Contract
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST voor netmanagement geregeld vervoer Project bijkomend aanbod, met aanbods-, doorstromings- en communicatiemaatregelen in de gemeenten1 ………………………………………………………………………………………………… | |||
………………………………… | ………/………/………… | IV | ………………. |
NIS-nr. | datum ondertekening (dd/mm/jjjj) | nummer type overeenkomst | volgnummer overeenkomst |
DE PARTIJEN
Tussen:
– de Vlaamse Vervoermaatschappij, met zetel in de Xxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxxx, in de persoon van de voorzitter van de raad van bestuur, (voor- en
achternaam), en de directeur-generaal, (voor- en achternaam),
hierna de VVM te noemen;
– het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering in de persoon of personen van (voor- en achternaam), Vlaams minister van … (de
officiële titel van de Vlaamse minister bevoegd voor het gemeenschappelijk vervoer, voor het algemeen mobiliteitsbeleid, voor de weginfrastructuur en het wegenbeleid en voor de waterinfrastructuur en het waterbeleid)2, of bij delegatie (voor- en
achternaam), hierna het Gewest te noemen;
– de stad/gemeente , vertegenwoordigd door de gemeenteraad in de
persoon van de voorzitter van de gemeenteraad, (voor- en
achternaam), en de secretaris, (voor- en achternaam), die handelen
ter uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van (datum),
hierna de gemeente te noemen34;
– ............................5, vertegenwoordigd door in de persoon
van ............................ (voor- en achternaam), hierna te noemen67,
wordt voorafgaandelijk uiteengezet dat op deze samenwerkingsovereenkomst de volgende regelgeving van toepassing is:
XXXXXXXXX XXXXX
• het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid;
• het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de organisatorische omkadering, de financiering en de samenwerking inzake het mobiliteitsbeleid;
1 De gemeenten invullen die betrokken zijn bij het project.
2 Als de samenwerkingsovereenkomst ook van toepassing is op doorstromingsmaatregelen op gewestwegen, ondertekent de Vlaamse minister bevoegd voor de weginfrastructuur en het wegenbeleid zelf of bij delegatie, voor het Agentschap Wegen en Verkeer.
3 Herhaal dit onderdeel voor elke andere gemeente die als partij optreedt.
4 De gemeenteraad kan de bevoegdheid om deze samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen, ook gedelegeerd hebben aan het college van burgemeester en schepenen. Pas dit onderdeel aan als dat het geval is.
5 Vul hier de gegevens aan van een eventuele andere betrokken partij.
6 Xxxxxxx dit onderdeel voor elke andere betrokken partij.
7 Streep dit onderdeel door als het niet van toepassing is.
• het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019 tot bepaling van de nadere regels over de projectmethodologie en de projectstuurgroep in het kader van de basisbereikbaarheid;
• het besluit van de Vlaamse Regering van 11 februari 2022 over de Hoppinpunten en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid;
• het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 betreffende de exploitatie en de tarieven van de VVM, in het bijzonder artikel 13 over het onderhoud van de openbare weg waarin sporen liggen;
• het besluit van de Vlaamse Regering van xx xx 2022 over de haltes en halte-infrastructuur;
• het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2020 tot bepaling van de kwaliteitseisen voor het kernnet en aanvullend net en de streefwaarden voor wegbeheerders inzake doorstroming van het openbaar vervoer;
• het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.
RICHTINGGEVEND KADER
De partijen zullen de uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst toetsen aan de toepasselijke vademecums, richtlijnen en dienstorders.8
Tussen de partijen wordt vervolgens overeengekomen wat volgt: ARTIKEL 1. Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze samenwerkingsovereenkomst wordt verstaan onder:
1° het decreet: het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid; 2° het besluit: het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling
van de nadere regels betreffende de organisatorische omkadering, de financiering en de samenwerking inzake het mobiliteitsbeleid.
ARTIKEL 2. Omschrijving van het project
De partijen komen via deze samenwerkingsovereenkomst overeen het volgende project te realiseren:
🞏 de verhoging van het aanbod aan geregeld vervoer op het grondgebied van de gemeenten … met als betrokken lijnen … (lijnnummer en lijnnaam);
🞏 de promotie van het geregeld vervoer door gezamenlijke communicatie;
🞏 de verbetering van de doorstroming van het geregeld vervoer, vermeld in artikel 4, §1 (Gewest), en artikel 5, §1 (gemeente(n)), en artikel 6, §2 (VVM), en eventueel artikel 7, §1 (andere partij), met als betrokken lijnen … (lijnnummer en lijnnaam);
8 Deze vademecums, richtlijnen en dienstorders zijn te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
🞏 de aanleg of de herinrichting van een Hoppinpunt.
ARTIKEL 3. Kwaliteitsgarantie ten aanzien van het project
Als deze samenwerkingsovereenkomst gesloten wordt voor de doorstromingsbevorderende maatregelen die aan de projectstuurgroep voorgelegd zijn, bevestigen de partijen hierbij dat ze de resterende maatregelen zullen voorbereiden conform de bepalingen van hoofdstuk 3/3 van het decreet.
ARTIKEL 4. Verbintenissen vanwege het Gewest
§1. Uitvoering van doorstromingsbevorderende maatregelen op zijn wegennet
Het Gewest staat in voor de realisatie van de volgende doorstromingsbevorderende maatregelen die betrekking hebben op het door het Gewest beheerde wegennet:
doorstromings- bevorderende maatregel | gewestweg | van kilometerpunt | tot kilometerpunt | geraamde kostprijs | ||
1° | a) | aanleg of herinrichting van een vrije trambaan, gelegen op | ||||
b) | aanleg of herinrichting van een vrije bus-en- trambaan, gelegen op | |||||
c) | aanleg of herinrichting van een vrije busbaan, gelegen op | |||||
2° | de herinrichting van het kruispunt, gelegen op | |||||
3° | het voorbehouden van het weggedeelte voor voertuigen van het geregeld vervoer door middel van een specifieke infrastructuur, gelegen op | |||||
a) | bussluis | |||||
b) | slagboom | |||||
c) | verzinkbare paal | |||||
d) | andere (bijvoorbeeld eenrichtingsstraat) | |||||
4° | het uitrusten van een kruispunt met driekleurig gefaseerde lichtsignalisatie met verkeerslichten- beïnvloeding. Het betreft hier het kruispunt, gelegen op | |||||
5° | de herinrichting van de halteplaatsen van het geregeld vervoer, gelegen op | |||||
6° | het verminderen of anders inrichten van de parkeerplaatsen, gelegen op |
7° | de aanleg of de herinrichting van een Hoppinpunt | |||||
8° | andere infrastructurele maatregelen (te specificeren), gelegen op | |||||
9° | het voeren van een handhavingsbeleid, gericht op de ondersteuning van de vermelde maatregel én van de volledige goede doorstroming van de voertuigen van het geregeld vervoer | |||||
10° | andere niet- infrastructurele maatregelen (te specificeren) |
Het Gewest treedt ten aanzien van deze maatregelen op als initiatiefnemer als vermeld in artikel 25 van het decreet, en als aanbestedende overheid overeenkomstig artikel 48 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
Het Gewest gaat het engagement aan om, conform de afspraken, het nodige budget te laten programmeren.
§2. Voorbereiding van de maatregel
Het Gewest zorgt voor de opmaak van de start- en projectnota of, in voorkomend geval, de unieke verantwoordingsnota voor de maatregelen.
§3. Start van de realisatie
Het Gewest start binnen zestig dagen na de ondertekening van deze samenwerkingsovereenkomst door alle partijen de procedures die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de maatregelen.
§4. Onteigeningen
Het Gewest staat in voor de nodige verwervingen om de maatregelen uit te voeren. Het Gewest stelt het ministerieel besluit op voor de onteigeningen langs de gewestweg en betaalt de onteigenden en de andere rechthebbenden (pachters, huurders …).
§5. Kosten ten laste van het Gewest
Het Gewest neemt de reële kostprijs die verbonden is aan de voorbereiding en de uitvoering van de maatregel, ten laste, zoals bepaald in paragraaf 1, met uitzondering van de kosten die de overige partijen voor hun rekening nemen, zoals onder andere bepaald in artikel 5, §5.
Onder de reële kostprijs wordt begrepen:
1° studiekosten, inclusief de kosten voor de uitvoering van het project of de maatregel door het studiebureau;
2° toezichtskosten in geval van infrastructurele maatregelen; 3° kosten van de werken of de maatregel;
4° prijsherzieningen, eventuele verrekeningen, bijakten of bijwerken; 5° btw.
§6. Verplaatsen van leidingen en installaties
Als er leidingen of installaties op het domein van het Gewest verplaatst moeten worden, geeft het Gewest daarvoor het bevel aan de vergunninghoudende nutsmaatschappijen.
§7. Doorstroming van het geregeld vervoer
Het Gewest neemt op de gewestwegen die gebruikt worden door de lijnen die onder deze overeenkomst vallen, geen maatregelen die de voorziene commerciële snelheid en regelmaat van het geregeld vervoer zouden kunnen hinderen, tenzij in onderling overleg met en na het akkoord van de VVM.
Elke mogelijke vraag naar het eventuele medegebruik van de doorstromingsbevorderende infrastructuur door derden wordt zal door het Gewest voorgelegd worden aan de projectstuurgroep vooraleer daarover een beslissing te nemen.
§8. Communicatie over de maatregelen
Voor aanbodsmaatregelen neemt het Gewest, in voorkomend geval, deel aan het overleg dat de VVM organiseert.
Voor doorstromingsmaatregelen op gemeentewegen neemt het Gewest, in voorkomend geval, deel aan het overleg dat de gemeente organiseert.
Voor doorstromingsmaatregelen op gewestwegen staat het Gewest in samenspraak met de VVM, de gemeenten en, in voorkomend geval, andere partijen in voor het overleg en alle externe communicatie over de werken op zijn grondgebied tijdens de volledige duur van de werken.
Het Gewest staat ook in voor de verspreiding van informatie bij de bevolking in geval van (tijdelijke) wijzigingen in het openbaarvervoernet in het kader van de uitvoering van de werken.
Het Gewest, de VVM, de gemeenten en, in voorkomend geval, andere partijen maken gezamenlijk een communicatieplan.
ARTIKEL 5. Verbintenissen vanwege de gemeenten9
§1. Uitvoering van doorstromingsbevorderende maatregelen op haar wegennet
De gemeente staat in voor de realisatie van de volgende doorstromingsbevorderende maatregelen die betrekking hebben op het door haar beheerde wegennet:
doorstromings- bevorderende maatregel | straatnaam | van | tot | geraamde kostprijs |
9 De betrokken gemeente aanvullen. Dit artikel herhalen voor elke gemeente die betrokken is bij deze overeenkomst. In dat geval is de nummering artikel 5.1, 5.2 enzovoort.
1° | a) | aanleg of herinrichting van een vrije trambaan, gelegen op | ||||
b) | aanleg of herinrichting van een vrije bus-en- trambaan, gelegen op | |||||
c) | aanleg of herinrichting van een vrije busbaan, gelegen op | |||||
2° | de herinrichting van het kruispunt, gelegen op | |||||
3° | het voorbehouden van het weggedeelte voor voertuigen van het geregeld vervoer door middel van een specifieke infrastructuur, gelegen op | |||||
a) | bussluis | |||||
b) | slagboom | |||||
c) | verzinkbare paal | |||||
d) | andere (bijvoorbeeld eenrichtingsstraat) | |||||
4° | het uitrusten van een kruispunt met driekleurig gefaseerde lichtsignalisatie met verkeerslichten- beïnvloeding. Het betreft hier het kruispunt, gelegen op | |||||
5° | de herinrichting van de halteplaatsen van het geregeld vervoer, gelegen op | |||||
6° | het verminderen of anders inrichten van de parkeerplaatsen, gelegen op | |||||
7° | de aanleg of de herinrichting van een Hoppinpunt | |||||
8° | andere infrastructurele maatregelen (te specificeren), gelegen op | |||||
9° | het voeren van een handhavingsbeleid, gericht op de ondersteuning van de vermelde maatregel én van de volledige goede doorstroming van de voertuigen van het geregeld vervoer | |||||
10° | andere niet- infrastructurele |
maatregelen (te specificeren) |
De gemeente treedt ten aanzien van deze maatregelen op als initiatiefnemer als vermeld in artikel 25 van het decreet, en als aanbestedende overheid overeenkomstig artikel 48 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
§2. Voorbereiding van de maatregel
De gemeente zorgt voor de opmaak van de start- en projectnota of, in voorkomend geval, de unieke verantwoordingsnota voor de maatregel.
§3. Start van de realisatie
De gemeente start binnen zestig dagen na de ondertekening van deze samenwerkingsovereenkomst door alle partijen de procedures die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de maatregelen.
§4. Onteigening, overdracht of terbeschikkingstelling van onroerende goederen
De gemeente staat in voor de nodige verwervingen om de maatregelen uit te voeren. De
gemeente betaalt de onteigenden en de andere rechthebbenden (pachters, huurders …).
De gemeente neemt ten aanzien van de aangelanden initiatieven die kunnen bijdragen tot de snellere onteigening van onroerende goederen.
De gemeente draagt de onroerende goederen waarvan ze eigenaar is langs de gewestweg en die nodig zijn voor de uitvoering van de maatregelen, bepaald in artikel 4,
§1, kosteloos in eigendom over aan het Gewest. De overdracht wordt vastgelegd in een authentieke akte tussen de gemeente en het Vlaamse Gewest die de dienst Vastgoedaktes van het Departement Financiën en Begroting of het comité van aankoop opmaakt.
De gemeente stelt de onroerende goederen waarvan ze eigenaar is of waarover ze beschikt, die nodig zijn voor de uitvoering van de maatregelen, vermeld in artikel 6, §2, kosteloos ter beschikking van de VVM, waarbij eigendom en beheer bij de gemeente blijven.
§5. Kosten ten laste van de gemeente
De gemeente neemt de reële kostprijs die verbonden is aan de voorbereiding en de uitvoering van deze maatregel, ten laste, zoals bepaald in paragraaf 1.
Onder de reële kostprijs wordt begrepen:
1° studiekosten, inclusief de kosten voor de uitvoering van het project of de maatregel door het studiebureau;
2° toezichtskosten in geval van infrastructurele maatregelen; 3° kosten van de werken of de maatregel;
4° prijsherzieningen, eventuele verrekeningen, bijakten of bijwerken; 5° btw.
Ten aanzien van de doorstromingsbevorderende maatregelen op gewestwegen, vermeld in artikel 4, §1, neemt de gemeente de volgende kosten ten laste:
1° de kosten voor de aanleg en het onderhoud van voetpaden;
2° de levering en plaatsing van het straatmeubilair en het onderhoud ervan tot het einde van de looptijd van de samenwerkingsovereenkomst;
3° de levering en de aanplanting van de groenvoorzieningen op het gewestdomein binnen de bebouwde kom en het onderhoud ervan tot het einde van de looptijd van de samenwerkingsovereenkomst;
4° de aanleg van of de aanpassing aan DWA-riolering en het percentage van de kosten van de RWA-riolering dat niet ten laste van het Gewest valt;
5° de studiekosten voor deze onderdelen.
§6. Verplaatsen van leidingen en installaties
Als er leidingen of installaties op het domein van de gemeente verplaatst moeten worden, geeft de gemeente daarvoor het bevel aan de vergunninghoudende nutsmaatschappijen.
§7. Doorstroming van het geregeld vervoer
De gemeente neemt op de gemeentewegen die gebruikt worden door de lijnen die onder deze overeenkomst vallen, geen maatregelen die de voorziene commerciële snelheid en regelmaat van het geregeld vervoer zouden kunnen hinderen, tenzij in onderling overleg met en na het akkoord van de VVM.
Elke mogelijke vraag naar het eventuele medegebruik van de doorstromingsbevorderende infrastructuur door derden, zowel met betrekking tot gemeentewegen als gewestwegen, zal door de gemeente voorgelegd worden aan de projectstuurgroep vooraleer daarover een beslissing te nemen.
§8. Communicatie over de maatregelen
Voor aanbodsmaatregelen neemt de gemeente deel aan het overleg dat de VVM organiseert.
Voor doorstromingsmaatregelen op gewestwegen neemt de gemeente deel aan het overleg dat het Gewest organiseert.
Voor doorstromingsmaatregelen op gemeentewegen staat de gemeente in samenspraak met de VVM en, in voorkomend geval, het Gewest en andere partijen in voor het overleg en alle externe communicatie over de werken op haar grondgebied tijdens de volledige duur van de werken. Ze staat ook in voor de verspreiding van informatie bij de bevolking in geval van (tijdelijke) wijzigingen in het openbaarvervoernet in het kader van de uitvoering van de werken.
De gemeenten, de VVM en, in voorkomend geval, het Gewest en andere partijen maken gezamenlijk een communicatieplan op, waarbij de gemeente zich minstens engageert voor de volgende maatregelen:
1° de gemeente stelt haar eigen informatie- en communicatiekanalen vrij en kosteloos ter beschikking voor informatie van de VVM, onder andere het gemeentelijk informatieblad en de gemeentelijke website;
2° de gemeente stelt haar centra (gemeentehuis, cultuurcentrum, bibliotheek,
sporthal …) ter beschikking voor de verspreiding van promotiemateriaal van de VVM. De gemeente voorziet op openbare plaatsen in displays of afficheborden met informatiemateriaal van de VVM, als ze daarvoor voldoende ruimte ter beschikking heeft;
3° de gemeente herbekijkt het gemeentelijk reglement als het nodig is om promoteams, mobiele infostands en mobiele Lijnwinkels toe te laten op markten en evenementen. Ze stelt de benodigde ruimte kosteloos ter beschikking;
4° bij de start van een project staat de gemeente in voor de huis-aan-huisbedeling van het informatiemateriaal. In overleg met de VVM kan bepaald worden dat de gemeente ook voor de huis-aan-huisbedeling van ander promotiemateriaal instaat;
5° de gemeente organiseert in overleg met de VVM informatievergaderingen voor specifieke doelgroepen, waarop de VVM specifieke thema’s kan toelichten.
ARTIKEL 6. Verbintenissen vanwege de VVM
§1. Verhoging van het aanbod aan geregeld vervoer
De VVM zorgt voor de verhoging van het aanbod aan geregeld vervoer op het grondgebied van de gemeenten ………, zoals omschreven in artikel 2.
§2. Uitvoering van infrastructurele maatregelen
De VVM staat in voor de realisatie van de volgende infrastructurele maatregelen:
doorstromingsbevorderende maatregel | gewestweg /straatnaam | van kilometerpunt / van | tot kilometerpunt / tot | geraamde kostprijs | ||
1° | a) | aanleg of herinrichting van een vrije trambaan, gelegen op | ||||
b) | aanleg of herinrichting van een vrije bus-en-trambaan, gelegen op | |||||
c) | aanleg of herinrichting van een vrije busbaan, gelegen op | |||||
2° | de herinrichting van het kruispunt, gelegen op | |||||
3° | het voorbehouden van het weggedeelte voor voertuigen van het geregeld vervoer door middel van een specifieke infrastructuur, gelegen op | |||||
a) | bussluis | |||||
b) | slagboom | |||||
c) | verzinkbare paal | |||||
d) | andere (bijvoorbeeld eenrichtingsstraat) | |||||
4° | het uitrusten van een kruispunt met driekleurig gefaseerde lichtsignalisatie met verkeerslichten- beïnvloeding. Het betreft hier het kruispunt, gelegen op | |||||
5° | de herinrichting van de halteplaatsen van het geregeld vervoer, gelegen op |
6° | het verminderen of anders inrichten van de parkeerplaatsen, gelegen op | |||||
7° | de aanleg of de herinrichting van een Hoppinpunt | |||||
8° | andere infrastructurele maatregelen (te specificeren), gelegen op | |||||
9° | het voeren van een handhavingsbeleid, gericht op de ondersteuning van de vermelde maatregel én van de volledige goede doorstroming van de voertuigen van het geregeld vervoer | |||||
10° | andere niet-infrastructurele maatregelen (te specificeren) |
De VVM treedt ten aanzien van deze maatregelen op als initiatiefnemer als vermeld in artikel 25 van het decreet, en als aanbestedende overheid overeenkomstig artikel 48 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
De VVM trekt de nodige investeringsmiddelen uit binnen de door het Gewest beschikbaar gestelde investeringsruimte. De VVM budgetteert een bedrag in het investeringsprogramma.
§3. Voorbereiding van de maatregel
In het kader van aanbodsprojecten zorgt de VVM voor de opmaak van een unieke verantwoordingsnota voor de maatregelen, beschreven in paragraaf 1.
In het kader van doorstromingsmaatregelen zorgt de VVM voor de opmaak van de start- en projectnota of, in voorkomend geval, de unieke verantwoordingsnota voor de maatregelen, beschreven in paragraaf 2, punt 1a en 1b.
§4. Start van de realisatie
De VVM start binnen zestig dagen na de ondertekening van deze samenwerkingsovereenkomst door alle partijen de procedures die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de maatregelen.
§5. Overdracht of terbeschikkingstelling van onroerende goederen
Als de VVM beschikt over onroerende goederen die nodig zijn voor de uitvoering van de maatregelen, bepaald in artikel 4, §1, of in artikel 5, §1, draagt ze die kosteloos over aan de betrokken wegbeheerder.
§6. Kosten ten laste van de VVM
De VVM neemt de kosten voor de voorbereiding en uitvoering van de aanbodverhoging van het geregeld vervoer voor haar rekening.
De VVM neemt de reële kostprijs die verbonden is aan de voorbereiding en de uitvoering van de infrastructurele maatregelen, beschreven in paragraaf 2, ten laste.
Als de infrastructurele maatregelen, beschreven in paragraaf 2, de aanleg omvatten van tramsporen in de bestrating van de openbare weg, wordt de tegemoetkoming in de reële kostprijs door de VVM beperkt tot het gedeelte van de bestrating dat binnen de sporen van dezelfde rijrichting ligt en binnen een afstand van 60 cm aan de buitenkant van elk spoor. De andere kosten zijn ten laste van de betrokken wegbeheerder.
Onder de reële kostprijs wordt begrepen:
1° studiekosten, inclusief de kosten voor de uitvoering van het project of de maatregel door het studiebureau;
2° toezichtskosten in geval van infrastructurele maatregelen; 3° kosten van de werken of de maatregel;
4° prijsherzieningen, eventuele verrekeningen, bijakten of bijwerken; 5° btw.
§7. Advies over eventueel medegebruik van doorstromingsbevorderende infrastructuur
De VVM geeft binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van de vraag naar het eventuele medegebruik door derden van de doorstromingsbevorderende infrastructuur een gemotiveerd schriftelijk advies aan de projectstuurgroep.
§8. Communicatie over het project
Voor doorstromingsmaatregelen neemt de VVM deel aan het overleg, georganiseerd door de gemeenten, het Gewest of, in voorkomend geval, andere partijen.
De VVM staat bij aanbodsmaatregelen in samenspraak met de gemeenten en, in voorkomend geval, het Gewest en andere partijen in voor het overleg en alle externe communicatie over het project.
De VVM, de gemeenten en, in voorkomend geval, het Gewest en andere partijen maken gezamenlijk een communicatieplan op.
De VVM zorgt gedurende het volledige procesverloop voor de communicatieve ondersteuning van de gemeenten in kwestie, het Gewest en, in voorkomend geval, andere partijen.
ARTIKEL 7. Verbintenissen vanwege (andere partij)10
§1. Uitvoering van maatregelen op terreinen in haar beheer
………… (andere partij) staat in voor de realisatie van de volgende maatregelen die betrekking hebben op terreinen in haar beheer:
doorstromingsbevorderende maatregel | gewestweg /straatnaam | van kilometerpunt / van | tot kilometerpunt / tot | geraamde kostprijs | ||
1° | a) | aanleg of herinrichting van een vrije trambaan, gelegen op | ||||
b) | aanleg of herinrichting van een vrije bus-en-trambaan, gelegen op |
10 De andere betrokken partijen invullen. Dit artikel herhalen voor elke andere partij die betrokken is bij deze overeenkomst. In dat geval is de nummering artikel 7.1, 7.2 enzovoort
c) | aanleg of herinrichting van een vrije busbaan, gelegen op | |||||
2° | de herinrichting van het kruispunt, gelegen op | |||||
3° | het voorbehouden van het weggedeelte voor voertuigen van het geregeld vervoer door middel van een specifieke infrastructuur, gelegen op | |||||
a) | bussluis | |||||
b) | slagboom | |||||
c) | verzinkbare paal | |||||
d) | andere (bijvoorbeeld eenrichtingsstraat) | |||||
4° | het uitrusten van een kruispunt met driekleurig gefaseerde lichtsignalisatie met verkeerslichten- beïnvloeding. Het betreft hier het kruispunt, gelegen op | |||||
5° | de herinrichting van de halteplaatsen van het geregeld vervoer, gelegen op | |||||
6° | het verminderen of anders inrichten van de parkeerplaatsen, gelegen op | |||||
7° | de aanleg of de herinrichting van een Hoppinpunt | |||||
8° | andere infrastructurele maatregelen (te specificeren), gelegen op | |||||
9° | het voeren van een handhavingsbeleid, gericht op de ondersteuning van de vermelde maatregel én van de volledige goede doorstroming van de voertuigen van het geregeld vervoer | |||||
10° | andere niet-infrastructurele maatregelen |
………… (andere partij) treedt ten aanzien van deze maatregelen op als initiatiefnemer als vermeld in artikel 25 van het decreet.
§2. Voorbereiding van de maatregel
………… (andere partij) zorgt voor de opmaak van de start- en projectnota of, in voorkomend geval, de unieke verantwoordingsnota voor de maatregel(en), beschreven in paragraaf 1.
§3. Start van de realisatie
………… (andere partij) start binnen zestig dagen na de ondertekening van deze samenwerkingsovereenkomst door alle partijen de procedures die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de maatregelen.
§4. Kosten
………… (andere partij) betaalt alle kosten, zoals bepaald in paragraaf 1.
§5. Onderhoud van de infrastructuur, vermeld in paragraaf 1, op het domein van de andere partij
………… (andere partij) staat in voor het beheer en het onderhoud van de infrastructuur op haar domein en draagt de kosten daarvoor.
In afwijking van de bepaling in paragraaf 1 komen de VVM en (andere partij) de
volgende verdeling van de kosten overeen:
§6. Financieringsplan
………….. (andere partij) stelt een financieringsplan op waarin de eigen financiële inbreng wordt verzekerd. Dat plan wordt vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan het Gewest.
§7. Communicatie over het project
………… (andere partij) neemt deel aan het overleg met de gemeenten, de VVM en, in voorkomend geval, het Gewest over alle externe communicatie in verband met het project of neemt deel aan het overleg, georganiseerd door de gemeenten, het Gewest of de VVM.
De VVM, de gemeenten, (andere partij) en, in voorkomend geval, het Gewest
maken gezamenlijk een communicatieplan op.
In onderling overleg tussen de gemeente, de VVM, …… (andere partij) en, in voorkomend geval, het Gewest wordt bepaald welke partij instaat voor het overleg en alle externe communicatie over het project.
ARTIKEL 8. Sancties
§1. Als het voorwerp van de verbintenissen zich daartoe leent, is een partij van rechtswege gerechtigd om in de plaats van de andere partij over te gaan tot de uitvoering van haar verbintenissen als die nalaat haar verbintenissen geheel of gedeeltelijk uit te voeren.
De indeplaatsstelling, vermeld in het eerste lid, is alleen mogelijk nadat de partij die nalaat haar verbintenissen uit te voeren, in gebreke is gesteld door de andere partij en tussen partijen een minnelijk overleg heeft plaatsgevonden, of de in gebreke blijvende partij weigert deel te nemen aan het overleg.
De partij die in gebreke blijft, is verplicht alle uitvoeringskosten te vergoeden op vertoon van een gedetailleerde staat, opgesteld door de andere partij, waarbij in voorkomend geval de nodige bewijsstukken worden gevoegd.
§2. Als het voorwerp van de verbintenissen zich niet leent tot een indeplaatsstelling, heeft een partij recht op de vergoeding van alle schade ten laste van de andere partij die nalaat haar verbintenissen geheel of gedeeltelijk uit te voeren.
De bepalingen van paragraaf 1, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
§3. De sanctiebepalingen, vermeld in paragraaf 1 en 2, gelden onverkort het recht van de partijen om de uitvoering van de eigen verbintenissen op te schorten, zonder dat een schadevergoeding kan worden gevorderd of een indeplaatsstelling kan plaatsvinden, als de andere partij, nadat ze in gebreke is gesteld, nalaat haar verbintenissen geheel of gedeeltelijk uit te voeren.
ARTIKEL 9. Duur van de samenwerkingsovereenkomst
De looptijd van deze samenwerkingsovereenkomst is vijf jaar voor aanbodsmaatregelen en tien jaar voor doorstromingsmaatregelen. Na die periode wordt deze overeenkomst voor dezelfde termijn en onder dezelfde voorwaarden stilzwijgend verlengd, tenzij een van de partijen schriftelijk aangeeft dat ze de overeenkomst niet wil verlengen. Als de partijen uiterlijk een maand voor het einde van de overeenkomst geen schriftelijk bezwaar tegen een verlenging hebben ingediend, brengt de VVM de andere partijen op de hoogte van de stilzwijgende verlenging van de overeenkomst.
De VVM kan op elk ogenblik, door betekening van een aangetekende opzegging aan de andere partijen, een einde stellen aan deze samenwerkingsovereenkomst, in een van de volgende gevallen:
1° er doen zich gebeurtenissen voor die het financiële maatschappelijke kader waarin de VVM haar opdracht moet vervullen, rechtstreeks of onrechtstreeks beïnvloeden, waardoor de VVM niet meer over de nodige budgetten kan beschikken;
2° de vooropgestelde doelstellingen (zoals omschreven in de unieke verantwoordingsnota) van het project worden niet gehaald of kunnen niet gehaald worden.
De VVM stuurt daarvoor een aangetekende opzeggingsbrief naar de andere partijen die de reden of redenen vermeldt waarom de VVM de overeenkomst wil beëindigen.
Binnen dertig kalenderdagen na de postdatum van de aangetekende opzegging organiseren alle partijen die bij de overeenkomst betrokken zijn, een overleg waarin besproken wordt:
1° welke redelijke opzeggingstermijn van maximaal zes maanden in acht zal worden genomen door de VVM;
2° wat de omschrijving is en hoeveel de raming bedraagt van de compensaties die in voorkomend geval aan de overige partijen verschuldigd kunnen zijn als vergoeding van de schade die door de voortijdige beëindiging van de overeenkomst wordt geleden door een of meer partijen bij de lopende opdrachten, vermeld in deze overeenkomst. De partij die meent dat er aanleiding kan bestaan om haar een compensatie toe te kennen, dient daarover een becijferd voorstel in, uiterlijk bij de aanvang van het bovenvermelde overleg. Er hoeft geen akkoord bereikt te zijn over de omvang van de compensatie, noch over de instantie die de compensatie verschuldigd is opdat de opzegging uitwerking zou kunnen krijgen.
Louter het feit dat de VVM te kennen geeft dat ze de samenwerkingsovereenkomst wil beëindigen, heeft niet tot gevolg dat de VVM aan een partij een compensatie of schadevergoeding verschuldigd is.
ARTIKEL 10. Nadere afspraken
De partijen stemmen in met de volgende concrete afspraken en richtlijnen. Ze maken integraal deel uit van deze samenwerkingsovereenkomst. De inhoud ervan kan niet strijdig zijn met de samenwerkingsovereenkomst.
BIJLAGEN:
Bijlage nr. 1: Het verslag waaruit blijkt dat de projectstuurgroep een consensus heeft bereikt over de startnota en projectnota of de unieke verantwoordingsnota van het project, al dan niet met bemiddeling van de voorzitters.
Bijlage (nr.) ......: .....................
(Nummer en benoem elke eventuele bijkomende bijlage.)