Contract
73 (1995) Nr. 4
TRAC T A TENBLAD
VAN HET
K O N I N K R I J K D E R N E D E R L A N D E N
JAARGANG 2005 Nr. 308
A. TITEL
Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds;
(met Bijlagen, Protocollen en Verklaringen) Brussel, 17 juli 1995
B. TEKST
De Nederlandse tekst van de Overeenkomst, met Bijlagen, Protocol- len en Verklaringen, is geplaatst in Trb. 1996, 29.
Zie voor een briefwisseling inzake de liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de wijziging van de landbouw- protocollen Trb. 2005, 73.
Op 31 mei 2005 is te Luxemburg een Protocol bij de Overeenkomst tot stand gekomen in verband met de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie. De Nederlandse tekst1) van het Protocol luidt als volgt:
1) De Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Arabische tekst zijn niet afgedrukt.
Protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeen- schappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesie¨, anderzijds, in verband met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie
Het Koninkrijk België,
De Tsjechische Republiek, Het Koninkrijk Denemarken, De Bondsrepubliek Duitsland, De Republiek Estland,
De Helleense Republiek, Het Koninkrijk Spanje, De Franse Republiek, Ierland,
De Italiaanse Republiek, De Republiek Cyprus, De Republiek Letland, De Republiek Litouwen,
Het Groothertogdom Luxemburg, De Republiek Hongarije,
De Republiek Malta,
Het Koninkrijk der Nederlanden, De Republiek Oostenrijk,
De Republiek Polen,
De Portugese Republiek, De Republiek Slovenië, De Republiek Slowakije, De Republiek Finland, Het Koninkrijk Zweden,
Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
hierna ,,EG-lidstaten’’ te noemen, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie; en
De Europese Gemeenschap
hierna ,,de Gemeenschap’’, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen,
enerzijds, en
De Republiek Tunesie¨, hierna ,,Tunesie¨’’ te noemen, anderzijds,
Overwegende dat de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesie¨, anderzijds, hierna ,,de Euro-mediterrane overeenkomst’’ genoemd, op 17 juli 1995 in Brussel ondertekend en op 1 maart 1998 in werking is getreden;
Overwegende dat het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsje- chische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenie¨ en de Slo- waakse Republiek tot de Europese Unie (hierna het ,,Toetredingsverdrag’’ genoemd) op 16 april 2003 te Athene is ondertekend en op 1 mei 2004 in werking is getreden;
Overwegende dat uit hoofde van artikel 6, lid 2, van de Toetredings- akte van 2003, de toetreding van de nieuwe overeenkomstsluitende par- tijen tot de Euro-mediterrane overeenkomst moet worden overeengeko- men door de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst;
Overwegende dat overeenkomstig artikel 23, lid 2, van de Euro- mediterrane overeenkomst overleg heeft plaatsgevonden om rekening te houden met de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Tunesie¨,
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1
De Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cy- prus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hon- garije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek worden partij bij de Euro-mediterrane over- eenkomst en dienen, op dezelfde wijze als de andere lidstaten van de Gemeenschap, de teksten van de overeenkomst, alsmede de gemeen- schappelijke verklaringen, de verklaringen en de briefwisselingen res- pectievelijk goed te keuren en er nota van te nemen.
Artikel 2
Teneinde rekening te houden met de recente institutionele ontwikke- lingen binnen de Europese Unie, komen de partijen overeen dat na het aflopen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap
voor Kolen en Staal de bestaande bepalingen van de overeenkomst die naar de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal verwijzen, geacht worden te verwijzen naar de Europese Gemeenschap, die alle door de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal aangegane rechten en ver- plichtingen heeft overgenomen.
HOOFDSTUK I
WIJZIGINGEN IN DE TEKST VAN DE EURO-MEDITERRANE OVEREENKOMST IN HET BIJZONDER DE PROTOCOLLEN
Artikel 3
Landbouwproducten
1. Artikel 3, leden 1 en 2, van Protocol nr. 1, wordt vervangen door:
,,1. Met ingang van 1 januari 2001 mag, tot een hoeveelheid van ten hoogste 50 000 ton, geheel en al in Tunesië verkregen en recht- streeks van dit land naar de Gemeenschap vervoerde ruwe olijfolie van de onderverdelingen 1509 10 10 en 1509 10 90 van de gecom- bineerde nomenclatuur vrij van recht in de Gemeenschap worden ingevoerd. Met ingang van 1 mei 2004 wordt deze hoeveelheid jaarlijks met 700 ton verhoogd.
2. Deze hoeveelheid wordt met ingang van 1 januari 2002 gedu- rende een periode van vier jaar met telkens 1 500 ton per jaar ver- hoogd, zodat zij vanaf 1 januari 2005 56 700 ton per jaar be- draagt.’’.
2. In de tabel in de bijlage bij Protocol nr. 1 betreffende de regeling voor de invoer van landbouwproducten uit Tunesië in de Gemeenschap, wordt de regel betreffende de producten van GN-code 1509 10 vervan- gen door de volgende regel:
,,
GN-code | Omschrijving | Verdrag meest- begunstigings- recht (%) | Toegestande hoeveelheid per jaar of per vermelde periode (netto ton) | Verlaging douanerecht boven tariefcontingent (%) | Specifieke bepalingen |
1 509 10 | Olijfolie of fracties daarva, verkregen bij de eerste persing | 100 | 50 000 + 700 | – | Artikel 3, lid 2 |
’’
Artikel 4
Oorsprongsregels
Protocol nr. 4 wordt vervangen door:
1. Artikel 19, lid 4, wordt als volgt gelezen:
,,4. Op achteraf afgegeven certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 wordt een van de volgende aantekeningen aangebracht: ES ,,EXPEDIDO A POSTERIORI’’
CS ,,VYSTAVENO DODATEC{NE{’’ DA ,,XXXXXXX EFTERFØLGENDE’’
DE ,,NACHTRÄGLICH AUSGESTELLT’’ ET ,,TAGANTJÄRELE VÄLJA ANTUD’’ EL ,,ΕΚΔΟΘΕΝ ΕΚ ΤΩΝ ΥΣΤΕΡΩΝ.’’ EN ,,ISSUED RETROSPECTIVELY’’
FR ,,DÉLIVRÉ A POSTERIORI’’
IT ,,RILASCIATO A POSTERIORI’’ LV ,,IZSNIEGTS RETROSPEKTΙ√VI’’
LT ,,RETROSPEKTYVUSIS IS{DAVIMAS’’
XX ,,KIADVA VISSZAMENO° LEGES HATÁLLYAL’’ MT ,,MAH–RUG~ RETROSPETTIVAMENT’’
NL ,,AFGEGEVEN A POSTERIORI’’
PL ,,WYSTAWIONE RETROSPEKTYWNIE’’ PT ,,EMITIDO A POSTERIORI’’
SL ,,IZDANO NAKNADNO’’ SK ,,VYDANÉ DODATOC{NE’’
FI ,,ANNETTU JÄLKIKÄTEEN’’ SV ,,UTFÄRDAT I EFTERHAND’’ AR ,,’’.
2. Artikel 20, lid 2, wordt vervangen door:
,,2. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt een van de volgende aantekeningen aangebracht:
ES ,,DUPLICADO’’ CS ,,DUPLIKÁT’’ DA ,,DUPLIKAuT’’ DE ,,DUPLIKAT’’ ET ,,DUPLIKAAT’’ EL ,,ΑΝΤΙΓΡΑΦΟ.’’ EN ,,DUPLICATE’’ FR ,,DUPLICATA’’ IT ,,DUPLICATO’’ LV ,,DUBLIKΑ√ TS’’
LT ,,DUBLIKATAS’’
HU ,,MÁSODLAT’’ MT ,,DUPLIKAT’’ NL ,,DUPLICAAT’’
PL ,,DUPLIKAT’’
PT ,,SEGUNDA VIA’’ SL ,,DVOJNIK’’
SK ,,DUPLIKÁT’’
FI ,,KAKSOISKAPPALE’’ SV ,,DUPLIKAT’’
AR ,, ’’.
3. Artikel 22, lid 4, wordt vervangen door:
,,4. In de in lid 3, onder a), bedoelde gevallen wordt in het vak
,,Opmerkingen’’ van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 een van de volgende aantekeningen aangebracht:
,,PROCEDIMIENTO SIMPLIFICADO’’, ,,FORENKLET PROCE- DURE’’, ,,VEREINFACHTES VERFAHREN’’, ΑΠΛΟΥΣΤΕ- ΥΜΕΝΗ ΔΙΑΔΙΚΑΣΙΑ ,,SIMPLIFIED PROCEDURE’’, ,,PRO- CÉDURE SIMPLIFIÉE’’, ,,PROCEDURA SEMPLIFICATA’’,
,,VEREENVOUDIGDE PROCEDURE’’, ,,PROCEDIMENTO SIMPLIFICADO’’, YKSINKERTAISTETTU MENETTELY’’,
,,FÖRENKLAT FÖRFARANDE’’ ,,ZJEDNODUS{ENYu POSTUP- C{LAu NEK’’ ,,LIHTSUSTATUD TOLLIPROTSEDUUR’’,
,,VIENKA√ RS{OTA PROCEDU√ RA’’, SUPAPRASTINTA PROCE- DURA’’, ,,EGYSZERU° SuITETT ELJAu RAu S’’, ,,PROCEDURA
SIMPLIFIKATA’’, ,,PROCEDURA UPROSZCZONA’’, ,,POE- NOSTAVLJEN POSTOPEK’’, ,,ZJEDNODUS{ENYu POSTUP’’,
,, ’’.
Artikel 5
Voorzitterschap van het associatiecomité
Artikel 82, lid 3, wordt vervangen door:
,,3. Het Associatiecomité wordt beurtelings voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie van de Europese Gemeen- schappen en door een vertegenwoordiger van de regering van de Republiek Tunesie¨.’’
HOOFDSTUK II OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 6
Bewijs van oorsprong en administratieve samenwerking
1. Bewijzen van oorsprong die op de juiste wijze zijn afgegeven door Tunesie¨ of een nieuwe lidstaat in het kader van preferentiële overeen-
komsten of autonome regelingen die tussen hen van toepassing zijn, worden, krachtens dit protocol, in de desbetreffende landen aanvaard, op voorwaarde dat:
a. aanvaarding van dergelijke oorsprong betekent dat een preferent- ie¨le tariefbehandeling wordt toegepast op basis van de preferentie¨le tariefmaatregelen die in de overeenkomst tussen de Europese Unie en Tunesie¨ zijn opgenomen of op basis van het communautaire stelsel van algemene tariefpreferenties;
b. het bewijs van oorsprong en de vervoersdocumenten uiterlijk op de dag vóór de datum van toetreding zijn afgegeven;
c. het bewijs van oorsprong binnen vier maanden na de datum van toetreding bij de douaneautoriteiten wordt ingediend.
Indien goederen vóór de datum van toetreding ten invoer zijn aange- geven in Tunesie¨ of een nieuwe lidstaat op grond van op dat tijdstip tus- sen Tunesie¨ en die nieuwe lidstaat geldende preferentiële overeenkom- sten of autonome regelingen, kunnen achteraf op grond van die overeenkomsten of regelingen achteraf afgegeven bewijzen van oor- sprong ook worden aanvaard, mits het bewijs binnen vier maanden na de datum van toetreding aan de douaneautoriteiten wordt overgelegd.
2. Tunesie¨ en de nieuwe lidstaten mogen vergunningen waarmee de status van ,,toegelaten exporteur’’ is verleend in het kader van preferen- tiële overeenkomsten of autonome regelingen die zij onderling toepas- sen, blijven gebruiken, mits:
a. een dergelijke bepaling ook is opgenomen in de door Tunesie¨ vóór de toetredingsdatum met de Gemeenschap gesloten overeenkomst;
b. de toegelaten exporteurs de regels van oorsprong uit hoofde van die overeenkomst toepassen.
Deze vergunningen moeten uiterlijk één jaar na de datum van toetre- ding worden vervangen door nieuwe vergunningen die onder de voor- waarden van de overeenkomst zijn afgegeven.
3. Verzoeken om controle achteraf van bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven op grond van de preferentiële overeenkomsten en auto- nome regelingen zoals bedoeld in de leden 1 en 2, moeten gedurende drie jaar na de afgifte van het betrokken bewijs van oorsprong worden aanvaard door de bevoegde douaneautoriteiten van Tunesie¨ of de nieuwe lidstaten en kunnen gedurende een periode van drie jaar vanaf de aan- vaarding van het bewijs van oorsprong nog worden gedaan door die autoriteiten ter rechtvaardiging van een invoeraangifte.
Artikel 7
Goederen geplaatst onder de regeling douanevervoer
1. De bepalingen van de overeenkomst zijn van toepassing op goede- ren die worden uitgevoerd uit Tunesie¨ naar een van de nieuwe lidstaten of uit een van de nieuwe lidstaten naar Tunesie¨, die voldoen aan het
bepaalde in Protocol nr. 4 en die op de dag van toetreding onderweg zijn of zich in tijdelijke opslag bevinden in een douane-entrepot of in een vrije zone in Tunesie¨ of de betrokken nieuwe lidstaat.
2. In dergelijke gevallen mag preferentiële behandeling worden ver- leend, mits binnen vier maanden na de datum van toetreding bij de douaneautoriteiten van het land van invoer een bewijs van oorsprong wordt ingediend dat achteraf is afgegeven door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer.
HOOFDSTUK III ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 8
Tunesie¨ verbindt zich ertoe geen claim, verzoek of beroep in te die- nen, noch concessies te wijzigen of in te trekken op grond van de arti- kelen XXIV.6 en XXVIII van de GATT naar aanleiding van deze uit- breiding van de Gemeenschap.
Artikel 9
Voor 2004 zal de verhoging van het bestaande tariefcontingent voor de invoer van niet bewerkte olijfolie berekend worden naar rato van de basisvolumen, rekening houdend met de tijd die is verstreken vo´o´r de in artikel 12, lid 2, bedoelde datum.
Artikel 10
Dit protocol vormt een integrerend deel van de Euro-mediterrane overeenkomst. De bijlagen bij dit protocol zijn een integrerend onder- deel van dit protocol.
Artikel 11
1. Dit protocol wordt door de Gemeenschap, door de Raad van de Europese Unie namens de lidstaten en door Tunesie¨ volgens hun eigen procedures goedgekeurd.
2. De partijen geven elkaar kennis van de voltooiing van de in lid 1 bedoelde overeenkomstige procedures. De akten van goedkeuring wor- den neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Euro- pese Unie.
Artikel 12
1. Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand na de datum van nederlegging van de laatste akte van goedkeu- ring.
2. Dit protocol is voorlopig van toepassing vanaf 1 mei 2004.
Artikel 13
Dit protocol is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Arabische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authen- tiek.
Artikel 14
De tekst van de Euro-mediterrane overeenkomst, de bijlagen en de protocollen die daarvan een integrerend deel vormen, de slotakte en de daaraan gehechte verklaringen worden opgemaakt in de Estse, de Hon- gaarse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Sloveense, de Slowaakse en de Tsjechische taal, en die teksten zijn evenzeer authen- tiek als de oorspronkelijke teksten.
De Associatieraad moet deze teksten goedkeuren.
GEDAAN te Luxemburg, de eenendertigste mei tweeduizend vijf.
D. PARLEMENT
Zie Trb. 1998, 61.
Het Toetredingsprotocol behoeft ingevolge artikel 7, onderdeel a, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, juncto artikel 2 van de Rijkswet van 12 februari 2004 (Stb. 2004, 70), niet de goedkeu- ring van de Staten-Generaal.
E. PARTIJGEGEVENS
Zie Trb. 1998, 61.
Toetredingsprotocol
Goedkeuring is voorzien in artikel 11.
Partij | Onder- tekening | Ratifi- catie | Type1) | In werking | Opzeg- ging | Buiten werking |
België | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Cyprus | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Denemarken | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Duitsland | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
EG (Europese Gemeenschap) | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Estland | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Finland | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Frankrijk | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Griekenland | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Hongarije | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Ierland | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Italië | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Letland | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Litouwen | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Luxemburg | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Malta | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Nederlanden, het Koninkrijk der (voor Nederland) | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Oostenrijk | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Polen | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Portugal | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Slovenië | 31-05-05 | 22-09-05 | R |
Partij | Onder- tekening | Ratifi- catie | Type1) | In werking | Opzeg- ging | Buiten werking |
Slowakije | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Spanje | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Tsjechië | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Tunesië | 31-05-05 | |||||
Verenigd Koninkrijk, het | 31-05-05 | 22-09-05 | R | |||
Zweden | 31-05-05 | 22-09-05 | R |
1) DO=Definitieve ondertekening, R=Ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid
F. VOORLOPIGE TOEPASSING
Het Toetredingsprotocol wordt ingevolge zijn artikel 12, tweede lid, vanaf 1 mei 2004 voorlopig toegepast.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt de voorlopige toe- passing alleen voor Nederland.
G. INWERKINGTREDING
Zie Trb. 1998, 61 en Trb. 2005, 73.
De bepalingen van het Toetredingsprotocol zullen ingevolge artikel 12, eerste lid, in werking treden op de eerste dag van de eerste maand na de datum van nederlegging van de laatste akte van goedkeuring.
J. VERWIJZINGEN
Zie Trb. 1996, 29, Trb. 1998, 61 en Trb. 2005, 73.
Verwijzingen
Titel : Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Hel- leense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot- Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie) en de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Repu- bliek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek betreffende de toetreding van de Tsjechische Repu- bliek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Repu- bliek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie;
Athene, 16 april 2003
Tekst : Trb. 2003, 74 (Nederlands)
Laatste Trb. : Trb. 2004, 119
Overige verwijzigingen
Titel : Besluit nr. 1/2005 van de Associatieraad EU-Tunesie¨ van 14 juli 2005 houdende afwijking van de bepa- lingen inzake de definitie van het begrip ,,producten van oorsprong’’ en de methoden van administratieve samenwerking, neergelegd in de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en de Republiek Tunesie¨;
Brussel, 14 juli 2005
Tekst : Pb. EG L190 van 22 juli 2005, blz. 3. e.v.
In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goed- keuring en bekendmaking verdragen heeft de Minister van Buitenlandse
Zaken bepaald dat het Verdrag zal zijn bekendgemaakt in Nederland op de dag na de datum van uitgifte van dit Tractatenblad.
Uitgegeven de achttiende januari 2006.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. BOT
TRB3982
ISSN 0920 - 2218
Sdu Uitgevers
’s-Gravenhage 2005