Plaatselijke regeling ten behoeve van het leven en werken van de gewone wijkgemeente van de Hervormde gemeente te Zierikzee
Plaatselijke regeling ten behoeve van het leven en werken van de gewone wijkgemeente van de Hervormde gemeente te Zierikzee
Inhoud
Paragraaf Xxxxxx
1 Samenstelling van de wijkkerkenraad
2.1. Verkiezing van ambtsdragers algemeen
2.2. Verkiezing van ouderlingen en diakenen
2.3 Verkiezing van predikanten
3 De werkwijze van de wijkkerkenraad
4 Besluitvorming
5 De kerkdiensten
6 De vermogensrechtelijke aangelegenheden
6.1. idem, kerkrentmeesterlijk
6.2. idem, diaconaal
6.3. Overige taken van kerkrentmeesters en diakenen
7 Overige bepalingen
Vaststelling (wijziging)
Deze plaatselijke regeling is in eerste lezing vastgesteld door de wijkkerkenraad op 12 de- cember 2011 en is na bespreking op de gemeenteavond van 12 november 2012 definitief vastgesteld door de wijkkerkenraad op 10 december 2012.
Datum van ingang: 1 januari 2013.
Deel 0X - Xxxxx XX 0 - Xxxxxx 1 Deel 1A - Model PR 3 - Pagina 2
§ 1. Samenstelling van de wijkkerkenraad
Xxxxxxxxxx 0, art. 6
1. Elke gemeente heeft een kerkenraad.
2. De kerkenraad wordt gevormd door de ambtsdragers van de gemeente.
3. Met het oog op de vervulling van de door de kerkenraad te verrichten taken stelt de kerkenraad het aantal ambtsdragers vast met dien verstande dat in de kerkenraad alle ambten aanwezig zijn en wel naast de predikant ten minste twee ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, twee ouderlingen die tevens kerkrentmeester zijn en drie diakenen.
4. In een gemeente met minder dan 300 leden kan de kerkenraad een kleiner aantal ambtsdragers vaststellen, met dien verstande dat alle ambten aanwezig zijn en in de plaatselijke regeling – met medewerking en goedvinden van het breed moderamen van de classicale vergadering, na in daarvoor in aanmerking komende gevallen de evangelisch-lutherse synode te hebben gehoord – is voorzien op welke wijze de in de ordinanties genoemde taken worden verricht.
5. Wanneer de helft van het aantal ambtsdragers ontbreekt of buiten functie is, bepaalt het breed moderamen van de classicale vergadering na overleg met de nog functionerende ambtsdragers en na in daarvoor in aanmerking komende gevallen de evangelisch-lutherse synode te hebben gehoord, op welke wijze de in de ordinanties genoemde taken kunnen worden verricht.
6. De kerkenraad kan bepalen dat en in hoeverre zij die in de gemeente in een bediening zijn ge- steld, als adviseur aan de vergaderingen van de kerkenraad deelnemen.
7. De kerkenraad kan predikanten die met bijzondere opdracht aan de gemeente verbonden zijn en dienstdoende predikanten die lid zijn van de gemeente benoemen tot lid van de kerkenraad.
Ordinantietekst:
§ 2.1 Verkiezing van ambtsdragers - algemeen
Ordinantie 3, art. 2. De verkiezingsregeling
1. De verkiezing wordt gehouden volgens een door de kerkenraad vast te stellen regeling.
2. Tot vaststelling of wijziging van deze regeling kan de kerkenraad overgaan met inachtneming van het bepaalde in ordinantie 4-7-2.
3. De kerkenraad bepaalt, na de leden van de gemeente er in gekend en er over gehoord te hebben, of alleen belijdende leden dan wel ook doopleden stemgerechtigd zijn en legt dit in de in lid 1 ge- noemde regeling vast. Om stemgerechtigd te zijn dienen doopleden de leeftijd van achttien jaar te hebben bereikt.
4. De kerkenraad kan in de regeling opnemen dat bij volmacht kan worden gestemd, met dien ver- stande dat niemand meer dan twee gevolmachtigde stemmen kan uitbrengen en alleen stemge- rechtigde leden gevolmachtigde stemmen kunnen uitbrengen.
Ordinantietekst (A)
§ 1. Samenstelling van de wijkkerkenraad
Artikelen plaatselijke regeling
1.1. Aantal ambtsdragers
De wijkkerkenraad bestaat uit de volgende ambtsdragers:
Invullen: | |
predikant | 1 |
ouderlingen | 9 pastorale ouderlingen 1 ouderling tbv verpleeghuis 1 ouderling-scriba 1 jeugdouderling |
ouderlingen- kerkrentmeester | 5 ouderlingen- kerkrentmeester |
diakenen | 8 diakenen, onder wie zo mogelijk 1 jeugddiaken |
Totaal | 26 |
§ 2.1 Verkiezing van ambtsdragers - algemeen
Artikelen plaatselijke regeling
2.1.1. Stemrecht
Alleen belijdende leden zijn stemgerechtigd.
2.1.2. Stemmen bij volmacht
Er kan bij volmacht worden gestemd, met dien verstande dat niemand meer dan twee ge- volmachtigde stemmen kan uitbrengen en alleen stemgerechtigde leden gevolmachtigde stemmen kunnen uitbrengen. De volmachten zijn schriftelijk en ondertekend en worden van te voren aan de wijkkerkenraad getoond.
Generale regeling gastlidmaatschap (A)
Art. 6 Rechten van gastleden
…
4. Gastleden kunnen lid zijn van kerkenraadscommissies en organen van bijstand van ambtelijke vergaderingen. Alleen indien de in ordinantie 3-2 bedoelde verkiezingsregeling van de gemeente daarin expliciet voorziet, hebben zij het passief en actief kiesrecht. Zij kunnen niet worden afge- vaardigd naar een meerdere vergadering.
Deel 0X - Xxxxx XX 0 - Xxxxxx 3 Deel 1A - Model PR 3 - Pagina 4
§ 2.2. Verkiezing van ouderlingen en diakenen
Ordinantie 3, art. 6. De verkiezing van ouderlingen en diakenen
1. De verkiezing van ouderlingen en diakenen geschiedt uit de stemgerechtigde leden van de (wijk)gemeente. Slechts per geval en na instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering kan de kerkenraad een stemgerechtigd lid van een andere (wijk)gemeente kandidaat stellen met het oog op de verkiezing tot ouderling of diaken.
2. De kandidaatstelling met het oog op de verkiezing geschiedt door de kerkenraad.
3. Voorafgaande aan de kandidaatstelling wordt de gemeente uitgenodigd schriftelijk en ondertekend bij de kerkenraad aanbevelingen in te dienen van personen die naar haar mening voor verkiezing in aanmerking komen.
Aanbevelingen van personen die naar de mening van gemeenteleden voor verkiezing in aanmerking komen, gaan vergezeld van een vermelding bij elke aanbevolene van het ambt waarvoor de aanbevo- lene in aanmerking komt.
4. De kerkenraad maakt voor elk ambt waarin een vacature is of zal ontstaan een verkiezingslijst op met daarop de namen van hen
- die door tien of meer stemgerechtigde gemeenteleden voor dat ambt zijn aanbevolen
- die door de kerkenraad zelf voor het ambt worden voorgedragen.
Doopleden worden eerst op de verkiezingslijst opgenomen, nadat de kerkenraad zich ervan vergewist heeft, met inachtneming van ordinantie 9-4-1 en 2, dat zij onder de belijdende leden kunnen worden opgenomen.
5. Indien de verkiezingslijst meer namen telt dan het aantal vacatures voor dat ambt, vindt verkiezing plaats door de stemgerechtigde leden van de gemeente. Indien het aantal kandidaten niet groter is dan het aantal vacatures, worden de kandidaten verkozen verklaard.
6. De stemgerechtigde leden van de (wijk)gemeente kunnen - telkens voor een periode van ten hoog- ste zes jaren - de kerkenraad machtigen om, na kennisneming van de ingekomen aanbevelingen voor de verkiezing van ouderlingen en diakenen, voor elke vacature afzonderlijk een dubbeltal vast te stel- len, waaruit de verkiezing door de stemgerechtigde leden van de (wijk)gemeente plaatsvindt.
7. In afwijking van het bepaalde in dit artikel geschiedt in een gemeente met wijkgemeenten de ver- kiezing van ouderlingen en diakenen met een bepaalde opdracht ten behoeve van de gemeente in haar geheel, door de algemene kerkenraad uit de stemgerechtigde leden van de gemeente, nadat de leden van de gemeente in de gelegenheid zijn gesteld personen aan te bevelen die naar hun mening voor verkiezing in aanmerking komen. Zij maken als boventallig lid deel uit van de algemene kerken- raad. Zij kunnen tevens, op verzoek van de wijkkerkenraad van de wijkgemeente waartoe zij behoren, deel uitmaken van die wijkkerkenraad.
8. De kerkenraad maakt de namen van hen die gekozen zijn, aan de gemeente bekend om haar goedkeuring te verkrijgen met het oog op hun bevestiging.
9. Bezwaren tegen de gevolgde verkiezingsprocedure of tegen de bevestiging van een gekozene kunnen worden ingebracht door stemgerechtigde leden van de gemeente en dienen uiterlijk één week na deze bekendmaking schriftelijk en ondertekend bij de kerkenraad te worden ingediend.
10. De kerkenraad zendt het bezwaarschrift binnen veertien dagen - onverminderd zijn verantwoorde- lijkheid te proberen zelf het bezwaar weg te nemen - indien het gaat om een bezwaar tegen de ge- volgde verkiezingsprocedure, door naar het regionale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen en, indien het gaat om een bezwaar tegen de bevestiging van de gekozene, naar het regio- nale college voor het opzicht.
Het regionale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen doet terzake een eind- uitspraak. Het regionale college voor het opzicht doet, indien het de bezwaren ongegrond verklaart, een einduitspraak. Tegen de uitspraak van het regionale college voor het opzicht om de bezwaren gegrond te verklaren is beroep mogelijk.
11. Indien geen bezwaren zijn ingebracht of de ingebrachte bezwaren ongegrond zijn bevonden, vindt
- met inachtneming van het in ordinantie 9-5-4 bepaalde - de bevestiging plaats in een kerkdienst met gebruikmaking van een daarvoor bestemde orde. De bevestiging kan onder handoplegging geschie- den.
Ordinantietekst (A)
§ 2.2. Verkiezing van ouderlingen en diakenen
Artikelen plaatselijke regeling
2.2.1. De verkiezing van ouderlingen en diakenen vindt jaarlijks plaats in oktober of novem- ber.
2.2.2. De uitnodiging tot het doen van aanbevelingen, genoemd in ordinantie 3-6-3, wordt tenminste vier weken voordat de verkiezing plaats heeft, door de kerkenraad gedaan. De uitnodiging vindt plaats door middel van een schriftelijke mededeling in de Kerkbode en in de Zondagsbrief, alsmede tijdens een afkondiging in de kerkdienst. De uitnodiging om te stem- men wordt tenminste twee weken voordat de verkiezing plaats heeft, door de kerkenraad gedaan.
2.2.3. Ambtsdragers die acht aaneengesloten jaren ambtsdrager zijn geweest, worden niet door de kerkenraad voorgedragen voor plaatsing op de verkiezingslijst als bedoeld in ordi- nantie 3.6.4.
2.2.4. Kandidaten die door de gemeente zijn aanbevolen en kandidaten aangedragen door de kerkenraad worden gepolst voordat de kerkenraad overgaat tot benoeming.
2.2.5. De gekozen kandidaten worden zo spoedig mogelijk persoonlijk van hun benoeming op de hoogte gesteld onder de overhandiging van een benoemingsbrief. De mededeling aan de gemeente van de benoemingen vindt plaats tijdens de eerstvolgende kerkdienst door middel van de afkondigingen voor de dienst en publicatie van de benoemingen in de Kerk- bode en in de Zondagsbrief onder vermelding van de mogelijkheid tot het indienen van be- zwaren volgens ordinantie 3-6-9.
Xxxxxxxxxx 0-0 De ambtstermijn van ouderlingen en diakenen
1. De eerste ambtstermijn van ouderlingen en diakenen is in de regel vier jaar. Zij zijn telkens terstond als ambtsdrager herkiesbaar, voor een per geval vast te stellen termijn van tenminste twee jaar en ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat zij niet langer dan twaalf aaneengesloten jaren ambtsdrager kunnen zijn.
2. Zij die niet terstond herkiesbaar zijn, zijn eerst na afloop van een tijdvak van elf maanden na de datum waarop hun ambtstermijn volgens het rooster van aftreden verstreken is, verkiesbaar.
3. Indien een ambtsdrager is afgevaardigd naar een meerdere vergadering of als ambtsdrager zitting heeft in een regionaal of generaal college, kan de kerkenraad de ambtstermijn verlengen tot het einde van de termijn waarvoor deze als afgevaardigde is aangewezen of als lid is benoemd.
4. De kerkenraad stelt voor de ouderlingen en de diakenen een rooster van aftreden vast. Wanneer het gaat om de vervulling van een tussentijds ontstane vacature, handelt de kerkenraad met betrek- king tot de datum van aftreden naar bevind van zaken.
5. Aftredende ambtsdragers houden zo mogelijk in de kerkenraad zitting tot hun opvolgers zijn beves- tigd, doch in elk geval niet langer dan zes maanden na de datum waarop hun ambtstermijn volgens het rooster van aftreden verstreken is.
6. In de plaatselijke regeling voor de verkiezing van ambtsdragers wordt vastgesteld in welke maand de verkiezing van ouderlingen en diakenen wordt gehouden.
Deel 0X - Xxxxx XX 0 - Xxxxxx 5 Deel 1A - Model PR 3 - Pagina 6
§ 2.3 Verkiezing van predikanten
Ordinantietekst (A)
§ 2.3 Verkiezing van predikanten
Artikelen plaatselijke regeling
2.3.1. Ter voorbereiding van de verkiezing en beroeping van een predikant stelt de kerken- raad een beroepingscommissie in waarin naast leden van de kerkenraad een aantal andere gemeenteleden zitting heeft.
Deel 0X - Xxxxx XX 0 - Xxxxxx 7 Deel 1A - Model PR 3 - Pagina 8
Ordinantie 3, art. 4.
De verkiezing van predikanten
1. Voor de verkiezing tot predikant van een gemeente komen in aanmerking zij die in de Protestantse Kerk in Nederland tot het ambt van predikant beroepbaar zijn.
2. Predikanten voor gewone werkzaamheden zijn pas beroepbaar wanneer zij ten minste vier jaar de gemeente waaraan zij verbonden zijn, hebben gediend.
Afwijking hiervan is slechts mogelijk met instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering van de classis waartoe de gemeente behoort waaraan de betrokken predikant verbonden is.
3. Een predikant kan niet binnen twee jaar voor de tweede maal worden beroepen in dezelfde vacatu- re.
4. De kandidaatstelling met het oog op de verkiezing geschiedt door de kerkenraad. De kerkenraad van een wijkgemeente verricht de kandidaatstelling tezamen met de algemene kerkenraad in een gezamenlijke vergadering, waarbij elke van beide kerkenraden met de kandidatuur dient in te stem- men.
5. De verkiezing van een predikant vindt plaats in een door de kerkenraad belegde vergadering van de stemgerechtigde leden van de gemeente.
Gaat het om de verkiezing van een predikant die als predikant voor gewone werkzaamheden verbon- den zal worden aan een wijkgemeente, dan geschiedt de verkiezing door de stemgerechtigde leden van de wijkgemeente.
6. Voor het geval dat de kerkenraad één kandidaat ter verkiezing aan de gemeente voorstelt, is een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte geldige stemmen vereist om deze gekozen te kun- nen verklaren.
7. In een gemeente met meer dan 200 stemgerechtigde leden kan - met medewerking en goedvinden van het breed moderamen van de classicale vergadering - in de in artikel 2-1 bedoelde regeling wor- den bepaald dat in afwijking van het in lid 5 voorgeschrevene de verkiezing van de predikant ge- schiedt door de kerkenraad.
8. In afwijking van het bepaalde in dit artikel geschiedt in een gemeente met wijkgemeenten de ver- kiezing van een predikant met een bepaalde opdracht ten behoeve van de gemeente in haar geheel die niet tevens aan een wijkgemeente verbonden wordt, door de algemene kerkenraad. Deze predi- kant maakt als boventallig lid deel uit van de algemene kerkenraad.
9. De kerkenraad maakt de naam van de gekozene aan de gemeente bekend om haar goedkeuring te verkrijgen met het oog op de beroeping.
10. Bezwaren tegen de gevolgde verkiezingsprocedure kunnen worden ingebracht door stemgerech- tigde leden van de gemeente en dienen uiterlijk één week na deze bekendmaking schriftelijk en on- dertekend bij de kerkenraad te worden ingediend.
11. De kerkenraad zendt het bezwaarschrift binnen veertien dagen - onverminderd zijn verantwoorde- lijkheid te proberen zelf het bezwaar weg te nemen - door naar het regionale college voor de behan- deling van bezwaren en geschillen, dat terzake een einduitspraak doet.
§ 3. De werkwijze van de wijkkerkenraad
Ordinantie 4, art. 8. Werkwijze
1. De kerkenraad komt ten minste zes maal per jaar bijeen.
2. De kerkenraad kiest jaarlijks uit zijn midden een moderamen bestaande uit ten minste een preses, een scriba en een assessor. In het moderamen hebben ten minste een predikant, een ouderling, een ouderling-kerkrentmeester en een diaken zitting. (…)
3. Het moderamen heeft tot taak het voorbereiden, samenroepen en leiden van de bijeenkomsten van de kerkenraad, de uitvoering van die besluiten van de kerkenraad waarvoor geen anderen aangewe- zen zijn, en voorts, onder verantwoording aan de kerkenraad, het afdoen van zaken van formele en administratieve aard en van zaken die geen uitstel gedogen.
4. De kerkenraad kan zich in zijn arbeid laten bijstaan door commissies die door hem worden xxxx- xxxxx en die werken in opdracht van, onder verantwoordelijkheid van en in verantwoording aan de kerkenraad.
5. De kerkenraad stelt telkens voor een periode van vier jaar een beleidsplan op, na daarover overleg gepleegd te hebben met het college van kerkrentmeesters, het college van diakenen en met alle daarvoor in aanmerking komende organen van de gemeente. Elk jaar pleegt de kerkenraad met de- zelfde colleges en organen overleg over eventuele wijziging van het beleidsplan. Nadat de kerkenraad het beleidsplan of een wijziging daarvan voorlopig heeft vastgesteld, wordt dit in de gemeente gepu- bliceerd. De kerkenraad stelt de leden van de gemeente in de gelegenheid hun mening over het be- leidsplan of de wijziging kenbaar te maken. Daarna stelt de kerkenraad het beleidsplan of de wijziging vast.
6. De kerkenraad maakt een regeling voor zijn wijze van werken, waarin in ieder geval wordt geregeld: het bijeenroepen van zijn vergaderingen, de agendering, de wijze waarop de gemeente wordt gekend en gehoord, de toelating van niet-leden van de kerkenraad tot zijn vergaderingen en het beheer van zijn archieven.
7. De kerkenraad neemt geen besluiten tot het wijzigen van de gang van zaken in de gemeente t.a.v.:
- het beantwoorden van de doopvragen door doopleden;
- het toelaten van doopleden tot het avondmaal;
- het verlenen van actief en passief kiesrecht aan doopleden;
- de wijze van de verkiezing van ambtsdragers;
- het zegenen van andere levensverbintenissen dan een huwelijk van man en vrouw; en ter zake van:
- de aanduiding en de naam van de gemeente;
- het voortbestaan van de gemeente;
- het aangaan van een samenwerkingsverband met een andere gemeente;
- de plaats van samenkomst van de gemeente;
- het verwerven, ingrijpend verbouwen, afbreken, verkopen of op andere wijze vervreemden van een kerkgebouw;
zonder de leden van de gemeente daarin gekend en daarover gehoord te hebben.
Het kennen en horen dient in elk geval plaats te vinden in de vorm van een beraad in de gemeente indien het beraad in de desbetreffende ordinantie is voorgeschreven.
Ordinantietekst (A)
§ 3. De werkwijze van de wijkkerkenraad
Artikelen plaatselijke regeling
3.1. De wijkkerkenraad vergadert in de regel 6 maal per jaar.
3.2. De vergaderingen van de wijkkerkenraad worden tenminste vier dagen van te voren bij- eengeroepen door het moderamen, onder vermelding van de zaken, die aan de orde zullen komen (de agenda).
3.3. Van de vergaderingen wordt een schriftelijk verslag opgesteld, dat in de eerstvolgende vergadering door de wijkkerkenraad wordt vastgesteld.
3.4. De in ordinantie 4.8.2. genoemde jaarlijkse verkiezing van het moderamen geschiedt in de eerste vergadering van het kalenderjaar.
3.5. In de gevallen dat de kerkorde voorschrijft, dat de kerkenraad de gemeente kent in een bepaalde zaak en haar daarover hoort belegt de wijkkerkenraad een bijeenkomst met de (betreffende) leden van de gemeente, die wordt
▪ aangekondigd in het kerkblad, dat voorafgaande aan de bijeenkomst verschijnt en
▪ afgekondigd op tenminste twee zondagen, die aan de bijeenkomst voorafgaan.
In deze berichtgeving vooraf maakt de wijkkerkenraad in het kort kenbaar over welke zaak hij de gemeente wil horen.
3.6. De wijkkerkenraad kan besluiten dat wijkgemeenteleden als toehoorder tot een bepaal- de vergadering toegelaten worden.
3.7. Het lopend archief van de wijkkerkenraad berust bij de scriba, met inachtneming van de verantwoordelijkheid van het college van kerkrentmeesters voor de archieven van de ge- meente uit hoofde van ordinantie 11-2-7 sub g.
3.8. In overleg met de wijkkerkenraden is door de Algemene Kerkenraad met inachtneming van het bepaalde in ordinantie 4-9-4 vastgesteld dat het de taak en bevoegdheid van de AK is de volgende zaken te regelen:
- het beheer van de roerende en onroerende goederen van de Gasthuiskerk en Kerkcen- trum en de behartiging van de verdere stoffelijke belangen van de Centrale gemeente voor zover die niet specifiek zijn voor de beide wijkgemeenten en vallen onder het college van kerkrentmeesters van de vrijzinnige wijkgemeente of onder de wijkraad van kerkrentmees- ters van de gewone wijkgemeente;
- het treffen van een regeling tussen beide gemeenten voor de vaststelling en betaling van de beide wijkgemeenten in de algemene kosten van de Hervormde gemeente Zierikzee, alsmede voor de huur van de Gasthuiskerk en het Kerkcentrum ten behoeve van diensten en activiteiten van de beide wijkgemeenten. Deze regeling wordt jaarlijks vastgelegd in een getekende overeenkomst tussen het centraal college van kerkrentmeesters enerzijds en het college van kerkrentmeesters van de vrijzinnige wijkgemeente en de wijkraad van kerk- rentmeesters van de gewone wijkgemeente anderzijds;
- diaconale taken voor zover deze niet specifiek zijn voor de wijkraden van diakenen van beide wijkgemeenten;
Ordinantie 4, art. 9.Wijkkerkenraden en algemene kerkenraad
4. De verdeling van de taken en bevoegdheden over enerzijds de algemene kerkenraad en anderzijds de wijkkerkenraden wordt aangegeven in een door de algemene kerkenraad in overleg met de wijk- kerkenraden vast te stellen regeling, met dien verstande dat de taken en bevoegdheden van de wijk- kerkenraden alles omvatten wat tot de taken en bevoegdheden van de kerkenraad behoort, met uit- zondering van datgene wat nadrukkelijk wordt toevertrouwd aan de algemene kerkenraad, waaronder, voor zover in de orde van de kerk niet anders is bepaald:
• het treffen van voorzieningen ten behoeve van de gemeente in haar geheel, waar dat nodig is om recht te doen aan de binnen de gemeente voorkomende kerkelijke verscheidenheid;
• de vermogensrechtelijke aangelegenheden;
• datgene wat te maken heeft met de rechtspositie van de predikanten en de gesalarieerde mede- werkers.
Deel 0X - Xxxxx XX 0 - Xxxxxx 9 Deel 1A - Model PR 3 - Pagina 10
§ 4. Besluitvorming
Ordinantie 4, art. 5 Besluitvorming
1. In alle kerkelijke lichamen worden besluiten steeds na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen genomen. Blijkt eenparigheid niet bereikbaar, dan wordt besloten met meer- derheid van de uitgebrachte stemmen, waarbij blanco stemmen niet meetellen.
2. Xxxxxxxx over zaken geschiedt mondeling tenzij om schriftelijke stemming wordt gevraagd. Sta- ken de stemmen, dan vindt herstemming plaats. Staken de stemmen weer, dan is het voorstel ver- worpen.
3. Xxxxxxxx over personen geschiedt schriftelijk.
Wanneer er niet meer kandidaten zijn dan er verkozen moeten worden, kan mondeling worden ge- stemd als niemand van de aanwezige leden tegen mondelinge stemming bezwaar maakt. Indien één kandidaat wordt voorgesteld en de stemmen staken, vindt herstemming plaats. Staken de stemmen weer, dan is de kandidaat niet verkozen. Indien er meer kandidaten zijn dan er verkozen moeten wor- den, zijn van hen verkozen diegenen op wie de meeste stemmen zijn uitgebracht en die de meerder- heid van de uitgebrachte stemmen hebben behaald, tot het aantal vacatures dat vervuld moet worden. Indien voor een vacature geen van de kandidaten een meerderheid heeft behaald, vindt een her- stemming plaats tussen de twee kandidaten die de meeste stemmen behaalden.
Staken de stemmen, dan vindt herstemming plaats. Staken de stemmen weer, dan beslist het lot.
4. Geen besluiten kunnen worden genomen indien niet ten minste de helft van het aantal leden van het kerkelijk lichaam ter vergadering aanwezig is. Wanneer in een vergadering het quorum niet aan- wezig is, kan ten aanzien van een op die vergadering ingediend voorstel een besluit worden genomen op een volgende vergadering die ten minste twee weken later wordt gehouden, ook wanneer dan het quorum niet aanwezig is.
A. Ordinantietekst
§ 5. De kerkdiensten
Artikelen plaatselijke regeling
5.1. De wekelijkse kerkdiensten van de wijkgemeente worden volgens een door de wijkker- kenraad vastgesteld rooster gehouden in de Gasthuiskerk, Xxxxxxxxxx 00 te Zierikzee.
5.2. Bij de bediening van de doop van kinderen kunnen belijdende leden en doopleden de doopvragen beantwoorden.
5.3. Tot de deelname aan het avondmaal worden alleen belijdende leden toegelaten. Belij- dende leden van andere kerken die in hun kerkgemeenschap tot de viering van het avond- maal toelating hebben, worden eveneens tot het avondmaal toegelaten.
5.4 Alleen een huwelijk van man en vrouw zal in het midden van de gemeente worden inge- zegend.
§ 5. De kerkdiensten
Ordinantieteksten (A)
Ordinantie 5 artikel 1 De eredienst
3. Tijd, plaats en aantal van de kerkdiensten worden vastgesteld door de kerkenraad.
Ordinantie 6 artikel 2 De toelating tot de doop
4. De kerkenraad bepaalt of doopvragen door doopleden mogen worden beantwoord. De kerkenraad neemt een besluit tot wijziging van het beleid ter zake niet dan na de leden van de gemeente daarin gekend en daarover gehoord te hebben.
Ordinantie 7 artikel 2 De toelating tot het avondmaal
De kerkenraad bepaalt of alleen belijdende leden of ook doopleden aan het avondmaal kunnen deel- nemen. De kerkenraad neemt een beslissing tot wijziging van het beleid ten aanzien van de deelname aan het avondmaal niet dan na beraad in de gemeente, tot deelname waaraan de leden van de ge- meente worden uitgenodigd.
Ordinantie 5 artikel 4 Andere levensverbintenissen
1. De kerkenraad kan –na beraad in de gemeente- besluiten dat ook andere levensverbintenissen van twee personen als een verbond van liefde en trouw voor Gods aangezicht kunnen worden gezegend.
Deel 0X - Xxxxx XX 0 - Xxxxxx 11 Deel 1A - Model PR 3 - Pagina 12
§ 6.1. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – kerkrentmeesterlijk
Ordinantieteksten (A)
Ordinantie 11, art. 4 Vermogensrechtelijke aangelegenheden van gemeenten met wijkgemeenten
1. Waar een gemeente wijkgemeenten heeft, dient in deze ordinantie in plaats van kerkenraad gele- zen te worden algemene kerkenraad.
2. In een gemeente met wijkgemeenten vormen de kerkrentmeesters die lid zijn van een wijkkerken- raad tezamen met de andere kerkrentmeesters die benoemd zijn door de wijkkerkenraad, de wijkraad van kerkrentmeesters. De kerkrentmeesters die lid zijn van de algemene kerkenraad, vormen tezamen met de kerkrentmeesters die daartoe op gezamenlijke voordracht van de wijkraden van kerkrentmees- ters door de algemene kerkenraad zijn benoemd, het college van kerkrentmeesters.
3. In overleg met de algemene kerkenraad kan het college van kerkrentmeesters, naast de zorg voor het kerkgebouw en de goede gang van zaken daarin tijdens de kerkdiensten, de verzorging van be- paalde vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente van niet-diaconale aard toevertrou- wen aan de wijkraden van kerkrentmeesters. Een en ander geschiedt met inachtneming van het be- paalde in ordinantie 4-9-4.
4. …
5. …
6. Wanneer een gemeente uit minder dan vier wijkgemeenten bestaat, kan de algemene kerkenraad, met instemming van de wijkkerkenraden, besluiten geen wijkraden van kerkrentmeesters in te stellen. Wanneer geen wijkraden zijn ingesteld, bestaat het college van kerkrentmeesters uit alle kerkrent- meesters van de gemeente en worden de kerkrentmeesters die geen ouderling zijn benoemd door de algemene kerkenraad.
§ 6.1. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – kerkrentmeesterlijk
Artikelen plaatselijke regeling
6.1.1. De wijkraad van kerkrentmeesters bestaat uit 5 leden.
6.1.2. Van de 5 kerkrentmeesters zijn er 5 ouderling.
6.1.3. De wijkraad van kerkrentmeesters wijst een administrateur aan. De administrateur woont de vergaderingen van de wijkraad bij en heeft daar een adviserende stem. Op hem is het bepaalde in ordinantie 4-2 betreffende de geheimhouding van toepassing.
6.1.4. De wijkraad van kerkrentmeesters wijst uit zijn midden een penningmeester aan.
De penningmeester is bevoegd betalingen te doen namens de gemeente ten laste van de wijkkas, met inachtneming van het door de algemene kerkenraad vastgestelde beleidsplan en de begroting, tot een maximaal bedrag van 5.000 euro per betaling. Voor betalingen bo- ven dit bedrag zijn voorzitter en wijkpenningmeester of secretaris en penningmeester geza- menlijk bevoegd. Bij afwezigheid of ontstentenis van de penningmeester xxxxxx de voorzitter op als diens plaatsvervanger.
6.1.5. De taken van de wijkraad van kerkrentmeesters zijn de volgende:
a. het beheren van de wijkkas;
b. de geldwerving in de wijkgemeente;
c. het zorg dragen voor de arbeidsrechtelijke aangelegenheden van hen die krachtens ar- beidsovereenkomst bij de wijkgemeente werkzaam zijn op niet-diaconaal terrein.
d. het fungeren als opdrachtgever van de kosters van de wijkgemeente en ander beherend en administratief personeel dat op arbeidsovereenkomst in dienst van de wijkgemeente werkzaam is;
e. het bijhouden van de registers van de gemeente, het doopboek, het belijdenisboek en indien aanwezig het trouwboek;
f. het beheren van de archieven van de gemeente;
g. het beheren van de verzekeringspolissen.
Met het oog op deze taak zijn de ouderlingen-kerkrentmeester in beginsel vrijgesteld van het toerusten van de gemeente tot het vervullen van haar pastorale en missionaire roeping en de herderlijke zorg.
6.1.6. De wijkraad van kerkrentmeesters blijft bij het beheren van en beschikken over de aan hem toevertrouwde vermogenrechtelijke aangelegenheden van de gemeente binnen de grenzen van het door de kerkenraad vastgestelde beleidsplan en van de door de kerkenraad vastgestelde begroting.
De volgende rechtshandelingen behoeven vooraf de instemming van de kerkenraad:
- het verkrijgen, bouwen, ingrijpend verbouwen, uitbreiden of restaureren, verhuren, bezwa- ren, verkopen of op andere wijze vervreemden en afbreken van een gebouw of een orgel, beide in gebruik ten behoeve van de eredienst of anderszins van belang voor het leven en werken van de gemeente;
- het aangaan van verplichtingen waarin niet bij vastgestelde begroting is voorzien;
- het aanvaarden van erfstellingen of schenkingen onder last of voorwaarde;
- het oprichten van of deelnemen aan een stichting;
Ordinantie 11, art. 2 Het college van kerkrentmeesters
1. De ouderlingen die in het bijzonder zijn aangewezen tot kerkrentmeester vormen tezamen met de kerkrentmeesters als bedoeld in lid 3 het college van kerkrentmeesters.
2. Het college van kerkrentmeesters bestaat uit ten minste drie leden.
De meerderheid van het college van kerkrentmeesters bestaat uit ouderlingen-kerkrentmeesters.
3. De kerkrentmeesters die geen ouderling zijn, worden door de kerkenraad uit de leden van de ge- meente benoemd nadat hun namen zijn voorgedragen aan de gemeente om haar goedkeuring te verkrijgen. Zij kunnen in de gemeente niet tegelijkertijd een ambt dragen.
4. Ten aanzien van de kerkrentmeesters die geen ouderling zijn, is van overeenkomstige toepassing hetgeen voor ambtsdragers bepaald is ter zake van de zittingstijd, de mogelijkheid bezwaar te maken tegen de benoeming, het opzicht en de behandeling van bezwaren en geschillen.
5. Het college van kerkrentmeesters wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een pen- ningmeester aan. De voorzitter is een van de ouderlingen-kerkrentmeester. Het college van kerkrent- meesters draagt er zorg voor dat de boekhouding en het middelenbeheer niet in één hand zijn.
6. Indien aan de besluitvorming van het college van kerkrentmeesters minder dan drie leden deelne- men, is een besluit van het college slechts rechtsgeldig,
a. wanneer, bij deelname door twee kerkrentmeesters, één ambtsdrager, daartoe aangewezen door de kerkenraad, aan de besluitvorming heeft deelgenomen en
b. wanneer, bij deelname door één kerkrentmeester, twee ambtsdragers, daartoe aangewezen door de kerkenraad, aan de besluitvorming hebben deelgenomen.
7. Het college van kerkrentmeesters heeft tot taak:
a. het in overleg met en in verantwoording aan de kerkenraad scheppen en onderhouden van de ma- teriële en financiële voorwaarden voor het leven en werken van de gemeente door:
- het meewerken aan de totstandkoming van het beleidsplan, de begroting en de jaarrekening van de gemeente overeenkomstig het bepaalde in ordinantie 4-7-1 en het bepaalde in de artikelen 6 en 7;
- het zorg dragen voor de geldwerving;
- het zorg dragen voor het beschikbaar zijn van ruimten voor de eredienst en de andere activiteiten van de gemeente;
en voorts
b. het beheren van de goederen van de gemeente;
c. het verzorgen van het, in het beleidsplan en de begroting geformuleerde, personeelsbeleid;
Deel 0X - Xxxxx XX 0 - Xxxxxx 13 Deel 1A - Model PR 3 - Pagina 14
§ 6.2. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – diaconaal
Ordinantieteksten (A)
Ordinantie 11- 4. Vermogensrechtelijke aangelegenheden van gemeenten met wijkgemeenten
4. In een gemeente met wijkgemeenten vormen de diakenen die lid zijn van een wijkkerkenraad, de wijkraad van diakenen. De diakenen die lid zijn van de algemene kerkenraad, vormen tezamen met de diakenen die daartoe op gezamenlijke voordracht van de wijkraden van diakenen door de algemene kerkenraad zijn benoemd, het college van diakenen.
5. In overleg met de algemene kerkenraad kan het college van diakenen de verzorging van bepaalde vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente van diaconale aard toevertrouwen aan de wijkraden van diakenen. Een en ander geschiedt met inachtneming van het bepaalde in ordinantie 4- 9-4.
§ 6.2. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – diaconaal
Artikelen plaatselijke regeling
6.2.1. De wijkraad van diakenen bestaat uit 8 leden, van wie zo mogelijk 1 jeugddiaken.
6.2.2. De wijkraad van diakenen wijst een administrateur aan die de wijkraad bijstaat.
De administrateur woont de vergaderingen van het college bij en heeft daar een adviserende stem. Op hem is het bepaalde in ordinantie 4-2 betreffende de geheimhouding van toepas- sing.
6.2.3. De wijkraad van diakenen wijst uit zijn midden een penningmeester aan.
De penningmeester is bevoegd betalingen te doen namens de gemeente ten laste van de diaconale wijkkas, met inachtneming van het door de kerkenraad vastgestelde beleidsplan en de begroting, tot een maximaal bedrag van 1.000 Euro per betaling. Voor betalingen bo- ven dit bedrag zijn voorzitter en penningmeester of secretaris en penningmeester gezamen- lijk bevoegd. Bij afwezigheid of ontstentenis van de penningmeester treedt de (vice-) voorzit- ter of de secretaris op als diens plaatsvervanger.
6.2.4. De taken van de wijkraad van diakenen zijn de volgende:
a. het in overleg met en in verantwoording aan de kerkenraad scheppen en onderhouden van de materiële en financiële voorwaarden voor de door de gemeente te verrichten diaco- nale dienst door:
- het meewerken aan de totstandkoming van het beleidsplan, de diaconale begroting en de diaconale jaarrekening overeenkomstig het bepaalde in ordinantie 4-7-1 en het bepaalde in de artikelen 6 en 7;
- het zorg dragen voor de geldwerving ten behoeve van de diaconale arbeid van de gemeen- te;
en voorts
b. het beheren van de goederen van de diaconie;
c. het verzorgen van het, in het beleidsplan en de diaconale begroting geformuleerde, perso- neelsbeleid;
d. het zorg dragen voor de arbeidsrechtelijke aangelegenheden van hen die krachtens ar- beidsovereenkomst bij de diaconie werkzaam zijn;
e. het fungeren als opdrachtgever van hen die op arbeidsovereenkomst in de gemeente op diaconaal terrein werkzaam zijn;
Xxxxxxxxxx 00, art. 3. Het college van diakenen
1. De diakenen vormen tezamen het college van diakenen. Het college van diakenen bestaat uit ten minste drie leden.
2. Het college van diakenen wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan. Het college van diakenen draagt er zorg voor dat de boekhouding en het middelenbeheer niet in één hand zijn.
3. Indien aan de besluitvorming van het college van diakenen minder dan drie leden deelnemen, is een besluit van het college slechts rechtsgeldig,
a. wanneer, bij deelname door twee diakenen, één ambtsdrager, daartoe aangewezen door de ker- kenraad, aan de besluitvorming heeft deelgenomen en
b. wanneer, bij deelname door één diaken, twee ambtsdragers, daartoe aangewezen door de kerken- raad, aan de besluitvorming hebben deelgenomen.
4. Het college van diakenen heeft tot taak:
a. het in overleg met en in verantwoording aan de kerkenraad scheppen en onderhouden van de ma- teriële en financiële voorwaarden voor de door de gemeente te verrichten diaconale dienst door:
- het meewerken aan de totstandkoming van het beleidsplan, de diaconale begroting en de diaconale jaarrekening overeenkomstig het bepaalde in ordinantie 4-7-1 en het bepaalde in de artikelen 6 en 7;
- het zorg dragen voor de geldwerving ten behoeve van de diaconale arbeid van de gemeente; en voorts
b. het beheren van de goederen van de diaconie;
c. het verzorgen van het in het beleidsplan en de diaconale begroting geformuleerde personeelsbe- leid;
d. het zorg dragen voor de arbeidsrechtelijke aangelegenheden van hen die krachtens arbeidsover- eenkomst bij de diaconie werkzaam zijn;
e. het fungeren als opdrachtgever van hen die op arbeidsovereenkomst in de gemeente op diaconaal terrein werkzaam zijn;
f. het beheren van verzekeringspolissen.
5. Het college van diakenen blijft bij het beheren van en beschikken over de aan hem toevertrouwde vermogensrechtelijke aangelegenheden binnen de grenzen van het door de kerkenraad vastgestelde beleidsplan en de door de kerkenraad vastgestelde begroting.
6. De volgende rechtshandelingen behoeven vooraf de instemming van de kerkenraad:
- het aangaan van verplichtingen waarin niet bij vastgestelde begroting is voorzien;
- het aanvaarden van erfstellingen of schenkingen onder last of voorwaarde;
- het oprichten van of deelnemen aan een stichting;
- het voeren van processen voor de overheidsrechter en het aangaan van overeenkomsten om ge- schillen op een andere wijze tot een oplossing te brengen.
7. Het college van diakenen is bevoegd diaconale steun te verlenen aan personen, organen, kassen, fondsen, instellingen en rechtspersonen in binnen- en buitenland. Uitsluitend in zeer bijzondere geval- len, zulks ter beoordeling van het regionale college voor de behandeling van beheerszaken en nadat ter zake toestemming is verkregen van dit college, kan het college van diakenen besluiten diaconale gelden beschikbaar te stellen voor niet-diaconaal werk van de gemeente.
8. De kerkenraad neemt alleen in overleg met het college van diakenen beslissingen waaraan voor de diaconie van de gemeente financiële gevolgen verbonden zijn welke niet bij vastgestelde begroting zijn voorzien.
Deel 0X - Xxxxx XX 0 - Xxxxxx 15 Deel 1A - Model PR 3 - Pagina 16
§ 6.3. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – algemeen
Ordinantie 11, art. 6. De begrotingen en het collecterooster
1. Elk jaar plegen het college van kerkrentmeesters en het college van diakenen met de kerkenraad en met alle daarvoor in aanmerking komende organen van de gemeente overleg over de in samen- hang met het door de kerkenraad vastgestelde beleidsplan op te stellen begrotingen en het collecte- rooster van het komende kalenderjaar.
2. Vóór 1 november dienen het college van kerkrentmeesters en het college van diakenen hun ont- werpbegrotingen bij de kerkenraad in, vergezeld van een door hen in onderling overleg opgesteld gemeenschappelijk ontwerp-collecterooster.
3. Indien de kerkenraad wijzigingen wil aanbrengen in de ontwerpbegrotingen overlegt hij met het betrokken college over de voorgenomen wijziging. Indien over de wijziging geen overeenstemming wordt verkregen, vraagt de kerkenraad bemiddeling van het regionale college voor de behandeling van beheerszaken. Eerst na bemiddeling van het regionale college neemt de kerkenraad een definitief besluit.
4. Nadat de kerkenraad de begrotingen voorlopig heeft vastgesteld, worden deze in samenvatting in de gemeente gepubliceerd en tevens gedurende een week in haar geheel voor de leden van de ge- meente ter inzage gelegd. De kerkenraad stelt de leden van de gemeente in de gelegenheid hun me- ning over de begrotingen kenbaar te maken op de wijze die in de regeling voor de wijze van werken van de kerkenraad is aangegeven. Daarna stelt de kerkenraad de begrotingen en het collecterooster vast.
5. Indien een kerkenraad wijzigingen wil aanbrengen in de vastgestelde begroting is het bepaalde in lid 3 en 4 van overeenkomstige toepassing.
Ordinantieteksten (A)
Ondertekening
Aldus te Zierikzee vastgesteld in de vergadering van de kerkenraad van 10 december 2012.
L.D. Braal, preses
A.S. Flikweert, 1e scriba
Ordinantie 11, art. 7. De jaarrekeningen
1. Het college van kerkrentmeesters en het college van diakenen leggen elk jaar vóór 1 mei hun ont- werpjaarrekeningen over het laatst verlopen kalenderjaar aan de kerkenraad voor.
2. Deze jaarrekeningen worden in haar geheel of in samenvatting in de gemeente gepubliceerd en tevens gedurende een week in haar geheel voor de leden van de gemeente ter inzage gelegd. De kerkenraad stelt de leden van de gemeente in de gelegenheid hun mening over de jaarrekeningen kenbaar te maken. op de wijze die in de regeling voor de wijze van werken van de kerkenraad is aan- gegeven.
3. Daarna stelt de kerkenraad de jaarrekeningen vast, hetgeen strekt tot decharge van de kerkrent- meesters respectievelijk de diakenen inzake het door hen gevoerde beheer, tenzij de kerkenraad een voorbehoud maakt, of het regionale college voor de behandeling van beheerszaken nader overleg wenst.
4. Elk jaar wordt vóór de vaststelling van de jaarrekeningen de financiële administratie van de ge- meente en van de diaconie gecontroleerd door een door de kerkenraad aan te wijzen certificerend accountant of twee andere onafhankelijke deskundigen.
Deel 0X - Xxxxx XX 0 - Xxxxxx 17 Deel 1A - Model PR 3 - Pagina 18