ALLIANZ EXCLUSIVE PENSION PLAN
ALLIANZ EXCLUSIVE PENSION PLAN
Algemene voorwaarden
Groepsverzekering
Individuele pensioentoezegging
Overgedragen en niet-overgedragen overeenkomsten Vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen
Riziv-overeenkomsten
Aanvullend pensioen voor zelfstandigen als natuurlijke persoon Individuele verzekering
SITUERING
De Algemene Voorwaarden beschrijven de draagwijdte, de modaliteiten en de werkingsprincipes van de diverse types van levensverzekeringen en aanvullende dekkingen.
• Punt 1 beschrijft de verzekeringstechnische werkingsprincipes, die eenvormig van toepassing zijn op alle types van verzekeringen.
• Punt 2 beschrijft de verschillende risicodekkingen (dit punt is ook eenvormig van toepassing op alle types van verzekeringen).
• Punt 3 beschrijft de bepalingen die eigen zijn aan de groepsverzekering.
• Punt 4 beschrijft de bepalingen die eigen zijn aan de individuele pensioentoezegging.
• Punt 5 beschrijft de bepalingen die eigen zijn aan de overgedragen en niet-overgedragen overeen- komsten.
• Punt 6 beschrijft de bepalingen die eigen zijn aan het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen.
• Punt 7 beschrijft de bepalingen die eigen zijn aan de Riziv-overeenkomsten.
• Punt 8 beschrijft de bepalingen die eigen zijn aan het aanvullend pensioen voor zelfstandigen als natuurlijke persoon.
• Punt 9 beschrijft de bepalingen die eigen zijn aan de individuele verzekering.
• Punt 10 beschrijft een aantal gemeenschappelijke bepalingen die eenvormig van toepassing zijn op alle types van verzekeringen.
Voor de groepsverzekering en de individuele pensioentoezegging zijn er ook Bijzondere Voorwaarden. Betreffende de groepsverzekering vormen de Algemene Voorwaarden en de Bijzondere Voorwaarden samen het Pensioenreglement. Betreffende de individuele pensioentoezegging vormen de Algemene Voorwaarden en de Bijzondere Voorwaarden samen de Pensioenovereenkomst.
Voor alle types van verzekeringen wordt ten slotte een Persoonlijk Certificaat opgemaakt, hetzij af- zonderlijk per verzekering, hetzij globaal voor verschillende verzekeringen (samenvoeging). Dit docu- ment geeft een overzicht van onder meer de aard en het niveau van de dekkingen, alsook van de toe- passelijke beleggingsvormen. De verschillende dekkingen en beleggingsvormen en de bepalingen van de Algemene Voorwaarden en de eventuele Bijzondere Voorwaarden hieromtrent gelden slechts indien uit het Persoonlijk Certificaat blijkt dat zij effectief werden onderschreven.
Het Pensioenreglement, het Onderschrijvingsformulier, het Persoonlijk Certificaat en de eventuele ande- re documenten moeten samen gelezen worden en vormen één geheel.
Hieronder wordt een algemeen overzicht gegeven van de toepasselijke documenten.
Groeps- verzekering(1) | Individuele pensioen- toezegging(2) | (Niet-) overge- dragen over- eenkomsten | Vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen(3) | Riziv- overeenkomsten(3) | Aanvullend pensioen voor zelf- standigen als natuurlijke persoon | individuele verzekering |
Algemene voorwaarden - gemeenschappelijke bepalingen(punten 1, 2 en 10) | ||||||
Specifieke bepalingen (punt 3) | Specifieke bepalingen (punt 4) | Specifieke bepalingen (punt 5) | Specifieke bepalingen (punt 6) | Specifieke bepalingen (punt 7) | Specifieke bepalingen (punt 8) | Specifieke bepalingen (punt 9) |
Bijzondere voorwaarden | ||||||
Bijzondere voorwaarden | Bijzondere voorwaarden | Niet van toepassing | Niet van toepassing | Niet van toepassing | Niet van toepassing | Niet van toepassing |
Persoonlijk Certificaat - (afzonderlijk per verzekering of globaal voor meerdere verzekerin- gen) |
(1) de Algemene Voorwaarden en de Bijzondere Voorwaarden vormen samen het Pensioenreglement
(2) de Algemene Voorwaarden en de Bijzondere Voorwaarden vormen samen de Pensioenovereenkomst
(3) betreffende ‘sociale’ VAPZ-overeenkomsten en Riziv-overeenkomsten is er ook het Solidariteitsreglement
INHOUDSTAFEL
DEFINITIES 9
INHOUDSTAFEL 6
1. VERZEKERINGSTECHNIEK 10
1.1. Werkingsprincipes 10
1.2. Samengevoegde overeenkomsten 11
1.3. Cash-in-flows of toekenningen 11
1.4. Soorten reserves 12
1.5. Cash-out-flows of onttrekkingen 14
1.6. Tarieven, toeslagen en belastingen 16
1.7. Algemene rekenprincipes 17
1.8. Voorschotten 19
2. DEKKINGEN BIJ OVERLIJDEN EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID 19
2.1. Xxxxxxxxx bij overlijden 19
2.2. Dekkingen bij arbeidsongeschiktheid 23
2.3. Algemene bepalingen 27
3. WERKING VAN DE GROEPSVERZEKERING 30
3.1. Aansluiting 30
3.2. Bedrijfsovereenkomst 30
3.3. Uitkering op het einde van het contract (pensioenkapitaal) 30
3.4. Uitkering van het overlijdenskapitaal 30
3.5. Verzekerden 30
3.6. Begunstigden 30
3.7. Premiebetaling 31
3.8. Informatiestromen 31
3.9. Vastgoedfinanciering 32
3.10. Uitkering in lijfrente 32
3.11. Financieringsfonds 33
3.12. Uitdiensttreding / beëindiging / afkoop 33
3.13. Overgedragen reserves 36
3.14. Toepasselijke wetgeving en fiscale bepalingen 36
3.15. Goede trouw, billijkheid en redelijkheid 36
4. WERKING VAN DE INDIVIDUELE PENSIOENTOEZEGGING 36
4.1. Situering 36
4.2. Inwerkingtreding en aansluiting 36
4.3. Bedrijfsovereenkomst 36
4.4. Uitkering op het einde van het contract (pensioenkapitaal) 36
4.5. Uitkering van het overlijdenskapitaal 37
4.6. Verzekerden 37
4.7. Begunstigden 37
4.8. Premiebetaling 37
4.9. Informatiestromen 38
4.10. Vastgoedfinanciering 38
4.11. Uitkering in lijfrente 39
4.12. Uitdiensttreding / afkoop 39
4.13. Wijziging en beëindiging van de individuele pensioentoezegging 40
4.14. Overgedragen reserves 41
4.15. Toepasselijke wetgeving en fiscale bepalingen 41
4.16. Goede trouw, billijkheid en redelijkheid 41
5. WERKING VAN DE OVERGEDRAGEN EN NIET-OVERGEDRAGEN OVEREENKOMSTEN 42
5.1. Situering 42
5.2. Overgedragen overeenkomsten 42
5.3. Niet-overgedragen overeenkomsten 43
5.4. Uitputting van de reserves 44
5.5. Overdracht naar andere pensioeninstelling 44
5.6. Uitkering van de afkoopwaarde 44
5.7. Vastgoedfinanciering 44
5.8. Uitkering in lijfrente 44
5.9. Persoonlijk Certificaat en jaarlijkse pensioenfiche 45
5.10. Toepasselijke wetgeving 45
6. WERKING VAN HET VRIJ AANVULLEND PENSIOEN VOOR ZELFSTANDIGEN 45
6.1. Situering 45
6.2. Inwerkingtreding en premiebetaling 46
6.3. Uitkering op het einde van het contract (pensioenkapitaal) 46
6.4. Uitkering van het overlijdenskapitaal 46
6.5. Rechten van de aangeslotene 46
6.6. Aanvaarding van de begunstiging 47
6.7. Premiewanbetaling / uitputting van de reserves 47
6.8. Vrijstelling van de premies 47
6.9. Uitkering in lijfrente 47
6.10. Persoonlijk Certificaat en jaarlijkse pensioenfiche 48
6.11. Toepasselijke wetgeving 48
6.12. Sociale overeenkomst ‘vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen’ 48
7. WERKING XXX XX XXXXX-XXXXXXXXXXXXXX 00
7.1. Situering 49
7.2. Inwerkingtreding en premiebetaling 49
7.3. Uitkering op het einde van het contract (pensioenkapitaal) 49
7.4. Uitkering van het overlijdenskapitaal 49
7.5. Rechten van de aangeslotene 49
7.6. Aanvaarding van de begunstiging 50
7.7. Premiewanbetaling / uitputting van de reserves 50
7.8. Uitkering in lijfrente 50
7.9. Persoonlijk Certificaat en jaarlijkse pensioenfiche 51
7.10. Solidariteitsstelsel 51
7.11. Toepasselijke wetgeving 51
8. WERKING VAN HET AANVULLEND PENSIOEN VOOR ZELFSTANDIGEN ALS NATUURLIJKE PERSOON 51
8.1. Situering 51
8.2. Inwerkingtreding en premiebetaling 52
8.3. Uitkering op de einddatum (pensioenkapitaal) 52
8.4. Overlijden 52
8.5. Rechten van de aangeslotene 52
8.6. Aanvaarding van de begunstiging 53
8.7. Premiewanbetaling / uitputting van de reserves 53
8.8. Premievrijstelling 53
8.9. Persoonlijk Certificaat en jaarlijkse pensioenfiche 53
8.10. Toepasselijke wetgeving 53
9. WERKING VAN DE INDIVIDUELE VERZEKERING 54
9.1. Situering 54
9.2. Inwerkingtreding en premiebetaling 54
9.3. Rechten van de verzekeringnemer 54
9.4. Aanvaarding van de begunstiging 54
9.5. Premiewanbetaling / uitputting van de reserves 54
9.6. Vrijstelling van de premies 55
9.7. Persoonlijk Certificaat en jaarlijkse pensioenfiche 55
9.8. Toepasselijke wetgeving 55
10. GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN 55
10.1. Juridische aard van de dekkingen 55
10.2. Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
00.0. Xxxxxxxxxxx 56
10.4. Briefwisseling en bewijs 56
10.5. Wijziging van de algemene voorwaarden 56
10.6. Ongeldige clausules 56
10.7. Toepasselijk belastingregime 57
10.8. Economische sancties 57
10.9. Betaling van de prestaties – Voorkoming van witwassen kapitalen 57
10.10.Bescherming van de persoonsgegevens 57
DEFINITIES
verzekeraar Allianz Benelux NV, met maatschappelijke zetel te 0000 Xxxxxxx,
Xxxxxx Xxxxxx XX-xxxx 00
verzekeringnemer de persoon die de verzekering(en) (verder ‘overeenkomst(en)’ ge- noemd) sluit met de verzekeraar
verzekerde(n) de natuurlijke perso(o)n(en) op het hoofd waarvan de dekkingen zijn gesloten
begunstigde(n) de perso(o)n(en) aan wie een verzekeringsprestatie toekomt
1. VERZEKERINGSTECHNIEK
1.1. Werkingsprincipes
1.1.1. Verzekeringsrekening, depots en units
De verzekeringen worden beheerd volgens de zogeheten ‘universal life-techniek’. Elke afzonderlijke overeenkomst bevat een verzekeringsrekening. Hierop worden geldstortingen (cash-in-flows) bijgeboekt en geldonttrekkingen (cash-out-flows) afgeboekt. De tegoeden op de verzekeringsrekening (ook reser- ves, rekeningwaarde, rekeningtegoed, spaartegoed of beleggingstegoed van de verzekeringsrekening of de overeenkomst genoemd) worden belegd in één of meerdere beleggingsvormen (zie 1.4.4) en ge- nereren op die manier een rendement.
De rekeningwaarde is de waarde van een verzekeringsrekening op een bepaald ogenblik. Iedere verze- keringsrekening is samengesteld uit één of meer depots die zich van elkaar onderscheiden door ken- merken die voor het correcte beheer van de verzekeringsrekening(en) van belang zijn (zie ook 1.4). Ie- der depot kan dus beschouwd worden als een compartiment met homogene reserves van een verzeke- ringsrekening. Een unit is te beschouwen als een elementaire rekeneenheid waarmee de waarde van een depot en uiteindelijk die van een verzekeringsrekening worden berekend. Dit gebeurt door het aan- tal units van het depot of de verzekeringsrekening te vermenigvuldigen met hun respectievelijke unit- waarde. De unitwaarde wordt bepaald door de verzekeraar en evolueert in de tijd doordat een - al dan niet gewaarborgd - rendement gegenereerd wordt op de belegde gelden.
Voor volgende levensverzekeringen:
• groepsverzekering,
• individuele pensioentoezegging,
• vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen,
• Riziv-contracten,
• aanvullend pensioen voor zelfstandigen als natuurlijke persoon,
vormen de pensioenreserves (zie 1.4.3.2) die op een bepaalde datum zijn opgebouwd door de daadwerkelijk betaalde premies tot die datum, de verworven reserves van de aangeslotene in overeenstemming met de wetgeving die van toepassing is op dit soort levensverzekeringen.
1.1.2. Risicodekkingen
Naast de verzekeringsrekening kan een overeenkomst ook risicodekkingen omvatten bij overlijden en arbeidsongeschiktheid (zie 2).
• De benodigde risicopremies voor de financiering van de risicodekkingen bij overlijden andere dan de dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ (zie 2.1.1) worden onttrokken aan de reserves van de verzekeringsrekening.
• De benodigde risicopremies voor de financiering van de dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ (zie 2.1.1.3) en voor de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid (zie 2.2) worden rechtsreeks afgehou- den van de betaalde premies.
De verschillende risicodekkingen en de bepalingen van de Algemene Voorwaarden hieromtrent gelden slechts indien blijkt uit het Persoonlijk Certificaat dat zij effectief werden onderschreven.
1.2. Samengevoegde overeenkomsten
Verschillende overeenkomsten kunnen, mits het akkoord van de verzekeraar, worden samengevoegd. De samenvoeging blijkt uit het feit dat de betreffende overeenkomsten op hetzelfde Persoonlijk Certificaat vermeld worden. De samenvoeging houdt in dat de betreffende overeenkomsten, hoewel ze vanuit een fiscaal-juridisch oogpunt gescheiden blijven, vanuit een verzekeringstechnisch oogpunt als een eenheid worden beschouwd.
Hierdoor:
• wordt de ‘supplementaire overlijdensdekking’ (zie 2.1.1.1.2) berekend ten opzichte van het totaal bedrag van de reserves van de verschillende verzekeringsrekeningen van de samengevoegde overeenkomsten;
• worden de te onttrekken risicopremies voor de betreffende risicodekkingen onttrokken aan de re- serves van de verschillende verzekeringsrekeningen van de samengevoegde overeenkomsten (zie ook 1.5.1);
• kan de eventuele beleggingsrapportering rekening houden met de totaliteit van de beleggingen in de samengevoegde overeenkomsten;
• dient het aanvullend karakter van de aanvullende verzekeringen beschouwd te worden ten opzichte van alle samengevoegde overeenkomsten samen.
Voor het overige worden samengevoegde overeenkomsten als afzonderlijke overeenkomsten be- schouwd.
Indien om enige reden een overeenkomst niet langer samengevoegd is, wordt de dekking ‘overlijdens- kapitaal’ (zie 2.1.1.1), tenzij andersluidend schriftelijk verzoek en mits het schriftelijk akkoord van de verzekeraar, automatisch verminderd met het bedrag van de reserves van de overeenkomst(en) die niet langer samengevoegd is (zijn). Het feit dat overeenkomsten samengevoegd zijn zoals hierboven toege- licht, houdt niet in dat deze overeenkomsten ook samengevoegd zijn in de zin van het koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit, tenzij voormeld besluit de samenvoeging oplegt. Omge- keerd is het zo dat, indien voormeld besluit de samenvoeging oplegt, dit niet inhoudt dat deze overeen- komsten ook worden samengevoegd zoals hierboven toegelicht.
1.3. Cash-in-flows of toekenningen
1.3.1. Premies
Na afhouding van eventuele instaptoeslagen, belastingen en risicopremies voor de dekking ‘overlijdens- kapitaal bij ongeval’ (zie 2.1.1.3) en voor de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid (zie 2.2), wordt de net- topremie aan de betreffende verzekeringsrekening toegekend. Onder voorbehoud van eventuele fiscale, juridische en andere beperkingen of verplichtingen, bepalen de Bijzondere Voorwaarden en/of het Per- soonlijk Certificaat van welke premie (voor welke overeenkomst(en)) de risicopremies voor de dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ en voor de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid worden afgehouden, en aan welke soort(en) reserves naar bestemming (zie 1.4.3) de nettopremie wordt toegekend.
Een bijzondere vorm van premiebetaling is de overdracht van reserves afkomstig van een andere ver- zekeringsrekening of van een andere verzekeringsmaatschappij of pensioeninstelling.
In het kader van de dekking ‘premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid’ (zie 2.2.1), is het ook mogelijk dat de verzekeraar zelf instaat voor verdere premiebetaling als de verzekerde arbeidsongeschikt is (de- ze toekenning wordt echter in de verschillende documenten niet onder de term ‘premie’ gevat).
1.3.2. Winstdeling
De verzekeraar kan aan de reserves die belegd worden in een beleggingsvorm met winstdeling, een winstdeling toekennen. Na aanrekening van de eventuele belastingen, wordt de nettowinstdeling aan de betreffende verzekeringsrekening toegekend.
1.4. Soorten reserves
1.4.1. Gedifferentieerd beheer
Om een correct fiscaal, juridisch en administratief beheer te waarborgen, worden binnen elke verzeke- ringsrekening de reserves afzonderlijk beheerd in functie van hun financieringsbron, hun bestemming, hun beleggingsvorm(en) en hun gebondenheid.
1.4.2. Soorten reserves naar financieringsbron
1.4.2.1. Premiereserves
De premiereserves zijn de reserves die gevormd worden door de betaalde (niet afgehouden - zie 1.1.2) premies. Het rendement op de premiereserves, exclusief de winstdeling, wordt ook toegekend aan de premiereserves.
1.4.2.2. Winstdelingreserves
De winstdelingreserves zijn de reserves die gevormd worden door de eventueel toegekende winstde- ling. Het rendement op de winstdelingreserves wordt ook toegekend aan de winstdelingreserves.
1.4.2.3. Overdracht van reserves
De overdracht van reserves afkomstig van een andere verzekeringsrekening of van een andere verze- keringsmaatschappij of pensioeninstelling wordt in principe toegewezen aan de premiereserves en de winstdelingsreserves in functie van de historische opbouw van die reserves. Indien echter de nodige gegevens in dit verband ontbreken of indien de fiscale wetgeving zich hiertegen zou verzetten, worden de overgedragen reserves toegewezen aan de premiereserves.
1.4.3. Soorten reserves naar bestemming
1.4.3.1. Risicoreserves
Risicoreserves worden gevormd door de premies die bestemd zijn voor de financiering van bepaalde risicodekkingen bij overlijden. Het rendement op de risicoreserves wordt ook aan de betreffende risico- reserves toegekend. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
• risicoreserves opeenvolgend overlijden: deze risicoreserves zijn bestemd voor de financiering van de dekking ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’ (zie 2.1.1.2);
• risicoreserves bijkomend overlijden: deze risicoreserves zijn bestemd voor de financiering van de dekking ‘bijkomend overlijdenskapitaal’ (zie 2.1.1.4).
De eigenlijke financiering van de voormelde risicodekkingen gebeurt via onttrekking van de benodigde risicopremies aan de betreffende reserves (zie 1.1.2).
1.4.3.2. Pensioenreserves
De pensioenreserves worden gevormd door de premies die niet worden afgehouden voor de financie- ring van de dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ en van de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid en die niet worden toegekend aan de risicoreserves. Het rendement op de pensioenreserves, wordt ook aan de pensioenreserves toegekend. De pensioenreserves zijn bestemd voor:
• de onttrekking van risicopremies voor de ‘supplementaire overlijdensdekking’ in het kader van de dekking ‘overlijdenskapitaal’ (zie 2.1.1.1.2);
• de onttrekking van solidariteitsbijdragen in het kader van de sociale overeenkomsten
‘vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen’ en van de ‘Riziv-overeenkomsten’ (zie 7.9 en 8), volgens de modaliteiten bepaald in het Solidariteitsreglement;
• de uitkering ervan bij in leven zijn van de verzekerde op het einde van het contract (dekking ‘pensioenkapitaal’ - zie 1.5.2.4);
• de uitkering ervan bij het overlijden van de verzekerde (vóór de eventuele (verdaagde) einddatum) in het kader van de dekking ‘overlijdenskapitaal’ (zie 2.1.1.1).
1.4.3.3. Wijziging van de bestemming van de reserves
De wijziging van de bestemming van risico- of pensioenreserves kan enkel uitgevoerd worden mits een afkoop (zie 1.5.2.2). In dit geval wordt de afkoopwaarde van een bepaald type van reserve overgedra- gen naar een ander type van reserve. De verzekeraar kan ook, mits er geen juridische, fiscale of be- heersmatige obstakels toe zijn, bepaalde soorten reserves naar bestemming ‘fuseren’ of overhevelen van een bestemming naar een andere.
1.4.4. Soorten reserves naar beleggingsvorm
1.4.4.1. Soorten beleggingsvormen
De beleggingsvorm(en) van de pensioenreserves wordt (worden) vastgelegd in de Bijzondere Voor- waarden, het Persoonlijk Certificaat en/of het Beheersreglement. Er zijn beleggingsvormen waarbij de verzekeraar een interest toekent (tak 21) en beleggingsvormen gekoppeld aan de evolutie van de waar- de van een beleggingsfonds (tak 23). Een Beheersreglement is opgesteld voor de beleggingsvorm ge- koppeld aan de evolutie van de waarde van een beleggingsfonds (tak 23). Het bevat details omtrent hun werking en hun modaliteiten. De risicoreserves (zie 1.4.3.1) worden steeds belegd in een beleggings- vorm Tak 21 en genieten geen winstdeling.
1.4.4.2. Wijziging van beleggingsregels en switch van beleggingsvorm
Onverminderd de beperkingen die voortvloeien uit de Algemene Voorwaarden, de Bijzondere Voor- waarden, het Persoonlijk Certificaat en/of het Beheersreglement, kan (kunnen) de perso(o)n(en) (zie 3., 4, 5., 6., 7., 8., 9. en 10.) die er het recht toe heeft (hebben), de beleggingsvormen van toekomstige toe- kenningen aan de pensioenreserves (wijziging van beleggingsregels) en/of van reeds gevormde pensi- oenreserves (switch van beleggingsvorm) tijdens de looptijd van een overeenkomst laten wijzigen. Bij een switch van beleggingsvorm wordt een bepaalde beleggingsvorm, na afhouding van eventuele switchtoeslagen en belastingen, geheel of gedeeltelijk te gelde gemaakt (cash-out-flow) en wordt het hieruit resulterende bedrag herbelegd in dezelfde verzekeringsrekening maar in één of meerdere andere beleggingsvormen (cash-in-flow). De switchtoeslagen bedragen:
• voor elke beleggingsvorm tak 21: 5% van het bedrag de uitgekeerde brutoreserves. Dit percentage vermindert met 1% per jaar gedurende de laatste 5 jaar van het (de) betrokken contract(en). Eenmaal per jaar, vanaf het tweede verzekeringsjaar volgend op het eerste nettobedrag belegd in de betrokken beleggingsvorm, kan (kunnen) de perso(o)n(en) die het recht heeft (hebben) kosten- loos uitkering vragen tot 10% van de belegde nettobedragen in een beleggingsvorm om te herbe- leggen in een of meerdere andere beleggingsvormen met een minimum van 500 euro en op voor- waarde dat het saldo van de pensioenreserve in deze beleggingsvorm na uitkering niet lager dan
1.250 euro mag zijn.
• voor het geheel van de beleggingsvormen tak 23: 0,5% op het bedrag van de uitgekeerde reser- ves met een maximum van 100 euro. Eenmaal per jaar, vanaf het tweede verzekeringsjaar volgend op het eerste nettobedrag belegd in de betrokken beleggingsvorm, heeft (hebben) de perso(o)n(en) die het recht heeft (hebben) de mogelijkheid deze uitkering gratis uit te voeren.
Een verzoek tot wijziging van beleggingsregels en tot switch van beleggingsvorm gebeurt met de docu- menten ‘aanvraag tot wijziging van beleggingsregels’ en ‘aanvraag tot switch’ die de verzekeraar op eenvoudig verzoek ter beschikking stelt. De verzekeraar kan, zonder echter hiertoe verplicht te zijn, ook ingaan op een anders geformuleerd verzoek (fax, e-mail, …). Een wijziging van beleggingsregels of een switch van beleggingsvorm is pas effectief wanneer de verzekeraar de betreffende verrichting heeft be- vestigd via het Persoonlijk Certificaat.
1.4.5. Soorten reserves naar gebondenheid
1.4.5.1. Geblokkeerde reserves
Geblokkeerde reserves zijn reserves waarvan de verzekeraar te zijnen behoeve of ten behoeve van een derde waarborgt dat een bepaald aantal units enkel met zijn toestemming of met de toestemming van de betreffende derde kan verminderen en/of waarbij een onttrekking van risicopremies enkel kan of moet geschieden voor een welbepaalde risicodekking, eventueel voor een specifiek verzekerd (mini- mum)bedrag. Dit kan het geval zijn bij de opname van een voorschot (de blokkering geschiedt dan ten behoeve van de verzekeraar) of bij de inpandgeving van een overeenkomst (de blokkering geschiedt dan ten behoeve van de pandhoudende schuldeiser). Zo kan de verzekeraar in voorkomend geval een onttrekking van risicopremies aan geblokkeerde reserves weigeren om de geblokkeerde reserves te handhaven. Hieruit kan een vroegtijdige vermindering of beëindiging van (een) risicodekking(en) voort- vloeien.
1.4.5.2. Vrije reserves
De vrije reserves zijn alle reserves die niet geblokkeerd zijn.
1.5. Cash-out-flows of onttrekkingen
1.5.1. Risicopremies, solidariteitsbijdragen, toeslagen en belastingen
De verzekeraar onttrekt de risicopremies (en de bijhorende toeslagen en eventuele taksen) voor de risi- codekkingen bij overlijden andere dan de dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ aan de reserves die hiervoor kunnen aangewend worden (zie 1.4.3), en dit, onder voorbehoud van eventuele fiscale, juridi- sche en andere beperkingen of verplichtingen, achtereenvolgens op de hierna volgende samengevoeg- de overeenkomsten (de benodigde risicopremies voor de financiering van de dekking ‘overlijdenskapi- taal bij ongeval’ en van de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid worden niet onttrokken aan de reserves, maar worden rechtstreeks afgehouden van de betaalde premies - zie 1.1.2 en 1.3.1):
• niet-overgedragen bedrijfsovereenkomst groepsverzekering;
• niet-overgedragen bedrijfsovereenkomst individuele pensioentoezegging;
• overgedragen bedrijfsovereenkomst groepsverzekering;
• overgedragen bedrijfsovereenkomst individuele pensioentoezegging;
• niet-overgedragen persoonlijke overeenkomst groepsverzekering;
• overgedragen interne voorzieningen;
• niet-overgedragen persoonlijke overeenkomst pensioentoezegging;
• overgedragen persoonlijke overeenkomst groepsverzekering;
• overgedragen persoonlijke overeenkomst pensioentoezegging;
• bedrijfsleidersverzekering;
• individuele voorzetting pensioentoezegging;
• overeenkomst aanvullend pensioen voor zelfstandigen als natuurlijke persoon;
• overeenkomst vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen;
• Riziv-overeenkomst;
• overeenkomst individuele verzekering met fiscaal regime pensioensparen (art. 1451, 5° WIB 92);
• overeenkomst individuele verzekering met ‘klassiek’ fiscaal regime (art. 1451, 2° WIB 92);
De te onttrekken risicopremies zijn de premies die nodig zijn om de voormelde risicodekkingen te verze- keren voor een periode van telkens één maand. Zij worden in principe in het begin van iedere maand onttrokken. Als er meerdere samengevoegde overeenkomsten van dezelfde soort zijn en/of als een risi- copremie aan meerdere depots binnen een verzekeringsrekening kan onttrokken worden, geschiedt de onttrekking in principe proportioneel aan de betreffende verzekeringsrekeningen, respectievelijk depots op basis van de meest recent gekende rekeningwaarden, respectievelijk depotwaarden op de uitwer- kingsdatum van de onttrekking (zie 1.7.1.3). De te onttrekken toeslagen en belastingen worden in prin- cipe onttrokken aan de reserves en de overeenkomst(en) waarop ze (het meest) betrekking hebben.
De solidariteitsbijdragen worden onttrokken aan de pensioenreserves van de sociale overeenkomst ‘vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen’, respectievelijk Riziv-overeenkomst (zie 6.9 en 7) volgens de modaliteiten bepaald in het Solidariteitsreglement.
1.5.2. Uitkering van reserves
1.5.2.1. Opzegging
Tenzij andersluidende dwingende bepaling en behalve voor de overgedragen en niet-overgedragen overeenkomsten, kan (kunnen) de perso(o)n(en) die er het recht toe heeft (hebben) de (een) overeen- komst opzeggen met een gedateerd en ondertekend aangetekend schrijven, gericht aan de verzeke- raar:
• hetzij binnen 30 dagen te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst;
• hetzij, indien uit het Onderschrijvingsformulier blijkt dat de overeenkomst wordt gesloten tot waar- borg of wedersamenstelling van een door de verzekeringnemer aangevraagd krediet, binnen 30 dagen te rekenen vanaf het ogenblik waarop hij verneemt dat het aangevraagde krediet niet wordt toegekend.
Bij opzegging eindigt de betreffende overeenkomst en stort de verzekeraar de op de betreffende verze- keringsrekening aanwezige reserves, verhoogd met alle aangerekende toeslagen (betreffende ‘tak 23- beleggingsvormen’, enkel de aangerekende instaptoeslagen) en met het niet verbruikte deel van de risi- copremies voor de dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ en voor de dekkingen bij arbeidsongeschikt-
heid, na aanrekening van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen en andere sommen die nog ver- schuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser) en, in de eerste voormelde hypothese van opzegging, na aanrekening van de kosten voor medische onder- zoeken, terug aan de verzekeringnemer.
1.5.2.2. Afkoop
Binnen de beperkingen die voortvloeien uit de toepasselijke wetgeving en uit de overeenkomst, kan (kunnen) de perso(o)n(en) die er het recht toe heeft (hebben) (zie 3., 4., 5., 6., 7., 8., 9. en 10.), de re- serves geheel of gedeeltelijk afkopen onder de vorm van:
• uitkering van de afkoopwaarde, met of zonder beëindiging van de (samengevoegde) overeen- komst(en);
• overdracht van de reserves naar een andere verzekeringsrekening of naar een andere verzeke- ringsmaatschappij of pensioeninstelling;
• wijziging van de bestemming van pensioen- of risicoreserves (zie 1.4.3.3).
De uitkering van de afkoopwaarde wordt aangevraagd met een gedateerd en ondertekend afkoop- of geldopnameformulier dat de verzekeraar op eenvoudig verzoek ter beschikking stelt. Dit formulier geldt als regelingskwijting zodra de verzekeraar de afkoopwaarde heeft uitgekeerd.
Tenzij andersluidende dwingende bepaling, kan de verzekeraar de afkoop beperken tot het verzekerd bedrag van de dekking ‘overlijdenskapitaal’. Bij volledige afkoop van de reserves (van alle samenge- voegde overeenkomsten) eindigt (eindigen) de (samengevoegde) overeenkomst(en). Bij een gedeeltelij- ke afkoop (inclusief de volledige afkoop van de reserves van één of meer, maar niet alle samengevoeg- de overeenkomsten) wordt de dekking ‘overlijdenskapitaal’ verminderd met het bedrag van de afgekoch- te reserves. Het verzekerd bedrag van die dekking kan nochtans behouden blijven indien voldaan wordt aan de medische aanvaardingscriteria die de verzekeraar terzake hanteert en mits zijn schriftelijk ak- koord.
Bij afkoop worden de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen, toeslagen, afkoopvergoeding en ande- re sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhou- dende schuldeiser) aangerekend. Tenzij andersluidende dwingende bepaling, is de afkoopvergoeding, zowel bij een volledige als bij een gedeeltelijke afkoop, per afzonderlijke overeenkomst (verzekeringsre- kening), gelijk aan:
• voor de beleggingsvormen tak 21: 5% van het bedrag van de afgekochte brutoreserves; dit percen- tage vermindert met 1% per jaar gedurende de laatste 5 jaar van de betrokken overeenkomst(en); het is 0% op de einddatum of bij afkoop na de 65ste verjaardag van de verzekerde en ten vroegste 10 jaar na de aanvangsdatum.
• voor de beleggingsvormen tak 23: 1,5% van het bedrag van de afgekochte reserves. Dit percenta- ge is gelijk aan 0% indien de afkoop plaat heeft meer dan 5 jaar na de aanvangsdatum van de eer- ste storting in deze beleggingsvorm.
1.5.2.3. Overlijden
Bij het overlijden van de verzekeringnemer - betreffende groepsverzekeringen, individuele pensioentoe- zeggingen en de overgedragen en niet-overgedragen overeenkomsten, van de aangeslotene - eindigt (eindigen) de (samengevoegde) overeenkomst(en), tenzij eventueel de dekking ‘kapitaal bij opeenvol- gend overlijden’ (zie 2.1.1.2). De reserves worden, ofwel geheel of gedeeltelijk, na aanrekening van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen, toeslagen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser), uitgekeerd aan de be- gunstigde(n) van de dekking ‘overlijdenskapitaal’, ofwel geheel of gedeeltelijk toegekend aan de verze- keraar (zie ook 2.1.1.1).
1.5.2.4. Uitkering van het pensioenkapitaal op het einde van het contract
De pensioenreserves, na aanrekening van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen, toeslagen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pand- houdende schuldeiser), worden uitgekeerd aan de begunstigde(n) van de dekking ‘pensioenkapitaal’ op het einde van het contract .
Het einde van het contract komt overeen met:
• de einddatum voor het type levensverzekering Individuele verzekering;
• voor andere soorten levensverzekeringen (punt 3.,4., 5., 6. en 7.), uiterlijk bij het effectieve ingaan van het rustpensioen met betrekking tot de beroepsactiviteit die aanleiding gegeven heeft tot de opbouw van de prestaties of, op verzoek van de aangeslotene, wanneer de wettelijke pensioenge- rechtigde leeftijd is bereikt.
Voor deze andere soorten levensverzekeringen voorziet het contract in een pensioenleeftijd. Dit is een theoretische einddatum die in de Bijzondere voorwaarden of in het Persoonlijke Certificaat wordt ver- meld en die overeenkomt met een einddatum. Op basis van deze pensioenleeftijd baseert de verzeke- raar zich op het maken van de nodige berekeningen en projecties.
Het contract blijft van kracht tot het effectieve ingaan van het rustpensioen met betrekking tot de be- roepsactiviteit die aanleiding gegeven heeft tot de opbouw van de prestaties
Als de aangeslotene niet wettelijk is gepensioneerd op de pensioenleeftijd die in de bijzondere voor- waarden of in het Persoonlijke Certificaat wordt vermeld kan voorzien worden in de verdaging van de einddatum. Dit blijkt uit de vermelding ‘met verdaging’ bij de einddatum in de Bijzondere Voorwaarden of in het Persoonlijke Certificaat.
De verdaging is in overeenstemming met het Persoonlijke Certificaat en volgens de tarieven die van toepassing waren op het moment van de verdaging.
In alle gevallen eindigt de dekking bij arbeidsongeschiktheid (zie 2.2) aan het einde van de periode voorzien in het Persoonlijk Certificaat en ten laatste op 67-jarige leeftijd van de aangeslotene. Het pre- miebudget zoals voorzien in het Persoonlijke Certificaat wordt nog steeds uitbetaald en de voorwaarde- lijke overlijdensdekkingen worden gehandhaafd.
Het pensioenkapitaal wordt berekend op de datum van het einde van het contract, na aftrek van eventu- ele wettelijke verplichte inhoudingen, toeslagen en andere sommen die nog steeds verschuldigd zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhouder).
De betaling van het pensioenkapitaal beëindigt het contract.
1.6. Tarieven, toeslagen en belastingen
1.6.1. Risicopremies
Onverminderd de eventuele toepassing van bijpremies voor verhoogde risico’s, zijn de gehanteerde ta- rieven voor de berekening van de risicopremies voor de dekkingen bij overlijden en bij arbeidsonge- schiktheid, deze die de verzekeraar bij de FSMA heeft neergelegd. Naast individuele premieverhogin- gen in het kader van een wijziging van de risicograad (zie 2.3.4), kan de verzekeraar echter op ieder ogenblik in de loop van de overeenkomst de tarieven voor de berekening van de risicopremies, zij het met inachtneming van de eventuele dwingende beperkingen terzake, om gegronde redenen en op een redelijke en proportionele wijze, verhogen in het kader van een algemene herziening ervan voor de ca- tegorie verzekeringen waartoe de overeenkomst behoort, zo onder meer:
• indien de verzekeraar daartoe krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen wordt verplicht;
• indien enige wetswijziging, enig optreden van de controleoverheid, enige rechtspraak, enz. de draagwijdte van de dekking(en) of de verplichtingen van de verzekeraar zou uitbreiden;
• indien de verzekeraar van oordeel is dat het financiële evenwicht van zijn verzekerde portefeuille in gevaar wordt gebracht door enige wetswijziging, enig optreden van de controleoverheid, enige rechtspraak, enz., of nog, door een stijging van de risicograad van de betreffende verzekerde ge- beurtenis(sen) bij de bevolking, de populatie van de Belgische verzekeringsmarkt of in de eigen portefeuille (of een segment ervan);
• indien enige wetswijziging, enig optreden van de controleoverheid, enige rechtspraak, enz. bepaal- de segmentatiecriteria zou verbieden;
• indien zich omstandigheden voordoen die de verzekeraar volgens de wettelijke bepalingen of re- glementen toelaten over te gaan tot een tariefaanpassing.
De verzekeraar kan ook de in het tarief verwerkte toeslagen en intrestvoeten aanpassen als hij kan aan- tonen dat de kostprijs om een overeenkomst te beheren gestegen is sinds de onderschrijvingsdatum van de overeenkomst of indien de toegepaste intrestvoet niet langer marktconform is.
1.6.2. Toeslagen en belastingen
1.6.2.1. Standaardtoeslagen
Naast de eventuele instaptoeslagen kan de verzekeraar eveneens voor bepaalde beleggingsvormen (zie Beheersreglement) toeslagen aanrekenen voor het beheer van de overeenkomst(en) en desgeval- lend ter vergoeding van de tussenpersoon.
De verzekeraar mag in de loop van de overeenkomst deze toeslagen enkel aanpassen op basis van een indexatie volgens de gezondheidsindex der consumptieprijzen van forfaitair in het tarief verwerkte bedragen of, op een redelijke en verantwoorde wijze, in het kader van een algemene herziening van de toeslagen(structuur) voor de categorie verzekeringen waartoe de betreffende overeenkomst behoort. De
verzekeringnemer - in het kader van de overgedragen en niet-overgedragen overeenkomsten, de aan- geslotene - kan een detail van de toegepaste toeslagen(structuur) bij de verzekeraar opvragen.
1.6.2.2. Servicetoeslagen
De verzekeraar mag naast de standaardtoeslagen ook bijzondere uitgaven die door toedoen van de verzekeringnemer, van de verzekerde(n) of van de begunstigde(n) worden veroorzaakt, supplementair aanrekenen. Deze toeslagen worden door de verzekeraar op een redelijke en verantwoorde wijze toe- gepast. De verzekeraar kan servicetoeslagen die niet specifiek in de Algemene Voorwaarden of enig ander document worden vermeld slechts aanrekenen mits voorafgaande kennisgeving aan de betrokke- ne(n).
Onverminderd de eventueel voorziene indexatie, kan de verzekeraar de wel overeengekomen bedragen betreffende servicetoeslagen in de loop van de overeenkomst slechts op een redelijke en verantwoorde wijze en in het kader van een algemene herziening ervan voor de categorie verzekeringen waartoe de betreffende overeenkomst behoort, verhogen.
1.6.2.3. Slapende fondsen
In overeenstemming met de wettelijke beschikkingen zullen, indien het huidig contract als slapend be- stempeld wordt, de eventuele verificatie- en opzoekingskosten opgelopen door de verzekeraar in voor- komend geval in mindering gebracht worden van de uitkeringen binnen de toegelaten wettelijke beper- kingen.
1.6.2.4. Belastingen
De verzekeraar kan alle belastingen, bijdragen en lasten van welke aard ook die kunnen worden gehe- ven op de premies, de reserves, de beleggingsopbrengsten of welke uitkering ook, ten laste van de ver- zekeringnemer, de aangeslotene of de begunstigde(n) leggen.
1.6.3. Persoonlijk Certificaat
Onverminderd de mogelijkheid voor de verzekeraar de toeslagen- en tariefstructuur te wijzigen (zie 1.6.1 en 1.6.2), worden de toeslagen en de risicopremies tijdens de looptijd van de (samengevoegde) over- eenkomst(en) volgens dezelfde structuur berekend en aangerekend als die waarmee het Persoonlijk Certificaat is opgesteld. Het Persoonlijk Certificaat geeft een overzicht van de belangrijkste gegevens (premiebedragen, verzekerde dekkingen, enz.) van de (samengevoegde) overeenkomst(en).
1.7. Algemene rekenprincipes
1.7.1. Omzetting van monetaire bedragen in units en omgekeerd
1.7.1.1. Algemeen
De verrichtingen die aanleiding geven tot een cash-in-flow (zie 1.3) genereren de omzetting van mone- taire bedragen in units. De verrichtingen die aanleiding geven tot een cash-out-flow (zie 1.5) genereren omgekeerd de omzetting van units in monetaire bedragen. Deze omzettingen gebeuren op bepaalde koersdagen, waarbij de unitwaarde van die koersdag wordt gehanteerd. Elke dag waarop een nieuwe unitwaarde wordt berekend is een koersdag. Betreffende tak 23-beleggingsvormen bepalen de Beheers- reglementen de periodiciteit van de koersdagen.
Betreffende tak 21-beleggingsvormen is elke kalenderdag een koersdag. Indien op een bepaalde datum nog geen unitwaarde bekend is, mag de verzekeraar voorlopig rapporteren op basis van de meest re- cent gekende unitwaarde.
1.7.1.2. Verrichtingen die aanleiding geven tot een cash-in-flow
De omzetting van monetaire bedragen in units verbonden met een tak 21-beleggingsvorm geschiedt op de derde koersdag na de uitwerkingsdatum van de betreffende verrichting. De omzetting van monetaire bedragen in units verbonden met een tak 23 beleggingsvorm geschiedt op de koersdag samenvallend met de vierde werkdag van de verzekeraar volgend op de datum van administratieve verwerking van de betreffende verrichting door de verzekeraar.
De uitwerkingsdatums van de verschillende verrichtingen zijn de volgende:
• premiebetaling: de valutadatum van de premie op de bankrekening van de verzekeraar (indien ech- ter de premiebetaling op een andere manier geschiedt dan die welke de verzekeraar heeft aange- geven, dan is de uitwerkingsdatum van de premiebetaling de eventuele latere datum waarop de verzekeraar de bestemming van de premiebetaling identificeert);
• toekenningen in het kader van de dekking ‘premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid’: de ver- schuldigdheidsdatum van de toekenning door de verzekeraar, maar ten vroegste de datum waarop over de tussenkomst van de verzekeraar geen betwisting (meer) bestaat;
• winstdeling: de datum bepaald door de Algemene Vergadering der aandeelhouders van de verze- keraar.
1.7.1.3. Verrichtingen die aanleiding geven tot een cash-out-flow
De omzetting van units verbonden met een tak 21-beleggingsvorm in monetaire bedragen geschiedt op de koersdag samenvallend met de uitwerkingsdatum van de betreffende verrichting. De omzetting van units verbonden met een tak 23 beleggingsvorm in monetaire bedragen geschiedt, bij overlijden in het kader van de dekking ‘overlijdenskapitaal’, op basis van de unitwaarden berekend op de koersdag die volgt op de tweede werkdag van de verzekeraar volgend na de ontvangstdatum van de overlijdensver- klaring door de verzekeraar. Voor de andere verrichtingen geschiedt de omzetting van units verbonden met een tak 23-beleggingsvorm in monetaire bedragen op de (tweede ) koersdag samenvallend met of volgend op de datum van administratieve verwerking van de betreffende verrichting door de verzeke- raar, maar ten vroegste op de eerste werkdag van de verzekeraar na de uitwerkingsdatum van de be- treffende verrichting en uiterlijk op de (eerste) koersdag samenvallend met of volgend op de derde werkdag van de verzekeraar na de uitwerkingsdatum van de betreffende verrichting. Evenwel, betref- fende opzegging, afkoop en uitkering op het einde van het contract wordt voor units verbonden met ver- richtingen bedoeld in artikel 24, § 2, tweede lid en § 4 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit gehandeld zoals bij units verbonden met een tak 23- beleggingsvorm. Wat betreft de risicopremies en de toeslagen, kan de verzekeraar de omzetting door- voeren op een latere koersdag. De uitwerkingsdatums van de verschillende verrichtingen zijn de vol- gende:
• risicopremies: de eerste dag van elke maand;
• solidariteitsbijdragen: zie solidariteitsreglement;
• standaardtoeslagen: de eerste dag van elke maand;
• servicetoeslagen: de uitvoeringsdatum door de verzekeraar van de gevraagde service;
• opzegging: de datum van ontvangst door de verzekeraar van het geldig aangetekend schrijven en alle eventuele andere nodig geachte documenten;
• uitkering van de afkoopwaarde: de datum van ontvangst door de verzekeraar van het geldig af- koop- of geldopnameformulier en alle eventuele andere nodig geachte documenten of de latere gewenste afkoopdatum zoals eventueel vermeld op het afkoop- of geldopnameformulier. Voor de contracten onderschreven conform aan artikel 6, 2° van het K.B. van 14 november 2003, ter dek- king van of inwedersamenstelling van een krediet bij de verzekeraar op verzoek van de verzeke- ringnemer, wordt de waarde van de eenheden van units verbonden met een tak 23-beleggingsvorm berekend ten laatste op de koersdatum van de 7de werkdag die volgt op de dag van ontvangst van de aanvraag tot opzegging van het contract door de verzekeraar;
• afkoop via overdracht: de datum van ontvangst door de verzekeraar van de geldige aanvraag en alle eventuele andere nodig geachte documenten;
• overlijden: de overlijdensdatum;
• uitkering van het pensioenkapitaal: op het einde van het contract (zie 1.5.2.4.).
1.7.1.4. Switch van beleggingsvorm
Bij een switch van beleggingsvorm wordt een bepaalde beleggingsvorm, na afhouding van eventuele switchtoeslagen (zie 1.4.2.2) en belastingen, geheel of gedeeltelijk te gelde gemaakt (cash-out-flow; switch-out) en wordt het hieruit resulterende bedrag herbelegd in dezelfde verzekeringsrekening maar in één of meer andere beleggingsvormen (cash-in-flow; switch-in).
• Voor de switch-out worden de regels gevolgd van punt 1.7.1.3, waarbij de uitwerkingsdatum de datum is van ontvangst door de verzekeraar van de geldige ‘aanvraag tot switch’.
• Voor de switch-in worden de regels gevolgd van punt 1.7.1.2, waarbij de uitwerkingsdatum de koersdag is van de switch-out. De switch-in naar units verbonden met een tak 23-beleggingsvorm kan echter ook gebeuren op diens uitwerkingsdatum of op de latere koersdag waarop de verzeke- raar in kennis wordt gesteld van het monetair resultaat van de switch-out.
1.7.2. Fiscale indexatie
Een eventuele indexatie ‘volgens de fiscale wetgeving’ heeft in principe uitwerking op 1 januari van elk kalenderjaar.
1.7.3. Berekeningen op dagbasis
De actuarieel-technische berekeningen worden uitgevoerd op dagbasis. Zo wordt:
• de leeftijd van de verzekerde berekend in jaren, maanden en dagen;
• bij de berekening van de risicopremies rekening gehouden met een dekkings- en een uitkeringspe- riode uitgedrukt in dagen.
1.8. Voorschotten
De verzekeraar kent slechts een voorschot op de in de overeenkomst voorziene uitkering(en) toe mits de ondertekening van een voorschotakte die de voorwaarden en modaliteiten ervan vastlegt. Bij een latere afkoop of uitkering komt het uitstaande bedrag van het voorschot in mindering van de afkoop- waarde of uitkering. Mocht het bedrag van het uitstaande voorschot om gelijk welke reden toch hoger blijken te zijn dan de afkoop of uitkering, dan blijft de voorschotnemer het niet aangezuiverde saldo van het voorschot verschuldigd aan de verzekeraar.
De verzekeraar kan weigeren in te gaan op een verzoek tot opneming van een voorschot als de over- eenkomst(en) al bezwaard is (zijn) met een inpandgeving en omgekeerd.
2. DEKKINGEN BIJ OVERLIJDEN EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID
2.1. Xxxxxxxxx bij overlijden
2.1.1. Soorten dekkingen bij overlijden
2.1.1.1. Overlijdenskapitaal
2.1.1.1.1. Omschrijving van de dekking
Indien de verzekerde tijdens de dekkingsperiode (zie 2.1.2.1) overlijdt, keert de verzekeraar het over- eengekomen kapitaal uit aan de begunstigde(n).
2.1.1.1.2. Xxxxxx van het overlijdenskapitaal
Het uit te keren kapitaal is het verzekerd bedrag op de overlijdensdatum. Hierbij wordt het onderliggen- de bedrag van de reserves op basis van het aantal units en de unitwaarden op de koersdatum vermeld in 1.7.1.3. in aanmerking genomen. Er is geen winstdeling bij overlijden.
Het eventuele positieve verschil tussen het verzekerd bedrag van het overlijdenskapitaal en het bedrag van de reserves van de (samengevoegde) overeenkomst(en) wordt in het begin van iedere maand be- rekend op basis van de meest recent gekende unitwaarden. Indien dergelijk verschil positief is (dit ver- schil wordt de ‘supplementaire overlijdensdekking’ genoemd), onttrekt de verzekeraar hiervoor in princi- pe in het begin van iedere maand telkens een risicopremie aan de pensioenreserves.
2.1.1.2. Kapitaal bij opeenvolgend overlijden (binnen 12 maanden)
2.1.1.2.1. Omschrijving van de dekking
Indien beide verzekerden hetzij simultaan, hetzij binnen de 12 maanden overlijden, keert de verzekeraar het overeengekomen kapitaal uit aan de begunstigde(n). Hierbij is er dekking indien het eerste overlij- den zich tijdens de dekkingsperiode (zie 2.1.2.1) voordoet en het tweede overlijden uiterlijk 12 maanden na het eerste overlijden plaats vindt.
2.1.1.2.2. Xxxxxx van het kapitaal bij opeenvolgend overlijden
Het uit te keren kapitaal is het verzekerd bedrag op de datum van het eerste overlijden. Er is geen winstdeling bij overlijden.
2.1.1.3. Overlijdenskapitaal bij ongeval
2.1.1.3.1. Omschrijving van de dekking
Indien de verzekerde overlijdt binnen de 12 maanden na en als rechtstreeks gevolg van een ongeval en zowel het ongeval als het overlijden zich voordoen tijdens de dekkingsperiode (zie 2.1.2.1), keert de verzekeraar het overeengekomen kapitaal uit aan de begunstigde(n).
Een ongeval is een plotselinge inwerking van een uitwendige kracht op het organisme van de verzeker- de, buiten zijn wil die een aantasting van zijn lichamelijke gaafheid veroorzaakt.
Worden niet beschouwd als een ongeval:
• de zelfmoord;
• de ziekten en hun gevolgen, aanvallen van hersenbloeding, van vallende ziekten of dergelijke, wel- ke er ook de oorzaak van is;
• de gevolgen van heelkundige ingrepen die niet genoodzaakt worden door een ongeval;
• de besmettingen, intoxicaties en vergiftigingen, tenzij een bloedvergiftiging (maar enkel als er een uitwendige verwonding geweest is en de bloedvergiftiging tezelfdertijd als de verwonding heeft plaats gehad).
Bij wijze van uitbreiding worden echter wel beschouwd als een ongeval:
• het onopzettelijk inademen van gassen of dampen en het bij vergissing opslorpen van giftige stof- fen;
• beten van dieren en steken van insecten;
• de verdrinking;
• blikseminslag.
2.1.1.3.2. Xxxxxx van het overlijdenskapitaal bij ongeval
Het uit te keren kapitaal is het verzekerd bedrag op de overlijdensdatum, met dien verstande echter dat eventuele verhogingen van het verzekerd bedrag tussen de datum van het ongeval en de overlijdensda- tum die niet reeds vóór de datum van het ongeval werden overeengekomen, niet worden uitgekeerd. Er is geen winstdeling bij overlijden.
Indien het Persoonlijk Certificaat een onderscheid maakt tussen het overlijdenskapitaal ‘door ziekte’ en ‘door ongeval’, valt enkel het positieve verschil tussen het verzekerd bedrag ‘door ongeval’ en het ver- zekerd bedrag ‘door ziekte’ onder de bepalingen van de dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’. Het opgegeven verzekerd bedrag ‘door ziekte’ vormt samen met het overeenstemmend opgegeven verze- kerd bedrag ‘door ongeval’ de dekking ‘overlijdenskapitaal’ (zie 2.1.1.1).
2.1.1.4. Bijkomend overlijdenskapitaal
2.1.1.4.1. Omschrijving van de dekking
Indien de verzekerde tijdens de dekkingsperiode (zie 2.1.2.1), maar vóór de verzekeringnemer - betref- fende groepsverzekeringen, individuele pensioentoezeggingen en de overgedragen en niet- overgedragen overeenkomsten, vóór de aangeslotene - overlijdt, keert de verzekeraar het overeenge- komen kapitaal uit aan de begunstigde(n).
2.1.1.4.2. Xxxxxx van het bijkomend overlijdenskapitaal
Het uit te keren kapitaal is het verzekerd bedrag op de overlijdensdatum. Er is geen winstdeling bij over- lijden.
2.1.2. Draagwijdte van de dekkingen bij overlijden
2.1.2.1. Dekkingsperiode
De dekkingsperiode van de dekkingen bij overlijden begint en eindigt uiterlijk op de respectievelijke in de Bijzondere Voorwaarden of het Persoonlijk Certificaat voorziene datums. Tenzij anders is aangegeven in de Bijzondere Voorwaarden of het Persoonlijk Certificaat, begint de dekkingsperiode ten vroegste op de betaaldatum van de eerste of enige premie, zijnde de valutadatum van die premie op de bankreke- ning van de verzekeraar. De dekkingsperiode eindigt steeds uiterlijk op de het einde van het contract– (zie 1.5.2.4.).
Indien de dekkingsperiode verwijst naar een leeftijd(sgrens), loopt zij tot uiterlijk de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op het bereiken van de betreffende leeftijd(sgrens) in hoofde van de verzekerde (in het kader van de dekking ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’, is dit de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op de datum waarop de eerste van beide verzekerden de- ze leeftijd(sgrens) bereikt). Indien echter die leeftijd(sgrens) overeenstemt met de normaal voorziene einddatum van de overeenkomst en de Bijzondere Voorwaarden in het kader van een groepsverzeke- ring of een individuele pensioentoezegging voorzien in de verdaging van de einddatum (zie 3.6 en 4.6), wordt ook de dekkingsperiode van de dekkingen bij overlijden verlengd zolang de aangeslotene in dienst blijft in de hoedanigheid die hem recht geeft op aansluiting.
2.1.2.2. Geografische uitgestrektheid
De dekkingen bij overlijden zijn geldig over de hele wereld.
21.2.3. Uitgesloten risico's betreffende overlijden
De verzekeraar verleent geen dekking in het kader van de ‘supplementaire overlijdensdekking’ (zie 2.1.1.1.2) en de dekkingen ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’ (zie 2.1.1.2) en ‘bijkomend overlijdens- kapitaal’ (zie 2.1.1.4) als het overlijden het rechtstreekse of onrechtstreekse gevolg is van:
• zelfmoord tijdens het eerste jaar na het begin van de dekkingsperiode of na de wederinwerking- stelling van de betreffende dekking; dezelfde termijn van 1 jaar geldt bij om het even welke verho- ging van het nominaal verzekerd bedrag van de dekkingen, met betrekking tot die verhoging en te rekenen vanaf de inwerkingtreding ervan;
• de tenuitvoerlegging van een rechterlijke veroordeling tot de doodstraf;
• een opzettelijk door de verzekerde als dader of mededader gepleegd(e) misdaad of wanbedrijf;
• een ongeval met een luchtvaartuig als de verzekerde heeft plaatsgenomen als piloot of als het gaat om een toestel dat:
▪ niet toegelaten is voor vervoer van personen of goederen;
▪ producten van strategische aard vervoert naar oorlogvoerende of oproerige streken;
▪ zich voorbereidt op of deelneemt aan een sportwedstrijd;
▪ proefvluchten uitvoert;
▪ van het type “ultra-licht gemotoriseerd” is;
▪ militair is of gebruikt wordt door militairen of voor militaire doeleinden; in ieder geval is het overlijden gedekt indien het een toestel betreft dat op het ogenblik van het ongeval bestemd was voor personenvervoer;
• oproer, terroristische daden, burgerlijke onlusten, collectieve gewelddaden van politieke, ideolo- gische of sociale aard, al of niet gepaard met opstand tegen de overheid of tegen welke gevestigde macht ook, indien de verzekerde er op vrijwillige en actieve wijze aan deelnam. De begunstigde(n) moet(en) het bewijs leveren dat de verzekerde er niet op vrijwillige en actieve wijze aan deel- nam.Onder terroristische daad, verstaat men een clandestien georganiseerde actie of dreiging van actie met ideologische, politieke, etnische of religieuze bedoelingen, individueel of door een groep uitgevoerd, waarbij geweld gepleegd wordt op personen of de economische waarde van een mate- rieel of immaterieel goed geheel of gedeeltelijk wordt vernield, ofwel om indruk te maken op het publiek, een klimaat van onzekerheid te scheppen of de overheid onder druk te zetten, ofwel het verkeer of de normale werking van een dienst of een onderneming te belemmeren. Indien de ver- zekerde niet actief en vrijwillig deelneemt zijn de verschuldigde prestaties bij overlijden als gevolg van terrorisme gedekt binnen het kader, de perken en de tijdslimieten van de wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering tegen de schade veroorzaakt door terrorisme aangezien de verzekeraar lid is van TRIP vzw, de rechtspersoon die werd opgericht in uitvoering van de bepalingen van deze wet;
• oorlog of xxxx gelijkaardig feit en burgeroorlog; indien het overlijden van de verzekerde zich voor- doet in een vreemd land waar vijandelijkheden aan de gang zijn, wordt een onderscheid gemaakt tussen twee gevallen:
▪ als het conflict uitbreekt tijdens het verblijf van de verzekerde, geldt de dekking voor zover de verzekerde niet op actieve wijze aan de vijandelijkheden deelneemt;
▪ als de verzekerde zich naar een land begeeft waar een gewapend conflict aan de gang is, kan er slechts dekking verleend worden mits de betaling van een premietoeslag, het schriftelijk ak- koord van de verzekeraar en voor zover de verzekerde niet op actieve wijze aan de vijande- lijkheden deelneemt;
in deze twee gevallen moet(en) de begunstigde(en) het bewijs leveren dat de verzekerde niet actief deelnam aan de vijandelijkheden;
• uit ieder feit of iedere opeenvolging van feiten met dezelfde oorsprong, wanneer dat feit of die fei- ten voortvloeien uit of het resultaat zijn van radioactieve, toxische, explosieve of andere gevaarlijke eigenschappen van nucleaire grondstoffen, radioactieve producten of radioactief afval, evenals alle schade die rechtstreeks of onrechtstreeks voortvloeit uit iedere bron van ioniserende stralen;
• schade veroorzaakt door wapens of tuigen die bestemd zijn om te ontploffen door de structuurwij- ziging van de atoomkern;
• van een uitsluiting vermeld op het Persoonlijk Certificaat wat ook de oorzaak (medisch, professio- neel) is;
• van een ziekte of van een ongeval overkomen vóór de aanvangsdatum van de dekkingen of vóór de verhoging van de dekkingen (zie 2.3.1).
2.1.2.4. Uitgesloten risico's betreffende overlijden door ongeval
De verzekeraar verleent geen dekking in het kader van de dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ (zie 2.1.1.3) ingevolge een risico dat in het kader van de overige dekkingen bij overlijden conform punt
2.1.2.3 zou uitgesloten zijn (zowel toegepast op het overlijden zelf als op het ongeval) of als het overlij- den veroorzaakt wordt door een ongeval dat zelf het rechtstreekse of onrechtstreekse gevolg is van één van de volgende omstandigheden waarin de verzekerde verkeert op het ogenblik van het ongeval:
• de deelname aan wandaden, gevechten of twisten (behalve bij wettige zelfverdediging) en kennelijk roekeloze daden (behalve bij redding van personen of goederen);
• het beoefenen als beroepsactiviteit van om het even welke sportdiscipline en als amateur van ken- nelijk gevaarlijke sportactiviteiten, zoals paardrijden, zweefvliegen, deltavliegen, parachutisme, kar- ting, diepzeeduiken met autonoom ademhalingstoestel, alpinisme, speleologie, boksen, catch, wor- stelen, jiujitsu en gelijkaardige sporttakken, benjispringen, ULM, bobsleigh, skeleton, rugby of para- sailing (deze lijst is niet beperkend);
• de beoefening van gevechtssporten in club- of competitieverband, de deelname aan georganiseer- de snelheidswedstrijden (evenals tijdens de trainingen hiervoor), het beoefenen van wintersport in competitieverband (inclusief trainingen en proefritten), ski buiten piste of bij snelheidswedstrijden, weddenschappen of uitdagingen en de deelname aan weddenschappen en uitdagingen;
• het gebruik, in competitie, zowel als professioneel en zowel als amateur, als bestuurder of als pas- sagier van een twee- of meerwielig motorvoertuig, uitgezonderd een autovoertuig, een vrachtwa- gen of een lichte vrachtwagen of een motorfiets of bromfiets uitgerust met een motor waarvan de cilinderinhoud 50 cc overschrijdt en/of die door hun constructie en met het enige vermogen van hun motor een snelheid van 40 km per uur op horizontaal vlak kunnen overschrijden;
• een staat van dronkenschap, alcoholintoxicatie of gelijkaardige intoxicatie voortvloeiend uit het ge- bruik van drugs of hallucinerende middelen.
Wat betreft de dekking van het terrorismerisico, zijn de betreffende bepalingen van punt 2.1.2.3 hier op dezelfde wijze van toepassing.
2.1.2.5. Prestaties bij overlijden ingevolge een uitgesloten risico
Bij het overlijden van de verzekerde - in het kader van de dekking ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’, van minstens één van beide verzekerden - ingevolge een uitgesloten risico, wordt de uitkering van de verzekerde prestaties in functie van het hierna vermelde onderscheid als volgt beperkt:
• in het kader van de dekking ‘overlijdenskapitaal’ worden maximaal de pensioenreserves en de eventuele risicoreserves bijkomend overlijden van de (samengevoegde) overeenkomst(en) op ba- sis van het aantal units en de unitwaarden op de koersdag vermeld in 1.7.1.3 uitgekeerd aan de begunstigde(n) van deze dekking;
• in het kader van de dekking ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’ worden maximaal de eventuele risicoreserves opeenvolgend overlijden van de (samengevoegde) overeenkomst(en) uitgekeerd aan de begunstigde(n) van deze dekking;
• in het kader van de dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ vindt geen uitkering plaats;
• in het kader van de dekking ‘bijkomend overlijdenskapitaal’ worden maximaal de eventuele risico- reserves bijkomend overlijden van de (samengevoegde) overeenkomst(en) uitgekeerd aan de be- gunstigde(n) van deze dekking.
2.1.3. Aangifte van een schadegeval
Het overlijden en een ongeval met dodelijke afloop in hoofde van enige verzekerde moeten bij de verze- keraar uiterlijk binnen 30 dagen na het overlijden via het daartoe bestemde formulier worden aangege- ven. Bij laattijdige aangifte kan de verzekeraar, tenzij genoegzaam wordt aangetoond dat de aangifte van het schadegeval zo snel dit redelijkerwijs mogelijk is werd ingediend, zijn tussenkomst verminderen met het door hem geleden nadeel. Xxxxxxx, ongeacht de reden van de laattijdige aangifte, kan de ver- zekeraar steeds zijn tussenkomst in het kader van de dekking ‘overlijdenskapitaal’ verminderen met het door hem geleden nadeel dat voortvloeit uit de eventuele negatieve evolutie van de unitwaarden van reserves verbonden met een tak 23-beleggingsvorm (zie de Beheersreglementen) sinds de datum van het overlijden.
De aangifte moet de plaats, de datum en het uur van het overlijden vermelden, alsook de omstandighe- den waarin het heeft plaats gehad. Hetzelfde geldt met betrekking tot het gebeurlijke ongeval dat het overlijden heeft veroorzaakt, met dien verstande dat ook de aard van het ongeval en de identiteit van de eventuele getuigen moeten opgegeven worden. Er moet ook steeds een medisch attest worden ge- voegd volgens het volledig ingevulde model van de verzekeraar met vermelding van de overlijdensoor- zaak. De verzekeraar kan elk bijkomend stuk vorderen. Alle belanghebbenden bij de tussenkomst van de verzekeraar moeten elke geneesheer die aan de overledene zorgen heeft verstrekt, verzoeken om hen alle door de verzekeraar gevraagde inlichtingen te verstrekken en moeten de aldus verkregen in- lichtingen onverwijld overmaken aan de adviserend geneesheer van de verzekeraar. Indien aan één van deze verplichtingen niet voldaan wordt, kan de verzekeraar zijn tussenkomst geheel of gedeeltelijk wei- geren.
Indien valse getuigschriften worden voorgelegd, valse verklaringen worden afgelegd of opzettelijk be- paalde feiten of omstandigheden worden verzwegen of niet vermeld die duidelijk van belang zijn bij de beoordeling van de verplichtingen van de verzekeraar, kan hij zijn tussenkomst weigeren en elke ten onrechte uitgekeerde som terugvorderen, verhoogd met de wettelijke intresten.
2.2. Dekkingen bij arbeidsongeschiktheid
2.2.1. Arbeidsongeschiktheidsrenten
2.2.1.1. Omschrijving van de dekking en soorten arbeidsongeschiktheidsrenten
In de mate dat de verzekerde als gevolg van een gedekte oorzaak tijdens de dekkingsperiode (zie 2.2.2.1) arbeidsongeschikt wordt (zie 2.2.1.2), heeft de begunstigde, zodra de eigenrisicotermijn is ver- streken, gedurende de periode van de arbeidsongeschiktheid en dit uiterlijk tot het einde van de uitke- ringsperiode, recht op de volledige of gedeeltelijke uitkering of toekenning van de arbeidsongeschikt- heidsrente(n). Naargelang de doelstelling van de dekking kunnen verschillende types van arbeidsonge- schiktheidsrenten worden onderscheiden:
• de dekking ‘premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid’ voorziet in een verdere premiebetaling ten laste van de verzekeraar; de verdere premiebetaling wordt, desgevallend na de nodige inhoudin- gen, rechtstreeks toegekend aan de overeenkomst(en) van waaruit de risicopremies voor deze dekking werden gefinancierd; als echter de verplichtingen van de verzekeraar in het kader van de- ze dekking om enige reden pas na de verschuldigdheidsdatum van de toekenning komen vast te staan en de verzekeringnemer de premies ondertussen heeft verder betaald, kan de verzekeraar die verder betaalde premies, indien en in de mate dat zij in het kader van deze dekking ten laste van de verzekeraar blijken te zijn, ook terugstorten aan de verzekeringnemer (premieteruggave);
• de dekking ‘arbeidsongeschiktheidsuitkering’ voorziet in een renteuitkering door de verzekeraar aan de begunstigde; hierbij kan verder een onderscheid worden gemaakt tussen:
▪ de dekking ‘rente bij arbeidsongeschiktheid’, waarbij de begunstigde een inkomen blijft genie- ten om te kunnen voorzien in zijn dagelijks levensonderhoud;
▪ de dekking ‘overbruggingsrente bij arbeidsongeschiktheid’, waarbij de begunstigde enkel ge- durende een vastgelegde overbruggingsperiode een inkomen blijft genieten.
2.2.1.2. Arbeidsongeschiktheid
Er is sprake van arbeidsongeschiktheid zodra de arbeidsongeschiktheidsdrempel wordt bereikt.
De arbeidsongeschiktheidsdrempel is de minimale economische invaliditeitsgraad die moet vastgesteld worden opdat er sprake kan zijn van arbeidsongeschiktheid. De in aanmerking genomen economische
invaliditeitsgraad is de werkelijke economische invaliditeitsgraad, zonder rekening te houden met de economische invaliditeitsgraad voortvloeiend uit of verband houdend met een niet gedekte oorzaak (zie 2.2.1.3), een uitgesloten risico en/of een niet gedekte vooraf bestaande ziekte of aandoening (zie 2.2.2.3).
Indien de arbeidsongeschiktheidsdrempel bereikt wordt en er aldus sprake is van arbeidsongeschikt- heid, wordt de tussenkomst van de verzekeraar bepaald op basis van de arbeidsongeschiktheidsgraad, zijnde de hoogste van de economische invaliditeitsgraad (zonder rekening te houden met de economi- sche invaliditeitsgraad voortvloeiend uit of verband houdend met een niet gedekte oorzaak, een uitge- sloten risico en/of een niet gedekte vooraf bestaande ziekte of aandoening) en de fysiologische invalidi- teitsgraad (zonder rekening te houden met de fysiologische invaliditeitsgraad voortvloeiend uit of ver- band houdend met een niet gedekte oorzaak, een uitgesloten risico en/of een niet gedekte vooraf be- staande ziekte of aandoening). Is de arbeidsongeschiktheidsgraad lager dan 67%, dan is er sprake van een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Bedraagt de arbeidsongeschiktheidsgraad minstens 67%, dan is er sprake van een volledige arbeidsongeschiktheid.
De economische invaliditeitsgraad vertegenwoordigt de mate waarin de arbeidsgeschiktheid van de ver- zekerde verminderd is tengevolge van een fysiologische invaliditeit, zijnde een aantasting van zijn li- chamelijke gaafheid. De economische invaliditeitsgraad wordt vastgelegd rekening houdend met de ge- hele of gedeeltelijke onmogelijkheid waarin de verzekerde zich bevindt een beroepswerkzaamheid uit te oefenen die verenigbaar is met zijn kennis, bekwaamheden en beroepsantecedenten. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de algemene economische toestand noch met enig ander economisch criterium.
De fysiologische invaliditeitsgraad vertegenwoordigt de mate waarin de lichamelijke gaafheid van de verzekerde verminderd is. Deze wordt vastgesteld bij medische beslissing op basis van de Officiële Bel- gische Schaal der Invaliditeiten en de “Gids voor Europese schaal voor de beoordeling van aantastingen van de fysieke en psychische integriteit” en ieder ander officieel document om ze te vervolledigen. De verwijzing naar de fysiologische invaliditeitsgraad heeft enkel een eventuele invloed op de hoogte van de uit te keren of toe te kennen arbeidsongeschiktheidsrenten en doet niets af aan het feit dat deze ren- ten enkel de arbeidsongeschiktheid dekken en, zonder afbreuk te doen aan hun forfaitair karakter, tot doel hebben in een tussenkomst te voorzien bij inkomensverlies.
2.2.1.3. Gedekte arbeidsongeschiktheidsoorzaken
De gedekte arbeidsongeschiktheid kan het gevolg zijn van een ongeval en/of een ziekte, naargelang wat werd overeengekomen. Met betrekking tot de ongevallen kan een verder onderscheid gemaakt worden tussen ongevallen van het privéleven en arbeidsongevallen.
2.2.1.3.1. Ongeval
Voor de betekenis van de term ‘ongeval’ wordt verwezen naar punt 2.1.1.3.1. Een ongeval is ofwel een arbeidsongeval ofwel een privéongeval.
• Een arbeidsongeval is een ongeval zoals gedefinieerd in de Belgische wetgeving op de arbeidson- gevallen, inclusief de ongevallen naar en van de werkplaats. De verwijzing naar de wetgeving op de arbeidsongevallen strekt er enkel toe om het begrip arbeidsongeval te definiëren.
• Een privéongeval is ieder ongeval dat geen arbeidsongeval is.
2.2.1.3.2. Ziekte
Een ziekte is elke aantasting van de gezondheid van de verzekerde die te wijten is aan een andere oor- zaak dan een ongeval, zoals hiervoor beschreven.
2.2.1.4. Bedrag van de arbeidsongeschiktheidsrenten
2.2.1.4.1. Algemeen
Het doel van de invaliditeitsdekking is om te zorgen voor de betaling van een rente in geval van verlies van beroepsinkomsten. Onder voorbehoud van de bepalingen hieronder, is het bedrag van de arbeids- ongeschiktheidsrenten gelijk aan het verzekerd bedrag ervan bij het verstrijken van de eigenrisico- termijn. Tenzij anders is aangegeven in de Bijzondere Voorwaarden en/of het Persoonlijk Certificaat, worden de arbeidsongeschiktheidsrenten uitgedrukt in jaarbedragen. Ze worden in maandelijkse schijven op het einde van iedere maand uitgekeerd of toegekend. Voor de eerste en de laatste maand van de effectieve uitkeringsperiode worden de renten pro rata het aantal dagen arbeidsongeschiktheid in de betrokken maanden berekend.
2.2.1.4.2. Arbeidsongeschiktheidsgraad
De arbeidsongeschiktheidsrente(n) wordt (worden) uitgekeerd of toegekend in verhouding tot de arbeidsongeschiktheidsgraad voor zover de arbeidsongeschiktheidsdrempel bereikt wordt. Er vindt een volledige uitkering of toekenning plaats indien de arbeidsongeschiktheidsgraad minstens 67% bedraagt. Wijzigt de arbeidsongeschiktheidsgraad, dan wordt het bedrag van de rente aangepast in functie van de nieuwe arbeidsongeschiktheidsgraad.
Zodra de arbeidsongeschiktheidsdrempel niet meer bereikt is, wordt de uitkering of toekenning van de arbeidsongeschiktheidsrente(n) stopgezet. De verzekeraar doet geen (verhoogde) uitkering of toeken- ning voor een verhoging van de arbeidsongeschiktheidsgraad die optreedt na de dekkingsperiode (zie 2.2.2.1) en dus ook niet na de beëindiging van de betreffende dekking.
2.2.1.4.3. Progressieprofiel
Behalve in het kader van de dekking ‘premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid’, kan in een progres- sieprofiel van de arbeidsongeschiktheidsrente(n) worden voorzien gedurende het eerste jaar van de arbeidsongeschiktheid. Dit houdt in dat gedurende de progressieperiode maximum het (de) voorziene percentage(s) van de betreffende rente(n) wordt (worden) uitgekeerd, rekening houdend met de ar- beidsongeschiktheidsgraad (zie 2.2.1.4.2).
2.2.1.4.4. Indexatie van de lopende arbeidsongeschiktheidsrente(n)
Behalve in het kader van de dekking ‘premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid’ (zie echter 2.2.1.4.5), kan in een indexatie van de ingegane arbeidsongeschiktheidsrente(n) worden voorzien (‘indexatie na schade’). Deze indexatie is slechts mogelijk in het geval dat de rente vóór schade constant is. In dit ge- val wordt het bedrag van de betreffende rente(n) jaarlijks verhoogd door vermenigvuldiging van het aan- vangsbedrag ervan met een indexatiefactor. Deze factor is gelijk aan (1 + indexatiepercentage) tot de macht ‘n’, waarbij ‘n’ het aantal volledige jaren sinds de aanvangsdatum van de arbeidsongeschiktheid vertegenwoordigt. De eerste indexatie wordt bijgevolg doorgevoerd vanaf de dertiende kalendermaand die volgt op de aanvangsdatum van de arbeidsongeschiktheid.
Zodra de verzekerde niet langer getroffen wordt door een arbeidsongeschiktheid die de toepassing van de dekking tot gevolg heeft, wordt het verzekerd bedrag van de arbeidsongeschiktheidsrente(n) terug- gebracht op het niveau van vóór de arbeidsongeschiktheidsperiode.
2.2.1.4.5. Xxxxxxx ‘premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid’
Het verzekerd bedrag van de dekking ‘premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid’ is gelijk aan ((TP - PAO) x PVG), waarbij:
TP = het totaal overeengekomen toekomstig premiebedrag op jaarbasis (zonder taksen of heffingen) voor de (samengevoegde) overeenkomst(en), met uitzondering evenwel van het premiebedrag dat ge- stort wordt in het kader van een sociaal contract “vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen” (zie 6.9) en/of in het kader van een Riziv-contract (zie 7);
PAO = het premiebedrag dat normaal bestemd is voor de financiering van de dekkingen bij arbeidson- geschiktheid;
PVG = de premievrijstellingsgraad.
De effectief toegekende rente in het kader van de dekking ‘premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid’ is gelijk aan het verzekerd bedrag, rekening houdend met de arbeidsongeschiktheidsgraad (zie 2.2.1.4.2).
Indien al voorzien werd in een toekomstige evolutie van de termen ‘TP’ en/of ‘PAO’ in de voormelde formule, evolueert de toegekende arbeidsongeschiktheidsrente mee volgens de betreffende parameters. Met een eventuele niet-forfaitaire indexatie van deze termen of een eventuele koppeling ervan aan de (evolutie van de) bezoldiging of het beroepsinkomen wordt echter geen rekening gehouden.
Tenzij anders is overeengekomen, volgen de toekenningen in het kader van deze dekking die bestemd zijn voor de pensioenreserves dezelfde beleggingsregels als de premies die bestemd zijn voor de pen- sioenreserves (zie 1.4.3.2 en 1.4.4).
Er wordt hierbij opgemerkt dat de dekkingen ‘arbeidsongeschiktheidsrenten’ een ‘endogene’ premievrij- stelling genieten tijdens de periode gedurende welke en in de mate waarin de verzekeraar effectief een arbeidsongeschiktheidsrente uitkeert of toekent, wat inhoudt dat die dekkingen a rato van de arbeidson- geschiktheidsgraad waarvoor de verzekeraar effectief tussenkomst verleent, zonder premiebetaling ver- der lopen in hun laatst verzekerde toestand (eventueel forfaitair geïndexeerd nominaal (mini- mum)bedrag, dekkings- en uitkeringsperiode, eigenrisicotermijn, enz., maar zonder verdere aanpassin- gen in functie van de gezinstoestand, van de bezoldiging, enz.).
2.2.1.5. Uitkeringsperiode
De verzekeraar is de arbeidsongeschiktheidsrenten - zonder retroactiviteit - verschuldigd vanaf het ver- strijken van de in het Persoonlijk Certificaat vermelde eigenrisicotermijn. De eigenrisicotermijn begint te lopen vanaf de aanvangsdatum van de arbeidsongeschiktheid. Er kan echter ook in een eigenrisicoter- mijn ‘met afkoop’ worden voorzien, in welk geval de betreffende renten - retroactief - vanaf de aan- vangsdatum van de arbeidsongeschiktheid worden uitgekeerd of toegekend, op voorwaarde dat de ver- zekerde nog steeds arbeidsongeschikt is na afloop van die eigenrisicotermijn met afkoop.
De arbeidsongeschiktheidsrenten worden uiterlijk uitgekeerd of toegekend tot het einde van de in het Persoonlijk Certificaat vermelde uitkeringsperiode of het eerder overlijden van de verzekerde. Als de uitkeringsperiode wordt uitgedrukt als het bereiken van een leeftijd(sgrens) en/of als een looptijd (in ja- ren), betekent dit het volgende:
• als de uitkeringsperiode wordt uitgedrukt als het bereiken van een leeftijd(sgrens), loopt zij uiterlijk tot de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op het bereiken van de betreffende leeftijd(sgrens) in hoofde van de verzekerde;
• als de uitkeringsperiode wordt uitgedrukt als een looptijd, wordt die looptijd gerekend vanaf de aan- vangsdatum van de arbeidsongeschiktheid (en dus niet vanaf het verstrijken van de eigenrisicoter- mijn) en verstrijkt die periode uiterlijk op de voorziene leeftijd(sgrens) in hoofde van de verzekerde.
De arbeidsongeschiktheidsrenten worden niet meer uitgekeerd op de aanvangsdatum van het pensioen of het vervroegd pensioen of eender welk gelijkaardig regime.
Indien in een (algemene) einddatum is voorzien, eindigt de uitkeringsperiode steeds uiterlijk op de eind- datum.
2.2.1.6. Herval
Er is sprake van herval als een arbeidsongeschiktheid aanvangt binnen de dertig dagen volgend op het einde van een vorige periode van arbeidsongeschiktheid en te wijten is aan dezelfde oorzaak als die vorige periode van arbeidsongeschiktheid.
Bij herval wordt de vorige periode van arbeidsongeschiktheid mee in aanmerking genomen voor de be- rekening van de eigenrisicotermijn. Indien een ingegane arbeidsongeschiktheidsrente stijgt (door ‘in- dexatie na schade’ of toepassing van een ‘progressieprofiel’), wordt de uit te keren of toe te kennen ren- te bij herval berekend alsof er geen onderbreking van de arbeidsongeschiktheid is geweest en waarbij bovendien de tussenliggende periode wordt meegeteld voor de toepassing van de ‘indexatie na schade’ en/of het ‘progressieprofiel’.
2.2.2. Draagwijdte van de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid
2.2.2.1. Dekkingsperiode
De dekkingsperiode van de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid begint en eindigt uiterlijk op de respec- tievelijke in de Bijzondere Voorwaarden of het Persoonlijk Certificaat voorziene datums. Tenzij anders is aangegeven in de Bijzondere Voorwaarden of het Persoonlijk Certificaat, begint de dekkingsperiode ten vroegste op de betaaldatum van de eerste of enige premie, zijnde de valutadatum van die premie op de bankrekening van de verzekeraar. De dekkingsperiode eindigt steeds uiterlijk op de normaal voorziene einddatum van de overeenkomst. Als de dekkingsperiode verwijst naar een leeftijd of een leeftijdsgrens, loopt zij uiterlijk tot de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op het bereiken van de betreffende leeftijd of leeftijdsgrens in hoofde van de verzekerde.
2.2.2.2. Geografische uitgestrektheid
De dekkingen bij arbeidsongeschiktheid zijn in principe geldig over de hele wereld voor zover de verze- kerde zijn gewone verblijfplaats in België heeft en in de mate dat de verzekeraar volgens zijn eigen be- oordeling de vereiste medische controle zonder moeilijkheden kan (blijven) uitvoeren, zonder buitenspo- rige kosten.
Wanneer de aangeslotene echter buiten Europese Unie verblijft, worden de arbeidsongeschiktheidsren- ten slechts gedurende een periode van maximaal drie maanden uitgekeerd; ze zullen hervatten zodra de aangeslotene naar Europa terugkomt.
2.2.2.3. Uitgesloten risico’s
De verzekeraar verleent geen dekking en doet bijgevolg geen uitkering of toekenning in het kader van de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid ingevolge een risico dat in het kader van de diverse risicodek- kingen bij overlijden (ook door ongeval) conform de punten 2.1.2.3 en 2.1.2.4 zou uitgesloten zijn (zowel toegepast op de arbeidsongeschiktheid zelf als op de oorzaak ervan) of als de arbeidsongeschiktheid zelf dan wel de oorzaak ervan het rechtstreekse of onrechtstreekse gevolg is van:
• een aandoening die niet controleerbaar is door een medisch onderzoek, van een psychische of mentale aandoening waarvan de subjectieve of psychische stoornissen en hun diagnose niet be- rust op organische tekenen; een poging tot zelfmoord;
• een ziekte of een ongeval voorgedaan vóór de aanvangsdatum van de dekkingen of vóór de ver- hoging van de dekkingen (zie 2.3). Elke latere arbeidsongeschiktheid met dezelfde oorzaak zal nooit aanleiding geven tot de toekenning van prestaties;
• een val van een hoogte van meer dan 4 meter bij het uitoefenen van een beroepsactiviteit.
Wat betreft de dekking van het terrorismerisico passen de betrokken beschikkingen van punt 2.1.2.3. zich hier toe op dezelfde wijze.
2.2.3. Aangifte van een schadegeval en medische opvolging
Elk schadegeval dat aanleiding kan geven tot een (verhoging van de) tussenkomst van de verzekeraar, moet bij hem via het daartoe bestemde formulier uiterlijk binnen 30 dagen aangegeven worden. Bij laat- tijdige aangifte kan de verzekeraar, tenzij genoegzaam wordt aangetoond dat de aangifte van het scha- degeval zo snel dit redelijkerwijs mogelijk is werd ingediend, zijn tussenkomst verminderen met het door hem geleden nadeel.
De aangifte moet vergezeld zijn van alle originele documenten, attesten en rapporten die het bestaan en de ernst van het schadegeval kunnen aantonen. De verzekeraar kan hiertoe elk bijkomend stuk vorde- ren. Alle belanghebbenden bij de tussenkomst van de verzekeraar moeten:
• elke mogelijke medewerking verlenen zodat de door de verzekeraar nuttig geachte onderzoeken en controles zo vlot mogelijk kunnen uitgevoerd worden;
• elke geneesheer die aan de verzekerde zorgen (heeft) verstrekt verzoeken om hen alle door de verzekeraar gevraagde inlichtingen te verstrekken (dit alles zowel bij het ontstaan van de arbeids- ongeschiktheid als in het kader van de latere medische opvolging ervan);
• de aldus verkregen inlichtingen onverwijld overmaken aan de adviserend geneesheer van de ver- zekeraar.
Alle maatregelen om de genezing te bespoedigen moeten zo snel mogelijk genomen worden en de voorgeschreven medische behandelingen moeten gevolgd worden. Indien aan één van deze verplich- tingen niet wordt voldaan, kan de verzekeraar zijn tussenkomst geheel of gedeeltelijk weigeren of on- derbreken.
Bij de toekenning of de uitkering van een arbeidsongeschiktheidsrente heeft zowel de verzekerde als de verzekeraar steeds het recht de arbeidsongeschiktheidsgraad aan een herziening te onderwerpen. Elke wijziging in de gezondheidstoestand van de verzekerde die een vermindering van de arbeidsonge- schiktheidsgraad veroorzaakt of zou kunnen veroorzaken, moet binnen 15 dagen spontaan aan de ver- zekeraar worden gemeld. Zoniet eist de verzekeraar de terugbetaling van elke ten onrechte uitgekeerde of toegekende som, verhoogd met de wettelijke intresten.
Indien valse getuigschriften worden voorgelegd, valse verklaringen worden afgelegd of opzettelijk be- paalde feiten of omstandigheden worden verzwegen of niet vermeld die duidelijk van belang zijn bij de beoordeling van de verplichtingen van de verzekeraar, kan hij zijn tussenkomst weigeren of stopzetten en elke ten onrechte uitgekeerde of toegekende som terugvorderen, verhoogd met de wettelijke intres- ten.
2.3. Algemene bepalingen
2.3.1. Correcte gegevensverstrekking
Bij het sluiten, het verhogen of de wederinwerkingstelling van de dekkingen moeten de verzekeringne- mer en de verzekerde(n) alle hen bekende gegevens die zij redelijkerwijs moeten beschouwen als ge- gevens die van invloed kunnen zijn op de beoordeling van de risico’s door de verzekeraar, aan deze laatste in alle oprechtheid en zonder verzwijging meedelen.
Het gaat hierbij onder meer om de beroepsactiviteit, uitgeoefende sporten en andere activiteiten, alsook om de ziekten en aandoeningen die al gediagnosticeerd zijn of waarvan minstens de symptomen zich al hebben gemanifesteerd.
Bij onjuistheid van de opgegeven geboortedatum van de (een) verzekerde, kan de verzekeraar de risi- copremies en/of de verzekeringsprestaties (in voorkomend geval retroactief) aanpassen op basis van de tariefelementen in functie van de juiste geboortedatum. In geval van andere onopzettelijke verzwijgingen of onopzettelijke onjuiste verklaringen dan die met betrekking tot de geboortedatum, zijn hierop de wet- telijke bepalingen terzake van toepassing gedurende het eerste jaar na de inwerkingtreding van een niet
initieel overeengekomen verhoging (wat betreft die verhoging), respectievelijk, na het sluiten, de inwer- kingstelling van de dekkingen ‘overlijdenskapitaal’ en ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’ en, behou- dens een tegengestelde verplichte beschikking, gedurende de ganse duurtijd van het contract voor wat betreft de andere risicodekkingen (aanvullende verzekeringen).
Specifiek in het kader van de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid (zie 2.2) moet de verzekerde, niet alleen bij het sluiten, het verhogen of de wederinwerkingstelling van de betreffende dekking(en), maar ook gewoon tijdens de looptijd van die dekking(en), de verzekeraar onmiddellijk in kennis stellen van iedere daling van zijn beroepsinkomen of van het feit dat hij bij een andere verzekeringsmaatschappij een verzekering gesloten heeft of sluit die een zelfde of soortgelijk risico dekt of bij een (andere) pensi- oeninstelling een dergelijke dekking geniet (zie ook 2.3.3).
Conform de wet, elke fraude, opzettelijke verzwijging of opzettelijke onjuiste verklaring heeft de nietig- heid van de betreffende dekking(en) tot gevolg. De premies die vervallen zijn tot op het ogenblik waarop de verzekeraar hiervan kennis krijgt, komen hem toe. De aandacht wordt er op gevestigd dat de wetge- ving ook in geval van onopzettelijke verzwijgingen of onopzettelijke onjuiste verklaringen voorziet in sancties die, afhankelijk van de situatie, kunnen oplopen tot een weigering van de verzekeraar om tus- senkomst te verlenen.
2.3.2. Aanvaarding van de risicodekkingen door de verzekeraar en voorafbestaande ziekten en aandoeningen
De risicodekkingen en enige verhoging van het nominaal verzekerd bedrag ervan zijn onderworpen aan de algemene aanvaardingscriteria die de verzekeraar om verzekeringstechnische en fiscaal-juridische redenen hanteert (structurele financierbaarheid van de dekkingen in het licht van het premiebudget en het bedrag van de reeds gevormde reserves, gunstig resultaat van medische formaliteiten en/of onder- zoeken, aanvullend karakter van sommige risicodekkingen, maximale dekkingen, oververzekering, anti- selectie, fiscale begrenzingen, beschikking over de nodige berekeningsgegevens, enz.). De verzekeraar kan de aanvaarding van de dekkingen afhankelijk stellen van een verantwoording op basis van de in- komens en/of aantoonbare lasten en kosten. De risicodekkingen zijn slechts verzekerd indien zij voor- komen op het Persoonlijk Certificaat of in een andere door de verzekeraar schriftelijk uitgebrachte be- vestiging.
Indien verklaringen van de verzekeringnemer of de verzekerde, medische formaliteiten en/of onder- zoeken ter gelegenheid van het sluiten, het verhogen of de wederinwerkingstelling van de risicodekkin- gen een bestaande ziekte of aandoening vermelden, aan het licht brengen of op basis van symptomen waarschijnlijk maken, is die gedekt, tenzij schriftelijk tegenbericht van de verzekeraar met vermelding van de ziekte of aandoening waarvoor de (verhoging van de) dekking niet wordt verleend.
Indien de verzekeraar voor een dekking een bijpremie aanrekent en/of een dekking geheel of gedeelte- lijk (bijvoorbeeld voor een welbepaalde ziekte of aandoening) weigert, wordt die bijpremie en/of weige- ring, tenzij anders overeengekomen, ook toegepast op elke latere verhoging van de betreffende dek- king(en).
2.3.3. Vaststelling en wijziging van de risicodekkingen door de verzekeraar
De verzekeraar kan te allen tijde het gewenste of effectief verzekerd bedrag van de risicodekkingen verminderen indien blijkt dat ze, gelet op het premiebudget of het eventuele maximumgedeelte ervan dat ervoor kan worden aangewend en het bedrag van de betreffende reserves, niet (langer) kunnen ge- financierd worden. De verzekeraar vermindert in dit geval het bedrag van de betreffende risicodekkin- gen, met dien verstande echter dat in principe voorrang wordt gegeven aan de onderschrijving of de handhaving van verplicht te sluiten (minimum)risicodekkingen en dat in voorkomend geval enkel die dekking(en) wordt (worden) verminderd waarvoor slechts een maximumgedeelte van het premiebudget kan worden aangewend. De verzekeraar kan eventueel ook de moduleringen (eigenrisicotermijn, jaar- lijkse indexatie, enz.) van de risicodekkingen inperken. Hetzelfde geldt voor de verzekering van eventue- le standaarden en standaardopties, met dien verstande echter dat in principe voorrang wordt gegeven aan de verzekering of de handhaving van de voormelde verplicht te sluiten (minimum) risicodekkingen.
Meer algemeen kan de verzekeraar het bedrag en de moduleringen van de dekkingen wijzigen indien hiertoe gegronde redenen zijn die verband houden met de algemene criteria die hij om verzekerings- technische en fiscaal-juridische redenen hanteert (aanvullend karakter van sommige risicodekkingen, maximale dekkingen, oververzekering, antiselectie, fiscale begrenzingen, handhaving van geblokkeerde reserves, enz.). Hierbij wordt ook inzonderheid gedacht aan de mogelijkheid voor de verzekeraar om het verzekerd bedrag van de dekking(en) bij arbeidsongeschiktheid (zie 2.2) te verminderen of de betreffen- de dekking(en) zelfs te beëindigen als het beroepsinkomen van de verzekerde vermindert of als de ver- zekerde ook bij een andere verzekeringsmaatschappij of pensioeninstelling blijkt gedekt te zijn voor een zelfde of soortgelijk risico (zie ook 2.3.1).
Bij een vermindering van reeds effectief verzekerde risicodekkingen (of een inperking van hun module- ringen) op het initiatief van de verzekeraar (zie hierboven), verwittigt hij de verzekeringnemer - betref- fende groepsverzekeringen, individuele pensioentoezeggingen en de overgedragen en niet- overgedragen overeenkomsten, (ook) de (betrokken) aangeslotene - hiervan. Ter gelegenheid hiervan wordt ook een gewijzigd Persoonlijk Certificaat met vermelding van de aangepaste verzekerde bedra- gen (en moduleringen) van de risicodekkingen overgemaakt. Indien de verzekerde in het kader van de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid (zie 2.2) nagelaten heeft conform punt 2.3.1 de verzekeraar in ken- nis stellen van een daling van zijn beroepsinkomen of van het feit dat hij ook bij een andere verzeke- ringsmaatschappij of pensioeninstelling gedekt is voor een zelfde of soortgelijk risico, kan de verzeke- raar bij een schadegeval zijn tussenkomst verminderen of zelfs weigeren.
2.3.4. Wijziging van de risicograad
Indien uit enig document blijkt dat bij de aanvaarding van een risicodekking door de verzekeraar of bij de berekening van het tarief van een risicodekking rekening werd gehouden met bepaalde kenmerken van de verzekerde (rookgedrag, beroepsactiviteit, sociaal statuut, uitgeoefende sporten, verblijfplaats, enz.), dan moet iedere wijziging hiervan binnen 30 dagen aan de verzekeraar schriftelijk worden meegedeeld. Deze verplichte mededeling geldt niet bij een vermindering van het betreffende risico.
Mocht de verzwaring of de vermindering van het betreffende risico van zodanige aard zijn dat de verze- keraar deze dekking tegen andere voorwaarden zou hebben verleend, dan stelt hij binnen 1 maand vanaf de voormelde kennisgeving voor om de voorwaarden van de dekking aan te passen met uitwer- king op de datum van de verzwaring van het risico of op de datum waarop de verzekeraar kennis heeft gekregen van de vermindering van het risico.
Indien, bij een verzwaring van het risico, het voorstel van de verzekeraar geweigerd of niet aanvaard wordt binnen een termijn van 1 maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, kan de verzeke- raar de betreffende dekking met een aangetekend schrijven opzeggen binnen 15 dagen. Indien echter de verzekeraar het bewijs kan leveren dat hij de dekking onder de gewijzigde omstandigheden niet zou hebben verleend, kan hij binnen een termijn van 1 maand, te rekenen vanaf de dag waarop hij van de verzwaring kennis heeft gekregen, met een aangetekend schrijven de dekking opzeggen.
Mocht een schadegeval plaats vinden voordat de verzwaring van het risico aan de verzekeraar werd gemeld, dan wordt de uitkering, als het niet meedelen van een verzwaring van het risico kan verweten worden, geregeld op basis van de prestaties die verzekerd zouden zijn geweest met de werkelijk be- taalde premie, rekening houdend met de gewijzigde kenmerken van het risico.
Indien echter de verzekeraar het bewijs kan leveren dat hij de dekking onder de gewijzigde omstandig- heden niet zou hebben verleend, dan kan hij de prestatie beperken tot de terugbetaling van alle betaal- de premies voor het betreffende risico. Indien het niet meedelen van een verzwaring van het risico met bedrieglijk opzet geschiedt, kan de verzekeraar zijn uitkering weigeren en komen alle premies die op het ogenblik waarop hij kennis krijgt van de bedrieglijke verzwijging al vervallen zijn, hem toe als schade- vergoeding.
De bepalingen van dit punt gelden niet met betrekking tot de wijziging van de gezondheidstoestand van de verzekerde en gelden, wat betreft de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid, slechts met inachtneming van de specifieke dwingende wettelijke beperkingen betreffende ‘ziekteverzekeringen’.
2.3.5. Voortzetting van risicodekkingen
Indien een risicodekking eindigt in omstandigheden als bedoeld in de punten 3.13, 4.12, 5.3, 5.4, 6.5,
7.5 en 8.5, heeft de verzekerde het recht om de verzekering individueel voort te zetten tot uiterlijk de initieel voorziene einddatum. Hij kan er ook voor kiezen om de verzekering door een andere partij (ven- nootschap, nieuwe werkgever, … ) te laten voortzetten.
Deze voortzetting moet dan wel kaderen in het productaanbod van de verzekeraar en moet uiterlijk ge- regeld zijn in een nieuwe verzekeringsovereenkomst die in werking treedt binnen 105 dagen nadat de betreffende risicodekking eindigde.
Indien aldus een nieuwe verzekering wordt gesloten ter voortzetting van de initiële verzekering, past de verzekeraar voor de aanvaarding van dit risico geen bijkomende medische acceptatievoorwaarden en geen wachttijden toe.
Betreffende de voortzetting (tot uiterlijk de initieel voorziene einddatum) van de dekking(en) bij arbeids- ongeschiktheid in het kader van een groepsverzekering of individuele pensioentoezegging (zie 3 en 4), wordt verwezen naar de specifieke wettelijke regeling vervat in de artikels 138bis-8 en volgende van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst.
2.3.6. Medisch beroepsgeheim
De verzekerde(n) en de belanghebbende derden ontslaan elke geneesheer van het beroepsgeheim te- genover de (adviserend geneesheer van de) verzekeraar om, ook na een overlijden, te voldoen aan alle verplichtingen waarin de Algemene Voorwaarden voorzien. De verzekerde(n) geeft (geven) uitdrukkelijk de toestemming aan elke geneesheer om aan de adviserend geneesheer van de verzekeraar een volle- dig ingevulde verklaring af te leveren - volgens het door de verzekeraar opgestelde model - omtrent de overlijdensoorzaak.
3. WERKING VAN DE GROEPSVERZEKERING
3.1. Aansluiting
De Bijzondere Voorwaarden geven aan wie (categorie) vanaf wanneer (aansluitingsdatum) wordt aan- gesloten bij de groepsverzekering. Enkel natuurlijke personen kunnen aangesloten worden.
De aansluiting is verplicht. Personen die bij de invoering van de groepsverzekering al behoren tot de categorie kunnen echter, tenzij andersluidende dwingende bepaling, op schriftelijk verzoek hun aanslui- ting weigeren, of, indien zo voorzien in de Bijzondere Voorwaarden, hun aansluiting uitstellen. Tenzij de aansluiting bij de groepsverzekering wordt geweigerd of uitgesteld, geschiedt zij op de aansluitingsda- tum, maar ten vroegste op de aanvangsdatum van de groepsverzekering. In geval van uitstel van aan- sluiting moet de betrokkene zijn eventueel later schriftelijk verzoek tot aansluiting via de verzekeringne- mer overmaken aan de verzekeraar. De effectieve aansluiting vindt dan - zonder enige retroactieve premiebetaling - plaats op de 1ste januari volgend op de datum waarop de verzekeringnemer het voor- melde schriftelijk verzoek tot aansluiting heeft ontvangen.
3.2. Bedrijfsovereenkomst
De groepsverzekering bestaat voor iedere aangeslotene uit een bedrijfsovereenkomst gevormd met premies ten laste van de verzekeringnemer, bedrijfspremies genoemd.
3.3. Uitkering op het einde van het contract (pensioenkapitaal)
De pensioenreserves, na aanrekening van de eventuele wettelijke verplichte inhoudingen, toeslagen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pand- houdende schuldeiser), uitgekeerd aan de aangeslotene op het einde van het contract volgens de in punt 1.5.2.4. voorziene modaliteiten .
3.4. Uitkering van het overlijdenskapitaal
Bij het overlijden van de aangeslotene eindigt (eindigen) de (samengevoegde) overeenkomst(en). De reserves worden, ofwel geheel of gedeeltelijk, na aanrekening van de eventuele wettelijke verplichte inhoudingen, toeslagen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser), uitgekeerd aan de begunstigde(n) van de dekking ‘over- lijdenskapitaal’, ofwel geheel of gedeeltelijk toegekend aan de verzekeraar
3.5. Verzekerden
De verzekerden van de dekkingen zijn:
• voor de dekking ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’: de aangeslotene en de andere op het Per- soonlijk Certificaat vermelde verzekerde;
• voor de dekking ‘bijkomend overlijdenskapitaal’ (ook ‘partnerkapitaal’ genoemd): de in de Bijzonde- re Voorwaarden vermelde partner van de aangeslotene;
• voor alle andere dekkingen: de aangeslotene.
3.6. Begunstigden
De begunstigden van de diverse dekkingen worden vermeld in de Bijzondere Voorwaarden.
Met betrekking tot de dekkingen ‘overlijdenskapitaal’, ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’ en ‘overlij- denskapitaal bij ongeval’, kan de aangeslotene nochtans de in de Bijzondere Voorwaarden vermelde voorrangsorde van begunstigden op schriftelijk verzoek, gericht aan de verzekeraar, laten wijzigen. In- dien, wat betreft de dekkingen ‘overlijdenskapitaal’ en ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’, het verzoek tot
wijziging van de voorrangsorde voor gevolg heeft dat de rechten van de echtgeno(o)t(e) van de aange- slotene verminderen of wegvallen, is ook de schriftelijke toestemming van die laatste nodig. Indien een ongehuwde aangeslotene trouwt en hij eerder een andere begunstigde had aangewezen en de voor- rangsorde had laten wijzigen in het kader van de dekking(en) ‘overlijdenskapitaal’ en/of ‘overlijdenskapi- taal bij ongeval’, dan neemt zijn echtgeno(o)t(e) - indien en zolang die als partner van de aangeslotene wordt beschouwd volgens de Bijzondere Voorwaarden - in de voorrangsorde toch plaats in vóór de eer- der door de aangeslotene aangeduide begunstigde. Deze bepaling geldt niet indien de aangeslotene een andersluidend schriftelijk verzoek formuleert en zijn echtgeno(o)t(e) hiermee schriftelijk instemt. Wat betreft de dekking ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’ kunnen noch de echtgeno(o)t(e) noch de in de Bijzondere Voorwaarden gedefinieerde partner van de aangeslotene als begunstigde worden aange- duid.
Elke begunstigde kan de begunstiging van de dekking ‘pensioenkapitaal’ en/of van enige dekking bij overlijden al vóór hun opeisbaarheid aanvaarden door middel van een door hem, de verzekeringnemer, de aangeslotene en de verzekeraar ondertekend bijvoegsel aan het Persoonlijk Certificaat. De aanvaar- ding van de begunstiging heeft, tenzij in die gevallen waarin de wet herroeping toestaat, onder meer als gevolg dat de herroeping en wijziging van de begunstiging, de afkoop, de opname van een voorschot, de inpandgeving en de overdracht van rechten slechts mogelijk zijn mits de schriftelijke toestemming van de aanvaardende begunstigde.
3.7. Premiebetaling
Tenzij anders is overeengekomen, zijn de periodieke premies voor elke aangeslotene verschuldigd van- af de (normaal voorziene of uitgestelde) aansluitingsdatum (zie 3.1) en dit uiterlijk tot de (eventueel ver- daagde) einddatum (zie 3.6) of het eerder overlijden van de aangeslotene. Eventuele eenmalige pre- mies zijn verschuldigd op de overeengekomen datum(s).
De premiebetaling geschiedt rechtstreeks op de door de verzekeraar aangeduide bankrekening met vermelding van de opgegeven referenties of via
domiciliëring, naargelang wat is overeengekomen.
Indien de (normaal voorziene of uitgestelde) aansluitingsdatum of de datum van hervatting van de pre- miebetaling na schorsing ervan (zie 3.13.1) gelegen is tussen twee vervaldagen van periodieke premies, is tot de eerstvolgende vervaldag slechts een pro rata temporis-premiebedrag verschuldigd, zij het dat de effectieve verschuldigdheidsdatum van dit pro rata temporis-premiebedrag de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op de effectieve aansluitingsdatum of de datum van hervatting van de premiebetaling na schorsing ervan is. In alle gevallen waarin de premiebetaling wordt stopgezet (zo- als bij uitdiensttreding - zie 3.13.2) vóór de datum waarop het voormelde pro rata temporis- premiebedrag verschuldigd is, blijft dit pro rata premiebedrag toch verschuldigd op de eerste dag van de maand volgend op de datum van stopzetting van de premiebetaling. Bij een tussentijdse premieverho- ging (bijvoorbeeld naar aanleiding van de wijziging van de tewerkstellingsgraad van een aangeslotene met werknemerstatuut) wordt die verhoging ook pro rata temporis berekend tot de eerstvolgende pre- mievervaldag.
3.8. Informatiestromen
3.8.1. Ter gelegenheid van de aansluiting
De verzekeringnemer meldt de verzekeraar uiterlijk op de (normaal voorziene, uitgestelde of verdaagde) aansluitingsdatum (zie 3.1) alle nodige gegevens met betrekking tot de aangeslotenen (en hun eventue- le keuzen betreffende risicodekkingen en/of beleggingsvormen).
De verzekeringnemer overhandigt een kopie van het Pensioenreglement (met inbegrip van de Beheers- reglementen) aan iedere aangeslotene die er om verzoekt. De verzekeraar brengt ten behoeve van ie- dere aangeslotene een Persoonlijk Certificaat uit dat hun rechtstreeks of via de verzekeringnemer wordt overgemaakt (het laatst uitgereikte Certificaat vervangt telkens het vorige). De aangeslotene wordt ver- ondersteld volledig akkoord te gaan met de inhoud van zijn Persoonlijk Certificaat en de latere versies ervan, tenzij hij binnen 30 dagen na aflevering ervan door de verzekeraar, aan deze laatste - in principe via de verzekeringnemer - zijn schriftelijke opmerkingen overmaakt.
3.8.2. Tijdens de actieve aansluiting
Xxxxxx aangeslotene deelt onmiddellijk en spontaan iedere persoonsgebonden wijziging (zoals zijn ge- zinstoestand) die relevant is voor het beheer, de aanpassing en de uitvoering van de groepsverzekering mee aan de verzekeringnemer, die deze informatie onmiddellijk doorgeeft aan de verzekeraar.
De verzekeringnemer bezorgt van zijn kant de verzekeraar onmiddellijk en spontaan alle nodige inlich- tingen voor het beheer, de aanpassing en de uitvoering van de groepsverzekering, zoals de wijziging
van de bezoldiging de keuze of de herziening van de keuze van de aangeslotenen met betrekking tot de risicodekkingen en beleggingsvormen, enz.
Inzonderheid meldt de verzekeringnemer, met het oog op de toetsing van de fiscale begrenzingen en met het oog op de beoordeling door de verzekeraar of het verzekerde bedrag van de eventuele dek- king(en) bij arbeidsongeschiktheid kan gehandhaafd blijven (zie 2.3.1 en 2.3.3), elke wijziging van de burgerlijke staat en van de bezoldiging of het bezoldigingspatroon (zoals de periodiciteit ervan) van de aangeslotenen aan de verzekeraar. Bij gebrek aan deze mededeling veronderstelt de verzekeraar dat de bezoldiging voldoende is (gestegen) in het licht van deze fiscale begrenzingen en dat het bezoldi- gingspatroon en de burgerlijke staat ongewijzigd zijn gebleven.
Minstens jaarlijks brengt de verzekeraar ten behoeve van iedere aangeslotene, behalve voor de rente- genieters, een ‘pensioenfiche’ met geactualiseerde gegevens uit die hun rechtstreeks of via de verzeke- ringnemer wordt overgemaakt.
Indien een aangeslotene een recht wil uitoefenen dat het Pensioenreglement hem verleent, wordt elk verzoek hiertoe in principe via de verzekeringnemer ingediend bij de verzekeraar.
3.8.3. Bij uitdiensttreding, overlijden, …
Zodra hij er kennis van heeft, licht de verzekeringnemer de verzekeraar in over de uitdiensttreding van een aangeslotene, het niet langer behoren van een aangeslotene tot de in de Bijzondere Voorwaarden vermelde categorie of het overlijden van een aangeslotene. In dit kader wordt ook in het bijzonder ge- wezen op de verplichting die de verzekeringnemer (of in geval van faillissement of vereffening, de cura- tor of de vereffenaar van de verzekeringnemer) conform artikel 208 van de wet met betrekking tot ver- zekeringen heeft om de aangeslotene uiterlijk binnen 30 dagen na het verlies van de dekking(en) bij arbeidsongeschiktheid in te lichten over zijn recht van individuele voortzetting van die dekking(en), met vermelding van het precieze tijdstip van het verlies van de dekking(en), van de termijn van 30 dagen waarover de aangeslotene beschikt om zijn recht van individuele voortzetting uit te oefenen (met de mogelijkheid om die termijn bijkomend met 30 dagen te verlengen mits kennisgeving aan de verzeke- raar) en van de contactgegevens van de verzekeraar.
3.8.4. Laattijdige, onvolledige of onjuiste informatie
De aangeslotene en de verzekeringnemer dragen de volle verantwoordelijkheid voor alle gevolgen van de laattijdige, onvolledige of onjuiste mededeling van de nodige gegevens aan de verzekeraar.
3.9. Vastgoedfinanciering
De aangeslotene kan de bedrijfsovereenkomst laten aanwenden als waarborg voor vastgoedfinancie- ring, mits eerbiediging van de Belgische fiscale wetgeving terzake. Die wetgeving stelt meer bepaald dat een voorschot en/of een inpandgeving (met inbegrip van een overdracht van rechten aan een derde) slechts mogen worden toegestaan om het de aangeslotene mogelijk te maken in de Europese Econo- mische Ruimte gelegen onroerende goederen die belastbare inkomsten opbrengen te verwerven, te (ver)bouwen, te verbeteren of te herstellen. Bovendien moeten de voorschotten en leningen terugbe- taald worden zodra de voormelde goederen uit het vermogen van de aangeslotene verdwijnen.
Xxxxxx de aangeslotene in dienst is van de verzekeringnemer, is voor de voormelde verrichtingen de schriftelijke toestemming van deze laatste nodig. De aangeslotene kan de voorwaarden, begrenzingen en modaliteiten die hierbij gelden via de verzekeringnemer bij de verzekeraar opvragen. De aandacht wordt er op gevestigd dat de aanwending van de groepsverzekering voor vastgoedfinanciering voor ge- volg kan hebben dat de verworven reserves (bij uitdiensttreding) door de aangeslotene niet kunnen overgedragen en/of afgekocht worden en dat de eventuele keuzemogelijkheden van de aangeslotene betreffende risicodekkingen en beleggingsvormen worden beperkt, of zelfs aanleiding kan geven tot een wijziging van risicodekkingen en beleggingsvormen door de verzekeraar.
3.10. Uitkering in lijfrente
Het pensioenkapitaal, de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de aangeslotene, alsook de kapitalen van de diverse dekkingen bij overlijden kunnen, na aanrekening van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen, toeslagen, vergoedingen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser), op schriftelijk verzoek van de begunstigde(n) worden omgezet in een levenslange lijfrente, maar slechts indien het jaarbedrag van de aanvangsrente voor de betrokken begunstigde hoger is dan het wettelijk vastgelegd drempelbedrag. Bij gebrek aan wettelijk drempelbedrag, geldt het drempelbedrag zoals bepaald in de sociale wetgeving betreffende de aanvullende pensioenen voor aangeslotenen met werknemerstatuut. De verzekeraar zorgt voor de eventuele wettelijk opgelegde kennisgevingen aan de betrokkene(n) omtrent dit recht.
Onverminderd de toepassing van dwingende bepalingen terzake, wordt het bedrag van de rente vastge- legd op basis van de (al dan niet gewaarborgde) tarieven die de verzekeraar terzake hanteert op de da- tum waarop de rente ingaat, rekening houdend met een jaarlijkse indexatie met 2% volgens een meet- kundige reeks en, wat betreft het pensioenkapitaal of de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de aangeslotene, met een overdraagbaarheid van die rente. De overdraagbaarheid duidt erop dat bij het overlijden van de aangeslotene na de aanvangsdatum van de rente, die rente voor 80% verder levens- lang wordt uitgekeerd aan de in de Bijzondere Voorwaarden gedefinieerde partner van de aangeslotene (die al zijn partner was op de aanvangsdatum van de initiële rente).
De verzekeraar keert de lijfrenten, na aanrekening van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen, uit na ontvangst van alle door hem gevraagde documenten en van een door de begunstigde (en de even- tuele begunstigde van de overdraagbaarheid) volledig en correct ingevulde en ondertekende regelings- kwijting.
Bij een verzoek tot omzetting van een kapitaal in een levenslange rente, zoals hiervoor aangegeven, heeft de verzekeraar echter het recht dit kapitaal over te dragen naar een andere pensioeninstelling die alle renteverplichtingen op zich neemt, en dit met eerbiediging van de eventuele dwingende bepalingen terzake. De verzekeringnemer gaat akkoord met deze overdrachtsmogelijkheid. Bij dergelijke overdracht is de verzekeraar bevrijd van iedere verplichting met betrekking tot de rente(-uitkering).
3.11. Financieringsfonds
Als onderdeel van de groepsverzekering wordt een financieringsfonds opgericht dat door de verzekeraar wordt beheerd. Het bevat reserves die geen betrekking hebben op de bedrijfs- en persoonlijke overeen- komsten, noch op de eventuele andere overeenkomsten van de aangeslotenen.
Indien de groepsverzekering meerdere verzekeringnemers telt, wordt per verzekeringnemer een afzon- derlijk financieringsfonds beheerd.
De verzekeringnemer kan in dit fonds te definitieve titel stortingen verrichten. Deze stortingen gebeuren in uitvoering van een financieringsplan. Dit financieringsplan en eventuele latere wijzigingen hierin ma- ken integrerend deel uit van het Pensioenreglement. Naast de voormelde stortingen van de verzeke- ringnemer ontvangt het financieringsfonds de bedragen die er eventueel aan worden toegekend in toe- passing van het Pensioenreglement.
De tegoeden van het financieringsfonds worden belegd in de tussen de verzekeringnemer en de verze- keraar overeengekomen beleggingsvorm(en). Bij gebrek aan overeenkomst, worden de tegoeden van het financieringsfonds belegd in de beleggingsvorm tak 21 (zie het betreffende Beheersreglement).
De tegoeden van het financieringsfonds mogen niet terug in het vermogen van de verzekeringnemer worden opgenomen, maar de verzekeringnemer kan ze wel aanwenden voor de financiering van de be- drijfspremies en voor elk eventueel ander doel dat in het Pensioenreglement wordt vermeld. Indien ech- ter de bedrijfspremies niet tijdig gestort worden en de verzekeringnemer geen schriftelijke kennisgeving van beëindiging van (de premiebetaling voor) de groepsverzekering aan de verzekeraar heeft gericht, kan deze laatste die premies uit het financieringsfonds putten. De verzekeringnemer wordt hierover in- gelicht. Indien de verzekeringnemer wel een schriftelijke kennisgeving van beëindiging van (de premie- betaling voor) de groepsverzekering aan de verzekeraar richt, kan deze laatste de op dat ogenblik al vervallen premies alsnog aanzuiveren via het financieringsfonds. Mits de verworven reserves van de aangeslotenen en de prudentiële vereisten met betrekking tot de groepsverzekering op elk ogenblik ge- respecteerd blijven, kan de verzekeringnemer de tegoeden van het financieringsfonds die niet langer nodig zijn voor de groepsverzekering ook aanwenden ter financiering van andere gebeurlijke pensioen- toezeggingen van de verzekeringnemer.
Voor specifiek door de wetgeving geregelde situaties (zoals bij definitieve opheffing van het pensioen- stelsel of het verdwijnen van de verzekeringnemer zonder overname van de verplichtingen door een derde, bij collectief ontslag, enz.), wordt betreffende de gehele of gedeeltelijke vereffening van het fi- nancieringsfonds verwezen naar de betreffende wetsbepalingen.
3.12. Uitdiensttreding / beëindiging / afkoop
3.12.1. Niet langer behoren tot de categorie
De betaling van de bedrijfspremies wordt onmiddellijk stop gezet indien een aangeslotene weliswaar werkzaam blijft bij de verzekeringnemer als zelfstandige bedrijfsleider, maar niet langer behoort tot de in de Bijzondere Voorwaarden vermelde categorie.
Vanaf de eerste onbetaalde premievervaldag worden de dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ en de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid automatisch beëindigd (zie echter 2.3.5 en 3.13.4) en worden, bij gebrek aan andere toegelaten en door de verzekeraar schriftelijk bevestigde keuze van de aangeslote- ne en onverminderd de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde
reserves (zie 1.4.5.1), voor het behoud van de dekkingen bij overlijden andere dan de dekking ‘overlij- denskapitaal bij ongeval’ in hun laatst verzekerde toestand (eventueel geïndexeerd nominaal (mini- mum)bedrag en dekkingsperiode, in voorkomend geval verder aangepast in functie van de gezinstoe- stand, maar zonder verdere aanpassingen in functie van de bezoldiging, enz.), de nodige risicopremies verder onttrokken aan de betreffende (vrije) risico- en pensioenreserves van de (samengevoegde) over- eenkomst(en) tot respectievelijke uitputting ervan. Na uitputting van de betrokken (vrije) reserves wor- den de betreffende risicodekkingen beëindigd (zie echter 2.3.5).
Vanaf de datum van de werkhervatting, respectievelijk de datum waarop de aangeslotene opnieuw be- hoort tot de in de Bijzondere Voorwaarden vermelde categorie, wordt de premiebetaling hervat en gel- den voor de keuzemogelijkheden van de aangeslotene en de aanvaardingscriteria van de verzekeraar met betrekking tot de risicodekkingen die werden beëindigd, dezelfde modaliteiten alsof het om een nieuwe aansluiting ging.
3.12.2. Uitdiensttreding
De betaling van de bedrijfspremies wordt onmiddellijk stop gezet bij uitdiensttreding van een aangeslo- tene (om gelijk welke reden) vóór de normaal voorziene einddatum. Onder uitdiensttreding wordt ver- staan, de beëindiging van de activiteit van de aangeslotene als zelfstandig bedrijfsleider van de verzeke- ringnemer. De reserves zijn verworven voor de aangeslotene.
De Bijzondere Voorwaarden kunnen echter bepalen dat de reserves van de bedrijfsovereenkomst niet verworven zijn indien de uitdiensttreding plaats vindt binnen 1 jaar na de (normaal voorziene of uitge- stelde) aansluitingsdatum. Deze reserves worden in het financieringsfonds gestort.
Vanaf de datum van stopzetting van de premiebetaling worden de overeenkomsten waarvan de reser- ves verworven zijn voor de aangeslotene verder beheerd als niet-overgedragen overeenkomsten
(zie 5).
3.12.3. Wijziging en beëindiging van de groepsverzekering
3.12.3.1. Voorwaardelijk wijzigings- en beëindigingsrecht
De groepsverzekering wordt door de verzekeringnemer gesloten voor onbepaalde duur. De verzeke- ringnemer kan nochtans de groepsverzekering wijzigen of opheffen, mits de eerbiediging van de wette- lijke voorschriften (in de mate dat zij van toepassing zijn op de betrokken dekkingen en ten aanzien van de aangeslotenen) en van eventuele andere overeenkomsten en verbintenissen terzake. In geen geval mag echter inbreuk gedaan worden op de verworvenheid van de reserves opgebouwd met de tot het tijdstip van wijziging of opheffing van de groepsverzekering al betaalde en van de op dat tijdstip al ver- vallen premies.
Hoewel de premiebetaling in de verhouding tussen de verzekeringnemer en de verzekeraar niet ver- plicht is en onverminderd de toepassing van de voorgaande bepalingen, is de eenzijdige afbouw of op- heffing van de groepsverzekering door de verzekeringnemer ten aanzien van de betrokken aangeslote- nen op dat ogenblik bovendien slechts mogelijk als één of meer van de hierna omschreven omstandig- heden zich voordoet of voordoen:
• bij invoering van nieuwe wettelijke bepalingen, richtlijnen van de controleoverheid of andere maat- regelen, bij ontwikkelingen in de rechtspraak en/of bij elke feitelijke omstandigheid die rechtstreeks of onrechtstreeks een verhoging van de kostprijs van de groepsverzekering voor de verzekering- nemer teweegbrengt (teweegbrengen);
• als de wetgeving betreffende de sociale zekerheid, waarop de groepsverzekering een aanvulling vormt, belangrijke wijzigingen zou ondergaan;
• als omwille van een reorganisatie, herstructurering, fusie, overname, splitsing of enige andere be- langrijke structuurwijziging van de verzekeringnemer, de handhaving van de groepsverzekering (in zijn ongewijzigde vorm) erg moeilijk of zelfs onmogelijk wordt;
• als de handhaving van de groepsverzekering (in zijn ongewijzigde vorm) omwille van bedrijfsinterne of -externe economische ontwikkelingen, naar het gemotiveerd oordeel van de verzekeringnemer niet langer in overeenstemming zou zijn met een gezonde bedrijfsvoering.
Elke wijziging van het Pensioenreglement vergt in principe het akkoord van de verzekeraar. De verzeke- ringnemer overhandigt de tekst van de in de Bijzondere Voorwaarden aangebrachte wijzigingen aan elke betrokken aangeslotene.
3.12.3.2. Stopzetting van (de premiebetaling voor) de groepsverzekering
Als (de premiebetaling voor) de groepsverzekering met schriftelijke kennisgeving aan de verzekeraar wordt stopgezet door de verzekeringnemer, brengt deze laatste alle betrokken aangeslotenen hiervan onmiddellijk in kennis. De verzekeraar kan de aangeslotenen ook zelf rechtstreeks hiervan in kennis
stellen. Indien een betalingsachterstand wordt vastgesteld en de verzekeringnemer geen schriftelijke kennisgeving van stopzetting van (de premiebetaling voor) de groepsverzekering aan de verzekeraar heeft gericht, verstuurt deze laatste een aangetekende ingebrekestelling aan de verzekeringnemer. Ui- terlijk 3 maanden na de eerste onbetaalde premievervaldag licht de verzekeraar alle aangeslotenen hier- over in.
Bij gebrek aan andere toegelaten en door de verzekeraar schriftelijk bevestigde keuze van de aangeslo- tene en onverminderd de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde reserves (zie 1.4.5.1), worden vanaf de eerste onbetaalde premievervaldag, voor het behoud van de dekkingen bij overlijden andere dan de dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ in hun laatst verzekerde toestand (eventueel geïndexeerd nominaal (minimum)bedrag en dekkingsperiode, in voorkomend geval verder aangepast in functie van de gezinstoestand, maar zonder verdere aanpassingen in functie van de bezoldiging, enz.), de nodige risicopremies verder onttrokken aan de betreffende (vrije) risico- en pensioenreserves van de (samengevoegde) overeenkomst(en) tot respectievelijke uitputting ervan.
Na uitputting van de betrokken (vrije) reserves worden de betreffende risicodekkingen beëindigd, maar ten vroegste 30 dagen na verzending van de voormelde aangetekende ingebrekestelling of op de datum van ontvangst van de kennisgeving van de verzekeringnemer aan de verzekeraar van de stopzetting van (de premiebetaling voor) de groepsverzekering (zie echter 2.3.5). De dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ en de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid worden beëindigd 30 dagen na verzending van de voormelde aangetekende ingebrekestelling of op de datum van ontvangst van de kennisgeving van de verzekeringnemer aan de verzekeraar van de stopzetting van (de premiebetaling voor) de groepsverze- kering (zie echter 2.3.5).
De voorgaande bepalingen gelden niet als de stopzetting van (de premiebetaling voor) de groepsverze- kering het gevolg is van een verandering van verzekeringnemer die de verplichtingen uit deze groeps- verzekering overneemt (zoals in het kader van een fusie, splitsing, opslorping, overdracht of inbreng van bedrijfstak, enz.).
3.12.4. Premievrijstelling
In de mate dat de aangeslotene een toekenning geniet in het kader van de dekking ‘premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid’, wordt die toekenning, bij gebrek aan andere toegelaten keuze, prioritair aange- wend ter verdere financiering van de risicodekkingen en ter verdere spijzing van de risicoreserves met het oog op de handhaving van de betreffende risicodekkingen in hun laatst verzekerde toestand (even- tueel geïndexeerd nominaal (minimum)bedrag, dekkings- en uitkeringsperiode, eigenrisicotermijn, enz., in voorkomend geval verder aangepast in functie van de gezinstoestand, maar zonder verdere aanpas- singen in functie van de bezoldiging, enz.). De voorgaande bepalingen betreffende het niet langer beho- ren tot de categorie, uitdiensttreding en wijziging/beëindiging van de groepsverzekering moeten dan ook in dit licht gelezen worden, alsook in het licht van de ‘endogene’ premievrijstelling voor de dekkingen ‘arbeidsongeschiktheidsrenten’ (zie 2.2.1.4.5).
3.12.5. Afkoop van de reserves
3.12.5.1. Uitkering van de afkoopwaarde aan de aangeslotene
Mits de eerbiediging van de wettelijke voorschriften terzake en onverminderd de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde reserves (zie 1.4.5.1) kan de aangeslotene de verworven reserves van de bedrijfsovereenkomst geheel of gedeeltelijk afkopen onder de vorm van uit- kering van de afkoopwaarde vanaf de datum van uitdiensttreding als deze voldoet aan de voorwaarden voor het nemen van zijn vervroegd wettelijk pensioen (in dit geval geeft de aangeslotene de verzekeraar officieel bewijs van de autoriteiten dat aan de wettelijke voorwaarden voldaan werd).
De totale afkoop door de aangeslotene maakt een einde aan de aansluiting.
3.12.5.2. Uitkering van de afkoopwaarde aan een derde
Als in het kader van de aanwending van de groepsverzekering voor vastgoedfinanciering (zie 3.10) het recht van afkoop wordt overgedragen aan een derde, worden de modaliteiten ervan vastgelegd in de voorschotakte of het bijvoegsel van inpandgeving.
3.12.5.3. Afkoop door de verzekeringnemer
Mits de eerbiediging van de wettelijke voorschriften terzake en onverminderd de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde reserves (zie 1.4.5.1), kan de verzekeringnemer de reserves van de bedrijfsovereenkomsten ten gunste van de aangeslotenen afkopen, met het doel die reserves over te dragen naar een andere toegelaten pensioeninstelling. De afkoopvergoeding wordt berekend volgens de bepalingen van punt 1.5.2.2 en mag rechtstreeks noch onrechtstreeks ten laste gelegd worden van de (verworven reserves van de) aangeslotenen. In geval van overdracht van de re-
serves van het financieringsfonds, wordt hierop een afkoopvergoeding toegepast die gelijk is aan 5% van de brutoreserves.
3.13. Overgedragen reserves
Het is mogelijk dat een aangeslotene uit hoofde van een vorige tewerkstelling in een andere onderne- ming verworven reserves uit een aldaar genoten voorzorgsregeling wenst over te dragen naar de verze- keraar. Deze overgedragen reserves worden beheerd als overgedragen overeenkomsten (zie 5), des- gevallend samengevoegd met de bedrijfsovereenkomst (zie 1.2).
3.14. Toepasselijke wetgeving en fiscale bepalingen
De groepsverzekering is onderworpen aan de Belgische wetgeving betreffende levens- en aanvullende verzekeringen in het algemeen en betreffende groepsverzekeringen in het bijzonder.
Mocht de verzekeringnemer buiten België gevestigd zijn, dan wordt, indien de wet het zo toelaat, door de partijen uitdrukkelijk gekozen voor de toepassing van het Belgisch recht.
De verzekeraar veronderstelt steeds dat de verzekeringnemer bij de invoering, de toepassing, de uitvoe- ring, de wijziging of de opheffing van de groepsverzekering, alle wettelijke voorwaarden, formaliteiten en procedures daartoe in zijn verhouding met de aangeslotenen of derden heeft vervuld. Meer algemeen kan de verzekeraar elke vorm van schade en alle kosten die hij oploopt wegens de miskenning van de toepasselijke wetgeving door de verzekeringnemer, op die laatste verhalen.
Voor de toepassing van de fiscale begrenzing betreffende de toekenning van belastingvoordelen op de bedrijfspremies in functie van het bedrag van het pensioenkapitaal, wordt rekening gehouden met alle door de aangeslotene bij de verzekeringnemer en diens eventuele rechtsvoorganger(s) gepresteerde (en gelijkgestelde) dienstjaren, in voorkomend geval, tenzij anders aangegeven, verhoogd met het maximum fiscaal toegelaten aantal niet in de onderneming gepresteerde (en gelijkgestelde) jaren.
3.15. Goede trouw, billijkheid en redelijkheid
De verzekeringnemer regelt - met inachtneming van de eventuele toepasselijke wetgeving - de aange- legenheden in zijn verhouding met de aangeslotenen waarin het Pensioenreglement niet expliciet voor- ziet of die vatbaar zouden zijn voor interpretatie. Indien de verzekeraar hierbij belanghebbende partij is, geschiedt dit steeds in samenspraak met hem. De regeling van dergelijke aangelegenheden dient steeds te gebeuren binnen de perken en met inachtneming van de goede trouw, de billijkheid, de rede- lijkheid en de geest van het Pensioenreglement.
4. WERKING VAN DE INDIVIDUELE PENSIOENTOEZEGGING
4.1. Situering
Punt 4 is van toepassing op het contract 'individuele pensioentoezegging' (ook wel 'IPT' genoemd) in de zin van titel 4 van de wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen.
Dit contract kan worden onderschreven voor een zelfstandige bedrijfsleider. Deze persoon wordt hierna "aangeslotene" genoemd.
4.2. Inwerkingtreding en aansluiting
Het Persoonlijk Certificaat geeft aan wie wordt aangesloten bij de individuele pensioentoezegging.
De individuele pensioentoezegging (en de bijhorende aansluiting) treedt in werking op de in het Per- soonlijk Certificaat vermelde aanvangsdatum. De betaaldatum van een premie is de valutadatum van die premie op de bankrekening van de verzekeraar.
4.3. Bedrijfsovereenkomst
De individuele pensioentoezegging bestaat uit een bedrijfsovereenkomst gevormd met premies ten laste van de verzekeringnemer, bedrijfspremies genoemd.
4.4. Uitkering op het einde van het contract (pensioenkapitaal)
De pensioenreserves, na aanrekening van de eventuele wettelijke verplichte inhoudingen, toeslagen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pand- houdende schuldeiser), uitgekeerd aan de aangeslotene op het einde van het contract volgens de in punt 1.5.2.4. voorziene modaliteiten .
4.5. Uitkering van het overlijdenskapitaal
Bij het overlijden van de aangeslotene eindigt (eindigen) de (samengevoegde) overeenkomst(en). De reserves worden, ofwel geheel of gedeeltelijk, na aanrekening van de eventuele wettelijke verplichte inhoudingen, toeslagen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser), uitgekeerd aan de begunstigde(n) van de dekking ‘over- lijdenskapitaal’, ofwel geheel of gedeeltelijk toegekend aan de verzekeraar
4.6. Verzekerden
De verzekerden van de dekkingen zijn:
• voor de dekking ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’: de aangeslotene en de andere op het Per- soonlijk Certificaat vermelde verzekerde;
• voor de dekking ‘bijkomend overlijdenskapitaal’ (ook ‘partnerkapitaal’ genoemd): de in de Bijzonde- re Voorwaarden vermelde partner van de aangeslotene;
• voor alle andere dekkingen: de aangeslotene.
4.7. Begunstigden
De begunstigden van de diverse dekkingen worden vermeld in het Persoonijk Certificaat.
De verzekeringnemer draagt onder de hierna vermelde modaliteiten aan de aangeslotene het recht over om de in het Persoonlijk Certificaat vermelde voorrangsorde van begunstigden van de dekkingen ‘over- lijdenskapitaal’, ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’ en ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ op schriftelijk verzoek, gericht aan de verzekeraar, te laten wijzigen.
Indien, wat betreft de dekkingen ‘overlijdenskapitaal’ en ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’, het verzoek tot aanduiding van (een) andere begunstigde(n) of de wijziging van de voorrangsorde voor gevolg heeft dat de rechten van de echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene verminderen of wegvallen, is ook de schriftelijke toestemming van die laatste nodig (wet van 14 juli 1976) Wat betreft de dekking ‘kapitaal bij opeenvol- gend overlijden’ kunnen noch de echtgeno(o)t(e) noch de in het Persoonlijk Certificaat gedefinieerde partner van de aangeslotene als begunstigde worden aangeduid.
Elke begunstigde kan de begunstiging van de dekkingen ‘overlijdenskapitaal’, ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’ en ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ al vóór hun opeisbaarheid aanvaarden door middel van een door hem, de verzekeringnemer, de aangeslotene en de verzekeraar ondertekend bijvoegsel aan het Persoonlijk Certificaat. Voor de overige dekkingen, waar de aangeslotene als begunstigde is aange- duid volgens het Persoonlijk Certificaat, geldt de ondertekening van het Persoonlijk Certificaat door alle partijen als aanvaarding van die begunstiging. De aanvaarding van de begunstiging heeft, tenzij in die gevallen waarin de wet herroeping toestaat, onder meer als gevolg dat de herroeping en wijziging van de begunstiging, de afkoop, de opname van een voorschot, de inpandgeving en de overdracht van rech- ten slechts mogelijk zijn mits de schriftelijke toestemming van de aanvaardende begunstigde.
4.8. Premiebetaling
Tenzij anders is overeengekomen, zijn de periodieke premies verschuldigd vanaf de aanvangsdatum van de individuele pensioentoezegging en dit uiterlijk tot de (eventueel verdaagde) einddatum (zie 4.6) of het eerder overlijden van de aangeslotene. Eventuele eenmalige premies zijn verschuldigd op de overeengekomen datum(s). De premiebetaling geschiedt rechtstreeks op de door de verzekeraar aan- geduide bankrekening met vermelding van de opgegeven referenties of via domiciliëring, naargelang wat is overeengekomen.
Indien de aanvangsdatum van de individuele pensioentoezegging of de datum van hervatting van de premiebetaling na schorsing ervan (zie 4.12.1) gelegen is tussen twee vervaldagen van periodieke pre- mies, is tot de eerstvolgende vervaldag slechts een pro rata temporis-premiebedrag verschuldigd, zij het dat de effectieve verschuldigdheidsdatum van dit pro rata temporis-premiebedrag de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op de effectieve aanvangsdatum of de datum van hervatting van de premiebetaling na schorsing ervan is. In alle gevallen waarin de premiebetaling wordt stop gezet (zo- als bij uitdiensttreding - zie 4.12.2) vóór de datum waarop het voormelde pro rata temporis- premiebedrag verschuldigd is, blijft dit pro rata premiebedrag toch verschuldigd op de eerste dag van de maand volgend op de datum van stopzetting van de premiebetaling. Bij een eventuele tussentijdse pre- mieverhoging wordt die verhoging ook pro rata temporis berekend tot de eerstvolgende premieverval- dag.
4.9. Informatiestromen
4.9.1. Ter gelegenheid van de aansluiting
De verzekeringnemer meldt de verzekeraar uiterlijk op de aanvangsdatum van de individuele pensioen- toezegging (zie 4.1) alle nodige gegevens met betrekking tot de aangeslotene (en zijn eventuele keuzen betreffende risicodekkingen en/of beleggingsvormen).
De aangeslotene ontvangt als ondertekenende partij een origineel exemplaar van de Bijzondere Voor- waarden. De verzekeringnemer overhandigt de aangeslotene op zijn verzoek een exemplaar van de Algemene Voorwaarden (met inbegrip van de Beheersreglementen).
De verzekeraar brengt ten behoeve van de aangeslotene een Persoonlijk Certificaat uit dat hem recht- streeks of via de verzekeringnemer wordt overgemaakt (het laatst uitgereikte Certificaat vervangt tel- kens het vorige). De aangeslotene wordt verondersteld volledig akkoord te gaan met de inhoud van zijn Persoonlijk Certificaat en de latere versies ervan, tenzij hij binnen 30 dagen na aflevering ervan door de verzekeraar, aan deze laatste - in principe via de verzekeringnemer - zijn schriftelijke opmerkingen overmaakt.
4.9.2. Tijdens de actieve aansluiting
De aangeslotene deelt onmiddellijk en spontaan iedere persoonsgebonden wijziging (zoals zijn gezins- toestand) die relevant is voor het beheer, de aanpassing en de uitvoering van de individuele pensioen- toezegging mee aan de verzekeringnemer, die deze informatie onmiddellijk doorgeeft aan de verzeke- raar.
De verzekeringnemer bezorgt van zijn kant de verzekeraar onmiddellijk en spontaan alle nodige inlich- tingen voor het beheer, de aanpassing en de uitvoering van de individuele pensioentoezegging, zoals de wijziging van de bezoldiging de keuze of de herziening van de keuze van de aangeslotene met be- trekking tot de risicodekkingen en beleggingsvormen, enz.
Inzonderheid meldt de verzekeringnemer, met het oog op de toetsing van de fiscale begrenzingen en met het oog op de beoordeling door de verzekeraar of het verzekerde bedrag van de eventuele dek- king(en) bij arbeidsongeschiktheid kan gehandhaafd blijven (zie 2.3.1 en 2.3.3), elke wijziging van de burgerlijke staat en van de bezoldiging of het bezoldigingspatroon (zoals de periodiciteit ervan) van de aangeslotene aan de verzekeraar. Bij gebrek aan deze mededeling veronderstelt de verzekeraar dat de bezoldiging voldoende is (gestegen) in het licht van deze fiscale begrenzingen en dat het bezoldigings- patroon en de burgerlijke staat ongewijzigd zijn gebleven.
Minstens jaarlijks brengt de verzekeraar ten behoeve van de aangeslotene, tenzij hij rentegenieter is, een ‘pensioenfiche’ met geactualiseerde gegevens uit die hem rechtstreeks of via de verzekeringnemer wordt overgemaakt.
Als de aangeslotene een recht wil uitoefenen dat de Pensioenovereenkomst hem verleent, wordt elk verzoek hiertoe in principe via de verzekeringnemer ingediend bij de verzekeraar.
4.9.3. Bij uitdiensttreding, overlijden, …
Zodra hij er kennis van heeft, licht de verzekeringnemer de verzekeraar in over het overlijden van de aangeslotene. In dit kader wordt ook in het bijzonder gewezen op de verplichting die de verzekeringne- mer (of in geval van faillissement of vereffening, de curator of de vereffenaar van de verzekeringnemer) conform artikel 208 van de wet met betrekking tot de verzekeringen heeft om de aangeslotene uiterlijk binnen 30 dagen na het verlies van de dekking(en) bij arbeidsongeschiktheid in te lichten over zijn recht van individuele voortzetting van die dekking(en), met vermelding van het precieze tijdstip van het verlies van de dekking(en), van de termijn van 30 dagen waarover de aangeslotene beschikt om zijn recht van individuele voortzetting uit te oefenen (met de mogelijkheid om die termijn bijkomend met 30 dagen te verlengen mits kennisgeving aan de verzekeraar) en van de contactgegevens van de verzekeraar.
4.9.4. Laattijdige, onvolledige of onjuiste informatie
De aangeslotene en de verzekeringnemer dragen de volle verantwoordelijkheid voor alle gevolgen van de laattijdige, onvolledige of onjuiste mededeling van de nodige gegevens aan de verzekeraar.
4.10. Vastgoedfinanciering
De verzekeringnemer draagt aan de aangeslotene het recht over om de bedrijfsovereenkomst te laten aanwenden als waarborg voor vastgoedfinanciering, mits eerbiediging van de Belgische fiscale wetge- ving terzake. Die wetgeving stelt meer bepaald dat een voorschot en/of een inpandgeving (met inbegrip van een overdracht van rechten aan een derde) slechts mogen worden toegestaan om het de aangeslo- tene mogelijk te maken in de Europese Economische Ruimte gelegen onroerende goederen die belast-
bare inkomsten opbrengen te verwerven, te (ver)bouwen, te verbeteren of te herstellen. Bovendien moeten de voorschotten en leningen terugbetaald worden zodra de voormelde goederen uit het ver- mogen van de aangeslotene verdwijnen.
Xxxxxx de aangeslotene in dienst is van de verzekeringnemer, is voor de voormelde verrichtingen de schriftelijke toestemming van deze laatste nodig. De aangeslotene kan de voorwaarden, begrenzingen en modaliteiten die hierbij gelden via de verzekeringnemer bij de verzekeraar opvragen. De aandacht wordt er op gevestigd dat de aanwending van de individuele pensioentoezegging voor vastgoedfinancie- ring voor gevolg kan hebben dat de verworven reserves (bij uitdiensttreding) door de aangeslotene niet kunnen overgedragen en/of afgekocht worden en dat de eventuele keuzemogelijkheden van de aange- slotene betreffende risicodekkingen en beleggingsvormen worden beperkt, of zelfs aanleiding kan geven tot een wijziging van risicodekkingen en beleggingsvormen door de verzekeraar.
4.11. Uitkering in lijfrente
Het pensioenkapitaal, de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de aangeslotene, alsook de kapitalen van de diverse dekkingen bij overlijden kunnen, na aanrekening van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen, toeslagen, vergoedingen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser), op schriftelijk verzoek van de begunstigde(n) worden omgezet in een levenslange lijfrente, maar slechts indien het jaarbedrag van de aanvangsrente voor de betrokken begunstigde hoger is dan het wettelijk vastgelegd drempelbedrag.
Bij gebrek aan wettelijk drempelbedrag, geldt het drempelbedrag zoals bepaald in de sociale wetgeving betreffende de aanvullende pensioenen voor aangeslotenen met werknemerstatuut. De verzekeraar zorgt voor de eventuele wettelijk opgelegde kennisgevingen aan de betrokkene(n) omtrent dit recht.
Onverminderd de toepassing van dwingende bepalingen terzake, wordt het bedrag van de rente vastge- legd op basis van de (al dan niet gewaarborgde) tarieven die de verzekeraar terzake hanteert op de da- tum waarop de rente ingaat, rekening houdend met een jaarlijkse indexatie met 2% volgens een meet- kundige reeks en, wat betreft het pensioenkapitaal of de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de aangeslotene, met een overdraagbaarheid van die rente. De overdraagbaarheid duidt erop dat bij het overlijden van de aangeslotene na de aanvangsdatum van de rente, die rente voor 80% verder levens- lang wordt uitgekeerd aan de in de Bijzondere Voorwaarden gedefinieerde partner van de aangeslotene (die al zijn partner was op de aanvangsdatum van de initiële rente).
De verzekeraar keert de lijfrenten, na aanrekening van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen, uit na ontvangst van alle door hem gevraagde documenten en van een door de begunstigde (en de even- tuele begunstigde van de overdraagbaarheid) volledig en correct ingevulde en ondertekende regelings- kwijting.
Bij een verzoek tot omzetting van een kapitaal in een levenslange rente, zoals hiervoor aangegeven, heeft de verzekeraar echter het recht dit kapitaal over te dragen naar een andere pensioeninstelling die alle renteverplichtingen op zich neemt, en dit met eerbiediging van de eventuele dwingende bepalingen terzake. De verzekeringnemer gaat akkoord met deze overdrachtsmogelijkheid. Bij dergelijke overdracht is de verzekeraar bevrijd van iedere verplichting met betrekking tot de rente(-uitkering).
4.12. Uitdiensttreding / afkoop
4.12.1. Uitdiensttreding
De betaling van de bedrijfspremies wordt onmiddellijk stopgezet bij uitdiensttreding van de aangeslotene (om welke reden ook) vóór de normaal voorziene einddatum. Onder uitdiensttreding wordt verstaan, de beëindiging van de activiteit van de aangeslotene als zelfstandige bedrijfsleider van de verzekeringne- mer. De reserves zijn verworven voor de aangeslotene. Vanaf de datum van stopzetting van de premie- betaling worden de overeenkomsten verder beheerd als niet-overgedragen overeenkomsten (zie 5).
De aangeslotene mag zijn verworven reserves verminderd met een afkoopvergoeding overdragen (zie 1.5.2.) naar de pensioeninstelling van zijn nieuwe onderneming, op voorwaarde dat deze de reserves beheert die zijn verworven in overeenstemming met dezelfde bepalingen als die van toepassing in het huidig contract van de onderneming.
De overdracht is beperkt tot het deel van de verworven reserves waarop geen voorschot of inpandge- ving is toegestaan of dat niet is toegewezen als onderdeel voor de reconstitutie van een hypothecair krediet.
4.12.2. Afkoop door de aangeslotene
In overeenstemming met de relevante wettelijke bepalingen en onverminderd eventuele beperkingen die voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde reserves (zie 1.4.5.1), kan de aangeslotene alle of een deel van de reserves verworven uit het contract van de vennootschap terugkopen in de vorm van
betaling van de afkoopwaarde wanneer deze voldoet aan de voorwaarden voor het nemen van zijn ver- vroegd wettelijk pensioen (in dit geval geeft de aangeslotene aan de verzekeraar officieel bewijs van de autoriteiten dat aan de wettelijke voorwaarden voldaan werd).
De totale afkoop door de aangeslotene maakt een einde aan de aansluiting.
4.12.3. Uitkering van de afkoopwaarde aan een derde
Als in het kader van de aanwending van de pensioentoezegging voor vastgoedfinanciering (zie 4.10) het recht van afkoop wordt overgedragen aan een derde, worden de modaliteiten ervan vastgelegd in de voorschotakte of het bijvoegsel van inpandgeving.
4.12.4. Afkoop door de verzekeringnemer
Mits de eerbiediging van de wettelijke voorschriften terzake en onverminderd de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde reserves (zie 1.4.5.1), kan de verzekeringnemer de reserves van de bedrijfsovereenkomsten ten gunste van de aangeslotene afkopen, met het doel die reserves over te dragen naar een andere toegelaten pensioeninstelling. De afkoopvergoeding wordt berekend volgens de bepalingen van punt 1.5.2.2 en mag rechtstreeks noch onrechtstreeks ten laste gelegd worden van de (verworven reserves van de) aangeslotenen. In geval van overdracht van de re- serves van het financieringsfonds, wordt hierop een afkoopvergoeding toegepast die gelijk is aan 5% van de brutoreserves.
4.13. Wijziging en beëindiging van de individuele pensioentoezegging
4.13.1. Voorwaardelijk wijzigings- en beëindigingsrecht
De verzekeringnemer kan de individuele pensioentoezegging wijzigen of opheffen, mits de eerbiediging van de wettelijke voorschriften (in de mate dat zij van toepassing zijn op de betrokken dekkingen en ten aanzien van de aangeslotene) en van eventuele andere overeenkomsten en verbintenissen terzake.
Hoewel de premiebetaling in de verhouding tussen de verzekeringnemer en de verzekeraar niet ver- plicht is en onverminderd de toepassing van de voorgaande en de hierna volgende algemene bepa- lingen, is de eenzijdige afbouw of opheffing van de individuele pensioentoezegging door de verzeke- ringnemer ten aanzien van de aangeslotene bovendien slechts mogelijk als één of meer van de hierna omschreven omstandigheden zich voordoet of voordoen:
• bij invoering van nieuwe wettelijke bepalingen, richtlijnen van de controleoverheid of andere maat- regelen, bij ontwikkelingen in de rechtspraak en/of bij elke feitelijke omstandigheid die rechtstreeks of onrechtstreeks een verhoging van de kostprijs van de individuele pensioentoezegging voor de verzekeringnemer teweegbrengt (teweegbrengen);
• als de wetgeving betreffende de sociale zekerheid, waarop de individuele pensioentoezegging een aanvulling vormt, belangrijke wijzigingen zou ondergaan;
• als de handhaving van de individuele pensioentoezegging (in zijn ongewijzigde vorm) omwille van bedrijfsinterne of -externe economische ontwikkelingen, naar het gemotiveerd oordeel van de ver- zekeringnemer niet langer in overeenstemming zou zijn met een gezonde bedrijfsvoering.
De verzekeringnemer licht de aangeslotene steeds vooraf in over elke wijziging of over de opheffing van de individuele pensioentoezegging. Elke wijziging van de Pensioenovereenkomst vergt in principe het akkoord van de verzekeraar.
De wijziging of de opheffing van de individuele pensioentoezegging mag nooit inbreuk doen op de ver- worvenheid van de reserves opgebouwd met de tot het tijdstip van wijziging of opheffing al betaalde en van de op dat tijdstip al vervallen premies.
4.13.2. Stopzetting van (de premiebetaling voor) de individuele pensioentoezegging
Als (de premiebetaling voor) de individuele pensioentoezegging met schriftelijke kennisgeving aan de verzekeraar wordt stopgezet door de verzekeringnemer, brengt deze laatste de aangeslotene hiervan onmiddellijk in kennis. De verzekeraar kan de aangeslotene ook zelf rechtstreeks hiervan in kennis stel- len. Indien een betalingsachterstand wordt vastgesteld en de verzekeringnemer geen schriftelijke ken- nisgeving van stopzetting van (de premiebetaling voor) de individuele pensioentoezegging aan de ver- zekeraar heeft gericht, verstuurt deze laatste een aangetekende ingebrekestelling aan de verzekering- nemer. Uiterlijk 3 maanden na de eerste onbetaalde premievervaldag licht de verzekeraar de aangeslo- tene hierover in.
Bij gebrek aan andere toegelaten en door de verzekeraar schriftelijk bevestigde keuze van de aangeslo- tene en onverminderd de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde reserves (zie 1.4.5.1), worden vanaf de eerste onbetaalde premievervaldag, voor het behoud van de dekkingen bij overlijden andere dan de dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ in hun laatst verzekerde
toestand (eventueel geïndexeerd nominaal (minimum)bedrag en dekkingsperiode, in voorkomend geval verder aangepast in functie van de gezinstoestand, maar zonder verdere aanpassingen in functie van de bezoldiging, enz.), de nodige risicopremies verder onttrokken aan de betreffende (vrije) risico- en pensioenreserves van de (samengevoegde) overeenkomst(en) tot respectievelijke uitputting ervan. Na uitputting van de betrokken (vrije) reserves worden de betreffende risicodekkingen beëindigd, maar ten vroegste 30 dagen na verzending van de voormelde aangetekende ingebrekestelling of op de datum van ontvangst van de kennisgeving van de verzekeringnemer aan de verzekeraar van de stopzetting van (de premiebetaling voor) de individuele pensioentoezegging (zie echter 2.3.5). De dekking ‘overlij- denskapitaal bij ongeval’ en de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid worden beëindigd 30 dagen na ver- zending van de voormelde aangetekende ingebrekestelling of op de datum van ontvangst van de ken- nisgeving van de verzekeringnemer aan de verzekeraar van de stopzetting van (de premiebetaling voor) de individuele pensioentoezegging (zie echter 2.3.5).
De voorgaande bepalingen gelden niet als de stopzetting van (de premiebetaling voor) de individuele pensioentoezegging het gevolg is van een verandering van verzekeringnemer die de verplichtingen uit deze individuele pensioentoezegging overneemt (zoals in het kader van een fusie, splitsing, opslorping, overdracht of inbreng van bedrijfstak, enz.).
4.13.3. Premievrijstelling
In de mate dat de aangeslotene een toekenning geniet in het kader van de dekking ‘premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid’, wordt die toekenning, bij gebrek aan andere toegelaten keuze, prioritair aange- wend ter verdere financiering van de risicodekkingen en ter verdere spijzing van de risicoreserves met het oog op de handhaving van de betreffende risicodekkingen in hun laatst verzekerde toestand (eventueel geïndexeerd nominaal (minimum)bedrag, dekkings- en uitkeringsperiode, eigenrisicotermijn, enz., in voorkomend geval verder aangepast in functie van de gezinstoestand, maar zonder verdere aanpassingen in functie van de bezoldiging, enz.). De voorgaande bepalingen betreffende schorsing van de arbeidsovereenkomst, verlies van hoedanigheid, uitdiensttreding en wijziging/beëindiging van de individuele pensioentoezegging moeten dan ook in dit licht gelezen worden, alsook in het licht van de ‘endogene’ premievrijstelling voor de dekkingen ‘arbeidsongeschiktheidsrenten’ (zie 2.2.1.4.5).
4.14. Overgedragen reserves
Het is mogelijk dat de aangeslotene uit hoofde van een vorige tewerkstelling in een andere onderneming verworven reserves uit een aldaar genoten voorzorgsregeling wenst over te dragen naar de verzeke- raar. Deze overgedragen reserves worden beheerd als overgedragen overeenkomsten (zie 5), desge- vallend samengevoegd met de bedrijfsovereenkomst (zie 1.2).
4.15. Toepasselijke wetgeving en fiscale bepalingen
De individuele pensioentoezegging is onderworpen aan de Belgische wetgeving betreffende levens- en aanvullende verzekeringen in het algemeen en betreffende individuele pensioentoezeggingen in het bijzonder. Mocht de verzekeringnemer buiten België gevestigd zijn, dan wordt, indien de wet het zo toe- laat, door de partijen uitdrukkelijk gekozen voor de toepassing van het Belgisch recht.
De verzekeraar veronderstelt steeds dat de verzekeringnemer bij de invoering, de toepassing, de uitvoe- ring, de wijziging of de opheffing van de individuele pensioentoezegging, alle wettelijke voorwaarden, formaliteiten en procedures daartoe in zijn verhouding met de aangeslotene of derden heeft vervuld.
Meer algemeen kan de verzekeraar elke vorm van schade en alle kosten die hij oploopt wegens de mis- kenning van de toepasselijke wetgeving door de verzekeringnemer, op die laatste verhalen.
Voor de toepassing van de fiscale begrenzing betreffende de toekenning van belastingvoordelen op de bedrijfspremies in functie van het bedrag van het pensioenkapitaal, wordt rekening gehouden met alle door de aangeslotene bij de verzekeringnemer en diens eventuele rechtsvoorganger(s) gepresteerde (en gelijkgestelde) dienstjaren, in voorkomend geval, tenzij anders aangegeven, verhoogd met het maximum fiscaal toegelaten aantal niet in de onderneming gepresteerde (en gelijkgestelde) jaren.
4.16. Goede trouw, billijkheid en redelijkheid
De verzekeringnemer regelt - met inachtneming van de eventuele toepasselijke wetgeving - de aange- legenheden in zijn verhouding met de aangeslotene waarin de Pensioenovereenkomst niet expliciet voorziet of die vatbaar zouden zijn voor interpretatie. Indien de verzekeraar hierbij belanghebbende par- tij is, geschiedt dit steeds in samenspraak met hem. De regeling van dergelijke aangelegenheden dient steeds te gebeuren binnen de perken en met inachtneming van de goede trouw, de billijkheid, de rede- lijkheid en de geest van de Pensioenovereenkomst.
5. WERKING VAN DE OVERGEDRAGEN EN NIET-OVERGEDRAGEN OVEREENKOMSTEN
5.1. Situering
Punt 5 heeft betrekking op:
• de overgedragen bedrijfsovereenkomst groepsverzekering;
• de overgedragen bedrijfsovereenkomst individuele pensioentoezegging;
• de overgedragen persoonlijke overeenkomst groepsverzekering;
• de overgedragen persoonlijke overeenkomst individuele pensioentoezegging;
• de niet-overgedragen bedrijfsovereenkomst groepsverzekering;
• de niet-overgedragen bedrijfsovereenkomst individuele pensioentoezegging;
De overgedragen overeenkomst(en) is (zijn) de overeenkomst(en) waarvan de reserves door de aange- slotene zijn verworven uit hoofde van een vorige tewerkstelling in een andere onderneming in het kader van een aldaar genoten voorzorgsregeling en die hij beslist heeft over te dragen naar de verzekeraar. Deze overeenkomsten worden verder opgesplitst naargelang hun oorsprong (groepsverzekering of indi- viduele pensioentoezegging; bedrijfsovereenkomst naargelang de betreffende reserves werden ge- vormd door premies of bijdragen ten laste van de vroegere onderneming of ten laste van de aangeslo- tene zelf).
De niet-overgedragen overeenkomst(en) is (zijn) de overeenkomst(en) van de bij de verzekeraar geslo- ten groepsverzekering en/of individuele pensioentoezegging waarvoor de premiebetaling werd stop ge- zet naar aanleiding van de uitdiensttreding van de aangeslotene bij de verzekeringnemer vóór de nor- maal voorziene einddatum en waarvan de reserves verworven zijn voor de aangeslotene. Ook deze overeenkomsten worden opgesplitst naargelang hun oorsprong (groepsverzekering of individuele pensi- oentoezegging; bedrijfsovereenkomst vermits de betreffende reserves werden gevormd door premies ten laste van de verzekeringnemer. De verzekerden van de dekkingen in het kader van de overgedra- gen en niet-overgedragen overeenkomsten zijn:
• voor de dekking ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’: de aangeslotene en de andere op het Per- soonlijk Certificaat vermelde verzekerde;
• voor de dekking ‘bijkomend overlijdenskapitaal’ (ook ‘partnerkapitaal’ genoemd): de op het Per- soonlijk Certificaat vermelde partner van de aangeslotene;
• voor alle andere dekkingen: de aangeslotene.
5.2. Overgedragen overeenkomsten
5.2.1. Inwerkingtreding / vorming van pensioenreserves / beleggingsvormen
Een overgedragen overeenkomst treedt in werking op de overdrachtsdatum, zijnde de valutadatum van de overgedragen reserves op de bankrekening van de verzekeraar.
De overgedragen reserves worden, na afhouding van een eventuele instaptoeslag (tenzij een dwingen- de bepaling zich hiertegen zou verzetten), aangewend voor de vorming van pensioenreserves.
Bij gebrek aan of in afwachting van een andere keuze van de aangeslotene, worden de overgedragen reserves aangewend in de beleggingsvorm tak 21. De keuze voor alternatieve beleggingsvormen en de latere wijzigingen ervan zijn pas effectief wanneer ze door de verzekeraar worden bevestigd via het Persoonlijk Certificaat.
5.2.2. Dekkingen
Tenzij anders is overeengekomen, worden de overgedragen overeenkomsten niet samengevoegd (noch onderling noch met andere overeenkomsten) en worden de pensioenreserves aangewend voor de vol- gende dekkingen:
• pensioenkapitaal: uitkering van de pensioenreserves aan de aangeslotene op het einde van het contract;
• overlijdenskapitaal: uitkering van de pensioenreserves aan de begunstigde(n) bij overlijden van de aangeslotene vóór het einde van het contract.
Tenzij anders is overeengekomen, is de voorziene einddatum van de overgedragen overeenkomst(en) de einddatum van de groepsverzekering of de individuele pensioentoezegging die de aangeslotene bij de verzekeraar geniet. Indien de aangeslotene er zowel een groepsverzekering als een individuele pensioen-
toezegging geniet en de einddatums verschillend zijn, wordt, tenzij anders overeengekomen, als eindda- tum van de overgedragen overeenkomst(en) die van de groepsverzekering in aanmerking genomen.
Tenzij anders blijkt uit een geldig geschrift van de aangeslotene of aanwezigheid van aanvaardende begunstigde(n), is (zijn) de begunstigde(n) van het overlijdenskapitaal in het kader van de overgedragen overeenkomst(en) dezelfde als de begunstigde(n) van het overlijdenskapitaal in het kader van de groepsverzekering of de individuele pensioentoezegging die de aangeslotene bij de verzekeraar geniet, zoals hij (zij) aangeduid is (zijn) op het ogenblik van de aansluiting van de aangeslotene bij die groeps- verzekering of individuele pensioentoezegging.
Elke begunstigde kan de begunstiging van de dekking ‘overlijdenskapitaal’ al vóór diens opeisbaarheid aanvaarden door middel van een door hem, de aangeslotene en de verzekeraar ondertekend bijvoegsel aan het Persoonlijk Certificaat. De aanvaarding van de begunstiging heeft, tenzij in die gevallen waarin de wet herroeping toestaat, onder meer als gevolg dat de herroeping en wijziging van de begunstiging, de afkoop, de opname van een voorschot, de inpandgeving en de overdracht van rechten slechts moge- lijk zijn mits de schriftelijke toestemming van de aanvaardende begunstigde.
5.3. Niet-overgedragen overeenkomsten
Vanaf de datum van stopzetting van de premiebetaling naar aanleiding van de uitdiensttreding van de aangeslotene vóór de normaal voorziene einddatum in het kader van de groepsverzekering of de indivi- duele pensioentoezegging (zie 3.13.2 en 4.12.2), worden de betreffende overeenkomsten standaard verder beheerd als niet-overgedragen overeenkomsten ‘zonder wijziging van de pensioentoezegging’. Dit houdt het volgende in:
• Ter gelegenheid van de omvorming in niet-overgedragen overeenkomst wordt geen enkele kost of vergoeding aangerekend.
• De niet-overgedragen bedrijfsovereenkomsten afkomstig van de groepsverzekering, respectievelijk van de individuele pensioentoezegging blijven onderling samengevoegd, en in voorkomend geval ook met andere overeenkomsten waarmee zij al vóór hun beheer als niet-overgedragen overeen- komst waren samengevoegd.
• Onverminderd de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde reserves (zie 1.4.5.1), worden de nodige risicopremies voor het behoud van de dekkingen bij over- lijden andere dan de dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ in hun laatst verzekerde toestand in het kader van de groepsverzekering, respectievelijk de individuele pensioentoezegging (eventueel geïndexeerd nominaal (minimum)bedrag en dekkingsperiode, in voorkomend geval verder aange- past in functie van de gezinstoestand, maar zonder verdere aanpassingen in functie van de bezol- diging, enz.), verder onttrokken aan de betreffende (vrije) risico- en pensioenreserves van de (sa- mengevoegde) overeenkomst(en) tot respectievelijke uitputting ervan. Na uitputting van de betrok- ken (vrije) reserves worden de betreffende risicodekkingen beëindigd (zie echter 2.3.5). De eventu- ele dekkingen ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ en de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid worden automatisch beëindigd vanaf de eerste onbetaalde premievervaldag (zie echter 2.3.5). In de mate echter dat de aangeslotene een toekenning geniet in het kader van de dekking ‘premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid’ afkomstig van de groepsverzekering, respectievelijk de individuele pensi- oentoezegging, wordt deze, bij gebrek aan andere toegelaten keuze, prioritair aangewend ter ver- dere financiering van de risicodekkingen en ter verdere spijzing van de risicoreserves met het oog op de handhaving van de betreffende risicodekkingen in hun laatst verzekerde toestand in het ka- der van de groepsverzekering, respectievelijk de individuele pensioentoezegging (eventueel geïn- dexeerd nominaal (minimum)bedrag, dekkings- en uitkeringsperiode, eigenrisicotermijn, enz., in voorkomend geval verder aangepast in functie van de gezinstoestand, maar zonder verdere aan- passingen in functie van de bezoldiging, enz.) (zie ook 2.2.1.4.5 betreffende de ‘endogene’ premie- vrijstelling voor de dekkingen ‘arbeidsongeschiktheidsrenten’). Wijzigingen van de gezinstoestand die aanleiding geven tot een wijziging van enige dekking worden rechtstreeks door de aangeslote- ne schriftelijk meegedeeld aan de verzekeraar.
• De begunstigden van de dekkingen die in stand worden gehouden blijven ongewijzigd.
• De (overblijvende) reserves worden aan de aangeslotene als pensioenkapitaal uitgekeerd indien hij in leven is op het einde van het contract (zie 1.5.2.4).
• De beleggingsvorm(en) blijft (blijven) ongewijzigd.
• De toeslagen- en tariefstructuur blijft ongewijzigd.
De bepalingen betreffende de begunstigden in het kader van de groepsverzekering, respectievelijk de individuele pensioentoezegging blijven van toepassing op de niet-overgedragen overeenkomst(en), zij het dat de handtekening van de verzekeringnemer van de groepsverzekering, respectievelijk de indivi-
duele pensioentoezegging op het eventuele bijvoegsel van aanvaarding van de begunstiging niet langer nodig is.
Onverminderd de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde reser- ves (zie 1.4.5.1), heeft de aangeslotene de mogelijkheid de dekkingen te laten aanpassen (onder voor- behoud van de aanvaardingscriteria van de verzekeraar en binnen de perken van de reeds gevormde (vrije) reserves) en/of te kiezen voor andere beleggingsvormen die de verzekeraar aanbiedt. De eventu- ele beperkingen (minima, maxima, …) waarin de Bijzondere Voorwaarden van de groepsverzekering en/of individuele pensioentoezegging voorzien betreffende beleggingsregels, alsook betreffende het bedrag en de moduleringen van de dekkingen zijn niet langer van toepassing op de niet-overgedragen overeenkomsten.
5.4. Uitputting van de reserves
Indien de verzekeraar om enige reden vaststelt dat de (vrije) reserves ontoereikend zijn om de nodige risicopremies voor de betreffende risicodekking(en) verder te onttrekken, wordt (worden) die dekking(en) vervroegd beëindigd (zie echter 2.3.5).
5.5. Overdracht naar andere pensioeninstelling
Onverminderd de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde reser- ves (zie 1.4.5.1), kan de aangeslotene die in het kader van de groepsverzekering, respectievelijk de in- dividuele pensioentoezegging was aangesloten, na zijn uitdiensttreding die aanleiding heeft gegeven tot het verdere beheer van de betreffende bedrijfsovereenkomst(en) als niet-overgedragen overeen- komst(en), de reserves van de betreffende niet-overgedragen overeenkomst(en), alsook van de overge- dragen overeenkomsten die gevormd werden onder de met de verzekeraar overeen te komen voor- waarden afkopen onder de vorm van overdracht naar een andere pensioeninstelling.
De aangeslotene wordt bij zijn uitdiensttreding schriftelijk ingelicht over de diverse keuzemogelijkheden, de te volgen procedure en de eventueel na te leven termijnen om zijn keuze te formuleren. De aange- slotene stelt de verzekeraar rechtstreeks schriftelijk in kennis van zijn keuze.
5.6. Uitkering van de afkoopwaarde
Tenzij andersluidende dwingende bepaling en mits de eerbiediging van de wettelijke voorschriften ter- zake en onverminderd de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeer- de reserves (zie 1.4.5.1), kan de aangeslotene de reserves van de overgedragen en/of niet- overgedragen overeenkomst(en) geheel of gedeeltelijk afkopen onder de vorm van uitkering van de af- koopwaarde. Als in het kader van de aanwending van de betreffende overeenkomst(en) voor vastgoed- financiering (zie 5.7) het recht van afkoop wordt overgedragen aan een derde, worden de modaliteiten ervan vastgelegd in de voorschotakte of het bijvoegsel van inpandgeving.
5.7. Vastgoedfinanciering
De aangeslotene kan de overgedragen en/of niet-overgedragen overeenkomst(en) laten aanwenden als waarborg voor vastgoedfinanciering, mits eerbiediging van de Belgische fiscale wetgeving terzake. Die wetgeving stelt meer bepaald dat een voorschot en/of een inpandgeving (met inbegrip van een over- dracht van rechten aan een derde) slechts mogen worden toegestaan om het de aangeslotene mogelijk te maken in de Europese Economische Ruimte gelegen onroerende goederen die belastbare inkomsten opbrengen te verwerven, te (ver)bouwen, te verbeteren of te herstellen. Bovendien moeten de voor- schotten en leningen terugbetaald worden zodra de voormelde goederen uit het vermogen van de aan- geslotene verdwijnen.
De aangeslotene kan de voorwaarden, begrenzingen en modaliteiten die hierbij gelden bij de verzeke- raar opvragen. De aandacht wordt er op gevestigd dat de aanwending van de overgedragen en/of niet- overgedragen overeenkomst(en) voor vastgoedfinanciering voor gevolg kan hebben dat de reserves van de betreffende overeenkomst(en) door de aangeslotene niet kunnen overgedragen en/of afgekocht wor- den (zie 5.5 en 5.6) en dat de mogelijkheid van de aangeslotene de risicodekkingen en de beleggings- vormen te laten wijzigen wordt beperkt, of zelfs aanleiding kan geven tot een wijziging van risicodekkin- gen en beleggingsvormen door de verzekeraar.
5.8. Uitkering in lijfrente
Het pensioenkapitaal, de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de aangeslotene, alsook de kapitalen van de diverse dekkingen bij overlijden kunnen, na aanrekening van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen, toeslagen, vergoedingen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser), op schriftelijk verzoek van de
begunstigde(n) worden omgezet in een levenslange lijfrente, maar slechts indien het jaarbedrag van de aanvangsrente voor de betrokken begunstigde hoger is dan het wettelijk vastgelegd drempelbedrag. Bij gebrek aan wettelijk drempelbedrag, geldt het drempelbedrag zoals bepaald in de sociale wetgeving betreffende de aanvullende pensioenen voor aangeslotenen met werknemerstatuut. De verzekeraar zorgt voor de eventuele wettelijk opgelegde kennisgevingen aan de betrokkene(n) omtrent dit recht.
Onverminderd de toepassing van dwingende bepalingen terzake, wordt het bedrag van de rente vastge- legd op basis van de (al dan niet gewaarborgde) tarieven die de verzekeraar terzake hanteert op de da- tum waarop de rente ingaat, rekening houdend met een jaarlijkse indexatie met 2% volgens een meet- kundige reeks en, wat betreft het pensioenkapitaal of de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de aangeslotene, met een overdraagbaarheid van die rente. De overdraagbaarheid duidt erop dat bij het overlijden van de aangeslotene na de aanvangsdatum van de rente, die rente voor 80% verder levens- lang wordt uitgekeerd aan de in de Bijzondere Voorwaarden gedefinieerde partner van de aangeslotene (die al zijn partner was op de aanvangsdatum van de rente). Als partner wordt beschouwd:
• voor de niet-overgedragen overeenkomsten: de partner zoals gedefinieerd in de Bijzondere Voor- waarden van de groepsverzekering, respectievelijk de individuele pensioentoezegging waarvan de niet-overgedragen overeenkomsten afkomstig zijn;
• voor de overgedragen overeenkomsten: de persoon met wie de aangeslotene gehuwd en niet van tafel en bed gescheiden is of, bij gebreke, de persoon met wie de aangeslotene ‘wettelijk samen- woont’ volgens de artikels 1475 en volgende van het burgerlijk wetboek of volgens een gelijkaardi- ge buitenlandse wettelijke regeling.
De verzekeraar keert de lijfrenten, na aanrekening van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen, uit na ontvangst van alle door hem gevraagde documenten en van een door de begunstigde (en de even- tuele begunstigde van de overdraagbaarheid) volledig en correct ingevulde en ondertekende regelings- kwijting.
Bij een verzoek tot omzetting van een kapitaal in een levenslange rente, zoals hiervoor aangegeven, heeft de verzekeraar echter het recht dit kapitaal over te dragen naar een andere pensioeninstelling die alle renteverplichtingen op zich neemt, en dit met eerbiediging van de eventuele dwingende bepalingen terzake. Bij dergelijke overdracht is de verzekeraar bevrijd van iedere verplichting met betrekking tot de rente(-uitkering).
5.9. Persoonlijk Certificaat en jaarlijkse pensioenfiche
De verzekeraar brengt bij de inwerkingtreding en bij iedere wijziging van de niet-overgedragen en/of overgedragen overeenkomst(en) een (geactualiseerd) Persoonlijk Certificaat uit dat hij overmaakt aan de aangeslotene (het laatst uitgereikte Certificaat vervangt telkens het vorige). Hiernaast brengt de ver- zekeraar ook jaarlijks een ‘pensioenfiche’ uit die hij overmaakt aan de aangeslotene, tenzij hij rente- genieter is. Ingeval van samenvoeging met een groepsverzekering en/of een individuele pensioentoe- zegging (zie 1.2), worden de gegevens van de overgedragen overeenkomst(en) echter geïntegreerd in het Persoonlijk Certificaat en de pensioenfiches van die groepsverzekering en/of individuele pensioen- toezegging die rechtstreeks of via de verzekeringnemer ervan worden overgemaakt aan de aangeslote- ne. De aangeslotene wordt verondersteld volledig akkoord te gaan met de inhoud van zijn Persoonlijk Certificaat en pensioenfiches, tenzij hij binnen 30 dagen na aflevering ervan door de verzekeraar, aan deze laatste zijn schriftelijke opmerkingen overmaakt.
5.10. Toepasselijke wetgeving
De overgedragen en niet-overgedragen overeenkomsten zijn onderworpen aan de Belgische wetgeving betreffende levens- en aanvullende verzekeringen in het algemeen en betreffende overgedragen en niet-overgedragen overeenkomsten in het bijzonder gelden.
6. WERKING VAN HET VRIJ AANVULLEND PENSIOEN VOOR ZELFSTANDIGEN
6.1. Situering
Punt 6 heeft betrekking op de overeenkomst ‘vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen’ (ook ‘VAPZ- overeenkomst’ genoemd) in de zin van afdeling 4 van de Programmawet (I) van 24 december 2002 en de bijhorende uitvoeringsbesluiten, waarvan de aangeslotene, tevens verzekeringnemer, het sociaal zelfstandigenstatuut heeft.
Dit contract kan worden onderschreven door een persoon met zelfstandig statuut. Deze persoon die ook de verzekeringnemer is wordt hierna "aangeslotene" genoemd.
De verzekerden van de dekkingen zijn:
• voor de dekking ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’: de aangeslotene en de andere op het Per- soonlijk Certificaat vermelde verzekerde;
• voor de dekking ‘bijkomend overlijdenskapitaal’ (ook ‘partnerkapitaal’ genoemd): de op het Per- soonlijk Certificaat vermelde partner van de aangeslotene;
• voor alle andere dekkingen: de aangeslotene.
6.2. Inwerkingtreding en premiebetaling
De overeenkomst treedt in werking op de in het Persoonlijk Certificaat vermelde datum. De betaaldatum van een premie is de valutadatum van die premie op de bankrekening van de verzekeraar. De premie- betaling geschiedt rechtstreeks op de door de verzekeraar aangeduide bankrekening met vermelding van de opgegeven referenties of via domiciliëring, naargelang wat is overeengekomen. De premiebeta- ling is niet verplicht, tenzij de aangeslotene zich hiertoe door een andere verbintenis dan de overeen- komst zelf (zoals een lening of een krediet) heeft verbonden.
Door de premiebetaling bevestigt de aangeslotene dat hij in aanmerking komt voor het voormelde stel- sel van het ‘vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen’. Het gezamenlijk premiebedrag op jaarbasis voor de dekkingen ‘overlijdenskapitaal’, ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ en ‘pensioenkapitaal’ wordt in het Persoonlijk Certificaat uitgedrukt als een percentage van het door de aangeslotene opgegeven be- roepsinkomen, zoals gedefinieerd in de voormelde wetgeving, rekening houdend met de aldaar voorzie- ne drempels en begrenzingen. Het premiebedrag op jaarbasis bedraagt steeds minimum 600,00 euro. De aangeslotene deelt zodra hij hiervan kennis heeft, maar uiterlijk in de loop van de maand maart van elk jaar, het voormelde nieuwe beroepsinkomen voor het lopende kalenderjaar schriftelijk mee aan de verzekeraar. Bij gebrek aan deze mededeling veronderstelt de verzekeraar dat het beroepsinkomen gestegen is volgens de gezondheidsindex der consumptieprijzen of, als de premie voor het voorgaande jaar gelijk was aan de maximumpremie in het stelsel van het ‘vrij aanvullend pensioen voor zelfstandi- gen’, dat het beroepsinkomen voor het daarop volgende jaar voldoende is (gestegen) om de nieuwe maximumpremie voor dat jaar te rechtvaardigen. De aangeslotene draagt de volle verantwoordelijkheid voor alle gevolgen van de laattijdige, onvolledige of onjuiste mededeling van de nodige gegevens aan de verzekeraar.
6.3. Uitkering op het einde van het contract (pensioenkapitaal)
De pensioenreserves, na aanrekening van de eventuele wettelijke verplichte inhoudingen, toeslagen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pand- houdende schuldeiser), uitgekeerd aan de aangeslotene op het einde van het contract volgens de in punt 1.5.2.4. voorziene modaliteiten .
6.4. Uitkering van het overlijdenskapitaal
Bij het overlijden van de aangeslotene eindigt (eindigen) de (samengevoegde) overeenkomst(en). De reserves worden, ofwel geheel of gedeeltelijk, na aanrekening van de eventuele wettelijke verplichte inhoudingen, toeslagen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser), uitgekeerd aan de begunstigde(n) van de dekking ‘over- lijdenskapitaal’, ofwel geheel of gedeeltelijk toegekend aan de verzekeraar
6.5. Rechten van de aangeslotene
Onverminderd de toepassing van wettelijke en conventionele beperkingen, zoals die welke voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde reserves (zie 1.4.5.1), kan de aangeslotene:
• de begunstigde(n) van de verzekeringsprestaties aanduiden en wijzigen;
• de overeenkomst opzeggen of geheel of gedeeltelijk afkopen onder de vorm van hetzij uitkering van de afkoopwaarde als hij aan de voorwaarden voor het nemen van zijn vervroegd wettelijk pensioen voldoet (in dit geval geeft de aangeslotene aan de verzekeraar officieel bewijs van de autoriteiten dat aan de wettelijke voorwaarden voldaan werd), hetzij overdracht van de reserves naar een andere verzekeringsmaatschappij of toegelaten pensioeninstelling waar hij een VAPZ-overeenkomst heeft gesloten;
• een voorschot op de verzekerde prestaties verkrijgen, onder de hieronder vermelde beperkingen;
• de rechten voortvloeiend uit de overeenkomst in pand geven of overdragen aan een derde, onder de hieronder vermelde beperkingen.
De aangeslotene kan de overeenkomst laten aanwenden als waarborg voor vastgoedfinanciering, mits eerbiediging van de voormelde wetgeving terzake. Die wetgeving stelt meer bepaald dat een voorschot en/of een inpandgeving (met inbegrip van een overdracht van rechten aan een derde) slechts mogen worden toegestaan om het de aangeslotene mogelijk te maken in de Europese Economische Ruimte gelegen onroerende goederen die belastbare inkomsten opbrengen te verwerven, te (ver)bouwen, te verbeteren of te herstellen. Bovendien moeten de voorschotten en leningen terugbetaald worden zodra de voormelde goederen uit het vermogen van de aangeslotene verdwijnen. De aangeslotene kan de voorwaarden, begrenzingen en modaliteiten die hierbij gelden bij de verzekeraar opvragen. De aandacht wordt er op gevestigd dat de aanwending van de overeenkomst voor vastgoedfinanciering voor gevolg kan hebben dat de reserves van de overeenkomst door de aangeslotene niet kunnen afgekocht worden en dat de mogelijkheid van de aangeslotene om de risicodekkingen en de beleggingsvormen te laten wijzigen wordt beperkt, of zelfs aanleiding kan geven tot een wijziging van risicodekkingen en beleg- gingsvormen door de verzekeraar. Als in het kader van de aanwending van de overeenkomst voor vast- goedfinanciering het recht van afkoop wordt overgedragen aan een derde, worden de modaliteiten er- van vastgelegd in de voorschotakte of het bijvoegsel van inpandgeving.
6.6. Aanvaarding van de begunstiging
Elke begunstigde kan de begunstiging van de dekkingen al vóór hun opeisbaarheid aanvaarden door middel van een door hem, de aangeslotene en de verzekeraar ondertekend bijvoegsel aan het Persoon- lijk Certificaat. De aanvaarding van de begunstiging heeft, tenzij in die gevallen waarin de wet herroe- ping toestaat, onder meer als gevolg dat de opzegging, de herroeping en wijziging van de begunstiging, de afkoop, de opname van een voorschot, de inpandgeving en de overdracht van rechten slechts moge- lijk zijn mits de schriftelijke toestemming van de aanvaardende begunstigde.
6.7. Premiewanbetaling / uitputting van de reserves
Bij gebrek aan andere toegelaten en door de verzekeraar schriftelijk bevestigde keuze van de aangeslo- tene en onverminderd de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde reserves (zie 1.4.5.1), worden vanaf de eerste onbetaalde premievervaldag, voor het behoud van de dekkingen bij overlijden andere dan de dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ in hun laatst verzekerde toestand (eventueel geïndexeerd nominaal (minimum)bedrag en dekkingsperiode), de nodige risicopre- mies verder onttrokken aan de betreffende (vrije) risico- en pensioenreserves van de (samengevoegde) overeenkomst(en) tot respectievelijke uitputting ervan. Na uitputting van de betrokken (vrije) reserves worden de betreffende risicodekkingen beëindigd, maar ten vroegste 30 dagen nadat de verzekeraar de aangeslotene hierover met een aangetekend schrijven heeft ingelicht (zie echter 2.3.5). De dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ en de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid worden beëindigd 30 dagen nadat de verzekeraar de aangeslotene hierover met een aangetekend schrijven heeft ingelicht (zie ech- ter 2.3.5).
6.8. Vrijstelling van de premies
In de mate dat de aangeslotene een toekenning geniet in het kader van de dekking ‘premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid’, wordt die toekenning, tenzij anders overeengekomen, prioritair aangewend ter verdere financiering van de risicodekkingen en ter verdere spijzing van de risicoreserves met het oog op de handhaving van de betreffende risicodekkingen in hun laatst verzekerde toestand (eventueel geïn- dexeerd nominaal (minimum)bedrag, dekkings- en uitkeringsperiode, eigenrisicotermijn, enz.) (zie ook
2.2.1.4.5 betreffende de ‘endogene’ premievrijstelling voor de dekkingen ‘arbeidsongeschiktheidsren- ten’).
Indien de verzekeraar om enige reden vaststelt dat de (vrije) reserves ontoereikend zijn om de nodige risicopremies voor de betreffende risicodekking(en) verder te onttrekken, kan hij die dekking(en) ver- vroegd beëindigen. De vervroegde beëindiging heeft nochtans slechts ten vroegste uitwerking 30 dagen nadat de verzekeraar de aangeslotene hierover met een aangetekend schrijven heeft ingelicht (zie ech- ter 2.3.5).
6.9. Uitkering in lijfrente
Het pensioenkapitaal, de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de aangeslotene, alsook het overlijdenskapitaal en het overlijdenskapitaal bij ongeval kunnen, na aanrekening van de eventuele wet- telijk verplichte inhoudingen, toeslagen, vergoedingen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser), op schriftelijk verzoek van de begunstigde(n) worden omgezet in een levenslange lijfrente, maar slechts indien het jaarbedrag van de aanvangsrente voor de betrokken begunstigde hoger is dan het wettelijk vastgelegd drempelbe- drag.
Onverminderd de toepassing van dwingende bepalingen terzake, wordt het bedrag van de rente vastge- legd op basis van de (al dan niet gewaarborgde) tarieven die de verzekeraar terzake hanteert op de da- tum waarop de rente ingaat, rekening houdend met een jaarlijkse indexatie met 2% volgens een meet- kundige reeks en, wat betreft het pensioenkapitaal of de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de aangeslotene, met een overdraagbaarheid van die rente. De overdraagbaarheid duidt erop dat bij het overlijden van de aangeslotene na de aanvangsdatum van de rente, die rente voor 80% verder levens- lang wordt uitgekeerd aan de partner van de aangeslotene (die al zijn partner was op de aanvangsda- tum van de rente). Als partner wordt beschouwd, de persoon met wie de aangeslotene gehuwd en niet van tafel en bed gescheiden is of, bij gebreke, de persoon met wie de aangeslotene ‘wettelijk samen- woont’ volgens de artikels 1475 en volgende van het burgerlijk wetboek of volgens een gelijkaardige buitenlandse wettelijke regeling.
De verzekeraar keert de lijfrenten, na aanrekening van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen, uit na ontvangst van alle door hem gevraagde documenten en van een door de begunstigde (en de even- tuele begunstigde van de overdraagbaarheid) volledig en correct ingevulde en ondertekende regelings- kwijting.
Bij een verzoek tot omzetting van een kapitaal in een levenslange rente, zoals hiervoor aangegeven, heeft de verzekeraar echter het recht dit kapitaal over te dragen naar een andere pensioeninstelling die alle renteverplichtingen op zich neemt, en dit met eerbiediging van de eventuele dwingende bepalingen terzake. Bij dergelijke overdracht is de verzekeraar bevrijd van iedere verplichting met betrekking tot de rente(-uitkering).
6.10. Persoonlijk Certificaat en jaarlijkse pensioenfiche
De verzekeraar brengt bij de inwerkingtreding en bij iedere wijziging van de VAPZ-overeenkomst een (geactualiseerd) Persoonlijk Certificaat uit dat hij overmaakt aan de aangeslotene (het laatst uitgereikte Certificaat vervangt telkens het vorige). Hiernaast brengt de verzekeraar ook jaarlijks een ‘pensioenfi- che’ uit die hij overmaakt aan de aangeslotene, tenzij hij rentegenieter is. Ingeval van samenvoeging met een groepsverzekering, een individuele pensioentoezegging (zie 1.2) en/of een aanvullend pensi- oen voor zelfstandigen als natuurlijke personen , worden de gegevens van de VAPZ-overeenkomst ech- ter geïntegreerd in het Persoonlijk Certificaat en de pensioenfiches van die groepsverzekering, die indi- viduele pensioentoezegging en/of dit aanvullend pensioen voor zelfstandigen als natuurlijke personen, die rechtstreeks of via de verzekeringnemer ervan worden overgemaakt aan de aangeslotene (die te- vens verzekeringnemer is van de VAPZ-overeenkomst). De aangeslotene wordt verondersteld volledig akkoord te gaan met de inhoud van zijn Persoonlijk Certificaat en pensioenfiches, tenzij hij binnen 30 dagen na aflevering ervan door de verzekeraar, aan deze laatste zijn schriftelijke opmerkingen over- maakt.
6.11. Toepasselijke wetgeving
De overeenkomst is onderworpen aan de Belgische wetgeving betreffende individuele levens- en aan- vullende verzekeringen in het algemeen en, wat betreft de dekkingen ‘overlijdenskapitaal’, ‘overlijdens- kapitaal bij ongeval’ en ‘pensioenkapitaal’, betreffende het stelsel van het ‘vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen’ in het bijzonder (eventuele andere dekkingen vallen niet onder de voormelde wetgeving betreffende het ‘vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen’).
Mocht de aangeslotene buiten België gevestigd zijn, dan wordt, indien de wet het zo toelaat, door de partijen uitdrukkelijk gekozen voor de toepassing van het Belgisch recht betreffende individuele levens- en aanvullende verzekeringen.
6.12. Sociale overeenkomst ‘vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen’
Indien een ‘Solidariteitsstelsel’ als bedoeld in artikel 46 van de Programmawet (I) van 24 december 2002 verbonden is aan de VAPZ-overeenkomst, is er sprake van een ‘sociale’ VAPZ-overeenkomst. Het feit dat het om een sociale VAPZ-overeenkomst gaat, blijkt uit de vermelding op het Persoonlijk Certifi- caat dat de overeenkomst is gesloten in toepassing van voormeld artikel. De inrichter van het Solidari- teitsstelsel is de verzekeraar. De werking van het Solidariteitsstelsel en de aard en de draagwijdte van de hierin vervatte solidariteitsprestaties zijn vastgelegd in het ‘Solidariteitsreglement’ (waarvan de tekst op eenvoudig verzoek aan de aangeslotene wordt verstrekt) en de bijhorende bepalingen van het Per- soonlijk Certificaat.
Bij een sociale VAPZ-overeenkomst omvat het voormelde premiebedrag op jaarbasis, uitgedrukt als een percentage van het door de aangeslotene opgegeven beroepsinkomen, de bijdrage voor de solidari- teitsprestaties vervat in het Solidariteitsstelsel. Deze ‘solidariteitsbijdrage’ bedraagt 10% van het jaarlijks bedrag van bovenvermelde premies en wordt in principe op 31 december van elk jaar onttrokken aan de pensioenreserves (zie het Solidariteitsreglement voor verdere preciseringen).
Tenzij anders aangegeven, zijn de bepalingen van deze Algemene Voorwaarden niet van toepassing op het Solidariteitsstelsel. Als een sociale VAPZ-overeenkomst wordt samengevoegd met een of meerdere andere overeenkomsten (zie 1.2), heeft deze samenvoeging nooit betrekking op het Solidariteitsstelsel.
7. WERKING VAN DE RIZIV-OVEREENKOMSTEN
7.1. Situering
Punt 7 heeft betrekking op de Riziv-overeenkomsten, vooral overeenkomsten die beantwoorden aan de wettelijke voorwaarden betreffende sociale overeenkomsten ‘vrij aanvullend pensioen voor zelfstandi- gen’ (zie 6.9) en die uitsluitend gefinancierd worden door een tussenkomst van het Riziv voor sommige beoefenaars van ‘medische beroepen’ (heden zijn dit geneesheren, tandheelkundigen, apothekers, ki- nesitherapeuten, logopedisten en zelfstandige verpleegkundigen), en dit in toepassing van artikel 54 van de wet betreffende de verplichte verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
De Riziv-tussenkomst kan uitsluitend aangewend worden voor de dekkingen ‘overlijdenskapitaal’, ‘over- lijdenskapitaal bij ongeval’, arbeidsongeschiktheidsrente en ‘pensioenkapitaal’, alsook voor de solidari- teitsprestaties vervat in het Solidariteitsstelsel dat steeds aan de Riziv-overeenkomsten wordt verbon- den (zie 7.8). De verzekeringnemer en de verzekerde van alle dekkingen en solidariteitsprestaties is de aangeslotene.
7.2. Inwerkingtreding en premiebetaling
De overeenkomst treedt in werking op de in het Persoonlijk Certificaat vermelde datum. De betaaldatum van een premie is de valutadatum van die premie op de bankrekening van de verzekeraar. De premie- betaling geschiedt rechtstreeks door het Riziv aan de verzekeraar.
7.3. Uitkering op het einde van het contract (pensioenkapitaal)
De pensioenreserves, na aanrekening van de eventuele wettelijke verplichte inhoudingen, toeslagen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pand- houdende schuldeiser), uitgekeerd aan de aangeslotene op het einde van het contract volgens de in punt 1.5.2.4. voorziene modaliteiten.
7.4. Uitkering van het overlijdenskapitaal
Bij het overlijden van de aangeslotene eindigt (eindigen) de (samengevoegde) overeenkomst(en). De reserves worden, ofwel geheel of gedeeltelijk, na aanrekening van de eventuele wettelijke verplichte inhoudingen, toeslagen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser), uitgekeerd aan de begunstigde(n) van de dekking ‘over- lijdenskapitaal’, ofwel geheel of gedeeltelijk toegekend aan de verzekeraar
7.5. Rechten van de aangeslotene
Onverminderd de toepassing van wettelijke en conventionele beperkingen, zoals die welke voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde reserves (zie 1.4.5.1), kan de aangeslotene:
• de begunstigde(n) van de verzekeringsprestaties aanduiden en wijzigen;
• de overeenkomst opzeggen of geheel of gedeeltelijk afkopen onder de vorm van hetzij uitkering van de afkoopwaarde als hij aan de voorwaarden voor het nemen van zijn vervroegd wettelijk pen- sioen voldoet (in dit geval geeft de aangeslotene aan de verzekeraar officieel bewijs van de autori- teiten dat aan de wettelijke voorwaarden voldaan werd), hetzij overdracht van de reserves naar een andere verzekeringsmaatschappij of toegelaten pensioeninstelling waar hij een Riziv-overeenkomst heeft gesloten;
• een voorschot op de verzekerde prestaties verkrijgen, onder de hieronder vermelde beperkingen;
• de rechten voortvloeiend uit de overeenkomst in pand geven of overdragen aan een derde, onder de hieronder vermelde beperkingen.
De aangeslotene kan de overeenkomst laten aanwenden als waarborg voor vastgoedfinanciering, mits eerbiediging van de voormelde wetgeving terzake. Die wetgeving stelt meer bepaald dat een voorschot en/of een inpandgeving (met inbegrip van een overdracht van rechten aan een derde) slechts mogen worden toegestaan om het de aangeslotene mogelijk te maken in de Europese Economische Ruimte
gelegen onroerende goederen die belastbare inkomsten opbrengen te verwerven, te (ver)bouwen, te verbeteren of te herstellen. Bovendien moeten de voorschotten en leningen terugbetaald worden zodra de voormelde goederen uit het vermogen van de aangeslotene verdwijnen. De aangeslotene kan de voorwaarden, begrenzingen en modaliteiten die hierbij gelden bij de verzekeraar opvragen. De aandacht wordt er op gevestigd dat de aanwending van de overeenkomst voor vastgoedfinanciering voor gevolg kan hebben dat de reserves van de overeenkomst door de aangeslotene niet kunnen afgekocht worden en dat de mogelijkheid van de aangeslotene om de risicodekkingen en de beleggingsvormen te laten wijzigen wordt beperkt, of zelfs aanleiding kan geven tot een wijziging van risicodekkingen en beleggingsvormen door de verzekeraar. Als in het kader van de aanwending van de overeenkomst voor vastgoedfinanciering het recht van afkoop wordt overgedragen aan een derde, worden de modaliteiten ervan vastgelegd in de voorschotakte of het bijvoegsel van inpandgeving.
7.6. Aanvaarding van de begunstiging
Elke begunstigde kan de begunstiging van de dekkingen al vóór hun opeisbaarheid aanvaarden door middel van een door hem, de aangeslotene en de verzekeraar ondertekend bijvoegsel aan het Persoon- lijk Certificaat. De aanvaarding van de begunstiging heeft, tenzij in die gevallen waarin de wet herroe- ping toestaat, onder meer als gevolg dat de opzegging, de herroeping en wijziging van de begunstiging, de afkoop, de opname van een voorschot, de inpandgeving en de overdracht van rechten slechts moge- lijk zijn mits de schriftelijke toestemming van de aanvaardende begunstigde.
7.7. Premiewanbetaling / uitputting van de reserves
Bij gebrek aan andere toegelaten en door de verzekeraar schriftelijk bevestigde keuze van de aangeslo- tene en onverminderd de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde reserves (zie 1.4.5.1), worden bij gebrek aan verdere premiebetaling, voor het behoud van de dekking ‘overlijdenskapitaal’ in zijn laatst verzekerde toestand (eventueel geïndexeerd nominaal (mini- mum)bedrag en dekkingsperiode), de nodige risicopremies verder onttrokken aan de (vrije) reserves van de (samengevoegde) overeenkomst(en) tot uitputting ervan. Na uitputting van die (vrije) reserves wordt de ‘supplementaire overlijdensdekking’ beëindigd, maar ten vroegste 30 dagen nadat de verzeke- raar de aangeslotene hierover met een aangetekend schrijven heeft ingelicht (zie echter 2.3.5). De dek- kingen ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ en ‘arbeidsongeschiktheidsrente’ worden beëindigd 30 dagen nadat de verzekeraar de aangeslotene hierover met een aangetekend schrijven heeft ingelicht (zie ech- ter 2.3.5).
Indien de verzekeraar om enige reden vaststelt dat de (vrije) reserves ontoereikend zijn om de nodige risicopremies voor de ‘supplementaire overlijdensdekking’ verder te onttrekken, kan hij die dekking ver- vroegd beëindigen. De vervroegde beëindiging heeft nochtans slechts ten vroegste uitwerking 30 dagen nadat de verzekeraar de aangeslotene hierover met een aangetekend schrijven heeft ingelicht (zie ech- ter 2.3.5).
7.8. Uitkering in lijfrente
Het pensioenkapitaal, de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de aangeslotene, alsook het overlijdenskapitaal en het overlijdenskapitaal bij ongeval kunnen, na aanrekening van de eventuele wet- telijk verplichte inhoudingen, toeslagen, vergoedingen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser), op schriftelijk verzoek van de begunstigde(n) worden omgezet in een levenslange lijfrente, maar slechts indien het jaarbedrag van de aanvangsrente voor de betrokken begunstigde hoger is dan het wettelijk vastgelegd drempelbe- drag.
Onverminderd de toepassing van dwingende bepalingen terzake, wordt het bedrag van de rente vastge- legd op basis van de (al dan niet gewaarborgde) tarieven die de verzekeraar terzake hanteert op de da- tum waarop de rente ingaat, rekening houdend met een jaarlijkse indexatie met 2% volgens een meet- kundige reeks en, wat betreft het pensioenkapitaal of de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de aangeslotene, met een overdraagbaarheid van die rente. De overdraagbaarheid duidt erop dat bij het overlijden van de aangeslotene na de aanvangsdatum van de rente, die rente voor 80% verder levens- lang wordt uitgekeerd aan de partner van de aangeslotene (die al zijn partner was op de aanvangsda- tum van de rente). Als partner wordt beschouwd, de persoon met wie de aangeslotene gehuwd en niet van tafel en bed gescheiden is of, bij gebreke, de persoon met wie de aangeslotene ‘wettelijk samen- woont’ volgens de artikels 1475 en volgende van het burgerlijk wetboek of volgens een gelijkaardige buitenlandse wettelijke regeling.
De verzekeraar keert de lijfrenten, na aanrekening van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen, uit na ontvangst van alle door hem gevraagde documenten en van een door de begunstigde (en de even-
tuele begunstigde van de overdraagbaarheid) volledig en correct ingevulde en ondertekende regelings- kwijting.
Bij een verzoek tot omzetting van een kapitaal in een levenslange rente, zoals hiervoor aangegeven, heeft de verzekeraar echter het recht dit kapitaal over te dragen naar een andere pensioeninstelling die alle renteverplichtingen op zich neemt, en dit met eerbiediging van de eventuele dwingende bepalingen terzake. Bij dergelijke overdracht is de verzekeraar bevrijd van iedere verplichting met betrekking tot de rente(-uitkering).
7.9. Persoonlijk Certificaat en jaarlijkse pensioenfiche
De verzekeraar brengt bij de inwerkingtreding en bij iedere wijziging van de Riziv-overeenkomst een (geactualiseerd) Persoonlijk Certificaat uit dat hij overmaakt aan de aangeslotene (het laatst uitgereikte Certificaat vervangt telkens het vorige). Hiernaast brengt de verzekeraar ook jaarlijks een ‘pensioenfi- che’ uit die hij overmaakt aan de aangeslotene, tenzij hij rentegenieter is. Ingeval van samenvoeging met een groepsverzekering en/of een individuele pensioentoezegging (zie 1.2), worden de gegevens van de Riziv-overeenkomst echter geïntegreerd in het Persoonlijk Certificaat en de pensioenfiches van die groepsverzekering en/of individuele pensioentoezegging die rechtstreeks of via de verzekeringne- mer ervan worden overgemaakt aan de aangeslotene (die tevens verzekeringnemer is van de Riziv- overeenkomst). De aangeslotene wordt verondersteld volledig akkoord te gaan met de inhoud van zijn Persoonlijk Certificaat en pensioenfiches, tenzij hij binnen 30 dagen na aflevering ervan door de verze- keraar, aan deze laatste zijn schriftelijke opmerkingen overmaakt.
7.10. Solidariteitsstelsel
Aan de Riziv-overeenkomst is steeds een ‘Solidariteitsstelsel’ verbonden als bedoeld in artikel 46 van de Programmawet (I) van 24 december 2002. De inrichter van het Solidariteitsstelsel is de verzekeraar. De werking van het Solidariteitsstelsel en de aard en de draagwijdte van de hierin vervatte solidariteitspres- taties zijn vastgelegd in het ‘Solidariteitsreglement’ (waarvan de tekst op eenvoudig verzoek aan de aangeslotene wordt verstrekt) en de bijhorende bepalingen van het Persoonlijk Certificaat.
De solidariteitsprestaties worden gefinancierd door een ‘solidariteitsbijdrage’ die 10% bedraagt van de bijdrage (en indien er een dekking “arbeidsongeschiktheidsrente” is 10% van de bijdrage die niet be- stemd is voor deze dekking) en die in principe op 31 december van elk jaar onttrokken wordt aan de pensioenreserves (zie het Solidariteitsreglement voor verdere preciseringen).
Tenzij anders aangegeven, zijn de bepalingen van deze Algemene Voorwaarden niet van toepassing op het Solidariteitsstelsel. Als een Riziv-overeenkomst wordt samengevoegd met een of meerdere andere overeenkomsten (zie 1.2), heeft deze samenvoeging nooit betrekking op het Solidariteitsstelsel.
7.11. Toepasselijke wetgeving
De overeenkomst is onderworpen aan de Belgische wetgeving betreffende individuele levens- en aan- vullende verzekeringen in het algemeen en betreffende Riziv-overeenkomsten die beantwoorden aan de wettelijke voorwaarden van een sociale overeenkomst ‘vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen’ in het bijzonder. Mocht de aangeslotene buiten België gevestigd zijn, dan wordt, indien de wet het zo toe- laat, door de partijen uitdrukkelijk gekozen voor de toepassing van het Belgisch recht betreffende indivi- duele levens- en aanvullende verzekeringen.
8. WERKING VAN HET AANVULLEND PENSIOEN VOOR ZELFSTANDIGEN ALS NA- TUURLIJKE PERSOON
8.1. Situering
Punt 8 heeft betrekking op de overeenkomst ‘aanvullend pensioen voor zelfstandigen als natuurlijke persoon’ (ook ‘POZ-overeenkomst’ genoemd) in de zin van de wet van 18 februari 2018 houdende di- verse bepalingen betreffende aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijke persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelf- standige helpers.
Op dit contract kan worden ingeschreven door een zelfstandige, een meewerkende echtgenoot of een helper in de zin van de bovengenoemde wetgeving. Deze personen worden hierna "de aangeslotene" genoemd.
De verzekerden van de dekkingen zijn:
• voor de dekking ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’: de aangeslotene en de andere op het Per- soonlijk Certificaat vermelde verzekerde;
• voor de dekking ‘bijkomend overlijdenskapitaal’ (ook ‘partnerkapitaal’ genoemd): de op het Per- soonlijk Certificaat vermelde partner van de aangeslotene;
• voor alle andere dekkingen: de aangeslotene.
8.2. Inwerkingtreding en premiebetaling
De overeenkomst treedt in werking op de in het Persoonlijk Certificaat vermelde datum. De betaaldatum van een premie is de valutadatum van die premie op de bankrekening van de verzekeraar. De premie- betaling geschiedt rechtstreeks op de door de verzekeraar aangeduide bankrekening met vermelding van de opgegeven referenties of via domiciliëring, naargelang wat is overeengekomen. De premiebeta- ling is niet verplicht, tenzij de aangeslotene zich hiertoe door een andere verbintenis dan de overeen- komst zelf (zoals een lening of een krediet) heeft verbonden.
8.3. Uitkering op de einddatum (pensioenkapitaal)
Op de eventuele (verdaagde) einddatum eindigt de betreffende overeenkomst en worden de reserves, na aanrekening van de eventuele wettelijke verplichte inhoudingen, toeslagen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser), uitgekeerd aan de aangeslotene.
8.4. Overlijden
Bij het overlijden van de aangeslotene eindigt (eindigen) de (samengevoegde) overeenkomst(en). De reserves worden, ofwel geheel of gedeeltelijk, na aanrekening van de eventuele wettelijke verplichte inhoudingen, toeslagen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser), uitgekeerd aan de begunstigde(n) van de dekking ‘over- lijdenskapitaal’, ofwel geheel of gedeeltelijk toegekend aan de verzekeraar
8.5. Rechten van de aangeslotene
Onverminderd de toepassing van wettelijke en conventionele beperkingen, zoals die welke voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde reserves (zie 1.4.5.1), kan de aangeslotene:
• de begunstigde(n) van de verzekeringsprestaties aanduiden en wijzigen (‘zie 2.1);
• de overeenkomst opzeggen of geheel of gedeeltelijk afkopen onder de vorm van hetzij uitkering van de afkoopwaarde als hij aan de voorwaarden voor het nemen van zijn vervroegd wettelijk pensioen voldoet (in dit geval geeft de aangeslotene aan de verzekeraar officieel bewijs van de autoriteiten dat aan de wettelijke voorwaarden voldaan werd);
• de overdracht van de reserves naar een andere verzekeringsmaatschappij of toegelaten pensioenin- stelling waar hij een POZ-overeenkomst heeft afgesloten;
• een voorschot op de verzekerde prestaties verkrijgen, onder de hieronder vermelde beperkingen;
• de rechten voortvloeiend uit de overeenkomst in pand geven of overdragen aan een derde, onder de hieronder vermelde beperkingen.
De aangeslotene kan de overeenkomst laten aanwenden als waarborg voor vastgoedfinanciering, mits eerbiediging van de voormelde wetgeving terzake. Die wetgeving stelt meer bepaald dat een voorschot en/of een inpandgeving (met inbegrip van een overdracht van rechten aan een derde) slechts mogen worden toegestaan om het de aangeslotene mogelijk te maken in de Europese Economische Ruimte gelegen onroerende goederen die belastbare inkomsten opbrengen te verwerven, te (ver)bouwen, te verbeteren of te herstellen. Bovendien moeten de voorschotten en leningen terugbetaald worden zodra de voormelde goederen uit het vermogen van de aangeslotene verdwijnen. De aangeslotene kan de voorwaarden, begrenzingen en modaliteiten die hierbij gelden bij de verzekeraar opvragen. De aandacht wordt er op gevestigd dat de aanwending van de overeenkomst voor vastgoedfinanciering voor gevolg kan hebben dat de reserves van de overeenkomst door de aangeslotene niet kunnen afgekocht worden en dat de mogelijkheid van de aangeslotene om de risicodekkingen en de beleggingsvormen te laten wijzigen wordt beperkt, of zelfs aanleiding kan geven tot een wijziging van risicodekkingen en beleg- gingsvormen door de verzekeraar. Als in het kader van de aanwending van de overeenkomst voor vast- goedfinanciering het recht van afkoop wordt overgedragen aan een derde, worden de modaliteiten er- van vastgelegd in de voorschotakte of het bijvoegsel van inpandgeving.
8.6. Aanvaarding van de begunstiging
Elke begunstigde in geval van overlijden (zie 2.1) kan de begunstiging van de dekkingen al vóór hun opeisbaarheid aanvaarden door middel van een door hem, de aangeslotene en de verzekeraar onderte- kend bijvoegsel aan het Persoonlijk Certificaat. De aanvaarding van de begunstiging heeft, tenzij in die gevallen waarin de wet herroeping toestaat, onder meer als gevolg dat de opzegging, de herroeping en wijziging van de begunstiging, de afkoop, de opname van een voorschot, de inpandgeving en de over- dracht van rechten slechts mogelijk zijn mits de schriftelijke toestemming van de aanvaardende begun- stigde.
8.7. Premiewanbetaling / uitputting van de reserves
Bij gebrek aan andere toegelaten en door de verzekeraar schriftelijk bevestigde keuze van de aangeslo- tene en onverminderd de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde reserves (zie 1.4.5.1), worden vanaf de eerste onbetaalde premievervaldag, voor het behoud van de dekkingen bij overlijden andere dan de dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ in hun laatst verzekerde toestand (eventueel geïndexeerd nominaal (minimum)bedrag en dekkingsperiode), de nodige risicopre- mies verder onttrokken aan de betreffende (vrije) risico- en pensioenreserves van de (samengevoegde) overeenkomst(en) tot respectievelijke uitputting ervan. Na uitputting van de betrokken (vrije) reserves worden de betreffende risicodekkingen beëindigd, maar ten vroegste 30 dagen nadat de verzekeraar de aangeslotene hierover met een aangetekend schrijven heeft ingelicht (zie echter 2.3.5). De dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ en de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid worden beëindigd 30 dagen nadat de verzekeraar de aangeslotene hierover met een aangetekend schrijven heeft ingelicht (zie ech- ter 2.3.5).
8.8. Premievrijstelling
In de mate dat de aangeslotene een toekenning geniet in het kader van de dekking ‘premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid’, wordt die toekenning, tenzij anders overeengekomen, prioritair aangewend ter verdere financiering van de risicodekkingen en ter verdere spijzing van de risicoreserves met het oog op de handhaving van de betreffende risicodekkingen in hun laatst verzekerde toestand (eventueel geïn- dexeerd nominaal (minimum)bedrag, dekkings- en uitkeringsperiode, eigenrisicotermijn, enz.) (zie ook
2.2.1.4.5 betreffende de ‘endogene’ premievrijstelling voor de dekkingen ‘arbeidsongeschiktheidsren- ten’).
Indien de verzekeraar om enige reden vaststelt dat de (vrije) reserves ontoereikend zijn om de nodige risicopremies voor de betreffende risicodekking(en) verder te onttrekken, kan hij die dekking(en) ver- vroegd beëindigen. De vervroegde beëindiging heeft nochtans slechts ten vroegste uitwerking 30 dagen nadat de verzekeraar de aangeslotene hierover met een aangetekend schrijven heeft ingelicht (zie ech- ter 2.3.5).
8.9. Persoonlijk Certificaat en jaarlijkse pensioenfiche
De verzekeraar brengt bij de inwerkingtreding en bij iedere wijziging van de POZ-overeenkomst een (geactualiseerd) Persoonlijk Certificaat uit dat hij overmaakt aan de aangeslotene (het laatst uitgereikte Certificaat vervangt telkens het vorige). Hiernaast brengt de verzekeraar ook jaarlijks een ‘pensioenfi- che’ uit die hij overmaakt aan de aangeslotene, tenzij hij rentegenieter is. Ingeval van samenvoeging met een groepsverzekering en/of een individuele pensioentoezegging (zie 1.2), worden de gegevens van de VAPZ-overeenkomst echter geïntegreerd in het Persoonlijk Certificaat en de pensioenfiches van die groepsverzekering en/of individuele pensioentoezegging die rechtstreeks of via de verzekeringne- mer ervan worden overgemaakt aan de aangeslotene (die tevens verzekeringnemer is van de POZ- overeenkomst). De aangeslotene wordt verondersteld volledig akkoord te gaan met de inhoud van zijn Persoonlijk Certificaat en pensioenfiches, tenzij hij binnen 30 dagen na aflevering ervan door de verze- keraar, aan deze laatste zijn schriftelijke opmerkingen overmaakt.
8.10. Toepasselijke wetgeving
De overeenkomst is onderworpen aan de Belgische wetgeving betreffende individuele levens- en aan- vullende verzekeringen in het algemeen en, wat betreft de dekkingen ‘overlijdenskapitaal’, ‘overlijdens- kapitaal bij ongeval’ en ‘pensioenkapitaal’, betreffende het stelsel van het ‘vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen’ in het bijzonder (eventuele andere dekkingen vallen niet onder de voormelde wetgeving betreffende het ‘vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen’).
Mocht de aangeslotene buiten België gevestigd zijn, dan wordt, indien de wet het zo toelaat, door de partijen uitdrukkelijk gekozen voor de toepassing van het Belgisch recht betreffende individuele levens- en aanvullende verzekeringen.
9. WERKING VAN DE INDIVIDUELE VERZEKERING
9.1. Situering
Punt 8 heeft betrekking op:
• de overeenkomst individuele verzekering met ‘klassiek’ fiscaal regime (art. 1451, 2° WIB 92);
• de overeenkomst individuele verzekering met fiscaal regime pensioensparen (art. 1451, 5° WIB 92);
De verzekerden van de dekkingen zijn:
• voor de dekking ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’: de verzekeringnemer en de andere op het Persoonlijk Certificaat vermelde verzekerde;
• voor de dekking ‘bijkomend overlijdenskapitaal’: de op het Persoonlijk Certificaat vermelde verze- kerde, andere dan de verzekeringnemer;
• voor alle andere dekkingen: de verzekeringnemer.
9.2. Inwerkingtreding en premiebetaling
De overeenkomst treedt in werking op de in het Persoonlijk Certificaat vermelde datum. De betaaldatum van een premie is de valutadatum van die premie op de bankrekening van de verzekeraar. De premie- betaling geschiedt rechtstreeks op de door de verzekeraar aangeduide bankrekening met vermelding van de opgegeven referenties of via domiciliëring, naargelang wat is overeengekomen. De premiebeta- ling is niet verplicht, tenzij de verzekeringnemer zich hiertoe door een andere verbintenis dan de over- eenkomst zelf (zoals een lening of een krediet) heeft verbonden.
Onverminderd de toepassing van de fiscale begrenzingen in het kader van het fiscaal regime van het pensioensparen en indien het Persoonlijk Certificaat het expliciet toelaat, kunnen bovenop de voorziene premiebetaling(en) ook bijkomende premies worden gestort op de door de verzekeraar aangeduide bankrekening en volgens de overeengekomen modaliteiten.
9.3. Rechten van de verzekeringnemer
Onverminderd de toepassing van wettelijke en conventionele beperkingen, zoals die welke voortvloeien uit de aanwezigheid van geblokkeerde reserves (zie 1.4.5.1), kan de verzekeringnemer:
• de begunstigde(n) van de verzekeringsprestaties aanduiden en wijzigen;
• een wijziging van beleggingsregels of een switch van beleggingsvorm laten doorvoeren;
• de overeenkomst opzeggen of geheel of gedeeltelijk afkopen onder de vorm van uitkering van de afkoopwaarde;
• de rechten voortvloeiend uit de overeenkomst in pand geven of overdragen aan een derde.
9.4. Aanvaarding van de begunstiging
Elke begunstigde kan de begunstiging van de dekkingen al vóór hun opeisbaarheid aanvaarden door middel van een door hem, de verzekeringnemer en de verzekeraar ondertekend bijvoegsel aan het Per- soonlijk Certificaat.
De aanvaarding van de begunstiging heeft, tenzij in die gevallen waarin de wet herroeping toestaat, on- der meer als gevolg dat de opzegging, de herroeping en wijziging van de begunstiging, de afkoop, de opname van een voorschot, de inpandgeving en de overdracht van rechten slechts mogelijk zijn mits de schriftelijke toestemming van de aanvaardende begunstigde.
9.5. Premiewanbetaling / uitputting van de reserves
Bij niet betaling van de voorziene premies wordt de verzekeringnemer bij gewone herinneringsbrief ver- wittigd over de gevolgen van de niet betaling.
Bij gebrek aan andere toegelaten en door de verzekeraar schriftelijk bevestigde keuze van de verzeke- ringnemer en onverminderd de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de aanwezigheid van geblok- keerde reserves (zie 1.4.5.1), worden vanaf de eerste onbetaalde premievervaldag, voor het behoud van de dekkingen bij overlijden andere dan de dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ in hun laatst ver- zekerde toestand (eventueel geïndexeerd nominaal (minimum)bedrag en dekkingsperiode), de nodige
risicopremies verder onttrokken aan de betreffende (vrije) risico- en pensioenreserves van de (samen- gevoegde) overeenkomst(en) tot respectievelijke uitputting ervan. Na uitputting van de betrokken (vrije) reserves worden de betreffende risicodekkingen beëindigd, maar ten vroegste 30 dagen nadat de ver- zekeraar de verzekeringnemer hierover met een aangetekend schrijven heeft ingelicht (zie echter 2.3.5). De dekking ‘overlijdenskapitaal bij ongeval’ en de dekkingen bij arbeidsongeschiktheid worden beëin- digd 30 dagen nadat de verzekeraar de verzekeringnemer hierover met een aangetekend schrijven heeft ingelicht (zie echter 2.3.5).
9.6. Vrijstelling van de premies
In de mate dat de verzekeraar een toekenning doet in het kader van de dekking ‘premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid’, wordt die toekenning, tenzij anders overeengekomen, prioritair aangewend ter verdere financiering van de risicodekkingen en ter verdere spijzing van de risicoreserves met het oog op de handhaving van de betreffende risicodekkingen in hun laatst verzekerde toestand (eventueel geïn- dexeerd nominaal (minimum)bedrag, dekkings- en uitkeringsperiode, eigenrisicotermijn, enz.) (zie ook
2.2.1.4.5 betreffende de ‘endogene’ premievrijstelling voor de dekkingen ‘arbeidsongeschiktheidsren- ten’).
Indien de verzekeraar om enige reden vaststelt dat de (vrije) reserves ontoereikend zijn om de nodige risicopremies voor de betreffende dekking(en) verder te onttrekken, kan hij die dekking(en) vervroegd beëindigen. De vervroegde beëindiging heeft nochtans slechts ten vroegste uitwerking 30 dagen nadat de verzekeraar de verzekeringnemer hierover met een aangetekend schrijven heeft ingelicht (zie echter 2.3.5).
9.7. Persoonlijk Certificaat en jaarlijkse pensioenfiche
De verzekeraar brengt bij de inwerkingtreding en bij iedere wijziging van de overeenkomst ‘individuele verzekering’ een (geactualiseerd) Persoonlijk Certificaat uit dat hij overmaakt aan de verzekeringnemer (het laatst uitgereikte Certificaat vervangt telkens het vorige). Hiernaast brengt de verzekeraar ook jaar- lijks een ‘pensioenfiche’ uit die hij overmaakt aan de verzekeringnemer. Ingeval van samenvoeging met een groepsverzekering en/of een individuele pensioentoezegging (zie 1.2), worden de gegevens van de overeenkomst ‘individuele verzekering’ echter geïntegreerd in het Persoonlijk Certificaat en de pensi- oenfiches van die groepsverzekering en/of individuele pensioentoezegging die rechtstreeks of via de verzekeringnemer ervan worden overgemaakt aan de aangeslotene (die tevens verzekeringnemer is van de overeenkomst ‘individuele verzekering’). De verzekeringnemer wordt verondersteld volledig ak- koord te gaan met de inhoud van zijn Persoonlijk Certificaat en pensioenfiches, tenzij hij binnen 30 da- gen na aflevering ervan door de verzekeraar, aan deze laatste zijn schriftelijke opmerkingen overmaakt.
9.8. Toepasselijke wetgeving
De overeenkomst is onderworpen aan de Belgische wetgeving betreffende individuele levens- en aan- vullende verzekeringen. Mocht de verzekeringnemer buiten België gevestigd zijn, dan wordt, indien de wet het zo toelaat, door de partijen uitdrukkelijk gekozen voor de toepassing van het Belgisch recht.
10. GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
10.1. Juridische aard van de dekkingen
De dekking ‘overlijdenskapitaal’ vormt samen met de betreffende (samengevoegde) overeenkomst(en) en de eventuele dekkingen ‘bijkomend overlijdenskapitaal’ en ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’ de hoofdovereenkomst. Alle andere dekkingen zijn aanvullende verzekeringen ten opzichte van de hoofd- overeenkomst. Dit houdt onder meer het volgende in:
• de verzekeringnemer - in het kader van de overgedragen en niet-overgedragen overeenkomsten, de aangeslotene - heeft, in zijn verhouding met de verzekeraar, het recht op elk moment en onaf- hankelijk van het verloop van de hoofdovereenkomst, de aanvullende verzekeringen te beëindigen;
• de bepalingen van de algemene voorwaarden betreffende de hoofdovereenkomst gelden ook voor de aanvullende verzekeringen, tenzij hiervan wordt afgeweken of tenzij uit het zinsverband blijkt dat zij enkel betrekking hebben op de hoofdovereenkomst;
• de opzegging of de volledige afkoop van de hoofdovereenkomst brengt van rechtswege de beëin- diging van de aanvullende verzekeringen mee;
• de stopzetting van de premiebetaling voor de hoofdovereenkomst impliceert van rechtswege de stopzetting van de premiebetaling voor de aanvullende verzekeringen.
De aanvullende verzekeringen hebben noch afkoopwaarde, noch reductie- of omzettingswaarde.
10.2. Wederinwerkingstelling
Als de premiebetaling voor een overeenkomst wordt beëindigd, kan de verzekeringnemer - in het kader van de overgedragen en niet-overgedragen overeenkomsten, de aangeslotene - ze op schriftelijk ver- zoek binnen 3 jaar opnieuw in werking laten stellen. Dit geldt, tenzij voor die overeenkomsten waarop de wettelijke bepalingen betreffende wederinwerkingstelling niet van toepassing zijn, ook bij afkoop, in welk geval de termijn wordt herleid tot 3 maanden en de afgekochte reserves bovendien (zonder nieuwe in- staptoeslag) moeten worden teruggestort aan de verzekeraar. De verzekeraar stelt de wederinwerking- stelling van de risicodekkingen afhankelijk van zijn