Leveringsvoorwaarden bij
keuringen van grond, bagger en/of bouwstoffen
Op 27 maart 2013, met kenmerk 2013/8, gedeponeerd ter Griffie van de Rechtbank Arnhem.
GRONDBANK GMG BV
(onderdeel van K3Delta BV) Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxx (Xxx.) Tel 024 – 000 00 00
xxx.x0xxxxx.xx / xxx.xxxxxxxxxxxx.xx
I N H O U D
1.1 t/m 1.18 blz. 2
Specifieke leveringsvoorwaarden:
Keuring grond conform BRL9335-1
2.1 t/m 2.11 blz. 3
Keuring grond conform VKB1001
3.1 t/m 3.8 blz. 4
Keuring asbest conform NEN5707
4.1 t/m 4.3 blz. 4
Indicatieve keuring grond
5.1 t/m 5.3 blz. 4
Keuring bouwstof conform VKB1002
6.1 t/m 6.4 blz. 4
Het uitgangspunt voor deze voorwaarden is toepassing binnen de kaders van het Besluit bodemkwaliteit.
Leveringsvoorwaarden bij keuringen grond en bouwstoffen (verder te noemen grond)
1.1 Geldigheid
Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere offerte, en daaruit voortvloeiende overeenkomst, van Grondbank GMG B.V., hierna te noemen ‘GMG’, aan de opdrachtgever. Afwijkingen of aanvullingen van deze voorwaarden gelden alleen indien zij schriftelijk zijn overeengekomen.
1.2 De te kwalificeren grond
De te kwalificeren grond dient voor GMG toegankelijk te zijn op werkdagen van 07.00 uur tot 17.00 uur. De opdrachtgever draagt zorg voor ordelijke en veilige bereikbaarheid van de grond. De grond dient duidelijk afgescheiden van overige partijen grond te zijn opgeslagen. Opdrachtgever stuurt GMG vooraf een situatieschets (bij voorkeur digitaal). Indien de exacte ligging van het depot op voorhand tot twijfels kan leiden, zal iemand namens de opdrachtgever het depot aanwijzen of vooraf duidelijk markeren.
1.3 Wachturen
Wachturen worden op basis van nacalculatie doorberekend à € 75,- p/u vanaf het moment dat de monsternemer op het afgesproken tijdstip aanwezig is.
1.4 Veiligheid
Indien noodzakelijk zorgt de opdrachtgever voor veiligheidsinstructies op de locatie.
1.5 Hoeveelheden
De in de offerte genoemde hoeveelheid is indicatief. Aan deze indicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Dit geldt ook voor de hoeveelheden genoemd in de rapportages na het uitvoeren van de partijkeuring.
1.6 Depotgrootte of in-situ-diepte
Tenzij anders vermeld, gelden de in de offerte genoemde tarieven voor depots tot een hoogte van 4 meter of voor in-situ depots tot een diepte tot 2 meter. Voor hogere of diepere depots of diepere in-situ water- gangen brengt GMG een toeslag in rekening. Dit geldt ook in het geval er sprake is van:
- verharding
- opslag (materialen of parkeerterrein)
- sterke begroeiing
- watergangen die niet vanaf de kant bemonsterd kunnen worden
De betreffende partij mag niet 'uit andere partijen zijn samengevoegd' (zoals voorgeschreven in VKB1001 en BRL9335 protocol).
1.7 KLIC-melding en aanwijzen kabels en leidingen
Bij in-situ keuringen verzorgt de opdrachtgever de KLIC-melding en is verantwoordelijk voor de aangeleverde gegevens en geeft voorafgaand aan de monstername aan waar in de te bemonsteren grond kabels en leidingen liggen. De gegevens van de KLIC-melding zijn ter beschikking van GMG. GMG is nimmer aansprakelijk voor schades aan de onder- grondse infrastructuur.
1.8 Vermenging na monstername
Indien de opdrachtgever de grond na de monstername vermengt, verwisselt, verontreinigt of anderszins behandelt, zodanig dat de milieuhygiënische kwaliteit daarvan zou kunnen wijzigen, kunnen aan de uitkomsten van de door of namens GMG verrichte analyses geen rechten worden ontleend. Indien de opdrachtgever de grond na monstername integraal wenst te verplaatsen, dient de opdrachtgever GMG hierover van tevoren te informeren. Het opsplitsen van de te keuren grond is slechts mogelijk onder door GMG te stellen voorwaarden.
1.9 Aanvullende analyses
GMG voert aanvullende analyses (zoals bv. uitloogonderzoek) uitsluitend na overleg met opdrachtgever uit.
1.10 Noodzakelijke extra monstername
Indien GMG na analyse van de genomen monsters geen eenduidig oordeel kan verstrekken omtrent de kwalificatie van de grond, is GMG gerechtigd voor rekening van de opdrachtgever een door GMG noodzakelijk geacht aantal extra monsters te nemen en ter analyse aan te bieden aan een AP-04 geaccrediteerd laboratorium. Indien opdrachtgever daarmee niet instemt, is GMG gerechtigd kwalificatie achterwege te laten. De opdrachtgever is in dat geval niettemin gehouden tot betaling aan GMG van alle in de offerte genoemde bedragen.
1.11 Momentopname
De partijkeuring wordt als opname van de situatie op dat moment uitgevoerd. GMG is niet verantwoordelijk of aansprakelijk bij verdere toepassing van de gekeurde partij(en); tenzij het een BRL9335 keuring betreft en/of GMG zelf de partij afneemt/toepast. Een partijkeuring bestaat per definitie uit een steekproef van een partij grond. De opdrachtgever is zich hiervan bewust. Met name de door GMG gehanteerde BRL9335 en VKB1001 protocollen voldoen aan de betrouwbaarheidscriteria die door Stichting Bouwkwaliteit in de 'Handleiding Certificering Besluit bodemkwaliteit, december 2007' zijn gedefinieerd. Voor de BRL9335 betekent dit bijvoorbeeld dat met een betrouwbaarheid van 90%, 50% van alle gekeurde partijen voldoet aan de aangetoonde kwaliteit. 100% betrouwbaarheid is middels een partijkeuring nimmer te realiseren.
1.12 Vrijwaring
De opdrachtgever vrijwaart GMG tegen alle mogelijke aanspraken van derden die op enigerlei wijze samenhangen met de offerte of met de grond, tenzij deze aanspraken het gevolg zijn van opzet of bewuste roekeloosheid van GMG.
1.13 Aansprakelijkheid GMG
GMG is niet aansprakelijk voor mogelijke directe en/of indirecte schade, waaronder gevolgschade en noodzakelijk gemaakte kosten die opdrachtgever zou kunnen lijden of maken bij de uitvoering van de overeenkomst, tenzij deze schade of kosten het gevolg zijn van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van GMG. De aansprakelijkheid van GMG bedraagt in dat geval niet meer dan maximaal € 4.500,-.
1.14 Gevolgen veranderend beleid en/of wet- en regelgeving Als gevolg van veranderende wet- en regelgeving en/of beleid kan het voorkomen dat acceptatiecriteria, vergunningvoorschriften en/of normeringen veranderen. GMG is niet aansprakelijk voor de mogelijke schade (direct, indirect of vervolgschade) die daardoor
kan ontstaan.
1.15 Betaling
GMG zal periodiek aan de opdrachtgever factureren. Alle door de opdrachtgever aan GMG verschuldigde bedragen gelden zonder enig beroep op korting of verrekening met enige tegenvordering welke de opdrachtgever op GMG mocht hebben. Betalingen dienen te geschieden binnen 4 weken na factuurdatum. Bij overschrijding van deze termijn is de opdrachtgever zonder nadere aankondiging in verzuim en is zij de wettelijke rente over het openstaande bedrag verschuldigd. Bij rechtelijke invordering van enige openstaand bedrag is GMG gerechtigd om naast de bovenstaande rente een bedrag aan buitengerechtelijke incasso-kosten in rekening te brengen, overeenkomstig het Rapport Voorwerk II.
1.16 Contracttermijn
In geval van (voorlopige) surseance van betaling, faillissement of betalingsonmacht van opdrachtgever is GMG gerechtigd de overeen- komst onverwijld te beëindigen.
1.17 Beëindiging
De overeenkomst met betrekking tot deze keuring eindigt doordat de overeengekomen werkzaamheden zijn uitgevoerd en opdrachtgever alle openstaande facturen aan GMG heeft voldaan.
1.18 Toepasselijk recht
Op de overeenkomst en alle overeenkomsten die hieruit voortvloeien is het Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen welke mochten ontstaan naar aanleiding van de overeenkomst, dan wel van nadere overeenkomsten die daarvan het gevolg mochten zijn, zullen bij uitsluiting worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Arnhem.
2.3. Te onderzoeken stoffen
Tenzij de opdrachtgever xxxxxx xxxxxxxx (op grond van historische informatie) gaat hij/zij akkoord met het bij punt 2.6 voorgestelde analyse-pakket en verklaart hij/zij geen andere verdachte stoffen te verwachten. De opdrachtgever draagt het risico van de niet onderzochte parameters.
2.4. Ligging depot
De te keuren partij grond mag niet groter zijn dan 10.000 ton. Indien dit wel het geval is zal de partij moeten worden gesplitst in meerdere partijen van maximaal 10.000 ton. Gronddepots met een bijmenging van meer 20% aan bijmengingen kunnen niet als grond worden bemonsterd. Deze kunnen, na overleg met de opdrachtgever dan als bouwstof worden gekeurd (zie: protocol VKB1002). Bouwstoffen met een bijmenging van meer 20% grond kunnen niet als bouwstof worden bemonsterd.
2.5 Monstername
Volgens informatie van de opdrachtgever is de partij grond niet verdacht. De monstername vindt plaats conform de werkwijze zoals beschreven in VKB protocol 1001 2.0 (monsterneming voor partij- keuringen grond en bagger) d.d. 17-06-2009. De monsters worden met een unieke code en verzegeld naar een laboratorium gebracht.
2.6 Laboratoriumanalyses samenstellingsonderzoek AP-04 De twee mengmonsters worden in een laboratorium op samenstelling onderzocht. Dit laboratorium is door de Raad voor Accreditatie (RvA) erkend conform het accreditatieprogramma AP-04. De monsters worden ook voorbehandeld conform AP04.
Het samenstellingonderzoek grond/bagger (per mengmonster) bestaat uit de volgende parameters:
- pH (CaCl2); gehalte: droge stof, lutum en organische stof
- Barium, Cadmium, Kobalt, Koper, Kwik, Lood, Molybdeen, Nikkel en Zink
- Som (7) PCB's
- minerale olie (GC-methode)
- PAK-10 van VROM (polycyclische aromatische koolwaterstoffen)
GMG laat standaard bij alle partijen grond en bagger die in opper- vlaktewater toegepast kunnen worden, tegen meerkosten, het ijzer- en fosfaatgehalte analyseren, en de ratio tussen deze twee parameters berekenen, tenzij dit niet nodig is voor de beoogde bestemming.
2.7 Toetsing en interpretatie
Ten behoeve van de toetsing wordt de gemiddelde samenstellings- waarde van de partij bepaald. Deze gemiddelde waarde wordt getoetst aan de van toepassing zijnde samenstellingswaarden (conform bijlage B van de Regeling Bodemkwaliteit).
Indien de partij grond wordt toegepast in een ‘grootschalige bodemtoepassing’ gelden de volgende zekerheidsfactoren:
- voor partijen tot 10.000 ton (2*50 grepen) 1,0
- voor partijen tot 10.000 ton (2*6 grepen) 1,37
De monsternamestrategie 2x6 grepen kan alleen in uitzonderlijke situaties worden toegepast (diepe in-situ keuringen onder verhardingen)
2.8 Vrijstelling op uitloogonderzoek
VKB1001 | BRL9335 | ||
pH | samenstelling | ||
< 5 | uitloogproef | uitloogproef | |
> 5 | < emissie t.w. | geen uitloogproef | geen uitloogproef |
> 5 | > xxxxxxx x.x. | uitloogproef | geen uitloogproef |
in tegenstelling tot een VKB1001 partijkeuring geldt voor een BRL9335 partijkeuring ook een vrijstelling op het uitvoeren van een uitloog- onderzoek voor anorganische stoffen waarvoor een overschrijding van de emissietoetswaarde is vastgesteld, mits pHCaCL> 5. In alle andere situaties is bepaling van uitloging niet nodig (tenzij pHCaCL< 5, dan is nader uitloog-onderzoek altijd nodig).
BRL9335 grond/bagger
2.1 Protocol
2.9
Rapportage
GMG voert de werkzaamheden uit conform; BRL 9335, versie 3.2
(d.d. 25 juni 2008) en deelprotocol 9335-1 (individuele partijen grond tot
10.000 ton)
De volledige tekst van deze protocollen is te vinden op xxx.xxxx.xx
2.2 Verschaffen voorinformatie door opdrachtgever
De opdrachtgever verschaft aan GMG, voorafgaande aan de uit te voeren werkzaamheden, voorinformatie over de te bemonsteren partij. Deze informatie dient te voldoen aan het gestelde in VKB-protocol 1001, par. 6.1.2 (partijdefinitie). Van de hierbij behorende analyseresultaten dient de herkomst traceerbaar te zijn.
Van iedere partijkeuring ontvangt de opdrachtgever één gebonden rapportage. GMG verstuurt op aanvraag de rapportage ook digitaal.
2.10 NL-BSB®-certificaat voor grond; het grondbewijs Wanneer opdrachtgever middels het in de rapportage bijgevoegde ‘grondbewijsformulier’ aangeeft waar de grond zal worden toegepast én de grond naar mening van GMG voldoet aan de kwalificatie AW2000, klasse wonen of klasse industrie (of indien geval van baggerspecie klasse A of klasse B), conform het Besluit Bodemkwaliteit, verstrekt GMG de opdrachtgever een NL-BSB®-certificaat voor grond oftewel een grondbewijs. Dit is een door de ministeries van VROM en V&W erkende kwaliteitsverklaring als bedoeld in het Besluit Bodemkwaliteit. Zonder het grondbewijs beschouwt het bevoegd gezag de kwalificering niet als BRL9335 keuring en is de keuring niet geldig. Het invullen van het grondbewijsformulier, inclusief de locatie waar de grond zal worden toegepast, is derhalve essentieel.
Het grondbewijs is een openbaar document en kan door GMG op verzoek aan het bevoegd gezag worden verstrekt.
GMG (certificaathouder) dient de toepassing bij Meldpunt Bodemkwaliteit te melden. Bij eventueel transport van de betreffende grond dient bij iedere vrachtwagen op de begeleidingsbrief een verwijzing te staan naar het grondbewijsnummer. De opdrachtgever is hiervoor verantwoordelijk.
2.11 Planning
GMG tracht de bemonstering binnen 4 werkdagen na opdracht uit te (laten) voeren en streeft er naar de resultaten van het samenstellings- onderzoek binnen 15 werkdagen na opdracht leveren. Een mogelijk uit te voeren uitloogonderzoek neemt 5 weken extra in beslag.
GMG tracht de definitieve rapportage binnen 5 werkdagen na de verzending van de onderzoeksresultaten aan de opdrachtgever te verzenden.
VKB1001 grond
3.1 Verschaffen overige informatie door opdrachtgever
Zie: BRL9335 - 2.2
3.2 Ligging depot
Zie: BRL9335 - 2.4
3.3 Monstername
3.4 Laboratoriumanalyses samenstellingsonderzoek AP-04
Zie: BRL9335 - 2.6
3.5 Toetsing en interpretatie
Ten behoeve van de toetsing wordt de gemiddelde samenstellings- waarde van de partij bepaald. Deze gemiddelde waarde wordt getoetst aan de van toepassing zijnde samenstellingswaarden (conform bijlage B uit de Regeling Bodemkwaliteit). De toetsing vindt plaats conform de methodiek opgenomen in het Besluit Bodemkwaliteit en onderliggende regelingen.
3.6 Uitloogonderzoek
Indien de toetsingsresultaten niet voldoen aan de waarde ‘AW2000’ is er geen sprake van schone grond. Voor de beoordeling van de toepassingsmogelijkheden voor niet schone grond is het noodzakelijk aanvullend uitloogproeven uit te voeren wanneer een anorganisch parameter de ‘emissietoetswaarde’ overschrijdt. Indien pHCaCL< 5 dan is bij overschrijding van de AW2000-waarde altijd nader uitloogonderzoek noodzakelijk. Zie tabel bij 2.8.
3.7 Rapportage
Zie: BRL9335 – 2.9
3.8 Planning
Zie: BRL9335 - 2.11
NEN5707 asbest in grond
4.1 Monstername t.b.v. asbestanalyses
Per partij (maximum grootte: 2.000 ton) worden 200 grepen genomen waarvan 4 mengmonsters worden samengesteld (2 mengmonsters
t.b.v. asbestanalyses en 2 mengmonsters t.b.v. AP04-analyses).
4.2 Laboratoriumanalyses asbest
Eerst worden de grondmengmonsters volgens Sterlab-procedures in behandeling genomen en kwantitatief middels stereo- en polarisatie- microscopie conform NEN5707 geanalyseerd op de aanwezigheid van asbest(houdende materialen). Bij een kwantitatief onderzoek conform NEN5707 worden de grondmonsters in een oven gedroogd tot constant gewicht en vervolgens gewogen. De monsters worden gezeefd over 6 zeven met maaswijdtes van 16 mm, 8 mm, 4 mm, 2 mm, 1 mm en 500 mm. De zeeffracties worden met behulp van optische microscopie (gedeeltelijk) gescreend op de aanwezigheid van asbesthoudende materialen en asbestvezelbundels. Bij aantreffen van verdachte materialen en vezelbundels worden deze gewogen en geanalyseerd middels optische microscopie.
4.3 Combinatie met samenstellingsonderzoek
Twee monsters van de vier worden gebruikt voor het samenstellings- onderzoek. Zie verder bij voorwaarden BRL9335 of VKB1001 keuring. GMG toetst het asbestgehalte in de grond aan de geldende hergebruiksnorm voor asbest. Deze uitslag is in combinatie met het samenstellingsonderzoek bepalend voor de beoordeling op mogelijkheden voor hergebruik van de betreffende partij.
Indicatieve keuring grond
5.1 Monstername
Om een indicatie te krijgen van de kwaliteit van deze partij voert GMG een indicatieve keuring uit. Deze bestaat uit het nemen van voldoende (20 aselecte) grepen uit de partij grond om een representatief mengmonster te verkrijgen. Dit monster wordt conform het
AS3000-protocol geanalyseerd op het standaardpakket BBK..De op deze wijze verkregen analyseresultaten hebben uitsluitend een indicatieve waarde. Ze voldoen niet aan de eisen van het Besluit Bodemkwalitet.
5.2 Rapportage
Van iedere partijkeuring ontvang de opdrachtgever één gebonden rapportage.
5.3 Planning
Zie: BRL9335 2.11
VKB1002 bouwstof
6.1 Monstername
De werkzaamheden worden uitgevoerd conform de BRL SIKB1000 procescertificaat ‘monsterneming Bouwstoffenbesluit’, onderdeel monsterneming niet-vormgegeven bouwstoffen uit statische partijen
t.b.v. partijkeuringen (VKB-protocol nr. 1002; versie 2.0 d.d. 17-6-2009). De volgende werkzaamheden worden door gecertificeerde medewerkers uitgevoerd:
- opstellen van een monsternemingsplan en een -formulier
- bepalen van 12 aselecte punten
- inmeten van deze punten
- nemen van 12 grepen van de partij
- samenstellen van 2 monsters
6.2 Te onderzoeken parameters (AP04)
Op de twee mengmonsters wordt een uitloogonderzoek uitgevoerd op 19 anorganische parameters: Antimoon, Arseen, Barium, Cadmium, Chroom, Kobalt, Koper, Kwik, Nikkel, Molybdeen, Lood, Seleen, Tin, Vanadium, Zink, Bromide, Chloride, Fluoride en Sulfaat. Daarnaast worden de monsters op samenstelling geanalyseerd op PAK, en minerale olie. Dit pakket wordt normaal gesproken als afdoende gezien. Indien de herkomst van de partij aanleiding geeft te veronderstellen dat dit pakket onvoldoende gegevens oplevert om de verontreinigingsgraad aan te geven, dient de opdrachtgever dit aan te geven en moeten parameters worden toegevoegd waarvan op basis van de voorkennis te verwachten is dat deze in de partij kunnen voorkomen. Wanneer
tijdens de bemonsteringen andere verontreinigingen worden geconstateerd, zal de partij hierop aanvullend onderzocht moeten worden.
6.3 Deeltjesgrootte
De kosten voor het verkleinen van de monsters tot deeltjes kleiner dan 4 mm en voor het afvoeren van de monsters, zijn afhankelijk van de hoeveelheid monstermateriaal. Deze hoeveelheid is afhankelijk van de maximale korrelgrootte (D95) welke meestal in het veld wordt bepaald. Uitgegaan is van een korrelgrootte van 0/40 mm. Indien de maximale korrelgrootte van het ballastmateriaal groter is dan 40 mm, worden extra voorbehandelings- en afvoerkosten in rekening gebracht, deze bedragen per partij € 400,- uitgaande van twee monsters.
6.4 Planning
De bemonstering voeren wij binnen vier werkdagen na opdracht uit. De resultaten van het onderzoek kunnen wij na 6 weken na opdracht leveren.
De definitieve rapportage ontvangt u binnen 15 werkdagen nadat u de onderzoeksresultaten van ons heeft ontvangen.