ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR HET UITVOEREN VAN BEOORDELINGEN EN CERTIFICATIE VAN VAKBEKWAAMHEID VAN PERSONEN
ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR HET UITVOEREN VAN BEOORDELINGEN EN CERTIFICATIE VAN VAKBEKWAAMHEID VAN PERSONEN
Artikel 1. Toepasselijkheid
1.1 Onder “de Certificerende Instelling” wordt verstaan iedere juridische entiteit binnen de Hobéon Groep B.V. die certificatie van vakbekwaamheid van personen uitvoert, waaronder Stichting Hobéon SKO Certificatie en Hobéon SKO B.V..
1.2 Deze Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op alle door of namens de Certificerende Instelling te verrichten prestaties tot het beoordelen van vakbekwaamheid van personen, alsmede op certificatie door de Certificerende Instelling. Een en ander tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
1.3 Degene waarvan de vakbekwaamheid dient te worden beoordeeld en/of gecertificeerd, wordt in deze voorwaarden aangeduid met “de Kandidaat”.
1.4 Degene aan wie een certificaat van vakbekwaamheid wordt of is verstrekt, wordt in deze voorwaarden aangeduid met “de Certificaathouder”.
1.5 Degene die aan de Certificerende Instelling opdracht heeft gegeven tot het uitvoeren van een beoordeling en/of aan deze het verzoek heeft gedaan tot certificatie en/of aan wie een certificaat van vakbekwaamheid wordt of is verstrekt, wordt in deze voorwaarden – al dan niet tezamen - aangeduid met “de Wederpartij”.
Artikel 2. Geldigheid offerte
2.1 Indien de door de Certificerende Instelling uitgebrachte offerte geen geldigheidsduur aangeeft, bedraagt deze zestig dagen.
Artikel 3. Totstandkoming overeenkomst
3.1 Een overeenkomst tot het uitvoeren van een beoordeling (hierna te noemen: “de Overeenkomst”) komt uitsluitend tot stand wanneer
(a) de Wederpartij een offerte van de Certificerende Instelling schriftelijk aanvaardt binnen de geldigheidsduur daarvan, of
(b) de Certificerende Instelling een door de Wederpartij verleende opdracht schriftelijk heeft bevestigd, of
(c) de Wederpartij een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier en een ondertekende Certificatie-overeenkomst indient bij de Certificerende Instelling.
Artikel 4. Vertraging van de opdracht
4.2 Het bepaalde in artikel 4.1 is eveneens van toepassing wanneer de beoordeling gericht is op certificatie door een derde en deze derde één of meer aanvullende beoordelingen en/of inspecties eist. Hetzelfde geldt wanneer de Wederpartij zelf één of meer aanvullende beoordelingen en/of inspecties wenst. De Certificerende Instelling is in deze gevallen niet aansprakelijk voor een eventuele vertraging.
Artikel 5. Tarieven en betalingen
5.1 De overeengekomen tarieven worden vermeerderd met omzetbelasting en alle andere met de desbetreffende opdracht samenhangende belastingen waarvoor de Certificerende Instelling verantwoordelijk is en zijn gebaseerd op uitvoering onder niet- uitzonderlijke omstandigheden.
5.2 De Certificerende Instelling is gerechtigd de tarieven eenmaal per jaar aan te passen.
5.3 Wanneer de Wederpartij naar aanleiding van de bij de beoordeling gebleken onvolkomenheden of om een andere reden herbeoordeling wenst, zal de Wederpartij de kosten daarvan separaat aan de Certificerende Instelling vergoeden.
5.4 Betalingen dienen te geschieden binnen dertig dagen na de factuurdatum, zonder enige aftrek of verrekening. Eventuele bezwaren tegen de factuur dienen eveneens binnen de genoemde termijn te worden ingediend, doch schorten de betalingsverplichtingen niet op.
5.5 Als de Wederpartij in gebreke blijft in de tijdige betaling van een factuur, dan is de Wederpartij van rechtswege in verzuim. De Wederpartij is alsdan een rente verschuldigd van 1% per maand, tenzij de wettelijke rente hoger is, in welk geval de wettelijke rente verschuldigd is. De rente over het opeisbare bedrag zal worden berekend vanaf het moment dat de Wederpartij in verzuim is tot het moment van voldoening van het volledig verschuldigde bedrag.
5.6 Ingeval de Certificerende Instelling overgaat tot het nemen van maatregelen tot invordering of tot handhaving van haar overige rechten jegens de Wederpartij, is deze gehouden tot vergoeding van zowel alle kosten ter zake van door de Certificerende Instelling ingeschakelde derden als kosten die de Certificerende Instelling zelf maakt en die redelijkerwijs aan de desbetreffende maatregelen kunnen worden toegerekend.
5.7 De Certificerende Instelling heeft het recht de door de Wederpartij gedane betalingen te laten strekken in de eerste plaats in mindering van de kosten, vervolgens in mindering van de opengevallen rente en tenslotte in mindering van de hoofdsom en de lopende rente. De Certificerende Instelling kan, zonder daardoor in verzuim te komen, een aanbod tot betaling weigeren, indien de Wederpartij een andere volgorde voor de toerekening van de betaling aanwijst. De Certificerende Instelling kan volledige aflossing van de hoofdsom weigeren, indien daarbij niet eveneens de opengevallen en lopende rente en incassokosten worden voldaan.
5.8 De Wederpartij is nimmer gerechtigd tot verrekening van het door het aan Hobéon verschuldigde. Bezwaren tegen de hoogte van een factuur schorten de betalingsverplichting niet op. De Wederpartij, die geen beroep toekomt op afdeling
6.5.3. (de artikelen 231 tot en met 247 boek 6 BW), is evenmin gerechtigd om de betaling van een factuur om een andere reden op te schorten.
5.9 Indien de Wederpartij in gebreke of in verzuim is in de (tijdige)nakoming van zijn verplichtingen, dan komen alle redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte voor rekening van de Wederpartij. Door Hobéon gemaakte incassokosten die redelijkerwijs noodzakelijk waren en eventuele gemaakte gerechtelijke en executiekosten zullen op de Wederpartij worden verhaald. De Wederpartij is over de verschuldigde incassokosten eveneens rente verschuldigd.
5.10 De Certificerende Instelling is te allen tijde bevoegd, alvorens (verder) te presteren, te verlangen dat de Wederpartij afdoende zekerheid stelt voor de nakoming van haar verplichtingen jegens de Certificerende Instelling.
Xxxxxxxxxxxxxxxxxx”), kan de Certificerende Instelling na afloop of ontbinding van die Mantelovereenkomst kosten in rekening brengen aan de Wederpartij die gedurende de looptijd van de mantelovereenkomst daarin geregeld waren.
Artikel 6. Het Certificatie-onderzoek
6.1 Door acceptatie van de Opdracht aanvaardt de Certificerende Instelling geen andere verplichting jegens de Wederpartij dan tot uitvoering van het Certificatie-onderzoek volgens de daarvoor geldende regelingen en reglementen.
6.2 Verstrekking van een Certificaat van vakbekwaamheid en opname in het de Certificerende Instelling Register van Certificaathouders vindt uitsluitend plaats indien en nadat bij dit onderzoek zal zijn gebleken dat de Wederpartij aan alle voor het Certificaat geldende vereisten voldoet en aan alle financiële verplichtingen jegens de Certificerende Instelling ter zake van deze Opdracht heeft voldaan.
6.3 De Wederpartij stemt ermee in dat de Certificerende Instelling ten behoeve van zijn certificatie en het onderhoud daarvan een persoonsdossier bijhoudt als omschreven in de toepasselijke regelingen en reglementen.
6.4 Ter verificatie van bewijzen en verklaringen die de Wederpartij ten behoeve van de beoogde certificatie heeft overlegd of afgelegd, stemt de Wederpartij in met mogelijk onderzoek door de Certificerende Instelling.
6.5 De Certificaathouder stemt in met vermelding van zijn certificatie in het openbare register van Certificaathouders van de Certificerende Instelling nadat het certificaat aan hem zal zijn verleend.
6.6 De Wederpartij zal de Certificerende Instelling onverwijld op de hoogte stellen van wijzigingen betreffende zijn functie, werkgever, woon- en/of werkadres of andere relevante contactgegevens.
Artikel 7. Na verlening van een Certificaat
Indien en nadat aan hem het gevraagde Certificaat zal zijn verleend:
7.2 mag de Certificaathouder het Certificaat uitsluitend gebruiken om certificatie aan te tonen, uitsluitend zolang het Certificaat geldig en niet ingetrokken is.
7.3 zal de Certificaathouder op geen andere wijze dan onder punt 7.2 omschreven, de naam van de Certificerende Instelling of diens beeldmerk en/of de naam van de Raad voor Accreditatie of haar beeldmerk gebruiken als onderscheidingskenmerk, tenzij met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de belanghebbenden.
7.4 zal Certificaathouder aan de Certificerende Instelling toestaan de verstrekte gegevens te verifiëren, inhoudelijk dan wel ten aanzien van het functioneren van Certificaathouder;
7.5 zal Certificaathouder een registratie voeren van klachten die tegen zijn vakbekwaamheid zijn ingebracht en medewerking verlenen aan onderzoek van dergelijke klachten;
7.6 zal Certificaathouder erkennen dat de door de Certificerende Instelling verstrekte bewijzen van vakbekwaamheid eigendom blijven van de Certificerende Instelling en dat Certificaathouder deze documenten op eerste verzoek van de Certificerende Instelling terstond aangetekend en voor rekening van de Certificerende Instelling aan de Certificerende Instelling zal terugzenden.
7.7 is Certificaathouder volledig aansprakelijk voor de uitoefening van zijn activiteiten in het kader van het verleende certificaat. de Certificerende Instelling is nimmer aansprakelijk voor enige schade die is of zal ontstaan ten gevolge van handelingen die zijn verricht door houders van een door de Certificerende Instelling verleend certificaat.
7.8 gaat de Certificaathouder akkoord met xxxxxx in het persoonlijk certificatiedossier door controlerende instanties zoals de Raad voor Accreditatie of de daar toe bevoegde Overheid. Indien andere partijen inzage willen in het dossier zal eerst schriftelijk toestemming gevraagd worden aan Certificaathouder.
Artikel 8. Intrekking van een certificaat
8.1 De Certificerende Instelling is bevoegd om een verstrekt certificaat in te trekken als:
(a) de Certificaathouder zijn verplichtingen niet nakomt, of niet (meer) voldoet aan de voorwaarden;
(b) misbruik gemaakt wordt van een certificaat;
(c) de Certificaathouder is overleden.
Artikel 9. Aansprakelijkheid
9.1 Als de Certificerende Instelling aansprakelijk mocht zijn, dan is deze aansprakelijkheid beperkt tot hetgeen in deze voorwaarden is geregeld.
9.2 De Certificerende Instelling is niet aansprakelijk voor schade, van welke aard ook, ontstaan doordat de Certificerende Instelling is uitgegaan van door of namens de Wederpartij verstrekte onjuiste en/ of onvolledige gegevens.
9.3 Als de Certificerende Instelling aansprakelijk mocht zijn voor enigerlei schade, dan is de aansprakelijkheid van de Certificerende Instelling beperkt tot maximaal tweemaal de factuurwaarde van de Opdracht waarop de aansprakelijkheid betrekking heeft.
9.4 De aansprakelijkheid van de Certificerende Instelling is in ieder geval steeds beperkt tot het bedrag der uitkering van zijn verzekeraar in voorkomend geval.
9.5 De Certificerende Instelling is uitsluitend aansprakelijk voor directe schade.
9.6 Onder directe schade wordt uitsluitend verstaan: i.) de redelijke kosten ter vaststelling van de oorzaak en de omvang van de schade, voor zover deze betrekking heeft op schade in de zin van deze voorwaarden, ii.) de eventuele redelijke kosten gemaakt om de gebrekkige prestatie van de Certificerende Instelling aan de overeenkomst te laten beantwoorden, iii.) voor zoveel deze aan de Certificerende Instelling toegerekend kunnen worden en redelijke kosten, gemaakt ter voorkoming of beperking van schade, voor zover de Wederpartij aantoont dat deze kosten hebben geleid tot beperking van directe schade als bedoeld in deze voorwaarden.
9.7 De Certificerende Instelling is nimmer aansprakelijk voor indirecte schade, daaronder begrepen gevolgschade, gederfde winst, gemiste besparingen en schade door bedrijfsstagnatie.
9.8 De in dit artikel opgenomen beperkingen van de aansprakelijkheid gelden niet indien de schade te wijten is aan opzet of grove schuld van de Certificerende Instelling of zijn leidinggevende ondergeschikten.
Artikel 10. Vrijwaring
10.1 De Wederpartij vrijwaart de Certificerende Instelling voor eventuele aanspraken van derden, die in verband met de uitvoering van de overeenkomst schade lijden en waarvan de oorzaak aan andere dan aan de Certificerende Instelling toerekenbaar is. Als de Certificerende Instelling uit dien hoofde door derden mocht worden aangesproken, dan is de Wederpartij gehouden de Certificerende Instelling zowel buiten als in rechte bij te staan en onverwijld al hetgeen te doen dat van hem in dat geval verwacht mag worden. Mocht de Wederpartij in gebreke blijven in het nemen van adequate maatregelen, dan is de Certificerende Instelling zonder ingebrekestelling, gerechtigd zelf daartoe over te gaan. Alle kosten en schade aan de zijde van de Certificerende Instelling en derden daardoor ontstaan, komen integraal voor rekening en risico van de Wederpartij.
Artikel 11. Geheimhouding
11.2 De Certificerende Instelling heeft het recht tot het verstrekken van informatie aan derden op grond van de voorwaarden die gelden bij de desbetreffende accreditatie of bij de aanwijzing van de Certificerende Instelling als certificerende instelling. Eveneens in het geval dat de opdracht tot beoordeling gericht is op certificatie door een derde, is de Certificerende Instelling bevoegd daartoe informatie aan die derde te verschaffen.
11.3 Het bepaalde in artikel 11.1 is niet van toepassing op informatie die:
(a) openbaar is dan wel openbaar wordt zonder onrechtmatig toedoen door de ontvangende partij, of
(b) aan de ontvangende partij rechtmatig door een derde beschikbaar wordt gesteld zonder verplichting tot geheimhouding, of
(c) aantoonbaar reeds voor de ontvangst ervan rechtmatig in het bezit was van de ontvangende partij, of
(d) in een schriftelijk document door de andere partij als niet-vertrouwelijk is bestempeld, of
(e) de ontvangende partij op grond van een wettelijke verplichting publiceert of aan de desbetreffende autoriteit kenbaar maakt.
11.4 De geheimhouding geldt niet voor zover de Certificerende Instelling daardoor in strijd handelt met een wettelijke plicht. De geheimhouding wordt in dat geval niet eerder opgeheven dan na mededeling hiervan aan de Wederpartij.
11.5 Na het einde van de tussen partijen gesloten overeenkomst(en), zal ieder der partijen onverwijld alle van de andere partij ontvangen vertrouwelijke informatie aan deze teruggeven, behoudens het recht van de eerstgenoemde partij één kopie van de desbetreffende documenten te bewaren als bewijsmateriaal voor de uitkomst van keuringen en certificatie, en voor het geval dat tussen partijen een geschil ter zake ontstaat.
11.6 De medewerkers van de Certificerende Instelling zijn gebonden aan gedragsregels teneinde de geheimhouding en de onafhankelijkheid van de door haar verrichte beoordelingen te waarborgen.
Artikel 12. Toepasselijk recht en geschillen
12.1 Op alle rechtsbetrekkingen waarbij de Certificerende Instelling partij is, is uitsluitend het Nederlands recht van toepassing. De toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag wordt nadrukkelijk uitgesloten.
12.2 De rechter in de vestigingsplaats van de Certificerende Instelling is bij uitsluiting bevoegd van geschillen kennis te nemen, tenzij de wet dwingend anders voorschrijft.
12.3 Partijen zullen eerst dan een beroep op de rechter doen nadat zij zich tot het uiterste hebben ingespannen een geschil in onderling overleg te beslechten.
12.4 In geval van een geschil over zijn certificatie dient de Certificaathouder dit binnen 30 dagen na het ontstaan voor te leggen aan het bestuur van de Certificerende Instelling.
Artikel 13. Beëindiging van de Overeenkomst
13.1 Onverminderd het bepaalde in de vorige artikelen, wanneer de Wederpartij één van haar verplichtingen jegens de Certificerende Instelling niet, niet behoorlijk of niet tijdig nakomt, heeft de Certificerende Instelling het recht zonder rechterlijke tussenkomst de uitvoering van de overeenkomst op te schorten of de overeenkomst geheel of ten dele te ontbinden zonder dat de Certificerende Instelling tot enige schadevergoeding gehouden is, doch onverminderd het recht op vergoeding van de schade die het gevolg is van de wanprestatie en de opschorting of ontbinding. Hetzelfde geldt wanneer de Certificerende Instelling vreest dat de Wederpartij haar verplichtingen niet zal nakomen en deze niet op eerste verzoek van de Certificerende Instelling adequate zekerheid stelt voor de nakoming van haar verplichtingen. In deze gevallen is iedere vordering die de Certificerende Instelling ten laste van de Wederpartij heeft dadelijk en ineens opeisbaar.
13.2 In het geval van faillissement, surséance van betaling, liquidatie, of onder beheer-, bewind-, of curatelestelling van de Wederpartij zal deze van rechtswege geacht worden in verzuim te zijn; in dat geval heeft de Certificerende Instelling zonder enige ingebrekestelling en zonder rechterlijke tussenkomst het recht de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden onder dezelfde voorwaarden als hiervoor genoemd.
Artikel 14. Duur en beëindiging van de Certificatie-overeenkomst
14.1 Tenzij anders overeengekomen, wordt de certificatie-overeenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd.
14.3 Indien er sprake is van een Mantelovereenkomst zoals aangegeven in artikel 5.11 en deze Mantelovereenkomst afloopt of ontbonden is, heeft de Certificerende Instelling het recht om de met de Wederpartij aangegane Certificatie-overeenkomsten per de einddatum of zo snel mogelijk daarna te beëindigen en de verstrekte Certificaten in te trekken.
14.5 De Certificatie-overeenkomst eindigt in ieder geval ten opzichte van iedere certificatie op het moment waarop de toepasselijke wettelijke voorschriften en/of richtlijnen vervallen of zodanig wijzigen dat de gecertificeerde producten, processen, managementsystemen of personen daaraan niet meer voldoen.