VRIJWILLIGPARTNERSCHAPSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE COÖPERATIEVE REPUBLIEK GUYANA INZAKE WETSHANDHAVING, GOVERNANCE EN HANDEL IN DE BOSBOUW MET BETREKKING TOT DE INVOER VAN HOUTPRODUCTEN IN DE EUROPESE UNIE
VRIJWILLIGPARTNERSCHAPSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE COÖPERATIEVE REPUBLIEK GUYANA INZAKE WETSHANDHAVING, GOVERNANCE EN HANDEL IN DE BOSBOUW MET BETREKKING TOT DE INVOER VAN HOUTPRODUCTEN IN DE EUROPESE UNIE
DE EUROPESE UNIE, hierna de “Unie” genoemd, en
DE COÖPERATIEVE REPUBLIEK GUYANA, hierna “Guyana” genoemd, hierna gezamenlijk “de partijen” genoemd,
GEZIEN de nauwe werkrelatie tussen de Unie en Guyana, met name in de context van de partnerschapsovereenkomst tussen de landen van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, die op 23 juni 2000 in Cotonou is ondertekend (1) en op 25 juni 2005 in Luxemburg en op 22 juni 2010 in Ouagadougou is herzien (hierna “de Overeenkomst van Cotonou” genoemd),
GEZIEN de gezamenlijke strategie voor een partnerschap tussen het Caribisch gebied en de Unie die is ontwikkeld op basis van het besluit van de in mei 2010 in Madrid georganiseerde top tussen de Unie en het Forum van de Caribische groep van de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de landen van de Stille Oceaan (Cariforum) en die gezamenlijk is opgesteld met de Unie en de Cariforum-staten,
GEZIEN de op 4 maart 2018 in Escazú, Costa Rica, vastgestelde regionale overeenkomst inzake toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied,
GEZIEN de economische partnerschapsovereenkomst tussen de Cariforum-staten enerzijds en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds (2),
GEZIEN de mededeling van de Commissie aan de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement met de titel “Wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (Flegt) – Voorstel voor een EU-actieplan” van 21 mei 2003, die een eerste stap is in de dringende aanpak van de illegale houtkap en de daarmee verband houdende handel,
OPNIEUW BEVESTIGEND dat de partijen het Handvest van de Verenigde Naties, ondertekend te San Francisco op 26 juni 1945, onderschrijven en gezien de beginselen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, vastgesteld door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 10 december 1948, en de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volken, vastgesteld door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 13 september 2007,
OPNIEUW BEVESTIGEND dat de partijen het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, vastgesteld door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 16 december 1996, het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, vastgesteld door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 21 december 1965, en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, vastgesteld door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 16 december 1966, onderschrijven,
OPNIEUW BEVESTIGEND het belang van de beginselen en verbintenissen die zijn uiteengezet in de verklaring over de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling die is opgenomen in het document “Onze wereld transformeren: Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling”, dat op 25 september 2015 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is vastgesteld (hierna de “Agenda 2030” genoemd), met name de verbintenis om op een evenwichtige en geïntegreerde manier te komen tot duurzame ontwikkeling in de drie dimensies (economie, maatschappij en milieu) ervan,
(1) PB EG L 317 van 15.12.2000, blz. 3.
(2) PB L 289 van 30.10.2008, blz. 3.
In dit verband WIJZEND OP de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Agenda 2030 en de bijbehorende streefcijfers, met name doelstelling 15.2 om overal ter wereld tegen 2020 de toepassing van het duurzaam beheer van alle soorten bossen te bevorderen, de ontbossing een halt toe te roepen, aangetaste bossen te herstellen en de bebossing en herbebossing aanzienlijk op te voeren,
ZICH BEWUST van het belang van de beginselen van duurzaam bosbeheer zoals neergelegd in de Verklaring van Rio de Janeiro inzake milieu en ontwikkeling, vastgesteld door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 14 juni 1992, en met name beginsel 10 inzake het belang van publieke bewustwording van, betrokkenheid bij en inspraak in milieuvraagstukken, beginsel 20 inzake de rol van vrouwen in milieubeheer en ontwikkeling, en beginsel 22 inzake de cruciale rol van inheemse volken en hun gemeenschappen en andere lokale gemeenschappen in milieubeheer en ontwikkeling,
ERKENNENDE dat bossen een essentiële rol vervullen in het oplossen van het klimaatprobleem en in dit verband wijzend op de Overeenkomst van Parijs uit hoofde van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, vastgesteld op 12 december 2015, en met name artikel 5, waarin wordt opgeroepen de emissies als gevolg van ontbossing en bosdegradatie te reduceren en de rol van het behoud en het duurzaam beheer van bossen te versterken,
GEZIEN de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, ondertekend te Washington, D.C. op 3 maart 1973 (hierna “Cites” genoemd) en met name de eis dat de partijen bij Cites alleen Cites-uitvoervergunningen afgeven voor de in de bijlagen I, II of III bij Cites vermelde soorten wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan, met name de voorwaarde dat de toepasselijke flora- en faunabeschermingswetten niet zijn geschonden,
OPNIEUW BEVESTIGEND dat de partijen belang hechten aan de beginselen en regels van het multilaterale handelssysteem, en met name aan de rechten en verplichtingen die zijn vastgesteld in de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (“GATT 1994”), opgenomen in bijlage 1A bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsor ganisatie, gedaan te Marrakesh op 15 april 1994 en andere multilaterale overeenkomsten zoals opgesomd in die bijlage, en aan de noodzaak deze op transparante en niet-discriminerende wijze toe te passen,
GEZIEN Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van 20 december 2005 inzake de opzet van een Flegt-vergunnin gensysteem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap,
ERKENNENDE dat Guyana zich ertoe heeft verbonden om goed bestuur, duurzaam bosbeheer, wetshandhaving en handel in legaal gekapt hout te blijven bevorderen,
ERKENNENDE dat de uitvoering van een vrijwilligpartnerschapsovereenkomst inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (Flegt) duurzaam bosbeheer verder zal versterken en zal bijdragen tot de bestrijding van de klimaatverandering door de reductie van broeikasgasemissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie en de rol van het behoud, het duurzaam beheer van bossen alsmede de versterking van de koolstofvoorraden in bossen in ontwikkelingslanden (REDD+),
ERKENNENDE dat het Guyaanse systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten, vastgesteld door de Guyaanse commissie voor bosbouw van 26 september 2018, is ontworpen om de wettigheid van alle onder deze overeenkomst vallende houtproducten te garanderen, ongeacht de bestemming,
ERKENNENDE het belang om bij de uitvoering van deze overeenkomst alle relevante belanghebbenden te betrekken via hun eigen representatieve instellingen, zowel binnen als buiten de bosbouwsector, ongeacht geslacht, leeftijd, locatie, godsdienst of overtuiging, etnische afkomst, huidskleur, taal, handicap of enige andere status, met inbegrip van de belanghebbenden uit de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld en lokale en inheemse gemeenschappen, alsmede andere mensen die afhankelijk zijn van bossen,
ERKENNENDE de verbintenis van Guyana om, overeenkomstig zijn grondwet, nationale wetgeving en internationale instrumenten, doeltreffende mechanismen op te zetten die alle belanghebbenden in staat stellen bij te dragen tot de uitvoering van deze overeenkomst,
ERKENNENDE dat de publicatie van niet-vertrouwelijke informatie essentieel is om de volledige en effectieve deelname te bevorderen van alle relevante belanghebbenden binnen en buiten de bosbouwsector, ongeacht geslacht, leeftijd, locatie, godsdienst of overtuiging, etnische afkomst, huidskleur, taal, handicap of enige andere status, en dat de verstrekking van informatie daarom centraal staat in de uitvoering van deze overeenkomst,
VASTBESLOTEN om eventuele nadelige gevolgen voor de relevante belanghebbenden binnen en buiten de bosbouwsector als gevolg van de uitvoering van deze overeenkomst tot een minimum te beperken,
ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
ARTIKEL 1
Doelstelling
Overeenkomstig de gezamenlijke verbintenis van de partijen tot duurzaam beheer van alle soorten bos wordt met deze overeenkomst beoogd een rechtskader te bieden om ervoor te zorgen dat alle onder deze overeenkomst vallende houtproducten die uit Guyana in de Unie worden ingevoerd op legale wijze zijn geproduceerd, en aldus de handel in houtproducten te stimuleren.
Daarnaast vormt deze overeenkomst de basis voor dialoog en samenwerking tussen de partijen om volledige uitvoering van deze overeenkomst te vergemakkelijken en te bevorderen en de wetshandhaving en governance in de bosbouw te verbeteren.
ARTIKEL 2
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) “bevoegde autoriteit”: de autoriteit die door de lidstaten van de Unie wordt aangewezen om Flegt-vergunningen te ontvangen, te verifiëren en te aanvaarden;
b) “uitvoer”: het feit dat een houtproduct het geografisch grondgebied van Guyana fysiek verlaat dan wel daaruit wordt verzonden, met uitzondering van houtproducten die worden doorgevoerd over het Guyaanse grondgebied;
c) “Flegt-vergunning”: een document als bedoeld in aanhangsel 1 bij bijlage IV waaruit blijkt dat een zending afkomstig is uit legale bronnen en is geverifieerd overeenkomstig de in deze overeenkomst vastgestelde criteria;
d) “GS-code”: code van vier of zes cijfers volgens de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, zoals vastgesteld bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen van de Werelddouaneorganisatie, gedaan te Brussel op 14 juni 1983, met inbegrip van alle latere wijzigingen;
e) “invoer in de Unie”: het in de Unie in het vrije verkeer brengen, zoals bedoeld in artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, van houtproducten die niet kunnen worden beschouwd als “goederen zonder handelskarakter” zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 21, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie;
f) “onafhankelijke auditor”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon of groepering daarvan die met overeengekomen tussenpozen de werking, de geloofwaardigheid en de doeltreffendheid van het Guyaans systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten beoordeelt;
g) “gemengd comité voor toezicht en toetsing” (of “gemengd comité”): het door de partijen opgerichte comité om het beheer van, het toezicht op en de toetsing van deze overeenkomst te vergemakkelijken, met inbegrip van het beheer van de onafhankelijke audit, en de dialoog en de uitwisseling van informatie tussen de partijen te vergemakkelijken;
h) “legaal geproduceerd hout” of “legaal gekapt hout”: houtproducten die zijn verkregen, gekapt, geproduceerd, verwerkt, vervoerd en verhandeld overeenkomstig de in bijlage II bij deze overeenkomst uiteengezette toepasselijke Guyaanse wetgeving en andere relevante bepalingen van deze overeenkomst; en, in het geval van ingevoerd hout, houtproducten die gekapt, geproduceerd, verwerkt, vervoerd en uitgevoerd zijn in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving van het land waar het hout is gekapt en de in bijlage V beschreven procedures;
i) “vergunningverlenende autoriteit”: de door Guyana aangewezen autoriteit die bevoegd is om Flegt-vergunningen af te geven en geldig te verklaren;
j) “in het vrije verkeer brengen”: een douaneregeling van de Unie waardoor goederen die niet uit de Unie komen, de douanestatus van Uniegoederen verkrijgen (overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013). Dit houdt in: de inning van verschuldigde invoerrechten; de inning, voor zover van toepassing, van andere heffingen; de toepassing van handelspolitieke maatregelen en verboden en beperkingen; en de vervulling van de andere formaliteiten voor de invoer van de goederen;
k) “zending”: een hoeveelheid door een Flegt-vergunning gedekte houtproducten die door een verzender of expediteur vanuit Guyana is verzonden en bij een douanekantoor wordt aangeboden voor toelating tot het vrije verkeer in de Unie;
l) “houtproducten in doorvoer”: alle houtproducten afkomstig uit een derde land die onder douanetoezicht het Guyaanse grondgebied binnenkomen en in ongewijzigde vorm het land verlaten, met behoud van hun land van oorsprong;
m) “houtproducten”: alle producten die zijn opgesomd in bijlage I.
ARTIKEL 3
Flegt-vergunningensysteem
1. Tussen de partijen bij deze overeenkomst wordt een Flegt-vergunningensysteem ingesteld. Het Flegt-vergunnin gensysteem stelt een reeks procedures en vereisten vast die tot doel hebben om door middel van Flegt-vergunningen te verifiëren en te verklaren dat vanuit Guyana naar de Unie verzonden houtproducten legaal zijn geproduceerd. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2173/2005 en deze overeenkomst zal de Unie dergelijke zendingen uit Guyana slechts aanvaarden voor invoer in de Unie indien zij gedekt zijn door een Flegt-vergunning.
2. Het Flegt-vergunningensysteem geldt voor houtproducten.
3. De partijen nemen alle voor de invoering van het Flegt-vergunningensysteem benodigde maatregelen.
ARTIKEL 4
Vergunningverlenende autoriteit
1. Guyana wijst een autoriteit aan als de vergunningverlenende autoriteit en deelt de contactgegevens daarvan schriftelijk mee aan de Europese Commissie. De partijen maken die informatie toegankelijk voor het publiek.
2. De vergunningverlenende autoriteit verifieert of de houtproducten legaal zijn geproduceerd overeenkomstig de in bijlage II vermelde wetgeving. De vergunningverlenende autoriteit geeft Flegt-vergunningen af voor elke zending houtproducten die legaal in Guyana is geproduceerd en bestemd is voor uitvoer naar de Unie.
3. Wat ingevoerd hout betreft, geeft de vergunningverlenende autoriteit geen Flegt-vergunningen af voor producten die niet gekapt, geproduceerd of uitgevoerd zijn overeenkomstig de wetgeving van het land waar het hout is gekapt of van het land waar het hout is geproduceerd.
4. De vergunningverlenende autoriteit handhaaft de procedures met betrekking tot de afgifte van Flegt-vergunningen en maakt deze openbaar toegankelijk.
5. De vergunningverlenende autoriteit houdt de gegevens bij van alle zendingen waarvoor Flegt-vergunningen zijn afgegeven, op een wijze die in overeenstemming is met diverse nationale wetten en beleidslijnen inzake gegevensbe scherming en de vertrouwelijkheid van informatie en zij verstrekt die gegevens voor de in artikel 11 bedoelde onafhankelijke audit, waarbij de vertrouwelijke informatie van de exporteurs niet wordt vermeld.
ARTIKEL 5
Bevoegde autoriteiten
1. De Europese Commissie deelt aan Guyana schriftelijk de contactgegevens mee van de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat van de Europese Unie. De partijen maken deze informatie openbaar.
2. De bevoegde autoriteiten verifiëren of elke zending wordt gedekt door een geldige Flegt-vergunning voordat deze wordt toegelaten tot het vrije verkeer in de Unie. Als er enige twijfel bestaat over de geldigheid van de Xxxxx-vergunning, kan het in het vrije verkeer brengen overeenkomstig bijlage III worden geweigerd en kan de zending worden tegengehouden.
3. De bevoegde autoriteiten houden alle ontvangen Flegt-vergunningen bij en publiceren hiervan jaarlijks een overzicht.
4. Overeenkomstig de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming geven de bevoegde autoriteiten de persoon die of het orgaan dat door Guyana als onafhankelijke auditor is aangewezen, toegang tot de relevante documenten en gegevens.
5. Lid 2 van dit artikel is niet van toepassing op houtproducten van de in de bijlagen bij Cites genoemde soorten, voor zover deze producten worden onderworpen aan de onderzoeksprocedure zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. Voor houtproducten die aan dat onderzoek worden onderworpen geldt echter de verificatie van de wettigheid in het kader van het in artikel 8 van deze overeenkomst bedoelde Guyaanse systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten.
ARTIKEL 6
Flegt-vergunningen
1. De vergunningverlenende autoriteit geeft een Flegt-vergunning af als bewijs dat de houtproducten legaal zijn geproduceerd.
2. De Flegt-vergunning wordt in het Engels opgesteld en ingevuld op het in bijlage IV opgenomen formulier.
3. De partijen kunnen overeenkomen een elektronisch systeem op te zetten voor de afgifte, de verzending en de ontvangst van Flegt-vergunningen.
4. De technische specificaties en de procedure voor de afgifte van Flegt-vergunningen zijn beschreven in bijlage IV.
ARTIKEL 7
Definitie van legaal geproduceerd hout
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt in artikel 2, punt h), een definitie van “legaal geproduceerd hout” gegeven, die in bijlage II nader wordt gespecificeerd. Bijlage II beschrijft het nationale rechtskader van Guyana alsook de beginselen, criteria, indicatoren en verificatiepunten die moeten worden nageleefd om voor houtproducten een Flegt- vergunning te verkrijgen.
2. Guyana zal het in bijlage II bedoelde nationale rechtskader voor de bosbouwsector evalueren met het oog op de, indien nodig, versterking en de uitvoering van relevante beleidslijnen, wetten, voorschriften, statuten, strategieën, richtsnoeren, vrijwillige maatregelen en gedragscodes.
ARTIKEL 8
Guyaans systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten (Guyana Timber Legality Assurance System — GTLAS)
1. Guyana gebruikt het bestaande systeem waarmee wordt geverifieerd dat houtproducten legaal zijn geproduceerd en dat alleen als zodanig geverifieerde zendingen naar de Unie worden uitgevoerd en brengt daarin, indien nodig, verbeteringen aan door het opzetten van het Guyaanse systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten (Guyana Timber Legality Assurance System — GTLAS), zoals beschreven in bijlage V.
2. Het GTLAS omvat nalevingscontroles waarmee zekerheid wordt verschaft dat houtproducten legaal geproduceerd zijn, ongeacht de markt van bestemming, en dat er geen Flegt-vergunningen worden afgegeven voor zendingen houtproducten die niet legaal gekapt of van onbekende oorsprong zijn.
ARTIKEL 9
Toepassing van het GTLAS op houtproducten
1. Guyana verifieert met behulp van het GTLAS de wettigheid van houtproducten die worden uitgevoerd naar markten buiten de Unie en van houtproducten die worden verkocht op de binnenlandse markt, en verifieert de wettigheid van ingevoerde houtproducten met behulp van het systeem dat voor de uitvoering van deze overeenkomst is ontwikkeld.
2. Om de toepassing van het GTLAS te ondersteunen, moedigt de Unie het gebruik van het systeem aan voor de handel op andere internationale markten en met derde landen.
3. De Unie treft maatregelen om te voorkomen dat illegaal gekapt hout en hiervan afkomstige producten in de Unie op de markt worden gebracht in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving.
ARTIKEL 10
In het vrije verkeer brengen van zendingen met een Flegt-vergunning
1. De voorwaarden voor de toelating tot het het vrije verkeer in de Unie van zendingen met een Flegt-vergunning zijn beschreven in bijlage III.
2. Indien een bevoegde autoriteit redelijke gronden heeft om te vermoeden dat een vergunning niet geldig of authentiek is of niet overeenkomt met de zending waarvoor deze wordt geacht te gelden, kan zij de in bijlage III beschreven procedures toepassen.
3. Wanneer er tussen de vergunningverlenende autoriteit en de bevoegde autoriteiten herhaaldelijk meningsverschillen of problemen ontstaan over Flegt-vergunningen, wordt de zaak verwezen naar het gemengd comité.
ARTIKEL 11
Onafhankelijke auditor
1. De partijen spreken af op gezette tijden een onafhankelijke auditor in te schakelen om de werking, de geloofwaardigheid en de doeltreffendheid van het GTLAS, zoals beschreven in bijlage V, te beoordelen.
2. Guyana schakelt in overleg met de Unie een onafhankelijke auditor in voor de in bijlage VI beschreven taken.
3. Deze onafhankelijke auditor is een natuurlijke persoon dan wel een rechtspersoon, of groepering daarvan, zonder belangenconflicten, met inbegrip van conflicten vanwege organisatorische of commerciële betrekkingen met:
a) de Unie of met de Guyaanse regelgevende instanties voor de bosbouwsector;
b) met de vergunningverlenende autoriteit of met eenieder die is belast met de verificatie van de wettigheid van de houtproductie, of;
c) met een marktdeelnemer die een commerciële activiteit in de bosbouwsector van Guyana verricht.
4. De onafhankelijke auditor heeft een welomschreven managementstructuur en opereert volgens gepubliceerde beleidsregels, methoden en procedures die voldoen aan internationaal aanvaarde praktijken.
5. De onafhankelijke auditor verwijst klachten in verband met zijn werkzaamheden door naar het gemengd comité.
6. De onafhankelijke auditor deelt zijn bevindingen in verslagen mee aan de partijen overeenkomstig het in bijlage VI beschreven procedurehandboek van de onafhankelijke auditor. De verslagen van de onafhankelijke auditor worden bekendgemaakt overeenkomstig de in bijlage IX beschreven procedures.
7. De partijen ondersteunen, in overeenstemming met hun respectieve diverse nationale wetten en beleidslijnen inzake gegevensbescherming en de vertrouwelijkheid van informatie, het werk van de onafhankelijke auditor, met name door ervoor te zorgen dat deze toegang heeft tot de documenten, informatie en andere materialen die nodig zijn voor het uitoefenen van de taken, en dat hij deze kan documenteren en kopiëren.
ARTIKEL 12
Onregelmatigheden
De partijen stellen elkaar overeenkomstig artikel 22 schriftelijk op de hoogte wanneer zij een redelijk vermoeden of bewijs hebben dat het Flegt-vergunningensysteem wordt omzeild, met inbegrip van de volgende gevallen:
a) omzeiling van de handelsvoorschriften, bijvoorbeeld door de handel van Guyana naar de Unie om te leiden via een derde land, wanneer het waarschijnlijk is dat dit gebeurt om de vergunningsvereisten te omzeilen;
b) Flegt-vergunningen voor houtproducten die hout bevatten dat afkomstig is uit derde landen en waarvan het vermoeden bestaat dat dit illegaal is geproduceerd;
c) fraude bij het verkrijgen of het gebruik van Flegt-vergunningen.
ARTIKEL 13
Inwerkingtreding van het Flegt-vergunningensysteem
1. De partijen stellen elkaar via het gemengd comité op de hoogte wanneer zij van oordeel zijn dat zij de noodzakelijke voorbereidingen hebben voltooid zodat het Flegt-vergunningensysteem volledig operationeel kan worden.
2. De partijen laten via het gemengd comité een onafhankelijke beoordeling van het Flegt-vergunningensysteem uitvoeren. De beoordeling zal bepalen of het GTLAS zijn functies vervult op basis van de criteria van bijlage VIII en of de systemen in de Unie voor het ontvangen, verifiëren en aanvaarden van Flegt-vergunningen aanwezig zijn.
3. Het gemengd comité beveelt op basis van de in lid 2 bedoelde beoordeling al dan niet de inwerkingtreding van het Flegt-vergunningensysteem aan.
4. Op basis van een aanbeveling van het gemengd comité voor de inwerkingtreding van het Flegt-vergunningensysteem melden de partijen elkaar schriftelijk een datum waarop het Flegt-vergunningensysteem operationeel wordt.
5. Op basis van een aanbeveling van het gemengd comité voor de niet-inwerkingtreding van het Flegt-vergunnin gensysteem komen de partijen via het gemengd comité de maatregelen overeen die die nodig zijn in de aanloop naar de inwerkingtreding.
ARTIKEL 14
Tijdschema voor de uitvoering van de overeenkomst
Het gemengd comité stelt een tijdschema op voor de uitvoering van deze overeenkomst en beoordeelt de voortgang van de uitvoering aan de hand van dat tijdschema.
ARTIKEL 15
Ondersteunende maatregelen
1. In bijlage VII hebben de partijen gebieden vastgesteld waar extra technische en financiële middelen nodig zijn om deze overeenkomst uit te voeren.
2. Voor het ter beschikking stellen van de in lid 1 bedoelde middelen gelden de gebruikelijke procedures die van toepassing zijn op de programmering van steun van de Unie en de lidstaten aan Guyana en de eigen begrotingsprocedures van Guyana.
3. Guyana zorgt ervoor dat in de nationale planningsinstrumenten, zoals de armoedebestrijdingsstrategieën en
-begrotingen, het nodige wordt voorzien ter versterking van zijn capaciteit om deze overeenkomst uit te voeren.
4. De partijen zien erop toe dat activiteiten in verband met de uitvoering van deze overeenkomst worden afgestemd op relevante bestaande en toekomstige ontwikkelingsinitiatieven, zoals de maatregelen ter ondersteuning van de reductie van broeikasgasemissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie en de rol van het behoud, het duurzaam beheer van bossen en de verbetering van de koolstofvoorraden van bossen in ontwikkelingslanden.
ARTIKEL 16
Betrokkenheid van de belanghebbenden bij de uitvoering van deze overeenkomst
1. Guyana ziet erop toe dat de uitvoering van en het toezicht op deze overeenkomst op transparante en participatieve wijze gebeuren samen met alle relevante belanghebbenden via hun eigen instellingen, ongeacht geslacht, leeftijd, locatie, godsdienst of overtuiging, etnische afkomst, huidskleur, taal, handicap of enige andere status, met inbegrip van de belanghebbenden uit de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld en lokale en inheemse gemeenschappen, alsmede andere mensen die afhankelijk zijn van bossen.
2. Guyana zorgt voor de tijdige oprichting van de nationale uitvoeringswerkgroep (National Implementation Working Group – NIWG) die toezicht zal houden op de uitvoering van deze overeenkomst en is samengesteld uit vertegenwoordigers van de betrokken overheidsinstanties en vertegenwoordigers van alle betrokken belanghebbenden.
3. Guyana pleegt regelmatig overleg over de uitvoering van deze overeenkomst met alle betrokken belanghebbenden, ongeacht geslacht, leeftijd, locatie, godsdienst of overtuiging, etnische afkomst, huidskleur, taal, handicap of enige andere status, met inbegrip van de belanghebbenden uit de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld en lokale en inheemse gemeenschappen, alsmede andere mensen die afhankelijk zijn van bossen. In dat verband ontwikkelt en gebruikt Guyana strategieën, modaliteiten en programma’s om de belanghebbenden op zinvolle wijze te raadplegen.
4. De Unie pleegt regelmatig overleg met haar belanghebbenden over de uitvoering van deze overeenkomst en houdt daarbij rekening met haar verplichtingen uit hoofde van het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, gedaan te Aarhus op 25 juni 1998 (Verdrag van Aarhus).
ARTIKEL 17
Sociale waarborgen
1. De partijen evalueren regelmatig de gevolgen van deze overeenkomst teneinde de mogelijke nadelige effecten voor de belanghebbenden binnen en buiten de bosbouwsector, ongeacht geslacht, leeftijd, locatie, godsdienst of overtuiging, etnische afkomst, huidskleur, taal, handicap of enige andere status, tot een minimum te beperken.
2. De partijen gaan na welke gevolgen deze overeenkomst heeft voor de belanghebbenden en treffen redelijke en passende maatregelen om eventuele nadelige effecten te verzachten en maken, indien nodig, afspraken over aanvullende maatregelen om die nadelige effecten aan te pakken.
ARTIKEL 18
Inspanningen om andere overeenkomsten uit te voeren of te ratificeren
De partijen bevestigen opnieuw dat zij zich inzetten voor de doeltreffende uitvoering van internationale en regionale overeenkomsten, verdragen en conventies waarbij zij partij zijn, met inbegrip van multilaterale milieuovereenkomsten en overeenkomsten inzake klimaatactie, verdragen inzake de mensenrechten en de rechten van inheemse volken, en arbeids- en handelsovereenkomsten. De partijen blijven zich inspannen om internationale en regionale overeenkomsten, verdragen en conventies te ratificeren en uit te voeren.
ARTIKEL 19
Marktstimulerende maatregelen
Rekening houdend met deze overeenkomst en andere relevante internationale verplichtingen, streeft de Unie naar de bevordering van gunstige toegang tot haar markt voor houtproducten, onder meer door:
a) de aanmoediging van openbare en particuliere aankoopprocedures waarin de inspanningen om legaal geproduceerde houtproducten te leveren worden erkend; en
b) een betere waardering van producten met een Flegt-vergunning op de markt van de Unie.
ARTIKEL 20
Gemengd comité voor toezicht en toetsing
1. De partijen richten binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een gemengd comité voor toezicht en toetsing (hierna “het gemengd comité” genoemd) op om het beheer van, het toezicht op en de toetsing van deze overeenkomst, met inbegrip van de organisatie van de onafhankelijke audit, te vergemakkelijken. Het gemengd comité bevordert tevens de dialoog en de informatie-uitwisseling tussen de partijen.
2. Elke partij wijst haar vertegenwoordigers in het gemengd comité aan. Het gemengd comité neemt zijn besluiten bij consensus. Het gemengd comité wordt gezamenlijk voorgezeten door twee van zijn leden, waarvan er één wordt aangewezen door Guyana en de andere door de Unie.
3. Het gemengd comité stelt zijn eigen reglement van orde vast.
4. Het gemengd comité komt ten minste twee keer per jaar bijeen op een door de partijen te bepalen datum en plaats.
5. Het gemengd comité zorgt ervoor dat zijn werkzaamheden transparant zijn en dat relevante informatie over zijn werkzaamheden en besluiten toegankelijk zijn voor het publiek.
6. Het gemengd comité publiceert een jaarverslag overeenkomstig de criteria van bijlage IX.
7. De specifieke functies van het gemengd comité worden beschreven in bijlage X.
ARTIKEL 21
Verslaglegging en openbaarmaking van informatie
1. De openbare toegang tot informatie is essentieel om de governance te verbeteren en daarom staat de verstrekking van relevante informatie aan belanghebbenden centraal in deze overeenkomst. Informatie wordt ter beschikking van het publiek gesteld, zoals bepaald in bijlage IX, teneide het vertrouwen van de belanghebbenden en consumenten te verbeteren en de verantwoordingsplicht van de partijen te waarborgen.
2. Bij het openbaar maken van de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie houdt elke partij rekening met de meest geschikte mechanismen, met inbegrip van media, documenten, internet, workshops en jaarverslagen. De partijen streven er met name naar de diverse belanghebbenden uit de bosbouwsector te voorzien van betrouwbare, relevante en actuele informatie door middel van de in bijlage IX genoemde methoden voor de uitvoering.
ARTIKEL 22
Communicatie over de uitvoering van de overeenkomst
1. De vertegenwoordigers van de partijen die verantwoordelijk zijn voor officiële mededelingen over de uitvoering van deze overeenkomst, zijn:
a) voor Guyana: de minister van Financiën;
b) voor de Unie: het hoofd van de delegatie van de Unie in Guyana.
2. De partijen delen elkaar tijdig de informatie mee die noodzakelijk is voor de uitvoering van deze overeenkomst, met inbegrip van wijzigingen met betrekking tot de in lid 1 bedoelde vertegenwoordigers.
ARTIKEL 23
Vertrouwelijke informatie
De partijen verbinden zich ertoe, binnen de grenzen van hun eigen wetgeving, vertrouwelijke informatie die in het kader van deze overeenkomst wordt uitgewisseld, niet vrij te geven. De partijen publiceren geen in het kader van deze overeenkomst uitgewisselde informatie met betrekking tot bedrijfsgeheimen of vertrouwelijke commerciële informatie.
ARTIKEL 24
Territoriale toepassing
Deze overeenkomst is van toepassing op de grondgebieden waar het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is op de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, enerzijds, en op Guyana, anderzijds.
ARTIKEL 25
Overleg en bemiddeling
1. De partijen streven er te allen tijde naar overeenstemming over de uitlegging en toepassing van deze overeenkomst te bereiken en, indien nodig, eventuele geschillen op te lossen door eerst te goeder trouw overleg te plegen en gebruik te maken van bemiddeling om tot een onderling overeengekomen oplossing te komen.
2. Een partij die overleg wil voeren, stelt de andere partij en het gemengd comité schriftelijk hiervan in kennis en geeft daarbij het onderwerp en een samenvatting van de argumenten ter ondersteuning van het verzoek aan.
3. De aanzet tot overleg wordt binnen veertig dagen gegeven en wordt binnen negentig dagen na de datum van indiening van het verzoek als afgerond beschouwd, tenzij beide partijen anders overeenkomen. Niettegenstaande het voornoemde overleg, kan elk van de partijen in geval van dringende zaken binnen 15 dagen de aanzet tot overleg geven. Dertig dagen na de datum van indiening van het verzoek wordt dat overleg afgerond, tenzij beide partijen anders overeenkomen.
4. Indien overleg niet tot een onderling overeengekomen oplossing leidt, kunnen beide partijen overeenkomen beroep te doen op een bemiddelaar. Niettemin kan elk van de partijen het geschil ter arbitrage voorleggen zonder een beroep te doen op een bemiddelaar.
5. De partijen kiezen gezamenlijk een bemiddelaar overeenkomstig het reglement van orde van het gemengd comité wanneer zij een beroep willen doen op bemiddeling. De bemiddelaar ontvangt informatie van beide partijen en belegt een bemiddelingsbijeenkomst. Tenzij beide partijen anders overeenkomen, geeft de bemiddelaar, uiterlijk zestig dagen nadat hij is gekozen, een advies over de wijze waarop het geschil moet worden opgelost in overeenstemming met deze overeenkomst.
6. Het advies van de bemiddelaar is niet bindend.
ARTIKEL 26
Arbitrage
1. Indien de partijen er niet in zijn geslaagd het geschil op te lossen door middel van overleg en, in voorkomend geval, bemiddeling als bedoeld in artikel 25, verzoekt een van de partijen om instelling van een arbitragepanel door de andere partij en het Internationaal Bureau van het Permanent Hof van Arbitrage (hierna het “PHA” genoemd) schriftelijk in kennis te stellen. In het verzoek worden de specifieke maatregelen vermeld die in het geding zijn en wordt uitgelegd waarom die maatregelen een inbreuk op de overeenkomst zijn.
2. Het arbitragepanel bestaat uit drie arbiters die worden benoemd volgens de arbitrageregels van het PHA van 2012, dat op 17 december 2012 in werking is getreden, met inbegrip van eventuele latere wijzigingen.
3. De uitspraak van het arbitragepanel is bindend voor de partijen, die alle noodzakelijke maatregelen nemen om de uitspraak van het arbitragepanel te goeder trouw na te leven.
4. De partijen stellen elkaar en het gemengd comité in kennis van de maatregelen die zij hebben genomen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven. Het gemengd comité evalueert de door de partijen genomen maatregelen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven en beveelt, indien nodig, aanvullende of corrigerende maatregelen aan om te waarborgen dat de uitspraak van het arbitragepanel ten volle wordt nageleefd. Elk van de partijen kan het arbitragepanel verzoeken uitspraak te doen over de naleving van de oorspronkelijke uitspraak.
5. Het gemengd comité stelt de werkwijze van de arbiters vast.
ARTIKEL 27
Wijzigingen
1. Een partij die deze overeenkomst wil wijzigen, dient daartoe ten minste één maand vóór de volgende vergadering van het gemengd comité een voorstel bij de andere partij in. Het gemengd comité bespreekt het voorstel en formuleert een aanbeveling over de voorgestelde wijziging als er overeenstemming wordt bereikt. Beide partijen nemen de aanbeveling in overweging en als zij het ermee eens zijn, wordt het voorstel vastgesteld volgens hun eigen wettelijke procedures.
2. Alle wijzigingen die overeenkomstig lid 1 door beide partijen zijn aangenomen treden in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.
3. Het gemengd comité is bevoegd om wijzigingen van de bijlagen bij deze overeenkomst goed te keuren.
4. Alle wijzigingen moeten worden meegedeeld aan de gezamenlijke depositarissen van deze overeenkomst.
ARTIKEL 28
Opschorting
1. Als een partij deze overeenkomst wil opschorten, stelt zij de andere partij schriftelijk van dit voornemen op de hoogte. De zaak wordt daarna door de partijen besproken binnen één maand na de ontvangst van een dergelijke kennisgeving.
2. Elk van de partijen kan de toepassing van deze overeenkomst opschorten indien de andere partij een wezenlijke inbreuk maakt op deze overeenkomst.
3. Het besluit tot opschorting en de redenen daarvoor worden schriftelijk meegedeeld aan de andere partij.
4. Deze overeenkomst houdt op van toepassing te zijn 30 kalenderdagen nadat de in lid 3 bedoelde kennisgeving is gedaan.
5. Dertig kalenderdagen nadat de partij die de overeenkomst heeft opgeschort de andere partij heeft meegedeeld dat de redenen voor de opschorting niet langer gelden, wordt de toepassing van deze overeenkomst hervat.
ARTIKEL 29
Opzegging
Elk van de partijen kan de andere partij schriftelijk in kennis stellen van haar voornemen deze overeenkomst te beëindigen en de zaak wordt vervolgens besproken door het gemengd comité.
Twaalf maanden na de datum van die kennisgeving houdt de overeenkomst dan op van toepassing te zijn.
ARTIKEL 30
Looptijd
1. Deze overeenkomst geldt voor een periode van tien jaar, tenzij de partijen de overeenkomst op grond van respectievelijk artikel 28 of 29 opschorten of opzeggen.
2. Deze overeenkomst wordt telkens automatisch met vijf jaar verlengd, tenzij een partij afziet van verlenging en dit ten laatste 12 maanden voordat de overeenkomst verstrijkt schriftelijk meedeelt aan de andere partij.
ARTIKEL 31
Bijlagen
De bijlagen bij deze overeenkomst vormen een integrerend deel van de overeenkomst.
ARTIKEL 32
Authentieke teksten
Deze overeenkomst wordt in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. Bij verschillen tussen deze talen geldt de Engelse tekst.
ARTIKEL 33
Inwerkingtreding
1. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar schriftelijk meedelen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.
2. De in lid 1 bedoelde kennisgeving wordt toegezonden aan de minister van Financiën van Guyana en aan de secretaris- generaal van de Raad van de Europese Unie, die de gezamenlijke depositarissen van deze overeenkomst zijn.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.
Съставено в Монреал на петнадесети декември две хиляди двадесет и втора година. Hecho en Montreal, el quince de diciembre de dos mil veintidós.
V Montrealu dne patnáctého prosince dva tisíce dvacet dva. Udfærdiget i Montréal den femtende december to tusind og toogtyve.
Geschehen zu Montreal am fünfzehnten Dezember zweitausendzweiundzwanzig.
Kahe tuhande kahekümne teise aasta detsembrikuu viieteistkümnendal päeval Montréalis. Έγινε στο Μόντρεαλ, στις δέκα πέντε Δεκεμβρίου δύο χιλιάδες είκοσι δύο.
Done at Montreal on the fifteenth day of December in the year two thousand and twenty two. Fait à Montréal, le quinze décembre deux mille vingt-deux.
Arna dhéanamh in Montréal, an cúigiú lá déag de mhí na Nollag sa bhliain dhá mhíle fiche a dó. Sastavljeno u Montrealu petnaestog prosinca godine dvije tisuće dvadeset druge.
Fatto a Montreal, addì quindici dicembre duemilaventidue.
Monreālā, divi tūkstoši divdesmit otrā gada piecpadsmitajā decembrī.
Priimta du tūkstančiai dvidešimt antrų metų gruodžio penkioliktą dieną Monrealyje. Kelt Montrealban, a kétezer-huszonkettedik év december havának tizenötödik napján. Magħmul fil-ħmistax-il jum ta’ Diċembru fis-sena elfejn u tnejn u għoxrin.
Gedaan te Montreal, vijftien december tweeduizend tweeëntwintig.
Sporządzono w Montrealu dnia piętnastego grudnia roku dwa tysiące dwudziestego drugiego. Feito em Montreal, em quinze de dezembro de dois mil e vinte e dois.
Întocmit la Montreal la cincisprezece decembrie două mii douăzeci și doi. V Montreale pätnásteho decembra dvetisícdvadsaťdva.
V Montrealu, dne petnajstega decembra leta dva tisoč dvaindvajset.
Tehty Montrealissa viidentenätoista päivänä joulukuuta vuonna kaksituhattakaksikymmentäkaksi. Som skedde i Montreal den femtonde december år tjugohundratjugotvå.
Bijlage I: | Lijst van producten: codes van het geharmoniseerd systeem voor houtproducten die onder het Flegt- vergunningensysteem vallen |
Bijlage II: | Definitie van wettigheid |
Bijlage III: | Voorwaarden waaronder houtproducten met een Flegt-vergunning die vanuit Guyana worden uitgevoerd in de Unie in het vrije verkeer mogen worden gebracht |
Bijlage IV: | Vereisten en technische specificaties voor Flegt-vergunningen |
Bijlage V: | Guyaans systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten (GTLAS) |
Bijlage VI: | Mandaat voor de onafhankelijke audit van het GTLAS |
Bijlage VII: | Ondersteunende maatregelen en financieringsmechanismen |
Bijlage VIII: | Criteria voor het beoordelen van de werking van het Guyaanse systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten (GTLAS) |
Bijlage IX: | Openbare toegang tot informatie over het Flegt-vergunningensysteem |
Bijlage X: | Gemengd comité voor toezicht en toetsing |
LIJST VAN PRODUCTEN: CODES VAN HET GEHARMONISEERD SYSTEEM VOOR HOUTPRODUCTEN DIE ONDER HET FLEGT-VERGUNNINGENSYSTEEM VALLEN
De lijst in deze bijlage verwijst naar het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, zoals vastgesteld bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen van de Werelddouaneorganisatie.
GS-codes | Beschrijving |
0000 | Xxxx, onbewerkt, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd |
4404 | Hoephout; gekloofde staken; palen en stokken van hout, aangepunt doch niet overlangs gezaagd; hout, ruw bewerkt of afgerond, doch niet gedraaid, noch gebogen, noch op andere wijze bewerkt, voor wandelstokken, voor paraplu’s, voor gereedschapsstelen en dergelijke; spaanhout en hout in repen, linten en dergelijke |
0000 | Xxxxxx dwarsliggers en wisselhouten |
0000 | Xxxx, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of in de lengte verbonden, met een dikte van meer dan 6 mm |
4408 | Fineerplaten (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen), platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout of voor op dergelijke wijze gelaagd hout, alsmede ander hout, overlangs gezaagd, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd, met verbinding aan de randen of in de lengte verbonden, met een dikte van niet meer dan 6 mm |
0000 | Xxxx (niet-ineengezette plankjes voor parketvloeren daaronder begrepen), waarvan ten minste één zijde, oppervlak of uiteinde over de gehele lengte is geprofileerd (voorzien van messing of groef, van sponningen, met kraal of rondstaaf, afgeschuind, met V-verbinding, rondgemaakt of dergelijke), ook indien geschaafd, geschuurd of in de lengte verbonden |
4412 | Triplex- en multiplexhout, met fineer bekleed hout en op dergelijke wijze gelaagd hout |
4418 | Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, daaronder begrepen panelen met cellenstructuur, ineengezette panelen voor vloerbedekking en dakspanen (“shingles” en “shakes”), van hout |
2. Inleiding
3. Definities
4. Wettigheidsschema’s
BIJLAGE II
DEFINITIE VAN WETTIGHEID
4.1 Wettigheidsschema A voor de legale uitvoering van bosbouwactiviteiten door een FSO
4.2 Wettigheidsschema B voor een vergunning inzake staatsbossen (grote concessie)
4.3 Wettigheidsschema C voor een vergunning inzake staatsbossen (kleine concessie)
4.4 Wettigheidsschema D voor een Amerindiaans dorp
4.5 Wettigheidsschema E voor particuliere grond
4.6 Wettigheidsschema F voor op herbestemde staatsgrond gerecupereerde houtproducten
4.7 Wettigheidsschema G voor in beslag genomen houtproducten
4.8 Wettigheidsschema H voor de verwerking en verkoop van houtproducten
4.9 Wettigheidsschema I voor de uitvoer en invoer van houtproducten
5. Verklarende woordenlijst
Aanhangsel: Toepasselijke verwijzingen naar wetgeving
1. Lijst van afkortingen
AOP | Annual Operations Plan (jaarlijks exploitatieplan) |
EPA | Environmental Protection Agency (agentschap milieubescherming) |
EU | Europese Unie |
FCA | Forest Concession Agreement (bosconcessieovereenkomst) |
FD | Finance Division (afdeling financiën) |
Flegt | Forest Law Enforcement, Governance and Trade (wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw) |
FMP | Forest Management Plan (bosbeheerplan) |
FMD | Forest Monitoring Division (afdeling bosbewaking) |
FRMD | Forest Resource Management Division (afdeling bosbeheer) |
FSO | Forest Sector Operator (exploitant in de bosbouwsector) |
GFC | Guyana Forestry Commission (Guyaanse commissie voor bosbouw) |
GGMC | Guyana Geology and Mines Commission (Guyaanse commissie voor geologie en mijnen) |
GLSC | Guyana Lands and Surveys Commission (Guyaanse commissie voor kadaster en landmeting) |
RA | Revenue Authority (belastingdienst) |
GTLAS | Guyana Timber Legality Assurance System (Guyaans systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten) |
DW | Definitie van wettigheid |
MISD | Management Information Systems Database (databank van beheerinformatiesystemen) |
MOL | Ministry of Labour (Ministerie van Arbeid) |
MAA | Ministry responsible for Amerindian Affairs (Ministerie van Amerindiaanse zaken) |
MPW | Ministry of Public Works (Ministerie van Openbare Werken) |
NAREI | National Agricultural Research and Extension Institute (nationaal instituut voor landbouwonderzoek en -uitbreiding) |
NIB | National Insurance Board (nationale verzekeringsraad) |
NPPO | National Plant Protection Organisation (Nationale plantenziektekundige dienst) |
NTWG | National Technical Working Group (nationale technische werkgroep) |
PBM | Persoonlijke beschermingsmiddelen |
SFA | State Forest Authorisation (vergunning inzake staatsbossen) |
VC | Village Council (dorpsraad) |
VPA | Voluntary Partnership Agreement (vrijwilligpartnerschapsovereenkomst) |
WTS | Wood Tracking System (systeem voor houttracering) |
2. Inleiding
Deze bijlage bevat de definitie van wettigheid (DW) voor “legaal gekapt hout” die op deze overeenkomst van toepassing is. Indien nodig kan de DW tijdens de uitvoering van deze overeenkomst worden bijgewerkt in overeenstemming met artikel 27 van deze overeenkomst.
De DW maakt integraal deel uit van het in bijlage V omschreven Guyaanse systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten (GTLAS).
De DW is gebaseerd op het toepasselijke nationale wet- en regelgevingskader en bevat beginselen, criteria, indicatoren en verificatiepunten die nodig zijn om de naleving van dat kader aan te tonen.
De DW bevat tevens aanvullende verwijzingen naar wetgeving die van belang zijn voor de uitvoering van deze overeenkomst en de algemene werking van het GTLAS. Deze verwijzingen en andere toepasselijke wet- en regelgeving zijn te vinden in het aanhangsel bij deze bijlage. De DW is van toepassing op alle exploitanten in de bosbouwsector (FSO’s) in het hele land en op alle in bijlage I genoemde houtproducten, en beslaat de binnenlandse en internationale handel.
De DW werd ontwikkeld door middel van een participatief proces met diverse belanghebbenden dat gecoördineerd werd door de National Technical Working Group (NTWG), waarin een grote meerderheid van de belangrijkste belanghebbenden uit de Guyaanse bosbouwsector en andere belangengroepen vertegenwoordigd waren. Voor de ontwikkeling van de DW zijn in het hele land verschillende workshops georganiseerd, waarbij de belangrijkste belanghebbenden informatie kregen over het proces voor de totstandkoming van de vrijwilligpartnerschapsovereenkomst (VPA). Ook werden de belanghebbenden geraadpleegd over en werd hun goedkeuring gevraagd van de details van de verschillende onderdelen van de DW.
Tot de geraadpleegde belanghebbenden behoorden houtverwerkingsbedrijven, houtzagerijen, fabrikanten, houthandelaren, houtexporteurs, houtimporteurs, transporteurs, douane-expediteurs alsmede vertegenwoordigers van houtverwerkingsver enigingen, Amerindiaanse dorpen en gemeenschappen, niet-gouvernementele organisaties, met inbegrip van inheemse organisaties, en ministeries en/of overheidsinstanties.
Structuur en inhoud van de schema’s van de definitie van wettigheid
De DW is onderverdeeld in negen schema’s die verband houden met de verschillende soorten activiteiten. Elk schema bestaat uit een reeks beginselen waarmee de primaire wettelijke verplichtingen worden vastgesteld, met bijbehorende criteria die in detail de wettelijke vereisten beschrijven om de naleving van elk beginsel te garanderen. Elk criterium omvat indicatoren die horen bij de maatregel(en) om aan het criterium te voldoen. Voorts leveren de verificatiepunten het bewijs dat elke indicator is nageleefd en berusten zij op het nationale rechtskader (verwijzingen naar wetgeving) dat de wettelijke en procedurele eisen voorschrijft die in acht moeten worden genomen om aan het verificatiepunt te voldoen.
De naleving door een FSO van de indicatoren dient om de overeenstemming ervan met de DW aan te tonen. De verantwoordelijke instanties in de onderstaande schema’s zijn de ministeries en/of de overheidsinstanties die verifiëren of een FSO de indicatoren van de DW naleeft.
Aan elke indicator zijn verificatiepunten gekoppeld. Er zijn twee soorten verificatiepunten:
— sommige verificatiepunten worden door ministeries en/of overheidsinstanties uitgegeven op basis van hun interne procedures en interne controles voor de uitgifte ervan. In deze gevallen leeft de FSO de indicatoren na wanneer hij over het vereiste geldige verificatiepunt beschikt.
— Andere verificatiepunten worden eveneens door de ministeries en/of overheidsinstanties uitgegeven in het kader van hun mandaat, maar dan door middel van regelmatige inspecties van de activiteiten van de FSO’s. De inspectieverslagen die naar aanleiding van deze inspecties worden uitgebracht, zijn de verificatiepunten. In deze gevallen bepalen de indicatoren aan welke eisen de FSO moet voldoen. De naleving wordt beoordeeld door middel van de inspectie en het inspectieverslag bevat het resultaat van de beoordeling.
Om de toepassing van het GTLAS-procedurehandboek voor verificatie, dat tijdens de ontwikkelingsfase van het GTLAS zal worden uitgewerkt, verder te vergemakkelijken, wordt een onderscheid gemaakt tussen statische en dynamische verificatiepunten.
— Statische verificatiepunten helpen bij het aantonen van de wettelijke naleving voor criteria van de DW die niet rechtstreeks verband houden met de bewegingen van hout in de toeleveringsketen en/of verband houden met de langetermijnactiviteiten van de FSO’s. Zij worden eenmalig of periodiek uitgegeven en zijn geldig voor de desbetreffende periode. Statische verificatiepunten worden geverifieerd voor een volledige periode (looptijd van de concessie of wettelijke geldigheidsperiode).
— Dynamische verificatiepunten omvatten de verificatiepunten die rechtstreeks verband houden met de bewegingen van houtproducten in de toeleveringsketen binnen Guyana. Voor deze verificatiepunten gelden de toepasselijke eisen op elk kritisch controlepunt van de toeleveringsketen. Dynamische verificatiepunten worden uitgegeven en zijn geldig voor één enkele zending en worden daarom routinematig in de toeleveringsketen gemonitord en gecontroleerd.
Lijst van schema’s met een gedetailleerde uiteenzetting van de eisen ten aanzien van elke FSO in verband met de volgende soorten activiteiten:
Soorten activiteiten | Schema | Titel |
Alle FSO’s | A | Wettigheidsschema voor de legale uitvoering van bosbouwactiviteiten door een FSO |
Grote concessie | B | Wettigheidsschema voor een vergunning inzake staatsbossen (grote concessie) |
Kleine concessie | C | Wettigheidsschema voor een vergunning inzake staatsbossen (kleine concessie) |
Amerindiaans dorp | D | Wettigheidsschema voor een Amerindiaans dorp |
Particuliere grond | E | Wettigheidsschema voor particuliere grond |
Op herbestemde staatsgrond gerecupereerde houtproducten | F | Wettigheidsschema voor op herbestemde staatsgrond gerecupereerde houtproducten |
FSO’s die de Forests Act No. 6 van 2009 (boswet van 2009) overtreden | G | Wettigheidsschema voor in beslag genomen houtproducten |
Verwerking en verkoop van houtproducten | H | Wettigheidsschema voor de verwerking en verkoop van houtproducten |
Uitvoer en invoer van hout | I | Wettigheidsschema voor de uitvoer en invoer van houtproducten |
Alle FSO-categorieën moeten voldoen aan de toepasselijke eisen van wettigheidsschema A voor de legale uitvoering van bosbouwactiviteiten door een FSO, en de andere schema’s die betrekking hebben op hun activiteiten. Bij inbeslagneming vanwege mogelijke overtreding van de Forests Act No. 6 van 2009 moet de FSO voldoen aan de toepasselijke eisen die zijn opgenomen in wettigheidsschema G voor in beslag genomen houtproducten.
3. Definities
“FSO”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die is geregistreerd bij en is erkend door de Guyaanse commissie voor bosbouw (Guyana Forestry Commission – GFC)voor het uitvoeren van bosbouwactiviteiten.
”Natuurlijke persoon of rechtspersoon”: een eenmanszaak of eenmanszaken, en/of een persoon die is geregistreerd ingevolge de Business Names (Registration) Act (wet op bedrijfsregistratie), hoofdstuk 90:05, de Partnership Act (wet op personenvennootschappen), hoofdstuk 89:02, de Companies Act (wet op vennootschappen), hoofdstuk 89:01, de Friendly Societies Act (wet op verenigingen van onderlinge hulp), hoofdstuk 36:04 of de Co-operative Societies Act (wet op coöperatieve verenigingen), hoofdstuk 88:01.
De FSO’s worden ingedeeld op basis van:
— grote concessies — zoals gedefinieerd in artikel 8 van de Forests Act No. 6 van 2009 als een gebied groter dan 8 097 hectare.
FSO’s met een grote concessie moeten beschikken over een door de GFC verleende vergunning inzake staatsbossen (SFA). Deze SFA kunnen zowel een FCA als een exploratievergunning zijn. FCA’s kunnen ofwel overeenkomsten inzake houtverkoop, ofwel pachtovereenkomsten inzake houtkap zijn die voor een periode van maximaal 40 jaar worden gesloten of onder bepaalde voorwaarden kunnen worden verlengd. Een FCA wordt pas gesloten nadat de FSO een exploratievergunning heeft verkregen;
— kleine concessies — zoals gedefinieerd in artikel 7 van de Forests Act No. 6 van 2009 als een gebied van maximaal 8 097 hectare.
FSO’s met een kleine concessie moeten beschikken over een SFA die ofwel een toelating inzake staatsbossen ofwel een beheerovereenkomst voor gemeenschapsbossen kan zijn. Deze SFA’s worden door de GFC verleend voor een periode van maximaal twee jaar en kunnen onder bepaalde voorwaarden worden verlengd;
— Amerindiaans dorp — in artikel 2 van de Amerindian Act (wet op Amerindiaanse volkeren), hoofdstuk 29:01, wordt dorp of Amerindiaans dorp (“Village” of “Amerindian Village”) gedefinieerd als “een groep Amerindianen die dorpsgronden bezetten of gebruiken” en worden dorpsgronden (“Village lands”) gedefinieerd als “gronden die gemeenschappelijk eigendom zijn van een dorp krachtens een titel die aan de dorpsraad is toegekend in naam en ten behoeve van het dorp”.
Aan een dorpsraad wordt een absolute overdracht of een titelcertificaat toegekend om grondbezit aan te tonen. Een Amerindiaans dorp wordt een FSO wanneer het een contract aangaat met de GFC voor het uitvoeren van commerciële houtkap binnen de grenzen van het Amerindiaans dorp;
— particuliere grond — in artikel 2 van de Forests Act No. 6 van 2009 wordt particuliere grond (“Private land”) gedefinieerd als “grond die noch openbare grond noch dorpsgrond is”.
Particuliere grond is wettelijk in het bezit van een of meer personen of een rechtspersoon krachtens een geregistreerde titel, transport of absolute overdracht. Een particuliere grondeigenaar wordt een FSO wanneer hij een contract met de GFC aangaat voor het uitvoeren van commerciële houtkap binnen de grenzen van de particuliere grond;
— herbestemde staatsgronden — houtproducten kunnen worden gerecupereerd op staatsgronden waarvoor door de betrokken ministeries en/of overheidsinstanties een goedkeuring voor herbestemming is verleend met het oog op gebruik als niet-bosgrond in het kader van de volgende vergunningen:
a) mijnconcessie of -vergunning — een mijnconcessie of -vergunning wordt door de Guyana Geology and Mines Commission voor een gebied binnen staatsgronden afgegeven met het oog op de exploratie, delving, ontginning en toe-eigening van delfstoffen; een houder van een mijnconcessie of -vergunning wordt een FSO wanneer hij van de GFC een vergunning verkrijgt om houtproducten binnen de grenzen van dat gebied te recupereren;
b) pachtovereenkomsten — de Guyana Lands and Surveys Commission geeft een pachtovereenkomst voor een gebied binnen staatsgronden af met het oog op landbouw- of andere activiteiten; een pachthouder wordt een FSO wanneer hij van de GFC een vergunning verkrijgt om houtproducten binnen de grenzen van dat gebied te recupereren;
c) infrastructuur (wegen, waterkrachtcentrales, stuwdammen enz.) — het Bureau van de president verleent goedkeuring voor de bouw van waterkrachtcentrales, terwijl het Ministerie van Openbare Werken vergunningen verleent voor alle andere infrastructuurwerken, zoals werken aan wegen en bruggen; een houder van een infrastruc tuurvergunning wordt een FSO wanneer hij van de GFC een vergunning verkrijgt om houtproducten binnen de grenzen van dat gebied te recupereren;
— derde partij – een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die een wettelijke overeenkomst met de FSO heeft om commerciële bosbouwactiviteiten uit te voeren binnen de grenzen van het gebied waarvoor een vergunning is verleend. De FSO is ervoor verantwoordelijk dat de derde partij voldoet aan de eisen van de DW.
4. Wettigheidsschema’s
NL
4.1 Wettigheidsschema A voor de legale uitvoering van bosbouwactiviteiten door een FSO
Beginsel 1 | De natuurlijke persoon of rechtspersoon is wettelijk gevestigd | |||
Criterium 1.1 | De natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft rechtspersoonlijkheid | |||
Indicatornummer | Indicator | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt | |
A.1.1.1 | De natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft een fiscaal identificatienummer. | Geldig certificaat van fiscaal identificatienummer (belastingdienst) | Artikel 60A van de Income Tax Act (wet op inkomstenbelasting), hoofdstuk 81: 01 | Statisch |
A.1.1.2 Facultatief (in aanvulling op A.1.1.1) | De natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft een bedrijfsnaam die is geregistreerd krachtens de Business Names (Registration) Act, hoofdstuk 90:05. | Certificaat van registratie (Deeds and Commercial Registries Authority (dienst akten- en handelsregisters)) | Artikelen 5 en 13 van de Business Names (Registration) Act, hoofdstuk 90:05, artikelen 3 en 6 van de Partnership Act, hoofdstuk 89:02 | Statisch |
A.1.1.3 Facultatief (in aanvulling op A.1.1.1) | In het geval van een binnenlandse onderneming: de rechtspersoon heeft een oprichtingsakte In het geval van een buitenlandse onderneming: de rechtspersoon heeft een certificaat van registratie | i) Oprichtingsakte (binnenlandse onderne ming) (Deeds and Commercial Registries Authority) ii) Certificaat van registratie (buitenlandse onderneming) (Deeds and Commercial Registries Authority) | i) Artikel 8 van de Companies Act, hoofd stuk 89:01 ii) Artikel 321 van de Companies Act, hoofdstuk 89:01 | Statisch |
A.1.1.4 Facultatief (in aanvulling op A.1.1.1) | De dorpsraad wordt rechtmatig benoemd in overeenstemming met de Amerindian Act, hoofdstuk 29:01. | Verklaring over de verkiezingsuitslag (Ministerie van Amerindiaanse zaken) | Artikel 72, lid 13, van de Amerindian Act, hoofdstuk 29:01 | Statisch |
A.1.1.5 Facultatief (in aanvulling op A.1.1.1) | De vereniging van onderlinge hulp heeft een bewijs van registratie. | Bewijs van registratie (Friendly Societies Registry (register van verenigingen van onderlinge hulp)) | Artikel 15 van de Friendly Societies Act, hoofdstuk 36:04 | Statisch |
A.1.1.6 Facultatief (in aanvulling op A.1.1.1) | De coöperatieve vereniging heeft een certificaat van registratie. | Certificaat van registratie (Commissioner of Co-operative Societies (commissaris voor coöperatieve verenigingen)) | Artikelen 7 en 9 van de Co-operative Societies Act, hoofdstuk 88:01 | Statisch |
5.5.2023
Publicatieblad van de Europese Unie
L 121/23
(1) A1.1.1 is van toepassing op alle exploitanten, ongeacht hun status. Bovendien moeten de FSO’s voldoen aan een van de andere indicatoren die overeenstemmen met hun status.
NL
L 121/24
Publicatieblad van de Europese Unie
5.5.2023
4.2 Wettigheidsschema B voor een vergunning inzake staatsbossen (grote concessie)
Beginsel 1 | De FSO heeft het wettelijke recht om hout te kappen en neemt de wettelijke gebruiksrechten van andere partijen in acht | |||
Criterium 1.1 | De FSO heeft het wettelijke recht om hout te kappen | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
B.1.1.1 | De FSO heeft een goedkeuringsbrief voor de toe te wijzen bosconcessie. | Goedkeuringsbrief (GFC/FRMD) | Artikelen 6 en 8 van de Forests Act No. 6 van 2009, de Wood Tracking System Guidelines (WTS) (richtsnoeren inzake het houttraceringssysteem) (1) | Statisch |
B.1.1.2 | De FSO is in het bezit van een van de volgende stukken: i) een geldige exploratievergunning ii) FCA | De FSO heeft een van de volgende verificatiepunten: i) exploratievergunning (GFC/FRMD) ii) FCA (GFC/FRMD) | i) Artikel 9 van de Forests Act No. 6 van 2009, voorschriften 4 en 5 van de Forests Regulations 2018 (bosvoorschriften van 2018) ii) Artikelen 6 en 8 van de Forests Act No. 6 van 2009, voorschriften 7, 8, 9 en 11 van de Forests Regulations 2018 | Statisch |
B.1.1.3 Facultatief | De FSO heeft een door de GFC goedgekeurde huurovereenkomst met een derde partij uit hoofde waarvan het toegelaten is om binnen de concessie van de FSO hout te kappen en/of te winnen. | Een door de GFC goedgekeurde huurovereenkomst met een derde partij (GFC/FMD) | Artikel 16 van de Forests Act No. 6 van 2009 | Statisch |
Criterium 1.2 | De FSO neemt de wettelijke gebruiksrechten van andere partijen in acht | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
B.1.2.1 | De FSO kapt de houtproducten binnen de grenzen van de concessie. | Inspectieverslag van de FMD (GFC/FMD) | Artikel 6, lid 2, van de Forests Act No. 6 van 2009 | Statisch |
B.1.2.2 | De FSO staat de uitoefening van traditionele rechten van Amerindiaanse volkeren niet in de weg. | Inspectieverslag van de FMD (GFC/FMD) | Artikel 5, lid 2, punt e), van de Forests Act No. 6 van 2009, artikelen 55 en 57 van de Amerindian Act, hoofdstuk 29:01, voorschrift 8, eerste bijlage – formulier B, punt 4.3, van de Forests Regulations 2018, voorschrift 4, eerste bijlage – formulier A, punt 8, van de Forests Regulations 2018 | Statisch |
B.1.2.3 | De FSO staat de uitoefening van wettelijke gebruiksrechten van andere individuele groepen niet in de weg. | Inspectieverslag van de FMD (GFC/FMD) | Statisch | |
Beginsel 2 | De FSO voldoet aan de verplichtingen inzake bosbouwactiviteiten | |||
Criterium 2.1 | De FSO voldoet aan de eisen inzake bosbeheer en milieu en de eisen van het WTS | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
B.2.1.1 | De FSO heeft een milieuvergunning. | Een van de volgende verificatiepunten: i) milieuvergunning (EPA) ii) exploitatievergunning (EPA) | Voor beide verificatiepunten: Artikelen 11, 12, 13, 15 en 21, lid 1, punt b), van de Environmental Protection Act (wet inzake milieubescherming), hoofdstuk 20:05, voorschriften 18 en 19 van de Environmental Protection (Authorisations) Regulations (voorschriften inzake milieubescherming (vergunningen)) | Statisch |
B.2.1.2 | De FSO voldoet aan het goedgekeurde jaarlijkse kapquotum en/of het maximale kapquotum. | Verslag inzake labelbeheer (GFC/FMD) | Artikel 6, lid 2, punt b), en artikel 9, lid 2, punt b), van de Forests Act No. 6 van 2009, punt 2.2.2 van de Code of Practice No. 1 van 2018 (gedragscode nr. 1 van 2018) | Dynamisch |
B.2.1.3 | De FSO voldoet aan de eisen van het WTS. | Verificatieverslag inzake het WTS (2) (GFC/FMD) | Voorschriften 23, 24, 25, 26 en 27 van de Forests Regulations 2018, de Wood Tracking System Guidelines | Dynamisch |
B.2.1.4 | De FSO heeft een goedgekeurd FMP voor een periode van ten minste vijf jaar, alsmede een AOP voor het concessiegebied. | Beide volgende verificatiepunten: i) FMP (GFC/FRMD) ii) AOP (GFC/FRMD) | Voor beide verificatiepunten: artikel 8, lid 2, punt a), van de Forests Act No. 6 van 2009, punten 2.2 en 2.3 van de Code of Practice No. 1 van 2018, de Guidelines for Forest Operations (Large Concessions) (richtsnoeren voor bosbouwactiviteiten (grote concessies)) | Statisch |
B.2.1.5 | De FSO kapt geen verboden en beschermde soorten zonder toestemming van de GFC. | Goedkeuringsbrief van de GFC (GFC/FMD) | Voorschrift 15 van de Forests Regulations 2018, punt 4 (4.4.1 en 4.4.2) van de Code of Practice No. 1 van 2018 | Dynamisch |
Beginsel 3 | De FSO voldoet aan zijn fiscale en sociale verplichtingen | |||
Criterium 3.1 | De FSO heeft de vereiste vergoedingen, kosten en heffingen voldaan |
NL
5.5.2023
Publicatieblad van de Europese Unie
L 121/25
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
B.3.1.1 | De FSO voldoet aan de eisen betreffende de betaling van beheervergoedingen, -kosten en -heffingen. | Een van de volgende verificatiepunten: i) betalingsbewijzen voor de betalingssche ma’s (GFC/FD) ii) betalingsbewijzen voor volledige betalin gen (GFC/FD) | Voor beide verificatiepunten: voorschriften 38, 40, 41 en 53 van de Forests Regulations 2018 | Dynamisch |
B.3.1.2 | De FSO voldoet aan de fiscale eisen van de toepasselijke belastingregeling die door de RA is gepubliceerd. | Een van de volgende verificatiepunten: i) geldig certificaat van fiscaal identificatie nummer (voor FSO’s die minder dan een jaar actief zijn) (RA) ii) bewijs van deponering (voor FSO’s die meer dan een jaar actief zijn) (RA) | Voor beide verificatiepunten: artikel 4 van de Corporation Tax Act, hoofdstuk 81:03, artikel 60A van de Income Tax Act, hoofdstuk 81:01 | Statisch |
Criterium 3.2 | De FSO voldoet aan zijn verplichtingen op het gebied van arbeidsrecht en sociale zekerheid | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
B.3.2.1 | De FSO heeft een certificaat van naleving. | Certificaat van naleving (nationale verzekeringsraad (NIB)) | Artikel 16 van de National Insurance and Social Security Act, hoofdstuk 36:01, voorschriften 4, 5, 14, 15 en 19 van de National Insurance and Social Security (Collection of Contributions) Regulations | Statisch |
B.3.2.2 | De FSO neemt personen in dienst die ouder zijn dan de wettelijke minimumleeftijd die geldt voor de desbetreffende activiteiten die worden uitgevoerd. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 41 van de Occupational Safety and Health Act (wet inzake gezondheid en veiligheid op de werkplek), hoofdstuk 99:10, artikelen 2 en 3 van de Employment of Young Persons and Children Act (wet op de tewerkstelling van jongeren en kinderen), hoofdstuk 99:01 | Statisch |
B.3.2.3 | De FSO betaalt werknemers het wettelijk minimumloon of meer. | Inspectieverslag (MOL) | Artikelen 8 en 11 van de Labour Act, hoofdstuk 98:01, punt 4 van en de bijlage bij het Labour (National Minimum Wage) Order No. 15 van 2016 (besluit nr. 15 van 2016 inzake arbeid (nationaal minimumloon)) | Statisch |
NL
L 121/26
Publicatieblad van de Europese Unie
5.5.2023
B.3.2.4 | De FSO zorgt ervoor dat er op de werkplek eerstehulpvoorzieningen beschikbaar zijn of worden aangeboden. | Artikel 17 van de Forests Act No. 6 van 2009, Artikel 47, lid 1, punt n), van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10 | Statisch | |
B.3.2.5 | De FSO zorgt ervoor dat de werknemers de nodige PBM krijgen | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 46 van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10, artikel 17 van de Forests Act No. 6 van 2009 | Statisch |
B.3.2.6 | De FSO rapporteert en registreert alle arbeidsongevallen en werkgerelateerde verwondingen. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 69 van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10 | Statisch |
B.3.2.7 | De FSO voldoet aan de wetgeving inzake non-discriminatie. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 4, lid 2, en artikel 5 van de Prevention of Discrimination Act (wet op de voorkoming van discriminatie), hoofdstuk 99:09 | Statisch |
NL
5.5.2023
Publicatieblad van de Europese Unie
(1) De WTS-richtsnoeren zullen tijdens de uitvoeringsfase van deze overeenkomst worden bijgewerkt. Deze voetnoot geldt overal waar de WTS-richtsnoeren in dit schema worden genoemd.
(2) In deze bijlage wordt “verificatieverslag inzake het WTS” gebruikt als algemene verwijzing naar de verschillende verslagen die in punt 3.4.4 van bijlage V worden genoemd.
L 121/27
4.3 Wettigheidsschema C voor een vergunning inzake staatsbossen (kleine concessie)
Beginsel 1 | De FSO heeft het wettelijke recht om hout te kappen en neemt de wettelijke gebruiksrechten van andere partijen in acht | |||
Criterium 1.1 | De FSO heeft het wettelijke recht om hout te kappen | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
C.1.1.1 | De FSO heeft een goedkeuringsbrief voor de toe te wijzen bosconcessie. | Goedkeuringsbrief (GFC/FRMD) | Artikelen 6 en 7 van de Forests Act No. 6 van 2009, de WTS-richtsnoeren (1) | Statisch |
C.1.1.2 | De FSO heeft een FCA. | FCA (GFC/FRMD) | Artikelen 6, 7 en 11, lid 3, van de Forests Act No. 6 van 2009, voorschriften 7, 8, 9 en 11 van de Forests Regulations 2018 | Statisch |
C.1.1.3 Facultatief | De FSO heeft een door de GFC goedgekeurde huurovereenkomst met een derde partij uit hoofde waarvan het toegelaten is om binnen de concessie van de FSO hout te kappen en/of te winnen. | Door de GFC goedgekeurde huurovereenkomst met een derde partij (GFC/FMD) | Artikel 16 van de Forests Act No. 6 van 2009 | Statisch |
Criterium 1.2 | De FSO neemt de wettelijke gebruiksrechten van andere partijen in acht | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
C.1.2.1 | De FSO kapt de houtproducten binnen de grenzen van de concessie. | Inspectieverslag van de FMD (GFC/FMD) | Artikel 6, lid 2, van de Forests Act No. 6 van 2009 | Statisch |
C.1.2.2 | De FSO staat de uitoefening van traditionele rechten van Amerindiaanse volkeren niet in de weg. | Inspectieverslag van de FMD (GFC/FMD) | Artikel 5, lid 2, punt e), van de Forests Act No. 6 van 2009, voorschrift 8, punt 4.3 van formulier C in de eerste bijlage bij de Forests Regulations 2018, artikelen 55 en 57 van de Amerindian Act, hoofdstuk 29:01 | Statisch |
C.1.2.3 | De FSO staat de uitoefening van wettelijke gebruiksrechten van andere individuele groepen niet in de weg. | Inspectieverslag van de FMD (GFC/FMD) | Artikel 5, lid 2, van de Forests Act No. 6 van 2009, voorschrift 8, punt 4.3 van formulier C in de eerste bijlage bij de Forests Regulations 2018 | Statisch |
Beginsel 2 | De FSO voldoet aan de verplichtingen inzake bosbouwactiviteiten | |||
Criterium 2.1 | De FSO voldoet aan de eisen inzake bosbeheer en milieu en de eisen van het WTS. | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
C.2.1.1 | De FSO heeft een milieuvergunning. | Exploitatievergunning (EPA) | Artikel 21, lid 1, punt b), van de Environmental Protection Act, hoofdstuk 20:05, voorschriften 18 en 19 van de Environmental Protection (Authorisations) Regulations | Statisch |
C.2.1.2 | De FSO voldoet aan de goedgekeurde quota. | Verslag inzake labelbeheer (GFC/FMD) | Artikel 6, lid 2, punt b), en artikel 9, lid 2, punt b), van de Forests Act No. 6 van 2009, punt 2.4 van de Code of Practice No. 1 van 2018 | Dynamisch |
C.2.1.3 | De FSO voldoet aan de eisen van het WTS. | Verificatieverslag inzake het WTS (GFC/FMD) | Voorschriften 23, 24, 25, 26 en 27 van de Forests Regulations 2018, de Wood Tracking System Guidelines | Dynamisch |
C.2.1.4 | De FSO kapt geen verboden en beschermde soorten zonder toestemming van de GFC. | Goedkeuringsbrief van de GFC (GFC/FMD) | Voorschrift 15 van de Forests Regulations 2018, punt 4 (4.4.1 en 4.4.2) van de Code of Practice No. 1 van 2018 | Dynamisch |
NL
L 121/28
Publicatieblad van de Europese Unie
5.5.2023
Beginsel 3 | De FSO voldoet aan zijn fiscale en sociale verplichtingen | |||
Criterium 3.1 | De FSO heeft de vereiste vergoedingen, kosten en heffingen voldaan | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
C.3.1.1 | De FSO voldoet aan de eisen betreffende de betaling van beheervergoedingen, -kosten en -heffingen. | Een van de volgende verificatiepunten: i) betalingsbewijzen voor de betalingssche ma’s (GFC/FD) ii) betalingsbewijzen voor volledige betalin gen (GFC/FD) | Voor beide verificatiepunten: voorschriften 38, 40, 41 en 53 van de Forests Regulations 2018 | Dynamisch |
C.3.1.2 | De FSO voldoet aan de fiscale eisen van de toepasselijke belastingregeling die door de RA is gepubliceerd (2). | Een van de volgende verificatiepunten: i) geldig certificaat van fiscaal identificatie nummer (voor FSO’s die minder dan een jaar actief zijn) (RA) ii) bewijs van deponering (voor FSO’s die meer dan een jaar actief zijn) (RA) | Voor beide verificatiepunten: artikel 4 van de Corporation Tax Act, hoofdstuk 81:03, artikel 60A van de Income Tax Act, hoofdstuk 81:01 | Statisch |
Criterium 3.2 | De FSO voldoet aan zijn verplichtingen op het gebied van arbeidsrecht en sociale zekerheid | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
C.3.2.1 | De FSO heeft een certificaat van naleving. | Certificaat van naleving (NIB) | Artikel 16 van de National Insurance and Social Security Act, hoofdstuk 36:01, voorschriften 4, 5, 14, 15 en 19 van de National Insurance and Social Security (Collection of Contributions) Regulations | Statisch |
C.3.2.2 | De FSO neemt personen in dienst die ouder zijn dan de wettelijke minimumleeftijd die geldt voor de desbetreffende activiteiten die worden uitgevoerd. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 41 van de Occupational Safety and Health Act (wet inzake gezondheid en veiligheid op de werkplek), hoofdstuk 99:10, artikelen 2 en 3 van de Employment of Young Persons and Children Act (wet op de tewerkstelling van jongeren en kinderen), hoofdstuk 99:01 | Statisch |
NL
5.5.2023
Publicatieblad van de Europese Unie
L 121/29
C.3.2.3 | De FSO betaalt werknemers het wettelijk minimumloon of meer. | Inspectieverslag (MOL) | Artikelen 8 en 11 van de Labour Act, hoofdstuk 98:01 Artikel 4 van en de bijlage bij het Labour (National Minimum Wage) Order No. 15 van 2016 | Statisch |
C.3.2.4 | De FSO zorgt ervoor dat er op de werkplek eerstehulpvoorzieningen beschikbaar zijn of worden aangeboden. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 17 van de Forests Act No. 6 van 2009, artikel 47, lid 1, punt n), van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10 | Statisch |
C.3.2.5 | De FSO zorgt ervoor dat de werknemers de nodige PBM krijgen. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 46 van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10, artikel 17 van de Forests Act No. 6 van 2009 | Statisch |
C.3.2.6 | De FSO rapporteert en registreert alle arbeidsongevallen en werkgerelateerde verwondingen. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 69 van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10 | Statisch |
C.3.2.7 | De FSO voldoet aan de wetgeving inzake non-discriminatie. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 4, lid 2, en artikel 5 van de Prevention of Discrimination Act (wet op de voorkoming van discriminatie), hoofdstuk 99:09 | Statisch |
NL
L 121/30
Publicatieblad van de Europese Unie
(1) De WTS-richtsnoeren zullen tijdens de uitvoeringsfase van deze overeenkomst worden bijgewerkt. Deze voetnoot geldt overal waar de WTS-richtsnoeren in dit schema worden genoemd.
(2) Verenigingen voor bosbeheer door gemeenschappen die bij verenigingen van onderlinge hulp zijn geregistreerd, zijn vrijgesteld van de naleving van indicator C.3.1.2.
5.5.2023
4.4 Wettigheidsschema D voor een Amerindiaans dorp
Beginsel 1 | De FSO heeft het wettelijke recht om hout te kappen en neemt de wettelijke gebruiksrechten van andere partijen in acht | |||
Criterium 1.1 | De FSO heeft het wettelijke recht om hout te kappen | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
D.1.1.1 | De FSO heeft een wettelijke titel voor de bosgrond waar commerciële activiteiten worden uitgevoerd. | Een van de volgende verificatiepunten: i) titelcertificaat (Land Registry (kadaster)) ii) absolute overdracht (GL&SC) | i) Artikel 71 van de Land Registry Act (wet op het kadaster), hoofdstuk 5:02 ii) Artikel 63 van de Amerindian Act, hoofdstuk 29:01, artikel 3 van de State Lands Act (wet op staatsgronden), hoofd stuk 62:01 | Statisch |
D.1.1.2 Facultatief | De inwoner van het Amerindiaans dorp heeft een schriftelijke toestemming van de FSO om commerciële activiteiten te ontplooien met betrekking tot het kappen of winnen van houtproducten binnen de grenzen van de dorpsgronden. | Schriftelijk akkoord tussen de dorpsraad en de FSO (inwoner) (GFC) | Artikel 54 van de Amerindian Act, hoofdstuk 29:01 | Statisch |
D.1.1.3 Facultatief | De niet-inwoner heeft schriftelijke toestemming van de FSO om commerciële activiteiten te ontplooien met betrekking tot het kappen of winnen van houtproducten binnen de grenzen van de dorpsgronden. | Schriftelijk akkoord tussen de dorpsraad en de FSO (niet-inwoner) (GFC) | Artikel 55 van de Amerindian Act, hoofdstuk 29:01 | Statisch |
Criterium 1.2 | De FSO neemt de wettelijke gebruiksrechten van andere partijen in acht | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
D.1.2.1 | De FSO kapt de houtproducten binnen de grenzen van de dorpsgronden. | Inspectieverslag (GFC/FMD) | Artikel 55 van de Amerindian Act, hoofdstuk 29:01 | Statisch |
D.1.2.2 | De FSO staat de uitoefening van traditionele rechten van Amerindiaanse volkeren niet in de weg. | Inspectieverslag (GFC/FMD) | Artikel 5, lid 2, punt e), van de Forests Act No. 6 van 2009, artikelen 55 en 57 van de Amerindian Act, hoofdstuk 29:01 | Statisch |
Beginsel 2 | De FSO voldoet aan de verplichtingen inzake bosbouwactiviteiten | |||
Criterium 2.1 | De FSO voldoet aan de eisen inzake bosbeheer en milieu en de eisen van het WTS | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
D.2.1.1 | De FSO voldoet aan de eisen van het WTS. | Verificatieverslag inzake het WTS (GFC/FMD) | Voorschriften 23, 24, 25, 26 en 27 van de Forests Regulations 2018, de WTS- richtsnoeren (1) | Dynamisch |
Beginsel 3 | De FSO voldoet aan zijn fiscale en sociale verplichtingen | |||
Criterium 3.1 | De FSO voldoet aan de toepasselijke fiscale eisen |
NL
5.5.2023
Publicatieblad van de Europese Unie
L 121/31
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
D.3.1.1 | De FSO voldoet aan de fiscale eisen van de toepasselijke belastingregeling die door de RA is gepubliceerd. | Een van de volgende verificatiepunten: i) geldig certificaat van fiscaal identificatie nummer (voor FSO’s die minder dan een jaar actief zijn) (RA) ii) bewijs van deponering (voor FSO’s die meer dan een jaar actief zijn) (RA) | Voor beide verificatiepunten: artikel 4 van de Corporation Tax Act, hoofdstuk 81:03, artikel 60A van de Income Tax Act, hoofdstuk 81:01 | Statisch |
Criterium 3.2 | De FSO voldoet aan zijn verplichtingen op het gebied van arbeidsrecht en sociale zekerheid | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
D.3.2.1 | De FSO heeft een certificaat van naleving. | Certificaat van naleving (NIB) | Artikel 16 van de National Insurance and Social Security Act, hoofdstuk 36:01, voorschriften 4, 5, 14, 15 en 19 van de National Insurance and Social Security (Collection of Contributions) Regulations | Statisch |
D.3.2.2 | De FSO neemt personen in dienst die ouder zijn dan de wettelijke minimumleeftijd die geldt voor de desbetreffende activiteiten die worden uitgevoerd. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 41 van de Occupational Safety and Health Act (wet inzake gezondheid en veiligheid op de werkplek), hoofdstuk 99:10, artikelen 2 en 3 van de Employment of Young Persons and Children Act (wet op de tewerkstelling van jongeren en kinderen), hoofdstuk 99:01 | Statisch |
D.3.2.3 | De FSO betaalt werknemers het wettelijk minimumloon of meer. | Inspectieverslag (MOL) | Artikelen 8 en 11 van de Labour Act, hoofdstuk 98:01, punt 4 van en de bijlage bij het Labour (National Minimum Wage) Order No. 15 van 2016 | Statisch |
D.3.2.4 | De FSO zorgt ervoor dat er op de werkplek eerstehulpvoorzieningen beschikbaar zijn of worden aangeboden. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 47, lid 1, punt n), van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10 | Statisch |
D.3.2.5 | De FSO zorgt ervoor dat de werknemers de nodige PBM krijgen. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 46 van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10, artikel 17 van de Forests Act No. 6 van 2009 | Statisch |
D.3.2.6 | De FSO rapporteert en registreert alle arbeidsongevallen en werkgerelateerde verwondingen. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 69 van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10 | Statisch |
NL
L 121/32
Publicatieblad van de Europese Unie
5.5.2023
D.3.2.7 | Artikel 4, lid 2, en artikel 5 van de Prevention of Discrimination Act (wet op de voorkoming van discriminatie), hoofdstuk 99:09 | Statisch |
NL
5.5.2023
(1) De WTS-richtsnoeren zullen tijdens de uitvoeringsfase van deze overeenkomst worden bijgewerkt.
Publicatieblad van de Europese Unie
L 121/33
4.5 Wettigheidsschema E voor particuliere grond
Beginsel 1 | De FSO heeft het wettelijke recht om hout te kappen | |||
Criterium 1.1 | De FSO heeft het wettelijke recht om hout te kappen | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
E.1.1.1 | De FSO heeft een wettelijke titel voor de bosgrond waar de commerciële activiteiten plaatsvinden. | Een van de volgende verificatiepunten: i) absolute titel (Land Registry) ii) transport (Deeds Registry (aktenregis ter)) iii) absolute overdracht (GL&SC) | i) Artikelen 65 en 66 van de Land Registry Act, hoofdstuk 5:02 ii) Artikel 22, lid 1, van de Deeds Registry Act (wet op het aktenregister), hoofd stuk 5:01 iii) Artikel 3, lid 1, punt a), van de State Lands Act, hoofdstuk 62:01 | Statisch |
E.1.1.2 Facultatief | De FSO heeft een wettelijke overeenkomst met een derde partij voor het kappen en/of winnen van houtproducten binnen de grenzen van de particuliere gronden. | Overeenkomst tussen de FSO en een derde partij (GFC/FMD) | Statisch | |
Beginsel 2 | De FSO voldoet aan de verplichtingen inzake bosbouwactiviteiten | |||
Criterium 2.1 | De FSO voldoet aan de eisen van het WTS | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
E.2.1.1 | De FSO voldoet aan de eisen van het WTS. | Verificatieverslag inzake het WTS (GFC/FMD) | Voorschriften 23, 24, 25, 26 en 27 van de Forests Regulations 2018, de Wood Tracking System Guidelines | Dynamisch |
E.2.1.2 | De FSO kapt de houtproducten binnen de grenzen van de particuliere gronden. | Inspectieverslag van de FMD (GFC/FMD) | Artikel 21 van de State Lands Act, hoofdstuk 62:01, de Wood Tracking System Guidelines | Statisch |
Beginsel 3 | De FSO voldoet aan zijn fiscale en sociale verplichtingen | |||
Criterium 3.1 | De FSO voldoet aan de toepasselijke fiscale eisen |
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
E.3.1.1 | De FSO voldoet aan de fiscale eisen van de toepasselijke belastingregeling die door de RA is gepubliceerd. | Een van de volgende verificatiepunten: i) geldig certificaat van fiscaal identificatie nummer (voor FSO’s die minder dan een jaar actief zijn) (RA) ii) bewijs van deponering (voor FSO’s die meer dan een jaar actief zijn) (RA) | Voor beide verificatiepunten: artikel 4 van de Corporation Tax Act, hoofdstuk 81:03, artikel 60A van de Income Tax Act, hoofdstuk 81:01 | Statisch |
Criterium 3.2 | De FSO voldoet aan zijn verplichtingen op het gebied van arbeidsrecht en sociale zekerheid | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
E.3.2.1 | De FSO heeft een certificaat van naleving. | Certificaat van naleving (NIB) | Artikel 16 van de National Insurance and Social Security Act, hoofdstuk 36:01, voorschriften 4, 5, 14, 15 en 19 van de National Insurance and Social Security (Collection of Contributions) Regulations | Statisch |
E.3.2.2 | De FSO neemt personen in dienst die ouder zijn dan de wettelijke minimumleeftijd die geldt voor de desbetreffende activiteiten die worden uitgevoerd. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 41 van de Occupational Safety and Health Act (wet inzake gezondheid en veiligheid op de werkplek), hoofdstuk 99:10, artikelen 2 en 3 van de Employment of Young Persons and Children Act (wet op de tewerkstelling van jongeren en kinderen), hoofdstuk 99:01 | Statisch |
E.3.2.3 | De FSO betaalt werknemers het wettelijk minimumloon of meer. | Inspectieverslag (MOL) | Artikelen 8 en 11 van de Labour Act, hoofdstuk 98:01 Artikel 4 van en de bijlage bij het Labour (National Minimum Wage) Order No. 15 van 2016 | Statisch |
E.3.2.4 | De FSO zorgt ervoor dat er op de werkplek eerstehulpvoorzieningen beschikbaar zijn of worden aangeboden. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 47, lid 1, punt n), van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10 | Statisch |
E.3.2.5 | De FSO zorgt ervoor dat de werknemers de nodige PBM krijgen. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 46 van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10, artikel 17 van de Forests Act No. 6 van 2009 | Statisch |
E.3.2.6 | De FSO rapporteert en registreert alle arbeidsongevallen en werkgerelateerde verwondingen. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 69 van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10 | Statisch |
NL
L 121/34
Publicatieblad van de Europese Unie
5.5.2023
E.3.2.7 | Inspectieverslag (MOL) | hoofdstuk 99:09 | Statisch |
NL
5.5.2023
(1) De WTS-richtsnoeren zullen tijdens de uitvoeringsfase van deze overeenkomst worden bijgewerkt. Deze voetnoot geldt overal waar de WTS-richtsnoeren in dit schema worden genoemd.
Publicatieblad van de Europese Unie
L 121/35
4.6 Wettigheidsschema F voor op herbestemde staatsgrond gerecupereerde houtproducten
Beginsel 1 | De FSO heeft het wettelijke recht om hout te kappen en neemt de wettelijke gebruiksrechten van andere partijen in acht | |||
Criterium 1.1 | De FSO heeft het wettelijke recht om hout te kappen | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
F.1.1.1 | De FSO is in het bezit van een: i) pachtovereenkomst ii) mijnvergunning of -concessie iii) toestemming om een terrein te betreden en werken uit te voeren met het oog op de aanleg en het onderhoud van wegen; met inbegrip van het kappen en verwij deren van houtproducten, of andere doeleinden iv) vergunning voor de bouw en het onder houd van een waterkrachtcentrale. | Een van de volgende verificatiepunten: i) pachtovereenkomst (GLSC) ii) mijnvergunning of -concessie (GGMC) iii) schriftelijk akkoord van het MPW iv) vergunning voor een waterkrachtcen trale (Bureau van de president) | i) Artikel 3, lid 1, punt b), van de State Lands Act, hoofdstuk 62:01 ii) Artikel 7 van de Mining Act (mijnbouw wet), hoofdstuk 65:01 iii) Artikelen 3 en 4 van de Public Lands (Private Roads) Act (wet op openbare gronden (particuliere wegen)), hoofd stuk 62:03, voorschrift 2 van de Public Lands Private Roads (Wood Cutting) Re gulations (voorschriften inzake open bare gronden en particuliere wegen (houtkap)) iv) Artikelen 5, 6 en 7 van de Hydroelectric Power Act (wet inzake hydro-elektrische energie), hoofdstuk 56:03 | Statisch |
F.1.1.2 Facultatief | De FSO heeft een wettelijke overeenkomst met een derde partij voor het kappen en/of winnen van houtproducten binnen de eigendom van de FSO. | Overeenkomst tussen de FSO en derde partij (GFC/FMD) | Statisch |
Criterium 1.2 | De FSO neemt de wettelijke gebruiksrechten van andere partijen in acht | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
F.1.2.1 | De FSO kapt houtproducten binnen de grenzen van een: i) pachtovereenkomst ii) mijnvergunning of -concessie iii) gebied waar het MPW en/of het Guyana Energy Agency (Guyaans energieagent schap) naar behoren zijn gemachtigd om projecten uit te voeren. | Inspectieverslag van de FMD (GFC/FMD) | i) Artikel 3 van de State Lands Act, hoofd stuk 62:01 ii) Artikel 7 en artikel 135, lid 2, punt zc), van de Mining Act, hoofdstuk 65:01 iii) Artikelen 3 en 4 van de Public Lands (Private Roads) Act, hoofdstuk 62:03, ar tikel 6, lid 2, van de Hydroelectric Power Act, hoofdstuk 56:03 | Statisch |
F.1.2.2 | De FSO staat de uitoefening van traditionele rechten van Amerindiaanse volkeren niet in de weg. | Inspectieverslag van de FMD (GFC/FMD) | Artikel 5, lid 2, punt e), van de Forests Act No. 6 van 2009, artikelen 55 en 57 van de Amerindian Act, hoofdstuk 29:01 | Statisch |
F.1.2.3 | De FSO staat de uitoefening van wettelijke gebruiksrechten van andere individuele groepen niet in de weg. | Inspectieverslag van de FMD (GFC/FMD) | Artikel 5, lid 2, van de Forests Act No. 6 van 2009 | Statisch |
Beginsel 2 | De FSO voldoet aan de verplichtingen inzake bosbouwactiviteiten | |||
Criterium 2.1 | De FSO voldoet aan de eisen inzake bosbeheer en milieu en de eisen van het WTS | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
F.2.1.1 | De FSO voldoet aan de eisen van het WTS. | Verificatieverslag inzake het WTS (GFC/FMD) | Voorschriften 23, 24, 25, 26 en 27 van de Forests Regulations 2018, de Wood Tracking System Guidelines | Dynamisch |
F.2.1.2 (van toepassing op een FSO die moet voldoen aan punt iv) van F.1.1.1) | De FSO heeft een milieuvergunning voor de bouw en het onderhoud van een waterkrachtcentrale. | Bouwvergunning (EPA) | Artikel 21, lid 1, punt a), van de Environmental Protection Act, hoofdstuk 20:05, voorschriften 18 en 19 van de Environmental Protection (Authorisations) Regulations | Statisch |
NL
L 121/36
Publicatieblad van de Europese Unie
5.5.2023
Beginsel 3 | ||||
Criterium 3.1 | De FSO heeft de vereiste vergoedingen, kosten en heffingen voldaan | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
F.3.1.1 | De FSO voldoet aan de eisen betreffende de betaling van beheervergoedingen, -kosten en -heffingen. | Een van de volgende twee verificatiepunten: i) betalingsbewijzen voor de betalingssche ma’s (GFC/FD) ii) betalingsbewijzen voor volledige betalin gen (GFC/FD) | Dynamisch | |
F.3.1.2 | De FSO voldoet aan de fiscale eisen van de toepasselijke belastingregeling die door de RA is gepubliceerd. | Een van de volgende verificatiepunten: i) geldig certificaat van fiscaal identificatie nummer (voor FSO’s die minder dan een jaar actief zijn) (RA) ii) bewijs van deponering (voor FSO’s die meer dan een jaar actief zijn) (RA) | Voor beide verificatiepunten: artikel 4 van de Corporation Tax Act, hoofdstuk 81:03, artikel 60A van de Income Tax Act, hoofdstuk 81:01 | Statisch |
Criterium 3.2 | De FSO voldoet aan zijn verplichtingen op het gebied van arbeidsrecht en sociale zekerheid | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
F.3.2.1 | De FSO heeft een certificaat van naleving. | Certificaat van naleving (NIB) | Artikel 16 van de National Insurance and Social Security Act, hoofdstuk 36:01, voorschriften 4, 5, 14, 15 en 19 van de National Insurance and Social Security (Collection of Contributions) Regulations | Statisch |
F.3.2.2 | De FSO neemt personen in dienst die ouder zijn dan de wettelijke minimumleeftijd die geldt voor de desbetreffende activiteiten die worden uitgevoerd. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 41 van de Occupational Safety and Health Act (wet inzake gezondheid en veiligheid op de werkplek), hoofdstuk 99:10, artikelen 2 en 3 van de Employment of Young Persons and Children Act (wet op de tewerkstelling van jongeren en kinderen), hoofdstuk 99:01 | Statisch |
F.3.2.3 | De FSO betaalt werknemers het wettelijk minimumloon of meer. | Inspectieverslag (MOL) | Artikelen 8 en 11 van de Labour Act, hoofdstuk 98:01, punt 4 van en de bijlage bij het Labour (National Minimum Wage) Order No. 15 van 2016 | Statisch |
NL
5.5.2023
Publicatieblad van de Europese Unie
L 121/37
F.3.2.4 | De FSO zorgt ervoor dat er op de werkplek eerstehulpvoorzieningen beschikbaar zijn of worden aangeboden. | Artikel 47, lid 1, punt n), van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10 | Statisch | |
F.3.2.5 | De FSO zorgt ervoor dat de werknemers de nodige PBM krijgen. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 46 van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10, artikel 17 van de Forests Act No. 6 van 2009 | Statisch |
F.3.2.6 | De FSO rapporteert en registreert alle arbeidsongevallen en werkgerelateerde verwondingen. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 69 van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10 | Statisch |
F.3.2.7 | De FSO voldoet aan de wetgeving inzake non-discriminatie. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 4, lid 2, en artikel 5 van de Prevention of Discrimination Act (wet op de voorkoming van discriminatie), hoofdstuk 99:09 | Statisch |
NL
L 121/38
Publicatieblad van de Europese Unie
(1) De WTS-richtsnoeren zullen tijdens de uitvoeringsfase van deze overeenkomst worden bijgewerkt. Deze voetnoot geldt overal waar de WTS-richtsnoeren in dit schema worden genoemd.
(2) De WTS-richtsnoeren zullen tijdens de uitvoeringsfase van deze overeenkomst worden bijgewerkt.
4.7 Wettigheidsschema G voor in beslag genomen houtproducten (1)
Beginsel 1 | In beslag genomen houtproducten worden beheerd volgens de wettelijke voorschriften | |||
Criterium 1.1 | De FSO voldoet aan de regels voor het gebruik van in beslag genomen houtproducten. | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
G.1.1.1 | De FSO is in het bezit van een van de volgende formulieren voor de in beslag genomen houtproducten: i) inbeslagnemingsformulier ii) bewaringsformulier | Een van de volgende verificatiepunten: i) inbeslagnemingsformulier (GFC/FMD) ii) bewaringsformulier (GFC/FMD) | Artikel 58 van de Forests Act No. 6 van 2009, de WTS-richtsnoeren (1) | Dynamisch |
G.1.1.2 | De FSO voldoet aan alle wettelijke verplichtingen om de in beslag genomen houtproducten weer in de toeleveringsketen te brengen. | Vrijgavebewijs van de GFC (GFC/FMD) | Artikel 58, lid 5, artikel 58, lid 7, artikel 60, artikel 70, lid 5, en artikel 71 van de Forests Act No. 6 van 2009, de WTS-richtsnoeren | Dynamisch |
5.5.2023
(1) De WTS-richtsnoeren zullen tijdens de uitvoeringsfase van deze overeenkomst worden bijgewerkt. Deze voetnoot geldt overal waar de WTS-richtsnoeren in dit schema worden genoemd.
(1) De naleving van de indicatoren in dit schema toont aan dat in beslag genomen houtproducten op legale wijze weer in de toeleveringsketen zijn gebracht.
NL
5.5.2023
Publicatieblad van de Europese Unie
L 121/39
4.8 Wettigheidsschema H voor de verwerking en verkoop van houtproducten
Beginsel 1 | De FSO voldoet aan de eisen voor de verwerking en verkoop van houtproducten | |||
Criterium 1.1 | De FSO voldoet aan de toepasselijke vergunningsvereisten | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
H.1.1.1 | De FSO heeft een jaarlijkse exploitatievergunning. | Jaarlijkse exploitatievergunning (GFC/FMD) | Artikel 39 van de Forests Act No. 6 van 2009, voorschriften 29, 30 en 31 van de Forests | Statisch |
H.1.1.2 Facultatief | De FSO heeft een geldige handelsvergunning voor bosbouwproducten. | Handelsvergunning voor bosbouwproducten (GFC/FMD) | Artikel 41 van de Forests Act No. 6 van 2009, voorschriften 32, 33 en 34 van de Forests Regulations 2018, de WTS-richtsnoeren | Statisch |
H.1.1.3 Facultatief | De FSO heeft een geldige vergunning voor een houtstapelplaats. | Vergunning voor een houtstapelplaats (GFC/FMD) | Artikel 40 van de Forests Act No. 6 van 2009, De WTS-richtsnoeren | Statisch |
Beginsel 2 | De FSO voldoet aan de verplichtingen inzake bosbouwactiviteiten | |||
Criterium 2.1 | De FSO voldoet aan de eisen inzake bosbeheer en milieu en de eisen van het WTS | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
H.2.1.1 | De FSO heeft een milieuvergunning. | Een van de volgende verificatiepunten: i) milieuvergunning (EPA) ii) exploitatievergunning (EPA) | Voor beide verificatiepunten: artikelen 11, 12, 13, 15 en 21, lid 1, punt b), van de Environmental Protection Act, hoofdstuk 20:05, voorschriften 18 en 19 van de Environmental Protection (Authorisations) Regulations | Statisch |
H.2.1.2 | De FSO voldoet aan de eisen van het WTS. | Verificatieverslag inzake het WTS (GFC/FMD) | De WTS-richtsnoeren | Dynamisch |
Beginsel 3 | De FSO voldoet aan zijn fiscale en sociale verplichtingen | |||
Criterium 3.1 | De FSO heeft de vereiste vergoedingen, kosten en heffingen voldaan | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
H.3.1.1 | De FSO voldoet aan de eisen betreffende de betaling van beheervergoedingen. | Een van de volgende twee verificatiepunten: i) betalingsbewijzen voor de betalingssche ma’s (GFC/FD) ii) betalingsbewijzen voor volledige betalin gen (GFC/FD) | Voor beide verificatiepunten: voorschrift 53 van de Forests Regulations 2018, De WTS-richtsnoeren | Dynamisch |
H.3.1.2 | De FSO voldoet aan de fiscale eisen van de toepasselijke belastingregeling die door de RA is gepubliceerd. | Een van de volgende verificatiepunten: i) geldig certificaat van fiscaal identificatie nummer (voor FSO’s die minder dan een jaar actief zijn) (RA) ii) bewijs van deponering (voor FSO’s die meer dan een jaar actief zijn) (RA) | Voor beide verificatiepunten: artikel 4 van de Corporation Tax Act, hoofdstuk 81:03, artikel 60A van de Income Tax Act, hoofdstuk 81:01 | Statisch |
Criterium 3.2 | De FSO voldoet aan zijn verplichtingen op het gebied van arbeidsrecht en sociale zekerheid | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
H.3.2.1 | De FSO heeft een certificaat van naleving. | Certificaat van naleving (NIB) | Artikel 16 van de National Insurance and Social Security Act, hoofdstuk 36:01, voorschriften 4, 5, 14, 15 en 19 van de National Insurance and Social Security (Collection of Contributions) Regulations | Statisch |
H.3.2.2 | De FSO neemt personen in dienst die ouder zijn dan de wettelijke minimumleeftijd die geldt voor de desbetreffende activiteiten die worden uitgevoerd. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 41 van de Occupational Safety and Health Act (wet inzake gezondheid en veiligheid op de werkplek), hoofdstuk 99:10, artikelen 2 en 3 van de Employment of Young Persons and Children Act (wet op de tewerkstelling van jongeren en kinderen), hoofdstuk 99:01 | Statisch |
H.3.2.3 | De FSO betaalt werknemers het wettelijk minimumloon of meer. | Inspectieverslag (MOL) | Artikelen 8 en 11 van de Labour Act, hoofdstuk 98:01, punt 4 van en de bijlage bij het Labour (National Minimum Wage) Order No. 15 van 2016 | Statisch |
NL
L 121/40
Publicatieblad van de Europese Unie
5.5.2023
H.3.2.4 | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 47, lid 1, punt n), van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10 | Statisch | |
H.3.2.5 | De FSO zorgt ervoor dat de werknemers de nodige PBM krijgen. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 46 van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10, artikel 17 van de Forests Act No. 6 van 2009 | Statisch |
H.3.2.6 | De FSO rapporteert en registreert alle arbeidsongevallen en werkgerelateerde verwondingen. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 69 van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10 | Statisch |
H.3.2.7 | De FSO voldoet aan de wetgeving inzake non-discriminatie. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 4, lid 2, en artikel 5 van de Prevention of Discrimination Act (wet op de voorkoming van discriminatie), hoofdstuk 99:09 | Statisch |
NL
5.5.2023
Publicatieblad van de Europese Unie
(1) De WTS-richtsnoeren zullen tijdens de uitvoeringsfase van deze overeenkomst worden bijgewerkt. Deze voetnoot geldt overal waar de WTS-richtsnoeren in dit schema worden genoemd.
L 121/41
4.9 Wettigheidsschema I voor de uitvoer en invoer van houtproducten
Beginsel 1 | De FSO voldoet aan de eisen voor de uitvoer en invoer van houtproducten | |||
Criterium 1.1 | De FSO voldoet aan de uitvoereisen en aan de eisen van het WTS | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
I.1.1.1 | De FSO heeft een geldige vergunning voor de uitvoer van houtproducten. | Een van de volgende verificatiepunten: i) handelsvergunning voor bosbouwpro ducten (GFC/FMD) ii) jaarlijkse exploitatievergunning (GFC/FMD) iii) vergunning voor een houtstapel plaats (GFC/FMD) | i) Artikel 41 van de Forests Act No. 6 van 2009, voorschriften 32, 33 en 34 van de Forests Regulations 2018 ii) Voorschrift 31, punt a), iii), van de Fo rests Regulations 2018, artikel 39 van de Forests Act No. 6 van 2009 iii) Artikel 40, lid 2, van de Forests Act No. 6 van 2009 | Statisch |
I.1.1.2 | i) uitvoercertificaat (GFC/FMD) ii) Cites-vergunning (indien van toepassing) (Wildlife Conservation and Management Commission (commissie voor het be houd en beheer van in het wild levende dieren en planten), GFC/FMD) | i) Artikel 44 van de Forests Act No. 6 van 2009 ii) Artikel 29, lid 1, van de Wildlife Conser vation and Management Act van 2016 (wet van 2016 op het behoud en het be heer van in het wild levende dieren en planten) | Dynamisch | |
I.1.1.3 | De FSO voldoet aan de eisen van het WTS. | Verificatieverslag inzake het WTS (GFC/FMD) | Voorschriften 23, 24, 25, 26 en 27 van de Forests Regulations 2018, de WTS- richtsnoeren | Dynamisch |
I.1.1.4 | De FSO voldoet aan de eisen betreffende de betaling van uitvoerrechten. | Betalingsbewijzen (GFC/FD) | Voorschrift 41 van de Forest Regulations 2018, de WTS-richtsnoeren | Dynamisch |
Criterium 1.2 | De FSO voldoet aan de invoereisen en aan de eisen van het WTS | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
I.1.2.1 | De FSO heeft een invoervergunning. | Invoervergunning (GFC/FMD) | Artikel 37 van de Forests Act No. 6 van 2009, voorschrift 36 van de Forests Regulations 2018 | Statisch |
I.1.2.2 | De FSO heeft een invoervergunning. | Invoervergunning (National Plant Protection Organisation – NPPO (nationale organisatie tot bescherming van planten) | Artikel 8 van de Plant Protection Act No. 9 van 2011 (wet nr. 9 van 2011 op de bescherming van planten) | Dynamisch |
I.1.2.3 | De FSO betracht de nodige zorgvuldigheid om het risico van invoer van houtproducten van illegale oorsprong tot een minimum te beperken. | i) verslag van zorgvuldig onderzoek (NPPO) ii) Cites-vergunning, indien van toepassing (Wildlife Conservation and Management Commission) | i) Voorschrift 36, lid 3, van de Forests Re gulations 2018 ii) Artikel 29, lid 1, van de Wildlife Conser vation and Management Act van 2016, hoofdstuk 22 | Dynamisch |
I.1.2.4 | De FSO voldoet aan de eisen van het WTS. | Verificatieverslag inzake het WTS (GFC/FMD) | Voorschriften 23, 24, 25, 26 en 27 van de Forests Regulations 2018, de Wood Tracking System Guidelines | Dynamisch |
NL
L 121/42
Publicatieblad van de Europese Unie
5.5.2023
Beginsel 2 | De FSO voldoet aan zijn fiscale en sociale verplichtingen (geldt alleen voor FSO’s die uitvoeren en/of invoeren en die niet onder andere schema’s vallen) | |||
Criterium 2.1 | De FSO voldoet aan de wettelijke fiscale verplichtingen | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
I.2.1.1 | De FSO voldoet aan de fiscale eisen van de toepasselijke belastingregeling die door de RA is gepubliceerd. | Een van de volgende verificatiepunten: i) geldig certificaat van fiscaal identificatie nummer (voor FSO’s die minder dan een jaar actief zijn) (RA) ii) bewijs van deponering (voor FSO’s die meer dan een jaar actief zijn) (RA) | Voor beide verificatiepunten: artikel 4 van de Corporation Tax Act, hoofdstuk 81:03, artikel 60A van de Income Tax Act, hoofdstuk 81:01 | Statisch |
Criterium 2.2 | De FSO voldoet aan zijn verplichtingen op het gebied van arbeidsrecht en sociale zekerheid | |||
Indicatornummer | Indicator | Verificatiepunten (verantwoordelijke instantie) | Verwijzingen naar wet- en regelgeving | Type verificatiepunt |
I.2.2.1 | De FSO heeft een certificaat van naleving. | Certificaat van naleving (NIB) | Artikel 16 van de National Insurance and Social Security Act, hoofdstuk 36:01, voorschriften 4, 5, 14, 15 en 19 van de National Insurance and Social Security (Collection of Contributions) Regulations | Statisch |
I.2.2.2 | De FSO neemt personen in dienst die ouder zijn dan de wettelijke minimumleeftijd die geldt voor de desbetreffende activiteiten die worden uitgevoerd. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 41 van de Occupational Safety and Health Act (wet inzake gezondheid en veiligheid op de werkplek), hoofdstuk 99:10, artikelen 2 en 3 van de Employment of Young Persons and Children Act (wet op de tewerkstelling van jongeren en kinderen), hoofdstuk 99:01 | Statisch |
I.2.2.3 | De FSO betaalt werknemers het wettelijk minimumloon of meer. | Inspectieverslag (MOL) | Artikelen 8 en 11 van de Labour Act, hoofdstuk 98:01, punt 4 van en de bijlage bij het Labour (National Minimum Wage) Order No. 15 van 2016 | Statisch |
I.2.2.4 | De FSO zorgt ervoor dat er op de werkplek eerstehulpvoorzieningen beschikbaar zijn of worden aangeboden. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 47, lid 1, punt n), van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10 | Statisch |
NL
5.5.2023
Publicatieblad van de Europese Unie
L 121/43
I.2.2.5 | De FSO zorgt ervoor dat de werknemers de nodige PBM krijgen. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 46 van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10, artikel 17 van de Forests Act No. 6 van 2009 | Statisch |
I.2.2.6 | De FSO rapporteert en registreert alle arbeidsongevallen en werkgerelateerde verwondingen. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 69 van de Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10 | Statisch |
I.2.2.7 | De FSO voldoet aan de wetgeving inzake non-discriminatie. | Inspectieverslag (MOL) | Artikel 4, lid 2, en artikel 5 van de Prevention of Discrimination Act (wet op de voorkoming van discriminatie), hoofdstuk 99:09 | Statisch |
NL
L 121/44
Publicatieblad van de Europese Unie
5.5.2023
(1) De WTS-richtsnoerenzullen tijdens de uitvoeringsfase van deze overeenkomst worden bijgewerkt. Deze voetnoot geldt overal waar de WTS-richtsnoerenin dit schema worden genoemd.
5. Verklarende woordenlijst
Amerindiaan | Een Amerindiaan (“Amerindian”) wordt in artikel 2 van de Amerindian Act, hoofdstuk 29:01, gedefinieerd als een burger van Guyana die behoort tot een van de inheemse of oorspronkelijke volkeren van Guyana of die een afstammeling is van een van de inheemse of oorspronkelijke volkeren van Guyana. |
Amerindiaanse dorpsraad | Een dorpsraad (“Village Council”) wordt in artikel 2 van de Amerindian Act, hoofdstuk 29:01, gedefinieerd als een dorpsraad die is opgericht op grond van de Amerindian Act en onder het gezag van de districtsraad van Annai, de dorpsraad van Konashen, de dorpsraad van Baramita en elke dorpsraad die is opgericht bij besluit van de minister die verantwoordelijk is voor Amerindiaanse zaken. |
Jaarlijkse exploitatievergun ning | Een jaarlijkse exploitatievergunning, zoals vermeld in artikel 39 van de Forests Act No. 6 van 2009, die door de GFC is verleend voor een houtzagerij waar stamhout en gekantrechte stammen worden verzaagd en opgewerkt tot balken, planken, latten of houtproducten die geschikt zijn voor verdere verwerking. |
Annual Operations Plan (jaarlijks exploitatieplan) | Een document met een beschrijving van de belangrijkste en gedetailleerde activiteiten die de vergunninghouder zal ondernemen in het komende kalenderjaar (januari tot en met december). Het bevat een overzicht van de activiteiten van het voorgaande jaar en de plannen die zijn opgesteld voor de exploitatie in het lopende jaar. |
Cites | De Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) (geratificeerd door Guyana in 1973) is een in 1973 ondertekende overeenkomst tot regulering van of verbod op de internationale handel in planten- en diersoorten die worden geacht schade te ondervinden door of mogelijk schade ondervinden van de internationale handel. |
Zorgvuldigheidsvereiste | In het kader van deze overeenkomst worden onder zorgvuldigheidsvereiste verstaan de redelijke maatregelen die door exploitanten worden genomen om het risico van invoer van illegaal gekapt hout of illegaal hout in Guyana tot een minimum te beperken. |
Uitvoer | In artikel 2 van de Customs Act (douanewet), hoofdstuk 82:01, wordt uitvoer (“export”) gedefinieerd als het brengen of doen brengen van goederen buiten het grondgebied van Guyana. |
Exporteur | In artikel 2 van de Customs Act, hoofdstuk 82:01, wordt exporteur (“exporter”) gedefinieerd als elke persoon door wie een goed (met inbegrip van goederen die uit een importerend luchtvaartuig of schip worden overgebracht) uit Guyana wordt uitgevoerd of geleverd voor gebruik als boordproviand voor luchtvaartuigen of schepen, en tevens als eigenaar, of elke persoon die voor diens rekening handelt, en elke persoon die voor douanedoeleinden een document ondertekent dat betrekking heeft op goederen die worden uitgevoerd of die bestemd zijn voor levering als boordproviand voor luchtvaartuigen of schepen zoals voormeld. |
Bos | In artikel 2 van de Forests Act No. 6 van 2009 wordt bos (“forest”) gedefinieerd: a) als zijnde een ecosysteem dat wordt gedomineerd door houtgewassen en dat bestaat uit: i) gesloten bosformaties, waar bomen van verschillende lagen en onderhout een groot deel van de grond bedekken; of ii) open bos met een doorlopend vegetatiedek waarin de kroonsluiting meer dan tien procent bedraagt; en b) als omvattende: i) mangrovebossen en waterrijke gebieden of open gebieden binnen een bos die een integrerend deel uitmaken van het ecosysteem; ii) bosbouwproducten in het ecosysteem; en iii) biologische, bodem- en waterbronnen van het ecosysteem. |
NL
L 121/46
Publicatieblad van de Europese Unie
5.5.2023
Bosconcessieovereenkomst | In artikel 2 van de Forests Act No. 6 van 2009 wordt bosconcessieovereenkomst (“forest concession agreement”) gedefinieerd als een dusdanig aangeduide overeenkomst waarbij de GFC een concessie verleent op grond van artikel 6 van de Forests Act No. 6 van 2009. |
Bosbeheerplan | In de Forest Management Plan Guidelines van 2018 wordt aangegeven dat een bosbeheerplan gebaseerd is op een gedetailleerde sociale, economische en milieubeoordeling, waarin de volgorde en de omvang van alle in een concessie uit te voeren activiteiten worden vastgesteld. |
Bosbouwactiviteiten | In artikel 2 van de Forests Act No. 6 van 2009 worden bosbouwactiviteiten (“forest operations”) gedefinieerd als omvattende: het kappen of weghalen van bosbouwproducten; het verwijderen of vervoeren van bosbouwproducten uit om het even welk gebied; de activiteiten van een installatie voor primaire opwerking; de bouw of aanleg van een pad, een weg, een structuur of een installatie en het onderhoud daarvan; en elke andere activiteit die wordt uitgevoerd om een van de voornoemde activiteiten te vergemakkelijken. |
Handelsvergunning voor bosbouwproducten | Op grond van artikel 41 van de Forests Act No. 6 van 2009 moet eenieder die zich bezighoudt met de aankoop van houtproducten met het oog op wederverkoop houder zijn van deze door de GFC verleende vergunning. |
Invoer | In artikel 2 van de Customs Act, hoofdstuk 82:01, wordt invoer (“import”) gedefinieerd als het brengen of doen brengen van goederen binnen het grondgebied van Guyana. |
Importeur | In artikel 2 van de Customs Act, hoofdstuk 82:01, wordt importeur (“importer”) gedefinieerd als omvattende de eigenaar of een andere persoon die tot nader order in het bezit is van of economisch belang heeft bij goederen op en vanaf het moment van de invoer ervan totdat deze naar behoren zijn vrijgegeven door de bevoegde ambtenaar, en tevens als een persoon die een document met betrekking tot geïmporteerde goederen ondertekent dat volgens de douanewetgeving door een importeur moet worden ondertekend. |
Vergunning voor een houtstapelplaats | Een vergunning, zoals vermeld in artikel 40 van de Forests Act No. 6 van 2009, die door de GFC is verleend aan een persoon voor het aankopen, opslaan en verkopen van hout op zijn terreinen. |
Installatie voor primaire opwerking | In artikel 2 van de Forests Act No. 6 van 2009 wordt installatie voor primaire opwerking (“primary conversion plant”) gedefinieerd als een zagerij, of een andere installatie, machine of uitrusting die is ontworpen of wordt gebruikt om ongeacht welke soort bosbouwproducten in ruwe vorm te verzagen of op enigerlei wijze op te werken tot producten met het oog op verkoop, gebruik of verdere behandeling of verwerking, en als een draagbare zagerij of een kettingzaag. |
Verwijderingsvergunning | Op grond van artikel 36 van de Forests Act No. 6 van 2009 moet een FSO over een geldige door de GFC afgegeven verwijderingsvergunning beschikken om houtproducten te verwijderen en/of binnen Guyana te vervoeren vanuit staatsbossen, openbare gronden, dorpsgronden, particuliere gronden of om het even welke plaats van binnenkomst in Guyana. |
Zagerij | In artikel 2 van de Forests Act No. 6 van 2009 wordt zagerij (“sawmill”) gedefinieerd als een inrichting die is ontworpen of wordt gebruikt om stamhout en gekantrechte stammen te verzagen en op te werken tot balken, planken, latten of houtproducten die geschikt zijn voor verdere verwerking; dit begrip omvat zaagkuilen. |
Zaagkuil | In artikel 2 van de Forests Act No. 6 van 2009 wordt zaagkuil (“sawpit”) gedefinieerd als een gebied dat of een kuil die is aangelegd om het manuele gebruik van een kraanzaag te vergemakkelijken. |
Staatsbos | Overeenkomstig artikel 3 van de Forests Act No. 6 van 2009 is een staatsbos een gebied dat de minister bij besluit tot staatsbos kan verklaren. Amerindiaanse dorpsgronden, het Iwokramaregenwoud en het nationaal park Kaieteur kunnen echter niet tot staatsbos worden verklaard. |
Vergunning inzake staatsbossen | In artikel 2 van de Forests Act No. 6 van 2009 wordt vergunning inzake staatsbossen (“State forest authorisation”) gedefinieerd als een exploratievergunning, een concessie, een gebruiksvergunning, een bebossingsovereenkomst of een beheerovereenkomst voor gemeenschapsbossen. |
Hout | In artikel 2 van de Forests Act No. 6 van 2009 wordt hout (“timber”) beschreven als: a) een boom, of een houtig deel van een boom, ongeacht of het om een staande, gevallen of gevelde boom gaat, en b) alle hout, al dan niet bezaagd, gespleten, behakt of op andere wijze bewerkt, met uitzondering van brandhout. |
Traditioneel recht | In artikel 2 van de Amerindian Act, hoofdstuk 29:01, wordt traditioneel recht (“traditional right”) gedefinieerd als elk bestaansrecht of voorrecht, dat bestaat op de datum van inwerkingtreding van die wet, dat bij wet of door gewoonte toebehoort aan een Amerindiaans dorp of Amerindiaanse gemeenschap en dat duurzaam wordt uitgeoefend in overeenstemming met de spirituele relatie die het Amerindiaanse dorp of de Amerindiaanse gemeenschap heeft met de gronden, maar het omvat geen traditioneel voorrecht om mijnbouwactiviteiten te ontplooien. |
X 000/00
XX
Publicatieblad van de Europese Unie
5.5.2023
Toepasselijke verwijzingen naar wetgeving
Wetten, voorschriften | Beschrijving | |
Bosbouw | Forests Act no. 6 van 2009 | Een wet om de wetgeving met betrekking tot bossen te consolideren en te wijzigen. |
Forests Regulations, voorschrift nr. 2 van 2018 | Deze voorschriften ondersteunen de uitvoering van de Forests Act No. 6 van 2009. | |
Xxxxx Xxxxx Xxx 0000, hoofdstuk 62:01 | Een wet die voorziet in een goede regulering van de staatsgronden en rivieren en kreken van de staat. | |
Code of Practice No. 1 of 2018 | Het algemene doel van deze gedragscode is de bevordering van kappraktijken die de gebruiksnormen verbeteren, de milieueffecten verminderen, bijdragen tot het behoud van bossen voor toekomstige generaties en de economische en sociale bijdragen van de bosbouw als onderdeel van duurzame ontwikkeling verbeteren. | |
De Wood Tracking System Guidelines | Het Wood Tracking System (WTS) is een verplicht nationaal informatiesysteem om de toeleveringsketen van houtproducten op nationaal niveau te controleren. | |
Milieu/grondgebruik | Environmental Protection Act, hoofdstuk 20:05 | Een wet betreffende het beheer, het behoud, de bescherming en de verbetering van het milieu, de preventie of de bestrijding van vervuiling, de beoordeling van de gevolgen van de economische ontwikkeling voor het milieu, het duurzame gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en de daarmee samenhangende of daarmee verband houdende aangelegenheden. |
Environmental Protection (Authorisations) Regulations 2000 | Deze voorschriften ondersteunen de uitvoering van de Environmental Protection Act, hoofdstuk 20:05. | |
Mining Act, hoofdstuk 65:01 | Een wet tot regeling van de prospectie en winning van metalen, delfstoffen en edelstenen, alsmede het vervoer ervan en daarmee verband houdende aangelegenheden. | |
Plant Protection Act, wet nr. 9 van 2011 | Een wet tot regulering van de in- en uitvoer van planten, plantmateriaal en daarvan afgeleide voorwerpen, tot bescherming tegen de insleep van exotische plagen en ziekten in Guyana en tot bestrijding en uitroeiing van ziekten en plagen in het land. | |
Deeds Registry Act, hoofdstuk 5:01 | Een wet tot regulering van de Office of the Registrar of Deeds of Guyana (dienst registratie van akten) en tot wijziging van de wet betreffende de uitvoering en registratie van transporten, hypotheken en andere akten. | |
Land Registry Act, hoofdstuk 5:02 | Een wet betreffende de registratie van grond en de daarmee verband houdende aangelegenheden. | |
Hydro-Electric Power Act, hoofdstuk 56:03 | Een wet betreffende de verlening van vergunningen voor het gebruik van de wateren van Guyana voor de opwekking van elektrische energie, en betreffende daarmee verband houdende aangelegenheden. |
Wetten, voorschriften | Beschrijving | |
Public Lands (Private Roads) Act, hoofdstuk 62:03 | Een wet op grond waarvan personen wegen voor mijnbouw, houtkap en andere doeleinden op openbare gronden kunnen aanleggen en onderhouden, en onder bepaalde voorwaarden tolgelden voor het gebruik van dergelijke wegen door andere personen kunnen opleggen en innen. | |
Public Lands Private Roads (Wood Cutting) Regulations | Deze voorschriften ondersteunen de uitvoering van de Public Lands (Private Roads) Act, hoofdstuk 62:03. | |
Wildlife Conservation and Management Act, wet nr. 14 van 2016 | Een wet betreffende de bescherming, het behoud, het beheer, het duurzame gebruik en de binnenlandse en buitenlandse handel van de in het wild levende planten en dieren van Guyana. | |
Arbeid, veilige en niet- discriminerende praktijken | Employment of Young Persons and Children Act, hoofdstuk 99:01 | Een wet ter uitvoering van bepaalde verdragen betreffende de tewerkstelling van jongeren en kinderen. |
Labour Act, hoofdstuk 98:01 | Een wet tot oprichting van het Department of Labour (departement van arbeid), tot regeling van de verhouding tussen werkgevers en werknemers en tot regeling van geschillen tussen hen. | |
Labour (National Minimum Wage) Order No. 15 van 2016 | Deze voorschriften ondersteunen de uitvoering van de Labour Act, hoofdstuk 98:01. | |
Prevention of Discrimination Act, hoofdstuk 99:09 | Een wet tot uitbanning van discriminatie in arbeid, opleiding, aanwerving en lidmaatschap van beroepsorganisaties en tot bevordering van gelijke beloning van mannen en vrouwen in dienstverband die gelijkwaardig werk verrichten, en betreffende daarmee verband houdende aangelegenheden. | |
National Insurance and Social Security Act, hoofdstuk 36:01 | Een wet tot instelling van een stelsel van nationale verzekering en sociale zekerheid dat voorziet in geldelijke betalingen uit hoofde van een ouderdoms-, invaliditeits-, nabestaanden-, ziekte-, moederschaps- en begrafenisuitkering, en ter vervanging van vergoedingen uit hoofde van de Workmen’s Compensation Ordinance (verordening inzake arbeidsvergoeding), een stelsel van verzekering tegen letsel of overlijden als gevolg van een ongeval dat voortvloeit uit of plaatsvindt tijdens de dienstbetrekking of dat het gevolg is van een ziekte wegens van de aard van de dienstbetrekking; tot instelling van een nationaal verzekeringsfonds; en betreffende daarmee verband houdende of daarmee samenhangende aangelegenheden. | |
National Insurance and Social Security (Collection of Contributions) Regulations | Deze voorschriften ondersteunen de uitvoering van de National Insurance and Social Security Act, hoofdstuk 36:01. | |
Veiligheid en gezondheid op het werk | Occupational Safety and Health Act, hoofdstuk 99:10 | Een wet betreffende de registratie en regulering van industriële inrichtingen, betreffende de veiligheid en gezondheid van personen op het werk en betreffende de daarmee verband houdende of daartoe materiële doeleinden. |
NL
5.5.2023
Publicatieblad van de Europese Unie
L 121/49
Wetten, voorschriften | Beschrijving | |
Financiën en handel | Income Tax Act, hoofdstuk 81:01 | Een wet tot oplegging van een belasting op inkomens en tot regeling van de inning ervan. |
Corporation Tax Act, hoofdstuk 81:03 | Een wet tot oplegging van een belasting op de winst van vennootschappen en betreffende daarmee verband houdende doeleinden. | |
Companies Act, hoofdstuk 89:01 | Een wet tot herziening en wijziging van de wet op de vennootschappen en tot regeling van daarmee verband houdende en daaruit voortvloeiende aangelegenheden. | |
Business Names (Registration ) Act, hoofdstuk 90:05 | Een wet betreffende de registratie van ondernemingen en personen die bedrijfsactiviteiten ontplooien onder een handelsnaam en betreffende daarmee verband houdende doeleinden. | |
Partnership Act, hoofdstuk 89:02 | Een wet tot afkondiging en wijziging van de wetgeving inzake personenvennootschappen. | |
Friendly Societies Act, hoofdstuk 36:04 | Een wet betreffende de oprichting, registratie, erkenning als rechtspersoon en het beheer van verenigingen van onderlinge hulp en andere verenigingen. | |
Co-operative Societies Act, hoofdstuk 88:01 | Een wet betreffende de oprichting van coöperatieve verenigingen en houdende regeling van de werking van coöperatieve verenigingen. | |
Inheemse volken | Amerindian Act, hoofdstuk 29:01 | Een wet tot erkenning en bescherming van de collectieve rechten van de Amerindiaanse dorpen en gemeenschappen, tot toekenning van gronden aan Amerindiaanse dorpen en gemeenschappen en tot bevordering van goed bestuur binnen Amerindiaanse dorpen en gemeenschappen. |
NL
L 121/50
Publicatieblad van de Europese Unie
5.5.2023
Toepasselijke verwijzingen naar wetgeving voor de uitlegging van deze overeenkomst en de algemene werking van het GTLAS:
— Grondwet, hoofdstuk 1:01
— Access to Information Xxx 0000, wet nr. 21 van 2011 (wet op de toegang tot informatie)
— Customs Act, hoofdstuk 82:01 (douanewet)
— Equal Rights Act, hoofdstuk 38:01 (wet op gelijke rechten)
— Guyana Forestry Commission Act No. 20 van 2007 (wet tot oprichting van de Guyana Forestry Commission)
— de desbetreffende internationale verdragen, conventies, verklaringen en bilaterale overeenkomsten waarbij Guyana partij is.
De volgende bestaande documenten zullen tijdens de uitvoeringsfase van het GTLAS worden bijgewerkt:
1. Guidelines for Forest Operations (Small Concessions) (richtsnoeren voor bosbouwactiviteiten (kleine concessies))
2. Guidelines for Forest Operations (Large Concessions) (richtsnoeren voor bosbouwactiviteiten (grote concessies))
3. FRMD Manual of Procedures (procedurehandboek van de FRMD)
4. FMD Manual of Procedures (procedurehandboek van de FMD)
5. FD Manual of Procedures (procedurehandboek van de Finance Division)
6. Wood Tracking System Guidelines
De volgende documenten zullen tijdens de ontwikkelingsfase van het GTLAS worden opgesteld:
1. GTLAS Manual of Procedures for verification (GTLAS-procedurehandboek voor verificatie)
2. Manual of Procedures for controlling imported timber products (procedurehandboek voor de controle van ingevoerde houtproducten)
VOORWAARDEN WAARONDER HOUTPRODUCTEN MET EEN FLEGT-VERGUNNING DIE VANUIT GUYANA WORDEN UITGEVOERD, IN DE UNIE IN HET VRIJE VERKEER MOGEN WORDEN GEBRACHT
I. Aanbieden van de Flegt-vergunning (hierna de “vergunning” genoemd)
1. De vergunning wordt aangeboden bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van de Unie waar de door die vergunning gedekte zending tot het vrije verkeer wordt toegelaten (1). Dit kan elektronisch of op een andere snelle manier gebeuren.
2. De in punt 1 bedoelde bevoegde autoriteiten informeren de douaneautoriteiten conform de toepasselijke nationale procedures zodra een vergunning is geaccepteerd.
II. Controles van de geldigheid van de vergunningsdocumentatie
1. Papieren vergunningen moeten overeenkomen met het model van bijlage IV. Vergunningen die niet voldoen aan de eisen en specificaties van bijlage IV, zijn ongeldig.
2. Een vergunning wordt als nietig beschouwd wanneer zij wordt aangeboden na de in de vergunning vermelde vervaldatum.
3. Doorhalingen of wijzigingen in een vergunning worden slechts aanvaard als zij door de vergunningverlenende autoriteit zijn gevalideerd.
4. Verlenging van de geldigheid van een vergunning wordt slechts aanvaard als die verlenging door de vergunning verlenende autoriteit is gevalideerd.
5. Een duplicaat of een vervangende vergunning wordt slechts aanvaard als zij door de vergunningverlenende autoriteit is afgegeven en gevalideerd.
III. Verzoeken om aanvullende informatie
1. Bij twijfel over de geldigheid of echtheid van een vergunning, een duplicaat of vervangende vergunning kan de bevoegde autoriteit in de Unie aanvullende informatie opvragen bij de vergunningverlenende autoriteit.
2. Samen met het verzoek wordt eventueel een kopie van de vergunning, het duplicaat of de vervangende vergunning in kwestie verstuurd.
3. Indien nodig trekt de vergunningverlenende autoriteit de vergunning in en geeft zij een gecorrigeerd exemplaar af, dat wordt gevalideerd met het stempel “Duplicaat” en wordt toegezonden aan de bevoegde autoriteit.
IV. Verificatie van de overeenstemming tussen de vergunning en de zending
1. Als nadere verificatie van de zending noodzakelijk wordt geacht voordat de bevoegde autoriteit kan besluiten of een vergunning wordt aanvaard, kunnen controles worden uitgevoerd om na te gaan of de desbetreffende zending in overeenstemming is met de in de vergunning verstrekte informatie en met de gegevens van de vergunningverlenende autoriteit met betrekking tot de vergunning.
(1) Het in het vrije verkeer brengen is een douaneprocedure van de EU. Op grond van artikel 201, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie houdt het in het vrije verkeer brengen het volgende in: a) de inning van verschuldigde invoerrechten; b) de inning, voor zover van toepassing, van andere heffingen, overeenkomstig de relevante voorschriften met betrekking tot de inning van deze heffingen; c) de toepassing van handelspolitieke maatregelen en verboden en beperkingen voor zover deze niet in een eerder stadium zijn toegepast (in dat geval wordt daarbij het bestaan van een Flegt-vergunning geverifieerd); d) de vervulling van de andere formaliteiten voor de invoer van de goederen. Niet- Uniegoederen die in het vrije verkeer worden gebracht, verkrijgen daardoor de douanestatus van Uniegoederen.
2. Indien het volume of het gewicht van de houtproducten in de voor toelating tot het vrije verkeer aangeboden zending met niet meer dan 10 % afwijkt van het volume of het gewicht dat in de desbetreffende vergunning is opgegeven, wordt de zending geacht in overeenstemming te zijn met de in de vergunning verstrekte informatie over het volume of gewicht.
3. In geval van twijfel of de zending met de vergunning overeenstemt, kan de betrokken bevoegde autoriteit nadere informatie opvragen bij de vergunningverlenende autoriteit.
4. De vergunningverlenende autoriteit kan de bevoegde autoriteit verzoeken een kopie van de desbetreffende vervangende vergunning toe te zenden.
5. Indien nodig trekt de vergunningverlenende autoriteit de vergunning in en geeft zij een gecorrigeerd exemplaar af, dat wordt gevalideerd met het stempel “Duplicaat” en wordt toegezonden aan de bevoegde autoriteit.
6. Indien de bevoegde autoriteit binnen 21 kalenderdagen na het verzoek om nadere informatie geen antwoord ontvangt, aanvaardt de bevoegde autoriteit de vergunning niet en handelt zij overeenkomstig de geldende wetgeving en procedures.
7. Een vergunning wordt niet aanvaard indien, na de verstrekking van aanvullende informatie overeenkomstig sectie III of verder onderzoek overeenkomstig deze sectie, is vastgesteld dat de vergunning niet in overeenstemming is met de zending.
V. Verificatie vóór aankomst van de zending
1. Een vergunning mag worden aangeboden vóór aankomst van de zending waarop zij betrekking heeft.
2. Een vergunning wordt aanvaard wanneer zij voldoet aan alle voorschriften van bijlage IV en nadere controle als bedoeld in de secties III en IV van deze bijlage niet noodzakelijk wordt geacht.
VI. Overige aangelegenheden
1. Onkosten die bij de controle als bedoeld in de secties III en IV worden gemaakt, komen ten laste van de importeur, tenzij anders bepaald in de toepasselijke wetgeving en procedures van de betrokken lidstaat van de Unie.
2. Indien stelselmatig meningsverschillen of moeilijkheden ontstaan bij de controle van vergunningen, kan de zaak worden voorgelegd aan het gemengd comité.
VII. In het vrije verkeer brengen
1. In vak 44 van het enig administratief document waarop de douaneaangifte voor het in het vrije verkeer brengen wordt gedaan, wordt het nummer vermeld van de vergunning die voor de aangegeven houtproducten is afgegeven.
2. Indien de douaneaangifte digitaal wordt gedaan, wordt dit nummer in het juiste vak opgegeven.
3. Houtproducten worden pas vrijgegeven voor het vrije verkeer na voltooiing van de in deze bijlage omschreven procedures.
VOORSCHRIFTEN EN TECHNISCHE SPECIFICATIES VOOR FLEGT-VERGUNNINGEN
1. Algemene vereisten voor Flegt-vergunningen
1.1. Voor elke zending van de in bijlage I bij deze overeenkomst genoemde houtproducten die vanuit Guyana naar de Unie wordt uitgevoerd, moet een Flegt-vergunning zijn afgegeven. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2173/2005 en deze overeenkomst zal de Unie dergelijke zendingen uit Guyana slechts aanvaarden voor invoer in de Unie indien zij gedekt zijn door een Flegt-vergunning.
1.2. In overeenstemming met artikel 2, punt c), van deze overeenkomst wordt onder “Flegt-vergunning” verstaan een door de vergunningverlenende autoriteit afgegeven document waaruit blijkt dat een zending houtproducten die is bedoeld voor uitvoer naar de Unie, legaal is geproduceerd en geverifieerd in overeenstemming met de in deze overeenkomst vastgestelde criteria.
1.3. Flegt-vergunningen kunnen op papier of in elektronische vorm worden afgegeven.
1.4. Een Flegt-vergunning wordt afgegeven voor één enkele zending van één enkele vergunninghouder naar het eerste punt van binnenkomst in de Unie. Eén enkele Flegt-vergunning wordt niet aangegeven bij meer dan één douanekantoor in de Unie.
1.5. De papieren of de elektronische vergunning bevat de gegevens van aanhangsel 1, overeenkomstig de toelichting van aanhangsel 2.
1.6. De aanvrager dient de Flegt-vergunning en het uitvoercertificaat voor uitvoer naar de Unie, of alleen het uitvoercertificaat voor uitvoer naar andere bestemmingen, samen met de andere vereiste documenten, in bij Customs, Excise and Trade Operations (douane, accijnzen en handelsactiviteiten — CETO). De procedures voor de afgifte van de Flegt-vergunning en het uitvoercertificaat, en hun respectieve koppeling met de douanedocumenten, worden voltooid tijdens de uitvoeringsfase van het GTLAS.
1.7. Voor complexe zendingen, met verschillende soorten houtproducten, waarvoor mogelijk niet alle gegevens van model 1 in aanhangsel 1 kunnen worden opgenomen, wordt bij de Flegt-vergunning een goedgekeurd aanhechtsel (aan de Flegt-vergunning gehechte aanvullende beschrijving van de goederen) gevoegd. In dit goedgekeurde aanhechtsel wordt kwalitatieve en kwantitatieve informatie in verband met de beschrijving van de zending zoals gespecificeerd in model 2 in aanhangsel 1 opgenomen. In dat geval bevatten de overeenkomstige vakken (vakken 9 tot en met 16) in de Flegt-vergunning geen informatie over de zending, maar een verwijzing naar het goedgekeurde aanhechtsel.
1.8. De gedetailleerde vereisten en procedures voor het verlengen van de geldigheid en het definiëren van de intrekking en het beheer van Flegt-vergunningen worden voltooid tijdens de uitvoeringsfase van het GTLAS. De procedures voor het aanvragen en afgeven van Flegt-vergunningen worden openbaar gemaakt.
1.9. Guyana doet de Unie een gewaarmerkte kopie van een Flegt-vergunning toekomen, alsmede voorbeelden van de stempels van de vergunningverlenende autoriteit en van de handtekeningen van de gemachtigde personeelsleden.
1.10. Voor alle goedgekeurde Flegt-vergunningen worden in overeenstemming met deze overeenkomst het origineel en de kopieën ervan afgegeven aan de vergunninghouder.
1.11. Voor houtproducten die beschermd zijn uit hoofde van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) geldt de wettigheidsverificatie in het kader van het GTLAS en moet een Flegt-vergunning zijn afgegeven.
1.12. De Cites-beheersinstantie van Guyana zorgt er vóór de uitvoer voor dat het hout waarop de bepalingen van Cites van toepassing zijn of producten die hout bevatten aan alle GTLAS-eisen voldoen. De Cites-beheersau toriteit van Guyana geeft Cites-vergunningen af voor zendingen naar de Unie die uitsluitend hout bevatten waarop de bepalingen van Cites van toepassing zijn of producten die hout bevatten.
2. Verantwoordelijkheid van de Flegt-vergunningverlenende autoriteit
2.1. De Flegt-vergunningverlenende autoriteit (hierna de “vergunningverlenende autoriteit” genoemd) in Guyana is de Timber Legality and Trade Unit (eenheid wettigheid van hout en handel — TLTU) van de Guyana Forestry Commission.
2.2. De eisen van vakbekwaamheid voor het personeel, de beheerstructuren en de interne controles van de vergunningverlenende autoriteit worden gedefinieerd en vastgesteld voordat het Flegt-vergunningensysteem operationeel wordt.
2.3. De vergunningverlenende autoriteit stelt de Management Information System Unit (eenheid beheerinformatie systemen — MISU) in kennis van de ontvangen en afgewezen uitvoerverzoekformulieren en van de afgegeven Flegt-vergunningen.
2.4. De vergunningverlenende autoriteit ontwikkelt een nummeringssysteem voor Flegt-vergunningen aan de hand waarvan onderscheid kan worden gemaakt tussen Flegt-vergunningen voor de markt van de Unie en alle andere wettelijk voorgeschreven uitvoerdocumenten.
2.5. De vergunningverlenende autoriteit geeft op verzoek van de vergunninghouder slechts één verlenging af voor een periode die niet langer is dan drie maanden. De vergunningverlenende autoriteit voert de nieuwe vervaldatum in en valideert deze.
2.6. De vergunningverlenende autoriteit informeert de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat van de Unie in elk geval wanneer de geldigheidsduur van de Flegt-vergunning wordt verlengd of wanneer de Flegt- vergunning wordt ingetrokken of vervangen.
2.7. De vergunningverlenende autoriteit streeft ernaar om de echtheid van Xxxxx-vergunningen te garanderen en om doorhalingen of wijzigingen te voorkomen.
2.8. Het Flegt-vergunningensysteem wordt geleidelijk gekoppeld aan het bij de Customs and Trade Single Window System Act, No. 15 van 2019 (wet inzake het éénloketsysteem voor douane en handel nr. 15 van 2009) ingevoerde Guyana Single Window System (éénloketsysteem van Guyana) voor uitvoer uit Guyana, wanneer de omstandigheden dat toelaten.
2.9. De vergunningverlenende autoriteit is verantwoordelijk voor de vereiste uitwisseling van informatie tussen Guyana en de inzake Flegt bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Unie en andere autoriteiten van Guyana die bevoegd zijn voor kwesties in verband met Flegt-vergunningen.
3. Procedure voor de afgifte van Flegt-vergunningen
Voor het beheer van de Flegt-vergunningen worden de volgende stappen in acht genomen.
3.1. Voor elke zending dient de Forest Monitoring Division (FMD) een uitvoerverzoekformulier in bij de vergunningverlenende autoriteit en deelt zij de vergunningverlenende autoriteit mee dat de FSO een verzoek heeft ingediend voor de uitvoer van houtproducten en dat hij aan de eisen voor uitvoer van de FMD heeft voldaan.
3.2. Na ontvangst van het uitvoerverzoekformulier controleert de vergunningverlenende autoriteit de centrale informatiedatabank (CID) om ervoor te zorgen dat de FSO voldoet aan de GTLAS-vereisten.
3.3. Na een evaluatie van het uitvoerverzoekformulier en een controle van de CID, en zodra is bevestigd dat de FSO voldoet aan de GTLAS-vereisten, geeft de vergunningverlenende autoriteit de Flegt-vergunning af voor de desbetreffende zending.
3.4. Indien de FSO niet voldoet aan de GTLAS-vereisten, stelt de Flegt-vergunningverlenende autoriteit de FSO in kennis van de vastgestelde gevallen van niet-naleving en wordt de FSO in de gelegenheid gesteld deze te verhelpen. Indien de FSO niet in staat is deze gevallen van niet-naleving te verhelpen, wijst de vergunning verlenende autoriteit het uitvoerverzoekformulier voor de desbetreffende zending af.
3.5. Een Flegt-vergunning wordt afgegeven vóór douane-uitklaring van de zending door CETO.
3.6. Alle in bijlage I genoemde houtproducten die als monsters en demonstratieproducten bestemd zijn, vallen eveneens onder het Flegt-vergunningensysteem wanneer zij naar de markt van de Unie worden uitgevoerd.
3.7. Voor alle goedgekeurde Flegt-vergunningen verstrekt de vergunningverlenende autoriteit elektronische kopieën aan de betrokken douaneautoriteit van de Unie en de bevoegde autoriteit.
3.8. Alle gegevens met betrekking tot de afgifte van Flegt-vergunningen worden in de CID bijgehouden, ook deze met betrekking tot afgewezen vergunningen.
3.9. De desbetreffende formulieren en procedures voor het aanvragen van een Flegt-vergunning worden ontwikkeld en gepubliceerd voordat het Flegt-vergunningensysteem operationeel wordt.
Diagram van de informatiestroom
4. Technische specificaties voor papieren Flegt-vergunningen
4.1. Voor papieren vergunningen geldt het model van aanhangsel 1.
4.2. Het papier is van standaard A4-formaat en voorzien van watermerken met het logo en het zegel van de Guyana Forestry Commission (GFC).
4.3. De vergunningen worden met de schrijfmachine of de computer ingevuld, of zo nodig met de hand.
4.4. De vergunningverlenende autoriteit maakt gebruik van een metalen stempel van staal.
4.5. De vergunningverlenende autoriteit vermeldt de toegewezen hoeveelheid op zodanige wijze dat geen vervalsing mogelijk is en geen cijfers of tekens kunnen worden toegevoegd.
4.6. Op het formulier mogen geen doorhalingen of wijzigingen worden aangebracht, tenzij deze zijn gevalideerd door middel van het stempel en de handtekening van de vergunningverlenende autoriteit.
4.7. De vergunningen worden gedrukt en ingevuld in het Engels.
5. Technische specificaties voor elektronische Flegt-vergunningen
5.1. Flegt-vergunningen kunnen worden afgegeven en verwerkt met behulp van elektronische systemen die in het kader van het GTLAS zijn ontwikkeld.
5.2. Aan de lidstaten van de Unie die niet op een elektronisch systeem zijn aangesloten, wordt een papieren vergunning verstrekt.
6. Aantal exemplaren van Flegt-vergunningen
6.1. Van de Flegt-vergunning worden een origineel en vier kopieën opgesteld, en wel als volgt:
i) “Original” (origineel) voor de bevoegde autoriteit;
ii) “Copy for customs at destination” (kopie voor de douaneautoriteiten op de plaats van bestemming);
iii) “Copy for the importer” (kopie voor de importeur);
iv) “Copy for the licensing authority” (kopie voor de vergunningverlenende autoriteit);
v) “Copy for the licensee” (kopie voor de vergunninghouder).
6.2. De exemplaren van de Flegt-vergunning met de aanduiding “Original”, “Copy for the importer” en “Copy for customs at destination” worden verstrekt aan de vergunninghouder, die ze naar de importeur verzendt.
6.3. De importeur biedt het origineel aan bij de bevoegde autoriteit en de desbetreffende kopie bij de douaneautoriteit van de lidstaat van de Unie waar de zending waarvoor de vergunning is afgegeven, wordt aangegeven om in het vrije verkeer te worden gebracht. De kopie met de aanduiding “Copy for the importer” wordt door de importeur bewaard voor archivering.
6.4. De kopie met de aanduiding “Copy for the licensing authority” wordt door de vergunningverlenende autoriteit bewaard voor archivering en eventuele toekomstige verificatie van afgegeven vergunningen.
6.5. De kopie met de aanduiding “Copy for the licensee” wordt verstrekt aan de vergunninghouder voor archivering.
6.6. Elektronische kopieën van de Flegt-vergunning worden ook overhandigd aan de betrokken douaneautoriteit van de Unie en de bevoegde autoriteit.
6.7. De vergunningverlenende autoriteit archiveert een kopie van de Flegt-vergunning en een elektronische kopie wordt door de MISU in de CID opgeslagen.
7. Geldigheid, intrekking en vervanging van Flegt-vergunningen
7.1. Geldigheid en verlies van geldigheid van Flegt-vergunningen
Flegt-vergunningen zijn geldig vanaf de dag van afgifte en zijn zes maanden geldig vanaf de datum van afgifte. De vervaldatum wordt op de Flegt-vergunningen vermeld.
Bij verlies of vernietiging van de houtproducten waarvoor de Flegt-vergunning is afgegeven tijdens de verzending vóór hun aankomst in de Unie of wanneer de uitvoer niet heeft plaatsgevonden en de vergunninghouder geen verlenging heeft aangevraagd, vervalt de vergunning en moet zij worden teruggezonden aan de vergunningverlenende autoriteit.
7.2. Intrekking van de Flegt-vergunning
De Flegt-vergunning wordt ingetrokken in de volgende situaties:
— in geval van een overtreding die de vergunninghouder in verband met de zending begaat en die na afgifte van de Flegt-vergunning wordt geconstateerd; en
— wanneer de vergunninghouder de vergunning vrijwillig terugstuurt nadat hij heeft besloten er geen gebruik van te maken.
7.3. Vervanging van de Flegt-vergunning
Bij verlies, diefstal of vernietiging van de Flegt-vergunning kan de vergunninghouder of een gemachtigde vertegenwoordiger op basis van bewijsstukken van het verlies, de diefstal of vernietiging van het origineel en/of de kopie een verzoek tot afgifte van een duplicaat indienen.
Zodra de vergunningverlenende autoriteit genoegen neemt met de rechtvaardiging voor de vervanging van de vergunning, geeft zij een vervanging af na ontvangst van het verzoek van de vergunninghouder.
De vervangende Flegt-vergunning bevat alle informatie en gegevens die ook op de originele Flegt-vergunning stonden, inclusief het nummer van de Flegt-vergunning, en op de vervangende Flegt-vergunning wordt “Replacement licence” (vervangende vergunning) vermeld.
Als de verloren of gestolen vergunning wordt teruggevonden, mag deze niet opnieuw worden gebruikt, maar wordt zij teruggestuurd naar de vergunningverlenende autoriteit.
7.4. Nieuwe aanvraag voor een Flegt-vergunning
De exporteur vraagt een nieuwe Flegt-vergunning aan bij veranderingen in het houtproduct, de GS-code, de soort of het aantal eenheden, of afwijkingen van het gewicht of de omvang van de zending met meer dan 10 % ten opzichte van de Flegt-vergunning.
8. Beheer van niet-nalevingen met betrekking tot Flegt-vergunningen
In geval van overtreding of frauduleuze informatie met betrekking tot houtproducten, of een vervalsing, wijziging of aanpassing van de informatie op de Flegt-vergunning, of van overtreding van de voorschriften inzake de Flegt- vergunning, past de vergunningverlenende autoriteit sancties toe zoals voorgeschreven door de wetgeving van Guyana.
9. Procedure bij twijfel aan de geldigheid van de vergunning
9.1. Bij twijfel over de geldigheid of echtheid van een vergunning, een duplicaat of vervangende vergunning kan de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Unie aanvullende informatie opvragen bij de vergunning verlenende autoriteit.
9.2. De vergunningverlenende autoriteit kan, als zij dat nodig acht, de bevoegde autoriteiten vragen een kopie van de betreffende vergunning of duplicaat op te sturen.
9.3. Indien de vergunningverlenende autoriteit dat nodig acht, wordt de vergunning ingetrokken en wordt een gecorrigeerd origineel afgegeven, dat wordt gevalideerd met het stempel “Duplicate” (duplicaat) en wordt doorgezonden naar de bevoegde autoriteit.
9.4. Als de geldigheid van de vergunning wordt bevestigd, stelt de vergunningverlenende autoriteit de bevoegde autoriteit daarvan onverwijld in kennis, bij voorkeur langs elektronische weg. De kopieën die door de bevoegde autoriteit worden teruggezonden, worden gevalideerd met het stempel “Validated on …” (gevalideerd op).
9.5. Als de betrokken vergunning niet geldig is, stelt de vergunningverlenende autoriteit de bevoegde autoriteit daarvan onverwijld in kennis, bij voorkeur langs elektronische weg, en treffen beide autoriteiten passende maatregelen.
1. Vergunningsformulier (modellen 1 en 2)
2. Toelichting
Model 1: formaat voor de Flegt-vergunning
Model 2: aanvullende informatie voor complexe zendingen
THE FOLLOWING INFORMATION IS RELATED TO THE FLEGT LICENCE:
Licence # . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Date of expiry:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Name of licensee: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Name of importer: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Item # | Commer- cial descrip- tion of the timber products | HS heading | Common and scientific names | Countries of harvest | ISO code of country of harvest | Volume (m3) * | Number of units | |
1 | ||||||||
2 | ||||||||
3 | ||||||||
4 | ||||||||
5 | ||||||||
6 | ||||||||
7 | ||||||||
8 | ||||||||
9 | ||||||||
10 | ||||||||
* Either volume or weight is required
Place of issue | Date (DD/MM/YYYY): | Signature and stamp of licensing authority |
— Invullen in hoofdletters.
Aanhangsel 2
Toelichting
— ISO-codes hebben betrekking op de internationale norm die bestaat uit een tweelettercode voor elk land.
— De vermelding “ORIGINAL” in model 1 moet worden vervangen door een van de volgende vermeldingen in overeenstemming met de ontvanger van de kopie van de vergunning: “COPY FOR CUSTOMS AT DESTINATION”, “COPY FOR THE IMPORTER”, “COPY FOR THE LICENSING AUTHORITY”, “COPY FOR THE LICENSEE”
Vak 1 | Licensing authority (vergunningverlenende autoriteit) | Vermeld de volledige naam en het volledige adres van de vergunningverlenende autoriteit. |
Vak 2 | Importer (importeur) | Vermeld de volledige naam en het volledige adres van de importeur. |
Vak 3 | FLEGT licence number (nummer van de Flegt- vergunning) | Vermeld het licentienummer duidelijk in het vereiste formaat. |
Vak 4 | Date of expiry (vervaldatum) | Vermeld duidelijk de vervaldatum van de vergunning. |
Vak 5 | Country of export (land van uitvoer) | Dit is het partnerland (Guyana) van waaruit de houtproducten naar de Unie worden uitgevoerd. |
Vak 6 | ISO code (ISO-code) | Vermeld de tweelettercode voor Guyana. |
Vak 7 | Means of transport (vervoermiddel) | Vermeld het vervoermiddel op de plaats van uitvoer. |
Vak 8 | Licensee (vergunninghouder) | Vermeld de naam en het adres van de exporteur. |
Vak 9 | Commercial description of timber products (handelsbenaming van de houtproducten) | Vermeld de handelsbenaming van het houtproduct/de houtproducten. |
Vak 10 | HS heading (GS-post) | De vier- of zescijferige goederencode zoals vastgesteld in het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen en omschreven in bijlage I bij deze overeenkomst. |
Vak 11 | Common and scientific names (gangbare en wetenschappelijke benaming) | Vermeld de gangbare en de wetenschappelijke naam van de houtsoort die in het product wordt gebruikt. Gebruik een aparte regel voor elke soort hout die wordt gebruikt in een samengesteld product. Mag weggelaten worden indien een samengesteld product of onderdeel diverse soorten bevat waarvan de identiteit niet meer achterhaald kan worden (bv. spaanplaat). |
Vak 12 | Countries of harvest (landen waar het hout werd gekapt) | Vermeld de landen waar de in vak 10 vermelde houtsoorten werden gekapt. Doe dit bij een samengesteld product voor alle gebruikte houtsoorten. Mag weggelaten worden indien een samengesteld product of onderdeel diverse soorten bevat waarvan de identiteit niet meer achterhaald kan worden (bv. spaanplaat). |
Vak 13 | ISO codes (ISO-codes) | Vermeld hier de ISO-code van de in vak 12 opgegeven landen. Mag weggelaten worden indien een samengesteld product of onderdeel diverse soorten bevat waarvan de identiteit niet meer achterhaald kan worden (bv. spaanplaat). |
Vak 14 | Volume (m3) | Vermeld het totale volume in m3. Mag weggelaten worden als vak 15 is ingevuld. |
Vak 15 | Net weight (kg) (Nettogewicht (kg)) | Vermeld het totale gewicht in kg. Dit is de netto massa van de houtproducten zonder containers of verpakkingen, uitgezonderd tussenschotten, dwarsbalken, stickers enz. Mag weggelaten worden als vak 14 is ingevuld. |
Vak 16 | Number of units (aantal eenheden) | Vermeld het aantal eenheden, indien een vervaardigd product op die manier het best kan worden gekwantificeerd. Mag weggelaten worden. |
Vak 17 | Distinguishing marks (bijzondere kenmerken) | Vermeld eventuele bijzondere kenmerken, bv. partijnummer of nummer van het vervoersdocument. Mag weggelaten worden. |
Vak 18 | Signature and stamp of licensing authority (handtekening en stempel van de vergunningverlenende autoriteit) | Dit vak wordt ondertekend door de bevoegde ambtenaar en voorzien van het officiële stempel van de vergunningverlenende autoriteit. Ook moeten de naam van de ondertekenaar, de plaats en de datum worden vermeld. |
GUYAANS SYSTEEM TER WAARBORGING VAN DE WETTIGHEID VAN HOUT EN HOUTPRODUCTEN (GTLAS)
1 INLEIDING
2 TOEPASSINGSGEBIED VAN HET GTLAS
2.1 Onder het GTLAS vallende houtproducten
2.2 Houtbronnen
2.3 Onder het GTLAS vallende exploitanten uit de bosbouwsector
2.4 Toepasselijke wetgeving en procedures
2.5 Rollen en verantwoordelijkheden van entiteiten die betrokken zijn bij de uitvoering van het GTLAS
2.6 Uitvoeringsorganisaties om een doeltreffende coördinatie te waarborgen
3 BESCHRIJVING VAN HET GTLAS
3.1 Toewijzing van bos en kaprechten
3.2 Definitie van wettigheid
3.3 Eisen van het WTS
3.4 Verificatie van naleving van de toewijzingsprocedure, de definitie van wettigheid en de eisen van het WTS
3.5 Beheer van niet-naleving
3.6 Geconsolideerde verificatie
3.7 Verzameling en beheer van gegevens en informatie
3.8 Flegt-vergunningensysteem
3.9 Onafhankelijke audit
3.10 Klachtenmechanisme voor het GTLAS
3.11 Toezicht op de uitvoering van het GTLAS
4 VERBETERING VAN SYSTEMEN TER ONDERSTEUNING VAN DE UITVOERING VAN HET GTLAS AANHANGSEL
1 INLEIDING
In het kader van de internationale inspanningen om de illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel aan te pakken, heeft een toenemend aantal landen maatregelen genomen om de handel in illegale houtproducten te voorkomen. Deze overeenkomst vormt een aanvulling op de Guyaanse ontwikkelingsstrategie voor een groene staat 2030 (Green State Development Strategy 2030). Bij de uitvoering van deze overeenkomst zal Guyana voortbouwen op zijn bestaande systeem ter waarborging van de wettigheid om de strijd tegen illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel verder op te voeren en een laag niveau van ontbossing en bosdegradatie te handhaven.
Het Guyaans systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten (GTLAS) is gebaseerd op het nationale rechtskader en heeft tot doel ervoor te zorgen dat de houtproducten van Guyana legaal zijn. Met het oog daarop wordt met het GTLAS een geloofwaardig systeem ter waarborging van de wettigheid opgezet teneinde de wettigheid van de kap, het vervoer en de verwerking, alsmede de uitvoer en de invoer van houtproducten te garanderen. Het GTLAS omvat nalevingscontroles om er zeker van te zijn dat de houtproducten legaal zijn geproduceerd, ongeacht de beoogde markt van bestemming. Het zorgt ervoor dat Flegt-vergunningen en uitvoercertificaten alleen worden afgegeven voor zendingen houtproducten voor de markt van de Unie die legaal zijn en dat uitvoercertificaten worden afgegeven voor zendingen die bestemd zijn voor alle andere markten. Bovendien wordt met het GTLAS de wettigheid van ingevoerde houtproducten geverifieerd.
Guyana zal zijn huidige houttraceringssysteem (WTS) en andere controlesystemen van de overheid verder uitbouwen en uitbreiden om de wettigheid van zijn houtproducten te garanderen. Het huidige WTS is een systeem op basis van labels en papieren documenten waarmee doeltreffend toezicht kan worden gehouden op de stroom van houtproducten voor de binnenlandse en internationale handel. Het WTS wordt gekoppeld aan de definitie van wettigheid van Guyana, die is gebaseerd op het nationale rechtskader, en vormt een essentieel onderdeel van het GTLAS.
In een evaluatie van de huidige WTS- en verificatieprocedures is de bruikbaarheid en uitvoerbaarheid van de GTLAS-vereisten beoordeeld. Ook zijn maatregelen en leemten vastgesteld die tijdens de uitvoeringsfase moeten worden aangepakt om de wettigheid van hout en houtproducten te waarborgen door middel van robuuste controles en verificatie- en valideringsprocedures.
Enkele van deze maatregelen zijn: versterking van de coördinatie tussen overheidsinstanties, met name tussen de Guyana Forestry Commission (GFC) en andere instanties voor grondbeheer, om de grondtoewijzingsprocedures verder te verbeteren en aanverwante kwesties aan te pakken; verbetering van de toegang van het publiek tot informatie over de bosbouwsector; versterking van het rechtskader; modernisering van het gegevensbeheer-, informatie- en -communicatiesysteem van de GFC; en ontwikkeling van robuustere verificatie- en validatie procedures. Enkele van de vastgestelde leemten kunnen onder meer worden opgevuld door: de ontwikkeling van systemen om gevallen van niet-naleving vast te stellen, te registreren en te beheren; de behandeling en oplossing van klachten; de organisatie van periodieke audits door een derde partij om het GTLAS te beoordelen en te verbeteren; en het opzetten van een eenheid die Flegt-vergunningen verleent voor de uitvoer van hout. Om ervoor te zorgen dat de gebieden worden versterkt waar behoefte aan versterking is vastgesteld, worden er uitvoeringsorganisaties in het leven geroepen.
Het GTLAS is ontwikkeld door middel van een participatief proces met diverse belanghebbenden dat gecoördineerd wordt door de National Technical Working Group. Bij dit proces werd een grote meerderheid van de belangrijkste belanghebbenden uit de Guyaanse bosbouwsector en andere belangengroepen betrokken. Tijdens verschillende landelijke bijeenkomsten werden de belangrijkste belanghebbenden geïnformeerd en geraadpleegd over het proces voor de totstandkoming van de VPA. De details van de verschillende elementen van het GTLAS die in deze bijlage zijn opgenomen zijn in overleg met deze belanghebbenden vastgesteld.
Bij de ontwikkeling van het GTLAS waren onder andere de volgende belanghebbenden betrokken: houtverwer kingsbedrijven, houtzagerijen, fabrikanten, houthandelaren, exporteurs, importeurs, transporteurs en douane- expediteurs alsmede vertegenwoordigers van houtverwerkingsverenigingen, Amerindiaanse dorpen en gemeenschappen, inheemse niet-gouvernementele organisaties en ministeries en/of overheidsinstanties.
2 TOEPASSINGSGEBIED VAN HET GTLAS
2.1 Onder het GTLAS vallende houtproducten
De houtproducten die onder het GTLAS vallen en het bijbehorende geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen zijn opgenomen in bijlage I. De partijen overwegen twee jaar na de inwerkingtreding van het Flegt-vergunningensysteem nog meer producten in bijlage I op te nemen.
2.2 Houtbronnen
De houtbronnen zijn onderverdeeld in zes hoofdcategorieën:
a) kleine concessies zijn gebieden van 8 097 hectare of minder. FSO’s met een kleine concessie moeten beschikken over een vergunning inzake staatsbossen die ofwel een toelating inzake staatsbossen ofwel een beheerovereenkomst voor gemeenschapsbossen kan zijn. Deze vergunningen inzake staatsbossen worden door de GFC verleend voor een periode van maximaal twee jaar, kunnen onder bepaalde voorwaarden worden verlengd en omvatten een goedgekeurd quotum. Kleine concessies moeten in overeenstemming zijn met de Code of Practice No. 1 of 2018 en de Guidelines for Forest Operations (Small Concessions). Inventarisatie vóór de kap is geen vereiste voor kleine concessies;
b) grote concessies zijn groter dan 8 097 hectare. FSO’s met een grote concessie moeten beschikken over een door de GFC verleende vergunning inzake staatsbossen. Deze vergunningen inzake staatsbossen kunnen zowel een bosconcessieovereenkomst als een exploratievergunning zijn. Bosconcessieover eenkomsten kunnen ofwel overeenkomsten inzake houtverkoop ofwel pachtovereenkomsten inzake houtkap zijn. Deze vergunningen inzake staatsbossen worden afgegeven nadat de FSO een exploratie vergunning heeft verkregen, met een contract dat onder bepaalde voorwaarden kan worden verlengd tot een looptijd van maximaal 40 jaar. Grote concessies moeten in overeenstemming zijn met de Code of Practice No. 1 of 2018 en de Guidelines for Forest Operations (Large Concessions). De Code of Practice bevat bepalingen betreffende de opstelling van een bosbeheerplan, een jaarlijks exploitatieplan en de uitvoering van een inventarisatie vóór de kap door de FSO, zoals gespecificeerd in de Forest Management Plan Guidelines (richtsnoeren betreffende het bosbeheerplan);
c) Amerindiaans dorp — in de Amerindian Act, hoofdstuk 29:01, wordt dorp of Amerindiaans dorp (“Village” of “Amerindian Village”) gedefinieerd als “een groep Amerindianen die dorpsgronden bezetten of gebruiken” en worden dorpsgronden (“Village lands”) gedefinieerd als “gronden die gemeenschappelijk eigendom zijn van een dorp krachtens een titel die aan de dorpsraad is toegekend in naam en ten behoeve van het dorp”. Aan een dorpsraad wordt een absolute overdracht of een titelcertificaat toegekend om grondbezit aan te tonen. Een Amerindiaans dorp wordt een FSO wanneer het een contract aangaat met de GFC voor het uitvoeren van commerciële houtkap binnen de grenzen van het Amerindiaans dorp;
d) particuliere grond — in de Forests Act No. 6 van 2009 wordt particuliere grond (“Private Land”) gedefinieerd als “grond die noch openbare grond noch dorpsgrond is”. Particuliere grond is wettelijk in het bezit van een of meer personen of een rechtspersoon krachtens een geregistreerde titel, transport of absolute overdracht. Een particuliere grondeigenaar wordt een FSO wanneer hij een contract met de GFC aangaat voor het uitvoeren van commerciële houtkap binnen de grenzen van de particuliere grond;
e) herbestemde staatsgronden (1) — houtproducten kunnen worden gerecupereerd op staatsgronden waarvoor door de betrokken ministeries en/of overheidsinstanties een goedkeuring voor herbestemming is verleend met het oog op gebruik als niet-bosgrond in het kader van de volgende vergunningen:
i) mijnconcessie of -vergunning — Een mijnconcessie of -vergunning wordt door de Guyana Geology and Mines Commission voor een gebied binnen staatsgronden afgegeven met het oog op de exploratie, delving, ontginning en toe-eigening van delfstoffen. Een houder van een mijnconcessie of -vergunning wordt een FSO wanneer hij van de GFC een vergunning verkrijgt om houtproducten binnen de grenzen van dat gebied te recupereren;
ii) pachtovereenkomsten — De Guyana Lands and Surveys Commission geeft een pachtover eenkomst voor een gebied binnen staatsgronden af met het oog op landbouw- of andere activiteiten. Een pachthouder wordt een FSO wanneer hij van de GFC een vergunning verkrijgt om houtproducten binnen de grenzen van dat gebied te recupereren;
iii) infrastructuur (wegen, waterkrachtcentrales, stuwdammen enz.) — Het Bureau van de president verleent goedkeuring voor de bouw van waterkrachtcentrales. Het Ministerie van Openbare Werken verleent vergunningen voor alle andere infrastructuurwerken, zoals wegen en bruggen. Een houder van een infrastructuurvergunning wordt een FSO wanneer hij van de GFC een vergunning verkrijgt om houtproducten binnen de grenzen van dat gebied te recupereren.
(1) Onder staatsgronden zijn gebieden met staatsbossen begrepen.
Voor de recuperatie van hout uit een (voor commercieel gebruik) herbestemd gebied moet de houder van een van de bovengenoemde vergunningen zich eerst registreren bij de GFC om een FSO te worden en moet hij de regels volgen die zijn vastgesteld in punt 3. Indien de houder van een van de bovengenoemde vergunningen niet van plan is het hout te gebruiken voor commerciële doeleinden of voor enig gebruik binnen het goedgekeurde gebied, hoeft hij niet geregistreerd te zijn bij de GFC en wordt hij geen FSO. In deze gevallen wordt het hout geacht te zijn achtergelaten (zie punt 3.3.10);
f) ingevoerde houtproducten — Een importeur wordt een FSO wanneer de GFC een invoervergunning voor de invoer van de in bijlage I genoemde houtproducten afgeeft;
g) in beslag genomen houtproducten — Houtproducten worden in beslag genomen wanneer er een vermoeden bestaat van een inbreuk op de Forests Act No. 6 van 2009. In beslag genomen houtproducten kunnen opnieuw in de toeleveringsketen worden gebracht volgens de in punt 3.3.10 beschreven procedures.
2.3 Onder het GTLAS vallende FSO’s
De FSO’s worden gecategoriseerd op basis van de volgende soorten activiteiten, die betrekking hebben op de houtkap, en de invoer, het vervoer, de verwerking, de handel en de uitvoer van houtproducten:
— SFA’s (kleine en grote concessies)
— Amerindiaanse dorpen
— particuliere gronden
— herbestemde staatsgronden
— verwerking en/of verkoop van houtproducten
— uitvoer en/of invoer van houtproducten
2.4 Toepasselijke wetgeving en procedures
In de definitie van wettigheid wordt de toepasselijke wetgeving (met inbegrip van de regelgeving) uiteengezet die aan het GTLAS ten grondslag ligt (zie het aanhangsel bij bijlage II). Deze wetgeving vormt het kader dat van toepassing is op de bosbouwsector in Guyana en ondersteunt de inspanningen van het land op het gebied van duurzaam bosbeheer. Doel is de illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel aan te pakken. De doeltreffende uitvoering van het in deze overeenkomst genoemde nationale rechtskader dient om goed bosbeheer te bevorderen en de geloofwaardigheid van het GTLAS te waarborgen.
2.5 Rollen en verantwoordelijkheden van entiteiten die betrokken zijn bij de uitvoering van het GTLAS
Bij de verificatie van de naleving van de definitie van wettigheid en de controle van de toeleveringsketen zijn de volgende ministeries en/of overheidsinstanties betrokken:
— GFC
— Belastingdienst
— Ministerie van Amerindiaanse zaken
— Ministerie van Arbeid
— Nationale verzekeringsraad
— Guyana Lands and Surveys Commission
— Guyana Geology and Mines Commission
— Agentschap milieubescherming
— Deeds and Commercial Registries Authority
— Friendly Societies Registry
— Department of Co-operative Societies (departement van coöperatieve verenigingen)
— Deeds Registry
— Land Registry
— National Plant Protection Organisation
— Wildlife Conservation and Management Commission
— Ministerie van Openbare Werken
— Bureau van de president
Alle ministeries en/of overheidsinstanties zijn in het kader van hun mandaat belast met de verificatie van de naleving door de FSO’s van de definitie van wettigheid en zij moeten gegevens en informatie verstrekken aan de Management Information System Unit (MISU) om de elektronische gegevensbestanden van de FSO’s te beheren en bij te houden. Tijdens de uitvoeringsfase van het GTLAS zullen de rollen en verantwoordelijkheden van de ministeries en/of overheidsinstanties bij het uitvoeren van de verificatie in het kader van het GTLAS verder worden ontwikkeld en gebundeld in een GTLAS-procedurehandboek voor verificatie.
Hieronder volgen beknopte beschrijvingen van de ministeries en/of overheidsinstanties die betrokken zijn bij het GTLAS en die de naleving zullen verifiëren en gegevens en informatie zullen verstrekken aan de MISU:
1. De GFC heeft het wettelijke mandaat om het staatsbos van Guyana te beheren en te reguleren. De GFC is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze overeenkomst namens Guyana, met inbegrip van het beheer van het GTLAS in samenwerking met andere ministeries en/of overheidsinstanties. Binnen de GFC zijn de volgende afdelingen of eenheden betrokken bij de uitvoering van het GTLAS:
— de Forest Resource Management Division (FRMD) is verantwoordelijk voor het vaststellen van de wettelijke status van de betrokken FSO’s voor alle bronnen van houtproducten die onder bijlage I vallen. Voor grote concessies is de FRMD belast met de uitvoering, beoordeling en goedkeuring van inventarisaties vóór de kap en met de uitvoering van inspecties vóór de kap op herbestemde staatsgronden. In voorkomend geval evalueert de FRMD tevens de beheer- en exploitatieplannen van de betrokken FSO’s en keurt zij deze goed. Daarnaast stelt de FRMD de Forest Monitoring Division (FMD) in kennis van de goedkeuring van de FSO om met de kap te beginnen. De FMD geeft vervolgens traceerlabels van de GFC en de relevante vervoersdocumenten af (zie punt 3.3.4);
— de Forest Monitoring Division (FMD) is verantwoordelijk voor het beheer en de monitoring van alle kritische controlepunten van het WTS. De FMD geeft ook traceerlabels van de GFC en vervoersdocumenten af aan de FSO’s en houdt toezicht op het gebruik ervan (zie punt 3.3.4). Daarbij maakt de FMD gebruik van informatie op papier en in elektronische vorm door de hele toeleveringsketen heen. Indien de FSO voornemens is met een derde partij een contract te sluiten voor de kap en/of winning van hout binnen de kleine of grote concessie van de FSO, dan keurt de FMD de huurovereenkomst met een derde partij tussen de FSO en de derde partij goed. De FSO is nog steeds verantwoordelijk voor de naleving van de relevante indicatoren van de definitie van wettigheid;
— de Finance Division (FD) is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de financiële verplichtingen van de FSO’s ten overstaan van de GFC;
— de Management Information System Unit (MISU) is een eenheid binnen de Finance Division en is verantwoordelijk voor het algemene beheer van de centrale informatiedatabank (CID). In de CID worden de gegevens en informatie ingevoerd die door de MISU worden gebruikt voor de beoordeling van de wettelijke naleving van de FSO’s en hun activiteiten. De MISU ontvangt, verifieert en archiveert gegevens en informatie met betrekking tot de werking van het GTLAS, die door de afdelingen van de GFC, de ministeries en/of de overheidsinstanties en de FSO’s worden verstrekt om in de elektronische gegevensbestanden van de FSO’s in de CID te worden opgenomen. In geval van niet-naleving stelt de MISU de FSO of de persoon die verantwoordelijk is voor de niet-naleving daarvan in kennis, en werkt zij de rubriek voor niet-nalevingen van de CID bij op basis van de informatie die is ontvangen van de desbetreffende ministeries en/of
overheidsinstanties. De MISU verifieert deze gegevens en informatie door middel van documentencontroles, regelmatige communicatie met alle betrokken FSO’s en gegevensanalyses. De MISU zorgt er ook voor dat de informatie in de CID betrouwbaar en beschikbaar is, en met name dat de elektronische gegevensbestanden van de FSO’s actueel zijn. Zij werkt ook samen met andere ministeries en/of overheidsinstanties om de regelmatige gegevenscommunicatie en
-uitwisseling te verbeteren;
— de Timber Legality and Trade Unit (TLTU) is de Flegt-vergunningverlenende autoriteit van Guyana. De TLTU en de MISU opereren onafhankelijk van elkaar teneinde belangenconflicten tussen de verificatieactiviteiten van de MISU en de vergunningsactiviteiten van de TLTU te voorkomen. De TLTU ontvangt en verwerkt de uitvoerverzoekformulieren van de FMD. De TLTU consulteert de CID om te bepalen of de FSO voldoet aan de wettelijke vereisten van het GTLAS. Wanneer aan de vereisten van het GTLAS is voldaan, geeft de TLTU uitvoercertificaten af voor alle markten en daarnaast ook Flegt-vergunningen voor de in bijlage I genoemde producten die bestemd zijn voor de Unie. De TLTU is tevens verantwoordelijk voor de afgifte van invoerver gunningen voor houtproducten;
— de Internal Audit Unit (eenheid interne audit — IAU) is verantwoordelijk voor de interne audits overeenkomstig het mandaat van de GFC. De IAU voert kwaliteitscontroles uit op de gegevens en informatie met betrekking tot het GTLAS. Op verzoek brengt de IAU ook verslag uit aan de onafhankelijke auditor over de uitvoering van de activiteiten van de GFC in het kader van het GTLAS.
2. De belastingdienst (Revenue Authority) is de belasting- en douaneautoriteit van Guyana. De eenheid Customs, Excise and Trade Operations (CETO) van de belastingdienst ziet erop toe dat alle houtproducten die worden uitgevoerd uit en ingevoerd in Guyana voldoen aan de GTLAS-vereisten in verband met de douane- en accijnsactiviteiten. De CETO zorgt ervoor dat alle uit te voeren houtproducten beschikken over een geldige Flegt-vergunning en een uitvoercertificaat voor de markt van de Unie, of een uitvoercertificaat voor andere markten. Zij controleert ook de doorvoer van hout vanaf de plaats van binnenkomst tot aan de plaats van uitvoer uit Guyana.
3. Het Ministerie van Amerindiaanse Zaken is verantwoordelijk voor de verificatie van de dorpsraads verkiezingen van Amerindiaanse dorpen die zich bezighouden met houtkap voor commerciële doeleinden.
4. Het Ministerie van Arbeid is verantwoordelijk voor de verificatie van de naleving door de FSO’s van hun sociale en arbeidsverplichtingen in het kader van de definitie van wettigheid.
5. De nationale verzekeringsraad is verantwoordelijk voor het toezicht op en de controle van de registratie van de FSO’s en de betaling van hun socialezekerheidsbijdragen. De nationale verzekeringsraad is tevens verantwoordelijk voor de verificatie van de naleving door de FSO’s van de relevante indicatoren in de definitie van wettigheid.
6. De Guyana Lands and Surveys Commission is verantwoordelijk voor de afgifte van absolute overdrachten en pachtovereenkomsten voor staatsgronden. Zij onderhoudt contacten met alle ministeries en/of overheidsinstanties die betrokken zijn bij de registratie en de opslag van documenten met betrekking tot staatsgronden.
7. De Geology and Mines Commission is verantwoordelijk voor de afgifte en het beheer van mijnconcessies of- vergunningen.
8. Het agentschap milieubescherming (EPA) is verantwoordelijk voor de afgifte en het beheer van milieuvergunningen.
9. De Deeds and Commercial Registries Authority is verantwoordelijk voor de registratie van vennootschappen of rechtspersonen.
10. Het Friendly Societies Registry is verantwoordelijk voor de registratie van FSO’s van verenigingen voor bosbeheer door gemeenschappen die onder het Friendly Societies Registry zijn ingedeeld.
11. Het Department of Co-operative Societies is verantwoordelijk voor de registratie van FSO’s van verenigingen voor bosbeheer door gemeenschappen die als coöperatieve verenigingen zijn ingedeeld.
12. Het Deeds Registry is verantwoordelijk voor de registratie en het op naam stellen van grond die is overgebracht van overheidseigendom naar particulier eigendom.
13. Het Land Registry is verantwoordelijk voor de registratie en het op naam stellen van particuliere gronden.
14. De National Plant Protection Organisation is verantwoordelijk voor het beheer van invoerver gunningen, fytosanitaire certificaten en quarantainezaken met betrekking tot houtproducten.
15. De Wildlife Conservation and Management Commission is de beheerautoriteit voor de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) en is verantwoordelijk voor de afgifte van Cites-vergunningen op de plaats van uitvoer en invoer.
16. Het Ministerie van Openbare Werken is verantwoordelijk voor de planning, de bouw en het onderhoud van grote openbare infrastructuur in Guyana, en voor de afgifte en het beheer van de goedkeuring (vergunning) van infrastructuurwerken.
17. Het Bureau van de president is verantwoordelijk voor de goedkeuring (vergunning voor een waterkrachtcentrale) van de bouw van waterkrachtcentrales.
2.6 Uitvoeringsorganisaties om een doeltreffende coördinatie te waarborgen
Met het oog op de vlotte werking en coördinatie tussen de overheid en de niet-gouvernementele instanties die bij de uitvoering van deze overeenkomst betrokken zijn, wordt het Flegt-VPA-secretariaat versterkt en worden het Government Coordination Body (coördinatieorgaan van de overheid) en de National Implementation Working Group opgericht.
2.6.1 Flegt-VPA-secretariaat
Het Flegt-VPA-secretariaat maakt deel uit van de GFC en fungeert als secretariaat van de National Implementation Working Group. Dit secretariaat coördineert en faciliteert de te verrichten activiteiten in overeenstemming met het jaarlijkse werkplan dat door de National Working Group is goedgekeurd. Het verleent ook logistieke en technische steun ten behoeve van de vergaderingen van het Government Coordination Body en het gemengd comité voor toezicht en toetsing.
2.6.2 Government Coordination Body (coördinatieorgaan van de overheid)
Het Government Coordination Body wordt opgericht en geformaliseerd door middel van een richtlijn van de overheid. Het treedt op als coördinatieorgaan voor de ministeries en/of overheids instanties die betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van deze overeenkomst. Er wordt een gezamenlijk memorandum van overeenstemming (MvO) opgesteld en ondertekend door alle ministeries en/of overheidsinstanties, waarin zij zich ertoe verbinden deel te nemen aan het Government Coordination Body. Het Government Coordination Body zorgt voor een doeltreffende uitvoering van deze overeenkomst in overeenstemming met het wetgevings- en beleidsmandaat van elke instantie. Het kan zo nodig andere overheidsinstanties coöpteren.
Het Government Coordination Body heeft onder meer tot taak:
— de huidige procedures van ministeries en/of overheidsinstanties te onderzoeken die betrekking hebben op de werking van het GTLAS, teneinde eventuele leemten en overlappingen in die procedures op te sporen en aan te pakken;
— bij te dragen aan de ontwikkeling en uitvoering van het GTLAS;
— de permanente evaluatie van de ontwikkeling en uitvoering van het GTLAS uit te voeren;
— verbeteringen aan te bevelen en problemen op te lossen die zich kunnen voordoen in verband met de werking van het GTLAS; en
— GTLAS-procedures voor verificatie te ontwikkelen die gebaseerd zullen zijn op een analyse van de risico’s van niet-naleving (zie punt 3.4.1), om schaalvoordelen en coördinatie tussen ministeries en/of overheidsinstanties te waarborgen.
De in het Government Coordination Body vertegenwoordigde ministeries en/of overheidsin stanties komen regelmatig, periodiek en op ad-hocbasis bijeen om de operationalisering van het GTLAS te bespreken.
Tijdens de uitvoeringsfase ontwikkelt de GFC met elk van deze ministeries en/of overheidsin stanties MvO’s of andere relevante regelingen teneinde protocollen en procedures voor de uitwisseling van gegevens en informatie vast te stellen. De onderhandeling over en ondertekening van de MvO’s vindt plaats tijdens de uitvoeringsfase van het GTLAS. Op grond van de MvO’s moeten ministeries en/of overheidsinstanties een VPA-contactpunt en een plaatsvervanger aanwijzen.
De MvO’s of andere relevante regelingen bestrijken ten minste het volgende:
— overeenkomst met betrekking tot de verificatiepunten en resultaten van de nalevingsbe oordeling die aan de MISU moeten worden voorgelegd;
— beschrijving en formaat van het soort informatie dat moet worden ingediend;
— frequentie en termijnen voor het indienen van informatie;
— beschrijving van het protocol voor de rapportage van de nalevingsstatus van de FSO’s aan de MISU;
— verificatie- en auditprotocollen om de integriteit van de aan de GFC verstrekte gegevens en informatie te waarborgen;
— procedure voor partijen om een document/verificatiepunt op te vragen als dat nodig is;
— procedure voor de behandeling van inbreuken op de bepalingen van het MvO door de GFC of het betrokken ministerie of de betrokken overheidsinstantie;
— samenwerking tussen de ministeries en/of overheidsinstanties met betrekking tot verificatie- en toezichtactiviteiten ter plaatse;
— alle andere informatie die nodig zal zijn voor de doeltreffende werking van het GTLAS, zoals gezamenlijke publieke educatieve activiteiten, bewustmakingscampagnes en de ontwikkeling van mechanismen voor het delen van informatie met andere instanties voor grondbeheer.
2.6.3 National Implementation Working Group (nationale uitvoeringswerkgroep)
De National Implementation Working Group (NIWG) is een organisatie van diverse belanghebbenden die zal bijdragen aan de uitvoering van het regelgevingskader van de VPA. De NIWG bestaat uit vertegenwoordigers van ministeries en/of overheidsinstanties enerzijds en uit vertegenwoordigers van andere belanghebbenden uit de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld en de inheemse volken anderzijds. De NIWG fungeert als contactpunt voor de doeltreffende communicatie en informatie-uitwisseling over de voortgang van de uitvoering en coördineert de formulering van een gedetailleerde routekaart van activiteiten overeenkomstig het uitvoeringsschema. Zij houdt toezicht op de uitvoering van deze activiteiten in coördinatie met en door de voortdurende betrokkenheid van de belanghebbenden bij de ontwikkeling van het GTLAS tijdens de uitvoering van de VPA. De NIWG zal de vertegenwoordigers van Guyana in het gemengd comité strategisch begeleiden en kan ook voorstellen doen voor punten die op de agenda van de bijeenkomsten van het gemengd comité moeten worden geplaatst. Zij komt regelmatig en periodiek bijeen en ontvangt input van het Government Coordination Body en het Flegt-VPA-secretariaat.
3 BESCHRIJVING VAN HET GTLAS
Het GTLAS, waarover overeenstemming is bereikt door een grote meerderheid van de belanghebbenden in Guyana, bestaat uit acht elementen:
1. toewijzing van xxx en kaprechten;
2. definitie van wettigheid;
3. eisen van het WTS;
4. verificatie van naleving van de toewijzingsprocedure voor concessies, de definitie van wettigheid en de eisen van het WTS;
5. Flegt-vergunningensysteem;
6. onafhankelijke audit;
7. klachtenmechanisme voor het GTLAS;
8. toezicht op de uitvoering van het GTLAS.
In het element “toewijzing van bos en kaprechten” worden de procedures uiteengezet die de GFC moet volgen voor de toewijzing van bosconcessies op staatsgronden en voor de toekenning van kaprechten in gebieden met staatsbossen, op herbestemde staatsgronden, op gronden van Amerindiaanse dorpen en op particuliere gronden.
De definitie van wettigheid is een samenvatting van het nationale wet- en regelgevingskader van Guyana dat van toepassing is op deze overeenkomst. De FSO’s moeten dit kader naleven om een Flegt-vergunning voor houtproducten te verkrijgen.
De eisen van het WTS zijn eisen waaraan FSO’s moeten voldoen opdat houtproducten in de hele toeleveringsketen systematisch kunnen worden getraceerd.
Het vierde element betreft de door Guyana uitgevoerde verificatie. Het is gebaseerd op de bestaande taken van de bij het GTLAS betrokken ministeries en/of overheidsinstanties en zal worden versterkt op relevante gebieden die door de belanghebbenden worden aangewezen. De rollen en verantwoordelijkheden van de ministeries en/of overheidsinstanties bij het uitvoeren van de verificatie in het kader van het GTLAS zullen tijdens de uitvoeringsfase van het GTLAS verder worden ontwikkeld in een GTLAS-procedurehandboek voor verificatie.
Het vijfde element is het Flegt-vergunningensysteem. Zendingen worden geacht legaal te zijn wanneer de FSO’s en hun houtproducten voldoen aan de eisen die in het kader van het verificatiesysteem zijn vastgesteld. Op basis hiervan komen de Unie en Guyana overeen dat de TLTU Flegt-vergunningen afgeeft voor dergelijke houtproducten die naar de Unie worden uitgevoerd. De procedures van het Flegt-vergunningensysteem worden nader uiteengezet in bijlage IV.
De onafhankelijke auditor beoordeelt, overeenkomstig de doelstellingen van bijlage VI, regelmatig of het GTLAS geloofwaardig en doeltreffend is.
Het zevende element is het klachtenmechanisme. Via het klachtenmechanisme kunnen alle belanghebbenden zonder discriminatie een klacht indienen met betrekking tot de werking van het GTLAS of wanneer zij menen dat zij benadeeld zijn door het GTLAS. De klachten worden gericht aan de ministeries en overheidsinstanties, de onafhankelijke auditor of het gemengd comité.
Het achtste element is het toezicht op de uitvoering van GTLAS. Guyana en de Unie houden gezamenlijk toezicht op de uitvoering van het GTLAS via het gemengd comité, zoals beschreven in bijlage X.
3.1 Toewijzing van bos en kaprechten
In de Forests Act No. 6 van 2009 en de Forests Regulations 2018 zijn de parameters vastgesteld betreffende de bevoegdheid van de GFC voor de verlening van:
— SFA’s voor kleine concessies (met inbegrip van beheerovereenkomsten voor gemeenschapsbossen);
— SFA’s voor grote concessies;
— gebruiksvergunningen; en
— bebossingsovereenkomsten.
De Forests Act No. 6 van 2009 en de Forests Regulations 2018 bevatten ook de voorwaarden voor contracten tussen de GFC en de volgende soorten belanghebbenden:
— eigenaar van particuliere grond;
— dorpsraad van Amerindiaanse grond; en
— houder van een vergunning om houtproducten te recupereren op staatsgronden die zijn aangewezen als herbestemmingsbossen.
In samenwerking met de Guyana Geology and Mines Commission, de Guyana Lands and Surveys Commission, het Ministerie van Amerindiaanse Zaken, het agentschap milieubescherming en andere betrokken instanties, zal de GFC de mechanismen van het nationaal geografisch informatiesysteem (GIS) voor de uitwisseling van informatie over grondbeheerkwesties tussen deze instanties versterken. Dit houdt in dat er een digitaliseringsproces voor het GIS moet worden ontwikkeld voor particuliere gronden en landbouwpachten, mijnconcessies en kleine exploitanten, en dat de huidige GIS-informatie die in het GIS-platform van het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen is ondergebracht, geactualiseerd moet worden.
Voor alle gevallen in punten 3.1.1 tot en met 3.1.3 hieronder is de succesvolle aanvrager (FSO) dan verplicht om aan alle contractuele verplichtingen te voldoen.
De procedures voor de toewijzing van bosconcessies zullen tijdens de ontwikkeling van het GTLAS in het procedurehandboek van de FRMD worden bijgewerkt. Deze procedures hebben betrekking op de toewijzing van bossen voor grote en kleine concessies (opstelling van een lijst van beschikbare bosgebieden; de aanvraagprocedure; de evaluatieprocedure; afgifte van een SFA) en de toekenning van het contract voor de kap op particuliere gronden of de verlening van toestemming voor herbestemde staatsgronden. In dat procedurehandboek worden ook de eisen vermeld waaraan moet worden voldaan om in overeenstemming met het nationale rechtskader te zijn. De relevante delen van het procedure handboek worden openbaar gemaakt.
3.1.1 Toewijzing van xxx en kaprechten voor kleine en grote concessies
SFA’s worden alleen verleend wanneer is vastgesteld dat er op de voor toewijzing aangewezen gebieden met staatsbossen geen wettelijke eigendomsrechten rusten. Daartoe houdt de GFC vóór de toewijzingsprocedure vergaderingen met andere ter zake van grondgebruik bevoegde instanties om na te gaan of de voor SFA’s beschikbare gebieden vrij zijn van bezwaringen. Voor zover mogelijk tracht de GFC, in samenwerking met andere ter zake van grondgebruik bevoegde instanties, te voorkomen dat er SFA’s worden toegekend wanneer er reeds andere vormen van grondgebruik bestaan.
Bij de toewijzing van gebieden met staatsbossen, waar mogelijk andere legitieme grondgebruiks activiteiten, zoals mijnbouw of landbouw, worden verricht, zorgt de GFC ervoor dat de andere ter zake van grondgebruik bevoegde instanties geen bezwaar hebben tegen de toekenning van SFA’s. Overeenkomstig de definitie van wettigheid zorgt de GFC ervoor dat de FSO’s de wettelijke gebruiksrechten van andere partijen in acht nemen, met name wanneer SFA’s naast verschillende grondgebruiksactiviteiten bestaan.
De procedure voor de toewijzing van staatsbos met het oog op commerciële exploitatie begint met het opstellen van een lijst van beschikbare bosgebieden waarvoor de GFC een SFA kan toewijzen. Zodra deze lijst door de raad van bestuur van de GFC is goedgekeurd, wordt zij in de elektronische en gedrukte media gepubliceerd zodat de belanghebbenden aanvragen kunnen indienen. Belanghebbenden kunnen een aanvraag indienen voor deze gebieden met behulp van de juiste formulieren en binnen een vastgestelde termijn. De aanvragen worden beoordeeld door de afdelingen van de GFC en het Forest Resource Allocation Committee (comité voor de toewijzing van bosbestanden) om de juistheid en de volledigheid van de ingediende informatie te verifiëren. De aanvragen worden vervolgens door het technisch subcomité van de GFC-raad verder onderzocht en geëvalueerd aan de hand van de relevante door de raad van bestuur goedgekeurde criteria en rekening houdend met de eisen van de Forests Act No. 6 van 2009 en de Forests Regulations 2018. Het technisch subcomité stuurt aanbevelingen door naar de raad van bestuur van de GFC, die het eindbesluit over de gunning neemt.
Bij de evaluatie van aanvragen worden ten minste de volgende criteria gehanteerd: volledigheid van het aanvraagformulier; volledige openbaarmaking van de financiële draagkracht van de aanvrager; ervaring met bosbouwactiviteiten; het scheppen van werkgelegenheid; en toegevoegde waarde van de voorgestelde activiteiten. Als het eindbesluit over de gunning positief is, gaat de GFC over tot opstelling en afgifte van een originele SFA en voert zij de vereiste informatie in de CID in. Er wordt geen bosconcessieovereenkomst toegekend totdat de voorgeschreven vergoeding en alle andere uitstaande vergoedingen aan de GFC zijn betaald of met zekerheden zijn gedekt.
3.1.2 Toewijzing van kaprechten op herbestemde staatsgronden, op gronden van Amerindiaanse dorpen en op particuliere grond
Voor de houtkap binnen gebieden van Amerindiaanse dorpen, op particuliere grond en herbestemde staatsgronden, legt de aanvrager de vereiste documenten voor aan de GFC. De GFC verifieert vervolgens de authenticiteit van de brondocumenten samen met de betrokken ministeries en/of overheidsinstanties. Tot de vereiste brondocumenten voor de houtkap binnen gebieden van Amerindiaanse dorpen en op particuliere grond behoren onder andere: absolute titel, transport, absolute overdracht of titelcertificaat. Tot de vereiste documenten voor het kappen van hout op herbestemde staatsgronden behoren onder andere: landbouwpacht; mijnconcessie of -vergunning; of een goedkeuringsbrief voor infrastructuur of een vergunning voor een waterkrachtcentrale. Zodra deze documenten als authentiek zijn geverifieerd, verwerkt de GFC de informatie, geeft zij het contract voor de verwijdering van houtproducten af en voert zij de vereiste informatie in de CID in.
De GFC geeft aan dat er momenteel een procedure loopt voor de afgifte van Amerindiaanse grondtitels en uitbreidingen onder het toezicht van het Amerindian Land Titling Project (project voor het op naam stellen van Amerindiaanse gronden – ALTP).
Wanneer de aanbevelingen van het ALTP voor het op naam stellen of de uitbreiding van Amerindiaanse gronden door het kabinet van Guyana worden goedgekeurd en bekrachtigd, wordt de GFC daar tijdig door de bevoegde minister van in kennis gesteld. De GFC moet dan gevolg geven aan deze aanbevelingen om het concessiegebied waarin de toewijzing van bossen is toegekend, opnieuw te bezoeken en de concessiegrenzen waar nodig aan te passen.
3.1.3 Toewijzing van andere rechten
3.1.3.1 Gebruiksvergunningen
Op aanvraag kan de GFC een gebruiksvergunning verlenen overeenkomstig de Forests Act No. 6 van 2009. Gebruiksvergunningen zijn bedoeld om onderzoek te verrichten en onderwijs of opleiding, of soortgelijke activiteiten aan te bieden. In het kader van een gebruiksvergunning mag geen commerciële houtkap plaatsvinden.
3.1.3.2 Bebossingsovereenkomsten
Op aanvraag kan de GFC een toelating verlenen voor de uitvoering van bebossingsactiviteiten overeenkomstig de Forests Act No. 6 van 2009. Ten tijde van de sluiting van deze overeenkomst bestaat nog geen dergelijke overeenkomst.
Indien er commerciële houtaanplantingen worden aangelegd, wordt bijlage II bij deze overeenkomst gewijzigd om er de nodige wettigheidsschema’s in op te nemen. Dergelijke schema’s worden in overleg met de belanghebbenden en de Unie ontwikkeld.
3.2 Definitie van wettigheid
Het GTLAS wordt geschraagd door bijlage II, waarin de eisen zijn opgenomen die van toepassing zijn op de verschillende in punt 2.3 van deze bijlage genoemde categorieën FSO’s en waarin de in tabel 1 genoemde beginselen aan de orde komen.
De brede waaier van wettigheidsschema’s is het gevolg van de wetgeving van Guyana, waarin verschillende bronnen van houtproducten en soorten FSO’s worden aangewezen waarvoor verschillende wettigheidseisen gelden.
Bij de verificatie van de naleving van een beginsel door de FSO’s worden alle toepasselijke criteria en bijbehorende indicatoren in aanmerking genomen, zoals beschreven in de punten 3.4 en 3.6 hieronder. De naleving van elke indicator is gebaseerd op de beschikbaarheid en de geldigheid van de overeenkomstige officiële documenten (verificatiepunten) die door de GFC en verschillende ministeries en/of overheidsinstanties zijn afgegeven.
Elk van de negen schema’s in de definitie van wettigheid is samengevat in tabel 1. In de linkerkolom staat het thematische gebied voor elk beginsel en in de rechterkolom staan de ministeries en/of overheidsin stanties die verantwoordelijk zijn voor dat thematische gebied.
Tabel 1: Beginselen die van toepassing zijn op alle in bijlage II genoemde soorten FSO’s
A. Wettigheidsschema voor de legale uitvoering van bosbouwactiviteiten door een FSO | |
Beginsel 1: De natuurlijke persoon of rechtspersoon is wettelijk gevestigd | |
Wettelijk recht om activiteiten te ontplooien | Deeds and Commercial Registries Authority, Commissioner of Co-operative Societies, Friendly Societies Registry, Ministerie van Amerindiaanse Zaken, belastingdienst |
B. Wettigheidsschema voor een vergunning inzake staatsbossen (grote concessie) | |
Beginsel 1: De FSO heeft het wettelijke recht om hout te kappen en neemt de wettelijke gebruiksrechten van andere partijen in acht | |
Wettelijk recht om hout te kappen | GFC |
Wettelijke gebruiksrechten van andere partijen | GFC |
Beginsel 2: De FSO voldoet aan de verplichtingen inzake bosbouwactiviteiten
Milieu | Agentschap milieubescherming |
Bosbouw | GFC |
Beginsel 3: De FSO voldoet aan zijn fiscale en sociale verplichtingen
Fiscaal | GFC, belastingdienst |
Sociaal | Ministerie van Arbeid, nationale verzekeringsraad |
C. Wettigheidsschema voor een vergunning inzake staatsbossen (kleine concessie)
Beginsel 1: De FSO heeft het wettelijke recht om hout te kappen en neemt de wettelijke gebruiksrechten van andere partijen in acht
Wettelijk recht om hout te kappen | GFC |
Wettelijke gebruiksrechten van andere partijen | GFC |
Beginsel 2: De FSO voldoet aan de verplichtingen inzake bosbouwactiviteiten
Milieu | Agentschap milieubescherming |
Bosbouw | GFC |
Beginsel 3: De FSO voldoet aan zijn fiscale en sociale verplichtingen
Fiscaal | GFC, belastingdienst |
Sociaal | Ministerie van Arbeid, nationale verzekeringsraad |
D. Wettigheidsschema voor een Amerindiaans dorp
Beginsel 1: De FSO heeft het wettelijke recht om hout te kappen en neemt de wettelijke gebruiksrechten van andere partijen in acht
Wettelijk recht om hout te kappen | Land Registry, Guyana Lands and Surveys Commission |
Wettelijke gebruiksrechten van andere partijen | GFC |
Beginsel 2: De FSO voldoet aan de verplichtingen inzake bosbouwactiviteiten
Bosbouw | GFC |
Beginsel 3: De FSO voldoet aan zijn fiscale en sociale verplichtingen
Fiscaal | Belastingdienst |
Sociaal | Ministerie van Arbeid, nationale verzekeringsraad |
E. Wettigheidsschema voor particuliere grond
Beginsel 1: De FSO heeft het wettelijke recht om hout te kappen en neemt de wettelijke gebruiksrechten van andere partijen in acht
Wettelijk recht om hout te kappen | Land Registry, Deeds Registry, Guyana Lands and Surveys Commission, GFC |
Wettelijke gebruiksrechten van andere partijen | GFC |
Beginsel 2: De FSO voldoet aan de verplichtingen inzake bosbouwactiviteiten
Bosbouw | GFC |
Beginsel 3: De FSO voldoet aan zijn fiscale en sociale verplichtingen
Fiscaal | Belastingdienst |
Sociaal | Ministerie van Arbeid, nationale verzekeringsraad |
F. Wettigheidsschema voor op herbestemde staatsgronden gerecupereerde houtproducten
Beginsel 1: De FSO heeft het wettelijke recht om hout te kappen en neemt de wettelijke gebruiksrechten van andere partijen in acht
Wettelijk recht om hout te kappen | GFC, Guyana Lands and Surveys Commission, Guyana Geology and Mines Commission, Ministerie van Openbare Werken, Bureau van de president |
Wettelijke gebruiksrechten van andere partijen | GFC |
Beginsel 2: De FSO voldoet aan de verplichtingen inzake bosbouwactiviteiten
Milieu | Agentschap milieubescherming |
Bosbouw | GFC |
Beginsel 3: De FSO voldoet aan zijn fiscale en sociale verplichtingen
Fiscaal | GFC, belastingdienst |
Sociaal | Ministerie van Arbeid, nationale verzekeringsraad |
G. Wettigheidsschema voor in beslag genomen houtproducten
Beginsel 1: In beslag genomen houtproducten worden | beheerd volgens de wettelijke voorschriften |
Inbreuk en beheer van inbeslagneming van hout | GFC |
H. Wettigheidsschema voor de verwerking en verkoop van houtproducten
Beginsel 1: De FSO voldoet aan de eisen voor de verwe | rking en verkoop van houtproducten |
Wettelijk recht om activiteiten te ontplooien | GFC |
Beginsel 2: De FSO voldoet aan de verplichtingen inzake bosbouwactiviteiten
Milieu | Agentschap milieubescherming |
Bosbouw | GFC |
Beginsel 3: De FSO voldoet aan zijn fiscale en sociale verplichtingen
Fiscaal | GFC, belastingdienst |
Sociaal | Ministerie van Arbeid, nationale verzekeringsraad |
I. Wettigheidsschema voor de uitvoer en invoer van houtproducten
Beginsel 1: De FSO voldoet aan de eisen voor de uitvoe | r en invoer van houtproducten |
Uitvoer | GFC, Wildlife Conservation and Management Commission Authority |
Invoer | GFC, Wildlife Conservation and Management Commission Authority, National Plant Protection Organisation |
Fiscaal | GFC |
Bosbouw | GFC |
Beginsel 2: De FSO voldoet aan zijn fiscale en sociale verplichtingen (geldt alleen voor FSO’s die uitvoeren en/of invoeren en die niet onder de andere schema’s vallen)
Fiscaal | Belastingdienst |
Sociaal | Ministerie van Arbeid, nationale verzekeringsraad |
3.3 Eisen van het WTS
Het beheer en de controle van de toeleveringsketen vanaf de kap tot het vervoer, de verwerking, de binnenlandse verkoop, de uitvoer en de invoer zijn essentiële onderdelen van het GTLAS. Deze controles worden uitgevoerd volgens de procedures van de WTS-richtsnoeren. Alle FSO’s moeten voldoen aan de eisen van de definitie van wettigheid. Bovendien moeten FSO’s met een grote of kleine concessie voldoen aan de eisen van de Code of Practice No. 1 of 2018, de Guidelines for Forest Operations (Small Concessions) en de Guidelines for Forest Operations (Large Concessions).
In punt 3.3 worden de eisen van het WTS beschreven waaraan de FSO moet voldoen, terwijl punt 3.4.4 een beschrijving bevat van de stappen die door de ministeries en/of overheidsinstanties worden gevolgd om de naleving van deze eisen te verifiëren.
Het aanhangsel biedt een overzicht van de kritische controlepunten binnen de toeleveringsketen, alsook de documenten en/of bewijzen die vereist zijn wanneer specifieke verificaties plaatsvinden om de controles van de toeleveringsketen uit te voeren en de wettigheid van de houtstromen te beoordelen in het kader van het GTLAS.
3.3.1 Inventarisatie vóór de kap
Grote concessies: FSO’s met een grote concessie moeten voldoen aan de vóór de kap geldende eisen van de Code of Practice No. 1 of 2018, de Guidelines for Forest Operations (Large Concessions) en de traceervoorschriften van de WTS-richtsnoeren.
Voor FSO’s met een kleine concessie, FSO’s van herbestemde staatsgronden (2), FSO’s van gronden van Amerindiaanse dorpen of FSO’s van particuliere gronden gelden geen eisen die vóór de kap moeten worden vervuld.
Voor grote concessies gelden de volgende regels vóór de kap:
1. verplichting om vóór de kap een inventarisatie uit te voeren voor alle blokken waarin men voornemens is hout te kappen tijdens het exploitatiejaar, teneinde het maximale kapquotum binnen een bepaalde cyclus te kennen (3);
2. verplichting om een verslag op te stellen betreffende de inventarisatie vóór de kap, met inbegrip van een kaart van de houtstand;
3. verplichting om een label met een uniek inventarisnummer aan te brengen op elke te kappen boom;
4. verplichting om een bosbeheerplan op te stellen;
5. verplichting om een jaarlijks exploitatieplan op te stellen dat informatie over de inventarisatie vóór de kap bevat.
3.3.2 Kap
Het administratieve controle- en toezichtmechanisme van de GFC voor de commerciële houtproductie wordt door het WTS ondersteund door het gebruik van unieke volgnummers op de traceerlabels van de GFC die aan alle FSO’s worden toegewezen. Deze traceerlabels van de GFC worden gebruikt om de herkomst van het houtproduct te identificeren en te verifiëren en om te controleren hoeveel bomen in gebieden met staatsbossen zijn gekapt. De labels worden als volgt aangebracht: de helft van het label wordt bij het kappen op de stronk aangebracht en de andere helft met hetzelfde volgnummer als op het label op de stronk wordt op het houtproduct aangebracht (stammen, industriehout, palen, staken en stokken) dat wordt vervoerd vanuit gebieden met staatsbossen, herbestemde staatsgronden, particuliere gronden en gronden van Amerindiaanse dorpen. Het unieke nummer op de toegewezen labels geeft aan wie de FSO is, alsook de geografische herkomst van de houtproducten.
(2) Op herbestemde staatsgronden voert de GFC een inspectie vóór de kap uit om de locatie en de soort vast te stellen van de bomen die voor de commerciële kap zijn aangewezen.
(3) De GFC kan ontheffing verlenen van de verplichting tot inventarisatie vóór de kap voor FSO’s met een grote concessie waar in 25 % of meer van een blok (100 ha) actieve mijnbouw plaatsvindt.
Grote concessies: FSO’s met een grote concessie moeten voldoen aan de tijdens de kap geldende eisen van de Code of Practice No. 1 of 2018, de Guidelines for Forest Operations (Large Concessions) en de traceervoorschriften van de WTS-richtsnoeren. Aan FSO’s met een grote concessie worden labels verstrekt voor de bomen die tijdens het exploitatiejaar zullen worden gekapt in door de GFC goedgekeurde blokken. Het jaarlijkse quotum van een FSO (volume houtproducten) wordt door de GFC berekend op basis van de gekozen kapcyclus en de resultaten van de inventarisatie vóór de kap. Het quotum wordt gebruikt om te bepalen hoeveel labels er moeten worden verstrekt.
Kleine concessies: FSO’s met een kleine concessie moeten voldoen aan de tijdens de kap geldende eisen van de Code of Practice No. 1 of 2018, de Guidelines for Forest Operations (Small Concessions) en de traceervoorschriften van de WTS-richtsnoeren. Aan FSO’s met een kleine concessie worden traceerlabels verstrekt nadat de GFC de commerciële kap heeft goedgekeurd. Het goedgekeurde quotum van een FSO (volume houtproducten) wordt door de GFC berekend voor het concessiegebied. Het quotum wordt gebruikt om te bepalen hoeveel labels er moeten worden verstrekt.
Herbestemde staatsgronden: FSO’s van herbestemde staatsgronden moeten voldoen aan de traceervoorschriften van de WTS-richtsnoeren. Aan FSO’s van herbestemde staatsgronden worden labels verstrekt voor de bomen die tijdens de inspectie vóór de kap door de FRMD voor commerciële doeleinden zijn aangewezen.
Amerindiaanse dorpen en particuliere gronden: FSO’s van gronden van Amerindiaanse dorpen en FSO’s van particuliere gronden moeten voldoen aan de traceervoorschriften van de WTS- richtsnoeren. Aan FSO’s van gronden van Amerindiaanse dorpen en FSO’s van particuliere gronden worden labels verstrekt op verzoek, aangezien er geen inventarisatie vóór de kap wordt uitgevoerd en geen vast quotum wordt opgelegd.
Kapregels | FSO-categorieën | ||||
Grote concessies | Kleine concessies | Herbestemde staatsgron- den | Amerindiaanse dorpen en particuliere gronden | ||
1. | Verplichting om alleen toegestane bomen te kappen uit de goedgekeurde inventarisatie vóór de kap en de bijbehorende kaart van de houtstand (zie punt 3.3.1), in overeenstemming met het jaarlijkse exploitatieplan (1) | X | |||
2. | Verbod om bomen te kappen buiten de grenzen van het goedgekeurde gebied | X | X | X | X |
3. | Verplichting om alleen die bomen voor commerciële doeleinden te kappen die zijn goedgekeurd in het verslag van de FRMD betreffende de inspectie vóór de kap | X | |||
4. | Verplichting om bomen te kappen op basis van de duurzame opbrengst (2) | X | X | ||
5. | Verplichting om traceerlabels van de GFC aan te brengen op gekapte stammen | X | X | X | X |
6. | Verplichting om traceerlabels van de GFC aan te brengen op bijbehorende stronken | X | X | X | X |
7. | Verplichting om een verwijderingsvergunning of een verklaring van verwijdering van particulier eigendom in te vullen met alle vereiste informatie (zie het aanhangsel) en bij het boskantoor van de GFC aan te geven | X | X | X | X |
8. | Verplichting om de kapbeperkingen te volgen (waaronder: minimale diameter, maximale hoogte) | X | X |
Kapregels | FSO-categorieën | ||||
Grote concessies | Kleine concessies | Herbestemde staatsgron- den | Amerindiaanse dorpen en particuliere gronden | ||
9. | Verbod om beschermde soorten te kappen zonder toestemming van de GFC | X | X | ||
10. | Verplichting om bepalingen met betrekking tot de aanleg van wegen en paden te volgen | X | X | ||
11. | Verplichting om bepalingen met betrekking tot het gecontroleerd en gericht vellen te volgen | X | X |
(1) FSO’s krijgen van de GFC toestemming om niet-geïnventariseerde bomen (met de vereiste diameter) te kappen tot een maximum van 10 % van het jaarlijkse exploitatieplan van elk door de GFC goedgekeurd blok. Als gevolg daarvan moet de FSO een herziene kaart van de houtstand opstellen, waarop duidelijk de niet-geïnventariseerde bomen zijn aangegeven, en deze aan de GFC voorleggen.
(2) Jaarlijks kapquotum/maximaal kapquotum voor grote concessies of goedgekeurde quota voor kleine concessies.
3.3.3 Na de kap
Grote concessies: FSO’s met een grote concessie moeten voldoen aan de na de kap geldende eisen van de Code of Practice No. 1 of 2018, de Guidelines for Forest Operations (Large Concessions) en de traceervoorschriften van de WTS-richtsnoeren.
Kleine concessies: FSO’s met een kleine concessie moeten voldoen aan de na de kap geldende eisen van de Code of Practice No. 1 of 2018, de Guidelines for Forest Operations (Small Concessions) en de traceervoorschriften van de WTS-richtsnoeren.
Herbestemde staatsgronden, Amerindiaanse dorpen en particuliere gronden: FSO’s van herbestemde staatsgronden, FSO’s van gronden van Amerindiaanse dorpen en FSO’s van particuliere gronden moeten voldoen aan de traceervoorschriften van de WTS-richtsnoeren.
Regels na de kap | FSO-categorieën | |||
Grote concessies | Kleine concessies | Herbestemde staatsgron- den | Amerindiaanse dorpen en particuliere gronden | |
1. Verplichting om beheervergoedingen, kosten, heffingen te betalen | X | X | X | |
2. Verplichting om gekapte blokken te sluiten | X | |||
3. Verplichting om ongebruikte labels terug te geven | X | X | X | X |
4. Verplichting om aan de milieueisen te voldoen | X | X |
3.3.4 Vervoer
Grote concessies: FSO’s met een grote concessie moeten voldoen aan de vervoersvoorschriften van de Code of Practice No. 1 of 2018, de Guidelines for Forest Operations (Large Concessions) en de traceervoorschriften van de WTS-richtsnoeren.
Kleine concessies: FSO’s met een kleine concessie moeten voldoen aan de vervoersvoorschriften van de Code of Practice No. 1 of 2018, de Guidelines for Forest Operations (Small Concessions) en de traceervoorschriften van de WTS-richtsnoeren.
Herbestemde staatsgronden, Amerindiaanse dorpen en particuliere gronden, en verwerking en verkoop: FSO’s die deze activiteiten ontplooien, moeten voldoen aan de traceervoorschriften van de WTS-richtsnoeren.
De FSO’s moeten documenten invullen waarin de houtproducten worden aangegeven die zich op elke locatie bevinden of die de locatie verlaten. Deze documenten worden gebruikt om de herkomst van het hout tijdens het vervoer te controleren. In de onderstaande tabel wordt gespecificeerd welk document vereist is naargelang het vertrekpunt van de houtproducten: voor houtproducten die afkomstig zijn uit bosgebieden; voor tussentijds vervoer; voor in beslag genomen hout; en voor hout dat wordt uitgevoerd.
1. Houtproducten die afkomstig zijn uit bosgebieden
Voor houtproducten die afkomstig zijn uit gebieden met staatsbossen worden er vier verschillende documenten gebruikt om het vervoer te controleren:
i) een verwijderingsvergunning (4) wordt gebruikt voor het vervoer van houtproducten uit gebieden met staatsbossen. Een verwijderingsvergunning is het wettelijke document dat de GFC gebruikt om gegevens te verzamelen over de houtproducten die door de GFC zijn geverifieerd en gebrandmerkt. Dergelijke houtproducten, die vergezeld gaan van een verwijderingsvergunning, kunnen dan voorbij het eerste aangiftepunt naar de GFC of naar de eindbestemming worden vervoerd;
ii) een ritformulier wordt samen met de verwijderingsvergunning gebruikt en moet worden gebruikt voordat de verwijderingsvergunning verloopt. Gewoonlijk worden één of meerdere ritformulieren afgegeven die bij één verwijderingsvergunning worden gevoegd. Ritformulieren worden gebruikt voordat de totale hoeveelheid houtproducten op de verwijderingsvergunning bij het boskantoor wordt aangegeven. Ritformulieren worden gebruikt om een “deelverzameling” houtproducten uit het bos naar een centrale locatie te vervoeren, zodat de aangifte van het totale volume op een verwijderingsvergunning mogelijk is. Daarna wordt voor het verdere vervoer van de houtproducten naar de eindbestemming gebruikgemaakt van de verwijderingsvergunning;
iii) een overladingsvergunning wordt gebruikt voor het vervoer van houtproducten uit staatsbossen waarvoor de verwijderingsvergunning is ingediend bij de GFC. Dergelijke houtproducten, die vergezeld gaan van de overladingsvergunning, kunnen dan voorbij het punt waar de verwijderingsvergunning is ingediend, worden vervoerd naar een eindbestemming;
iv) een verkoopfactuur (5) wordt gebruikt voor het vervoer van houtproducten (waarvoor de verwijderingsvergunning bij de GFC is ingediend) die vanuit gebieden met staatsbossen worden verkocht.
Voor houtproducten die afkomstig zijn van particuliere gronden en Amerindiaanse dorpen gebruikt de FSO een verklaring van verwijdering van particulier eigendom (6) voor het vervoer van houtproducten. Dergelijke houtproducten, die vergezeld gaan van een verklaring van verwijdering van particulier eigendom, kunnen dan voorbij het eerste aangiftepunt naar de GFC of naar hun eindbestemming worden vervoerd. Een verkoopfactuur wordt eveneens gebruikt voor het vervoer van houtproducten (waarvoor de verklaring van verwijdering van particulier eigendom bij de GFC is ingediend) die vanuit particuliere gronden of Amerindiaanse dorpen worden verkocht.
2. Voor in beslag genomen houtproducten worden de volgende documenten gebruikt om het vervoer te controleren:
a) bewarings- of inbeslagnemingsformulieren worden gebruikt om houtproducten te vervoeren wanneer het vermoeden bestaat dat die houtproducten de Forests Act No. 6 van 2009 schenden. Beide formulieren worden door de GFC afgegeven:
i) het bewaringsformulier wordt afgegeven wanneer het houtproduct in bewaring blijft bij de FSO of de verdachte. Het formulier vergemakkelijkt het vervoer van het houtproduct naar een door de GFC goedgekeurde locatie;
(4) Een productieregister wordt gebruikt als begeleidend document bij de verwijderingsvergunning of de verklaring van verwijdering van particulier eigendom om aanvullende productie-informatie te registreren over de op een van deze documenten aangegeven houtproducten.
(5) De verkoopfactuur wordt door de FSO aan de koper afgegeven en bevat de volgende informatie: soort, leverancier, bestemming, officieel stempel (in geval van zagerij/houtstapelplaats) en hoeveelheid (volume of lengte).
(6) Een productieregister wordt gebruikt als begeleidend document bij de verwijderingsvergunning of de verklaring van verwijdering van particulier eigendom om aanvullende productie-informatie te registreren over de op een van deze documenten aangegeven houtproducten.
ii) het inbeslagnemingsformulier wordt afgegeven wanneer het houtproduct door de GFC in bewaring wordt genomen.
b) het vrijgavebewijs wordt door de GFC afgegeven voor het verdere vervoer van houtproducten die weer in de toeleveringsketen mogen worden gebracht volgens in punt 3.3.10 beschreven procedures.
3. Een certificaat voor het in de handel brengen van hout (zie punt 3.3.7 over het aanvragen en verkrijgen van een certificaat voor het in de handel brengen van hout) wordt door de GFC afgegeven voor houtproducten die uitsluitend bestemd zijn voor uitvoer, ongeacht de herkomst van het hout. Een certificaat voor het in de handel brengen van hout wordt gebruikt om het houtproduct te vervoeren van de plaats van inspectie door de GFC naar de plaats van uitvoer, indien de uit te voeren hoeveelheid houtproducten overeenkomt met één container. Indien de hoeveelheid houtproducten groter is dan één container, wordt de overladingsvergunning of de verkoopfactuur gebruikt om het houtproduct te vervoeren van de plaats van inspectie door de GFC naar de plaats van uitvoer, vergezeld van een kopie van het goedgekeurde certificaat voor het in de handel brengen van hout. Alle houtproducten die met het oog op uitvoer worden vervoerd, moeten vóór vertrek door de GFC worden geverifieerd.
Vervoersregels | FSO-categorieën | |||||
Grote concessies | Kleine concessies | Herbestemde staatsgron- den | Amerin- diaanse dorpen en particuliere gronden | Verwerking en verkoop | ||
1. | Verplichting om vóór het vervoer alle houtproducten afkomstig uit bosgebieden te registreren op een verwijderingsvergunning en dit document bij het boskantoor van de GFC aan te geven tijdens de doorvoer of op verzoek tijdens de verificatie ter plaatse van de GFC | X | X | X | ||
2. | Verplichting om elke “deelverzameling” houtproducten afkomstig uit gebieden met staatsbossen te registreren op een ritformulier, zodat aangifte kan worden gedaan op een verwijderingsvergunning | X | X | X | ||
3. | Verplichting om vóór het vervoer alle houtproducten afkomstig uit gebieden met staatsbossen of gebieden met particuliere bossen te registreren op een verkoopfactuur (1) en dit document bij het boskantoor van de GFC aan te geven tijdens de doorvoer of op verzoek tijdens de verificatie ter plaatse van de GFC | X | X | X | X | |
4. | Verplichting om vóór het vervoer alle houtproducten afkomstig uit gebieden met particuliere bossen te registreren op een verklaring van verwijdering van particulier eigendom en dit document bij het boskantoor van de GFC aan te geven tijdens de doorvoer of op verzoek tijdens de verificatie ter plaatse van de GFC | X | ||||
5. | Verplichting om alle houtproducten die worden vervoerd in de toeleveringsketen te registreren op een verkoopfactuur, indien van toepassing, en dit document op verzoek voor te leggen tijdens de verificatie ter plaatse van de GFC | X |
Vervoersregels | FSO-categorieën | |||||
Grote concessies | Kleine concessies | Herbestemde staatsgron- den | Amerin- diaanse dorpen en particuliere gronden | Verwerking en verkoop | ||
6. | Verplichting om voor het vervoer van in beslag genomen houtproducten een bewarings- of een inbeslagnemingsformulier te gebruiken en dit document bij het boskantoor van de GFC aan te geven tijdens de doorvoer of op verzoek tijdens de verificatie ter plaatse van de GFC | X | X | X | X | X |
7. | Verplichting om een vrijgavebewijs te gebruiken voor het verdere vervoer van houtproducten die door de GFC zijn vrijgegeven om opnieuw in de toeleveringsketen te brengen (2) en dit document bij het boskantoor van de GFC aan te geven tijdens de doorvoer of op verzoek tijdens de verificatie ter plaatse van de GFC | X | X | X | X | X |
8. | Verplichting om alle relevante rubrieken van de vervoersdocumenten in te vullen | X | X | X | X | X |
9. | Verplichting om een certificaat voor het in de handel brengen van hout te gebruiken voor houtproducten die uitsluitend bestemd zijn voor uitvoer vanaf de plaats van de graderingsinspectie door de GFC tot de plaats van uitvoer | X | X | X | X | X |
10. | Verplichting om een overladingsvergunning te gebruiken voor alle houtproducten die afkomstig zijn uit gebieden met staatsbossen, en de verwijderingsvergunning af te geven aan de GFC | X | X | X |
(1) Gebruik van de verkoopfactuur: dit document wordt alleen gebruikt als het houtproduct (waarvoor exploitatierechten zijn betaald en de verwijderingsvergunning is ingediend bij de GFC) is verkocht op het niveau van de gebieden met staatsbossen of de gebieden met particulier bos.
(2) Zodra de niet-naleving met betrekking tot het in beslag genomen houtproduct is verholpen, wordt door de GFC een vrijgavebewijs afgegeven. Wanneer houtproducten worden geveild en worden vrijgegeven om opnieuw in de toeleveringsketen te worden gebracht, wordt door de GFC een vrijgavebewijs afgegeven.
3.3.5 Verwerking van houtproducten
Primaire verwerking is de eerste opwerking van rondhout in verschillende houtproducten. Primaire opwerking kan worden uitgevoerd in een vaste zagerij of met een mobiele zagerij of een kettingzaag. Secundaire verwerking is de verdere opwerking van primair verwerkte houtproducten tot andere houtproducten. Een installatie voor secundaire verwerking kan een zagerij of een houtstapelplaats zijn waar alleen primair verwerkte houtproducten worden gebruikt voor verdere verwerking tot houtproducten met toegevoegde waarde. Bij deze activiteit wordt rondhout niet gebruikt als input.
Houtzagerij of houtstapelplaats: FSO’s van houtzagerijen of houtstapelplaatsen moeten voldoen aan de traceervoorschriften van de WTS-richtsnoeren.
Verwerkingsregels | FSO-categorieën | ||
Houtzageri- jen | Houtstapel- plaatsen | ||
1. | Verplichting om jaarlijks een vergunning te verkrijgen voor de exploitatie van de houtzagerij of houtstapelplaats | X | X |
2. | Verplichting om de relevante informatie over alle houtproducten die de houtzagerij of houtstapelplaats binnenkomen te vermelden in een register van de houtzagerij/houtstapelplaats van ontvangen/ aangekochte/geleverde producten | X | X |
3. | Verplichting om de relevante informatie over alle verwerkte houtproducten te vermelden op het formulier “Return of lumber sawn and lumber produced” (aangifte van verzaagd industriehout en geproduceerd industriehout) of het formulier “Return of log sawn and log produce” (aangifte van verzaagde stammen en geproduceerde stammen) | X | |
4. | Verplichting om de relevante informatie over alle verwerkte houtproducten te vermelden op het formulier “Monthly Lumberyard Return” (maandelijkse aangifte van de houtstapelplaats) | X | |
5. | Verplichting om alle bovengenoemde documenten maandelijks in te dienen bij het boskantoor van de GFC of op verzoek tijdens de verificatie ter plaatse van de GFC | X | X |
3.3.6 Binnenlandse verkoop van houtproducten
De binnenlandse verkoop van houtproducten vindt plaats in een houtstapelplaats, houtzagerij of in het concessiegebied. Bovendien kan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die geen houtzagerij of houtstapelplaats exploiteert, alleen een vergunning verkrijgen om houtproducten te kopen en te verkopen.
ALLE FSO’s moeten voldoen aan de traceervoorschriften van de WTS-richtsnoeren.
Regels voor de binnenlandse verkoop van houtproducten | FSO-categorieën | |||||
Grote concessies | Kleine concessies | Herbestemde staatsgron- den | Amerin- diaanse dorpen en particuliere gronden | |||
1. | Verplichting om een vergunning te hebben om houtproducten lokaal te verkopen (2) | X | ||||
2. | Verplichting om de relevante informatie over alle verkopen van houtproducten te vermelden die zijn geregistreerd op een formulier inzake de verkoop van houtproducten | X | X | X | X | X |
3. | Verplichting om het formulier inzake de verkoop van houtproducten maandelijks in te dienen bij het boskantoor van de GFC of op verzoek tijdens de verificatie ter plaatse van de GFC | X | X | X | X | X |
4. | Verplichting om een verkoopfactuur aan een koper uit te reiken en het factuurnummer te registreren in het formulier inzake de verkoop van houtproducten | X | X | X | X | X |
(1) Verwijst naar houtzagerijen, houtstapelplaatsen of een natuurlijke persoon, rechtspersoon of entiteit die geen zagerij of houtstapelplaats exploiteert, maar alleen een vergunning heeft om houtproducten te kopen en te verkopen.
(2) FSO’s met een grote concessie, met een kleine concessie, van herbestemde staatsgronden, van gronden van Amerindiaanse dorpen en van particuliere gronden zijn al geregistreerd bij de GFC om commerciële bosbouwactiviteiten uit te voeren of toe te staan.
3.3.7 Uitvoer van houtproducten
Overeenkomstig de Forests Act No. 6 van 2009 moet momenteel elke uitvoer van houtproducten vergezeld gaan van een uitvoercertificaat dat door de GFC aan de exporteur wordt afgegeven.
Bovendien mag voor geen enkel houtproduct een uitvoercertificaat worden afgegeven indien het product in strijd met de Forests Act No. 6 van 2009 is weggehaald, verwijderd, vervoerd of op andere wijze is behandeld.
De FSO moet eerst de volgende documenten vooraf ter goedkeuring aan de GFC voorleggen om ervoor te zorgen dat de FSO’s wettelijk geverifieerde houtproducten uitvoeren:
— formulier “Application for timber marketing certificate” (aanvraag voor een certificaat voor het in de handel brengen van hout)
— formulier “Application for export certification” (aanvraag voor een uitvoercertificaat)
— formulier “Application for export of forestry produce” (aanvraag voor de uitvoer van bosbouwproducten)
— het “Electronic single administrative document” (ESAD) (elektronisch enig administratief document) in het Automated System for Customs Data (ASYCUDA) (geautomatiseerd systeem voor douanegegevens)
— handelsfactuur
— Cites-vergunning (indien van toepassing)
— Caricom-certificaat van oorsprong (alleen vereist voor uitvoer naar landen van de Caribische Gemeenschap (Caricom))
— certificaat van oorsprong (voor niet-Caricom-landen)
Zodra de FSO geacht wordt in overeenstemming te zijn en de bovengenoemde documenten zijn goedgekeurd, worden zij teruggezonden aan de FSO en geeft de TLTU aan de FSO een uitvoercer tificaat af voor alle marken en daarnaast ook een Flegt-vergunning voor de in bijlage I genoemde producten die bestemd zijn voor de Unie. De FSO dient vervolgens de Flegt-vergunning en het uitvoercertificaat voor de markt van de Unie, of alleen het uitvoercertificaat voor niet-Unie- markten, samen met de andere hierboven genoemde documenten in.
Regels voor de uitvoer van houtproducten | Alle FSO’s | |
1. | Verplichting om een vergunning voor het uitvoeren van houtproducten te hebben | X |
2. | Verplichting om alle voor uitvoer bestemde houtproducten vóór de uitvoer te registreren op de relevante uitvoerdocumenten (1) en deze documenten ter goedkeuring bij het hoofdkantoor van de GFC aan te geven. | X |
3. | Verplichting om alle relevante rubrieken van de bovengenoemde uitvoerdocumenten in te vullen | X |
4. | Verplichting om de door de GFC goedgekeurde uitvoerdocumenten en het uitvoercertificaat bij de CETO aan te geven | X |
5. | Verbod om houtproducten uit te voeren die niet op een uitvoercertificaat zijn aangegeven | X |
6. | Verplichting om een Cites-vergunning (indien van toepassing), een Caricom-certificaat van oorsprong (indien van toepassing) en handelsfactuur over te leggen bij de aangifte van uitvoerdocumenten bij het hoofdkantoor van de GFC | X |
7. | Verplichting om de uitvoerheffing te betalen | X |
(1) Bevat de aanvraag voor de uitvoer van bosbouwproducten, de aanvraag voor een certificaat voor het in de handel brengen van hout, de aanvraag voor een uitvoercertificaat, en het ESAD in het ASYCUDA.
3.3.8 Invoer van houtproducten
Overeenkomstig de Forests Act No. 6 van 2009 moet elke FSO die houtproducten invoert een invoervergunning hebben. Bovendien bepaalt de Forests Act No. 6 van 2009 dat niemand in Guyana houtproducten mag invoeren of vervoeren die illegaal zijn verkregen in of illegaal zijn ingevoerd uit welk land dan ook.
Overeenkomstig de Forests Act No. 6 van 2009 is het de verantwoordelijkheid van de importeur om aan te tonen dat de ingevoerde houtproducten legaal zijn verkregen in en legaal zijn uitgevoerd uit het land van herkomst.
Guyana vaardigt wetgeving uit die importeurs verplicht de passende zorgvuldigheid te betrachten en ontwikkelt specifieke uitvoeringsrichtsnoeren met betrekking tot de aanvullende documenta tievereisten inzake invoer met het oog op de uitvoering van deze overeenkomst.
Guyana erkent de wettigheid van ingevoerde houtproducten als deze vergezeld gaan van:
1. een geldige Flegt-vergunning die van toepassing is op de volledige zending vanuit een land van uitvoer dat een VPA heeft afgesloten met de Unie en een operationeel Flegt-vergunnin gensysteem heeft;
2. een geldige Cites-vergunning die van toepassing is op de volledige zending; of
3. een eigen verklaring waaruit blijkt dat de passende zorgvuldigheid is betracht door het opstellen van een verslag van zorgvuldig onderzoek op basis van:
— de informatie over de legale herkomst in het land waar de in te voeren houtproducten zijn gekapt;
— de informatie over het beoordeelde risico van onwettigheid van de in te voeren houtproducten;
— de procedure om elk geïdentificeerd risico van onwettigheid te beperken en/of te beheersen.
Regels voor de invoer van houtproducten | Alle FSO’s | |
1. | Verplichting om een vergunning voor het invoeren van houtproducten te hebben | X |
2. | Verbod om houtproducten in te voeren die niet op een invoervergunning zijn aangegeven | X |
3. | Verplichting om alle voor invoer bestemde houtproducten op de aanvraag voor een invoervergunning te registreren en dit document vóór de invoer ter goedkeuring aan de National Plant Protection Organisation (NPPO) voor te leggen | X |
4. | Verplichting om alle relevante rubrieken van de aanvraag voor een invoervergunning in te vullen | X |
5. | Verplichting om samen met de aanvraag voor een invoervergunning een Flegt-vergunning of Cites-vergunning of een verslag van zorgvuldig onderzoek (indien van toepassing) in te dienen | X |
3.3.9 Houtproducten in doorvoer
Houtproducten in doorvoer zijn producten die in Guyana worden vervoerd waarvan de oorsprong en de bestemming buiten de douanegrenzen van Guyana liggen. Houtproducten in doorvoer mogen niet in de toeleveringsketen van Guyana terechtkomen. Zij mogen dus niet op de binnenlandse markt worden verkocht en er mogen geen uitvoercertificaten of Flegt- vergunningen voor worden afgegeven.
CETO heeft procedures voor het beheer en de controle van goederen in doorvoer vastgesteld, die ook zullen worden gebruikt voor het beheer en de controle van houtproducten in doorvoer.
Houtproducten in doorvoer moeten worden goedgekeurd door CETO. Zij staan te allen tijde onder toezicht van de douaneautoriteit van Guyana, vanaf de plaats van binnenkomst tot de plaats van uitgang, waar de houtproducten via de uitwisseling van officiële douanedocumenten aan het ontvangende land worden overgedragen.
3.3.10 In beslag genomen en achtergelaten houtproducten
3.3.10.1 In beslag genomen houtproducten
Houtproducten waarvan wordt vermoed dat zij in strijd zijn met de Forests Act No. 6 van 2009 worden in beslag genomen en uit de toeleveringsketen gehaald. In bepaalde gevallen, zoals hieronder beschreven, kunnen dergelijke houtproducten volgens de procedures voor het beheer van in beslag genomen hout opnieuw in de toeleveringsketen van Guyana worden gebracht.
Nadat dergelijke houtproducten opnieuw in de toeleveringsketen zijn gebracht, worden Flegt-vergunningen voor in beslag genomen hout alleen afgegeven als er niet binnen drie maanden vervolging is ingesteld voor de overtreding waarvoor het hout in beslag is genomen (Forests Act, artikel 60.1.a), of als alle personen die werden vervolgd zijn vrijgesproken (Forests Act, artikel 60.1.b).
Twee jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst zal deze aanpak opnieuw door beide partijen worden beoordeeld via het gemengd comité.
De procedures voor het beheer van in beslag genomen hout worden hieronder beschreven:
1. Inbeslagneming en onderzoek door de GFC: wanneer de FMD gegronde twijfel heeft over de wettigheid van een houtproduct, neemt de GFC het houtproduct in beslag door het in bezit te nemen of door een bewaringsformulier af te geven waarin de FSO wordt opgedragen het houtproduct in bezit te houden en hem te verbieden het te vervoeren, tenzij de GFC daarvoor toestemming heeft gegeven. Het inbeslagnemingsformulier wordt afgegeven aan de FSO of niet-FSO wanneer het houtproduct door de GFC in bewaring wordt genomen.
De FMD voert vervolgens een onderzoek uit om te bevestigen of er sprake is van een overtreding. Voor overtredingen of vermoedens van overtredingen van de Forests Act (binnen de grenzen van Amerindiaanse dorpen) voert de dorpsraad (VC) en/of de GFC (op uitnodiging van de VC) (7) het onderzoek uit en kan de VC de FSO of niet-FSO oproepen om voor de VC te verschijnen.
In alle gevallen van niet-naleving — door FSO’s of niet-FSO’s — stelt de FMD een inbeslagnemings- of bewaringsformulier en een confiscatieverslag op. Dit verslag wordt, samen met een kopie van een van de bovengenoemde formulieren, aan het hoofdkantoor van de GFC doorgestuurd voor een definitief besluit over de bevindingen en aanbevelingen. Het verslag wordt vervolgens doorgestuurd naar de MISU die het in de CID archiveert onder de rubriek voor niet-nalevingen.
2. Sanctie: voor een eerste overtreding die klein of onbeduidend is, kunnen de FSO en GFC ermee instemmen tot overeenstemming te komen in verband met de overtreding. Voor alle andere overtredingen gelden de artikelen 68, 69 en 70 van de Forests Act No. 6 van 2009 en de sancties in bijlage 1 bij die wet.
3. Verkoop, terugzending en verwijdering van in beslag genomen hout
Verkoop van aan verrotting onderhevig in beslag genomen hout: wanneer in beslag genomen hout onderhevig is aan snelle en natuurlijke verrotting, kan de GFC dat hout verkopen en de opbrengst van de verkoop in bewaring nemen in afwachting van de voltooiing van eventuele procedures voor een overtreding van de Forests Act No. 6 van 2009.
Terugzending van in beslag genomen hout naar de FSO: de aanduiding van in beslag genomen hout kan worden ingetrokken, de in beslag genomen houtproducten kunnen naar de FSO worden teruggezonden en opnieuw in de toeleveringsketen worden gebracht wanneer:
(7) De VC kan ervoor kiezen om een vergoeding te accepteren of een gerechtelijke procedure te laten instellen. In beide scenario’s vraagt de FMD een kopie van het verslag van de VC op.
a) er binnen drie maanden na de inbeslagneming geen procedures zijn ingeleid voor een overtreding van de Forests Act No. 6 van 2009 met betrekking tot hetgeen waarvoor het hout in beslag is genomen. Dit betreft tevens gevallen waarin alle noodzakelijke vergoedingen zijn betaald en de openstaande betalingen in het financiële systeem van de GFC zijn geboekt en vervolgens goedkeuring is verleend door de GFC;
b) er procedures zijn ingeleid en afgerond, maar:
i) elke aangeklaagde persoon is vrijgesproken; of
ii) er geen rechterlijke beslissing tot verbeurdverklaring van in beslag genomen hout is genomen uit hoofde van de Forests Act No. 6 van 2009 of van enig ander geschreven recht;
Verbeurdverklaring van in beslag genomen hout en verwijdering door de GFC: wanneer de rechter heeft bevolen om in beslag genomen hout verbeurd te verklaren ten gunste van de staat, kan de GFC dit hout naar eigen goeddunken behouden of zich ervan ontdoen. Hierbij heeft de GFC tevens de mogelijkheid dergelijk verbeurd verklaard hout openbaar te veilen.
In de bovengenoemde gevallen wordt een vrijgavebewijs afgegeven voor alle in beslag genomen houtproducten die opnieuw in de toeleveringsketen mogen worden gebracht en voor het verdere vervoer van de houtproducten. Flegt- vergunningen worden echter alleen afgegeven voor in beslag genomen hout dat naar de FSO is teruggezonden omdat er binnen drie maanden geen vervolging is ingesteld, of omdat alle vervolgde personen zijn vrijgesproken.
Als blijkt dat er een overtreding is begaan door een niet-FSO, kunnen de in beslag genomen en verbeurd verklaarde houtproducten alleen door de overheid worden gebruikt in door de overheid goedgekeurde projecten (8).
4. Documentatie van de afwikkeling van de zaak: na de afgifte van het vrijgavebewijs wordt het eindbesluit betreffende de sanctie en de verleende goedkeuring voor de vrijgave van de houtproducten doorgestuurd naar de MISU. De MISU werkt vervolgens de rubriek voor niet-nalevingen in de CID bij en archiveert de documenten in het elektronische gegevensbestand van de FSO in de CID, indien de overtreder een FSO is. Tijdens de uitvoeringsfase van het GTLAS zal de rubriek voor niet-nalevingen in de CID worden verbeterd.
5. Toekomstige ontwikkeling van toepasselijke eisen voor in beslag genomen houtproducten: tijdens de uitvoeringsfase van het GTLAS zullen eventuele leemten in de in dit deel beschreven procedure worden opgevuld, te weten: procedures om houtproducten ten aanzien waarvan een overtreding is begaan waarvoor men tot een vergelijk is gekomen opnieuw in de toeleveringsketen te brengen, procedures om te documenteren en te bepalen welke van de opnieuw in de toeleveringsketen gebrachte houtproducten in aanmerking komen voor een Flegt-vergunning, de status en de beperkingen van hout dat ervan wordt verdacht illegaal te zijn voordat een overtreding is geconstateerd; de normen en de procedure voor de vaststelling van de marktwaarde van de houtproducten waarvoor een vergoeding moet worden betaald; procedures wanneer de vereiste vergoeding niet wordt betaald; de procedure en registratie voor de betaling van de vergoeding; de procedure en registratie voor de betaling van de vergoeding; het lot van de houtproducten wanneer de FSO schuldig wordt bevonden in het kader van een gerechtelijke procedure; de eisen en procedures voor de veiling van in beslag genomen houtproducten; en wie binnen de GFC verantwoordelijk is voor elk van deze stappen en wat hun mandaten en verantwoordelijkheden zijn in het veilingsproces.
(8) Indien er geen lopende door de overheid goedgekeurde projecten zijn op het moment van de inbeslagneming van het hout, worden deze houtproducten opgeslagen op een door de GFC goedgekeurde beveiligde locatie voor later gebruik.
De regels voor in beslag genomen houtproducten gelden tevens voor elke persoon die geen FSO is, maar van wie de GFC vermoedt dat hij de Forests Act No. 6 van 2009 overtreedt.
Twee jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst, zal de beperking van de afgifte van een Flegt-vergunning tot in beslag genomen hout dat naar de FSO is teruggezonden omdat er binnen drie maanden geen vervolging was ingesteld, of omdat alle vervolgde personen zijn vrijgesproken, opnieuw door beide partijen worden beoordeeld via het gemengd comité.
Regels voor in beslag genomen houtproducten | Alle FSO’s | |
1. | Verplichting om in beslag genomen houtproducten te vervoeren (naar een door de GFC gespecificeerde locatie) met ofwel een bewaringsformulier of een inbeslagnemingsformulier en dit document bij het boskantoor van de GFC aan te geven tijdens de doorvoer of op verzoek tijdens de verificatie ter plaatse van de GFC. | X |
2. | Verbod om in beslag genomen houtproducten te gebruiken die niet zijn vrijgegeven om opnieuw in de toeleveringsketen te worden gebracht uit hoofde van een vrijgavebewijs. | X |
3.3.10.2 Achtergelaten houtproducten
In de Forests Act No. 6 van 2009 is bepaald dat achtergelaten houtproducten waarvan de legale eigenaar niet getraceerd en/of vastgesteld kan worden niet in de toeleveringsketen terecht mogen komen, maar beschouwd worden als staatseigendom en gebruikt worden in door de overheid goedgekeurde projecten. De GFC zal verslagen opstellen over de bevindingen inzake achtergelaten houtproducten en de wijze waarop deze zijn gebruikt, en elektronische kopieën van deze verslagen worden door de MISU in de CID gearchiveerd en openbaar gemaakt. De definitie van achtergelaten hout, de stappen om ervoor te zorgen dat het niet in de toeleveringsketen terechtkomt en de eisen om regelmatig verslag uit te brengen over de bevindingen inzake achtergelaten hout zullen worden uiteengezet in procedures die tijdens de uitvoeringsfase van de VPA worden ontwikkeld.
3.4 Verificatie van naleving van de toewijzingsprocedure, de definitie van wettigheid en de eisen van het WTS
3.4.1 Algemene beginselen voor de verificatie
In dit deel wordt beschreven hoe de verificatie van naleving van de toewijzingsprocedure, de definitie van wettigheid en de eisen van het WTS wordt uitgevoerd. Deze verificatie is gebaseerd op de bestaande wetgeving van Guyana en de procedurehandboeken.
Op basis van de leemten die tijdens de ontwikkeling van het GTLAS zijn vastgesteld, zullen het procedurehandboek van de FMD, het procedurehandboek van de Finance Division en het procedurehandboek van de FRMD worden bijgewerkt voordat het Flegt-vergunningensysteem operationeel wordt.
Tijdens de uitvoeringsfase van het GTLAS zullen de methodiek voor routinematige taken en
-inspecties, de geconsolideerde verificatie en het beheer van niet-nalevingen door de ministeries en/of overheidsinstanties bij het uitvoeren van de verificatie in het kader van het GTLAS verder worden ontwikkeld en gebundeld in een GTLAS-procedurehandboek voor verificatie. Dit handboek zal worden ontwikkeld onder toezicht van de GFC, in coördinatie met alle andere ministeries en/of overheidsinstanties die bij het GTLAS betrokken zijn. Het gemengd comité zal ook de gelegenheid hebben om dit handboek te evalueren en opmerkingen daarover te maken voordat het GTLAS operationeel wordt.
In het GTLAS-procedurehandboek zal een verificatiemethodiek worden gedefinieerd om de risico’s van niet-naleving van de indicatoren door de FSO’s en de controles van de toeleveringsketen te beoordelen op basis van het volgende:
— de taken en verantwoordelijkheden van de ministeries en/of overheidsinstanties: in het kader van punt 2.5 wordt verder beschreven wie wat doet bij de verificatie van elke indicator en de controles van de toeleveringsketen;
— hoe de frequentie en intensiteit van de verificatie worden vastgesteld in verhouding tot het ingeschatte risico;
— risicofactoren, zoals type FSO, type houtproduct, soort, geografische regio;
— het type verificatie: fysiek of administratief, gepland of onverwacht;
— de protocollen voor het archiveren van verificatiepunten en informatie over de naleving voor zowel elektronische als papieren kopieën.
Dit zal ervoor zorgen dat de verificatie op een geloofwaardige, kosteneffectieve en doeltreffende manier wordt uitgevoerd.
Met de verificatie van de wettelijke naleving van de toewijzingsprocedure, de definitie van wettigheid en de eisen inzake de toeleveringsketen wordt beoogd dat:
— de staatsbossen worden toegewezen volgens de in punt 3.1 beschreven procedures;
— bij het kappen op gronden van Amerindiaanse dorpen en op particuliere gronden de in punt 3.1.2 beschreven procedures worden gevolgd;
— de bosbouwactiviteiten in Guyana legaal zijn;
— de FSO’s voldoen aan hun verplichtingen in het kader van de definitie van wettigheid en de controles van de toeleveringsketen; en
— gevallen van niet-naleving worden vastgesteld, geregistreerd en opgelost.
3.4.2 Verificatie van naleving van de procedure voor de toewijzing van bossen
Bij de verificatie van naleving van de procedure voor de toewijzing van bossen wordt gecontroleerd of de eisen voor de toewijzing van bosconcessieovereenkomsten worden nageleefd, zoals uiteengezet in de Forests Act No. 6 van 2009 en het hoofdstuk inzake toewijzingsprocedures in het procedurehandboek van de FRMD.
Zodra de aanvragen zijn afgerond, met inbegrip van de betaling van de vereiste vergoedingen, worden de aanvragen eerst door de FMD en de FRMD van de GFC op volledigheid beoordeeld, en vervolgens door het Forest Resource Allocation Committee van de GFC. De Internal Audit Unit van de GFC gaat na of de toewijzingsprocedure van de GFC in overeenstemming was met de vastgestelde procedures voor de toewijzing van FCA’s, alsmede of de aanvragen in overeenstemming waren met de desbetreffende richtsnoeren voor de beoordeling van aanvragen door het Forest Resource Allocation Committee. De commissaris voor bosbeheer dient vervolgens een verslag over de gehele hierboven uiteengezette procedure in bij het technisch subcomité van de raad van bestuur van de GFC, dat de aanvragen onderzoekt en evalueert. Op basis van dat onderzoek en die evaluatie dient het technisch subcomité van de raad van bestuur een verslag in bij de raad van bestuur van de GFC, die het eindbesluit over de gunning neemt. Met het oog op transparantie zal informatie over de toewijzingsprocedure en de resultaten daarvan openbaar worden gemaakt.
Zodra er een eindbesluit over de gunning is genomen, worden de originele contracten door de GFC opgesteld en afgegeven en wordt de vereiste informatie in de CID ingevoerd.
De procedure voor de toewijzing van FCA’s (opstellen van de lijst van beschikbare bosgebieden, de aanvraagprocedure, de onderzoeks- en evaluatieprocedure van de GFC en de onderzoeks-, evaluatie- en gunningsprocedure van de raad van bestuur van de GFC), met inbegrip van de invoering in de CID van de bijbehorende bewijsstukken en de beoordeling van de naleving, zal worden beschreven in het procedurehandboek van de FRMD.
3.4.3 Verificatie van de naleving van de definitie van wettigheid
De verificatie van de naleving van de definitie van wettigheid is van toepassing op alle FSO’s van Guyana. De verificatie van de naleving door de FSO’s berust op de werkzaamheden van de GFC en alle andere ministeries en/of overheidsinstanties die betrokken zijn bij de uitvoering van het GTLAS. De in de definitie van wettigheid opgenomen verificatiepunten worden gebruikt om de wettelijke naleving van de desbetreffende indicatoren te verifiëren. De ministeries en/of overheidsinstanties die bij het GTLAS betrokken zijn, voeren hun administratieve taken en hun taken ter plaatse uit in overeenstemming met hun mandaat. In het kader van het GTLAS hebben de ministeries en/of overheidsinstanties drie soorten verantwoordelijkheden:
— Routinematige taken
Ministeries en/of overheidsinstanties moeten hun interne procedures en interne controles volgen met het oog op de afgifte van verificatiepunten. In deze gevallen leeft de FSO de indicatoren na wanneer hij over het vereiste geldige verificatiepunt beschikt.
— Routinematige inspecties
Routinematige inspecties zijn de regelmatige inspecties van activiteiten van de FSO die door de ministeries en/of overheidsinstanties worden uitgevoerd als onderdeel van hun mandaat. Naar aanleiding daarvan worden inspectieverslagen opgesteld die tevens als verificatiepunten voor de definitie van wettigheid dienen. In deze gevallen bepalen de indicatoren aan welke eisen de FSO moet voldoen. De naleving wordt beoordeeld door middel van de inspectie en in het inspectieverslag wordt het resultaat van de beoordeling vermeld.
— Willekeurige aangekondigde of onaangekondigde inspecties
De ministeries en/of overheidsinstanties voeren ook willekeurige aangekondigde of onaangekondigde verificaties van de naleving van de indicatoren uit op basis van fysieke en documentencontroles, om ervoor te zorgen dat de FSO’s permanent aan hun wettelijke verplichtingen in het kader van het GTLAS voldoen.
De ministeries en/of overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor de beoordeling van de naleving van de indicator stellen de MISU in kennis van het resultaat van de beoordeling van de naleving en geven daarbij duidelijk aan of de FSO al dan niet aan de onder hun verantwoor delijkheid vallende indicatoren heeft voldaan.
De MISU werkt het elektronische gegevensbestand van de FSO in de CID bij op basis van de verslagen die worden opgesteld naar aanleiding van de in punt 3.4 gespecificeerde verificatie activiteiten en de verslagen die tijdens de geconsolideerde verificatie door andere ministeries en/of overheidsinstanties worden ingediend.
De specifieke procedures voor de verificatie van naleving van elke indicator in de definitie van wettigheid zullen tijdens de uitvoeringsfase van het GTLAS verder worden ontwikkeld in een GTLAS-procedurehandboek voor verificatie. Deze verificatieprocedures waarborgen een degelijke verificatie van de naleving van de indicatoren in het kader van het GTLAS.
In deze procedures wordt aangegeven hoe de taken en inspecties, zowel routinematig als willekeurig, moeten worden uitgevoerd en hoe deze leiden tot de totstandkoming van een verificatiepunt en tot de beoordeling van de naleving. Statische en dynamische verificatiepunten worden op verschillende manieren in aanmerking genomen:
— statische verificatiepunten worden geverifieerd voor een bepaalde periode die in de uitvoeringsfase van het GTLAS zal worden vastgesteld;
— dynamische verificatiepunten worden gebruikt om de wettelijke overeenstemming van de houtbron en de eisen van het WTS in elk stadium van de toeleveringsketen te verifiëren.
3.4.4 Verificatie van de eisen van het WTS
Het WTS is een verplicht nationaal systeem dat door de GFC wordt gebruikt om de naleving van de eisen van het WTS door de FSO’s en hun houtproducten in de hele toeleveringsketen, van de kap tot het vervoer, tot de verwerking en de binnenlandse verkoop, te beoordelen en te verifiëren. Het WTS bestrijkt alle bronnen van houtproductstromen in Guyana, met inbegrip van de invoer, en stelt de GFC in staat om nauwkeurige statistieken over deze stromen te verzamelen, waaronder statistieken met betrekking tot de houtproductie,
-verwerking en -handel. Met het WTS kan de GFC verifiëren of de FSO heeft voldaan aan de in de WTS-richtsnoeren vastgestelde eisen inzake de controle van de toeleveringsketen en kan zij gevallen van niet-naleving beheren. Punt 3.3 bevat de regels van het WTS waaraan de FSO’s moeten voldoen en in de punten 3.4.4.1 tot en met 3.4.4.8 wordt de bijbehorende verificatie door de ministeries en/of overheidsinstanties beschreven. Het WTS stelt de GFC in staat om voor de verschillende controlepunten van het WTS systematische en willekeurige verificaties ter plaatse en administratieve verificaties uit te voeren met betrekking tot de activiteiten en werkzaamheden van de FSO’s. Tijdens de verificaties ter plaatse inspecteert de FMD routinematig de houtproducten om de naleving van de FSO’s te beoordelen en te valideren op basis van de informatie die door de FSO’s bij de GFC is ingediend op elk kritisch controlepunt van de toeleveringsketen.
In het aanhangsel worden de aan te geven en te verifiëren gegevens nader beschreven. Tijdens de administratieve verificaties op het hoofdkantoor van de GFC voert de FMD regelmatig een afstemming uit door het analyseren van de gegevens en informatie die door de FSO’s zijn ingediend en die door de GFC tijdens verificaties ter plaatse zijn verzameld voor de verschillende kritieke controlepunten in de toeleveringsketen. Voor elk controlepunt worden deze analyses nader beschreven in de punten 3.4.4.1 tot en met 3.4.4.8 en het aanhangsel. Wanneer de eis van het WTS betrekking heeft op het indienen van een document, houdt de verificatie van naleving van deze eis een beoordeling in van de juistheid en volledigheid van de informatie in het genoemde document.
Gevallen van niet-naleving die tijdens de inspectie en verificatie ter plaatse en de administratieve verificatie van de gegevens worden vastgesteld, worden behandeld in overeenstemming met de bestuursrechtelijke procedure waarnaar wordt verwezen in punt 3.5 betreffende het beheer van niet-nalevingen.
Alle verslagen die door medewerkers van de FMD worden ingediend en de informatie die door de FSO’s wordt ingediend, worden naar de MISU gestuurd met het oog op archivering in de elektronische gegevensbestanden van de FSO’s in de CID. Er wordt een jaarlijkse samenvatting van de verificatieverslagen openbaar gemaakt.
De MISU neemt relevante gegevens en informatie in verband met controles van de toeleveringsketen die door andere ministeries en/of overheidsinstanties worden ingediend, in ontvangst om deze in de CID in te voeren en te archiveren (zie punt 3.4.3).
De procedures voor de analyse, afstemming en verificatie van gegevens zullen tijdens de uitvoeringsfase van het GTLAS worden bijgewerkt in het procedurehandboek van de FMD. In dit procedurehandboek zal worden aangegeven waar, door wie en hoe deze gegevens zullen worden geverifieerd door middel van validatie en afstemming (9). De GFC heeft een tabel uitgewerkt (in het aanhangsel) met de kritische controlepunten in de toeleveringsketen en de documenten en/of bewijzen die de wettigheid van de volgende stappen aantonen:
— inventarisatie vóór de kap
— kap
— na de kap
— vervoer van houtproducten
— verwerking van houtproducten
— verkoop van houtproducten op de binnenlandse markt
(9) Validatie: de overheid verifieert de door de FSO opgegeven informatie om de juistheid van de aangifte te waarborgen. Afstemming: de overheid vergelijkt de informatie tussen twee stappen om de traceerbaarheid te controleren.
— uitvoer van houtproducten
— inbeslagneming van houtproducten
— houtproducten in doorvoer
— invoer van houtproducten
In het algemeen verhoogt het WTS de transparantie en de geloofwaardigheid van de bosbouwsector in Guyana, waardoor het bijdraagt tot de verbetering van het imago van de sector op de nationale en internationale markten.
3.4.4.1 Verificatie van naleving van de wettelijke status, voorafgaand aan de uitvoering van de bosbouwactiviteiten
De FRMD verifieert of de FSO over de vereiste documenten beschikt om aan te tonen dat de FSO wettelijk is gevestigd om in Guyana te activiteiten te ontplooien, zoals gespecificeerd in de definitie van wettigheid. Vóór de kap keurt de FRMD het recht van de FSO om te kappen goed op basis van zowel administratieve beoordelingen op het hoofdkantoor van de GFC als inspecties ter plaatse. De FRMD dient deze gegevens en informatie in bij de MISU met het oog op archivering in het elektronische gegevensbestand van de FSO.
3.4.4.2 Verificatie van naleving van de inventarisatie vóór de kap
– Grote concessies
De FMD verifieert de naleving van de in punt 3.3.1 uiteengezette vóór de kap geldende eisen door middel van verschillende niveaus van verificaties ter plaatse en gegevensve rificatie.
A. Inspecties ter plaatse
A.1 Monitoring van activiteiten vóór de kap
Veldmedewerkers van de FRMD beoordelen de naleving door de FSO van de in punt 3.3.1 vermelde regels vóór de kap 1, 2 en 3 door middel van routinematige inspecties ter plaatse en vullen een verificatieverslag van de GFC in met opgave van alle mogelijke gevallen van niet-naleving.
De medewerkers van de FRMD dienen het verificatieverslag van de GFC in bij het hoofdkantoor van de FRMD voor verdere verificatie door middel van gegevensver gelijking.
B. Administratieve verificatie
B.1 Validatie van bosbeheerdocumenten
Het hoofdkantoor van de FRMD beoordeelt de naleving door de FSO van de in punt 3.3.1 vermelde regels vóór de kap 2, 4 en 5 door middel van een documentencontrole van het bosbeheerplan en het jaarlijkse exploitatieplan van de FSO, en vult een verslag van documentencontrole in met opgave van alle gevallen van niet-naleving.
B.2 Verificatie van aangegeven inventaris gegevens:
het hoofdkantoor van de FRMD vergelijkt de gegevens in het verslag van de FSO inzake de inventarisatie vóór de kap met de gegevens van het verificatieverslag van de GFC om de naleving van de in punt 3.3.1 vermelde regels vóór de kap 1, 2 en 3 te valideren.
Op basis van bovenstaande verificaties dient het hoofdkantoor van de FRMD het verificatieverslag van de GFC en het verslag van de documentencontrole, waarin informatie over de naleving is opgenomen, in bij de MISU met het oog op archivering in het elektronische gegevensbestand van de FSO.
De FRMD informeert de FMD over de naleving van de FSO, die moet beginnen met de kap.
Na goedkeuring van de inventarisatie vóór de kap verstrekt de FMD aan de FSO de traceerlabels van GFC voor de bomen die in het exploitatiejaar moeten worden gekapt in door de GFC goedgekeurde blokken. De GFC berekent het jaarlijkse quotum van de FSO (volume houtproducten) op basis van de gekozen kapcyclus en de resultaten van de inventarisatie vóór de kap. Het quotum wordt gebruikt om te bepalen hoeveel labels er moeten worden verstrekt.
– Kleine concessies
De GFC voert geen inspectie vóór de kap uit, aangezien FSO’s met een kleine concessie niet verplicht zijn om activiteiten vóór de kap uit te voeren.
De FMD berekent en verleent haar goedkeuring aan het quotum van de FSO (volume houtproducten) voor het concessiegebied. Het quotum wordt gebruikt om te bepalen hoeveel labels er moeten worden verstrekt.
De FMD keurt de commerciële kap goed en verstrekt de bijbehorende traceerlabels van de GFC aan de FSO.
– Herbestemde staatsgronden
Hoewel FSO’s van herbestemde staatsgronden niet verplicht zijn om activiteiten vóór de kap uit te voeren, voert de FRMD een inspectie vóór de kap uit om de locatie en de soort vast te stellen van de bomen die voor de commerciële kap zijn aangewezen. De medewerkers van de FRMD dienen een verslag van inspectie vóór de kap in bij het hoofdkantoor van de FMD om dit in de CID te laten uploaden en met het oog op verdere verificatie door middel van gegevensvergelijking tijdens de verificaties van de kap.
De FMD verstrekt traceerlabels van de GFC aan de FSO’s voor de bomen die tijdens de inspectie vóór de kap door de FRMD voor commerciële doeleinden zijn aangewezen.
– Amerindiaanse dorpen en particuliere gronden
De GFC voert geen inspecties vóór de kap uit, aangezien FSO’s van gronden van Amerindiaanse dorpen en van particuliere gronden niet verplicht zijn om activiteiten vóór de kap uit te voeren. De FMD verstrekt op verzoek traceerlabels van de GFC aan de FSO’s.
3.4.4.3 Verificatie van naleving tijdens de kap en na de kap
– Grote concessies
De FMD beoordeelt en verifieert de naleving van de in punt 3.3.2 uiteengezette tijdens de kap geldende eisen door middel van verschillende niveaus van verificaties ter plaatse en gegevensverificatie.
A. Inspecties en verificatie ter plaatse
A.1 Monitoring van kapactiviteiten
De veldmedewerkers van de FMD beoordelen de naleving door de FSO van de in punt 3.3.2 vermelde regels 1, 2, 5, 6,
8, 9, 10 en 11 door middel van routinematige inspecties ter plaatse en vullen een inspectieverslag in met opgave van alle mogelijke gevallen van niet- naleving.
A.2 Inspectie voor de kubering van stammen
De veldmedewerkers van de FMD verrichten een kubering van de gekapte stammen door middel van een routinematige inspectie ter plaatse en vullen een verslag van inspectie voor de kubering van stammen in met opgave van alle mogelijke gevallen van niet-naleving van de in punt 3.3.2 vermelde regels 5, 8
en 9.
A.3 Inspecties na de kap
De veldmedewerkers van de FMD inspecteren de locatie en de gegevens van stronken en vullen een veldgegevens formulier in met opgave van alle mogelijke gevallen van niet-naleving van de in punt 3.3.2 vermelde regels 1, 2, 6, 7, 8, 9,
10 en 11 en de in punt 3.3.3 vermelde
regels 2 en 4.
A.4 Verificatie ter plaatse van de opgegeven informatie voor gekapte stammen
De veldmedewerkers van de FMD inspecteren de houtproducten om de naleving van de in punt 3.3.2 vermelde regels 5, 7, 8 en 9 te beoordelen en valideren de gegevens in de verwijderings vergunning. De veldmedewerkers van de FMD vullen een dagelijks monitoringverslag in met opgave van alle mogelijke gevallen van niet-naleving.
Tijdens inspecties en verificaties ter plaatse brengen de veldmedewerkers van de FMD een confiscatiemerk (met behulp van een hamer) aan op het niet-conforme hout en een goedkeuringsmerk voor conform hout. Na de inspectie ter plaatse van de FMD wordt hout dat als conform is aangemerkt, gevalideerd voor vervoer in de toeleveringsketen, waar verdere inspecties en verificaties ter plaatse zullen worden uitgevoerd overeenkomstig de punten 3.4.4.4 tot en met 3.4.4.7.
De veldmedewerkers van de FMD dienen alle in punt 3.4.4.3 genoemde verslagen en formulieren in bij het hoofdkantoor van de FMD voor nadere verificatie door middel van gegevensvergelijking.
B. Gegevensverificatie
De verificatie van de herkomst van het hout en de kapbeperkingen wordt uitgevoerd door afstemming van de informatie op de stronken en op de stammen:
— het hoofdkantoor van de FMD vergelijkt de gegevens van de verwijderingsvergunning met de gegevens van de inspectie, de inspectie voor de kubering van stammen en de dagelijkse monitoringverslagen en het veldgegevens formulier om de herkomst van het hout en de naleving van de in punt 3.3.2 vermelde regels 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 te verifiëren;
— het hoofdkantoor van de FMD vergelijkt de gegevens van het verslag van de FSO inzake de inventarisatie vóór de kap met de gegevens van de inspectie, de inspectie voor de kubering van stammen en de dagelijkse monitoringverslagen om de naleving van de in punt 3.3.2 vermelde regels 1, 2 en 7 te verifiëren;
— het hoofdkantoor van de GFC verifieert de naleving van de fiscale verplichtingen en de verplichtingen inzake het gebruik van labels:
— de Finance Division van de GFC vergelijkt de gegevens van de bosconcessieovereenkomst en/of de verwijderingsvergunning met de gegevens van de betalingsbewijzen en betalingsschema’s om te verifiëren of de FSO voldoet aan regel 1 van punt 3.3.3;
— de Internal Audit Unit van de GFC vergelijkt de gegevens van het FMD Tag Issuance Register (register van verstrekte labels van de FMD) en de verwijderingsvergunning met de gegevens van het FMD Tags Returned Register (register van teruggegeven labels van de FMD) en het productieregister om te verifiëren of de FSO voldoet aan regel 3 van punt 3.3.3.
Op basis van bovenstaande verificaties vult het hoofdkantoor van de FMD een verslag van documentencontrole in en stuurt het dit verslag samen met de in punt 3.4.4.3 genoemde verslagen naar de MISU met het oog op archivering in het elektronische gegevensbestand van de FSO.
– Kleine concessies
De FMD beoordeelt en verifieert de naleving van de in punt 3.3.2 uiteengezette tijdens de kap geldende eisen door middel van verschillende niveaus van verificaties ter plaatse en gegevensverificatie.
A. Inspecties en verificatie ter plaatse
A.1 Monitoring van kapactiviteiten
De veldmedewerkers van de FMD beoordelen de naleving door de FSO van de in punt 3.3.2 vermelde regels 2, 5, 6, 8,
9, 10 en 11 door middel van routinematige inspecties ter plaatse en vullen een inspectieverslag in met opgave van alle mogelijke gevallen van niet- naleving.
A.2 Verificatie ter plaatse van de opgegeven informatie voor gekapte stammen
De veldmedewerkers van de FMD inspecteren de houtproducten om de naleving van de in punt 3.3.2 vermelde regels 5, 7, 8 en 9 te beoordelen en valideren de gegevens in de verwijderings vergunning. De veldmedewerkers van de FMD vullen een dagelijks monitoringverslag in met opgave van alle mogelijke gevallen van niet-naleving.
A.3 Inspecties na de kap
De veldmedewerkers van de FMD inspecteren de locatie en de gegevens van stronken en vullen een veldgegevens formulier in met opgave van alle mogelijke gevallen van niet-naleving van de in punt
3.3.2 vermelde regels 2, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 en de in punt 3.3.3 vermelde regel 4.
De veldmedewerkers van de FMD dienen alle in punt 3.4.4.3 genoemde verslagen en formulieren in bij het hoofdkantoor van de FMD voor nadere verificatie door middel van gegevensvergelijking.
B. Gegevensverificatie
B.1 Controle van de oorsprong van het hout en van de oogstbeperkingen door de informatie over de stronken en de stammen met elkaar in overeenstemming te brengen:
het hoofdkantoor van de FMD vergelijkt de gegevens van de verwijderingsvergunning met de gegevens van de inspectie, de dagelijkse monitoringverslagen en het veldgegevensformulier om de herkomst van het hout en de naleving van de in punt 3.3.2 vermelde regels 2, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 te verifiëren.
B.2 Het hoofdkantoor van de GFC verifieert de naleving van de fiscale verplichtingen en de verplichtingen inzake het gebruik van labels:
— de Finance Division van de GFC vergelijkt de gegevens van de bosconcessieovereenkomst en/of de verwijderingsvergunning met de gegevens van de betalingsbewijzen en betalingsschema’s om te verifiëren of de FSO voldoet aan regel 1 van punt 3.3.3;
— de Internal Audit Unit van de GFC vergelijkt de gegevens van het FMD Tag Issuance Register en de verwijderings vergunning met de gegevens van het FMD Tags Returned Register om te verifiëren of de FSO voldoet aan regel 3 van punt 3.3.3.
Op basis van bovenstaande verificaties vult het hoofdkantoor van de FMD een verslag van documenten controle in en stuurt het dit verslag samen met de in punt 3.4.4.3 genoemde verslagen en formulieren naar de MISU met het oog op archivering in het elektronische gegevensbestand van de FSO.
– Herbestemde staatsgronden
De FMD beoordeelt en verifieert de naleving van de in punt 3.3.2 uiteengezette tijdens de kap geldende eisen door middel van gegevensverificatie.
Gegevensverificatie
Verificatie van de herkomst van hout en de juistheid van de opgegeven informatie door afstemming tussen de informatie over de stronken en de stammen:
het hoofdkantoor van de FMD vergelijkt de gegevens van de verwijderingsvergunning met de gegevens van het verslag van inspectie vóór de kap om de herkomst van het hout en de naleving van de in punt 3.3.2 vermelde regels 2, 3, 5, 6 en 7 te beoordelen en te verifiëren.
Het hoofdkantoor van de GFC verifieert de naleving van de fiscale verplichtingen en de verplichtingen inzake het gebruik van labels:
— de Finance Division van de GFC vergelijkt de gegevens van de landbouwpachtovereenkomst of de mijnconcessie of
-vergunning of de vergunning voor een waterkracht centrale en/of de verwijderingsvergunning met de gegevens van de betalingsbewijzen en/of betalingsschema’s om te verifiëren of de FSO voldoet aan regel 1 van punt 3.3.3;
— de Internal Audit Unit van de GFC vergelijkt de gegevens van het FMD Tag Issuance Register en de verwijderings vergunning met de gegevens van het FMD Tags Returned Register om te verifiëren of de FSO voldoet aan regel 3 van punt 3.3.3.
Op basis van bovenstaande verificaties vult het hoofdkantoor van de FMD een verslag van documentencontrole in, waarin informatie over de naleving is opgenomen, en stuurt het dit verslag naar de MISU met het oog op archivering in het elektronische gegevensbestand van de FSO.
– Amerindiaanse dorpen en particuliere gronden
De FMD beoordeelt en verifieert de naleving van de in punt 3.3.2 uiteengezette tijdens de kap geldende eisen door middel van verschillende niveaus van verificaties ter plaatse en gegevensverificatie.
L 121/100
Publicatieblad van de Europese Unie
5.5.2023
NL
A. Inspecties ter plaatse
A.1 Monitoring van kapactiviteiten
De veldmedewerkers van de FMD beoordelen de naleving door de FSO van de in punt 3.3.2 vermelde regels 2 en 5 door middel van routinematige inspecties ter plaatse en vullen een inspectieverslag in met opgave van alle mogelijke gevallen van niet-naleving.
A.2 Verificatie ter plaatse van de opgegeven informatie voor gekapte stammen
De veldmedewerkers van de FMD inspecteren de houtproducten om de naleving van de in punt 3.3.2 vermelde regels 5 en 7 te beoordelen en de gegevens in de verklaring van verwijdering van particulier eigendom te valideren. De veldmedewerkers van de FMD vullen een dagelijks monitoringverslag in met opgave van alle mogelijke gevallen van niet- naleving.
A.3 Inspecties na de kap
De veldmedewerkers van de FMD inspecteren de locatie en de gegevens van stronken en vullen een veldgegevens formulier in met opgave van alle mogelijke gevallen van niet-naleving van de in punt 3.3.2 vermelde regels 2, 5, 6 en 7.
De veldmedewerkers van de FMD dienen de inspectie- en dagelijkse monitoringverslagen en het veldgegevensformulier in bij het hoofdkantoor van de FMD voor verdere verificatie door middel van gegevensvergelijking.
B. Gegevensverificatie
B.1 Verificatie van de herkomst van hout en de juistheid van de opgegeven informatie door afstemming tussen de informatie over de stronken en de stammen:
— het hoofdkantoor van de FMD vergelijkt de gegevens van de verklaring van verwijdering van particulier eigendom met de gegevens van het inspectieverslag, het dagelijkse monitoringverslag en het veldgegevens formulier om de herkomst van het hout en de naleving van de in punt 3.3.2 vermelde regels 2, 5 en 7 te verifiëren.
B.2 Het hoofdkantoor van de GFC verifieert de naleving van de fiscale verplichtingen en de verplichtingen inzake het gebruik van labels:
— de Internal Audit Unit van de GFC vergelijkt de gegevens in het FMD Tag Issuance Register en de verklaring van verwijdering van particulier eigendom met de gegevens in het FMD Tags Returned Register om te verifiëren of de FSO voldoet aan regel 3 van punt 3.3.3.
Op basis van de bovenstaande verificaties vult het hoofdkantoor van de FMD een verslag van documenten controle in en stuurt het dit verslag samen met de in punt 3.4.4.3 genoemde verslagen en formulieren naar de MISU met het oog op archivering in het elektronische gegevensbestand van de FSO.
3.4.4.4 Verificatie van naleving van het vervoer
De FMD verifieert de naleving van de in punt 3.3.4 uiteengezette vervoersvoorschriften door middel van verschillende niveaus van verificaties ter plaatse en gegevensverificatie. De FMD beoordeelt de herkomst van het hout aan de hand van de verificatie van het document van herkomst.
A. Inspecties ter plaatse
A.1 Monitoring van vervoersactiviteiten
De FMD inspecteert vervoerd hout door middel van routinematige inspecties om de houtbron en naleving door de FSO van de in punt 3.3.4 genoemde regels 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9 of 10 en 8 (afhankelijk van de situatie) te beoordelen en vult een maandelijks verslag in met opgave van alle mogelijke gevallen van niet-naleving.
De medewerkers van de FMD dienen het maandelijks verslag in bij het hoofdkantoor van de FMD voor verdere verificatie door middel van gegevensvergelijking.
B. Gegevensverificatie
B.1 Verificatie van de opgegeven informatie over de vervoerde houtproducten:
het hoofdkantoor van de FMD vergelijkt de gegevens van de in punt 3.3.4 genoemde vervoersdocumenten met de gegevens van het maandelijks verslag om de naleving van de in punt 3.3.4 genoemde regels 8 en 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9 of 10 (afhankelijk van de situatie) te beoordelen.
Op basis van bovenstaande verificaties vult het hoofdkantoor van de FMD een verslag van documentencontrole in en stuurt het dit verslag samen met het maandelijks verslag naar de MISU met het oog op archivering in het elektronische gegevensbestand van de FSO.
3.4.4.5 Verificatie van naleving voor verwerkingsinstallaties
De FMD is verantwoordelijk voor de verificatie en afstemming van gegevens en informatie over de houtstand en de stapelplaatsen voor stamhout, en tussen de input van stammen en de verwerkte output in verwerkingsinstallaties (houtzagerijen of houtstapelplaatsen). Maandelijks zal de FMD de input en output van houtproducten controleren en afstemmen door het volume houtproducten dat de houtzagerij of houtstapelplaats binnenkomt en het volume dat door de installatie wordt verwerkt (output), te vergelijken. De FMD zal de werkelijke input en output van de verwerkingsactiviteiten op basis van de soorten en het volume houtproducten die de installatie binnenkomen en daar worden verwerkt, en het terugwinningspercentage van de verwerking onderzoeken om ervoor te zorgen dat geen enkel niet- aangegeven houtproduct de installatie binnenkomt. Dit waarborgt dat de FSO alleen aangegeven houtproducten verwerkt die vóór het binnenkomen in de installatie zijn geïnspecteerd.
De FMD verifieert de naleving van de in punt 3.3.5 uiteengezette verwerkingsvoorschriften door middel van verschillende niveaus van verificaties ter plaatse en gegevensverificatie.