BIJLAGE
PROTOCOL
tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (2023-2028)
DE EUROPESE UNIE, voorheen de Europese Gemeenschap, hierna “de Unie” genoemd,
en
DE REPUBLIEK KIRIBATI, hierna “Kiribati” genoemd,
hierna gezamenlijk “de partijen” genoemd,
GEZIEN de nauwe samenwerking tussen de partijen, met name in het kader van de betrekkingen tussen de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (“ACS-landen”) en de Unie, evenals de wens van de partijen die betrekkingen te intensiveren,
ZIJNDE partijen bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds, hierna “de overeenkomst” genoemd,
WIJZEND OP de bepalingen van de overeenkomst,
tevens WIJZEND OP het beginsel dat alle staten passende maatregelen moeten nemen voor een duurzaam beheer en de instandhouding van de mariene hulpbronnen en daartoe met elkaar moeten samenwerken,
tevens OPNIEUW BEVESTIGEND dat wordt gestreefd naar een gemeenschappelijke duurzame exploitatie en een gemeenschappelijk duurzaam beheer van over grote afstanden trekkende bestanden,
OVERWEGENDE DAT het belangrijk is de internationale samenwerking op het gebied van wetenschappelijk onderzoek te bevorderen,
ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van dit protocol zijn de definities van artikel 2 van de overeenkomst van toepassing.
Daarnaast wordt verstaan onder:
a) “visserijgebieden”: de gebieden in de wateren van Kiribati als omschreven in hoofdstuk 1, afdeling 2, van de bijlage;
b) “vangsten”: mariene aquatische soorten die zijn gevangen met vistuig dat door een vissersvaartuig wordt gebruikt;
c) “aanlanding”: het uit een vissersvaartuig aan land brengen van een hoeveelheid visserijproducten;
d) “delegatie”: de delegatie van de Unie voor het Stille Oceaangebied in Suva, Fiji;
e) “ernstig geschil”: een onenigheid die voortvloeit uit de interpretatie van dit protocol of die de uitvoering ervan in de weg staat;
f) “visvergunning”: een geldig recht of vergunning om volgens de in de bijlage vastgestelde voorwaarden in de aangegeven visserijgebieden en in een bepaalde periode met behulp van specifiek vistuig visserijactiviteiten te verrichten met betrekking tot specifieke soorten;
g) “duurzaam vissen”: vissen volgens de doelstellingen en beginselen die zijn verankerd in de tijdens de FAO-conferentie in 1995 vastgelegde Gedragscode voor een verantwoorde visserij;
h) “vaartuig van de Unie”: vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat van de Unie voert en in de Unie is geregistreerd;
i) “exploitant”: een natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf exploiteert of bezit waarvan de activiteiten betrekking hebben op een stadium van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie- of detailhandelsketen voor visserij- en aquacultuurproducten;
j) “protocol”: het onderhavige protocol tot uitvoering van de overeenkomst, evenals de bijlage daarbij en de aanhangsels van de bijlage;
k) “visdag”: een kalenderdag of een deel van een kalenderdag waarop een ringzegenvaartuig van de Unie zich in de visserijgebieden bevindt, met uitzondering van kalenderdagen of delen van kalenderdagen die voldoen aan de definitie van een niet-visdag in de Kiribatische visserijregelgeving (Purse Seine Vessel Day Scheme – dagregeling voor ringzegenvaartuigen) van 2014;
l) “ongewone omstandigheden”: andere omstandigheden dan natuurverschijnselen, die aan de redelijke controle van een van de partijen ontsnappen en de uitoefening van de visserijactiviteiten in de wateren van Kiribati verhinderen.
Doel en geldigheidsduur
Dit protocol heeft als doel uitvoering te geven aan de overeenkomst door met name de voorwaarden voor de toegang van vaartuigen van de Unie tot de visserijgebieden te specificeren en door bepalingen vast te stellen over de uitvoering van het partnerschap ten behoeve van duurzame visserij.
Dit protocol en de bijlage daarbij zijn van toepassing voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van de ondertekening ervan overeenkomstig artikel 22, behalve in geval van opzegging overeenkomstig artikel 19 van dit protocol.
Artikel 3
Verband tussen het protocol en de overeenkomst
De bepalingen van dit protocol worden uitgelegd en toegepast in de context van de overeenkomst en op een met die overeenkomst verenigbare wijze.
Artikel 4
Verband tussen dit protocol en andere overeenkomsten en rechtsinstrumenten
De bepalingen van dit protocol worden uitgelegd en toegepast in overeenstemming met en op een wijze die verenigbaar is met:
a) de aanbevelingen en resoluties van de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC) en de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC) en alle andere betrokken subregionale of internationale organisaties waarbij de partijen zijn aangesloten;
b) de Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden van 1995;
c) de Gedragscode voor een verantwoorde visserij die is vastgesteld tijdens de conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) in 1995;
d) het internationaal actieplan van de FAO om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen;
e) de essentiële elementen als bedoeld in artikel 9 van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (“overeenkomst van Cotonou”) of in het overeenkomstige artikel van de vervolgovereenkomst tussen de Unie en de ACS-landen.
Artikel 5
Vangstmogelijkheden
Kiribati verleent op grond van artikel 6 van de overeenkomst visvergunningen aan vaartuigen van de Unie voor de tonijnvisserij binnen de grenzen die zijn vastgesteld in het beheersplan voor tonijn van Kiribati en de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de WCPFC, en rekening houdend met de resoluties van de IATTC.
Er worden vangstmogelijkheden voor de visserij op over grote afstanden trekkende soorten als vermeld in bijlage 1 bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982 verleend aan vier ringzegenvaartuigen, onder de voorwaarden van de bijlage bij dit protocol.
De leden 1 en 2 zijn van toepassing met inachtneming van de artikelen 6 en 8 van dit protocol.
Financiële tegenprestatie — Betalingswijze
Voor de in artikel 2 bepaalde periode wordt de in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde totale financiële tegenprestatie vastgesteld op drie miljoen achthonderdduizend (3 800 000) EUR voor de hele duur van dit protocol.
De financiële tegenprestatie van de Unie bestaat uit:
a) een jaarlijks bedrag voor de toegang tot de visserijgebieden ten belope van driehonderdzestigduizend (360 000) EUR per jaar en
b) een specifiek jaarlijks bedrag van vierhonderdduizend (400 000) EUR voor de ondersteuning en uitvoering van het sectorale beleid van Kiribati op het gebied van visserij en maritieme zaken.
Voor het in lid 2, punt a), bedoelde bedrag stelt Kiribati ten minste 160 visdagen per jaar in de visserijgebieden ter beschikking van vaartuigen van de Unie. Er kunnen extra dagen ter beschikking van de vaartuigen van de Unie worden gesteld overeenkomstig de bepalingen in de bijlage.
Daarnaast betalen de visserijexploitanten een jaarlijks toegangsrecht aan Kiribati op basis van het aantal toegestane visdagen overeenkomstig hoofdstuk II, afdeling 6, van de bijlage.
Lid 1 van dit artikel is van toepassing met inachtneming van de artikelen 5, 7 en 9 van dit protocol en de artikelen 12 en 13 van de overeenkomst.
Voor het eerste jaar betaalt de Unie het in lid 2, punt a), bedoelde bedrag uiterlijk negentig dagen na het begin van de voorlopige toepassing van het protocol, en voor de volgende jaren uiterlijk op de verjaardag van de datum van voorlopige toepassing ervan.
De benutting van de financiële tegenprestatie uit hoofde van lid 2, punt a), valt onder de exclusieve bevoegdheid van de autoriteiten van Kiribati.
De financiële tegenprestatie van de Unie uit hoofde van lid 2, punt a), en het jaarlijkse toegangsrecht van de exploitanten uit hoofde van lid 4 worden overgemaakt op rekening nr. 1 van de regering van Kiribati bij de ANZ Bank of Kiribati, Ltd, Bairiki, Tarawa.
De in lid 2, punt b), vermelde financiële tegenprestatie van de Unie wordt overgemaakt op rekening nr. 4 van de regering van Kiribati bij de ANZ Bank of Kiribati, Ltd, Bairiki, Tarawa (“sectorale visserijsteun”).
De rekeningnummers worden jaarlijks door de autoriteiten van Kiribati aan de Unie bevestigd.
Sectorale steun
De in artikel 6, lid 2, punt b), bedoelde financiële tegenprestatie wordt door de autoriteiten van Kiribati beheerd met het oog op de ondersteuning van het beheer en de ontwikkeling van de visserij, met inbegrip van monitoring, controle en bewaking van visserijactiviteiten om IOO-visserij tegen te gaan, overeenkomstig de “Kiribati Vision for 20 years” (twintigjarige visie voor Kiribati), het nationale visserijbeleid en ander gerelateerd beleid dat gevolgen heeft voor een verantwoorde en duurzame visserij.
Uiterlijk 120 dagen na de datum van voorlopige toepassing van het protocol bereikt de gemengde commissie overeenstemming over:
a) de jaarlijkse en meerjarige sectorale programma’s voor de benutting van de in artikel 6, lid 2, punt b), bedoelde financiële tegenprestatie;
b) de jaarlijkse en de meerjarige doelstellingen die moeten worden bereikt met het oog op de bevordering, in de loop van de tijd, van een verantwoorde en duurzame visserij;
c) de nadere uitvoeringsvoorschriften en procedures, in voorkomend geval met inbegrip van begrotingsindicatoren en financiële indicatoren, voor de beoordeling van de resultaten die elk jaar worden bereikt.
Het specifieke bedrag van de financiële tegenprestatie voor sectorale steun uit hoofde van artikel 6, lid 2, punt b), wordt elk jaar betaald op basis van de geboekte vooruitgang. De financiële tegenprestatie voor het eerste jaar van het protocol wordt betaald op basis van de behoeften die als onderdeel van de goedgekeurde programmering zijn vastgesteld. De financiële tegenprestaties voor de volgende jaren van toepassing worden betaald op basis van de resultaten die bij de uitvoering van het sectorale programma zijn bereikt overeenkomstig de in lid 2, punt c), bedoelde nadere uitvoeringsvoorschriften en procedures. De financiële tegenprestatie wordt uiterlijk 45 dagen na het besluit van de gemengde commissie inzake de bereikte resultaten betaald.
Kiribati dient elk jaar bij de gemengde commissie een verslag in over de met de sectorale steun uitgevoerde acties en de daarmee bereikte resultaten. Vóór het verstrijken van de looptijd van dit protocol stelt Kiribati ook een eindverslag op.
De Unie kan de betaling van de in artikel 6, lid 2, punt b), van dit protocol bedoelde specifieke financiële tegenprestatie geheel of gedeeltelijk herzien of schorsen:
a) indien bij een door de gemengde commissie uitgevoerde evaluatie blijkt dat de bereikte resultaten niet met de programmering overeenkomen;
b) indien die financiële tegenprestatie niet is benut als bepaald door de gemengde commissie.
De gemengde commissie is verantwoordelijk voor de follow-up van de uitvoering van het meerjarige sectorale steunprogramma. Zo nodig zetten beide partijen deze follow-up na het aflopen van dit protocol in het kader van de gemengde commissie voort totdat de in artikel 6, lid 2, punt b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie voor sectorale steun is opgebruikt. De in artikel 6, lid 2, punt b), bepaalde specifieke financiële tegenprestatie kan echter niet meer worden betaald na een periode van acht maanden die volgt op het aflopen van dit protocol.
De partijen verbinden zich ertoe zichtbaarheid te geven aan de met sectorale steun uitgevoerde acties.
Aanpassing van de vangstmogelijkheden
De gemengde commissie kan de in artikel 5 bedoelde vangstmogelijkheden in onderlinge overeenstemming aanpassen mits de aanbevelingen van de WCPFC of de IATTC en de regionale en subregionale organisaties bevestigen dat een dergelijke aanpassing een duurzaam beheer van de visbestanden van Kiribati garandeert. De in artikel 6, lid 2, punt a), van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie wordt dan in onderlinge overeenstemming evenredig en pro rata temporis aangepast.
Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij
De vaartuigen van de Unie mogen slechts in de visserijgebieden vissen als zij in het bezit zijn van een geldige vergunning die door de autoriteiten van Kiribati op grond van dit protocol is afgegeven.
De partijen werken samen om gezamenlijk toezicht te houden op de benutting van de vangstmogelijkheden door de vaartuigen van de Unie; zij doen dit door middel van passende controles, waaronder inspecties op zee en bij aanlanding, monitoring op afstand, en andere passende instrumenten en een elektronisch meldsysteem.
Voorts wisselen de partijen tijdens de jaarlijkse vergadering van de gemengde commissie als bedoeld in artikel 9 van de overeenkomst, informatie uit over de totale visserijinspanning die het voorgaande jaar in de wateren van Kiribati is verricht, op basis van de regels die in het kader van de relevante regionale en subregionale organisaties zijn overeengekomen. In voorkomend geval nemen de partijen de nodige maatregelen om de voor het volgende jaar bij het protocol toegekende vangstmogelijkheden aan te passen.
Wetenschappelijke samenwerking met het oog op duurzaam vissen
De partijen bevorderen een duurzaam beheer van de visbestanden en de mariene ecosystemen, evenals een verantwoorde visserij in de wateren van Kiribati.
De partijen verbinden zich ertoe de wetenschappelijke samenwerking op subregionaal niveau op het gebied van verantwoorde visserij te bevorderen, met name binnen de WCPFC en de IATTC en alle andere betrokken subregionale of internationale organisaties waarbij zij zijn aangesloten.
Overeenkomstig artikel 4 van de overeenkomst en artikel 8 van dit protocol en op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies kunnen de partijen in de gemengde commissie indien nodig maatregelen vaststellen met betrekking tot de activiteiten van de vaartuigen van de Unie die over een vergunning voor de uitoefening van visserijactiviteiten in het kader van dit protocol beschikken, teneinde een duurzaam beheer van de visbestanden in de wateren van Kiribati te waarborgen.
Artikel 11
Schorsing en herziening van de betaling van de financiële tegenprestatie
Indien ongewone omstandigheden visserijactiviteiten in de visserijgebieden onmogelijk maken, kan de in artikel 6, lid 2, punt a), van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie na overleg en overeenstemming tussen beide partijen worden herzien of geschorst binnen twee maanden volgende op het verzoek van een van de partijen en op voorwaarde dat de Unie alle op het moment van de schorsing verschuldigde bedragen volledig heeft betaald.
De betaling kan pas worden geschorst indien de Unie haar voornemen daartoe schriftelijk en ten minste twee maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing kenbaar maakt.
De betaling van de financiële tegenprestatie wordt hervat zodra de situatie is verholpen via maatregelen om de bovengenoemde omstandigheden te verzachten en na overleg en overeenstemming tussen beide partijen, die bevestigen dat normale visserijactiviteiten opnieuw mogelijk zijn.
Schorsing en wederafgifte van visvergunningen
Kiribati behoudt zich het recht voor een visvergunning voor een bepaald vaartuig als bedoeld in artikel 5 te schorsen en in te trekken indien:
a) is geconstateerd dat het vaartuig een ernstige inbreuk op de wet- en regelgeving van Kiribati heeft begaan; of
b) door de reder geen gevolg is gegeven aan een rechterlijk bevel met betrekking tot een inbreuk van het vaartuig.
De geschorste visvergunning blijft geschorst, tenzij gevolg is gegeven aan een rechterlijk bevel als bedoeld in lid 1, punt b), en de autoriteiten van Kiribati instemmen met een wederafgifte van de visvergunning voor de resterende geldigheidsduur.
Artikel 13
Schorsing van de toepassing van het protocol
De toepassing van dit protocol, inclusief de betaling van de in artikel 6, lid 2, punten a) en b), bedoelde financiële tegenprestatie, kan op initiatief van elk van beide partijen worden geschorst indien:
a) de Unie verzuimt de in artikel 6, lid 2, van dit protocol bedoelde betalingen te verrichten om redenen die niet onder artikel 7, lid 5, en artikel 11, lid 1, vallen;
b) tussen de partijen een ernstig geschil ontstaat dat betrekking heeft op de interpretatie van dit protocol of dat de uitvoering ervan in de weg staat;
c) geen van de vaartuigen van de Unie een aanvraag voor de verlenging van een visvergunning indient;
d) een van beide partijen de bepalingen van dit protocol niet naleeft;
e) een van beide partijen vaststelt dat er sprake is van een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen op het gebied van de mensenrechten zoals bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou of in het overeenkomstige artikel van de vervolgovereenkomst tussen de Unie en de ACS-landen.
De schorsing van de toepassing van het protocol wordt door de belanghebbende partij schriftelijk aan de andere partij meegedeeld en treedt drie maanden na ontvangst van die kennisgeving in werking. Vanaf het tijdstip van de kennisgeving van de schorsing plegen de partijen met elkaar overleg om binnen drie maanden tot een minnelijke schikking van hun geschil te komen. Wanneer zij tot een dergelijke schikking komen of zodra de aan de in lid 1, punt a), bedoelde omstandigheden voorafgaande situatie is hersteld, wordt de toepassing van het protocol hervat en wordt het bedrag van de in artikel 6 bedoelde financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd naargelang de duur van de schorsing.
Nationale wetten en voorschriften
Wanneer de vaartuigen van de Unie in het kader van dit protocol actief zijn in de visserijgebieden, zijn hun visserijactiviteiten onderworpen aan de in Kiribati geldende wet- en regelgeving, tenzij in de overeenkomst, dit protocol en de bijlage en aanhangsels daarbij anders is bepaald.
De Unie verbindt zich ertoe al het nodige te doen om ervoor te zorgen dat de vaartuigen van de Unie de Kiribatische wet‑ en regelgeving naleven en dat de in dit protocol opgenomen maatregelen op het gebied van monitoring, controle en bewaking van de visserijactiviteiten doeltreffend worden toegepast.
De exploitanten van de vaartuigen van de Unie verlenen medewerking aan de autoriteiten van Kiribati die zijn belast met de monitoring, de controle en de bewaking.
De partijen stellen elkaar in kennis van alle wijzigingen in hun visserijbeleid of -wetgeving die van invloed kunnen zijn op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in het kader van dit protocol.
Substantiële wijzigingen of nieuwe wetgeving met aanzienlijke gevolgen voor de activiteiten van de vaartuigen van de Unie zijn op die vaartuigen niet eerder van toepassing dan de zestigste dag na de dag waarop de Unie van Kiribati een kennisgeving van de wijziging heeft ontvangen.
Artikel 15
Non-discriminatie en transparantie
Ingevolge artikel 3, lid 1, van de overeenkomst gelden voor de vaartuigen van de Unie technische voorwaarden voor de visserij die minstens even gunstig zijn als die welke gelden voor andere buitenlandse vloten die dezelfde kenmerken hebben en op dezelfde soorten vissen.
De partijen verbinden zich ertoe in de gemengde commissie informatie uit te wisselen over elke overeenkomst waarbij aan buitenlandse vaartuigen toegang tot de visserijgebieden wordt verleend, met name wat betreft de technische voorwaarden voor buitenlandse vaartuigen die in de wateren van Kiribati actief zijn.
De Unie verbindt zich ertoe Kiribati elk kwartaal de geaggregeerde gegevens te verstrekken over de hoeveelheden en plaatsen van aanlanding van de vangsten in de visserijgebieden.
Artikel 16
Gegevensbescherming
De partijen verbinden zich ertoe te waarborgen dat alle in het kader van het protocol verkregen commercieel gevoelige gegevens en persoonsgegevens met betrekking tot de vaartuigen van de Unie en hun visserijactiviteiten worden verwerkt overeenkomstig de beginselen van vertrouwelijkheid en gegevensbescherming. De partijen zien erop toe dat alleen geaggregeerde gegevens over visserijactiviteiten in de visserijgebieden openbaar worden gemaakt, met inachtneming van de toepasselijke nationale wetgeving en de desbetreffende ROVB-protocollen voor gegevensuitwisseling en -bescherming.
De bevoegde autoriteiten verwerken de gegevens uitsluitend voor de uitvoering van de overeenkomst, en met name ten behoeve van het beheer, de monitoring, de controle en de bewaking op visserijgebied. De voor de verwerking van de gegevens verantwoordelijke autoriteiten zijn de Europese Commissie of de vlaggenstaat, voor de Unie, en de relevante bevoegde autoriteit, voor Kiribati.
Persoonsgegevens moeten worden verwerkt op een wijze die ten aanzien van de betrokkene rechtmatig, behoorlijk en transparant is.
Met betrekking tot de uitvoering van dit protocol, met name wat betreft de behandeling van aanvragen voor visvergunningen, de monitoring van de visserijactiviteiten en de bestrijding van illegale visserij, mogen de volgende gegevens worden uitgewisseld en verder verwerkt:
a) identificatie- en contactgegevens van het vaartuig;
b) de activiteiten van een vaartuig of met betrekking tot een vaartuig, de positie en bewegingen, de visserijactiviteit of visserijgerelateerde activiteit van het vaartuig, verzameld door middel van monitoring of inspecties of door waarnemers, overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving en de desbetreffende ROVB-protocollen voor gegevensuitwisseling en -bescherming;
c) gegevens over de reder(s) of zijn/hun vertegenwoordiger, zoals naam, nationaliteit, zakelijke contactgegevens en zakelijke rekening;
d) gegevens over de plaatselijke gemachtigde, zoals naam, nationaliteit en zakelijke contactgegevens;
e) gegevens over de kapiteins en bemanningsleden van het vaartuig, zoals naam, nationaliteit, functie en, in het geval van de kapitein, contactgegevens;
f) gegevens over de aangemonsterde zeevarenden, zoals naam, contactgegevens, opleiding, gezondheidscertificaat.
De in het kader van dit protocol gevraagde en doorgegeven persoonsgegevens moeten nauwkeurig, toereikend en ter zake dienend zijn en moeten beperkt blijven tot wat noodzakelijk is voor de uitvoering van de overeenkomst.
De partijen wisselen persoonsgegevens in het kader van deze overeenkomst alleen uit voor de in de overeenkomst vermelde specifieke doeleinden.
De ontvangen gegevens worden niet verder verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met deze doeleinden.
Persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor het doel waarvoor zij zijn uitgewisseld, en in elk geval ten hoogste tien jaar, tenzij de persoonsgegevens noodzakelijk zijn voor de follow-up van een inbreuk, een inspectie of gerechtelijke of administratieve procedures. In dat geval kunnen de persoonsgegevens voor een periode van twintig jaar worden opgeslagen. Indien de persoonsgegevens langer worden bewaard, worden zij geanonimiseerd.
Persoonsgegevens worden op een dusdanige manier verwerkt dat een passende beveiliging ervan gewaarborgd is, rekening houdend met de specifieke risico’s van de verwerking, waarbij zij onder meer beschermd zijn tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking en tegen onopzettelijk verlies, vernietiging of beschadiging.
Elke partij zorgt ervoor dat de betrokkenen informatie krijgen over de wijze waarop hun persoonsgegevens worden verwerkt en over hun rechten en de beschikbare rechtsmiddelen, ofwel door middel van een algemene kennisgeving, bijvoorbeeld publicatie van dit protocol, ofwel door middel van een individuele kennisgeving, bijvoorbeeld door tijdens de aanvraagprocedure voor een visvergunning een privacyverklaring te verstrekken.
De betrokkenen hebben effectieve en afdwingbare rechten op grond van de toepasselijke wettelijke voorschriften binnen het rechtsgebied van de respectieve autoriteiten. De autoriteiten bieden waarborgen ter bescherming van persoonsgegevens die bestaan uit een combinatie van wetten, regelgeving en interne beleidslijnen en procedures. Met name moeten klachten tegen de autoriteiten van de partijen over de verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit protocol worden gericht aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, in het geval van de autoriteiten van de Unie, of aan een bevoegde autoriteit, in het geval van Kiribati.
De autoriteiten van de partijen geven in het kader van dit protocol gedeelde gegevens niet door aan een derde partij in een land dat geen vlaggenlidstaat is.
De gemengde commissie kan verdere passende waarborgen en rechtsmiddelen vaststellen.
Artikel 17
Exclusiviteit
Ingevolge artikel 6 van de overeenkomst verrichten de vaartuigen van de Unie alleen visserijactiviteiten in de visserijgebieden als zij in het bezit zijn van een in het kader van dit protocol afgegeven visvergunning.
De autoriteiten van Kiribati geven alleen in het kader van dit protocol visvergunningen af aan vaartuigen van de Unie. Het is verboden buiten het kader van dit protocol visvergunningen af te geven aan vaartuigen van de Unie, met name in de vorm van rechtstreekse vergunningen.
Herzieningsclausule
De partijen kunnen in de gemengde commissie de bepalingen van het protocol, de bijlage en de aanhangsels herzien en zo nodig wijzigingen aanbrengen met betrekking tot:
a) de aanpassing van de vangstmogelijkheden en, bijgevolg, van de overeenkomstige in artikel 6, lid 2, punt a), bedoelde financiële tegenprestatie, overeenkomstig artikel 8;
b) de bepalingen inzake de sectorale steun en, bijgevolg, de overeenkomstige in artikel 6, lid 2, punt b), bedoelde financiële tegenprestatie;
c) de technische voorwaarden en regelingen voor de uitoefening van visserijactiviteiten door de vaartuigen van de Unie.
Opzegging
Dit protocol kan door elke partij worden opgezegd wegens ongewone omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer de toestand van de betrokken visbestanden verslechtert, wanneer wordt geconstateerd dat de aan de vaartuigen van de Unie toegestane vangstmogelijkheden slechts in beperkte mate worden benut of wanneer de door de partijen aangegane verbintenissen ter bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (“IOO-visserij”) niet worden nagekomen.
In geval van opzegging van dit protocol stelt de betrokken partij de andere partij ten minste zes maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om het op te zeggen. Door het verzenden van de in de vorige zin bedoelde kennisgeving wordt het overleg tussen de partijen geopend.
De in artikel 6 van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie voor het jaar waarin de opzegging van kracht wordt, wordt evenredig en pro rata temporis verlaagd.
Elektronische gegevensuitwisseling
Kiribati en de Unie moedigen de elektronische uitwisseling van alle informatie en documenten in verband met de uitvoering van dit protocol aan.
De elektronische vorm van een document wordt in elk opzicht als gelijkwaardig aan de papieren versie beschouwd.
Elke partij stelt de andere partij onverwijld in kennis van elke storing van een computersysteem die een dergelijke uitwisseling verhindert. In die omstandigheden worden de met de uitvoering van dit protocol verband houdende gegevens en documenten automatisch vervangen door de papieren versie ervan overeenkomstig de bepalingen van de bijlage.
Artikel 21
Verplichtingen na het aflopen of de opzegging van dit protocol
Na het aflopen van dit protocol of na de opzegging ervan overeenkomstig artikel 19 van het protocol of artikel 12 van de overeenkomst blijven de reders van de Unie aansprakelijk voor schendingen van de bepalingen van de overeenkomst of dit protocol of van de wetten van Kiribati die vóór het aflopen of de opzegging van dit protocol zijn begaan, en voor de visrechten en verschuldigde bedragen die bij het aflopen of de opzegging van dit protocol nog niet zijn betaald.
Zo nodig blijven de partijen de uitvoering van de sectorale steun uit hoofde van artikel 6, lid 2, punt b), monitoren overeenkomstig artikel 7 en de uitvoeringsbepalingen voor de sectorale steun.
Voorlopige toepassing
Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van de datum van de ondertekening ervan door de partijen.
Inwerkingtreding
Dit protocol en de bijlage en aanhangsels erbij treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar de voltooiing van de in dit verband te volgen procedures hebben gemeld.
BIJLAGE
VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN VISSERIJACTIVITEITEN DOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE IN HET KADER VAN HET PROTOCOL TOT UITVOERING VAN DE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST INZAKE VISSERIJ TUSSEN DE EUROPESE UNIE, ENERZIJDS, EN DE REPUBLIEK KIRIBATI, ANDERZIJDS
HOOFDSTUK I – ALGEMENE BEPALINGEN
Afdeling 1
Aanwijzing van de bevoegde autoriteiten
Voor de toepassing van deze bijlage wordt, tenzij anders is bepaald, met elke verwijzing naar de Unie of Kiribati als bevoegde autoriteit het volgende bedoeld:
a) voor de Europese Unie (“de Unie”): de Europese Commissie;
b) voor Kiribati: het Ministerie van Visserij en Ontwikkeling van de mariene hulpbronnen.
De partijen wisselen vóór de aanvang van de voorlopige toepassing van dit protocol alle voor de uitvoering van dit protocol relevante contactgegevens met elkaar uit en delen deze indien nodig aan elkaar mee.
Afdeling 2
Visserijgebieden
Vaartuigen van de Unie die in het bezit zijn van een visvergunning die in het kader van het protocol door Kiribati is afgegeven, mogen visserijactiviteiten verrichten in de Kiribatische visserijgebieden, d.w.z. de wateren van Kiribati overeenkomstig de wetgeving van Kiribati, met uitzondering van de territoriale wateren en beschermde en verboden gebieden.
Kiribati deelt de Unie vóór het begin van de voorlopige toepassing van het protocol de coördinaten mee van de wateren van Kiribati en van de beschermde of verboden gebieden.
Overeenkomstig artikel 14, lid 4, van het protocol deelt Kiribati aan de Unie alle eventuele wijzigingen van de bovenbedoelde gebieden mee.
Afdeling 3
Visserijbeheerszones
In het kader van zijn gebiedsgerichte beheersaanpak en in overeenstemming met zijn visserijregelgeving (Purse Seine Vessel Day Scheme – dagregeling voor ringzegenvaartuigen) van 2014 heeft Kiribati zijn visserijgebieden ingedeeld in drie visserijbeheerszones, namelijk het Gilbert-gebied, het Phoenix-gebied en het Line-gebied.
Kiribati deelt de Unie vóór het begin van de voorlopige toepassing van het protocol de coördinaten mee van de visserijbeheerszones.
Overeenkomstig artikel 14, lid 4, van het protocol deelt Kiribati aan de Unie alle eventuele wijzigingen van de visserijbeheerszones mee.
Naast het door de reders vooraf te betalen visrecht als omschreven in hoofdstuk II, afdeling 6, worden per visdag de volgende premies betaald volgens de in hoofdstuk II, afdeling 7, beschreven procedure:
a) voor een visdag in het Line-gebied: geen premie;
b) voor een visdag in het Phoenix-gebied: een premie van duizend (1 000) USD;
c) voor een visdag in het Gilbert-gebied: een premie van duizend (1 000) USD.
Afdeling 4
Gemachtigde van het vaartuig
Alle vaartuigen van de Unie waarvoor een visvergunning wordt aangevraagd, kunnen worden vertegenwoordigd door een gemachtigde (onderneming of particulier) die in Kiribati is gevestigd en van wie de gegevens naar behoren aan de bevoegde autoriteit van Kiribati zijn meegedeeld.
Afdeling 5
In aanmerking komende vaartuigen van de Unie
Een vaartuig van de Unie komt slechts voor een visvergunning in aanmerking als voor de reder, de kapitein en het vaartuig zelf geen verbod tot uitoefening van de visserij in de wateren van Kiribati geldt. De vaartuigen van de Unie moeten voldoen aan de wettelijke bepalingen van Kiribati en moeten in het verleden bij hun visserijactiviteiten in Kiribati alle verplichtingen in het kader van de met de Unie gesloten visserijovereenkomsten zijn nagekomen. Voorts moeten zij aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake visvergunningen voldoen, moeten zij zijn opgenomen in het WCPFC-register van vissersvaartuigen, in het register van de partijen bij de Nauru-overeenkomst (Parties to the Nauru Agreement - PNA) en in het register van vaartuigen die in goede staat zijn van het Forum Fisheries Agency (FFA), en mogen zij niet voorkomen op de lijst van IOO-vaartuigen van een ROVB.
HOOFDSTUK II – BEHEER VAN VISVERGUNNINGEN
Afdeling 1
Registratie
Om in de visserijgebieden te mogen vissen, moeten de vaartuigen van de Unie in het bezit zijn van een door de bevoegde autoriteiten van Kiribati afgegeven registratienummer.
Aanvragen tot registratie worden ingediend via het daartoe door de bevoegde autoriteiten van Kiribati verstrekte formulier overeenkomstig aanhangsel 1.
Voor de registratie geldt een registratierecht van 3 000 USD per vaartuig per jaar, dat integraal en netto wordt overgemaakt op rekening nr. 3 van de regering van Kiribati.
Afdeling 2
Geldigheidsduur van de visvergunning
Een visvergunning is geldig voor een “jaarlijkse visperiode”.
Deze jaarlijkse visperiode stemt overeen met:
a) voor het jaar waarin het protocol voorlopig van toepassing wordt, de periode tussen de datum waarop het protocol voorlopig van toepassing wordt en 31 december van datzelfde jaar;
b) vervolgens elk volledig kalenderjaar;
c) voor het jaar waarin het protocol afloopt, de periode tussen 1 januari en de datum waarop het protocol afloopt.
De vergunningen kunnen worden verlengd zolang het protocol geldig is.
Voor de eerste en de laatste jaarlijkse visperiode wordt de door de reders op grond van afdeling 6, lid 2, verschuldigde betaling pro rata temporis berekend.
Afdeling 3
Aanvraag van een visvergunning
Alleen in aanmerking komende vaartuigen van de Unie, als omschreven in hoofdstuk I, afdeling 5, van deze bijlage, kunnen een visvergunning krijgen.
Ten minste twintig werkdagen vóór het begin van de in afdeling 2 van dit hoofdstuk omschreven jaarlijkse geldigheidsperiode van de visvergunning dient de bevoegde autoriteit van de Unie bij de bevoegde autoriteit van Kiribati, met kopie aan de delegatie, een elektronische aanvraag voor een visvergunning overeenkomstig aanhangsel 1 in voor elk vaartuig dat op grond van het protocol wenst te vissen.
Als vóór het begin van de jaarlijkse geldigheidsperiode geen aanvraag voor een visvergunning is ingediend, kan de reder dit nog uiterlijk twintig werkdagen vóór de gewenste aanvang van de visserijactiviteiten doen. In die gevallen is de visvergunning slechts geldig tot het einde van de jaarlijkse periode waarin zij is aangevraagd. De reders betalen de voor de volledige geldigheidsduur van de visvergunning verschuldigde toegangsrechten.
Voor elke eerste aanvraag van een visvergunning en elke aanvraag naar aanleiding van een grote technische wijziging aan het betrokken vaartuig dient de Unie de aanvraag per e-mail bij de bevoegde autoriteit van Kiribati in met gebruikmaking van het formulier in aanhangsel 1; deze aanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:
a) het bewijs van betaling van de toegangsrechten voor de geldigheidsduur van de visvergunning;
b) recente digitale kleurenfoto’s (met datumvermelding, ten hoogste twaalf maanden oud) met een resolutie van 72 dpi, 1400 × 1050 pixels, waarop het zijaanzicht van het vaartuig staat afgebeeld, met de naam van het vaartuig in Latijns basisalfabet volgens ISO;
c) een kopie van het veiligheidsuitrustingscertificaat van het vaartuig;
d) een kopie van het registratiecertificaat van het vaartuig;
e) een kopie van het controlecertificaat voor scheepshygiëne;
f) een kopie van het certificaat van inschrijving in het FFA-register van vaartuigen die in goede staat zijn;
g) het opslagschema;
h) een kopie van het verzekeringsbewijs in het Engels voor de hele looptijd van de visvergunning;
i) een waarnemersvergoeding van 3 000 USD per vaartuig per jaar.
Voor de verlenging van de visvergunning voor vaartuigen waarvan de technische kenmerken niet zijn gewijzigd, gaat de aanvraag tot verlenging slechts vergezeld van het bewijs van betaling van de toegangsrechten, van het op dat ogenblik geldende certificaat van inschrijving in het FFA-register van vaartuigen die in goede staat zijn, en van kopieën van alle in de punten c), d), e) en h) vermelde certificaten die zijn verlengd.
De rechten worden overgemaakt op bankrekening nr. 3 van de regering van Kiribati. De aan bankoverschrijvingen verbonden kosten zijn voor rekening van de reders.
De bankrekeninggegevens worden jaarlijks door de autoriteiten van Kiribati aan de Unie bevestigd.
De betalingen omvatten alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van havenbelastingen en kosten voor dienstverlening.
Als de aanvraag onvolledig is of anderszins niet voldoet aan de voorwaarden van de bovenstaande punten 4 tot en met 7, stellen de autoriteiten van Kiribati de bevoegde autoriteit van de Unie, met kopie aan de delegatie, binnen zeven werkdagen na ontvangst van de elektronische aanvraag in kennis van de redenen waarom de aanvraag moet worden aangemerkt als onvolledig of anderszins niet beantwoordend aan de voorwaarden van de punten 4 tot en met 7.
Afdeling 4
Afgifte van de visvergunning
Kiribati geeft de visvergunning af binnen 15 werkdagen na ontvangst van de volledige, per e-mail ingediende aanvraag en na bevestiging van ontvangst van de betaling door Kiribati.
De bevoegde autoriteit van Kiribati zendt de visvergunning onmiddellijk elektronisch toe aan de reder of de gemachtigde van het vaartuig en aan de bevoegde autoriteit van de Unie, met kopie aan de delegatie. Tegelijk wordt de reder een visvergunning op papier toegezonden.
Op het ogenblik van de afgifte van de visvergunning neemt de bevoegde autoriteit van Kiribati het vaartuig op in de lijst van de vaartuigen van de Unie die in de visserijgebieden mogen vissen. Deze lijst wordt ter beschikking gesteld van alle betrokken monitoring-, controle- en bewakingsentiteiten van Kiribati en aan de bevoegde autoriteit van de Unie, met kopie aan de delegatie.
De visvergunning in elektronische vorm wordt bij de eerste gelegenheid door een papieren versie vervangen.
Een visvergunning wordt afgegeven voor een specifiek vaartuig en is niet overdraagbaar, behalve in geval van ongewone omstandigheden, zoals omschreven in afdeling 5 hieronder.
De visvergunning (in elektronische vorm of, indien beschikbaar, op papier) moet te allen tijde aan boord van het vaartuig worden gehouden.
Afdeling 5
Ongewone omstandigheden
Indien ongewone omstandigheden zijn aangetoond, kan de visvergunning van een vaartuig op verzoek van de Unie voor de resterende geldigheidsduur worden opgezegd. De reder of de gemachtigde van het vaartuig bezorgt de visvergunning terug aan de bevoegde autoriteit van Kiribati en brengt de autoriteit van de Unie en de delegatie daarvan op de hoogte.
Een nieuwe visvergunning wordt afgegeven aan een vaartuig met soortgelijke kenmerken volgens de voorwaarden van afdeling 4, mits de voorwaarden van de aanvraag zoals vermeld in afdeling 3 zijn vervuld, zonder dat hiervoor een nieuw vooraf te betalen visrecht verschuldigd is.
De nieuwe visvergunning treedt in werking op de dag waarop de bevoegde autoriteit van Kiribati de visvergunning van het door ongewone omstandigheden getroffen vaartuig ontvangt. De terugbezorgde visvergunning wordt als geannuleerd beschouwd. De bevoegde autoriteit van Kiribati brengt de autoriteit van de Unie en de delegatie op de hoogte van de afgifte van de nieuwe visvergunning.
Afdeling 6
Voorwaarden betreffende de visvergunning – visrechten en vooraf te betalen rechten
Kiribati verleent de vaartuigen van de Unie toegang tot de drie visserijzones van de visserijgebieden overeenkomstig afdeling 3.
De visvergunning wordt afgegeven zodra een vooraf te betalen visrecht van zevenhonderdtwintigduizend (720 000) USD per vaartuig van de Unie is overgemaakt op rekening nr. 3 van de regering van Kiribati, waarna het vissersvaartuig het recht heeft om gedurende veertig (40) dagen in de visserijgebieden te vissen. Voor de eerste en de laatste jaarlijkse visperiode in het kader van dit protocol, als omschreven in afdeling 2, lid 2, punten a) en c), worden deze vooraf te betalen visrechten pro rata temporis betaald.
De cijfers voor het vooraf te betalen visrecht in lid 2 zijn inclusief de lengteaanpassingsfactoren die van toepassing zijn op alle vaartuigen die in de visserijgebieden vissen, overeenkomstig de visserijregelgeving (Purse Seine Vessel Day Scheme – dagregeling voor ringzegenvaartuigen) van 2014.
De exploitanten van de vaartuigen van de Unie kunnen de aangekochte visdagen naar eigen goeddunken onder elkaar verdelen. In dat geval brengen de exploitanten Kiribati en de autoriteiten van de Unie onmiddellijk op de hoogte van het aantal tussen de betrokken vaartuigen te verdelen visdagen.
Indien beschikbaar kunnen de exploitanten, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de Unie aan de autoriteiten van Kiribati, extra visdagen kopen naast de op grond van lid 2 aangekochte visdagen. De autoriteiten van Kiribati brengen de bevoegde autoriteit van de Unie op de hoogte van het overeengekomen aantal visdagen en van de prijs van deze extra visdagen.
Afdeling 7
Eindafrekening van de visrechten
De bevoegde autoriteit van Kiribati stelt jaarlijks op 1 november een eindafrekening op van de visrechten die verschuldigd zijn voor de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie in de periode van 1 januari tot en met 31 oktober van het kalenderjaar, afhankelijk van de in hoofdstuk 1, afdeling 3, omschreven visserijbeheerszones waarin de vaartuigen van de Unie actief zijn geweest.
De bevoegde autoriteit van Kiribati stelt jaarlijks op 1 maart een eindafrekening op van de visrechten die verschuldigd zijn voor de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie in de periode van 1 november tot en met 31 december van het vorige kalenderjaar, afhankelijk van de in hoofdstuk 1, afdeling 3, omschreven visserijbeheerszones waarin de vaartuigen van de Unie actief zijn geweest.
De bevoegde autoriteit van de Unie stuurt beide eindafrekeningen gelijktijdig door naar de reders en naar de nationale autoriteiten van de betrokken vlaggenlidstaten.
De reders kunnen de eindafrekening van de visrechten binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst ervan bij de autoriteiten van hun lidstaat betwisten. Indien geen bezwaar wordt gemaakt, wordt de eindafrekening van de visrechten geacht door de reders te zijn aanvaard.
Na goedkeuring van de eindafrekening van de visrechten door beide partijen verstrekt de bevoegde autoriteit van Kiribati een factuur van de nog verschuldigde visrechten. De vaartuigen van de Unie maken het bedrag binnen dertig kalenderdagen over aan de regering van Kiribati (op rekening nr. 3 van de regering van Kiribati).
Beide partijen streven ernaar eventuele meningsverschillen binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de eindafrekening van de visrechten op te lossen.
Indien de reders en de bevoegde autoriteit van Kiribati van mening blijven verschillen, kan de bevoegde autoriteit van Kiribati of de bevoegde autoriteit van de Unie verzoeken om een buitengewone vergadering van de gemengde commissie overeenkomstig artikel 9, lid 2, van de overeenkomst. De gemengde commissie neemt in onderlinge overeenstemming een definitief besluit over de eindafrekening van de visrechten. De reders maken de eventueel verschuldigde aanvullende betalingen uiterlijk één maand na de datum van de vergadering van de gemengde commissie integraal en netto over aan de bevoegde autoriteiten van Kiribati overeenkomstig artikel 6, lid 8, van het protocol.
HOOFDSTUK III – TECHNISCHE MAATREGELEN
Afdeling 1
Maatregelen voor FAD’s
Visserij met visaantrekkende voorzieningen (“FAD’s”) en het aan boord houden van tonijnvangsten vinden plaats overeenkomstig de desbetreffende instandhoudings- en beheersmaatregelen van de WCPFC en de desbetreffende uitvoeringsregelingen van de Nauru-overeenkomst.
Afdeling 2
Verboden soorten
Het is tijdens de geldigheidsduur van dit protocol te allen tijde en op elke locatie verboden de volgende soorten te vangen of aan boord te houden, te verkopen, over te laden of aan te landen:
a) alle soorten Elasmobranchii (haaien en roggen)
b) alle soorten zeezoogdieren
c) alle soorten reptielen
d) alle soorten vogels
Afdeling 3
Niet-doelsoorten
De exploitanten van de vaartuigen van de Unie zorgen er bij het vissen voor dat de gevolgen voor niet-doelsoorten en bijvangstsoorten tot een minimum beperkt blijven.
De exploitanten van de vaartuigen van de Unie zorgen ervoor dat beschermde soorten, waaronder dolfijnen, schildpadden, haaien en zeevogels, worden vrijgelaten op een wijze die de grootste overlevingskans biedt overeenkomstig de toepasselijke WCPFC-richtsnoeren.
HOOFDSTUK IV – MONITORING
Afdeling 1
Vangstregistratie en -aangifte
Tot op het ogenblik waarop beide partijen een systeem voor de elektronische aangifte van vangsten, hierna “ERS” (electronic catch-reporting system) genoemd, hebben ingevoerd, delen de vaartuigen van de Unie die op grond van de overeenkomst in de visserijgebieden mogen vissen, hun vangsten aan de bevoegde autoriteit van Kiribati mee overeenkomstig de onderstaande bepalingen.
Zolang zij zich in de wateren van Kiribati bevinden, actualiseren de exploitanten dagelijks, telkens na het vissen, de registratie van de vangsten, inclusief bijvangsten, en de visserijactiviteiten in het Engels in het elektronische iFIMS-logboek van de PNA en sturen zij deze informatie via PNA FIMS elektronisch door naar het Ministerie van Visserij en Ontwikkeling van de mariene hulpbronnen, nadat het uitzetten van de netten is voltooid.
De vaartuigen van de Unie die in de visserijgebieden mogen vissen, vullen voor elke dag waarop zij in de visserijgebieden aanwezig zijn, een regionaal SPC/FFA-logboekblad voor de ringzegenvisserij in, dat beschikbaar is op de website van de Pacifische Gemeenschap (SPC). Indien er geen vangst is of het vaartuig alleen op doorvaart is, wordt het formulier toch ingevuld. Het formulier wordt leesbaar ingevuld en door de kapitein van het vaartuig of zijn vertegenwoordiger ondertekend.
Zolang de vaartuigen van de Unie zich in de visserijgebieden bevinden, sturen zij de bevoegde autoriteit van Kiribati elke woensdag een samenvatting van het in punt 2 bedoelde visserijlogboek door een e-mail overeenkomstig template 1 van aanhangsel 2 aan het in dat aanhangsel vermelde contactadres te sturen.
Wat de indiening van de in punt 2 bedoelde logboekbladen betreft, geldt voor de vaartuigen van de Unie het volgende:
a) wanneer zij een haven van binnenkomst in Kiribati aandoen, leggen zij de respectieve bevoegde autoriteit van Kiribati binnen vijf (5) dagen na aankomst of in elk geval vóór hun vertrek uit de haven, indien dit eerder plaatsvindt, het ingevulde formulier over. De autoriteit van Kiribati geeft een schriftelijk ontvangstbewijs af;
b) wanneer zij de visserijgebieden verlaten zonder vooraf een haven van binnenkomst in Kiribati aan te doen, sturen zij binnen vijftien (15) werkdagen na het verlaten van de visserijgebieden via e-mail kopieën van de logboekbladen op naar het e-mailadres van de bevoegde autoriteit van Kiribati.
Het origineel van elk visserijlogboek wordt toegestuurd binnen zeven (7) werkdagen nadat voor het eerst na het verlaten van de visserijgebieden een haven is aangedaan.
Kopieën van deze visserijlogboekbladen moeten tezelfdertijd worden toegezonden aan de wetenschappelijke instituten, zoals het IRD (Institut de Recherche pour le Développement), het IEO (Instituto Español de Oceanografia) en het Ipimar (Instituto de Investigação das Pescas e do Mar).
Voor de perioden waarin het vaartuig zich in de visserijgebieden bevindt, worden op de genoemde logboekbladen de woorden “Kiribati fishing areas” (visserijgebieden van Kiribati) aangebracht.
De twee partijen streven ernaar een ERS voor de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie in de visserijgebieden in te voeren, onder voorbehoud van een gezamenlijk akkoord over richtsnoeren voor het beheer en de invoering van een ERS.
Zodra het elektronische systeem voor vangstaangiften is ingevoerd, vervangt dat systeem volledig de registratiebepalingen van de punten 2, 3 en 4, behalve als er zich technische problemen of storingen voordoen; in dat geval worden de vangstaangiften overeenkomstig de punten 2, 3 en 4 gedaan.
De partijen wisselen gegevens uit over het niveau van de vangsten van de vaartuigen van de Unie in het voorgaande kalenderjaar, op basis van vangstaangiften en andere relevante bronnen, zoals waarnemersverslagen.
Afdeling 2
Beheer en monitoring van de visserijinspanning
Beide partijen monitoren nauwlettend en regelmatig de benutting van de visdagen door de vaartuigen van de Unie in de visserijgebieden. Zij beogen ervoor te zorgen dat het aantal visdagen dat in de visserijgebieden aan de vaartuigen van de Unie is toegewezen, niet wordt overschreden.
De reders moeten niet-visdagen aanvragen via iFIMS. De aanvraag voor niet-visdagen wordt slechts verwerkt indien de exploitant de relevante e-logboekgegevens heeft ingediend via iFIMS. Kiribati verwerkt de aanvragen voor niet-visdagen tijdig overeenkomstig de procedures van de Purse Seine Vessel Day Scheme (VDS) [dagregeling voor ringzegenvaartuigen] van de PNA.
Indien de reders het niet eens zijn met het besluit van de bevoegde autoriteit van Kiribati over een aanvraag voor niet-visdagen, brengen zij de bevoegde autoriteit van de Unie daarvan op de hoogte. De Unie neemt onmiddellijk contact op met de bevoegde autoriteit van Kiribati. Er worden redelijke inspanningen gedaan om het meningsverschil snel te verhelpen.
Zodra de vaartuigen van de Unie 80 % van de hun toegewezen visdagen hebben opgebruikt, stelt Kiribati de bevoegde autoriteit van de Unie, de vlaggenstaten en de reders wekelijks in kennis van de benutting van de resterende visdagen van de Unie, zodat een nauwgezette monitoring mogelijk is.
Afdeling 3
Communicatie over het binnenvaren en het verlaten van de wateren van Kiribati
Onverminderd de verplichtingen van afdeling 1 van dit hoofdstuk stellen de vaartuigen van de Unie die op grond van de overeenkomst mogen vissen, de bevoegde autoriteit van Kiribati ten minste 24 uur van tevoren in kennis van hun voornemen om de wateren van Kiribati binnen te varen of te verlaten. Deze meldingen, waarvoor wordt gebruikgemaakt van de modellen in aanhangsel 2 (templates 2 en 3), worden per e-mail gestuurd aan het in dat aanhangsel vermelde contactadres.
Vaartuigen van de Unie die niet overeenkomstig punt 1 van deze afdeling vooraf hebben gemeld dat zij zouden binnenvaren en op de uitoefening van visserijactiviteiten worden betrapt, worden beschouwd als vaartuigen zonder visvergunning. Dit wordt bestraft met de in hoofdstuk VI bedoelde sancties.
Afdeling 4
Aanlanding
De aangewezen havens voor aanlandingsactiviteiten in Kiribati zijn de havens van Tarawa en Kiritimati.
Vaartuigen van de Unie die in het bezit zijn van een visvergunning van Kiribati en die vangsten willen aanlanden in de aangewezen havens van Kiribati, stellen de autoriteiten van Kiribati ten minste 72 uur van tevoren van dit voornemen in kennis door een bericht overeenkomstig template 4 van aanhangsel 2 via e-mail aan het in dat aanhangsel vermelde contactadres te sturen.
De vaartuigen van de Unie moeten hun aanlandingsaangifte uiterlijk 48 uur na de voltooiing van de aanlanding of in elk geval vóór het vertrek van het vaartuig uit de haven, indien dit eerder plaatsvindt, indienen bij de bevoegde autoriteit van Kiribati en bij de vlaggenlidstaat door via e-mail een bericht overeenkomstig template 5 van aanhangsel 2 te sturen.
Binnen 24 uur na het voltooien van een visreis door vangsten te lossen in een andere vissershaven, buiten Kiribati, moeten de vaartuigen van de Unie via e-mail een bericht van beëindiging van de visserijactiviteit overeenkomstig template 6 van aanhangsel 2 versturen.
Afdeling 5
Overlading
De vaartuigen van de Unie die in het bezit zijn van een visvergunning van Kiribati en die vangsten in de visserijgebieden wensen over te laden, doen dat enkel in de aangewezen havens van Kiribati die in hoofdstuk IV, afdeling 3, lid 1, zijn vermeld. Overlading op zee buiten de havens is verboden en inbreuken worden bestraft met de sancties waarin het recht van Kiribati voorziet.
De vaartuigen van de Unie stellen de autoriteiten van Kiribati ten minste 72 uur van tevoren van dit voornemen in kennis door een bericht overeenkomstig template 4 van aanhangsel 2 via e-mail naar het in dat aanhangsel vermelde contactadres te sturen.
Uiterlijk 48 uur na de voltooiing van de overlading of in elk geval vóór het vertrek van het overladende vaartuig uit de haven, indien dit eerder plaatsvindt, dienen de vaartuigen van de Unie hun bericht van overlading in bij de bevoegde autoriteiten van Kiribati door via e-mail een bericht overeenkomstig template 5 van aanhangsel 2 te sturen.
Afdeling 6
Vertrek uit de haven
De vaartuigen van de Unie stellen de bevoegde autoriteiten van Kiribati ten minste 24 uur van tevoren in kennis van hun voornemen om uit de haven te vertrekken door een bericht overeenkomstig template 7 van aanhangsel 2 via e-mail aan het in dat aanhangsel vermelde contactadres te sturen.
Afdeling 7
Volgsysteem voor vissersvaartuigen (Vessel Monitoring System – VMS)
Onverminderd de bevoegdheid van de vlaggenlidstaat en de verplichtingen van de vaartuigen van de Unie ten aanzien van hun vlaggenlidstaat moet elk vaartuig van de Unie voldoen aan de eisen van het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen van het FFA (VMS van het FFA) die op dat moment voor de visserijgebieden gelden.
Afdeling 8
Waarnemers
De vaartuigen van de Unie die in het bezit zijn van een visvergunning van Kiribati, zorgen ervoor dat er, zolang zij in de visserijgebieden actief zijn, waarnemers aanwezig zijn overeenkomstig de desbetreffende instandhoudings- en beheersmaatregelen van de WCPFC en de toepasselijke wetgeving van Kiribati.
De vaartuigen van de Unie hebben een gemachtigde waarnemer van het regionaal waarnemersprogramma van de WCPFC aan boord of een waarnemer van de IATTC die is gemachtigd bij het tussen de WCPFC en de IATTC overeengekomen memorandum van overeenstemming betreffende wederzijdse goedkeuring van waarnemers.
De partijen streven ernaar een I-Kiribati-waarnemer aan boord te nemen.
HOOFDSTUK V – CONTROLE
De vaartuigen van de Unie moeten voldoen aan de toepasselijke bepalingen van de nationale wetgeving van Kiribati inzake visserijactiviteiten en aan de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de WCPFC.
Controleprocedures:
a) De kapiteins van de vaartuigen van de Unie die in de visserijgebieden visserijactiviteiten verrichten, verlenen medewerking aan iedere met de inspectie en controle van visserijactiviteiten belaste gemachtigde ambtenaar van Kiribati die zich als zodanig identificeert.
b) Onverminderd de bepalingen van de nationale wetgeving van Kiribati gebeurt de inscheping op zodanige wijze dat het inspectieplatform en de inspecteurs kunnen worden geïdentificeerd als gemachtigde ambtenaren van Kiribati.
c) Kiribati stelt de lijst van alle inspectieplatforms die voor inspecties op zee worden ingezet, ter beschikking van de bevoegde autoriteit van de Unie. Deze lijst bevat ten minste:
i. de namen van de patrouillevaartuigen;
ii. nadere gegevens over de patrouillevaartuigen;
iii. foto’s van de patrouillevaartuigen.
d) Kiribati kan, op verzoek van de Unie, toestaan dat inspecteurs van de Unie de activiteiten van de vaartuigen van de Unie, met inbegrip van overladingen, controleren tijdens inspecties aan wal.
e) Xxxxx een inspectie is voltooid en het inspectieverslag door de inspecteur is ondertekend, wordt dat verslag ter ondertekening voorgelegd aan de kapitein, die er desgewenst opmerkingen op kan aanbrengen. Deze ondertekening heeft geen consequenties voor de rechten van de partijen in het kader van procedures die verband houden met ten laste gelegde inbreuken. Van het inspectieverslag wordt een kopie overhandigd aan de kapitein voordat de inspecteur van boord gaat en wordt een kopie toegezonden aan de vlaggenstaat.
f) De inspecteurs blijven niet langer aan boord dan voor het uitvoeren van hun taken nodig is.
De exploitanten van vaartuigen van de Unie die aanlandings- of overladingsactiviteiten verrichten in een haven in Kiribati, staan toe dat die activiteiten door gemachtigde ambtenaren van Kiribati worden geïnspecteerd en verlenen hun medewerking aan die inspectie.
Wanneer de bepalingen van dit hoofdstuk niet worden nageleefd, behoudt de autoriteit van Kiribati zich het recht voor om de visvergunning van het vaartuig dat in overtreding is, te schorsen totdat de formaliteiten zijn vervuld, en om de sanctie toe te passen waarin de wetgeving van Kiribati voorziet. De vlaggenlidstaat en de bevoegde autoriteit van de Unie worden daarvan onmiddellijk op de hoogte gebracht.
HOOFDSTUK VI – HANDHAVING
Sancties
a) Bij niet-naleving van een van de bepalingen van de bovenstaande hoofdstukken, van de door de relevante regionale organisaties voor visserijbeheer vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen of van het nationale recht van Kiribati worden de sancties opgelegd waarin het nationale recht van Kiribati voorziet.
b) De vlaggenlidstaat en de bevoegde autoriteit van de Unie worden onmiddellijk en volledig in kennis gesteld van de sancties en van alle dienstige inlichtingen daaromtrent.
c) Indien de sanctie bestaat in een schorsing of intrekking van een visvergunning, kan de bevoegde autoriteit van de Unie voor het resterende deel van de periode waarvoor die vergunning was toegekend, een andere visvergunning die anders geldig zou zijn geweest, aanvragen voor een vaartuig van een andere reder.
Aanhouding en opbrenging van vissersvaartuigen
a) Kiribati brengt de Unie en de vlaggenlidstaat onmiddellijk op de hoogte van de aanhouding en/of opbrenging van een vissersvaartuig dat in het bezit is van een in het kader van de overeenkomst afgegeven visvergunning.
b) Kiribati stuurt de Unie en de vlaggenlidstaat binnen twaalf (12) uur een kopie van het inspectieverslag, waarin de omstandigheden en de redenen van de aanhouding en/of opbrenging zijn vermeld.
Procedure voor de uitwisseling van informatie bij aanhouding en/of opbrenging
a) Met inachtneming van de termijnen en de gerechtelijke procedures voor aanhouding en/of opbrenging die in het nationale recht van Kiribati zijn vastgelegd, wordt na ontvangst van de hierboven bedoelde informatie een overlegvergadering tussen vertegenwoordigers van de Unie en Kiribati gehouden, eventueel in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de betrokken vlaggenlidstaat.
b) Tijdens deze vergadering verstrekken de partijen elkaar alle relevante documenten of inlichtingen die de feiten kunnen helpen ophelderen. De reder of zijn of haar gemachtigde wordt in kennis gesteld van de resultaten van de vergadering en van de maatregelen die uit de aanhouding en/of opbrenging van het vaartuig voortvloeien.
Afwikkeling van de aanhouding en/of opbrenging
a) Er wordt gepoogd de vermoedelijke inbreuk via een minnelijke schikking af te handelen. Deze procedure wordt uiterlijk binnen drie (3) werkdagen na de aanhouding en/of opbrenging afgewikkeld, conform de nationale wetgeving van Kiribati.
b) In het geval van een minnelijke schikking wordt het te betalen bedrag bepaald onder verwijzing naar de nationale wetgeving van Kiribati. Indien een minnelijke schikking niet mogelijk blijkt, wordt een gerechtelijke procedure opgestart.
c) Zodra de uit de minnelijke schikking voortvloeiende verplichtingen zijn vervuld of de gerechtelijke borgtocht is betaald, wordt het vaartuig vrijgegeven en de kapitein vrijgesproken.
De autoriteit van de Unie en de delegatie worden op de hoogte gehouden van het verloop van de ingeleide procedures en van de opgelegde sancties.
HOOFDSTUK VII – SAMENWERKING BIJ DE BESTRIJDING VAN XXX-XXXXXXXX
Om de monitoring van de visserij en de bestrijding van IOO-visserij aan te scherpen, spannen de kapiteins van de vaartuigen van de Unie zich in om de aanwezigheid van andere vissersvaartuigen in de wateren van Kiribati te melden.
De kapitein van een vaartuig van de Unie die een vissersvaartuig ziet dat activiteiten verricht die mogelijk IOO-visserijactiviteiten zijn, verzamelt zo veel mogelijk informatie over dat vaartuig en de activiteiten ervan op het moment van de waarneming. De waarnemingsverslagen worden onverwijld toegezonden aan de bevoegde autoriteit van Kiribati, met kopie aan het visserijcontrolecentrum (VCC) van de vlaggenlidstaat.
De bevoegde autoriteit van Kiribati legt de Unie zo spoedig mogelijk elk waarnemingsverslag over waarover zij beschikt met betrekking tot vissersvaartuigen die in de wateren van Kiribati activiteiten verrichten die mogelijk IOO-visserijactiviteiten zijn.
HOOFDSTUK VIII – MILIEUVERANTWOORDELIJKHEID
Het is verboden vistuig en/of niet biologisch afbreekbaar afval (waaronder metalen, kunststoffen en delen van vistuig) vanaf het vaartuig te dumpen, te verwijderen of achter te laten.
Om twijfel te voorkomen, wordt het uitzetten van een niet-verankerde visaantrekkende voorziening (FAD) niet geïnterpreteerd als het achterlaten van vistuig.
Het is overal in de wateren van Kiribati verboden vanaf een vaartuig afval of verontreinigende stoffen als omschreven in de milieuwet 1999 (zoals gewijzigd in 2007) te dumpen, te lozen, overboord te gooien of anderszins uit te stoten, behalve als dat gebeurt in overeenstemming met het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (Marpol-verdrag en bijbehorende protocollen).
Indien in de wateren van Kiribati bunkering of enige andere overlading van een in de Internationale Code voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee (IMDG-code) van de Verenigde Naties opgenomen product plaatsvindt, wordt dit door de vaartuigen van de Unie aan de autoriteiten van Kiribati gemeld door een bericht overeenkomstig de templates 8 en 9 van aanhangsel 2 via e-mail naar het in dat aanhangsel vermelde contactadres te sturen.
Ten minste twaalf uur voordat een vaartuig van de Unie voornemens is een gesloten of beschermd gebied binnen te varen, en onmiddellijk na het verlaten daarvan stelt het de bevoegde autoriteiten van Kiribati daarvan in kennis. Deze meldingen, waarvoor wordt gebruikgemaakt van de modellen in aanhangsel 2 (template 10), worden per e-mail gestuurd aan het in dat aanhangsel vermelde contactadres.
HOOFDSTUK IX – AANMONSTERING VAN ZEEVARENDEN
Elk vaartuig van de Unie dat in het kader van de overeenkomst vist, neemt ten minste drie Kiribatische zeevarenden als bemanningslid in dienst. De reders spannen zich in om daarbovenop nog extra Kiribatische zeevarenden aan te monsteren.
Slaagt de reder er niet in om, als bepaald in lid 1, Kiribatische bemanningsleden in dienst te nemen aan boord van zijn vaartuig waarvoor een vergunning is afgegeven, dan betaalt hij een vrijstellingsvergoeding van 600 USD per maand per zeevarende. De reders betalen dit bedrag jaarlijks op rekening nr. 4 van de regering van Kiribati.
De reders kiezen de op hun vaartuig aan te monsteren zeevarenden vrij uit op basis van een lijst die is verstrekt door het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati.
De reder of zijn of haar gemachtigde deelt aan het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati de namen van de op het betrokken vaartuig aangemonsterde Kiribatische zeevarenden mee, met vermelding van hun functie in de bemanningslijst.
De verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk is van rechtswege van toepassing op zeevarenden die zijn aangemonsterd op vaartuigen van de Unie. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.
De arbeidsovereenkomsten van de Kiribatische zeevarenden, waarvan de ondertekenende partijen een afschrift ontvangen, worden gesloten tussen de gemachtigde(n) van de reders en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers, in samenwerking met het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati. Deze overeenkomsten garanderen de zeevarenden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.
Het loon van de Kiribatische zeevarenden komt ten laste van de reder. Het wordt vóór de afgifte van de visvergunningen vastgesteld in onderling overleg tussen de reders of hun gemachtigden en het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati. De bezoldigingsvoorwaarden voor de Kiribatische zeevarenden mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die voor Kiribatische bemanningen en mogen in geen geval ongunstiger zijn dan de IAO-normen.
Alle op vaartuigen van de Unie aangemonsterde zeevarenden moeten zich op de dag vóór de afgesproken datum van inscheping melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. Als een zeevarende zich niet op de voor de inscheping vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeevarende aan te monsteren.
HOOFDSTUK X – AANSPRAKELIJKHEID VAN DE EXPLOITANT
De exploitant ziet erop toe dat zijn vaartuigen zeewaardig zijn en adequate reddings- en overlevingsmiddelen voor alle passagiers en bemanningsleden aan boord hebben.
Ter bescherming van Kiribati en de onderdanen en inwoners daarvan zorgt de exploitant voor een adequate en volledige verzekering van het vaartuig via een internationaal erkende verzekeraar die de autoriteiten van Kiribati aanvaardbaar achten voor de visserijgebieden, met inbegrip van lagunes en atollen, de territoriale wateren en onderwaterriffen, gestaafd door het in hoofdstuk II, afdeling 3, lid 4, punt h), van deze bijlage bedoelde verzekeringsbewijs.
Indien een vaartuig van de Unie betrokken raakt bij een maritiem ongeval of incident in Kiribati met verontreiniging of enige vorm van schade aan milieu, goederen of personen tot gevolg, stellen het vaartuig en de exploitant de autoriteiten van Kiribati daarvan onmiddellijk in kennis. Als het vaartuig van de Unie verantwoordelijk is voor de genoemde schade, dan zijn het vaartuig en de exploitant aansprakelijk voor de kosten van de genoemde schade.
Aanhangsels
Aanhangsel 1 – Formulier voor de registratie van een vissersvaartuig en voor de aanvraag van een visvergunning
Aanhangsel 2 – Templates met modellen voor meldingen
Aanhangsel 1
Formulier voor de registratie van een vissersvaartuig en voor de aanvraag van een visvergunning
AANVRAAGFORMULIER VOOR VISSERSVAARTUIGEN
Republiek Kiribati
Aanvraagformulier voor de registratie van een vissersvaartuig – Aanvraagformulier voor een visvergunning
Oceanic Fisheries Division |
Tel. x000 00000 |
X.X. Xxx 00 Xxxxxxx, Xxxxxx |
Fax x000 00000 |
Republiek Kiribati |
E-mail: xxxx@xxxxx.xxx.xx |
Instructies
Onderstreep de achternaam.
Onder “adres” wordt het volledige postadres verstaan.
Duidelijk een kruisje (X) plaatsen waar van toepassing, anders duidelijke letters gebruiken.
Gebruik het metrieke stelsel voor alle eenheden: geef duidelijk aan als een ander stelsel wordt gebruikt.
Voeg een recente kleurenfoto (6×8 inch) van het zij-/lucht- en achteraanzicht van het vaartuig toe aan de aanvraag.
Ik, de directeur Xxxxxxxx, verzoek hierbij om inschrijving van een vaartuig in het nationale visserijregister / om een visvergunning (doorstrepen wat niet van toepassing is).
1. ALGEMENE INFORMATIE
Naam van het vaartuig |
___________________ |
Datum van aanvraag |
___________________ |
Land van registratie |
___________________ |
IMO-nr. |
___________________ |
Registratienummer |
___________________ |
FFA-ID van het vaartuig |
___________________ |
Internationale radioroepnaam |
___________________ |
ALC-nr. (IMN) |
___________________ |
Vlag |
___________________ |
Geldigheidsduur van de visvergunning |
___________________ |
2. TYPE VAARTUIG
Enkele ringzegen |
___________________ |
Ondersteuning voor een zegenvaartuig |
___________________ |
Zegenvisserij in groep |
___________________ |
Koeltransportvaartuig |
___________________ |
Beug |
___________________ |
Bunkerschip/tankschip |
___________________ |
Hengel |
___________________ |
Onderzoeksvaartuig |
___________________ |
Indien anders, specificeer |
_______________________________________________________________ |
3. EIGENAARSCHAP EN GEGEVENS OVER DE EXPLOITANT
Naam van de eigenaar |
___________________ |
Naam van de exploitant |
___________________ |
Adres |
___________________ |
Adres |
___________________ |
|
___________________ |
|
___________________ |
|
___________________ |
|
___________________ |
4. AFMETINGEN EN CAPACITEIT
Lengte (LOA) |
_________________(m) |
Xxxxx naar de mal |
_________________(m) |
Breedte |
_________________(m) |
Brutotonnage |
_________________(BRT) |
5. BOUWER EN OPLEVERING
Bouwer |
___________________ |
Bouwjaar |
___________________ |
Bouwplaats |
___________________ |
Jaar van de oplevering |
___________________ |
6. MOTORSPECIFICATIES
Motormodel |
___________________ |
Motorvermogen |
_________________(HP) |
Maximumcapaciteit brandstoftank |
___________________ |
(kiloliter/gallon) |
|
7. BEMANNINGSBEHEER
Naam van de kapitein |
___________________ |
Nationaliteit van de kapitein |
___________________ |
Totale bemanning aan boord |
___________________ |
Aan boord gesproken taal/talen |
___________________ |
8. HAVEN
Thuishaven |
___________________ |
|
Operationele haven |
1. _________________ |
2. _________________ |
Toegestaan visserijgebied |
___________________ |
|
9. VRIESCAPACITEIT
Aantal vriezers |
___________________ |
|
Methode |
Capaciteit in mt/dag |
Temperatuur (°C) |
Xxxxx (NaCl) |
BR___________________ |
___________________ |
Brijn (CaCl) |
CB___________________ |
___________________ |
Luchtkoeling (luchtstroom) |
BF___________________ |
___________________ |
Luchtkoeling (buizen) |
RC___________________ |
___________________ |
10. OPSLAGCAPACITEIT
Methode |
Capaciteit (m³) |
Temperatuur (°C) |
IJs |
IC___________________ |
___________________ |
Gekoeld zeewater |
RW__________________ |
___________________ |
Xxxxx (NaCl) |
CB___________________ |
___________________ |
Luchtkoeling (buizen) |
RC___________________ |
___________________ |
RINGZEGENVAARTUIG
Registratienr. luchtvaartuig |
_________________ |
Registratienr. helikopter |
_________________ |
Lengte van het net |
_________________(m) |
Hoogte van het net |
_________________(m) |
|
|
|
|
Ondersteuningsvaartuig |
|
|
|
Lengte van de skiff |
_______________(m) |
Motorvermogen |
_______________HP/PS |
Lengte van speedboot 1 |
_______________meter/voet |
Motorvermogen |
_______________HP/PS |
Lengte van speedboot 1 |
_______________meter/voet |
Motorvermogen |
_______________HP/PS |
Lengte van speedboot 1 |
_______________meter/voet |
Motorvermogen |
_______________HP/PS |
|
|
|
|
Achtersteven |
_______________ |
Opslagcapaciteit |
_______________St/Mt |
Boeg |
_______________ |
Opslagcapaciteit |
_______________St/Mt |
Ik verklaar dat bovenstaande gegevens juist en volledig zijn. Het is mij bekend dat ik eventuele wijzigingen in bovenstaande gegevens binnen 60 dagen moet melden en dat, indien ik deze verplichting niet nakom, dit gevolgen kan hebben voor de registratie van mijn vaartuig in het regionale register.
Naam aanvrager |
____________________________ |
Handtekening ________________________________ |
||
(EIGENAAR, BEVRACHTER of NAAR BEHOREN GEMACHTIGDE VERTEGENWOORDIGER) |
||||
Adres |
______________________________________________________________ |
|||
|
______________________________________________________________ |
|||
Telefoonnr. ____________ |
Faxnr. ____________ |
E-mail ____________________________________ |
Aanhangsel 2 – Templates met modellen voor meldingen
Alle meldingen worden aan de bevoegde autoriteit toegezonden op het volgende e-mailadres: xxxx@xxxxx.xxx.xx
Wekelijkse positie- en vangstaangiften tijdens aanwezigheid in de wateren van Kiribati (elke woensdag)
Inhoud |
Transmissie |
Code van het bericht |
WPCR |
Registratienummer of nummer van de vergunning |
|
Radioroepnaam |
|
Datum van melding |
DD.MM.JJ |
Positie bij verzending van het bericht |
BG;LG |
Vangst sinds het laatste bericht |
|
Gestreepte tonijn (SJ) |
(Mt) |
Geelvintonijn (YF) |
(Mt) |
Grootoogtonijn (BE) |
(Mt) |
Andere (OT) |
(Mt) |
Visdagen sinds het laatste bericht |
werkelijke aantal dagen waarop in deze zone een net is uitgezet |
bv. WPCR/89TKS-PS001TN/JJAP2/11.12.17/0140NB;16710WL/SJ-23:YF-9:BE-3:OT-2.0/7
Melding van het binnenvaren van de wateren van Kiribati (ten minste vierentwintig (24) uur van tevoren)
Inhoud |
Transmissie |
Code van het bericht |
ZENT |
Registratienummer of nummer van de vergunning |
|
Radioroepnaam |
|
Datum van binnenvaren |
DD.MM.JJ |
Tijdstip van binnenvaren |
uumm GMT |
Positie bij het binnenvaren |
BG;LG |
Vangst aan boord in gewicht per soort |
|
Gestreepte tonijn (SJ) |
(Mt) |
Geelvintonijn (YF) |
(Mt) |
Grootoogtonijn (BE) |
(Mt) |
Andere (OT) |
(Mt) |
bv. ZENT/89TKS-PS001TN/JJAP2/11.10.17/0635Z/0230NB;17610OL/SK-510:YF-120:BE-60:OT-10
Melding van het verlaten van de wateren van Kiribati (ten minste vierentwintig (24) uur van tevoren)
Inhoud |
Transmissie |
Code van het bericht |
ZDEP |
Registratienummer of nummer van de vergunning |
|
Radioroepnaam |
|
Datum van vertrek |
DD.MM.JJ |
Tijdstip van vertrek |
uumm GMT |
Positie bij vertrek |
BG;LG |
Vangst aan boord in gewicht per soort |
|
Gestreepte tonijn (SJ) |
(Mt) |
Geelvintonijn (YF) |
(Mt) |
Grootoogtonijn (BE) |
(Mt) |
Andere (OT) |
(Mt) |
Totale vangst in de zone in gewicht per soort |
zoals vangst aan boord |
Totaal aantal visdagen |
werkelijke aantal dagen waarop in deze zone een net is uitgezet |
bv. ZDEP/89TKS-PS001TN/JJAP2/21.10.17/1045Z/0125ZB;16730OL/SJ-450:YF-190:BE-60:OT-4/SJ-42:YF-70:BE-30:OT-1/14
Binnenvaren in de haven, ook indien voor overlading, bevoorrading, het aan wal brengen van bemanningsleden of aanlandingen van vangsten (ten minste tweeënzeventig (72) uur voor het binnenvaren van de haven)
Inhoud |
Transmissie |
Code van het bericht |
PENT |
Registratienummer of nummer van de vergunning |
|
Radioroepnaam |
|
Datum van melding |
DD.MM.JJ |
Positie bij verzending van het bericht |
BG;LG |
Naam van de haven |
|
Geschatte aankomsttijd |
XX.XX:uumm |
Vangst aan boord in gewicht per soort |
|
Gestreepte tonijn (SJ) |
(Mt) |
Geelvintonijn (YF) |
(Mt) |
Grootoogtonijn (BE) |
(Mt) |
Andere (OT) |
(Mt) |
Naam van het koeltransportvaartuig (in geval van overlading) |
|
Redenen voor het binnenvaren van de haven |
|
bv. PENT/89TKS-PS001TN/JJAP2/24.12.17/0130ZB;17010OL/BETIO /26.12:1600L/SJ-562:YF-150:BE-50:OT-4/JAPANSTAR/ TRANSSHIPPING
Bericht van xxxxxxxxxx/aanlanding (uiterlijk achtenveertig (48) uur na voltooiing van de overlading/aanlanding of in elk geval vóór het verlaten van de haven door het overladende vaartuig indien dit eerder plaatsvindt)
Inhoud |
Transmissie |
Code van het bericht |
TSHP |
Registratienummer of nummer van de vergunning |
|
Radioroepnaam |
|
Datum en tijdstip van lossing |
DD.MM.JJJJ:uumm GMT |
Haven van lossing |
|
Overgeladen vangst, in gewicht per soort |
|
Gestreepte tonijn (SJ) |
(Mt) |
Geelvintonijn (YF) |
(Mt) |
Grootoogtonijn (BE) |
(Mt) |
Andere (OT) |
(Mt) |
Naam van het koeltransportvaartuig |
|
Bestemming van de vangst |
|
bv. TSHP/89TKS-PS001TN/JJAP2/11.12.17:1200Z /BETIO/SJ-450:YF-150:BE-75:OT-0.0/JAPANSTAR/PAGO PAGO
Bericht van beëindiging van de visserijactiviteit (binnen achtenveertig (48) uur na het beëindigen van een visreis door het lossen van de vangst in andere vissershavens (buiten Kiribati), met inbegrip van de operationele haven of de thuishaven)
Inhoud |
Transmissie |
Code van het bericht |
COMP |
Naam van het vaartuig |
|
Nummer van de vergunning |
|
Radioroepnaam |
|
Datum van lossing |
DD.MM.JJJJ |
Geloste vangst per soort |
|
Gestreepte tonijn (SJ) |
(Mt) |
Geelvintonijn (YF) |
(Mt) |
Grootoogtonijn (BE) |
(Mt) |
Andere (OT) |
(Mt) |
Naam van de haven |
|
bv. COMP/89TKS-PS001TN/JJAP2/26.12.17/SJ-670:YF-65:BE-30:OT-0.0/BETIO
Verlaten van de haven (ten minste vierentwintig (24) uur van tevoren)
Inhoud |
Transmissie |
Code van het bericht |
PDEP |
Registratienummer of nummer van de vergunning |
|
Radioroepnaam |
|
Datum van melding |
DD.MM.JJ |
Naam van de haven |
|
Datum en tijdstip van vertrek |
XX.XX:uumm |
Vangst aan boord in gewicht per soort |
|
Gestreepte tonijn (SJ) |
(Mt) |
Geelvintonijn (YF) |
(Mt) |
Grootoogtonijn (BE) |
(Mt) |
Andere (OT) |
(Mt) |
Volgende bestemming |
|
bv. PDEP/89TKS-PS001TN/JJAP2/30.12.17/BETIO/29.12:1600L/SJ-0.0:YF-0.0:BE-0.0:OT-4/FISHING GROUND
Bunkerbericht (ten minste vierentwintig (24) uur vóór het bijtanken van brandstof uit een vergund tankschip)
Inhoud |
Transmissie |
Code van het bericht |
FUEL |
Registratienummer of nummer van de vergunning |
|
Radioroepnaam |
|
Datum van het bericht GMT |
DD.MM.JJ |
Positie bij verzending van het bericht |
BG;LG |
Hoeveelheid brandstof aan boord |
Kiloliter |
Vermoedelijke datum van het bunkeren |
DD.MM.JJ |
Vermoedelijke positie bij het bunkeren |
BG;LG |
Naam van het tankschip |
|
bv. FUEL/89TKS-PS001TN/JJAP2/06.02.17/0130ZB;17010OL/35/08.02.17/0131S;17030E/CHEMSION
Bericht van een bunkeractiviteit (onmiddellijk na het bijtanken door een vergund tankschip)
Inhoud |
Transmissie |
Code van het bericht |
BUNK |
Registratienummer of nummer van de vergunning |
|
Radioroepnaam |
|
Datum en het tijdstip waarop met het bunkeren is begonnen |
DD.MM.JJJJ:uumm GMT |
Positie bij de aanvang van het bunkeren |
BG;LG |
Getankte hoeveelheid brandstof |
Kiloliter |
Tijdstip waarop het bunkeren is beëindigd (GMT) |
DD.MM.JJJJ:uumm GMT |
Positie bij het beëindigen van het bunkeren |
BG;LG |
Naam van het tankschip |
|
bv. BUNK/89TKS-S001TN/JJAP2/08.02.17:1200Z/0131ZB;17030OL/160/08.02.17:1800Z/0131S;17035E/CRANE PHOENIX
Binnenvaren in of verlaten van een gesloten (verboden) of beschermd gebied (ten minste twaalf (12) uur voor het binnenvaren en onmiddellijk na het verlaten van het gesloten (verboden) of beschermde gebied)
Inhoud |
Transmissie |
Code van het bericht |
ENCA voor binnenvaren en DECA voor vertrek |
Registratienummer of nummer van de vergunning |
|
Radioroepnaam |
|
Datum en tijdstip van ENCA of DECA |
DD.MM.JJ:uumm GMT |
Positie bij ENCA of DECA |
BG;LG |
Snelheid en koers |
|
Reden voor ENCA |
|
bv. ENCA/89TKS-PS001TN/JJAP2/30.12.17:1645Z/0130ZB;17010OL/7:320/ENTER PORT
NL NL