ADVIES (BRUGEL-ADVIES-2011-109)
REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
ADVIES (BRUGEL-ADVIES-2011-109)
betreffende de beschermde afnemers die niet langer voldoen aan de oorspronkelijke toepassingsvoorwaarden
opgesteld in overeenstemming met artikel 30bis §2 1° van de elektriciteitsordonnantie
Gulledelle 92 – X-0000 Xxxxxxx Tel.: 02/000.00.00 – Fax: 02/000.00.00
xxxx@xxxxxx.xx – xxx.xxxxxx.xx
Inhoud
0 Juridische context van dit rapport 3
1 Context en voorgeschiedenis 4
2.1 Voorwaarde voor de toekenning en intrekking van het statuut van Brusselse beschermde afnemer 5
2.2 Principe van voorwaardelijkheid van het recht op het statuut van beschermde afnemer 5
2.3 Principe van gelijke behandeling 6
2.4 Gevolgen in de huidige juridische context 6
2.4.1 De veelheid van de rechten op het statuut van beschermde afnemer 6
2.4.2 Procedure van terugkeer naar de commerciële leverancier 7
2.4.3 Procedure van ontbinding van contract met de commerciële leverancier 7
0 Juridische context van dit rapport
Op basis van artikel 30bis §2 1° van de elektriciteitsordonnantie, kan de Commissie gemotiveerde adviezen geven, gemotiveerde studies uitvoeren of gemotiveerde beslissingen nemen en voorstellen indienen in de gevallen waarin is voorzien door deze ordonnantie en door de gasordonnantie van 1 april 2004 of hun uitvoeringsbesluiten.
1 Context en voorgeschiedenis
Het statuut van Brusselse beschermde afnemer kan worden toegekend aan gezinnen die tot de volgende categorieën behoren:
- de begunstigden van het federale specifieke sociale tarief1 (SST) (hierna de rechthebbenden genoemd),
- de gezinnen die betrokken zijn in een schuldbemiddelingsprocedure met een erkend bemiddelingscentrum of met een centrum van collectieve schuldregeling2.
Een gezin kan het statuut van Brusselse beschermde afnemer ook verkrijgen:
- bij het OCMW van zijn gemeente3,
- bij BRUGEL4.
Voor de rechthebbenden voorziet het koninklijk besluit van 28 juni 2009 betreffende de automatische toepassing van maximumprijzen voor de levering van elektriciteit en aardgas aan de beschermde huishoudelijke afnemers met een laag inkomen of in een onzekere situatie in een informatiemechanisme voor de leveranciers. Dat mechanisme maakt het voor de leveranciers mogelijk om de FOD Economie regelmatig de lijst van hun SST-klanten te bezorgen. De FOD Economie analyseert de lijsten die hem worden bezorgd en deelt aan de leveranciers de namen mee van de personen die het SST genieten of die het niet langer genieten volgens de klantencategorieën voorzien in de federale wetgeving5.
In de praktijk bezorgt SIBELGA in zijn hoedanigheid van noodleverancier van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de FOD Economie driemaandelijks een lijst van haar klanten die worden bevoorraad en die voldoen aan de criteria van het eerder vermelde koninklijk besluit.
Op basis van die lijst, deelt de FOD Economie aan de noodleverancier de lijst mee van de klanten die niet langer voldoen aan de vereisten voorzien in de federale wetgeving.
Op 22 november 2010 ontving XXXXXX een brief van XXXXXXX waarin die de regulator inlichtte over de interpretatie die zij er op nahield van de elektriciteitsordonnantie naar aanleiding van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit over de automatische toepassing van het SST. In die brief licht XXXXXXX het volgende toe:
Wij [SIBELGA] leiden daaruit af dat wanneer de afnemer enkel een beschermde afnemer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is geworden omdat de begunstigde van het SST (= federale beschermde afnemer) niet langer in het bestand van de FOD staat, hij a priori zijn
1 Art. 25septies § 3 van de ordonnantie betreffende de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
2 Idem.
3 Art. 25octies § 2 van de ordonnantie betreffende de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
4 Art. 25octies § 3 van de ordonnantie betreffende de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
5 Programmawet van 27 april 2007 (artikel 4).
statuut van regionale beschermde afnemer verliest en naar zijn commerciële leverancier moet terugkeren.
De klant zal niet langer door SIBELGA bevoorraad kunnen worden, tenzij hij aan de hand van een attest kan aantonen dat hij nog altijd behoort tot één van de categorieën van begunstgden bedoeld in het besluit van 30 maart 2007 (= dat het bestand van de FOD fout of onvolledig is) of tenzij hij op een andere manier als regionale beschermde afnemer werd erkend …
2 Analyse en ontwikkeling
2.1 Voorwaarde voor de toekenning en intrekking van het statuut van Brusselse beschermde afnemer
Artikel 25octies § 4 van de ordonnantie van 19 juli 2001 voorziet:
‘Vanaf het ogenblik dat het gezin het bewijs heeft geleverd dat het één van de voorwaarden genoemd in artikel 25septies, § 3 [vermeld in het punt Context en voorgeschiedenis] vervult of vanaf de beslissing van het O.C.M.W. of van de Commissie [BRUGEL] om het statuut van beschermde afnemer toe te kennen, worden de gevolgen van het contract gesloten met de leverancier … ‘
Volgens XXXXXX is het dus aan de klant om te bewijzen dat hij wel degelijk beantwoordt aan de voorwaarden om het statuut van regionale beschermde afnemer te kunnen bekomen.
Een aan voorwaarden onderworpen recht kan in geen enkel geval worden beschouwd als zijnde definitief.
Bovendien bepaalt de ordonnantie van 19 juli 2001 in artikel 25octies § 5:
‘Indien de beschermde afnemer zijn schulden heeft aangezuiverd ten aanzien van zijn leverancier, neemt de opschorting [van het contract] een einde en heeft het contract tussen de leverancier en de beschermde afnemer opnieuw zijn volle uitwerking. […] ‘
Dit artikel voorziet dat het statuut van beschermde afnemer een statuut is van tijdelijke bescherming.
2.2 Principe van voorwaardelijkheid van het recht op het statuut van beschermde afnemer
Volgens de juridische analyse van BRUGEL, kan een recht dat afhankelijk wordt gemaakt van bepaalde criteria, enkel behouden blijven op voorwaarde dat de originele criteria nog altijd nageleefd worden.
BRUGEL acht het dan ook gerechtvaardigd om beschermde afnemers terug te laten keren naar hun commerciële leverancier, zodra ze niet meer voldoen aan de toekenningsvoorwaarden. De gezinnen die niet langer voldoen aan de eerste voorwaarde voor de toekenning van het statuut van beschermde afnemer zoals die werd vastgesteld in artikel 25septies § 3 (= de rechthebbenden), zouden echter het statuut van beschermde
afnemer kunnen verkrijgen omdat ze voldoen aan andere vereisten waarin de elektriciteitsordonnantie voorziet.
2.3 Principe van gelijke behandeling
Het probleem stelt zich van de gelijke behandeling tussen de beschermde afnemers die hun recht op bescherming hebben verkregen via de verschillende mogelijke procedures.
In het toegelichte geval wordt de noodleverancier ervan op de hoogte gebracht dat de afnemers, die het specifiek sociaal tarief genieten, niet langer voldoen aan de oorspronkelijke criteria. Hij wordt overigens ook regelmatig door de hoven en rechtbanken ingelicht in geval van stopzetting van een collectieve schuldregeling.
Uit een opvolging van die SST-begunstigden zou een zekere ongelijke behandeling tussen de verschillende types van beschermde afnemers aan het licht komen. Want de gezinnen die via de schuldbemiddelingscentra, de OCMW’s of BRUGEL het statuut van beschermde afnemer bekomen, lopen op dit ogenblik niet het gevaar dat hun statuut herzien wordt, terwijl dat wél het geval is voor de beschermde afnemers uit de twee andere categorieën (rechthebbenden en gezinnen die betrokken zijn in een collectieve schuldregeling hebben).
Wij zijn van oordeel dat het niet meteen tot de taken van de noodleverancier behoort om actief en systematisch gezinnen op te sporen die niet meer voldoen aan de voorwaarden om het statuut van regionale beschermde afnemer te bekomen. Hieruit vloeit dus uit voort dat het de taak is van de instanties die dit statuut toekennen, om zich te vergewissen van de continuïteit van het recht dat werd toegekend.
Een alternatief zou kunnen zijn om in de ordonnantie een bepaling op te nemen op basis waarvan alle sociale instanties de opportuniteit kunnen beoordelen van de continuiteit van het statuut van beschermde afnemer.
2.4 Gevolgen in de huidige juridische context
2.4.1 De veelheid van rechten op het statuut van beschermde afnemer
Een gezin heeft in werkelijkheid verscheidene ‘opties’ om zijn recht op het statuut van beschermde afnemer te doen gelden. De automatische toepassing van het SST voor de gezinnen die de federale bescherming genieten, is administratief de meest eenvoudige optie.
Het is echter mogelijk dat een gezin voldoet aan de vereisten van een andere procedure op basis waarvan het statuut van beschermde afnemer kan worden bekomen. We denken hier meer bepaald aan de criteria van inkomsten op basis waarvan BRUGEL het statuut kan toekennen, maar ook aan de criteria die werden vastgesteld door het OCMW van de gemeente waar het gezin woont, doch ook aan de afnemers die betrokken zijn in een proces met een erkend bemiddelingscentrum of in een proces van collectieve schuldregeling.
Een gezin dat zijn recht op het federale SST verliest, moet dus zijn rechten op de regionale bescherming kunnen doen gelden, indien het voldoet aan de voorwaarden om toegang te hebben tot dat recht.
2.4.2 Procedure van terugkeer naar de commerciële leverancier
Wij vragen dat XXXXXXX aan BRUGEL een procedure zou voorstellen op basis waarvan de beschermde afnemer, die zijn recht op het federale SST verloren heeft, kan terugkeren naar zijn commerciële leverancier.
Deze procedure zal de betrokken afnemers de mogelijkheid moeten bieden om hun eventuele rechten op de Brusselse bescherming te doen gelden via een andere categorie van beschermde gezinnen.
De procedure zal transparant moeten zijn, zal niet mogen discrimineren en zal openbaar gemaakt moeten worden, opdat de afnemers ingelicht zouden worden over de situatie en over alle mogelijkheden, waarover een gezin beschikt om de regionale bescherming te blijven genieten (alsook over de mogelijkheid waarover ze beschikken om zich te laten bevoorraden door een andere commerciële leverancier op de Brusselse markt).
De afnemers over wie SIBELGA door de FOD Economie werd ingelicht dat die niet langer recht hebben op het SST, moeten een brief ontvangen van de noodleverancier. In die brief moet vermeld staan dat de afnemer een administratief document kan indienen, dat bewijst dat zijn gezin nog altijd beantwoordt aan de criteria die door de federale wetgeving6 werden vastgesteld voor de toekenning van het SST.
Wij raden ook aan om bij die brief het formulier te voegen, aan de hand waarvan bij BRUGEL een aanvraag tot bescherming ingediend kan worden, zodat het gezin in kwestie zo snel mogelijk een aanvraag kan indienen. In die brief zouden ook de gegevens moeten vermeld worden van het OCMW van de gemeente waar het gezin woont.
Wij vragen ook dat er een termijn van ten minste twee maanden zou worden gewaarborgd tussen de datum van verzending van de brief, waarbij aan het gezin meegedeeld wordt dat het zijn recht verliest, en het ogenblik waarop het gezin terugkeert naar de commerciële leverancier. Die termijn moet het gezin de mogelijkheid bieden de stappen te ondernemen die nodig zijn om zijn recht te doen gelden op één of andere categorie van regionale bescherming.
2.4.3 Procedure van ontbinding van contract bij de commerciële leverancier
Wanneer een gezin, dat zijn recht op het SST verloren heeft, zijn recht op bescherming niet doet gelden via een andere categorie, neemt de opschorting van het contract een einde en keert het gezin terug naar de commerciële leverancier. De commerciële leverancier mag dan de procedure voor de ontbinding van het contract hervatten in de fase waar die procedure reeds aanbeland was.
De leverancier zal de procedure voor de ontbinding van het contract echter niet opnieuw kunnen opstarten voor de gezinnen die tijdens de periode van opschorting van het contract, hun betalingsplan hebben nageleefd.
Werd het betalingsplan niet nageleefd, dan zal de commerciële leverancier de afnemer moeten meedelen dat hij van plan is de procedure voor de ontbinding van het contract te hervatten. Deze mededeling zal moeten vermelden op welke datum de leverancier van plan is zijn verzoek tot ontbinding van het contract bij het vredegerecht in te dienen.
6 Art. 11 van de programmawet van 27 april 2007.
Er wordt gevraagd om een termijn van één maand te laten verlopen tussen de verzending van de brief ter mededeling en de datum waarop het verzoek tot ontbinding van het contract bij het vredegerecht wordt ingediend.
3 Conclusies
- BRUGEL meent dat de interpretatie van XXXXXXX juist is met betrekking tot de terugkeer naar de commerciële leverancier van de beschermde afnemers, die hun recht op het federale SST verloren hebben op basis van het einde van de opschorting van het contract tussen de commerciële leverancier en het gezin.
- BRUGEL dringt erop aan dat die terugkeer zodanig zou verlopen dat de betrokken gezinnen terdege zouden worden ingelicht over de procedure en over hun recht om de Brusselse bescherming via een andere categorie aan te vragen. Het gezin zou over een termijn van minstens twee maanden moeten beschikken om zijn rechten te doen gelden.
- De commerciële leverancier mag de procedure voor de ontbinding van het contract hervatten, indien het gezin niet langer beantwoordt aan geen van de criteria op basis waarvan het statuut van beschermde afnemer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan worden bekomen en indien het contract, dat het gezin aan zijn commerciële leverancier bindt, niet langer opgeschort is, doch opnieuw uitwerking heeft:
o op voorwaarde dat de leverancier zich ervan vergewist dat het gezin zijn betalingsplan niet heeft nageleefd tijdens de periode dat het contract opgeschort was,
o en op voorwaarde dat de leverancier de klant laat weten dat hij van plan is om het contract te laten ontbinden door het vredegerecht.
* *
*