Advies over energiecompensatie van 80 miljoen euro
FOD VOLKSGEZONDHEID Brussel, 19/01/2023
VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
---
Directoraat-generaal Gezondheidszorg
---
FEDERALE RAAD VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN
---
Kenm.: FRZV/D/567-4 (*)
Advies over energiecompensatie van 80 miljoen euro
Namens de Voorzitter, Xxxxxx Xxxxx,
Xxxxxxx Xxxxxx
Digitally signed by Xxxxxxx Xxxxxx
(Authenticatio (Authentication)
n)
Xxxxxx Xxxxx
Date: 2023.01.23
15:39:03 +01'00'
Directeur-generaal ad interim
(*) Dit advies werd goedgekeurd door de plenaire op 19/01/2023 en door het Bureau op hetzelfde datum geratificeerd.
Situering van het advies
In de adviesvraag van 7 december 2022 vraagt de minister advies uit te brengen over de federale compensatie voor de stijging van energiekosten in de ziekenhuizen.
Het gaat meer bepaald over de toekenning van een compensatie van 80 miljoen euro voor de eerste jaarhelft 2023, exogeen gefinancierd buiten de begroting van de ziekteverzekering. De minister stelt voor om deze middelen provisioneel te verdelen op basis van het aantal erkende bedden, met een definitieve toekenning op basis van een verantwoording per ziekenhuis. Aanvullend zal tegen 30 juni 2023 geëvalueerd worden of er, rekening houdende met de evolutie van de energieprijzen, bijkomende middelen moeten vrijgemaakt worden.
In de adviesvraag wordt de voorwaarde meegegeven dat de gestegen energiekosten van al dan niet door het BFM gefinancierde diensten niet mag doorgerekend worden aan de patiënten, noch onder de vorm van een verhoging van de kamersupplementen noch onder de vorm van een verhoging van de ereloonsupplementen. De minister maakt de link met de verlenging van de collectieve overeenkomst over de bevriezing van de ereloonsupplementen en afdrachten (“standstill”) tot eind 2023. De FRZV wordt gevraagd om advies te verlenen over de daartoe noodzakelijke juridische modaliteiten waarbij de verwijzing wordt gemaakt naar de lopende collectieve overeenkomst van 12 mei 2022 binnen de NPCAZ en de bijhorende evaluatie.
Advies van de FRZV
Algemeen
De ziekenhuizen worden geconfronteerd met exploderende kosten: de stijgende energiekosten sinds 2021 pushen de inflatie tot een ongezien niveau, wat de lonen omhoogduwt door opeenvolgende indexaties en leidt tot een stijging van de prijzen van belendende diensten en goederen. De indexatie van de lonen van BFM-personeel is in principe afgedekt door de indexatie van het BFM. Dit geldt echter niet voor de lonen ten laste van honoraria en andere RIZIV-budgetten en bijvoorbeeld sociale maribel. Bovendien stellen we vast dat steeds meer de prijzen van diensten en goederen de indexatie van de overheidsbudgetten overstijgt, dus ook daar stapelen de financiële tekorten zich op. Kortom, de begrotingen voor 2023 en de volgende jaren staan onder grote druk.
Op vlak van energie zet de sector verder in op structurele maatregelen die de energiefactuur onder controle houden. Dit gebeurt op verschillende manieren: duurzame investeringen zoals alternatieve energiebronnen (al dan niet met een interessante terugverdientijd), samenaankoop, rationeel energieverbruik en/of samenwerkingen waar mogelijk en haalbaar in de ziekenhuissector, … Het merendeel van de inspanningen op vlak van duurzame energie overstijgt de federale bevoegdheid. Naast de inspanningen van de ziekenhuizen zelf, is de sector vooral afhankelijk van het beleid dat de regio’s voeren. In het kader van een lange termijn beleid is het noodzakelijk om hiermee rekening te houden en in overleg te gaan met de gemeenschappen. Het is belangrijk om gezamenlijk de nodige financiële incentives te voorzien om de energiefactuur te beheersen en het verbruik te doen dalen. Daarbij zou ook rekening gehouden moeten worden met de inspanningen die de sector zelf financieren.
Ondanks deze maatregelen swingen de energie-uitgaven de pan uit. De FRZV wenst dan ook zijn appreciatie te uiten voor de inspanningen van het beleid voor de toekenning van de financiële compensatie ten belope van 80 miljoen euro voor het eerste semester 2023. In een eerder advies1 werd door de FRZV reeds gewezen op de noodzakelijke bijkomende financiering voor de structurele stijging van de energie-uitgaven, geraamd voor de ziekenhuizen op 300 miljoen euro in 2022 in vergelijking met 20212. Als rekening wordt gehouden met de verdere graduele toename van de energieprijzen sindsdien, zullen de reële meeruitgaven nog sterker doorwegen in de exploitatie van de ziekenhuizen. Alle signalen vanuit de ziekenhuizen bij de opmaak van de begroting 2023 wijzen op de onhoudbaarheid van deze situatie en de nood aan een bijkomende injectie. Omwille van het verwachte structurele karakter van de gestegen energieprijzen blijft verdere opvolging ook na 2023 aan de orde.
De FRZV kan het voorstel onderschrijven om de vereffening van de provisionele bedragen van deze uitzonderlijke financiële tegemoetkoming op te nemen in onderdeel B4 en uit te voeren conform artikel 85 van de programmawet van 27 december 2004, mits toevoeging van een artikel aan het KB van 25 april 2002 waaruit het recht op die financiering door de ziekenhuizen wordt geopend.
Verdeelsleutel provisionele financiering
De FRZV heeft zich gebogen over de meest geschikte, objectieve parameter voor de verdeling van het provisioneel budget van 80 miljoen euro voor het eerste semester 2023. De parameter “erkende bedden” kan onvoldoende in relatie gebracht worden met de energie-uitgaven en de evolutie ervan. Bovendien houdt deze parameter geen rekening met het verschil in energieverbruik tussen diensten (tussen AZ en PZ, maar ook binnen AZ).
De ziekenhuizen worden bovendien geconfronteerd met een reële kostenstijging op vele rubrieken (voeding, was en linnen, …), wat vaak indirect mee een gevolg is van de impact van de gestegen energiekosten bij de leveranciers.
De FRZV is er voorstander van om die parameter te kiezen die het meest rechtstreeks gelinkt kan worden aan de stijgende energiekosten. De FRZV stelt daarom voor om de provisionele verdeling van het budget te baseren op de reële energie-uitgaven van de ziekenhuizen. Aangezien in het Minimum Algemeen Rekeningstelsel der Ziekenhuizen specifieke kostenrekeningen bestaan waarop in detail de uitgaven voor energie geboekt worden (rekening 6040 en rekening 6041), geniet dit de voorkeur vanuit de FRZV. Aan de hand van de meest recent beschikbare gegevens op jaarbasis per individueel ziekenhuis (bron: Finhosta 2021) kan het budget van 80 miljoen euro verdeeld worden.
Een voorafgaande opsplitsing van dit budget tussen de algemene ziekenhuizen (AZ) en de psychiatrische ziekenhuizen (PZ) op basis van deze parameter is gewenst. Indien vervolgens deze parameter wordt gehanteerd voor de verdeling van de provisionele bedragen per ziekenhuis (binnen enerzijds de deelenveloppe voor AZ en anderzijds de deelenveloppe voor PZ), is dat evenwel geen noodzakelijke tussenstap.
Verantwoording en afrekening
1 FRZV/D/553-2 “Advies van de FRZV over de prioritaire behoeften 2023”, 21 april 2022
2 In de geactualiseerde berekeningen (september 2022) in functie van de begrotingsopmaak 2023 werden de meeruitgaven geraamd op 451 miljoen euro.
Met betrekking tot de definitieve toekenning stelt de FRZV voor om de ziekenhuizen die kunnen aantonen dat de reële meerkosten in de eerste jaarhelft van 2023 in vergelijking met dezelfde periode van 2021 hoger liggen dan het toegekende provisioneel bedrag, integraal deze financiering te laten behouden. Een alternatief voorstel is om een procentueel aandeel van het provisioneel bedrag als garantie toe te kennen (bijvoorbeeld 80%) en het resterende deel (bijvoorbeeld 20%) van de provisionele bedragen te herverdelen over alle ziekenhuizen pro rata het relatief aandeel van hun reële meerkosten, boven het gegarandeerd gedeelte van de provisie, in het totaal over alle ziekenhuizen heen.
Bij beide voorstellen geldt dat ingeval een individueel ziekenhuis onvoldoende meerkosten heeft in vergelijking met het provisioneel bedrag (volledig of procentueel aandeel), de gerecupereerde bedragen herverdeeld worden over alle ziekenhuizen in verhouding tot hun aandeel in de totale meerkosten boven de provisionele bedragen (volledig of procentueel aandeel).
De verantwoording van de provisie op basis van reële meerkosten gebeurt aan de hand van een uittreksel uit de algemene boekhouding (rekening 6040 en 6041) van de individuele ziekenhuizen waaruit de reële uitgaven blijken voor het eerste semester 2021 respectievelijk 2023 via een aparte rapportering aan FOD Volksgezondheid, dat het ziekenhuis verplicht moet bezorgen. De administratie kan desgevallend steekproefsgewijze bij de individuele ziekenhuizen de onderliggende facturen en verantwoordingsdocumenten opvragen ter verificatie. De FRZV stelt voor om de rapportering in september 2023 op te vragen en de afrekening van de compensatie voor het eerste semester 2023 dan af te ronden.
Evaluatie bijkomende financiering tweede semester 2023
Zoals hoger aangegeven, wenst de FRZV te wijzen op de noodzaak aan structurele bijkomende financiering zodat de meeruitgaven aan energie kunnen betaald worden door de ziekenhuizen om de continuïteit van de ziekenhuizen niet in het gedrang te brengen. Het eenmalig budget van 80 miljoen euro voor het eerste semester 2023 is ruimschoots ontoereikend ten opzichte van de meeruitgaven, zoals reeds blijkt uit het eerder opgemaakte advies en de begrotingen 2023 van de ziekenhuizen.
Om dit te objectiveren stelt de FRZV voor om via een bevraging vanuit FOD Volksgezondheid bij de ziekenhuizen de evolutie van de reële meeruitgaven voor energie in kaart te brengen.
Hierbij wordt de vergelijking gemaakt tussen de totale uitgaven van 2022 in vergelijking met de totale uitgaven van 2021, dit voor de rekeningen 6040 en 6041. Verder moeten ook de gegevens uit de begroting 2023 opgevraagd worden. De inzameling en verwerking van deze gegevens tegen april 2023 biedt volgens de FRZV de mogelijkheid om een gevalideerde en objectieve analyse te maken van de reële kostenstijging waarmee de ziekenhuizen geconfronteerd zijn, met het oog op een bijkomende compensatie voor het tweede semester 2023.
Juridische omkaderende voorwaarden
De regering koppelt aan de voorliggende budgettaire inspanning op vlak van energie de voorwaarde dat er geen bijkomende kosten aangerekend mogen worden aan de patiënt, noch in de vorm van een verhoging van de kamersupplementen, noch in de vorm van een verhoging van de ereloonsupplementen. Bovendien is de minister van mening dat er met deze inspanning voldaan is aan de voorwaarden opgenomen in de collectieve overeenkomst van de NPCAZ dd. 12 mei 2022 over de
standstill van ereloonsupplementen en afdrachten. Bijgevolg stelt de minister voor om de standstill door te trekken tot eind 2023.
De FRZV herhaalt de appreciatie voor de budgettaire inspanning, maar is van mening dat deze voorwaarden niet in verhouding staan tot het voorliggende steunpakket. De koppeling van de energiecompensatie aan deze voorwaarden is voor de FRZV een brug te ver. Deze voorwaarden kunnen als dusdanig op geen enkele objectieve manier gelinkt worden met de gestegen energiefactuur van de ziekenhuizen.
Naast deze principiële opmerking formuleert de FRZV in tweede orde de volgende opmerkingen:
- Voor wat betreft de verlenging van de standstill op ereloonsupplementen (en afdrachten) opgenomen in de collectieve overeenkomst van 12 mei 2022 is een compensatie voor energie slechts één van de vier voorwaarden. De volledige evaluatie van deze vier voorwaarden is momenteel lopende in de NPCAZ. De FRZV verwijst naar deze bespreking en wenst het verloop van deze besprekingen verder af te wachten, en dus geen voorbarige conclusies te trekken. Bovendien is de FRZV niet het bevoegde orgaan om beslissingen te nemen met betrekking tot de ereloonsupplementen en de afdrachten.
- Kamersupplementen vormen op zich geen financiering van energiekosten. Ze zijn een bijkomende vergoeding voor het comfort van een eenpersoonskamer en maken deel uit van het globaal ziekenhuisbeleid op lokaal niveau. Er zijn ziekenhuizen waar al meerdere jaren het kamersupplement ongewijzigd is. Vandaar dat de FRZV geen voorstander is voor een link tussen de compensatie voor energie en een stand still van de kamersupplementen.
Bovendien stellen we vast dat de prijzen van bepaalde diensten en goederen, die (deels) vervat zijn in het kamersupplement sterker stijgen dan de verhoging van de overheidsbudgetten. Een verhoging van het kamersupplement (ten opzichte van de laatste verhoging) laat toe om de financiële kloof niet te vergroten. Bijgevolg, indien een stand still van de kamersupplementen toch zou worden opgelegd, dan zouden de kamersupplementen minstens indexeerbaar3 moeten zijn. Zo niet, is het de facto een verlaging van de inkomsten uit kamersupplementen.
Bovendien, de periode van de compensatie betreft het eerste semester 2023. Bijgevolg kunnen eventuele beperkingen – voor zover aanvaardbaar, quod non – hoogstens op deze periode betrekking hebben.
De FRZV staat helemaal achter het principe dat elke vorm van dubbele financiering vermeden moet worden. We onderschrijven ook het belang van een toegankelijke zorg. Maatregelen op dat vlak moeten echter in proportie zijn en mogen de kwaliteit van zorg niet in het gedrang brengen.
***
3 De term “indexeerbaar” moet in deze beschouwd worden als een objectiveerbare verhogingscoëfficiënt die de evolutie sinds de laatste aanpassing van het kamersupplement uitdrukt.