Regeling Kennisrechten UM en azM
Regeling Kennisrechten UM en azM
Gelet op
• de Rijksoctrooiwet 1995 artikel 12 lid 1 en lid 3, op basis waarvan octrooien en de daaraan verbonden rechten aan de werkgever toekomen, voor zover de aard van het dienstverband van de Werknemer meebrengt dat de Werknemer binnen de uitoefening van zijn functie Toepassingen/Vindingen bedenkt/ontwikkelt, en gelet op artikel 12 lid 2, op basis waarvan octrooien en de daaraan verbonden rechten voortkomend uit activiteiten gedaan door iemand in opleiding, toekomen aan degene bij wie de werkzaamheden werden verricht;
• de Auteurswet, artikel 7, op basis waarvan de werkgever wordt gezien als maker van het Werk, en gelet op de Databankenwet;
• de samenwerking tussen UM en azM op het gebied van onderwijs en onderzoek;
• de vigerende CAO Nederlandse Universiteiten en de CAO Universitair Medische Centra;
• het belang dat de UM en het azM hechten aan het ontwikkelen en valoriseren van kennis, know how, en resultaten van onderzoek alsmede aan het tastbaar en identificeerbaar maken en waar mogelijk het beschermen daarvan, evenals het op verantwoorde wijze exploiteren van deze kennis, know how en resultaten;
• BioMedbooster B.V., opgericht per 24 maart 2006 om exclusief de beschikbare kennis, know how en resultaten van het azM en de UM op het gebied van Life Sciences commercieel te exploiteren, en de Initiatiefnemersovereenkomst BioMedbooster B.V. d.d. 29 maart 2005;
• de wens van het College van Bestuur UM en de Raad van Bestuur azM om ten aanzien van kennisrechten voor de UM en het azM gelijkluidende regels vast te stellen,
besluiten het College van Bestuur van de UM en de Raad van Bestuur azM voor de UM en het azM te komen tot de navolgende Regeling inzake Toepassingen, Vindingen, Werken en Databanken van Werknemers en Betrokkenen, betrokken bij een onderzoek of werkzaamheden waaruit Toepassingen, Vindingen, Werken of Databanken voortkomen en/of waarbij specifieke kennis en know how wordt ontwikkeld en opgedaan en/of waar onderzoeksresultaten worden gegenereerd.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Afdeling: Organisatieonderdeel van het azM, vermeld in het Bestuursreglement azM.
azM: Academisch ziekenhuis Maastricht, werkgever.
BB: BioMedbooster B.V. of een andere door UM en azM ter Exploitatie en valorisatie van kennis aangewezen rechtspersoon.
Betrokkene: Natuurlijke persoon niet zijnde de Werknemer, die betrokken is bij onderzoek of werkzaamheden voor de UM of het azM. Voor de toepassing van deze Regeling wordt hieronder mede verstaan bijzonder hoogleraren, studenten en stagiaires.
Databank: Een verzameling van Werken, gegevens of andere zelfstandige elementen die systematisch of methodisch geordend en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk zijn en waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering.
Eenheid: Organisatieonderdeel van een Faculteit, vermeld in het Reglement van de betreffende Faculteit
Exploitatie: Het te gelde maken van Toepassingen, Vindingen, Werken en Databanken.
Faculteit: Een van de Faculteiten van de UM, vermeld in het Bestuurs- en Beheersreglement UM.
Invention Disclosure Formulier:
Formulier waarin de Uitvinder een technische beschrijving van de Vinding geeft, alsmede aangeeft wie de mede-Uitvinders zijn en wat het commerciële belang en de toepassingsmogelijkheden zijn.
Regeling: Regeling Kennisrechten UM en azM.
Software: Computerprogramma’s en het voorbereidend materiaal (functioneel ontwerp, technisch ontwerp) die als gevolg van de Europese Richtlijn betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s (14 mei 1991) als Werk worden beschouwd.
Start-up B.V. Rechtspersoon die onder coördinatie van BB wordt opgericht met als doel de doorontwikkeling en Exploitatie van een Toepassing, Vinding, Werk of Databank, waar van toepassing op basis van een door BB af te geven Sub-licentie.
STAK: Stichting Administratiekantoor BioMedbooster. De aandelen van een Start-up B.V. van Werknemers zullen hierin worden ondergebracht. De STAK speelt een rol bij het nemen van financiële beslissingen ten aanzien van de Start-up B.V..
Sub-licentie: Gebruiksrecht op een Toepassing, Vinding, Werk of Databank verleend door BB op basis van de licentieovereenkomst zoals bedoeld in artikel 5.5 aan een Start-up B.V. of aan een derde partij met als doel de Exploitatie van die Toepassing, Vinding, Werk of Databank.
Toepassing: Xxxxxx, know how of een idee dat bruikbaar en mogelijk interessant is voor Exploitatie.
Uitvinder: Werknemer of Betrokkene die alleen of samen met anderen een Vinding heeft gedaan of een Toepassing, Werk of Databank heeft ontwikkeld.
UM: Universiteit Maastricht; Werkgever.
Vinding: Toepassing welke beschermd kan worden door Octrooirechten.
Werk: Werk in de zin van artikel 10 lid 1 van de Auteurswet.
Werkgever: De partij bij wie de Werknemer een dienstverband heeft, zijnde UM en/of azM.
Werknemer: Natuurlijke persoon die op basis van een dienstverband bij UM en/of azM werkzaam is voor de UM en/of het azM.
Artikel 2 Doel
Doelstelling van deze Regeling is het bevorderen van kennisoverdracht aan derden (meer in het bijzonder aan het bedrijfsleven), alsmede het verwerven van inkomsten uit Exploitatie voor de UM en het azM en de verdeling van positieve resultaten over de betreffende Faculteiten, Eenheden, Afdelingen en de Uitvinder(s). De Regeling strekt ertoe om, mede door het beschermen van nieuwe kennis, de valorisatie van deze kennis te vergroten.
Artikel 3 Verdeling eigendomsrechten tussen UM en azM
3.1 De eigendom van en de eigendomsrechten voortkomend uit de Toepassing, de Vinding, het Werk of de Databank ontwikkeld binnen de Faculteiten, met uitzondering van de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences, komen toe aan de UM.
3.2 De eigendom van en de eigendomsrechten voortkomend uit de Toepassing, de Vinding, het Werk of de Databank ontwikkeld door de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences en azM gezamenlijk komen toe aan de UM en het azM gezamenlijk.
Artikel 4 Werkingssfeer van deze Regeling
4.1 Deze Regeling geldt voor alle Vindingen gedaan en Toepassingen, Werken en Databanken ontwikkeld door Werknemers en Betrokkenen in het kader van hun werkzaamheden voor de UM of het azM.
4.2 Het aangaan van een overeenkomst waarin ten aanzien van de rechten op Toepassingen, Vindingen, Werken en Databanken wordt afgeweken van deze Regeling is voorbehouden aan het College van Bestuur UM gehoord de decaan van de Faculteit, of de Raad van Bestuur azM, afhankelijk van de oorsprong van de eigendomsrechten. In dat geval geldt primair de inhoud van de door de UM of het azM gesloten overeenkomst en heeft deze regeling daarop aanvullende werking.
4.3 Betrokkenen of rechtspersonen die betrokken zijn bij patiëntenzorg, onderwijs en/of onderzoek binnen de UM of het azM, dienen contractueel te worden gebonden aan een geheimhoudingsovereenkomst alsmede aan deze Regeling. Met Werknemers die gedeeltelijk buiten de UM of azM op hetzelfde vakgebied werkzaam zijn, en indien van toepassing met hun andere werkgever, dienen schriftelijk afspraken te worden gemaakt over eigendomsrechten voortvloeiend uit deze werkzaamheden.
4.4 Voor wat betreft Werken, is deze Regeling alleen van toepassing op Software en voor wat betreft Databanken is deze Regeling alleen van toepassing op de Databanken die geen persoonsgegevens in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens bevatten. Voor Werken waarop deze Regeling niet van toepassing is, gelden op het moment dat deze Regeling van kracht wordt de binnen het azM hiervoor geldende afspraken van azM en binnen de UM de vigerende regelingen van de UM. Het azM en de UM zullen zich inspannen om te komen tot gezamenlijke uitgangspunten ten aanzien van de exploitatie van Auteursrechten.
4.5 Onder Toepassing wordt niet verstaan commerciële patiëntenzorg en/of commercialisatie van onderwijs.
4.6 Indien de melding zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 van deze Regeling voortkomt uit werkzaamheden voor derden op basis van een bevoegd gesloten schriftelijke overeenkomst
waarin met de derde afspraken zijn gemaakt over eigendomsrechten alsmede over geheimhouding, geldt primair de inhoud van de door de UM of het azM gesloten overeenkomst en heeft deze regeling aanvullende werking.
4.7 De Regeling staat aan alle Werknemers van de UM en het azM en aan Betrokkenen ter beschikking.
Artikel 5 Melding van een Toepassing of Vinding en de procedurebeschrijving
5.1 Melding
Een Werknemer of Betrokkene die vermoedt een Vinding te hebben gedaan waarvoor octrooi zou kunnen worden aangevraagd, of een Toepassing te hebben ontwikkeld die mogelijk geschikt is voor Exploitatie, is verplicht de Vinding of Toepassing te melden bij de Afdeling of Eenheid dan wel bij BB.
Een Werknemer of Betrokkene die een voorgenomen publicatie heeft waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat met publicatie daarvan Toepassingen of Vindingen worden geopenbaard of daaruit kunnen voortvloeien, is verplicht dit te melden bij de afdeling of Eenheid dan wel bij BB.
Een Werknemer of Betrokkene die door een natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt benaderd in verband met mogelijke Exploitatie van een Toepassing of Vinding, is verplicht dit te melden bij de Afdeling of Eenheid dan wel bij BB voordat mondeling of schriftelijk overleg met deze (rechts)persoon plaatsvindt.
Meldingen die worden ontvangen door een Afdeling of Eenheid, worden doorgeleid naar BB. Wanneer een melding wordt ontvangen door BB, stelt BB de Afdeling of de Eenheid van de melding op de hoogte.
5.2 Eerste screening door de juridische diensten van UM en azM
BB stelt de juridische diensten van UM en azM op de hoogte van de melding en deze zullen binnen zeven (7) kalenderdagen na ontvangst van de melding nagaan of op basis van een overeenkomst eigendomsrechten toekomen aan een derde. BB zal op de hoogte worden gesteld van de bevindingen van de juridische diensten, waarbij BB tevens, indien hiervan sprake is, op de hoogte zal worden gebracht van de IP-gerelateerde voorwaarden uit de in de vorige volzin genoemde overeenkomst. BB zal de Werknemer of Betrokkene op de hoogte stellen van de bevindingen van de juridische toets.
5.3 Eerste screening door BB met betrekking tot octrooiaanvraag en marktpotentie
BB zal binnen 60 dagen na indiening van een Invention Disclosure Formulier met de Uitvinder over de betreffende Toepassing of Vinding aan de Uitvinder(s) en het bestuur van de Afdeling of Eenheid laten weten of de Toepassing of de Vinding commercieel en octrooitechnisch interessant genoeg is voor verdere uitwerking. Ingeval de Vinding of Toepassing interessant genoeg is voor verdere uitwerking en/of octrooiering, zal BB binnen 30 dagen na de kennisgeving aan het bestuur van de Afdeling of Eenheid zoals in de eerste volzin van dit artikel 5.3 bedoeld, voor de Vinding een octrooi aanvragen.
5.4 Definitief besluit BB tot commercialisering
Binnen een periode van dertig (30) maanden na indienen van een Invention Disclosure Formulier zoals genoemd in artikel 5.3, zal BB besluiten of de Toepassing en/of Vinding binnen BB definitief tot verdere commerciële ontwikkeling gebracht wordt door middel van een licentieovereenkomst met een marktpartij of de oprichting van een start-up B.V.. BB stelt de Uitvinder(s) en het bestuur van de Afdeling of Eenheid op de hoogte van dit besluit.
5.5 Licentieovereenkomst
Na een positief besluit van BB zoals bedoeld in artikel 5.3 stelt BB een licentieovereenkomst tussen het azM en/of de UM en BB op. De Uitvinder ontvangt een kopie van de getekende overeenkomst.
5.6 Geen Exploitatie door BB
a. Ingeval het besluit van BB zoals bedoeld in artikel 5.3 luidt dat BB afziet van het aanvragen of in stand houden van octrooi voor de Vinding of Exploitatie van de Vinding of Toepassing, doet BB daarvan met opgave van redenen mededeling aan de Uitvinder en de Afdeling of de Eenheid.
b. Ingeval BB afziet van Exploitatie of in stand houden van een octrooi of Toepassing waarvoor in een eerdere fase een licentieovereenkomst tussen BB, UM en/of azM gesloten
is, zal BB UM en azM bij aangetekend schrijven met opgaaf van redenen op de hoogte stellen van beëindiging van de licentieovereenkomst.
c. Ingeval de in dit artikel 5.6 onder sub a of b beschreven situatie zich voordoet, zal/zullen UM en/of azM de Uitvinder en de betrokken Afdeling of Eenheid informeren. De Uitvinder is alsdan gerechtigd om voor eigen kosten – op naam van UM en/of azM, welke de eigenaar(s) van het octrooi blijft/blijven – een octrooi te vestigen of in stand te houden en de Vinding of Toepassing te Exploiteren. BB zal, voorzover die er nog niet is, zorgdragen voor een licentieovereenkomst tussen BB, UM en/of azM en voor een sub- licentieovereenkomst met de Uitvinder.
d. Opbrengsten voortkomend uit deze Exploitatie zullen – na toepassing van artikel 9.1 – als volgt worden verdeeld:
i. 33,33% bestemd voor UM en/of azM
ii. 33,33% bestemd voor de Afdeling of Eenheid
iii. 33,33% bestemd voor de Uitvinder.
5.7 Inspanningsverplichting van Uitvinder
De Uitvinder is verplicht op verzoek van BB een actieve bijdrage te leveren aan de bescherming en Exploitatie van de Uitvinding.
5.8 Verstrekken van informatie
De Uitvinder, de Afdeling of de Eenheid van de Werknemer of Betrokkene, het College van Bestuur UM en de Raad van Bestuur azM hebben onder geheimhouding steeds recht op volledige informatie over de voortgang in de procedure en over de stand van zaken ten aanzien van de Vinding of Toepassing.
5.9 Melding van een Vinding binnen een jaar na het verlaten van azM en/of UM
Indien een Vinding wordt gedaan door een voormalig Werknemer of Betrokkene binnen een jaar nadat hij de UM en/of het azM heeft verlaten, is deze Werknemer of Betrokkene verplicht hiervan melding te doen bij de Eenheid of de Afdeling waar hij werkzaam is geweest, voor zover het een Vinding betreft die (gedeeltelijk) voortvloeit uit onderzoek of werkzaamheden voor de UM of het azM.
Artikel 6 Melding van een Werk of Databank en de procedurebeschrijving
6.1 Ingeval een melding een Werk of Databank betreft, dient BB de Afdeling of de Eenheid hiervan onverwijld op de hoogte te stellen.
6.2 Iedere Werknemer of Betrokkene die activiteiten verricht waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze kunnen leiden tot een Exploiteerbaar Werk of Databank, dient hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk melding te maken bij zijn leidinggevende en BB.
6.3 Ingeval een Uitvinder door een natuurlijke persoon of rechtspersoon is benaderd in verband met mogelijke Exploitatie van een Werk of Databank, dan dient hij hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk melding te maken bij zijn leidinggevende en bij BB. De Uitvinder mag in geen geval afspraken met derden maken over een eventuele Exploitatie.
6.4 BB zal in overleg met het bestuur van de Afdeling of de Eenheid en de Uitvinder nagaan op welke wijze de Exploitatie zal plaatsvinden. Daarbij kan worden besloten een licentie voor Exploitatie te verlenen aan BB.
6.5 Indien de Exploitatie door BB geschiedt, zal het aandeel van de inkomsten uit de Exploitatie voor BB overeenkomstig artikel 9 in een licentieovereenkomst tussen het azM en/of de UM en BB worden vastgelegd. Voor wat betreft de interne verdeling van inkomsten is artikel 9, lid 2 tot en met lid 8 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 7 Geheimhouding
7.1 De Uitvinder alsmede iedere Werknemer of Betrokkene die kennis draagt van een Toepassing, Vinding of Werk is verplicht tot geheimhouding jegens derden terzake van de desbetreffende Toepassing, Vinding of Werk en alle informatie van het project of het onderzoek waaruit de Toepassing, Vinding of Werk voortvloeit, voor de termijn die nodig is om de in artikel 5 genoemde procedure te doorlopen. Deze termijn zal conform artikel 5.3 maximaal 60 dagen bedragen, te rekenen vanaf het moment van indiening van een Invention Disclosure
Formulier, tenzij in een onderzoeks- of samenwerkingsovereenkomst anders is overeengekomen.
7.2 Gedurende de in artikel 7.1 genoemde termijn zullen Uitvinders alsmede iedere Werknemer of Betrokkene die kennis draagt van een Toepassing, Vinding of Werk terzake van de betreffende Toepassing of Vinding of daaraan gekoppelde kennis, know how en ideeën niet publiceren of op een andere wijze openbaar maken.
7.3 Het is de Werknemer of Betrokkene niet toegestaan enige openbaarmaking naar of toezegging aan derden te doen waaruit rechten of verplichtingen voor eigendomsrechten (kunnen) voortvloeien zonder dat daarvoor de voorafgaande schriftelijke toestemming wordt gegeven door de decaan van de Faculteit of indien het een Werknemer van azM betreft door de Raad van Bestuur azM, zulks in overleg met BB.
Artikel 8 Octrooiaanvraag
8.1 Ingeval van een Toepassing/Vinding ontwikkeld door een of meerdere Uitvinders werkzaam bij zowel UM als azM, zijn de UM en het azM gezamenlijk bevoegd tot het indienen van een octrooiaanvraag en het ondertekenen van de licentieovereenkomst met BB, waarbij deze bevoegdheid wordt overgedragen aan BB. Indien het een Toepassing/Vinding betreft ontwikkeld door een Uitvinder uitsluitend werkzaam bij de UM, dan is het College van Bestuur UM bevoegd. Indien het een Toepassing/Vinding betreft ontwikkeld door een Uitvinder uitsluitend werkzaam bij de azM, dan is de Raad van Bestuur azM bevoegd.
8.2 Bij een octrooiaanvraag word(t)(en) de na(a)m(en) van de Uitvinder(s) vermeld.
Artikel 9 Verdeling en betaling van opbrengsten uit Exploitatie van een Vinding of Toepassing (royalties)
9.1 Indien een Toepassing of Vinding opbrengsten genereert, zullen daarvan door BB eerst alle kosten worden afgetrokken die zij heeft gemaakt voor vestiging en instandhouding van het desbetreffende octrooi, alsmede de kosten van Exploitatie. Voor alle kosten geldt dat ze door BB dienen te worden aangetoond.
9.2 Na toepassing van artikel 9.1 zal BB van de resterende opbrengsten 33,3 % zelf behouden en 66,7 % afdragen aan de UM en/of het azM. BB stuurt binnen 45 kalenderdagen na ontvangst van de opbrengsten een overzicht van de opbrengsten naar het College van Bestuur UM en/of de Raad van Bestuur azM. UM en/of azM factureert op basis van dit overzicht de betreffende royalties aan BB.
9.3 De opbrengsten die UM of azM ontvangt naar aanleiding van de factuur ex artikel 9.2 worden als volgt verdeeld:
a. 50% bestemd voor de Uitvinder(s) gezamenlijk. Xxxxxxx xx Xxxxxxxxx een Werknemer is, wordt de vergoeding door de Werkgever als loon uitgekeerd;
b. 50% bestemd voor:
i) de Eenheid, indien de Toepassing of Vinding voortvloeit uit onderzoek;
ii) de Afdeling, indien de Toepassing of Vinding voortvloeit uit patiëntenzorg.
9.4 De Eenheid of de Afdeling is verplicht de opbrengst als bedoeld in artikel 9.3, sub b te bestemmen voor de activiteiten van de Eenheid of de Afdeling waaruit de Toepassing, Vinding, Werk of Databank is voortgekomen. Indien deze Eenheid of Afdeling niet meer bestaat op het moment dat de opbrengsten dienen te worden verdeeld, zullen de opbrengsten gaan naar het naast hoger organisatieonderdeel.
9.5 Voor zover de Toepassing, Vinding, Werk of Databank uit onderzoek voortkomt, dient de opbrengst als bedoeld in artikel 9.3 sub b ten goede te komen aan onderzoek.
9.6 De uitkering als bedoeld in artikel 9.3 sub a van dit artikel zal ook plaatsvinden indien de Uitvinder de UM of het azM verlaat tot 10 jaar na de datum waarop de Uitvinder de UM of azM verlaten heeft, mits hij er zorg voor draagt dat zijn NAW-gegevens en banknummer bekend blijven bij zijn Werkgever. De bewijslast in dezen ligt bij de Uitvinder.
9.7 De betaling van de uitkering als bedoeld in artikel 9.3 geschiedt door BB aan de UM of het azM waarbij BB zal aangeven welke afspraken over de verdeling zijn gemaakt met Werkgevers, Eenheden en Afdelingen en indien van toepassing, met Uitvinders.
9.8 Indien voor de Exploitatie van de Toepassing, Vinding, Werk of Databank wordt gekozen voor de oprichting van een Start-up B.V., behoudt de Uitvinder het recht op een vergoeding conform artikel 9.3 sub a.
Artikel 10 Start-up B.V.
10.1 Indien voor de Exploitatie van de Toepassing, Vinding, Werk of Databank wordt gekozen voor de oprichting van een Start-up B.V., wordt de verdeling van de aandelen op ad hoc basis vastgesteld, met dien verstande dat UM en/of azM, en BB (al dan niet via de UM Holding B.V. of MUMC Holding B.V.) tezamen niet meer dan in principe 49% van de aandelen nemen, waarbij UM, azM en BB, alsmede de eventueel betrokken UM Holding B.V. of MUMC Holding
B.V. de intentie hebben deze aandelen slechts voor een beperkte termijn te houden.
10.2 Indien de Uitvinder(s) ervoor kiest/kiezen deels werkzaamheden te verrichten bij de Start-up B.V., zullen hiertoe met de Werkgever(s) passende afspraken gemaakt worden op basis van de bij de Werkgever van toepassing zijnde regeling nevenwerkzaamheden. Hiertoe zullen alle accommoderende contracten met betrekking tot de eventuele werkzaamheden van Xxxxxxxxx(s) ten behoeve van de Start-up B.V. alsmede een uitgewerkt concept businessplan door BB worden voorgelegd aan de Werkgever(s).
10.3 Indien in overleg met de Werkgever(s) en BB besloten wordt dat de Uitvinder(s) aandelen in de Start-up B.V. neemt (al dan niet door tussenkomst van een B.V.) en tevens (deels) in dienst blijft bij UM en/of azM, zullen de aandelen van de Uitvinder(s) worden ondergebracht in de STAK.
10.4 De aandelen worden door de Uitvinder(s) gekocht tegen de dan geldende uitgiftekoers. Ongeacht het voorgaande, behoudt c.q. behouden de Uitvinder(s) het recht op een vergoeding conform artikel 9.3 sub a.
10.5 Bij de oprichting van een Start-up B.V. is tenminste een minimum gestort kapitaal van
€18.000,- vereist.
Artikel 11 Recht om in bijzondere gevallen af te wijken
11.1 Het College van Bestuur UM, of indien de afwijking het azM betreft de Raad van Bestuur azM, kan desgewenst in bijzondere gevallen op advies van het bestuur van de Faculteit, gehoord het bestuur van de Eenheid of de Afdeling van deze Regeling afwijken, mits uitdrukkelijk schriftelijk gemotiveerd.
11.2 Het College van Bestuur UM en de Raad van Bestuur azM zullen elkaar informeren over de afwijkingen die op grond van artikel 11.1 zijn toegestaan.
Artikel 12 Inwerkingtreding en overgangsregeling
Deze Regeling treedt in werking op 1 januari 2014 en vervangt per die datum de op 23 april 2013 door de Raad van Bestuur azM en op 27 mei 2013 door het College van Bestuur UM vastgestelde Regeling Kennisrechten UM en MUMC+. Met inachtneming van artikel 4 lid 4 blijven, voor zover het auteursrechten betreft anders dan op computerprogramma’s en het voorbereidend materiaal hiervoor en databanken, de bij het azM en de UM vigerende regelingen van kracht.
De Regeling kan met goedkeuring van het College van Bestuur UM dan wel de Raad van Bestuur azM met terugwerkende kracht van toepassing worden verklaard indien het buiten toepassing blijven van de Regeling in individuele gevallen tot onbillijke situaties zou leiden.
Ingeval van opbrengsten van Toepassingen/Vindingen die tot stand zijn gekomen vóór de inwerkingtreding van deze Regeling, zal vanaf 1 september 2011 de in deze Regeling opgenomen verdeling worden aangehouden.
Artikel 13 Medewerking
De Uitvinder is verplicht naar vermogen mee te werken aan de procedure voor een beschermingsaanvraag alsmede aan de verlengingsprocedure en zonodig aan de verdediging van eigendomsrechten.
De Uitvinder is verplicht informatie aangaande de Toepassing, de Vinding, het Werk of de Databank te verstrekken wanneer dit vanuit de UM, het azM dan wel BB gevraagd wordt.
Aldus vastgesteld door
de Raad van Bestuur azM op 26 november 2013 het College van Bestuur XX xx 00 xxxxxxx 0000
Xxxxxxxxxx, 28 november 2013
JZ 13.061