afwijkend van passage A § 7 nr. 2 bij schade door storm steeds 20%-punten. Voor de aanvullende verzekering “ER20 storm” is een overeengekomen toeslag te berekenen.
§ 24 Clausule storm ER90
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is uitsluitend te combineren met verze- keringscontracten van de gewasgroep sierteeltgewassen; ze geldt voor het risico storm. Binnen deze aanvullende verzekering voor de genoemde gewasgroepen bedragt het eigen risico afwijkend van passage A § 7 nr. 2 bij schade door storm steeds 90%-punten. Afwijkend van passage A § 7 nr. 3 is de grens van maximale schade-uitkering bij schade door storm steeds 10% van de verzekerde som. Voor de aanvullende verzekering “ER90 storm” is een overeengekomen toeslag te berekenen.
§ 25 Clausule water ER20
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is uitsluitend te combineren met verze- keringscontracten van de gewasgroepen boomkwekerijgewassen in volle grond, aardbeien, vrucht- en productiehout, plantgoed, industrie-/ sapfruit, sierteeltgewassen, fruit onder regenbescherming, asperges/ rabarber, steenfruit, bessen, tafeldruiven, potplanten en containerculturen en snij- en trekheesters; ze geldt voor het risico zware regen. Binnen deze aanvullende verzekering voor de genoemde gewasgroepen bedragt het eigen risico afwijkend van passage A § 7 nr. 2 bij schade door zware regen steeds 20%-punten. Voor de aanvullende verzekering “ER20 water” is een overeengekomen toeslag te berekenen.
§ 26 Clausule vorst ER20
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is uitsluitend te combineren met verze- keringscontracten van de gewasgroepen geneeskrachtige planten en specerijplanten, boomkwekerijgewassen in volle grond, blad- en sten- gelgroenten, aardbeien, vrucht- en productiehout, industrie-/sapfruit, plantgoed, sierteeltgewassen, fruit onder regenbescherming, aspergees/ rababer, steenfruit, bessen, tafeldruiven, potplanten, containerculturen, snij- en trekheesters, wortel- en knolgroeten en ui-familie; ze geldt voor het risico vorst. Binnen deze aanvullende verzekering voor de genoemde gewasgroepen bedragt het eigen risico afwijkend van passage A § 7 nr. 2 bij schade door vorst steeds 20%-punten. Voor de aanvullende verzekering “ER20 vorst” is een overeengekomen toeslag te berekenen.
§ 27 Clausule vorst ER30
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is met de verzekeringscontracten van de gewasgroep wijn te combineren; ze geldt voor het risico vorst. Binnen deze aanvullende verzekering bedragt het eigen risico afwijkend van passage A § 7 nr. 2 bij schade door vorst steeds 30%-punten. Voor de aanvullende verzekering “ER30 vorst” is een overeengekomen afslag te berekenen.
§ 28 Clausule vorst ER90
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is met de verzekeringscontracten van de gewasgroepen grasland, hop, tabak en wijn evenals met alle gewasgroepen van de teeltsector S te combineren; ze geldt voor het risico vorst. Binnen de- ze aanvullende verzekering bedragt het eigen risico afwijkend van passage A § 7 nr. 2 bij schade door vorst steeds 90%-punten. Afwijkend van passage A § 7 nr. 3 is de grens van maximale schade-uitkering bij schade door vorst steeds 10% van de verzekerde som. Voor de aanvullende verzekering “ER90 vorst” is een overeengekomen afslag te berekenen.
Speciale hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (SHMGVV S6 B 24)
§ 29 Clausule droogte ER20
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is met alle gewasgroepen van de teeltsector A – uitgezonderd grasland, hop, tabak en wijn – en van de gewasgroepen geneeskrachtige planten en specerijplanten, boomkwekerijgewassen in volle grond, blad- en stengelgroenten, aardbeien, vrucht- en produc- tiehout, industrie-/sapfruit, plantgoed, sierteeltgewassen, fruit onder regenbescherming, asperges/rabarber, steenfruit, bessen, tafeldruiven, potplanten en containerculturen, snij- en trekheesters, wortel- en knolgroe- ten en ui-familie te combineren; ze geldt voor het risico droogte. Binnen deze aanvullende verzekering voor de genoemde gewasgroepen bedragt het eigen risico afwijkend van passage A § 7 nr. 2 bij schade door droogte steeds 20%-punten. Voor de aanvullende verzekering “ER20 droogte” is een overeengekomen toeslag te berekenen.
§ 30 Clausule droogte ER30
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is met de verzekeringscontracten van de gewasgroepen hop, tabak, wijn en bloembollen, te combineren; ze geldt voor het risico droogte. Binnen deze aanvullende verzekering bedragt het eigen risico afwijkend van passage A § 7 nr. 2 bij schade door droogte steeds 30%-punten. Voor de aanvullende verzekering “ER30 droogte” is een overeengekomen afslag te berekenen.
§ 31 Clausule droogte ER90
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is met de verzekeringscontracten van alle gewasgroepen te combineren; ze geldt voor het risico droogte. Binnen deze aanvullende verzekering bedragt het eigen risico afwijkend van passage A § 7 nr. 2 bij schade door droogte steeds 90%-punten. Afwijkend van passage A
§ 7 nr. 3 is de grens van maximale schade-uitkering bij schade door droogte steeds 10% van de verzekerde som. Voor de aanvullende verzekering “ER90 droogte” is een overeengekomen afslag te berekenen.
§ 32 Clausule aanvullende verzekering voor schade door zonnebrand in hardfruit
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
1. Verzekerde schades
Wij vergoeden aantoonbare kwantiteits- en kwaliteitsschade door zonne- brand in het verzekerde hardfruit.
2. Verzekerd risico
Onder zonnebrand vallen beschadigingen aan het vruchtvlees, die ontstaan doordat de vruchten aan de zonzijde van de boom worden blootgesteld aan sterk direct zonlicht.
3. Verzekerd schadebeeld
Alleen schades die zijn ontstaan door de blootstelling aan sterk zonlicht zijn verzekerd:
– De temperatuur van de schil van de vrucht stijgt zo sterk, dat cellen worden vernietigd en er bruine, nekrotisch vruchtvlees ontstaat. (zon- nebrand necrose)
– De temperatuur van schil van de vrucht aan de zonzijde stijgt zo sterk, dat er gele tot bruinachtige verkleuringen ontstaan op de schil. (zonne- brandverbruining)
– In het vruchtvlees vinden celbeschadigende oxidatieprocessen plaats, die bleke tot bruinachtige plekken op de schil veroorzaken. (oxidatie)
4. Schadevaststelling
De vaststelling van het schadepercentage (verlies door kwantiteit en kwaliteit) geschiedt overeenkomstig § 3 nr. van deze voorwaarden en en is gebaseerd op nr. 2, indien clausule type G is overeengekomen of op nr. 3, indien clausule type G Top is overeengekomen
5. Dekkingsperiode
De dekkingsperiode voor het risico zonnebrand begint na de junival (BBCH 74) en eindigt bij de afsluiting van de oogst.
6. Eigen risico en maximale uitkering
Voor schade veroorzaakt door zonnebrand geldt een eigen risico van 30% (schadedrempel, aftrekfranchise). De maximale uitkering bedraagt 25% van de verzekerde som (grens van maximale schadeloosstelling).
7. Premietoeslag
Voor de “aanvullende verzekering voor schade door zonnebrand in hard- fruit” is de overeengekomen toeslag berekend op de basispremie.
§ 33 Clausule grasland ER20
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is uitsluitend te combineren met verze- keringscontracten van de gewasgroep grasland; ze geldt voor de risico’s hagel, storm, zware regen, vorst, droogte en ijzel en sneeuw. Binnen deze aanvullende verzekering voor de genoemde gewasgroep bedragt het eigen risico afwijkend van passage A § 7 nr. 2 bij schade door de genoemde risico’s steeds 20%-punten. Voor de aanvullende verzekering “ER20 grasland” is een overeengekomen toeslag te berekenen.
§ 34 Clausule hardfruit ER20
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is uitsluitend te combineren met verzeke- ringscontracten van de gewasgroepen hardfruit en fruit onder hagelnetten; ze geldt voor de risico’s storm, zware regen, vorst, droogte en ijzel en sneeuw. Binnen deze aanvullende verzekering voor de genoemde gewasgroepen bedragt het eigen risico afwijkend van passage C § 3 nr. 4a – 4c bij schade door de genoemde risico’s steeds 20%-punten. Voor de aanvullende ver- zekering “ER20 hardfruit” is een overeengekomen toeslag te berekenen.
§ 35 Clausule droogte max.50
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Deze aanvullende verzekering is uitsluitend te combineren met verze- keringscontracten van de gewasgroep grasland; ze geldt voor het risico droogte. Binnen deze aanvullende verzekering voor de genoemde gewas- groep is de grens van maximale schade-uitkering afwijkend van passage A § 7 nr. 3 bij schade door droogte steeds 50% van de verzekerde som. Voor de aanvullende verzekering “Droogte max50” is een overeengekomen toeslag te berekenen.
D. Bijzonder bepalingen
§ 1 Meldpunt voor klachten
De voor klachten bevoegde instantie is de OMBUDSMAN VAN DE VERZE- KERINGEN, de Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx | Telefoon: x00 (0) 000 00 00
| Fax: x00 (0) 000 00 00 E‒mail: xxxx@xxxxxxxxx.xx, Web: xxxx://xxx. xxxxxxxxx.xx. Bundesanstalt für Finanzdienstleistungsaufsicht (BaFin), Xxxxxxxxxxxxxxx Xxxxxx 000, X‒00000 Xxxx. Bij geschillen of klachten kan de verzekeringnemer zich bovendien wenden tot de bevoegde toezicht- houdende instantie, de Bundesanstalt für Finanzdienstleistungsaufsicht (BaFin), Xxxxxxxxxxxxxxx Xxxxxx 000, X‒53117 Bonn, zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid om een gerechtelijke klacht in te dienen.
§ 2 Varia
De verwijzingen in de "AHMGVV" naar de bijzondere bepalingen betreffen de algemene voorwaarden van de Hagel‒ en meergevarenverzekering S6 België (AHMGVV S6 B).
§ 3 Premie en de subsidie
Onder bepaalde voorwaarden wordt de verzekeringspremie door een subsidie van de verzekeringspremie of een vergoeding van een betaalde verzekeringspremie door het “Departement Landbouw en Visserij” gesub- sidieerd. De toekenning van een bepaald subsidiepercentage (volledige subsidie of gedeeltelijke subsidie) is afhankelijk van voor welke compo- nenten (bijv. verschillende eigen risico’s) bij Secufarm 6 wordt gekozen. De keuze voor een volledige of gedeeltelijke subsidiabel verzekeringsproduct maakt de verzekeringnemer in het contract. De premie, die nodig is voor de betaling van de schade tussen de franchise volgens deel A § 7 nr. 1 en de schadedrempel t/m 20% van de bruto jaaropbrengst, komt niet voor subsidie in aanmerking.
§ 4 Lidmaatschap
Voor zover niet uitdrukkelijk anders is overeengekomen, wordt de ver- zekeringnemer met het afsluiten van het verzekeringscontract lid van de „Vereinigte Hagelversicherung VVaG“, gevestigd in D‒35392 Giessen, Xxxxxxxxxx. 00. Het verzoek voor een lidmaatschap gebeurt gelijktijdig met de verzekeringsaanvraag; de rechten en plichten uit dit lidmaatschap worden bepaald in de statuten van de Vereinigte Hagelversicherung VVaG, voornamelijk § 5 van de statuten. Het lidmaatschap is verbonden aan het bestaan van een verzekeringscontract voor bodemproducten/culturen (de zgn teeltverzekering) met de „Vereinigte Hagelversicherung VVaG“. Voor geschillen betreffende het lidmaatschap geldt het Duitse recht.
Premiebepaling Secufarm® S6 België (PB Secufarm® S6 B)
De jaarbijdrage bestaat uit de bijdrage vooraf, die desgevallend wordt vermeerderd met een toepasselijk supplement en desgevallend wordt verminderd met een bijdrageterugbetaling. Een eventueel supplement wordt berekend in honderdsten van een bijdrage vooraf.
1. Bijdrage vooraf
De bijdrage vooraf wordt berekend volgens het bedrag van de premie en de zekerheidstoeslag.
De zekerheidstoeslag wordt jaarlijks bepaald en berekend volgens honderd- sten van het premiebedrag.
De bijdrage vooraf vertegenwoordigt per verzekeringsovereenkomst 100,– € in het verzekerd bedrag.
Speciale hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (SHMGVV S6 B 24)
B00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
Xx minimale bijdrage vooraf bedraagt per verzekeringsovereenkomst in Teeltsector A 25,– €, bij bodemproducten uit Teeltsector S 50,– €.
De premietoeslagen zijn verschuldigd overeenkomstig de desbetreffende overeenkomst.
2. Premiebedrag
Het premiebedrag wordt bepaald overeenkomstig het plaatselijke risico (tarief) en de gevoeligheid van de verschillende gewassoorten voor de verzekerde risico's (risicocategorie).
3. Secufarm® (GKS B) risicocategorieën
Ieder gewassoort wordt ‒ afhankelijk van het verzekerde risico ‒ toegewe- zen aan een risicocategorie. Het premiebedrag wordt overeenkomstig de risicocategorie bepaald als een veelvoud van het tarief.
4. Secufarm® (RES B) kortingen
Ieder contract wordt ingedeeld in een categorie schadevrijstelling (SV‒ca- tegorie). Deze schadevrijstellingscategorie bepaalt het percentage van de verschuldigde bijdrage vooraf (tarief van de schadevrijstelling).
Voor schadevrijstellingscategorie B00 bedraagt het schadevrijstellingsta- rief 100%. De schadevrijstellingscategorieën M betreffen een malus, de schadevrijstellingscategorieën B wijzen op een bonus. De afzonderlijke schadevrijstellingscategorieën met de bijbehorende schadevrijstellingsta- rieven staan vermeld in bijgaande bonus‒/malus‒tabellen.
Voor Teeltsector A geldt bonus‒malustabel "RTA", voor Teeltsector S bo- nus‒malustabel "RTS".
De schadevrijstellingscategorie wijzigt naargelang van de schadebelasting van het contract.
Na ieder schadevrij jaar stijgt de schadevrijstellingscategorie op grond van de desbetreffende bonus‒malustabel in het daaropvolgende jaar met een schadevrijstellingscategorie. De stijging van de schadevrijstellingscategorie wordt onderbroken als in het kader van het contract in het desbetreffende verzekeringsjaar geen bodemproducten verbouwd werden.
5. Wijziging van schadevrijstellingscategorie na schadevergoeding
Bonus‒malustabel Teeltsector S (RTS 08) speciale gewassen | Schaderatiocategorie | |||
S 1 | S 2 | S 3 | ||
SV‒categorie | Tarief bijdrage vooraf | tot 15% | van 16% tot 35% | vanaf 36% |
M10 | 150% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 127% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 124% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 121% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 118% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 115% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 112% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 109% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 106% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 103% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | B00 | M01 | M03 |
a) Na uitkering van een schadevergoeding wordt het contract afhankelijk van de schaderatio in de schaderatiocategorieën S1, S2, of S3 ingedeeld. De schaderatio wordt jaarlijks berekend volgens de verhouding van de globale nettoschadevergoeding en het globale verzekerde bedrag van het contract. Het aldus verkregen percentage wordt commercieel gezien op een heel getal afgerond.
b) bodemproducten van teeltsector A worden bij een schaderatio tot 5% in de schaderatiocategorie S1 ondergebracht, bij een schaderatio van 6% tot 25% in schaderatiocategorie S2 en bij een schaderatio vanaf 26% in schade- ratiocategorie S3.
c) bodemproducten van teeltsector S worden bij een schaderatio tot 15% in de schaderatiocategorie S1 ondergebracht, bij een schaderatio van 16% tot 35% in schaderatiocategorie S2 en bij een schaderatio vanaf 36%
in schaderatiocategorie S3.
d) Na uitkering van een schadeloosstelling wordt het contract in het daarop- volgende jaar binnen teeltsector A volgens de bonus‒malustabel "RTA" en binnen teeltsector S volgens bonus‒malustabel "RTS" ondergebracht in een bepaalde schadevrijstellingscategorie.
e) Deze wijziging van de schadevrijstellingscategorie geeft de verzekering- nemer niet het recht de overeenkomst te beëindigen.
Bonus‒malustabel Teeltsector A (RTA 08) Landbouw | Schaderatiocategorie | |||
S1 | S2 | S3 | ||
SV‒categorie | Tarief bijdra- ge vooraf | tot 5% | van 6% tot 25% | vanaf 26% |
M10 | 150% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 145% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 140% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 135% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 130% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 125% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 120% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 115% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 110% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 105% | M04 | M05 | M07 |
Overzicht gewassoorten (Register gewassoortcode – Uittreksel)
Overzicht gewassoorten (Register gewassoortcode – Uittreksel)
Vruchtcategorie Graan | |
GS‒code | Gewassoort |
101 | Winterrogge |
102 | Wintertarwe |
103 | Wintergerst |
104 | Wintertriticale |
105 | Winterhaver |
111 | Zomerrogge |
112 | Zomertarwe |
113 | Zomergerst |
114 | Zomertriticale |
121 | Xxxxxxxxxx |
000 | Xxxxx tarwe |
124 | Spelt |
130 | Xxxxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxx |
000 | Xxxxxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxx |
145 | Gehele graanplantwinning |
320 | Boekweit |
321 | Gierst |
Vruchtcategorie Peulvruchten veevoeder | |
170 | Erwten veevoeder |
171 | Consumptiebonen droog |
172 | Veldbonen |
173 | Sojabonen |
174 | Tuinbonen droog |
175 | Linzen |
176 | Wikkezaad |
178 | Lupine (bitter) |
179 | Lupine (zoet) |
190 | Xxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxx |
000 | Xxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxx |
192 | Xxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxx |
000 | Xxxxxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxx |
Vruchtcategorie Xxxx | |
000 | Xxxxxxxx |
000 | Xxxxxxxxxx |
000 | Xxxx voor zaad |
Vruchtcategorie Bieten | |
401 | Suikerbieten |
402 | Voederbieten |
402 | Voederwortelen |
403 | Koolraap |
404 | Bietenblad |
930 | Cichorei |
Vruchtcategorie Aardappelen | |
450 | Pootaardappelen (NAK gekeurd) |
451 | Consumptieaardappelen |
452 | Primeuraardappelen |
453 | Industrieaardappelen |
454 | Zetmeelaardappelen met zetmeelopbrengst verlies |
455 | Pootaardappelen (TBM) |
151 | Aardpeer |
Vruchtcategorie Oliehoudende zaden | |
301 | Winterkoolzaad |
302 | Xxxxxxxxxxxxx |
000 | Xxxxxxxx |
304 | Xxxxxxxxx |
000 | Xxxxxxxx |
306 | Blauwmaanzaad |
307 | Zonnebloemen |
308 | Mosterdzaad |
310 | Siletta |
311 | Overige oliehoudende zaden (bv. Karwij) |
320 | Boekweit |
Vruchtcategorie Vezelplanten | |
330 | Vlas -vezel |
331 | Xxxxxxxxxxx |
000 | Overige vezelplanten |
Vruchtcategorie Speciale energie-/voederplanten | |
140 | Gras/kruiden |
150 | Voederkool |
Vruchtcategorie Zaden | |
370 | Voederwortelen voor zaad |
371 | Bieten voor zaad |
372 | Graszaad |
373 | Voederkruiden voor zaad |
Vruchtcategorie Stek van wijnranken | |
532 | Enten |
Vruchtcategorie Hop | |
570 | Hop |
Vruchtcategorie Wijndruiven | |
501 | Wijndruiven |
Vruchtcategorie Tabak | |
590 | Tabak |
Vruchtcategorie Hardfruit | |
801 | Appels |
802 | Overige peren |
804 | Conference |
803 | Kweeperen |
Vruchtcategorie Steenfruit | |
834 | Abrikozen |
830 | Kersen, zuur |
831 | Kersen, zoet |
832 | Nectarine |
832 | Perzik |
833 | Pruimen |
833 | Reine-Xxxxxx |
833 | Kwetsen |
Vruchtcategorie Xxxxxxxxx | |
000 | Aardbeien normale teelt |
820 | Aardbeien doordragers |
821 | Aardbeien, gekoeld (los van de grond) |
Vruchtcategorie Bessen | |
812 | Blauwe bessen |
Overzicht gewaassoorten (Register gewaassoortcode - Uittreksel)
Vruchtcategorie Bessen | |
813 | Bramen |
811 | Frambozen |
814 | Vlierbessen |
815 | Xxxxxxxxx |
000 | Xxxxxxxxxx |
816 | Kruisbessen |
817 | Wilde- en bosbessen |
Vruchtcategorie Tafeldruiven | |
845 | Tafeldruiven |
Vruchtcategorie Kastanjes/noten | |
841 | Noten |
840 | Kastanjes |
Vruchtcategorie Asperges/Rabarber | |
609 | Asperge 1e jaar (geen productie) |
612 | Rabarber |
611 | Asperge, groen per jaar |
610 | Asperge, wit per jaar |
Vruchtcategorie Blad- en stengelgroenten | |
613 | Babyleaf, Pluksla |
617 | Babyleaf, Pluksla met afnamegarantie |
618 | IJsbergsla |
619 | IJsbergsla met afnamegarantie |
603 | Veldsla |
608 | Rucola |
616 | Rucola met afnamegarantie |
604 | Warmoes |
602 | Sla hard (bijv. andijvie) |
601 | Sla zacht (bijv. krop/botersla) |
615 | Sla hard met afnamegarantie |
614 | Sla zacht met afnamegarantie |
605 | Spinazie |
606 | Raapstelen |
607 | Winterspinazie |
790 | Spinazie met afnamegarantie |
Vruchtcategorie Ui-familie | |
694 | Knoflook |
661 | Prei – zomer |
662 | Prei – herfst |
663 | Prei – winter |
664 | Prei – fabriek |
690 | Gele zaaiuien |
690 | Zilveruien |
787 | Gele zaaiuien met afnamegarantie |
692 | Bosuien, zomer |
696 | Plantuien 2e jr. |
779 | Plantuien 2e jr. met afnamegarantie |
665 | Plantuien 1e jr. |
662 | Plantuien 1e jr. met afnamegarantie |
771 | Rode zaaiuien met afnamegarantie |
697 | Rode zaaiuien |
691 | Winteruien |
Vruchtcategorie Ui-familie | |
693 | Bosuien, winter |
786 | Prei met afnamegarantie |
791 | Winteruien met afnamegarantie |
895 | Sjalotten |
896 | Sjalotten met afnamegarantie |
Vruchtcategorie Vruchtgroenten | |
742 | Artisjokken |
626 | Aubergine |
620 | Komkommers |
621 | Pompoenen |
622 | Meloen |
743 | Mini-maïs |
623 | Paprika |
627 | Schilkomkommers |
624 | Tomaten |
625 | Courgette |
744 | Suikermaïs |
628 | Sierpompoenen |
Vruchtcategorie Koolgroenten | |
640 | Bloemkool |
781 | Bloemkool met afnamegarantie |
641 | Broccoli |
656 | Broccoli met afnamegarantie |
659 | Chinese kool veiling |
660 | Chinese kool bewaar |
643 | Boerenkool |
689 | Boerenkool industrie |
644 | Kool, gezaaid- m.u.v. rode kool met oplooprisico |
647 | Koolrabi veiling |
646 | Koolrabi industrie |
648 | Spruitkool, ongetopt |
654 | Spruitkool ongetopt met afnamegarantie |
649 | Rode kool |
658 | Rode kool bewaring/versmarkt met afnamegarantie |
798 | Rode kool, industrie |
651 | Spitskool |
645 | Witte Kool |
658 | Witte kool bewaring/versmarkt met afnamegarantie |
796 | Witte kool, industrie |
652 | Savooie kool |
653 | Spruitkool, getopt |
655 | Spruitkool getopt met afnamegarantie |
Vruchtcategorie Wortel- en knolgroenten | |
677 | Witlofpennen |
741 | Xxxxxxxxxx |
000 | Xxxxxxx |
670 | Parijse-/Was-/Breekpeen |
686 | Winterwortelen |
687 | Winterwortelen met afnamegarantie |
678 | Mierikswortel |
679 | Pastinaken |
680 | Peterseliewortel |
Overzicht gewaassoorten (Register gewaassoortcode - Uittreksel)
Vruchtcategorie Wortel- en knolgroenten | |
672 | Xxxxxx |
000 | Xxxxxxxx met loof |
000 | Xxxxxxxx zonder loof |
681 | Rode Biet |
682 | Schorseneren |
676 | Bleekselderij |
675 | Knolselderij |
684 | Koolraap |
681 | Witte Biet |
780 | Parijse-/Was-/Breekpeen met afnamegarantie |
669 | Zoete aardappel |
Vruchtcategorie Peulvruchten consumptie | |
630 | Consumptiebonen, bruine bonen |
631 | Tuinbonen |
632 | Consumptie erwten, doperwten, kapucijners |
782 | Consumptiebonen, bruine bonen met afnamegarantie |
784 | Erwten met afnamegarantie |
788 | Tuinbonen met afnamegarantie |
Vruchtcategorie Plantgoed | |
970 | Aardbeienplantmateriaal, opkweek |
740 | koolplanten / plantmateriaal opkweek/ selderijplanten |
710 | Aspergeplanten |
738 | Afharding groenteplanten |
739 | Preiplanten |
Vruchtcategorie Bloembollen | |
264 | Anemonen, Sneeuwklokjes, Krokussen |
265 | Hyacinten |
266 | Irissen |
267 | Botanische tulpen |
268 | Keizerskroon |
269 | Dahlia’s, Ranonkels |
270 | Freesia‘s |
271 | Leliebollen (geen zaad en schubben) |
272 | Zantedeschia’s |
273 | Leliezaad en -schubben |
274 | Knolbegonia’s incl. wachtbedden |
275 | Pioenrozen t.b.v. de wortel |
977 | Overige bloembollen |
978 | Tulpen |
Vruchtcategorie Sierteeltgewassen | |
983 | Droogbloemen |
931 | Asters |
912 | Chrysanthemum (geplozen) |
913 | Chrysanthemum (tros) |
914 | Dianthus (trosanjers, duizendschoon) |
915 | Gypsophila (gipskruid) |
916 | Helianthus (zonnebloem) |
917 | Brassica (sierkool) |
918 | Lelie, snijbloemen |
919 | Tulp, snijbloemen |
980 | Overige snijbloemen |
Vruchtcategorie Vrucht- en productiehout | |
972 | Vruchthout (zonder frambozen) |
973 | Frambozenstruiken |
277 | Bramenstruiken |
278 | Frambozenstruiken |
Vruchtcategorie Geneeskrachtige planten en specerijplanten | |
920 | Vingerhoed (Digitalis) |
921 | Xxxxxxxxxxxxx |
000 | Xxxxxxx |
000 | Xxxxxxxxxxx (xxxx) |
926 | Pepermunt |
927 | Zonnehoed (Echinacea) |
929 | Overige geneeskrachtige planten |
901 | Bonenkruid |
908 | Bladselderij |
902 | Dille |
903 | Dragon |
923 | Koriander (blad) |
924 | Tuinkers |
905 | Marjolein |
906 | Peterselie |
907 | Bierlook |
909 | Overige specerijkruiden |
928 | Citroenmelisse |
940 | Dille met afnamegarantie |
941 | Bieslook met afnamegarantie |
943 | Overige kruiden met afnamegarantie |
944 | Overige geneeskrachtige planten met afnamegarantie |
759 | Groente, kleine oppervlakten (max 1,00 ha) |
Vruchtcategorie Industriefruit / Sapfruit | |
864 | Bessen voor sap, uitgezonderd vlier en zwarte aalbessen |
862 | Vlierbessen voor sap |
863 | Zwarte Aalbessen voor sap |
860 | Hardfruit voor sap |
861 | Steenfruit voor sap |
Vruchtcategorie Zaadwinning van speciale gewassen | |
956 | Amaranth voor zaad |
704 | Bonen voor zaad |
950 | Dille voor zaad |
705 | Erwten voor zaad |
951 | Venkel voor zaad |
706 | Komkommers voor zaad |
703 | Kool/peen/pompoen voor zaad |
715 | Koriander voor zaad |
952 | Tuinkers voor zaad |
904 | Karwijzaad |
955 | Blauwmaanzaad voor zaad |
953 | Peterselie voor zaad |
910 | Bloemzaden, plant 50 cm en lager |
911 | Bloemzaden, plant hoger dan 50 cm |
707 | Prei voor zaad |
708 | Radijs voor zaad |
709 | Rettich voor zaad |
Overzicht gewaassoorten (Register gewaassoortcode - Uittreksel)
Vruchtcategorie Zaadwinning van speciale gewassen | |
702 | Sla voor zaad |
954 | Bieslook voor zaad |
957 | Overige geneeskrachtige planten voor zaad |
956 | Overige specerijkruiden voor zaad |
711 | Spinazie voor zaad |
701 | Uien voor zaad |
942 | Geneeskrachtige planten voor zaad met afnamegarantie |
Vruchtcategorie Potplanten en Containerculturen | |
208 | Perkplanten i.potten/container |
209 | Potanjers i.potten/container |
210 | Primuateelt buiten/ binnen |
211 | Chrysant (pot en bol) |
982 | Azalea |
213 | Cactus i.potten/container |
214 | Hydrangea (hortensia) i.potten/container |
215 | Potroos i.potten/container |
217 | Aucuba/Cotoneaster |
218 | Euonymus |
958 | Conifeerachtigen i.pot./containers |
959 | Fruitbomen i.pot./container |
960 | Heesters in container |
987 | Skimmia |
220 | Buddlei, Ceanothus i.container |
221 | Potentilla, Salix, i.container |
222 | Spiraea i.container |
223 | Klimplanten o.a. i.container |
224 | Hedera i.container |
225 | Clematis i.container |
226 | Kamperfoelie i. container |
227 | Rhodondendron i. container |
228 | Laan- en sierbomen i. container |
240 | Rozen i. container |
243 | Vaste planten i. container |
241 | Rots- en alpineplanten i. container |
242 | Siergrassen/ bamboe i. container |
283 | Ov. boomkw.gew. pot./c. |
284 | O. sier.gewas.cont b. in bl. |
212 | overige sierteeltgewassen in potten/container tot aflevering buiten |
Vruchtcategorie Boomkwekerijproducten (productie zonder potten of container) | |
962 | Bos- en haagplantsoen vollegrond |
244 | Bos- en haagplantsoen zaailingen (1e jaars) |
963 | Conifeerachtigen vollegrond |
245 | Abies, Picea en Pinus (vollegrond) |
246 | Onderstammen voor hardfruit |
247 | Veredeling voor hardfruit |
248 | Hardfruit (veredeld) 1-2 jarig |
249 | Verstapeld hardfruit |
250 | Wild en moeren voor hardfruit |
251 | Onderstammen voor steenfruit |
252 | Steenfruit (veredeld) 1-2 jarig |
253 | Verstapeld steenfruit |
254 | Zaailingen voor steenfruit |
Vruchtcategorie Boomkwekerijproducten (productie zonder potten of container) | |
964 | Fruitbomen- en struiken vollegrond |
965 | Heesters in vollegrond |
255 | Amelanchier, Cornus |
256 | Ribes, Corylus, Deutzia |
257 | Buxus, Xxxxxxxx |
000 | Xxxxx, Xxxxxxxxxxx |
259 | Viburnum (heester) |
260 | Rhodondendron in vollegrond |
966 | Laanbomen |
Vruchtcategorie Snij- en Trekheesters | |
933 | Cornus (kornoelje) |
934 | Corylus (hazelaar) |
935 | Continus (pruikenboom) |
936 | Forsythia |
937 | Hydrangea (hortensia) |
938 | Hypericum (hertshooi) |
939 | Ilex besdragend (hulst) |
945 | Ilex zonder bes (hulst) |
946 | Leycesteria |
947 | Ligustrum (liguster) |
948 | Malus (sierfruit) |
949 | Photinia |
969 | Prunus |
984 | Rosa (bottel) |
985 | Salix (wilg) |
986 | Seringen trekbaar (2e jaar) |
219 | Skimmia (met bloem) |
988 | Seringen trekbaar (1e jaar) |
989 | Snijheesters overige |
204 | Symphoricarpos (sneeuwbes) |
205 | Trekheesters overige |
206 | Viburnum (snijheester) |
207 | Weigela |
Vruchtcategorie Xxxxxxxx | |
000 | Xxxxxxxx - meerjarig |
139 | Veldgras |
De landsverzekeringsovereenkomst in het algemeen
TITEL I. - De landsverzekeringsovereenkomst in het algemeen.
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen.
Artikel 1. Begripsbepalingen.
In deze wet wordt verstaan onder:
A. Verzekeringsovereenkomst:
een overeenkomst, waarbij een partij, de verzekeraar, zich er tegen beta- ling van een vaste of veranderlijke premie tegenover een andere partij, de verzekeringnemer, toe verbindt een in de overeenkomst bepaalde prestatie te leveren in het geval zich een onzekere gebeurtenis voordoet waarbij, naargelang van het geval, de verzekerde of de begunstigde belang heeft dat die zich niet voordoet.
B. Verzekerde:
a) bij schadeverzekering : degene die door de verzekering is gedekt tegen vermogensschade;
b) bij persoonsverzekering : degene in wiens persoon het risico van het zich voordoen van het verzekerde voorval gelegen is.
C. Begunstigde:
degene in wiens voordeel verzekeringsprestaties bedongen zijn.
D. Benadeelde:
in een aansprakelijkheidsverzekering, degene aan wie schade is toegebracht waarvoor de verzekerde aansprakelijk is.
E. Premie:
iedere vorm van vergoeding door de verzekeraar gevraagd als tegenprestatie voor zijn verbintenissen.
F. Verzekeringsprestatie:
het door de verzekeraar uit te betalen bedrag of de door hem te verstrekken dienst ter uitvoering van de verzekeringsovereenkomst.
G. Schadeverzekering:
verzekering waarbij de verzekeringsprestatie afhankelijk is van een onzeker voorval dat schade veroorzaakt aan iemands vermogen.
H. Persoonsverzekering:
verzekering waarbij de verzekeringsprestatie of de premie afhankelijk is van een onzeker voorval dat iemands leven, fysische integriteit of gezins- toestand aantast.
I. Verzekering tot vergoeding van schade:
verzekering waarbij de verzekeraar zich ertoe verbindt de prestatie te leve- ren die nodig is om de schade die de verzekerde geleden heeft of waarvoor hij aansprakelijk is, geheel of gedeeltelijk te vergoeden.
J. Verzekering tot uitkering van een vast bedrag:
verzekering waarbij de prestatie van de verzekeraar niet afhankelijk is van de omvang van de schade.
K. Verzekeringsaanvraag:
een formulier dat uitgaat van de verzekeraar waarbij deze laatste aanbiedt het risico voorlopig ten laste te nemen op verzoek van de verzekeringnemer.
L. Verzekeringsvoorstel:
een formulier dat uitgaat van de verzekeraar en in te vullen door de verze- keringnemer met het doel de verzekeraar in te lichten over de aard van de verrichting en over de feiten en de omstandigheden die voor hem gegevens zijn voor de beoordeling van het risico.
M. Voorafgetekende polis:
een verzekeringspolis die vooraf door de verzekeraar ondertekend is en hou- dende aanbod tot het sluiten van een overeenkomst onder de voorwaarder die erin beschreven zijn, eventueel aangevuld met de nadere bijzonderhe- den die de verzekeringnemer aanduidt op de daartoe voorziene plaatsen.
N. Vermindering bij de verzekering tot vergoeding van schade:
sanctie waardoor de verzekeraar zijn prestatie vermindert gelet op de tekortkoming door de verzekeringnemer of de verzekerde aan een van de verplichtingen die voortvloeien uit de verzekeringsovereenkomst.
Art. 2. Toepassingsgebied.
§ 1. Deze wet is van toepassing op alle landverzekeringen voor zover er niet wordt van afgeweken door bijzondere wetten.
(Zij is niet van toepassing op de herverzekering noch op de verzekeringen van goederenvervoer, met uitzondering van de bagage- en verhuisverze- keringen. <W 1994-03-16/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding: 1994-05-04>
§ 2. Deze wet is van toepassing op de onderlinge verzekeringsverenigingen. Om rekening te houden met de bijzondere kenmerken van deze verze- keringsvorm kan de Koning evenwel de bepalingen aangeven die niet op die verenigingen van toepassing zijn en de wijze bepalen waarop andere bepalingen dat wel zijn.
[1 § 3. Deze wet is van toepassing op de maatschappijen van onderlinge bijstand, zoals bedoeld in de artikelen 43bis, § 5, en 70, §§ 6, 7 en 8, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.
Om rekening te houden met de bijzondere kenmerken van deze verzeke-
ringsvorm kan de Koning evenwel de bepalingen aangeven die niet op die maatschappijen van toepassing zijn en de wijze verduidelijken waarop andere bepalingen dat wel zijn.]1
(1)<W 2010-04-26/07, art. 41, 018; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
Art. 3. Dwingende regels.
De bepalingen van deze wet zijn van dwingend recht, tenzij uit de bewoor- dingen zelf blijkt dat de mogelijkheid wordt gelaten om er van af te wijken door bijzondere bedingen.
HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende alle verzeke- ringsovereenkomsten.
AFDELING I. - Het sluiten van de overeenkomst.
Art. 4. Verzekeringsvoorstel, voorafgetekende polis en verzekeringsaanvraag.
§ 1. Het verzekeringsvoorstel verbindt noch de kandidaat-verzekeringnemer, noch de verzekeraar tot het sluiten van de overeenkomst. Indien binnen dertig dagen na de ontvangst van het voorstel de verzekeraar aan de kandi- daat-verzekeringnemer geen verzekeringsaanbod heeft ter kennis gebracht of de verzekering afhankelijk heeft gesteld van een aanvraag tot onderzoek of de verzekering heeft geweigerd, verbindt hij zich tot het sluiten van de overeenkomst op straffe van schadevergoeding. Die bepalingen, evenals de vermelding dat de ondertekening van het voorstel geen dekking meebrengt, moeten uitdrukkelijk in het verzekeringsvoorstel worden opgenomen.
§ 2. Bij een voorafgetekende polis of een verzekeringsaanvraag komt de overeenkomst tot stand bij de ondertekening van een van deze stukken door de verzekeringnemer.
Tenzij anders is bedongen, gaat de waarborg in de dag volgend op de ont- vangst door de verzekeraar van de voorafgetekende polis of de aanvraag. De verzekeraar zal de verzekeringnemer mededeling geven van deze datum. In beide gevallen, behalve voor overeenkomsten met een looptijd van minder dan dertig dagen, moet de verzekeringnemer de mogelijkheid hebben de overeenkomst op te zeggen, met onmiddellijk gevolg op het ogenblik van de kennisgeving, (binnen een termijn van dertig dagen voor levensverzekerings- overeenkomsten en van veertien dagen voor de andere verzekeringsovereen- komsten) na ontvangst door de verzekeraar van de voorafgetekende polis of aanvraag. De verzekeraar mag van zijn kant de overeenkomst opzeggen, behalve voor overeenkomsten met een looptijd van minder dan dertig dagen, binnen een termijn van dertig dagen voor levensverzekeringsovereenkom- sten en van veertien dagen voor de andere verzekeringsovereenkomsten) na ontvangst van de voorafgetekende polis of van de aanvraag, met inwer- kingtreding van de opzegging acht dagen na de kennisgeving ervan. Deze bepalingen moeten uitdrukkelijk worden opgenomen in de voorwaarden van de voorafgetekende polis of van de aanvraag. De aanvraag en het voorstel dienen beide afzonderlijk te worden ondertekend. <W 2005-08-24/34, art. 34, 009 ; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
(§ 2bis. Elke verzekeringsovereenkomst op afstand, in de zin van Hoofdstuk VI, Afdeling 9, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, wordt gesloten wanneer de verzekeraar de aanvaarding van de verzekeringnemer ontvangt. De verzekeringnemer en de verzekeraar beschikken over een termijn van veertien dagen om de verzekeringsovereenkomst zonder boete en zonder verplichte opgave van redenen op te zeggen. Voor levensverzekeringsover- eenkomsten bedraagt de termijn evenwel dertig dagen.
De termijn waarbinnen het opzeggingsrecht kan worden uitgeoefend gaat in :
- vanaf de dag van het sluiten van de verzekeringsovereenkomst, behalve met betrekking tot de levensverzekeringsovereenkomsten, waarvoor de termijn ingaat op het tijdstip waarop de verzekeraar aan de verzekering- nemer meedeelt dat de overeenkomst is gesloten;
- vanaf de dag waarop de verzekeringnemer de contractsvoorwaarden en alle bijkomende informatie ontvangt, indien deze laatste dag na deze valt, bedoeld bij het eerste streepje.
De opzegging die uitgaat van de verzekeringnemer treedt in werking op het ogenblik van de kennisgeving, deze die uitgaat van de verzekeraar acht dagen na de kennisgeving ervan.
Het opzeggingsrecht is niet van toepassing op reis- en bagageverzekerings- polissen of soortgelijke kortetermijnverzekeringspolissen met een looptijd van minder dan één maand, noch op levensverzekeringsovereenkomsten gebonden aan een beleggingsfonds.) <W 2005-08-24/34, art. 34, 009 ; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
§ 3. De verzekeraar zal de inkomende verzekeringsvoorstellen, voorafgete- kende polissen en verzekeringsaanvragen, bij het binnenkomen systema- tisch voorzien van de datumstempel.
De landsverzekeringsovereenkomst in het algemeen
Art. 5. Mededelingsplicht.
De verzekeringnemer is verplicht bij het sluiten van de overeenkomst alle hem bekende omstandigheden nauwkeurig mee te delen die hij redelijkerwijs moet beschouwen als gegevens die van invloed kunnen zijn op de beoorde- ling van het risico door de verzekeraar. Hij moet de verzekeraar echter geen omstandigheden meedelen die deze laatste reeds kende of redelijkerwijs had moeten kennen. Genetische gegevens mogen niet worden meegedeeld. Indien op sommige schriftelijke vragen van de verzekeraar niet wordt geantwoord en indien deze toch de overeenkomst heeft gesloten, kan hij zich, behalve in geval van bedrog, later niet meer op dat verzuim beroepen.
Art. 6. Opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen van gegevens. Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de verzekeraar misleidt bij de beoordeling van dat risico, is de verzekeringsovereenkomst nietig.
De premies die vervallen zijn tot op het ogenblik waarop de verzekeraar kennis heeft gekregen van het opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen van gegevens, komen hem toe.
Art. 7. Onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens.
§ 1. Wanneer het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens niet opzettelijk geschiedt, is de overeenkomst niet nietig.
De verzekeraar stelt, binnen de termijn van een maand, te rekenen van de dag waarop hij van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen, voor de overeenkomst te wijzigen met uitwerking op de dag waarop hij kennis heeft gekregen van het verzwijgen of van het onjuist meedelen.
Indien de verzekeraar het bewijs levert dat hij het risico nooit zou hebben verzekerd, kan hij de overeenkomst opzeggen binnen dezelfde termijn. Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst wordt geweigerd door de verzekeringnemer of indien, na het verstrijken van de termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet aanvaard wordt, kan de verzekeraar de overeenkomst opzeggen binnen vijftien dagen.
De verzekeraar die de overeenkomst niet heeft opgezegd noch een wijziging heeft voorgesteld binnen de hierboven bepaalde termijnen, kan zich nadien niet meer beroepen op feiten die hem bekend waren.
§ 2. Indien het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens niet kan verweten worden aan de verzekeringnemer en indien een schadegeval zich voordoet voordat de wijziging of de opzegging van kracht is geworden, is de verzekeraar tot de overeengekomen prestatie gehouden.
§ 3. Indien het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens kan ver- weten worden aan de verzekeringnemer en indien een schadegeval zich voordoet voordat de wijziging of de opzegging van kracht is geworden, is de verzekeraar slechts tot prestatie gehouden op basis van de verhouding tussen de betaalde premie en de premie die de verzekeringnemer zou hebben moeten betalen, indien hij het risico naar behoren had meegedeeld. Indien de verzekeraar echter bij een schadegeval het bewijs levert dat hij het risico, waarvan de ware aard door dat schadegeval aan het licht komt, in geen geval zou hebben verzekerd, wordt zijn prestatie beperkt tot het betalen van een bedrag dat gelijk is aan alle betaalde premies.
§ 4. Wanneer gedurende de loop van de verzekering een omstandigheid bekend wordt die beide partijen op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst onbekend was, wordt artikel 25 of artikel 26 toegepast, naargelang die omstandigheid een vermindering of een verzwaring van het verzekerde risico tot gevolg heeft.
AFDELING II. - Omvang van de dekking.
Art. 8. Xxxxxx en schuld.
Niettegenstaande enig andersluidend beding, kan de verzekeraar niet verplicht worden dekking te geven aan hem die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt.
De verzekeraar dekt de schade veroorzaakt door de schuld, zelfs de grove schuld, van de verzekeringnemer, van de verzekerde of van de begunstigde. De verzekeraar kan zich echter van zijn verplichtingen bevrijden voor de gevallen van grove schuld die op uitdrukkelijke en beperkende wijze in de overeenkomst zijn bepaald.
De Koning kan een beperkende lijst opstellen van feiten die niet als grove schuld aangemerkt mogen worden.
Art. 9. Oorlog.
Tenzij anders is bedongen, dekt de verzekeraar geen schade veroorzaakt door oorlog of gelijkaardige feiten en door burgeroorlog.
De verzekeraar moet het bewijs leveren van het feit dat hem van het ver- lenen van dekking bevrijdt.
De Koning kan echter regels vaststellen die de bewijslast van het feit dat de verzekeraar bevrijdt van het verlenen van dekking verlichten.
AFDELING III. - Bewijs en inhoud van de overeenkomst.
Art. 10. Bewijs en inhoud van de overeenkomst.
§ 1. Onder voorbehoud van de bekentenis en de eed, en ongeacht het be- drag van de verbintenissen, worden de verzekeringsovereenkomst alsook de wijzigingen ervan tussen partijen door geschrift bewezen. Geen enkel bewijs door getuigen of door vermoedens tegen en boven de inhoud van het geschrift is toegelaten.
Indien evenwel een begin van bewijs door geschrift wordt geleverd, is het bewijs door getuigen of vermoedens toegelaten.
Artikel 1328 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op de verze- keringsovereenkomst of op de wijzigingen ervan.
§ 2. De verzekeringsovereenkomst bevat ten minste :
1° de datum waarop de verzekeringsovereenkomst is gesloten en de datum waarop de verzekering begint te lopen;
2° de duur van de overeenkomst;
3° de identiteit van de verzekeringnemer en, in voorkomend geval, de identiteit van de verzekerde en van de begunstigde;
4° de naam en het adres van de verzekeraar of van de medeverzekeraars; 5° in voorkomend geval, de naam en het adres van de verzekeringstus- senpersoon;
6° de gedekte risico's;
7° het bedrag van de premie of de wijze waarop de premie kan worden bepaald.
§ 3. De verzekeraar is ertoe gehouden uiterlijk bij het sluiten van de over- eenkomst aan de verzekeringnemer een (...) afschrift te verstrekken van de inlichtingen die deze laatste schriftelijk heeft medegedeeld over het te dek- xxx xxxxxx. <W 2005-08-24/34, art. 35, 009 ; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
AFDELING IV. - Uitvoering van de overeenkomst.
Art. 11. Geheel of gedeeltelijk verval van het recht op verzekeringsprestatie. In de verzekeringsovereenkomst mag geen geheel ofgedeeltelijk verval van het recht op verzekeringsprestatie bedongen worden dan wegens niet-nakoming van een bepaalde, in de overeenkomst opgelegde verplichting, en mits er een oorzakelijk verband bestaat tussen de tekortkoming en het schadegeval. De Koning kan echter regels vaststellen met betrekking tot het geheel of gedeeltelijk verval van het recht op verzekeringsprestatie.
Art. 12. Combinatiepolissen.
Wanneer de verzekeraar zich in een zelfde overeenkomst tot verschillende prestaties verbindt, hetzij omwille van de gegeven dekking, hetzij omwille van de verzekerde risico's, geldt de grond van opzegging betreffende een van die prestaties niet voor de gehele overeenkomst, tenzij anders is bedongen. Indien de verzekeraar de waarborg met betrekking tot één of meer pres- taties opzegt, dan mag de verzekeringnemer de gehele verzekeringsover- eenkomst opzeggen.
De grond van nietigheid betreffende één van de prestaties geldt niet voor de gehele overeenkomst.
Art. 13. (Xxxxx xxx xxxxxxxx van de premie en van de verzekeringsprestatie.)
<W 2006-02-22/37, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 15-03-2006> De verzekeringspremie is een haalschuld.
Wanneer de premie niet rechtstreeks aan de verzekeraar wordt betaald, is de premiebetaling aan een derde bevrijdend indien deze de betaling vordert en hij voor de inning van die premie klaarblijkelijk als lasthebber van de verzekeraar optreedt.
(Wanneer de verzekeraar de bedragen die hij in het kader van de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst aan de verzekerde of zijn rechthebbende is verschuldigd, niet rechtstreeks aan deze laatsten betaalt, (maar via een verzekeringstussenpersoon als bedoeld in artikel 1, 3°, van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen,) bevrijdt enkel de werkelijke ontvangst van deze betaling door de verzekerde of zijn rechthebbende de verzekeraar van zijn verplichtingen.) <W 2006-02-22/37, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 15-03-2006> <W 2007-03-01/37, art. 6, 014; Inwerkingtreding : 24-03-2007>
Art. 14. Niet-betaling van de premie.
Niet-betaling van de premie op de vervaldag kan grond opleveren tot schorsing van de dekking of tot opzegging van de overeenkomst mits de schuldenaar in gebreke is gesteld.
De verzekeringsovereenkomst kan echter bepalen dat de dekking pas aanvangt na de betaling van de eerste premie.
De landsverzekeringsovereenkomst in het algemeen
Art. 15. Aanmaning tot betaling.
De ingebrekestelling bedoeld in artikel 14 geschiedt bij deurwaardersex- ploot of bij een ter post aangetekende brief.
Daarbij wordt aangemaand om de premie te betalen binnen de termijn bepaald in de ingebrekestelling. De termijn mag niet korter zijn dan vijftien dagen, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekenig of de afgifte ter post van de aangetekende brief.
De ingebrekestelling herinnert aan de vervaldag van de premie en aan de gevolgen van niet-betaling binnen de gestelde termijn.
Art. 16. Uitwerking van de schorsing van de dekking of van de opzegging van de overeenkomst.
De schorsing of de opzegging hebben slechts uitwerking na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 15, tweede lid.
Als de dekking geschorst is, wordt als gevolg van de betaling van de achter- stallige premies door de verzekeringnemer, in voorkomend geval vermeer- derd met de intresten, een einde gemaakt aan die schorsing.
De verzekeraar die zijn verplichting tot het verlenen van dekking geschorst heeft, kan de overeenkomst opzeggen indien hij zich dat recht in de inge- brekestelling heeft voorbehouden; in dat geval wordt de opzegging van kracht na het verstrijken van een termijn die niet korter mag zijn dan vijftien dagen te rekenen vanaf de eerste dag van de schorsing.
Indien de verzekeraar zich in de ingebrekestelling de mogelijkheid om de overeenkomst op te zeggen niet heeft voorbehouden, kan de opzegging slechts geschieden mits een nieuwe aanmaning is gedaan overeenkomstig artikel 15.
De bepalingen van dit artikel met betrekking tot de schorsing van de dekking zijn niet van toepassing op de verzekeringsovereenkomsten met vrije premiebetaling.
Art. 17. Gevolgen van de schorsing ten aanzien van de nog te vervallen premies.
De schorsing van de dekking doet geen afbreuk aan het recht van de ver- zekeraar de later nog te vervallen premies te eisen op voorwaarde dat de verzekeringnemer in gebreke werd gesteld overeenkomstig artikel 15. In dit geval herinnert de ingebrekestelling aan de schorsing van de waarborg. Het recht van de verzekeraar wordt evenwel beperkt tot de premies voor twee opeenvolgende jaren.
Art. 18. Premiekrediet.
In geval van opzegging van de overeenkomst op welke gronden ook, worden de betaalde premies met betrekking op de verzekerde periode na het van kracht worden van de opzegging terugbetaald (binnen een termijn van dertig dagen vanaf de inwerkingtreding van de opzegging of, in geval van toepassing van artikel 4, § 2bis, vanaf de ontvangst door de verzekeraar van de kennisgeving van de opzegging). <W 2005-08-24/34, art. 36, 009 ; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Bij gedeeltelijke opzegging of bij enige andere vermindering van de verzeke- ringsprestaties zijn de bepalingen van het eerste lid alleen van toepassing op het gedeelte van de premie dat betrekking heeft op en in verhouding staat tot die vermindering.
Art. 19. Melding van het schadegeval.
§ 1. De verzekerde moet, zodra mogelijk en in elk geval binnen de termijn bepaald in de overeenkomst het schadegeval aan de verzekeraar melden. De verzekeraar kan er zich echter niet op beroepen dat de in de overeen- komst gestelde termijn om de in het eerste lid bedoelde melding te doen niet in acht is genomen, indien die melding zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk is geschiedt.
§ 2. De verzekerde moet zonder verwijl aan de verzekeraar alle nuttige inlichtingen verstrekken en op de vragen antwoorden die hem worden gesteld, teneinde de omstandigheden en de omvang van de schade te kunnen vaststellen.
Art. 20. Verplichtingen van de verzekerde bij schadegeval.
Bij elke verzekering tot vergoeding van schade moet de verzekerde alle redelijke maatregelen nemen om de gevolgen van het schadegeval te voorkomen en te beperken.
Art. 21. Sancties.
§ 1. Indien de verzekerde één van de verplichtingen hem opgelegd door de artikelen 19 en 20 niet nakomt en er daardoor een nadeel ontstaat voor de verzekeraar, kan deze aanspraak maken op een vermindering van zijn prestatie tot beloop van het door hem geleden nadeel.
§ 2. De verzekeraar kan zijn dekking weigeren, indien de verzekerde de in de artikelen 19 en 20 bedoelde verplichtingen met bedrieglijk opzet niet is nagekomen.
AFDELING V. - Beding ten behoeve van derden.
Art. 22. Beding ten behoeve van derden.
Partijen kunnen te allen tijde overeenkomen dat een derde, onder de voorwaarden welke zij bepalen, aanspraak kan hebben op de door de verzekering geboden voordelen.
Die derde moet niet aangeduid zijn of zelfs niet verwekt zijn op het ogenblik dat het beding wordt gemaakt, maar hij moet aanwijsbaar zijn op de dag dat de verzekeringsprestaties opeisbaar zijn.
Art. 23. Mededeling van de voorwaarden van de dekking.
Iedere begunstigde die onder bezwarende titel recht heeft op de dekking van een verzekering, heeft het recht van de verzekeringnemer of, zo nodig, van de verzekeraar mededeling te krijgen van de voorwaarden van de dekking.
AFDELING VI. - Niet-bestaan en wijziging van het risico.
Art. 24. Niet-bestaan van het risico.
De verzekering is nietig, wanneer bij het sluiten van de overeenkomst het risico niet bestaat of reeds verwezenlijkt is.
Hetzelfde geldt voor de verzekering van een toekomstig risico, indien dit zich niet voordoet.
Wanneer de verzekeringnemer, in de gevallen bedoeld in het eerste en tweede lid, te kwader trouw heeft gehandeld bij het sluiten van de over- eenkomst of een onverschoonbare vergissing heeft begaan, behoudt de verzekeraar de premie die verschuldigd is voor de periode die loopt vanaf de dag waarop de overeenkomst van kracht wordt tot de dag waarop hij het niet-bestaan van het risico verneemt.
Art. 25. Vermindering van het risico.
Wanneer gedurende de loop van een verzekeringsovereenkomst, andere dan een levensverzekering of ziekteverzekeringsovereenkomst, het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, aanzienlijk en blijvend verminderd is en wel zo dat de verzekeraar, indien die vermindering bij het sluiten van de over- eenkomst had bestaan, op andere voorwaarden zou hebben verzekerd, is hij verplicht een overeenkomstige vermindering van de premie toe te staan vanaf de dag waarop hij van de vermindering van het risico kennis heeft gekregen. Indien de contractanten het over de nieuwe premie niet eens worden bin- nen een maand na de aanvraag tot vermindering door de verzekeringnemer, kan deze laatste de overeenkomst opzeggen.
Art. 26. Verzwaring van het risico.
§ 1. Behalve wanneer het om een levensverzekeringsovereenkomst, een ziekteverzekering of een kredietverzekeringsovereenkomst gaat, heeft de verzekeringnemer de verplichting in de loop van de overeenkomst en onder de voorwaarden van artikel 5 de nieuwe omstandigheden of de wijzigingen van de omstandigheden aan te geven die van aard zijn om een aanmerke- lijke en blijvende verzwaring van het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet te bewerkstelligen.
Wanneer gedurende de loop van een verzekeringsovereenkomst, andere dan een levensverzekering, een ziekteverzekering of een kredietverzeke- ringsovereenkomst, het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet zo verzwaard is dat de verzekeraar, indien die verzwaring bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, op andere voorwaarden zou hebben verzekerd, moet binnen een termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag waarop hij van de verzwaring kennis heeft gekregen, de wijziging van de overeen- komst voorstellen met terugwerkende kracht tot de dag van de verzwaring. Indien de verzekeraar het bewijs levert dat hij het verzwaarde risico in geen geval zou hebben verzekerd, kan hij de overeenkomst opzeggen binnen dezelfde termijn.
Indien het voorstel tot wijziging van de verzekeringsovereenkomst wordt geweigerd door de verzekeringnemer of indien, bij het verstrijken van een termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet wordt aanvaard, kan de verzekeraar de overeenkomst opzeggen binnen vijftien dagen.
De verzekeraar die de overeenkomst niet heeft opgezegd noch binnen de hierboven bepaalde termijnen een wijziging heeft voorgesteld, kan zich later niet meer beroepen op de verzwaring van het risico.
§ 2. Indien zich een schadegeval voordoet voordat de wijziging van de overeenkomst of de opzegging van kracht is geworden, en indien de ver- zekeringnemer de verplichting van § 1 van dit artikel heeft vervuld, dan is de verzekeraar tot de overeengekomen prestatie gehouden.
§ 3. Als een schadegeval zich voordoet en de verzekeringnemer de in § 1 van dit artikel bedoelde verplichting niet is nagekomen :
a) is de verzekeraar ertoe gehuden de overeengekomen prestatie te leveren wanneer het ontbreken van de kennisgeving niet kan worden verweten aan de verzekeringnemer;
De landsverzekeringsovereenkomst in het algemeen
b) is de verzekeraar er slechts toe gehouden de prestatie te leveren naar de verhouding tussen de betaalde premie en de premie die de verzekeringne- mer had moeten betalen indien de verzwaring in aanmerking was genomen, wanneer het ontbreken van de kennisgeving aan de verzekeringnemer kan worden verweten.
Zo de verzekeraar evenwel het bewijs aanbrengt dat hij het verzwaarde risico in geen enkel geval zou verzekerd hebben, dan is zijn prestatie bij schadegeval beperkt tot de terugbetaling van alle betaalde premies;
c) zo de verzekeringnemer met bedrieglijk opzet gehandeld heeft, kan de verzekeraar zijn dekking weigeren. De premies, vervallen tot op het ogenblik waarop de verzekeraar kennis heeft gekregen van het bedrieglijk verzuim, komen hem toe als schadevergoeding.
AFDELING VII. - Medeverzekering en taak van de eerste verzekeraar.
Art. 27. Medeverzekering.
Medeverzekering houdt geen hoofdelijkheid in, tenzij anders is bedongen.
Art. 28. Taak van de eerste verzekeraar.
Bij medeverzekering dient een eerste verzekeraar te worden aangewezen in de overeenkomst. Deze wordt geacht de lasthebber te zijn van de overi- ge verzekeraars voor het ontvangen van de kennisgevingen bepaald in de overeenkomst en om het nodige te doen om de schadegevallen te regelen, met inbegrip van de vaststelling van het bedrag van de schadevergoeding. Dientengevolge kan de verzekerde hem alle betekeningen en kennis- gevingen doen, met uitzondering van deze die betrekking hebben op rechtsvorderingen ingesteld tegen de andere medeverzekeraars. Indien er in de overeenkomst geen eerste verzekeraar was aangeduid dan kan de verzekerde om het even wie van de medeverzekeraars als eerste verzekeraar beschouwen voor de toepassing van dit artikel. Niettemin moet de verzeker- de zich steeds wenden tot dezelfde medeverzekeraar als eerste verzekeraar.
AFDELING VIII. - Opzeggingswijzen. Art. 29. Opzeggingswijzen.
§ 1. De overeenkomst kan worden opgezegd bij een ter post aangetekende brief, bij deurwaardersexploot of door afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs.
In het geval van artikel 16 geschiedt de opzegging bij de akte van ingebre- kestelling, bedoeld in artikel 15.
§ 2. Behoudens voor de in de artikelen 4, § 2, 16 en (31, § 1) bedoelde gevallen heeft de opzegging eerst uitwerking na het verstrijken van een termijn van ten minste een maand te rekenen van de dag volgend op de betekening of de datum van het ontvangstbewijs of, ingeval van een aangetekende brief, te rekenen van de dag die volgt op zijn afgifte ter post. <W 2002-08-02/47, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 09-09-2002>
De termijn bedoeld in het eerste lid moet worden vermeld in de overeen- komst en herhaald in de opzegging.
AFDELING IX. - Duur en einde van de overeenkomst.
Art. 30. Duur van de verplichtingen. <W 1994-03-16/32, art. 2, 002; Inwer- kingtreding : 1994-05-04>
§ 1. De duur van de verzekeringsovereenkomst mag niet langer zijn dan één jaar. Behalve wanneer een van de partijen ten minste drie maanden vóór de vervaldag van de overeenkomst zich ertegen verzet, volgens de in artikel 29 voorgeschreven wijzen, wordt ze stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar.
De overeenkomst mag geen andere opzeggingstermijnen opleggen.
De partijen mogen de overeenkomst evenwel opzeggen wanneer, tussen de datum van het sluiten en die van de inwerkingtreding ervan, een termijn van meer dan één jaar verloopt. Van deze opzegging moet uiterlijk drie maanden vóór de inwerkingtreding van de overeenkomst kennis gegeven worden. Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op de ziekte- en levensverzekeringsovereenkomsten. Ongeacht de duur van die overeen- komsten kan de verzekeringnemer ze evenwel jaarlijks opzeggen, hetzij op de jaardag van de ingangsdatum van de verzekering, hetzij op de jaarlijkse vervaldag van de premie.
§ 2. De bepalingen van § 1 zijn niet van toepassing op de verzekeringsover- eenkomsten betreffende de risico's die de Koning bepaalt.
De volgende risico's kunnen evenwel niet worden uitgesloten :
- Burgerrechtelijke aansprakelijkheid en voertuigcasco inzake motorrijtuigen;
- Brand (eenvoudige risico's);
- Burgerrechtelijke extra-contractuele aansprakelijkheid met betrekking tot het privéleven;
- Lichamelijke ongevallen op persoonlijke titel gedekt;
- Hulpverlening;
- Rechtsbijstand.
§ 3. Dit artikel is niet van toepassing op de verzekeringsovereenkomsten waarvan de duur korter is dan één jaar.
Art. 31. Opzegging na een schadegeval.
§ 1. In de gevallen waarin de verzekeraar zich het recht voorbehoudt de overeenkomst na het zich voordoen van een schadegeval op te zeggen, beschikt de verzekeringnemer over hetzelfde recht. Die opzegging geschiedt ten laatste één maand na de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding.
(De opzegging wordt ten vroegste drie maanden na de dag van de bete- kening van kracht.)
Evenwel kan zij van kracht worden één maand na de dag van de betekening ervan, indien de verzekeringnemer, de verzekerde of de begunstigde één van zijn verplichtingen, ontstaan door het schadegeval, niet is nagekomen met de bedoeling de verzekeraar te misleiden, op voorwaarde dat deze bij een onderzoeksrechter een klacht met burgerlijke partijstelling heeft ingediend tegen één van deze personen of hem voor het vonnisgerecht heeft gedagvaard, op basis van de artikelen 193, 196, 197, 496 of 510 tot 520 van het Strafwetboek.
De verzekeraar moet de schade als gevolg van die opzegging vergoeden in- dien hij afstand doet van zijn vordering of indien de strafvordering uitmondt in een buitenvervolgingstelling of een vrijspraak.) <W 2002-08-02/47, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 09-09-2002>
§ 2. De verzekeraar kan zich niet het recht voorbehouden de overeenkomst op te zeggen na schadegeval bij de levens- of de ziekteverzekering.
§ 2bis. Bij een verzekering die de verplichte burgerrechtelijke aansprakelijk- heid inzake motorrijtuigen dekt, kan de verzekeraar zich slechts het recht voorbehouden de overeenkomst op te zeggen na een schadegeval, als hij de schadeloosstellingen ten gunste van de benadeelden heeft betaald of zal moeten betalen, met uitzondering van de betalingen die werden verricht met toepassing van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betref- fende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. Wanneer de opzegging niet is toegestaan in de zin van het vorige lid, maakt de opzegging door de verzekeraar van een waarborg als bijlage bij de overeenkomst die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekt, het hem niet mogelijk zich te beroepen op de bepalingen van artikel 12 om de overeenkomst op te zeggen.) <W 2002-08-02/47, art. 7, 004; Inwerking- treding : 09-09-2002>
§ 3. (De bepalingen van § 1 van dit artikel zijn niet van toepassing op de verzekeringsovereenkomsten betreffende de risico's die de Koning bepaalt. De risico's, bedoeld in artikel 30, § 2, tweede lid, kunnen evenwel niet uitgeslo- ten worden.) <W 1994-03-16/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 1994-05-04>
Art. 32. Faillissement van de verzekeringnemer.
In geval van faillissement van de verzekeringnemer blijft de verzekering bestaan ten voordele van de massa van de schuldeisers, die jegens de ver- zekeraar instaan voor de betaling van de premies die nog moeten vervallen na de faillietverklaring.
Niettemin hebben de verzekeraar en de curator van het faillissement het recht de overeenkomst op te zeggen. Evenwel kan de opzegging van de overeenkomst door de verzekeraar slechts gebeuren ten vroegste drie maanden na de faillietverklaring, terwijl de curator van het faillissement dit slechts kan gedurende de drie maanden na de faillietverklaring.
Dit artikel is niet van toepassing op de persoonsverzekeringen.
Art. 33.
<Opgeheven bij KB 2010-12-19/15, art. 15, 019; Inwerkingtreding : 03-02-2011>
AFDELING X. - Verjaring.
Art. 34. Verjaringstermijn.
§ 1. De verjaringstermijn voor elke rechtsvordering voortvloeiend uit een verzekeringsovereenkomst bedraagt drie jaar. In de levensverzekering be- draagt de termijn dertig jaar voor wat betreft de rechtsvordering aangaande de reserve die op de datum van opzegging of op de einddatum gevormd is door de betaalde premies, onder aftrek van de verbruikte sommen.
De termijn begint te lopen vanaf de dag van het voorval dat het vorderings- recht doet ontslaan. Wanneer degene aan wie de rechtsvordering toekomt, bewijst dat hij past op een later tijdstip van het voorval kennis heeft ge- kregen, begint de termijn te lopen vanaf dat tijdstip, maar hij verstrijkt in elk geval vijf jaar na het voorval, behoudens bedrog.
In de aansprakelijkheidsverzekering begint de termijn, wat de regresvor- dering van de verzekerde tegen de verzekeraar betreft, te lopen vanaf het instellen van de rechtsvordering door de benadeelde, onverschillig of het
De landsverzekeringsovereenkomst in het algemeen
gaat om een oorspronkelijke eis tot schadeloosstelling dan wel om een latere eis naar aanleiding van een verzwaring van de schade of van het ontslaan van een nieuwe schade.
In de persoonsverzekering begint de termijn, wat de rechtsvordering van de begunstigde betreft, te lopen vanaf de dag waarop deze tegelijk kennis heeft van het bestaan van de overeenkomst, van zijn hoedanigheid van begunstigde en van het voorval dat de verzekeringsprestaties opeisbaar doet worden.
§ 2. Onder voorbehoud van bijzondere wettelijke bepalingen, verjaart de vorde- ring die voortvloeit uit het eigen recht dat de benadeelde tegen de verzekeraar heeft krachtens artikel 86 door verloop van vijf jaar, te rekenen vanaf het scha- deverwekkend feit of, indien er misdrijf is, vanaf de dag waarop dit is gepleegd. Indien de benadeelde evenwel bewijst dat hij pas op een later tijdstip kennis heeft gekregen van zijn recht tegen de verzekeraar, begint de termijn pas te lopen vanaf dat tijdstip, maar hij verstrijkt in elk geval na verloop van tien jaar, te rekenen vanaf het schadeverwekkend feit of, indien er misdrijf is, vanaf de dag waarop dit is gepleegd.
§ 3. De regresvordering van de verzekeraar tegen de verzekerde verjaart door verloop van drie jaar, te rekenen vanaf de dag van de betaling door de verzekeraar, behoudens bedrog.
Art. 35. Schorsing en stuiting van de verjaring.
§ 1. De verjaring loopt tegen minderjarigen, onbekwaamverklaarden en andere onbekwamen, behalve wat de vordering bedoeld in artikel 34, § 2, betreft.
§ 2. De verjaring loopt niet tegen de verzekerde, de begunstigde of de be- nadeelde die zich door overmacht in de onmogelijkheid bevindt om binnen de voorgeschreven termijn op te treden.
§ 3. Indien het schadegeval tijdig is aangemeld, wordt de verjaring gestuit tot op het ogenblik dat de verzekeraar aan de wederpartij schriftelijk kennis heeft gegeven van zijn beslissing.
(§ 3bis. Stuiting of schorsing van de verjaring van de rechtsvordering van de benadeelde tegen een verzekerde heeft stuiting of schorsing van de verjaring van zijn rechtsvordering tegen de verzekeraar tot gevolg. Stuiting of schorsing van de verjaring van de rechtsvordering van de benadeelde tegen de verzekeraar heeft stuiting of schorsing van de verjaring van zijn rechtsvordering tegen de verzekerde tot gevolg.) <W 2002-08-22/41, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 19-01-2003>
§ 4. De verjaring van de vordering bedoeld in artikel 34, § 2, wordt gestuit zodra de verzekeraar kennis krijgt van de wil van de benadeelde om een vergoeding te bekomen voor de door hem geleden schade. De stuiting eindigt op het ogenblik dat de verzekeraar aan de benadeelde schriftelijk kennis geeft van zijn beslissing om te vergoeden of van zijn weigering.
AFDELING XI. - Scheidsrechterlijke uitspraken.
Art. 36. Scheidsrechterlijke uitspraken.
§ 1. Het beding waarbij de partijen bij een verzekeringsovereenkomst zich vooraf verbinden de geschillen die uit de overeenkomst zouden ontstaan, voor te leggen aan scheidsrechters, wordt voor niet geschreven gehouden.
§ 2. (De bepalingen van § 1 van dit artikel zijn niet van toepassing op de verzekeringsovereenkomsten betreffende de risico's die de Koning bepaalt. De risico's, bedoeld in artikel 30, § 2, tweede lid, kunnen evenwel niet uitgeslo- ten worden.) <W 1994-03-16/32, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 1994-05-04>
HOOFDSTUK III. - Bepalingen eigen aan de verzekerin- gen tot vergoeding van schade.
Art. 37. Belang bij het verzekerde.
De verzekerde moet kunnen aantonen dat hij een in geld waardeerbaar belang heeft bij het behoud van de zaak of bij de gaafheid van het vermogen.
Art. 38. Verzekering ten behoeve van een derde.
De verzekering kan worden gesloten ten behoeve van wie het aangaat. In dat geval is de verzekerde hij die in geval van schade aantoont belang te hebben bij het verzekerde.
Alle excepties eigen aan de verzekeringsovereenkomst en waarop de ver- zekeraar zich tegen de verzekeringnemer kan beroepen zijn tegenstelbaar aan de verzekerde, wie het ook zij.
Art. 39. Omvang van de verzekeringsprestatie.
De prestatie die de verzekeraar verschuldigd is, mag de door de verzekerde geleden schade niet te boven gaan.
Deze schade kan ondermeer bestaan in verlies van gebruik van het verze- kerde goed en in derving van verwachte winst.
Art. 40. Samenloop van verzekeringen van verschillende aard.
Tenzij anders is bedongen, wordt de prestatie die voortvloeit uit een verze- keringsovereenkomst tot vergoeding van schade niet verminderd met de prestatie die voortvloeit uit een verzekering tot uitkering van een vast bedrag.
Art. 41. Indeplaatsstelling van de verzekeraar.
De verzekeraar die de schadevergoeding betaald heeft, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en rechtsvorderingen van de verzekerde of de begunstigde tegen de aansprakelijke derden.
Indien, door toedoen van de verzekerde of de begunstigde, de inde- plaatsstelling geen gevolg kan hebben ten voordele van de verzekeraar, kan deze van hem de terugbetaling vorderen van de betaalde schadevergoeding in de mate van het geleden nadeel.
De indeplaatsstelling mag de verzekerde of de begunstigde, die slechts ge- deeltelijk vergoed is, niet benadelen. In dat geval kan hij zijn rechten uitoefe- nen voor hetgeen hem nog verschuldigd is, bij voorrang boven de verzekeraar. De verzekeraar heeft geen verhaal op de bloedverwanten in de rechte opgaande of nederdalende lijn, de echtgenoot en de aanverwanten in de rechte lijn van de verzekerde, noch op de bij hem inwonende personen, zijn gasten en zijn huispersoneel, behoudens kwaad opzet. (In geval van kwaad opzet door minderjarigen kan de Koning het recht van verhaal beperken van de verzekeraar die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten over- eenkomst met betrekking tot het privé-leven dekt.) <W 2006-07-20/39, art. 98, 003; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
De verzekeraar kan evenwel verhaal uitoefenen op de in het vorige lid genoemde personen, voor zover hun aansprakelijkheid daadwerkelijk door een verzekeringsovereenkomst is gedekt.
Art. 42. Oververzekering te goeder trouw.
Wanneer een bedrag te goeder trouw te hoog is verzekerd bij een of meer overeenkomsten afgesloten bij dezelfde verzekeraar, heeft elke partij het recht dit te verminderen tot de waarde van het verzekerde.
Wanneer het verzekerde bedrag is verdeeld over verschillende overeenkom- sten, afgesloten bij verschillende verzekeraars, wordt de vermindering, bij gebrek aan overeenstemming tussen alle partijen, toegepast op de bij de overeenkomsten verzekerde bedragen, naar hun tijdsorde, te beginnen met de jongste overeenkomst, en brengt zij de opzegging mee van één of verscheidene overeenkomsten waarvan het verzekerde bedrag aldus tot nul wordt teruggebracht.
Art. 43. Oververzekering te kwader trouw.
Wanneer een zelfde verzekerbaar belang door een of meer overeenkom- sten te kwader trouw verzekerd is voor een te hoog bedrag, bij een of meer verzekeraars, zijn de overeenkomsten nietig en hebben de verzekeraar of de verzekeraars, indien zij te goeder trouw zijn, het recht de geïnde premies te behouden als schadevergoeding.
Art. 44. Onderverzekering : evenredigheidsregel.
§ 1. Indien de waarde van het verzekerbaar belang bepaalbaar is en indien het verzekerd bedrag lager is dan die waarde dan is de verzekeraar slechts tot prestatie gehouden naar de verhouding van dat bedrag tot die waarde, tenzij anders is bedongen.
§ 2. De Koning kan voor bepaalde risico's de onderverzekering en de toepas- sing van het evenredigheidsbeginsel beperken of verbieden.
Art. 45. Verdeling van de last van het schadegeval in geval van samenloop van verzekeringen.
§ 1. Wanneer een zelfde belang is verzekerd bij verscheidene verzekeraars tegen hetzelfde risico, kan de verzekerde, in geval van schade, van elke verzekeraar schadevergoeding vorderen binnen de grenzen van ieders verplichtingen en ten belope van de vergoeding waarop hij recht heeft. Behalve in geval van fraude, kan geen verzekeraar zich beroepen op het bestaan van andere overeenkomsten die hetzelfde risico dekken om zijn waarborg te weigeren.
§ 2. Tenzij de verzekeraars een andere verdeelsleutel bedongen hebben, wordt de last van het schadegeval omgeslagen als volgt :
1° indien de waarde van het verzekeraar belang bepaalbaar is, geschiedt de omslag over de verzekeraars naar evenredigheid van hun respectieve verplichtingen;
2° indien de waarde van het verzekeraar belang niet bepaalbaar is, dragen alle overeenkomsten met een gelijk aandeel bij ten belope van het hoogste bedrag dat door alle overeenkomsten gemeenschappelijk verzekerd is; zonder dat nog rekening wordt gehouden met de overeenkomsten waarvan de daadwerkelijke dekking met dat bedrag overeenkomt, wordt het over- blijvende gedeelte van de schadevergoeding op dezelfde wijze verdeeld. Die verdelingstechniek wordt telkens herhaald totdat de schade geheel is vergoed of totdat is voldaan aan de dekkingen die door de gezamenlijke overeenkomsten daadwerkelijk worden verleend;
De landsverzekeringsovereenkomst in het algemeen
3° Indien een of meer verzekeraars niet in staat zijn hun aandeel geheel of gedeeltelijk te betalen, wordt dit over de andere verzekeraars omgeslagen op de wijze bepaald in het 2°, evenwel zonder dat de door ieder van hen verzekerde som wordt overschreden.
§ 3. Indien een of meer verzekeraars niet in staat zijn hun aandeel geheel of gedeeltelijk te betalen, hebben de andere verzekeraars op hen een recht van verhaal in verhouding tot de bijkomende lasten die zij gedragen hebben.
Art. 46. Overlijden van de verzekeringnemer, begunstigde van de dekking. In geval van overgang van het verzekerde belang ten gevolge van het overlijden van de verzekeringsnemer, gaan de rechten en verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst over op de nieuwe houder van dat belang. De nieuwe houder van het verzekerde belang en de verzekeraar kunnen evenwel kennis geven van de beëindiging van de overeenkomst, de eerste bij een ter post aangetekende brief, binnen drie maanden en veertig da- gen na het overlijden, de tweede in de bij artikel 29, § 1, voorgeschreven vormen, binnen drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop hij kennis heeft gekregen van het overlijden.
Art. 47. Overeenkomsten gesloten intuitu personae.
In afwijking van artikel 46 eindigt de overeenkomst die uit hoofde van de persoon van de verzekerde is gesloten, van rechtswege door diens overlijden.
HOOFDSTUK IV. - Bepalingen eigen aan de verzekering tot uitkering van een vast bedrag.
Art. 48. Belang bij het verzekerde.
De begunstigde moet een persoonlijk en geoorloofd belang hebben bij het zich niet voordoen van de verzekerde gebeurtenis.
Dat belang is voldoende aangetoond wanneer de verzekerde met de over- eenkomst heeft ingestemd.
Art. 49. Geen indeplaatsstelling.
Tenzij anders is bedongen, treedt de verzekeraar die de verzekerde pres- taties heeft uitgevoerd, niet in de rechten van de verzekeringnemer of de begunstigde jegens derden.
Art. 50. Samenloop van schadevergoedingen en prestaties.
Tenzij anders is bedongen, worden de verplichtingen van de verzekeraar niet verminderd door de schadevergoedingen of prestaties die de begunstigde op andere gronden verkrijgt.
TITEL II. - Schadeverzekeringen. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 51. Het beginsel van schadevergoeding.
Elke schadeverzekering beoogt de vergoeding van schade.
Art. 52. Reddingskosten.
De kosten die voortvloeien zowel uit de maatregelen die de verzekeraar heeft gevraagd om de gevolgen van het schadegeval te voorkomen of te beperken als uit de dringende en redelijke maatregelen die de verzekerde uit eigen be- weging heeft genomen om bij nakend gevaar een schadegeval te voorkomen, of, zodra het schadegeval ontstaat, om de gevolgen ervan te voorkomen of te beperken, worden mits zij met de zorg van een goed huisvader zijn gemaakt, door de verzekeraar gedragen, ook wanneer de aangewende pogingen vruch- teloos zijn geweest. Zij komen te zijnen laste zelfs boven de verzekerde som. (Voor de aansprakelijkheidsverzekeringen, andere dan die bedoeld in de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverze- kering inzake motorrijtuigen en voor de zaakverzekeringsovereenkomsten, kan de Koning de in het eerste lid van dit artikel bedoelde kosten beperken.)
<W 1994-03-16/32, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 1994-05-04>
HOOFDSTUK II. - Zaakverzekeringsovereenkomsten. Afdeling I. - Gemeenschappelijke bepalingen betref- fende alle zaakverzekeringen.
Onderafdeling I. - Verzekerbare waarde.
Art. 53. Wijze van waardebepaling.
De partijen kunnen bepalen op welke wijze de waarde van de goederen wordt begroot voor de verzekering. In afwijking van artikel 39 kunnen zij een herbouwwaarde, een herstelwaarde of een vervangingswaarde bedin-
gen, zelfs zonder aftrek van de waardevermindering wegens ouderdom.
Art. 54. Vaststelling van de verzekerde som.
De verzekerde som wordt vastgesteld door de verzekeringnemer. Deze som wordt geacht gelijk te zijn aan de waarde van het verzekerbaar belang indien ze is vastgesteld in akkoord met de gemandateerde van de verzekeraar. Partijen kunnen overeenkomen dat die som van rechtswege wordt aange- past volgens maatstaven die zij bepalen.
Art. 55. Voorafgaande taxatie.
Partijen kunnen bij een uitdrukkelijk beding aan bepaalde goederen een getaxeerde waarde toekennen. Die waarde is voor partijen bindend, be- houdens bedrog.
Wanneer een goed waarvoor een getaxeerde waarde is bedongen een aan- zienlijke waardevermindering ondergaat, kan elke partij het bedrag van de getaxeerde waarde verminderen of een einde maken aan de overeenkomst.
Onderafdeling II. - Verplichtingen van de verzekerde.
Art. 56. Gesteldheid van de plaats.
De verzekerde mag behalve indien het echt noodzakelijk is op eigen gezag geen veranderingen aanbrengen aan het beschadigde goed waardoor het onmogelijk of moeilijker wordt de oorzaken van de schade te bepalen of de schade te taxeren.
Indien de verzekerde de in het eerste lid bedoelde verplichting niet nakomt en er daardoor nadeel onstaat voor de verzekeraar, kan deze laatste aan- spraak maken op een vermindering van zijn prestatie tot beloop van het door hem geleden nadeel of kan hij schadevergoeding vorderen.
Komt de verzekerde de in het eerste lid bedoelde verplichting met bedrieglijk opzet niet na, dan kan de verzekeraar zijn dekking weigeren.
Onderafdeling III. - Overdracht onder de levenden.
Art. 57. Overdracht onder de levenden van een verzekerde zaak.
§ 1. In geval van overdracht onder de levenden van een onroerend goed, eindigt de verzekering van rechtswege drie maanden na de datum van het verlijden van de authentieke akte.
Tot het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn, blijft de aan de overdrager verleende dekking gelden voor de overnemer, tenzij deze laatste dekking geniet uit hoofde van een andere overeenkomst.
§ 2. In geval van overdracht onder de levenden van een roerend goed, eindigt de verzekering van rechtswege zodra de verzekerde het goed niet meer in zijn bezit heeft, tenzij de partijen bij de verzekeringsovereenkomst een andere datum hebben bedongen.
Onderafdeling IV. - Betaling van de schadevergoeding en voorrecht van de verzekeraar.
Art. 58. Bevoorrechte en hypothecaire schuldeisers.
In zover de schadevergoeding die verschuldigd is wegens het verlies of de beschadiging van een goed niet geheel gebruikt wordt voor de herstelling of de vervanging van dat goed, wordt zij aangewend voor de betaling van de bevoorrechte of hypothecaire schuldvorderingen, ieder volgens haar rang. De betaling van de vergoeding aan de verzekerde bevrijdt niettemin de verzekeraar indien de schuldeisers wier voorrecht niet openbaar gemaakt wordt, geen voorafgaand verzet hebben gedaan.
Het eerste en het tweede lid doen geen afbreuk aan de wettelijk voor- schriften betreffende de rechtstreekse vorderingen tegen de verzekeraar in bijzondere gevallen.
Art. 59. Faillissement van de verzekerde.
In geval van faillissement van de verzekerde komt de vergoeding toe aan de failliete boedel. Zijn sommige van de verzekerde goederen evenwel niet vatbaar voor beslag, dan komt de vergoeding die verschuldigd is krachtens de overeenkomst tot verzekering van die goederen, aan de gefailleerde toe.
Art. 60. Voorrecht van de verzekeraar.
Het voorrecht geldt slechts op de verzekerde zaak voor de premie die be- trekking heeft op de periode waarin de verzekeraar het risico daadwerkelijk heeft gedekt. Het geldt slechts voor een bedrag gelijk aan twee jaarpremies, ongeacht de wijze van betaling van de premie.
Dat voorrecht heeft niet te worden ingeschreven. Het volgt in rang onmid- dellijk na dat van de gerechtskosten.