Bestek
Bestek
STAD ANTWERPEN CV1/CW
PATRIMONIUMONDERHOUD
Voorwerp van de opdracht: Bibliotheekfiliaal, Xxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxx. Vernieuwen stookplaats en luchtinstallaties.
besteknummer PO/2008/5041
Prijs bestek + radiatorlijst + asbestverslag : 30,50
Prijs 1 plan : 9,50
Totaal : 40,00
EUR EUR EUR
De digitale versie is gratis te downloaden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
De opdracht wordt gegund bij openbare aanbesteding
BIJZONDERE AANBESTEDINGSVOORWAARDEN
De offertes dienen bezorgd te worden uiterlijk
Donderdag 10 juli 2008, voor 11:00 uur,
aan het college van burgemeester en schepenen,
per adres Patrimoniumonderhoud, Xxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxxxx, dienst aanbesteding (gelijkvloers) of op de zitting.
Op de zitting te 11:00 uur zal de voorzitter overgaan tot het openen van de offertes.
Samenstelling van het dossier:
Hoofdstuk I: Administratieve en technische contractuele bepalingen Hoofdstuk II: Welzijn op het werk.
Hoofdstuk III: Technische bepalingen
Voor bijkomende inlichtingen of opmerkingen kan u telefonisch terecht op navolgende nummers: Wat betreft het indienen of inzenden van uw offerte en de opening van de offertes: tel. 00 000 00 00
Wat betreft administratieve inlichtingen m.b.t. het dossier en de opvolging ervan na de aanbesteding: Xxxxx Xxxxxxx, tel 00 000 00 00
Wat betreft technische inlichtingen (samenvattende opmetingsstaat, materialen e.d.): ingenieur Xxx Xxxxxxxx, consulent techniek, tel. 00 000 00 00
HOOFDSTUK I : ADMINISTRATIEVE EN TECHNISCHE CONTRACTUELE BEPALINGEN
1. WETGEVING
Voor zover er door de voorschriften van dit bestek niet wordt van afgeweken zijn op deze aanneming van werken van toepassing de bepalingen van:
• de wet van 24 december 1993, betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten (Belgisch staatsblad van 22 januari 1994), aangevuld met "errata" (Belgisch staatsblad 25 februari 1997);
• het koninklijk besluit van 8 januari 1996, betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken (Belgisch staatsblad van 26 januari 1996), aangevuld met "errata" (Belgisch staatsblad 25 februari 1997) en alle latere aanvullingen;
• het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en bijlage, houdende de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken (Belgisch staatsblad van 18 oktober 1996) en alle latere aanvullingen;
• het typebestek nr. 105 van 1990. Dit typebestek is uitgegeven door het ministerie van openbare werken en te koop in het verkoopkantoor, J. de Lalaingstraat 10 te 0000 Xxxxxxx.
Ingeval van tegenspraak is de orde van voorrang als volgt:
a) de wet van 24/12/1993, het koninklijk besluit van 8/1/1996 en het koninklijk besluit van 26/9/1996 tot bepaling van de uitvoeringsregels;
b) het bijzonder bestek;
c) het typebestek nr. 105 van 1990;
d) de bijlage bij het koninklijk besluit van 26/9/1996.
2. GUNNINGSWIJZE: openbare aanbesteding.
A. ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 8/1/1996 BETREFFENDE DE OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN EN DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN
Erkenning
Zijn toepasselijk op de uitvoering van de door dit bestek geregelde aanneming:
• de wet van 20/03/1991 houdende regeling van de erkenning van de aannemers van werken (Belgisch staatsblad van 6/4/1991), gewijzigd door de wet van 19/9/94 (Belgisch staatsblad van 8/3/1996) en door voornoemde wet van 24 december 1993;
• het koninklijk besluit van 26/9/1991 tot vaststelling van bepaalde toepassingsmaatregelen van de wet van 20/3/1991, houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken (Belgisch staatsblad van 18/10/1991), gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 juli 2000 (Belgisch staatsblad van 30 augustus 2000);
• het ministerieel besluit van 27/9/1991 tot nadere bepaling van de indeling van de werken volgens hun aard in de categorieën en ondercategorieën met betrekking tot de erkenning van de aannemers (Belgisch staatsblad van 18/10/1991);
• het ministerieel besluit van 27/9/1991 betreffende de bij de aanvragen voor een erkenning, een voorlopige erkenning, een overdracht van erkenning of bij de beoordeling van de bewijzen vereist met toepassing van artikel 3, ß1, van de wet van 20/3/1991, houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken, voor te leggen documenten (Belgisch staatsblad 18/10/1991).
De werken zijn gerangschikt in de ondercategorie D 17 en het bestuur meent dat zij behoren tot de klasse 1.
Registratie
Elke inschrijver voor werken in onroerende staat dient geregistreerd te zijn opdat zijn offerte als regelmatig wordt beschouwd.
Prijsonderzoek
De inschrijver is verplicht - indien het bestuur hierom verzoekt - voor de gunning van de opdracht alle inlichtingen te verstrekken om de aangeboden prijzen te onderzoeken.
RSZ-attest
De bijzondere aandacht van de inschrijver wordt gevestigd op de artikelen 90, 93, 94 en 95 van het koninklijk besluit van 8/1/1996, gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 maart 1999 en inzonderheid artikel 17 bis.
Het originele attest, afgeleverd door de R.S.Z., voorzien van de droogstempel van deze dienst, dient te worden voorgelegd en niet een fotokopie van dit document.
Voor de inschrijvers van vreemde nationaliteit is artikel 00 xxx x0 van toepassing.
De offerte
1. De opmaak
De inschrijver maakt zijn offerte op en vult de samenvattende opmetingsstaat in op het bij het bestek behorende formulier. Indien hij deze op andere documenten maakt dan op het voorziene formulier moet de inschrijver op ieder van deze documenten verklaren dat het document conform het bij het bestek behorende model is.
De documenten moeten door de inschrijver of zijn gemachtigde worden ondertekend.
Doorhalingen, overschrijvingen, aanvullingen of wijzigingen, zowel in de offerte als in de bijlagen, die de essentiële voorwaarden van de opdracht zoals prijzen, termijnen, technische specificaties kunnen beïnvloeden, moeten eveneens door de inschrijver of zijn gemachtigde ondertekend worden.
De prijzen worden in de offerte in euro opgegeven tot twee cijfers na de komma.
De offerte wordt als niet bestaande beschouwd wanneer de inschrijver in de samenvattende opmetingsstaat slechts ÈÈn enkele prijs opgeeft voor twee of meer posten.
2. De digitale versie van de samenvattende opmetingsstaat
Het bestuur hecht er de voorkeur aan dat bij de offerte een diskette of CD wordt gevoegd met een digitale versie van de samenvattende meetstaat, waarvan de opmaak identiek is aan deze van het bestuur.
De aandacht van de inschrijver wordt er op gevestigd dat:
• Een offerte ongeldig is wanneer niet alle originele formulieren behoorlijk ingevuld en ondertekend bij de offerte zijn gevoegd
• Bij betwisting zijn enkel deze originelen rechtsgeldig
Gegevens diskette of CD
Op de diskette of de CD, die bij de offerte wordt gevoegd, wordt duidelijk het voorwerp van de opdracht en het besteknummer vermeld. Onder de kolom ìeenheidsprijzen” worden de bedragen in cijfers ingebracht.
De digitale versie vermeldt zeer duidelijk de (firma)naam van de inschrijver(s), alsmede de coˆrdinaten.
3. Indienen van de offertes
De offerte moet worden geschoven in een definitief gesloten omslag waarop zijn vermeld:
• de datum van de zitting waarop de offertes worden geopend;
• het besteknummer.
Bij inzending over de post, als gewoon of aangetekend stuk, moet die gesloten omslag geschoven worden in een tweede gesloten omslag met de vermelding "offerte". De offerte moet geadresseerd worden aan het college van burgemeester en schepenen, per adres Patrimoniumonderhoud, dienst aanbesteding, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx.
Iedere offerte moet bij de voorzitter van de zitting vóór de opening van de offertes toekomen
alvorens hij de zitting opent.
Nochtans wordt een offerte die te laat toekomt, in aanmerking genomen voor zover:
1. het bestuur aan de aannemer nog geen kennis heeft gegeven van zijn beslissing,
2. en de offerte ten laatste vier kalenderdagen vóór de dag vastgesteld voor de ontvangst
van de offertes bij de post als aangetekende zending is afgegeven
4. Bij de offerte te voegen bescheiden
(zie hoofdstuk III - technische bepalingen)
De inschrijver is verplicht de in het bestek gevraagde bescheiden (eventueel aangevuld met modellen en monsters) bij zijn offerte te voegen.
5. Taalgebruik
De offerte en de aanvullende bescheiden, o.a. het attest betreffende de R.S.Z. (Rijksdienst voor sociale zekerheid), moeten in het Nederlands zijn gesteld.
AANDACHT: worden als ongeldig beschouwd, de offertes welke niet op de voorgeschreven wijzen worden neergelegd.
Gestanddoeningstermijn
Bij toepassing van artikel 116 blijven de inschrijvers door hun offerte, eventueel verbeterd door het bestuur, gebonden gedurende een termijn van 180 (honderdtachtig) kalenderdagen, ingaand op de dag na de zitting voor de opening van de offertes.
B. ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN DE ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN VOOR DE OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN (DE ARTIKELNUMMERING STEMT OVEREEN MET DEZE VAN DE BIJLAGE - HOUDENDE VASTSTELLING VAN DE ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN VOOR DE OVERHEIDSOPDRACHTEN - BIJ HET X.X. XXX 00 XXXXXXXXX 0000 XXX BEPALINGEN VAN DE ALGEMENE UITVOERINGSREGELS VAN DE OVERHEIDSOPDRACHTEN)
Art. 1. Controle en toezicht op de uitvoering
Deze aanneming geschiedt voor rekening van de stad Antwerpen. De leiding berust bij de bedrijfseenheid patrimoniumonderhoud, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx 1.
Art. 3. ß2. Opsomming en draagwijdte van de plannen
De werken worden uitgevoerd volgens het bij dit bestek horende aanbestedingsplan
Art. 4.
ß1. Plannen, documenten en voorwerpen opgemaakt door de aanbestedende overheid.
De aannemer kan de formaliteiten, voorzien in dit artikel, vervullen bij de bedrijfseenheid patrimoniumonderhoud, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx 1, alle dagen van 9 tot 15 uur, zater-, zon- en feestdagen (plaatselijke meegeteld) uitgezonderd.
Art. 5. Borgtocht
ß3. Borgstelling en bewijs van borgstelling
Het bewijs van borgstelling wordt rechtstreeks ingezonden bij de bedrijfseenheid patrimoniumonderhoud, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx
Art. 9. Vrijgave van de borgtocht
Bij het beëindigen van de aanneming wordt de borgtocht bij helften vrijgegeven:
• de ene helft na de voorlopige oplevering;
• de andere helft (2 jaar na de voorlopige oplevering), na de definitieve oplevering,
na aftrok van de sommen die de aannemer eventueel aan de aanbestedende overheid verschuldigd is.
Art. 10. ß1. Onderaannemers
Al de personen die in enig stadium als onderaannemer optreden, moeten voldoen aan de voorwaarden tot erkenning in de categorie die overeenkomt met de aard van de hun opgedragen werken, alsmede in de met hun aandeel in de opdracht overeenkomende klasse.
De aannemer blijft in alle gevallen alleen aansprakelijk ten opzichte van het bestuur.
Art. 13. ß1. Prijsherziening
Volgens het typebestek 105 van 1990 (met dien verstande dat het elektrisch gedeelte zal worden verrekend op dezelfde basis als de rest van de installatie) vermeld onder:
sub 2 ñ
Aan de parameters worden de volgende overeengekomen vaste contractuele waarden toegekend: a = 0,45 b = 0 c = 0,55
Voor onderhavige aanneming heeft de herzieningsformule dus de volgende vorm: p = P (0,45 s/S + 0,55).
Voor toepassing van de formule worden de werken geacht te behoren tot de categorie D.
Ten einde de gepaste herziening van lonen en sociale lasten te bedingen zal de aannemer bij het indienen van de eerste vorderingsstaat een attest voegen, uitgereikt door de RSZ en waaruit blijkt dat hij op 30 juni van het jaar, voorafgaand aan de datum der aanbesteding, ofwel minder dan 10, ofwel 10 of meer werknemers had tewerkgesteld (koninklijk besluit nr. 214 van 30/9/1983 - Belgisch staatsblad van 4/10/1983).
Art. 15. ß1. Betaling van de werken
De betalingen gebeuren in maandelijkse termijnen en de gedetailleerde staten dienen cumulatief opgesteld te worden. De eerste gedetailleerde staat van de werken en de verklaring van schuldvordering worden opgesteld ÈÈn maand na de bij dienstorder voorgeschreven datum voor de aanvang van het werk.
De gedetailleerde staat van de uitgevoerde werken, de verklaring van schuldvordering en een rechtvaardiging van de uitvoeringstermijn (opgave van verlet- en werkdagen) dienen in enkelvoud te worden gezonden aan het college van burgemeester en schepenen, stadhuis te 0000 Xxxxxxxxx 1.
Vier exemplaren worden gelijktijdig overgemaakt aan de bedrijfseenheid patrimoniumonderhoud, Xxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxx.
Na goedkeuring van voornoemde gedetailleerde staat van de uitgevoerde werken zal door het bestuur een factuur worden aangevraagd. De factuur wordt in drie exemplaren gezonden aan college van burgemeester en schepenen, p/a bedrijfseenheid financiën, Xxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx.
Facturering met BTW - niet belastingplichtige medecontractant.
Op de gedetailleerde staat van de werken, de verklaring van schuldvordering en de factuur worden het nummer van het bestek en de periode tijdens dewelke de werken werden uitgevoerd vermeld.
In de maandelijkse gedetailleerde staten van de werken mogen de hoeveelheden uitgevoerd boven de vermoedelijke hoeveelheden, die voorkomen in de posten volgens prijslijst, begrepen zijn.
Voor bijwerken en/of meerdere leveringen dienen afzonderlijke, cumulatieve gedetailleerde staten en schuldvorderingen opgemaakt, die bij deze van de contractuele werken worden gevoegd.
De laatste afbetaling vermeerderd met de bijkomende som tot volstorting van het bedrag van de aannemingsprijs wordt verricht na de voltooiing van de aanneming, met afhouding van de waarde van minwerken en/of mindere leveringen, boeten of gelijk welke aftrek op de aannemingssom (eindvereffening).
De maandelijkse betalingen in mindering kunnen niet beschouwd worden als keuringen bij gedeelten van de aanneming in de zin van art. 1791 van het Burgerlijk Wetboek. Zij moeten worden beschouwd als betalingen in mindering op de uitbetaling van de totale eindafrekening, waarbij de verantwoordelijkheid van de aannemer onverminderd blijft. Betalingen in mindering hebben tot gevolg dat de aanbestedende overheid eigenaar wordt van de overeenstemmende onderdelen of toestellen bij faillissement, vereffening of derdenbeslag.
Onderhavig bijzonder bestek wijkt uitdrukkelijk af van de bepalingen van artikel 1254 van het Burgerlijk Wetboek inzake de toerekening van de betalingen. Elke betaling zal dan ook bij voorrang toegerekend worden op de hoofdsommen en pas daarna op de intresten.
EINDVEREFFENING
Punt 3I van artikel 15 ß 1 van de bijlage van het koninklijk besluit van 26 september 1996 wordt als volgt aangevuld:
Onder ìeindvereffening” wordt verstaan de laatste betaling van de uitgevoerde werken, als zodanig door de aanbestedende overheid aangegeven, met uitzondering van die werken die tijdens de waarborgtermijn moeten worden uitgevoerd.
Art. 17. Teruggave boeten wegens laattijdige uitvoering
De verzoeken tot teruggave van de toegepaste boeten dienen per aangetekende brief aan het college van burgemeester en schepenen te worden gericht.
De datum van de aantekening bij de post heeft bewijskracht voor de datum van het verzoekschrift.
Art. 18. Rechtskeuze – Bevoegde rechtbanken
Het Belgische recht is toepasselijk.
Ingeval van betwisting zijn uitsluitend de rechtbanken van Antwerpen bevoegd.
Art. 24. Wijze van prijsbepaling
Het contract is een gemengde opdracht, bestaande uit een opdracht tegen een globale prijs ,behalve voor de posten waarvan de hoeveelheid als vermoedelijk is opgegeven en die worden uitgevoerd volgens prijslijst en behalve voor de als voorbehouden som opgegeven post, welke wordt uitgevoerd op grond van werkelijke uitgaven.
Art. 25. ß1. Elementen die in de prijzen zijn begrepen
Inzonderheid wordt verwezen naar:
4I De aannemer verwijdert onmiddellijk alle overtollige grond, puin en gruis van de bouwplaats.
Art. 28 ß1. Bevel tot uitvoering en leiding van de werken
Behoudens wanneer onderhavig werk wordt gegund gedurende de winter, zal de aanvang van het werk worden vastgesteld overeenkomstig de bepalingen vermeld onder 1Ia).
Het werk moet op normale wijze en zonder onderbreking worden voortgezet, geheel voltooid en afgeleverd binnen een termijn van 25 werkdagen.
De aanneming dient uitgevoerd buiten het stookseizoen.
De aannemer moet het werk uitvoeren tussen 8 en 16 uur; het is hem slechts toegelaten op andere uren te werken na uitdrukkelijke toestemming van het bestuur.
Art. 29 ß1. Onderbreking van de werken
Het bestuur behoudt zich het recht voor de uitvoering van de werken te verbieden gedurende de volledige periode dat zij, naar zijn oordeel, niet zonder bezwaar gedurende die periode kunnen worden uitgevoerd en dit naargelang de vordering van eventueel gelijktijdige uit te voeren werken.
Art. 30. Algemene organisatie van de bouwplaats
Schade aan ondergrondse installaties
Is van toepassing op onderhavige aanneming, de omzendbrief met nummer 512-107 van 12/3/1985, met betrekking tot het in toepassing stellen van de Praktische Leidraad ter voorkoming van schade aan ondergrondse installaties tijdens in hun nabijheid uitgevoerde werken en zijn bijlage, zijnde genoemde leidraad, die een integrerend deel uitmaakt van onderhavig bijzonder bestek.
Afsluiten van de bouwplaats
De aannemer treft de nodige maatregelen om de plaatsen waar gewerkt wordt behoorlijk af te sluiten zodat er geen gevaar bestaat voor derden.
ß2. Bestrating
Er mogen geen materialen of afval op de openbare weg worden gehoopt en het verkeer mag slechts minimaal worden belemmerd.
De aannemer moet zich daartoe gedragen overeenkomstig de geldende politieverordeningen. Hij moet zich, wat de uitvoering van het werk zelf betreft, gedragen naar de bevelen van de bevoegde dienst.
Art. 43. ß2. Opleveringen
De aannemer zal alle hem ter beschikking gestelde lokalen, nieuwe of verbouwde gedeelten, doorgangen, enz. in perfecte staat van reinheid en onderhoud brengen voor de voorlopige oplevering van het werk.
Waarborgtermijn
De waarborgtermijn wordt gesteld op 2 (twee) jaar.
HOOFDSTUK II: WELZIJN OP HET WERK
De stad Antwerpen hecht uiterst veel belang aan de door de aannemer-leverancier getroffen veiligheidsmaatregelen.
De aannemer-leverancier is verantwoordelijk voor de veiligheid van de hem toevertrouwde werken. Hij moet daartoe alle noodzakelijke maatregelen nemen.
De aannemer-leverancier van deze opdracht verbindt er zich toe volgende voorschriften op alle activiteiten en infrastructuur na te leven:
• de vigerende wetten en reglementen inzake veiligheid en hygiëne;
• de aanvullende voorwaarden inzake veiligheid en hygiëne, niet noodzakelijk bij de vigerende wetgeving en reglementering opgelegd maar onontbeerlijk om het objectief van het voorkomingsbeleid te realiseren;
• de aanvullende eisen inzake veiligheid en hygiëne opgelegd door de preventieadviseur.
De aannemer-leverancier legt zijn onderaannemer(s)-leverancier(s) dezelfde voorwaarden op.
De bijzondere aandacht van de aannemer-leverancier wordt gevestigd op de bepalingen van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S. 18 september 1996) en alle latere aanvullingen.
Hierdoor zal het bestuur die aannemer-leverancier weren waarvan het weet dat deze de verplichtingen opgelegd door bovenvermelde wet en zijn uitvoeringsbesluiten ten aanzien van zijn werknemers niet naleeft.
Indien de aannemer-leverancier de verplichtingen inzake het welzijn bij de uitvoering van het werk die eigen zijn aan de inrichting waarin zijn werknemers werken komen uitvoeren niet of gebrekkig naleeft, zal het bestuur ambtshalve en op kosten van de aannemer-leverancier de nodige maatregelen treffen.
De aannemer-leverancier zal de van het bestuur verkregen informatie en passende instructies inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van het werk die eigen zijn aan de inrichting waarin zijn werknemers werkzaamheden komen uitvoeren, aan zijn werknemers alsmede aan zijn eventuele onderaannemer(s)-leveranciers overmaken. Deze instructies liggen ter inzage op de afdeling "aanbestedingen" van de bedrijfseenheid patrimoniumonderhoud, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx, alle werkdagen tussen 9 en 15 uur. De voorschriften (gewijzigd per 1 maart 1998) kunnen aldaar worden aangekocht tegen de prijs van 3,00 EUR.
Vóór de aanvang van de werken zal de aannemer de passende schriftelijke verklaring (zie bijlage bij het bestek) behoorlijk ondertekend aan het bestuur overmaken.
Bij de uitvoering van maatregelen inzake het welzijn op het werk dienen de aannemer-leverancier en de leidende ambtenaar samen te werken en hun optreden te coˆrdineren.
De aannemer-leverancier zal zich belasten met de veiligheidsorganisatie van zijn werken en die van zijn onderaannemer(s)-leverancier(s). Hij zal daarom zorgen voor een degelijke coˆrdinatie en toezicht uitoefenen op alle personen die voor zijn rekening meewerken aan de uitvoering van de aannemingsopdracht. Daartoe zal de aannemer-leverancier een verantwoordelijk coˆrdinator aanstellen. Deze moet voldoende bekwaam zijn om de specifieke veiligheidsproblemen, die zich kunnen voordoen, te kunnen oplossen.
Omwille van de coˆrdinatie van de veiligheidsmaatregelen, kunnen op initiatief van de leidende ambtenaar, de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming, of de aannemer-leverancier, in functie van de noodwendigheden, coˆrdinatievergaderingen worden georganiseerd.
De aannemer-leverancier zal het bestuur en de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming de nodige informatie verstrekken over de risico's die eigen zijn aan zijn werken.
Voor zover er niet wordt afgeweken door de bepalingen en voorwaarden van dit bestek, dient men eveneens op te volgen:
• de bepalingen van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming (ARAB);
• de bepalingen van de codex over het welzijn op het werk;
• de bepalingen van het algemeen reglement op de elektrische installaties (AREI);
• het koninklijk besluit van 23 maart 1977 (B.S. 31.03.1977) tot vaststelling van de veiligheidswaarborgen welke bepaalde elektrische machines, apparaten en leidingen moeten bieden en de ministeriële uitvoeringsbesluiten genomen in toepassing van dit koninklijk besluit;
• de voorschriften van de waterleidingsmaatschappij, indien van toepassing op deze aanneming;
• de voorschriften van de gasverdelingsmaatschappij, indien van toepassing op deze aanneming;
• indien het van toepassing is dient de aannemer-leverancier de meldingsplicht inzake veiligheid en hygiëne bij de opening van een bouwplaats na te leven (CAO 14.02.1980 - Koninklijk Besluit van 24 april 1980 - BS, 05.08.1980 - gewijzigd door de CAO 29.03.1984 - BS, 14.07.1984).
Wanneer de bepalingen van het ARAB, de codex over het welzijn op het werk of andere wettelijke en reglementaire bepalingen minder streng zijn dan deze opgenomen in de overige aangehaalde veiligheidsvoorschriften, hebben deze laatste de voorrang.
Bij niet-naleving van de voorschriften kan de leidende ambtenaar de bevoegde technische en/of medische arbeidsinspectie van het ministerie van tewerkstelling en arbeid inschakelen.
HOOFDSTUK III : TECHNISCHE BEPALINGEN
DEEL : VERWARMING / VENTILATIE
TECHNISCHE BEPALINGEN
Voor zover er niet afgeweken wordt door de bepalingen en voorwaarden van dit bestek, zijn op deze aanneming eveneens van toepassing:
1. het typebestek nr. 400 (laatste uitgaven van elk der afleveringen), houdende vaststelling van de algemene technische voorwaarden betreffende de aannemingen van mechanische en elektri- sche installaties en constructies;
2. het typebestek nr. 104 van 1963, met addendum 1 van 1967, addendum 2 van 1969 en addendum 3 van 1973, wat de technische voorwaarden betreft;
3. het typebestek nr. 105 van 1990, wat de technische voorwaarden betreft, het verwijzingsbestek nr. 902 en het formulier van het bijzonder bestek.
Deze typebestekken en het bestek maken ÈÈn integrerend deel uit.
4. de bepalingen van het AREI (algemeen reglement op de elektrische installaties);
5. de bepalingen van het ARAB (algemeen reglement op de arbeidsbescherming);
6. de normbladen NBN;
7. de voorschriften van de waterleidingsmaatschappij, indien van toepassing op deze aanneming;
8. de voorschriften van de gasverdelende maatschappij, indien van toepassing op deze aanneming. De bescheiden sub 1, 2 en 3 zijn uitgegeven door het ministerie voor openbare werken en te koop in het Verkoopkantoor, X. xx Xxxxxxxxxxxxx 10 te 0000 Xxxxxxx.
De te gebruiken producten moeten de erkende kwaliteitskenmerken "CEBEC", "BENOR", enz.
... dragen. A. Algemeen.
a) De aannemers worden verondersteld zich ter plaatse te hebben begeven en het terrein, de gebouwen, de plannen, enz aandachtig te hebben onderzocht ten einde :
- met volledige kennis van zaken een volledige prijsopgave te doen, die rekening houdt met alle eventuele moeilijkheden van uitvoering;
- volledig op de hoogte te zijn van de mogelijkheden voor het binnenbrengen der materialen en het op hun plaats brengen.
Aldus selecteren zij hun materialen zodanig dat ze opgesteld kunnen worden in de beschikbare ruimten. De opstelling ervan moet derwijze geschieden dat het onderhoud en de vervanging ervan gemakkelijk kunnen plaatsgrijpen.
De op het plan opgegeven plaats van ketels, radiatoren, enz is benaderend juist. De definitieve
plaats wordt voor de aanvang der werken door de leidende ambtenaar aangeduid. Eventuele wijzigingen van plaats blijven alleszins beperkt tot het lokaal van opstelling.
b) Het principeschema is niet beperkend betreffende het type en aantal van toestellen. De voorschriften van het bestek, ARAB, AWW, IMEA en IGAO primeren.
c) Geen enkel element zal geplaatst mogen worden alvorens de toelating van het bestuur daarover bekomen is. Mocht de aannemer dit verwaarlozen dan kan elke niet-goedgekeurde leiding of toestel door zijn zorgen en op zijn kosten moeten vervangen of verplaatst worden.
d) Alle werken moeten geschieden in overleg en akkoord met het bestuur en haar aangestelden en geen schadevergoeding wordt voorzien in geval een werk in verschillende fases dient uitgevoerd of verschillende delen van het werk gelijktijdig moeten worden aangevat.
e) De lasinstallaties van de aannemer moeten in overeenstemming zijn met de van kracht zijnde reglementen en voorschriften (ARAB).
x) Xxxxxxx van asbest wordt niet toegelaten.
g) De aannemer zal er over waken de normale activiteiten in en rond de arbeidsplaats, begrepen in dit bestek, zo min mogelijk te storen.
Hij zal er rekening mee dienen te houden dat hij mogelijk niet op alle plaatsen gelijktijdig kan werken.
h) Bij het uitvoeren van brandgevaarlijke werken zoals, lassen, snijbranden, solderen, verwarmen, bewerkingen met open vuur of vlam, enzovoort, moet zich altijd een blustoestel in de onmiddellijke omgeving van de uitvoerder bevinden en moeten alle voorzorgsmaatregelen worden getroffen om ieder ontstaan en het verspreiden van brand te voorkomen.
B.Technische verplichtingen.
Dit hoofdstuk omvat de afschaffingen, verduidelijkingen en toevoegsels betreffende de voorschriften van het typebestek nr.105.
De nummering wordt voor de artikels van dit hoofdstuk hernomen.
INHOUDSTAFEL
Hoofdstuk A - Berekening van de installaties Hoofdstuk B - Omgevingsvoorwaarden
Hoofdstuk C - Voorschriften betreffende het materieel en de regels voor de goede uitvoering Art. C 1 - Warmtegeneratoren en branders
Art. C 2 - Brandstofvoeding
Art. C 3 - Afvoer van de verbrandingsproducten Art. C 5 - Expansie- en veiligheidssystemen Art. C 6 - Leidingen
Art. C 7 - Kraanwerk
Art. C 8 - Pompen en circulatoren
Art. C10 - Verwarmings- en koelingslichamen Art. C12 - Luchtbehandelingskasten
Art. C13 - Ventilatoren Art. C14 - Luchtkanalen
Art. C15 - Eind- en tussengeschakelde eenheden van luchtkanaalnetten Art. C18 - Waterbehandeling
Art. C21 - Automatische regeling Art. C22 - Elektrische uitrusting
Art. C23 - Meet- en controletoestellen Art. C39 - Bijkomende werken
Art. C40 - Bescherming van metalen tegen corrosie Art. C41 - Thermische isolatie
Art. C43 - Plannen en schema's Art. C44 - Afbraakwerken
Art. C46 - Onderhoud gedurende de waarborgperiode Hoofdstuk E - Proeven
Hoofdstuk A - Berekening van de installaties.
Door de ontwerper worden volgende berekeningsbasissen aangewend :
- warmteverliesberekeningen volgens XXX X00-000
- basis buitentemperatuur: - 8I C
- lokaal temperaturen: zie bijhorende plannen
- einddruk installatiewater: 2,5kg/cm2 , gesloten expansiesysteem
- regime warmwater: 80-60IC voor radiatoren.
- leidingennet: pompcirculatie met 20I C temperatuurval berekening
volgens
Xxxxxxxxx & Raisz, 14de uitgave Hoofdstuk B ñ Omgevingsvoorwaarden.
Indien op de plannen lokaaltemperaturen zijn opgegeven, dan dienen deze te worden gerealiseerd. Hoofdstuk C -Voorschriften betreffende het materiaal en regels voor de goede uitvoering.
Art.C1.Warmtegeneratoren en branders.
Keteltype : condenserende gasketel met premix brander Vermogen : 261 kW (bij regime 80/60IC en vollast)
De ketel is een condenserende gasketel voor staande montage, drager van het vrijwillige kwaliteitslabel HR TOP.
De ketel is CE-gekeurd voor België in de categorie I2E(R)B
Het toestel is geschikt voor het stoken van alle kwaliteiten aardgas en is geschikt voor terugwinning van zowel voelbare als latente warmte uit de rookgassen. Door het hoge rendement voldoet het toestel ruimschoots aan de eisen van het Nederlandse label Gaskeur HR 107.
De toestellen zijn gekeurd op de essentiële eisen van onderstaande richtlijnen:
• Gasrichtlijn nr. 90/396/EEG
• Rendementsrichtlijn nr. 92/42/EEG
• EMC-richtlijn nr. 89/336/EEG
• Laagspanningsrichtlijn nr. 73/23/EEG
• Richtlijn Drukapparatuur nr. 97/23/EEG, (art. 3, lid 3)
Nagenoeg alle elektrische en elektronische componenten zijn ondergebracht in de bedieningskast die op de ketelbemanteling gemonteerd is. De bedieningskast is op 2 manieren te monteren, met het bedieningspaneel gericht op de servicezijde of op de zijkant. Door toepassing van microprocessortechniek is de ketel eenvoudig in te stellen en te regelen. Uitleesvensters van het display maken het mogelijk de gemeten en de gewenste instellingen te controleren.
Het vermogen van de ketel kan hoog/laag of traploos modulerend (20 - 100%) geregeld worden met behulp van verschillende modulerende regelaars, bijvoorbeeld met een weersafhankelijke (cascade) regelaar of via een analoog 0-10 Volt signaal voor aansturing op vermogen of op vertrekwatertemperatuur.
NOx-klasse 5
Type-indeling rookgasafvoer : B23
De speciaal geconstrueerde, gietaluminium warmtewisselaar, opgebouwd uit leden, is tezamen met de andere mechanische ketelonderdelen ondergebracht in een gepoedercoate, plaatstalen ketelbemanteling. Deze ketelbemanteling bestaat uit losse plaatdelen die gemakkelijk te verwijderen zijn voor service- en onderhoudswerkzaamheden.
Aan de verbrandingsluchttoevoerzijde is een 230 Volt ventilator gemonteerd, die zorgt voor toevoer van de verbrandingslucht. Gasinspuiting vindt plaats in de venturi, die zich op de inlaat van de ventilator bevindt. De menging van gas en lucht vindt in de ventilator plaats. Een cilindrische premix-brander, boven in de warmtewisselaar, zorgt voor een optimale verbranding waardoor een lage NOx- en CO2-emissie bereikt wordt. Deze horizontaal gemonteerde, buisvormige premix- brander, brandt rondom rond in de volledig watergekoelde vuurhaard. Deze roestvaststalen buisbrander is voorzien van een metaalvezeldek.
Hiermee wordt makkelijk voldaan aan de maximum grenswaarden zoals gesteld in VLAREM II en het KB NOx van 8 januari 2004.
De toegepaste premix brander zorgt voor een zeer lage NOX-uitstoot, een jaaremissie van minder dan 60 mg/kWh oftewel < 35 ppm volgens DIN 4702 deel 8.
De verbrandingsgassen stromen naar beneden toe door de hoefijzervormige warmtewisselaar. Het installatiewater treedt onderaan in de ketelwarmtewisselaar binnen om op die wijze een tegenstroom bedrijf van rookgassen en installatiewater te verkrijgen. De rookgasuittredetemperatuur ligt
maximaal 5 ‡ 10IC boven de retourwatertemperatuur. De ketel heeft gÈÈn onderste
temperatuursbegrenzing.
Door toepassing van microprocessortechniek is de verwarmingsketel eenvoudig in te stellen en te regelen. Uitleesvensters maken het mogelijk de gemeten en de gewenste instellingen te controleren. De ketel is zowel in open als in gesloten uitvoering leverbaar en is ontworpen voor een maximale, waterzijdige bedrijfsdruk van 6 bar. In gesloten uitvoering is plaatsing in vrijwel elke ruimte mogelijk.
De ketel wordt compleet gemonteerd geleverd.
Elke compleet gemonteerde ketel wordt voor aflevering m.b.v. een testcomputer gecontroleerd zodat een goed functioneren gewaarborgd is. Op aanvraag kan de ketel worden gedemonteerd en vervolgens gemonteerd worden door de ketelleverancier, om plaatsing in elke ruimte mogelijk te maken.
De ketel is in "Linkse" en "Rechtse" uitvoering leverbaar, waarbij de servicezijde (met het inspectiedeksel van de warmtewisselaar) van de ketel, als de voorkant wordt beschouwd. Vanuit de servicezijde zijn alle servicegevoelige delen eenvoudig bereikbaar.
De wateraansluitingen en rookgasafvoer bevinden zich overzichtelijk aan de zijkant. Optioneel bestaat de mogelijkheid om hier een tweede retour aan te sluiten.
De gas- en verbrandingsluchttoevoer bevinden zich aan de bovenzijde van de ketel. Aan de onderzijde van de ketel zorgen een condensbak van gietaluminium en een sifon voor de afvoer van het condenswater. De sifon bevindt zich ook aan de zijkant onder de rookgasafvoer.
De brander garandeert ook een geruisarme werking, zo blijft het ketelhuisgeluidsniveau gemeten op 1 m afstand rond de ketel in uitvoering met open verbrandingskring nog onder de 60 dB(A).
Het waterzijdig rendement bedraagt :
• Tot 98% t.o.v. Hi bij een gemiddelde watertemperatuur van 70IC (80/60IC)
• Tot 106% t.o.v. Hi bij een gemiddelde watertemperatuur van 40IC (50/30IC)
Het toestelgebruiksrendement bedraagt :
• Tot 108,9% t.o.v. Hi bij een retourwatertemperatuur van 30IC volgens de keuringsmethodiek van de rendementsrichtlijn en is tevens drager van het Nederlandse kwaliteitslabel ìGaskeur”
• Tot 109,6% bij 40/30IC en 107,1% bij 80/60IC volgens de keuringsmethodiek van DIN
4702 deel 8
De ketel kan optioneel uitgevoerd worden met een tweede ëlaag temperatuurí retour aansluiting. Deze tweede retour kan zorgen voor extra rendement als erin de installatie kringen voorkomen van verschillende temperaturen.
Het nullastverlies bedraagt :
• Minder dan 0,3% t.o.v. Hi bij een gemiddelde watertemperatuur van 45IC
De ketel kan zowel open, als gesloten worden uitgevoerd. De mogelijke uitvoeringsvormen zijn X00, X00, X00 en C53 waarvoor door de ketelconstructeur het bijhorende rookgasafvoer- en luchttoevoermateriaal wordt meegeleverd.
De ketel wordt in de uitvoering gesloten opgesteld met rechtstreekse concentrische doorvoering door het dak ; daartoe worden de bestaande gaten van de schouwen van de vroegere ketels herbruikt.
De ketel wordt kompleet gemonteerd en verpakt in een krat geleverd. De basis van deze verpakking vormt een pallet van 80cm breed, waardoor deze met een palletwagen, een heftruck of 4-wielige verhuisplanken vervoerd kan worden.
Door zijn compacte vorm en geringe breedte past de ketel zonder verpakking door alle reguliere deuren. Het deksel van de verpakking kan dienst doen om hindernissen, als drempels e.d. te overwinnen.
Uit hoofde van de verstrengde reglementering op het gebied van productaansprakelijkheid, is de ketel gemaakt door een fabrikant welke beschikt over een kwaliteitscertificaat volgens de norm ISO- 9001. Dit certificaat is uitgereikt door een erkend onafhankelijk keuringsorganisme en is nog geldig op datum van levering van de ketel.
De ketels worden opgesteld op een voetstuk van minimum 1O cm dik gewapend beton, met bovenste boord beschermd door een hoekijzer 5O x 5O x 5 mm.
De bestaande sokkels mogen herbruikt worden indien zij in goede staat blijken na afbraak van de bestaande ketels.
Art. C2 ñ Brandstofvoeding.
De buisafmetingen beantwoorden aan NBN 744 wat betreft de stalen leidingen, ofwel aan NBN T42- OO3 wat betreft kunststofbuizen.
De diameter van de binnenleidingen en van het kraanwerk worden door de inschrijver nagerekend in functie van de beschikbare druk (25 mbar) en de karakteristieken van de voorgestelde materialen.
Alle werken, zonder uitzondering voor het aanleggen der leidingen, moeten in de aanneming begrepen zijn, zoals het eventueel openleggen van bestratingen, bevloeringen, uitgravingen, aanvul- lingen, aandammingen, het eventueel wegvoeren van het grondoverschot en het terug herstellen van de beschadigde gedeelten van het terrein en het terugplaatsen van de bevloering in zijn oorspronke- lijke staat.
De waterdichtheid van de doorsteek in de kelderwand moet na uitvoering een volstrekte waarborg bieden tegen waterinsijpeling.
De bovengrondse leidingen (inbegrepen steunen en beugels) moeten voorzien zijn van een bescherming tegen corrosie door ÈÈn laag roestwerende verf op basis van "een verfpreparaat dat geen kankerverwekkende pigmenten" bevat en van ÈÈn afwerkingslaag in matte lakverf in de conventionele kleur.
Art. C3 - Afvoer van de verbrandingsproducten.
Enkelwandig prefab buissysteem, geschikt voor de rookgasafvoer van op aardgas gestookte verwarmingssystemen.
De onderdelen zijn vervaardigd uit een aluminiumlegering met een wanddikte van 1,5 mm tot 2 mm, afhankelijk van de diameter die varieert van DN50 tot DN 150. De kwaliteit van het aluminium is AIMgSi0,5.
De samenstelling van het aluminium moet voldoen aan de Belgische norm B 61-001 "Stookafdelingen en schoorstenen".
De buizen zijn in de langsrichting gelast, de lasnaden zijn gegarandeerd gas- en waterdicht. Alle stukken worden in elkaar geschoven d.m.v. een in steekverbinding (spie/mof verbinding).
Een zijde van een buisstuk of vormstuk is voorzien van een mof met een minimale insteekdiepte van 40 mm. In deze mof is een uitstulping gerold, waarin zich een zogenaamde "dubbel-lip dichting" bevindt. Deze dichting is gemaakt in silikonen-rubber, wat zorgt voor een gas- en waterdichte afwerking.
De dichtingsring is bestand tegen zuur condenswater en tegen temperaturen tot 250IC (kortstondig
tot 300IC).
Het systeem is ook zodanig geconcipieerd dat er nooit condenswater kan blijven staan in een lasnaad of een insteekverbinding.
Het lekdebiet van het kanaal mag maximaal 50l/h.m] bedragen bij een proefoverdruk van 1.000 Pa. Het systeem is gekeurd door Tüv en/of Gastec en voldoet aan de voorschriften van DIN 4702 Teil 6 en/of keuringseis 83-3 dd. 1 oktober 1992.
Om de plaatsing van de schouwvoering toe te laten wordt de deksteen van de schouw verwijderd indien nodig. Het uiteinde van de aluminium afvoerpijp wordt afgewerkt met een regenkap. De resterende opening tussen de afvoerpijp en de gemetste schouw wordt afgedicht met een aluminium plaat.
Art. C5.Expansie- en veiligheidssysteem.
De toegepaste expansiesystemen beantwoorden aan art. C5 ß 1 (automatisch expansiesysteem onder
gasdruk, zonder automatische watervoeding). Art. C6 - Leidingen.
Het samenvoegen van de leidingen moet door lassen gebeuren. Alle aftakkingen moeten tangentieel aangelegd worden.
Art. C6, ß 6.3 ; min. helling 3 mm/m is niet van toepassing, er mogen echter geen hoge punten voorkomen in verlaagde plafonds. De ontluchting dient zoveel mogelijk te gebeuren via de kolommen.
Speciale aandacht dient besteed te worden aan de ophanging der leidingen. Het systeem van ophanging dat rekening moet houden met de vrije uitzetting der leidingen zal aan het bestuur voor uitvoering ter goedkeuring voorgelegd worden.
De aandacht van de inschrijvers wordt gevestigd op het feit dat de akoestische isolatie tussen pijpen en hulzen of beugels onberispelijk moet zijn, verwezenlijkt door middel van onbrandbare elementen. Ophangingen met al dan niet geperforeerd geplastificeerd bandijzer zijn niet toegelaten.
Speciale zorg dient besteed aan de mogelijkheid van een vrije en geluidloze uitzetting van de pijpen. Vanaf een lengte van 30 m moeten op elke rechtlijnige leiding voorzieningen getroffen worden. Daartoe worden op horizontale leidingen uitzettingsbogen voorzien om een afdoende verdeling van de uitzetting te bekomen.
Waar de uitzetting niet opgenomen wordt door uitzettingsbogen zullen uitzettingscompensatoren aangebracht worden, zelfs als zij niet voorkomen op de plannen.
Deze worden vervaardigd uit verschillende lagen RVS-staal (18/8), voorzien van inwendige geleiding. Ze dienen een axiale beweging toe te laten.
Naast elke compensator wordt een vast punt aangebracht en aan de andere zijde een degelijke geleiding.
De plannen en de berekeningen van de steunstukken en vaste punten moeten voor uitvoering ter goedkeuring voorgelegd worden aan het bestuur.
- Alle te gebruiken stalen onderdelen voor steun- en ophangstukken dienen, zonder uitzondering, gegalvaniseerd of gemetalliseerd te zijn op basis van 600 gr zink per m2 ontwikkelde oppervlakte (volgens art. 10 van Aflevering X) na voorafgaandelijk ontvetten of zandstralen.
- Alle eventuele schade aangebracht aan de uitrusting van het gebouw te wijten aan het loskomen van gelijk welke ophanging of steun om reden van een al of niet verzorgde uitvoering ervan, zal ten laste gelegd worden van de aannemer, zelfs indien de steun of ophangstukken vooraf door het bestuur werden goedgekeurd.
- In alle openingen bestemd voor dwarse doorvoer van leidingen zijn vooraf de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om het afscheuren van bezetting te vermijden, waaronder het plaatsen van doorvoerhulzen uit geribde slang.
- Indien een waterdichte uitvoering wordt vereist worden de hulzen gemaakt uit dikwandig PVC. Op de buitenzijde van de PVC-hulzen wordt een laagje roofing met steenslag gesmolten om het vasthechten in muren en plafonds te waarborgen.
- Elke huls steekt steeds 3 cm boven de afgewerkte vloer uit en 1 cm uit het afgewerkte plafond.
Bij muurdoorboringen steekt de huls aan beide zijden van de muur evenwel 2 cm uit.
- Door het aanbrengen van een vulstof worden de doorgangen geluiddicht afgewerkt.
- Het is ten strengste verboden gelijk welke vasthechtingsstukken met plaaster in muren en zolderingen vast te hechten of vasthechtingen te voorzien in de waterdichte bepleistering van kelders.
- Bij het doorboren van vloerplaten en draagbalken wordt de aandacht van de installateur gevestigd op het feit dat de juiste plaats en afmetingen der openingen moeten bepaald worden in akkoord en overleg met de ingenieur van stabiliteit. Hiervoor zijn alleen diamantkroonboren toegelaten.
- Onmiddellijk na de ketel(s) wordt op de vertrekleiding een toestel voor ontluchting geplaatst dat toelaat alle ontwikkelde gassen en lucht uit de installatie te verwijderen zonder manuele tussenkomst.
- Indien de installatie meerdere kringen omvat zal elke kring voorzien worden van een kenplaatje waarop de bestemming wordt vermeld.
- Op alle lage punten worden leeglaatkranen aangebracht en de hoge punten worden voorzien van ontluchtingspotten met luchtkranen (ook zo zij niet voorkomen op de plannen en/of schema's). Deze luchtkranen moeten gemakkelijk bereikbaar opgesteld worden.
- Er wordt uitdrukkelijk vermeld dat het onder druk stellen van de leidingen moet geschieden per gedeelte van het gebouw, om werken van afwerking ervan niet te vertragen. Opstoppingen, handarbeid, enz moeten begrepen zijn in de prijs.
Onmiddellijk na het uitvoeren van elke proef dient een verslag opgemaakt te worden door de aannemer, welke ondertekend wordt door de bevoegde personen, die de proef hebben bijgewoond.
Art. C7 - Kraanwerk.
1. ALGEMEENHEDEN.
Het kraanwerk uit een nominale drukreeks kleiner dan 10 bar is niet toegelaten. Het materiaal moet van eerste hoedanigheid zijn, volkomen waterdicht en zo geplaatst dat het gemakkelijk onderhouden en afgenomen kan worden. De bediening ervan moet zonder hulpmiddelen kunnen geschieden.
Op uitzondering van de gemotoriseerde kranen en hun eventuele bijbehorende regelkranen is het overige kraanwerk van dezelfde nominale diameter als de leiding waarop het geplaatst wordt.
Kringen en toestellen worden voorzien van aanduidingsplaatjes zodat de functie en bestemming kan bepaald worden van iedere afsluiter.
De plaatjes zijn vervaardigd van meerlagige harde kunststof (witte tekst op zwarte achtergrond). Zij worden duurzaam bevestigd.
De teksten zijn in het Nederlands en worden bepaald in overleg met het bestuur op voorstel van de aannemer.
Voorafgaandelijk aan de bestelling zal de aannemer in een samenvattende materialenlijst (afsluit-, regel- en leeglaatkranen, filters, terugslagkleppen enz.) per element het merk, type en alle constructieve - en gebruikskenmerken aanduiden die hij samen met de begeleidende documentatie ter goedkeuring voorlegt aan het bestuur. De weerstanden voor ieder type zijn eveneens op te geven.
2. BIJZONDERHEDEN.
2.2. Thermostaatkranen.
2 .2.1 Thermostaatkranen met traploze voorinstelbare Kv
De thermostaatkranen zijn conform de bepalingen van typebestek 105/90 en norm EN-215 en voldoen tevens minimaal aan de volgende specificaties:
- De thermostaatkranen uit warm geperst messing voorzien van een vernikkeld oppervlak, zijn traploos voorinstelbaar op een Kv waarde van 0,025 tot 0,5 bij een proportionele regelband van 2IC.
- De traploze inregeling wordt met een speciale sleutel uitgevoerd en is na inregeling direct op het huis afleesbaar.
- De kranen zijn voorzien van een terugstelveer met een veerdruk van 2kg en geschikt voor het aansluiten van bedieningselementen met een aansluitwartel M28x1,5.
- Het messing binnenwerk is voorzien van een RVS klepspindel met geprofileerde ethyleen- propyleen afgedekte klep.
- Binnenwerk en pakkingset zijn, met gebruik van speciaal gereedschap, verwisselbaar zonder aftap van de installatie en de ventielen worden zo geplaatst dat het mogelijk is om deze handeling uit te voeren.
- De thermostaatkranen worden af fabriek geleverd met een oranje kunststof beschermkap, waarmee de kranen geopend, gesloten en op nominale lichthoogte ingesteld kunnen worden.
- De thermostaatkranen kunnen worden geleverd in de uitvoering:
- De thermostaatkranen zijn geschikt voor de volgende bedrijfscondities: Medium : water
Maximum bedrijfstemperatuur : 110IC
Maximum bedrijfsdruk : 10 bar
- De thermostaatkranen kunnen worden uitgerust met een thermostatisch regelelement met ingebouwde voeler.
- De thermostaatkranen worden geproduceerd door een IS0 9001 gecertificeerde fabrikant.
- De technische specificaties worden ter goedkeuring aan het bestuur voorgelegd.
- De inregelpositie wordt door de installateur aangegeven op de radiatorlijst.
2.3. Koppelstukken.
Alle nieuwe radiatoren zijn op hun retourleiding voorzien van een koppelstuk dat toelaat de radiator af te sluiten, en te ledigen met behulp van een hulpstuk geleverd door de fabrikant van de koppeling.
Indien de radiatoren uitgerust zijn met thermostaatkranen moeten aanvullend aan de hierboven vermelde beschrijving de koppelingen voorzien zijn van een fixatie-systeem welk toelaat de stand van inregeling automatisch terug te vinden, na een gebeurlijke afsluiting van de koppeling.
De koppelstukken zijn vervaardigd uit warm geperst messing.
Maximale werkdruk: 10 bar bij 110IC.
2.4. Afsluitkranen voor ijswater en warmwaterkringen.
De afsluitkranen kleiner dan DN 50 zijn van het type kogelkranen, de afsluiters vanaf DN 50 zijn van het type vlinderkranen.
A. Kogelkranen.
De afsluitkranen zijn van het type waarbij de interne afsluiting bekomen wordt door een kwartdraai van een kogel en dit voor een standaard-doorlaat.
Lichaam: verchroomde persmessing Spindel : messing
Sfeer : hard verchroomde persmessing Dichtingen & zitting: PTFE
Handgreep: staal
Doorlaat : integrale doorlaat
Aansluiting : draaduiteinden met standaard gasdraad.
De afsluiters voldoen aan volgende eisen:
Bedrijfsdruk: min. 10 bar bij 110IC. B. Vlinderkranen
De toegepaste afsluitkranen zullen ondermeer voldoen aan volgende eisen:
• De zittingsmof welke de binnenkant van het kraanhuis bekleedt, waarborgt niet enkel de dichtheid aan de klep, maar voorziet tevens in de dichtheid met de montageflenzen;
• Het lichaam is voorzien van voorgetapte draadogen;
• Tot en met diameter 125 mm zijn de kranen voorzien van een handgreep welke kan vergrendeld worden in een getande sector;
• Vanaf diameter 150 mm worden de kranen uitgerust met een reductiekast met wormwieloverbrenging;
• De kranen zijn geschikt voor een bedrijfsdruk van 10 bar bij 110IC;
• De kraan is opgebouwd uit: lichaam : gietijzer;
as : xxxxxxxxx xxxxx;
klep : messing of gietijzer; zittingsmof : EPDM.
• Het lichaam is voorzien van een lange hals om een volledige isolatie mogelijk te maken.
2.6. Leegloopkranen.
De ketel alsook ieder laag punt van de buisleidingen zal uitgerust worden met een leegloopkraan van doorsnede DN 20 op de collectoren en doorsnede DN 15 op alle andere plaatsen.
Deze kranen zijn van het type bolkraan en openen en sluiten bij kwartslag. De bedieningsstang moet verwijderbaar zijn. Een snelkoppeling met kwartslagbediening moet een aansluiting van een buigzame aflaatdarm mogelijk maken, een blindkap wordt voorzien.
2.7. Regelkranen.
De regelkranen (strangregelventielen) zijn geschikt voor volgende vier functies: debietinregeling, afsluiten, aftappen en debietmeting. De dichting bestaat uit PTFE-materiaal.
De regelkranen dienen ten minste over de volgende kenmerken te beschikken:
• Ze zijn regelbaar over minimum 40 instelstanden zodat een selectiviteit van ten minste 2,5% wordt verkregen;
• Tot en met diameter 6/4" beschikken de regelkranen over een handwiel met digitale aanduiding. Ze zijn vervaardigd uit ametal;
• Voor de diameters 50 en groter zullen de regelkranen uitgevoerd worden met lichaam uit gietijzer en flensaansluitingen ND 16.
De bewegende delen in contact met het fluïdum zijn vervaardigd uit ametal;
• Ze zijn ten minste bestand tegen een temperatuur van 150IC;
• De ingeregelde klepstand is inwendig vergrendelbaar;
• Het verband tussen instelling en debiet moet ÈÈnduidig zijn;
• Elke kraan wordt geleverd met zijn inregelkurven.
De regelkranen worden ingeregeld met een digitale verschildrukmeter, waarmee drukverliezen kunnen ingesteld en/of direct afgelezen worden. Na de inregeling moet een verslag afgeleverd worden.
2.8.Kappenventiel
Een kappenventiel wordt gemonteerd in de expansieleiding.
Het kappenventiel is vervaardigd uit messing en heeft twee aansluitingen 3/4" of 1" Bi en een aflaat / ontluchtingskraantje.
D.m.v. een plastiek kapje, draad en loodje kan de instelling (open stand) van het ventiel verzegeld worden.
De maximale werkdruk en temperatuur bedragen respectievelijk 10 bar en 130IC. 2.9.Gemotoriseerde driewegkranen.
Het lichaam wordt uit een stuk gegoten. De klep en de spindel zijn van een stevige constructie. De vorm van de klep is opgevat in functie van de beoogde regelkurve en voorzien van de nodige dichtingsvormen passend bij de zitting. De beweging van de klep is lineair.
De dichtheid rond de spindel wordt verzekerd door een zelfzettende pakking of met pakking en pakkingsbus.
Roterende driewegkranen zijn niet toegelaten.
Driewegkranen tot en met diameter ND 40 schroefaansluiting met schroefkoppelingen, uitneembaar ingebouwd.
• Lichaam brons of gietijzer
• Spindel RVS
• Klep RVS
• Zitting RVS of brons
• Werkdruk PN 16
• Werktemperatuur 120IC
• Max. lekverlies 0.02%
• Stelverhouding 100:1
Driewegkranen van diameter ND 50 en groter (flensaansluiting).
• Lichaam gietijzer
• Spindel RVS
• Klep RVS of Ms
• Zitting RVS of Ms
• Werkdruk PN 10
• Werktemperatuur tot 120IC
• Max. Lekverlies 0.05%
• Stelverhouding 100:1
Het verloop van de kvs-waarde is lineair in functie van het drukverlies over de kraan en het doorgelaten debiet.
De bediening van de kraan geschiedt met een elektrische motor.
De loopsnelheid van de motor is in functie van de reactietijd van het systeem. De motor is voorzien van een duidelijke standaanwijzing en met de mogelijkheid tot handbediening.
Op verzoek van het opdrachtgevend bestuur is de leverancier gehouden een attest voor te leggen van de werkelijke regelcurve van de kraan.
Driepuntsgestuurde motoren:
Dit zijn servomotoren met driepuntsaansluiting, die door het ompolen van open naar gesloten toestand lopen en in spanningsloze toestand stil blijven staan.
Modulerende motoren:
Dit zijn servomotoren die worden gestuurd door een analoog signaal (2-10V) en waar een verandering van 0 naar 100% van dat analoog signaal overeenstemt met alle tussenstanden van de servomotor.
2.11.Veligheidsafsluiter.
In het meterlokaal wordt na de gasmeter een elektrische gasklep voorzien. In normale toestand staat deze klep open door de aanwezige elektrische spanning. Een veiligheidsschakelaar wordt geplaatst aan de ingang van de stookplaats. De spanning wordt uitgeschakeld zodat de afsluiter sluit en de volledige gasleiding van het complex wordt afgesloten. Herbewapening mag alleen manueel mogelijk zijn.
2.12.Gaskranen.
Het kraanwerk is KVBG of gelijkwaardig Europees gekeurd. Het kraanwerk is van het fire- en failsave type.
Het attest dat bevestigt dat het kraanwerk weerstaat aan de warmteproef van 650IC is voor te leggen.
2.13 Snelontluchter.
De snelontluchter is geheel uitgevoerd in messing.
De meest markante bijzonderheid in de constructie is dat de gebruikelijke afsluitkap op het ontluchtventiel ontbreekt.
Hierdoor is het niet mogelijk de snelontluchter uit te schakelen, zodat een ononderbroken ontluchtingsfunctie blijvend wordt gegarandeerd.
Bepalend hiervoor is ook de 1/2" aansluiting waardoor de vorming van een meniscusboog in de stijgbuis en daarmee het pipette-effekt wordt voorkomen. Bovendien is de luchtkamer zodanig van hoogte dat, in geval van drukvariaties, nooit vervuiling van het ventiel kan optreden.
De uitblaasopening van het ventiel is onder een hoek geboord.
Hierdoor is beïnvloeding van het ventiel en het afblaasmechanisme van buitenaf, dus vervuiling of beschadiging uitgesloten.
Art. C8. Pompen en circulatoren
In het algemeen beantwoorden de pompaggregaten en de circulatoren aan de voorschriften van artikel C8 van 1990 en addendums, aangevuld met de specifieke eisen van het type.
Voor alle types geldt dat de aansluitdiameter maximaal tweemaal kleiner mag zijn dan de buisdiameter.
Type 1. - Circulatoren met schroefdraad aansluiting tot DN 40.
Maximaal debiet: 8 mc/h
Maximale opvoerhoogte: 1.200 mbar (120 kPa)
Maximale werkdruk: 10 bar (1 Mpa)
Temperatuurbereik: +2IC tot +110IC (120IC voor korte periodes)
Inbouwcirculatiepomp met natte motor van het type met rechtstreekse doorlaat, zonder pakkingsbus, vrij van onderhoud en smering.
Rotorbus, dichtingsring, scheidingsbus (van het gesloten type) zijn uit roestvrij staal volgens DIN W.-NI 1.4301.
De as en de radiaallagers zijn uit keramiek. De glijlagers uit koolstof.
De circulatoren hebben 2 of 3 verschillende snelheden. Een mechanische snelheidsregeling is niet toegelaten.
De motor is een 2 of 4 polige asynchrone kooiankermotor, conform aan de EMC richtlijnen EN 50 081-1 en EN 50 082-2.
De klemmenkast en het geheel motor-pomp zijn conform aan de laagspanningsrichtlijnen EN 60 335-1 en EN 60 335-2-51.
Isolatieklasse: F of H Beschermingsklasse: IP 44
Kabeldoorlaat: Pg 11
Monofasige motoren van circulatoren type 1 zijn toegelaten voor zover het vermogen kleiner is dan 250 Watt.
Type 4. - Circulatoren voor kringen met veranderlijk debiet. Tot Maximaal debiet: 90 mc/h
Maximale opvoerhoogte: 1.200 mbar (120 kPa)
Maximale werkdruk: 10.000 mbar (1.0 mPa)
Aansluiting: Koppelingen tot 6/4” voor een debiet tot 7 mc/h Flenzen DN 32 – DN 65 zowel PN06 als PN 10 Flenzen DN 80 – DN 100: PN 10
De flenzen moeten voldoen aan de flensafmetingen volgens ISO 7005-2 en DIN
2501
Temperatuurbereik: + 15IC tot 95IC (110IC voor korte periodes)
Medium: De circulatoren zijn geschikt voor water met een hardheid tot 14 Duitse graden en een viscositeit tot 10 mm]/s.
Inbouwcirculatiepomp met natte motor van het type rechtstreekse doorlaat, zonder pakkingsbus, vrij van onderhoud en smering.
Rotorbus, dichtingsring en scheidingsbus (van het gesloten type), zijn uit roestvrij staal, volgens DIN W-NI1.4301 of 1.4401. De as uit keramiek of roestvast staal, de waaier uit glasvezel versterkt composietmateriaal of roestvast staal. Lagers uit keramiek AI203 en Koolstof MY 106. Het statorhuis is uit Aluminium AISi 10 Cu2. Het pomphuis is uit gietijzer GG 25, volgens DIN W.- Nr.0-6025. De flenzen op het pomphuis hebben een aansluiting van º” om meetapparatuur te kunnen plaatsen.
De waaier, de as met de rotor en de lagerdrager zijn als ÈÈn geheel gemonteerd, zodat uitlijnen
overbodig wordt.
Circulatoren tot 900 Watt hebben een 4- of 8-polige, monofasige, synchrone permanent magneetmotor en hebben steeds een energielabel A volgens Europump.
Circulatoren met een vermogen hoger dan 900 Watt zijn driefasig gevoed, hebben een 2-polige asynchrone motor en hebben een energielabel B of beter volgens Europump.
Alle motoren zijn totaal gesloten kooi – ankermotor zonder ventilatoren en hebben daardoor een heel laag geluidsniveau (kleiner dan 54 dBa).
De motor is volledig conform aan de EMC richtlijnen EN 50 081-1 en EN 50 082-1. De aardlekstromen moeten kleiner zijn dan 3,5 mA, gemeten volgens EN-60 355-1.
In de klemmenkast bevindt zich de elektronische regelaar, welke boven de 250 Watt steeds een frequentie-omvormer dient te zijn, welke op vier verschillende regelprincipes kan ingesteld worden:
- Minimumnachtverlaging of maximum curve
- Pompcurve ( 20 verschillende snelheden)
- Constant drukverschil
- Proportioneel drukverschil
De instelling van de pomp kan gebeuren handmatig op de pomp, via een draagbaar en draadloos inregelapparaat of via een BUS verbinding via een RS 485 poort.
Op de klemmenkast zal een LED aanduiding aangeven voor welke regelmode werd gekozen en wat de instelwaarde is. Verder is de klemmenkast uitgerust meteen groene Led voor de werkingsmelding
en een rode voor de storingsmelding. Verder is de klemmenkast standaard uitgerust met een potentiaalvrij omschakelcontact voor storingsmelding en ingangen voor potentiaal vrije contacten voor:
- Op afstand aan/uit
- Omschakeling naar minimum snelheid
- Omschakeling naar maximum snelheid
Op een heel eenvoudige wijze – de voorkeur wordt gegeven op een infra rode manier – dienen de volgende parameters afgelezen te kunnen worden:
- Ingesteld drukverschil
- Regelprincipe
- Werkingspunt met pompcurve
- Storingsmelding en soort storing
- Instelwijze
- Opvoerhoogte
- Debiet
- Toerental
- Opgenomen vermogen
- Energieverbruik
De circulator moet op een LON netwerk kunnen aangesloten worden.
De circulatoren dienen uitgerust te worden met een isolatiekit vervaardigd uit polypropyleen. De isolatiekit is aangepast aan de individuele pomp. De thermische geleidbaarheid is erg laag en
mag niet groter zijn dan 0,04 W/mIC. Opmerkingen:
Voorafgaandelijk aan de uitvoering dient de aannemer in een gedetailleerde nota, de circulatoren en in-line pompen ter goedkeuring voor te leggen, met de aanduiding per pomp van:
• Merk
• Type
• Werkingskarakteristiek van de pomp met aanduiding van het werkingspunt
• Debiet
• Manometrische opvoerhoogte
• Rendement van de pompgroep (bij de in-line pompen)
• Circulatoren van het type 1,2 en 4 beschikken allen over een energielabel volgens Europump.
• Circulatoren type 6 en 7 zijn uitgerust met hoogrendementsmotoren met EFF1-classificatie volgens CEPEM.
• Materiaal beschrijving
De aannemer moet ter plaatse nazien of de spanning 3x230 Volt of 3x400 Volt is.
De circulatoren, type 1, 2 en 4, dienen uitgerust te worden met een isolatiekit vervaardigd uit polypropyleen. De isolatiekit is aangepast aan de individuele pomp. De thermische geleidbaarheid mag niet groter zijn dan 0,04 W/mIC.
Art. C1O - Verwarmingslichamen. 1. Radiatoren.
De karakteristieken van de radiatoren worden bepaald volgens EN 442.
Elke radiator wordt o.a. voorzien van een luchtspuier voor de ontluchting (inbegrepen bijbehorende sleutels).
De opgegeven afmetingen van de radiatoren zijn maximum afmetingen en worden enkel gegeven als richtsnoer voor hun selectie. Zodoende behoudt het bestuur zich alle rechten voor om de afmetingen, d.w.z. hoogte, lengte en diepte der radiatoren te wijzigen bij de uitvoering.
De aannemer zal voor de aanvang der werken de radiatoren voorstellen en ze onderwerpen aan de goedkeuring van de leidende ambtenaar, deze laatste zal dan oordelen over het al dan niet wijzigen van hun afmetingen.
Eenmalig afnemen en terug plaatsen van de radiatoren voor bouwkundige afwerking moet in de prijs inbegrepen zijn.
De radiatoren in het bureau eerste verdieping achteraan zijn aan te sluiten met DN 15, aftakking van kolom DN 20.
De radiatoren in het leslokaal tweede verdieping vooraan zijn aan te sluiten met DN 20, aftakking van kolom DN 20.
Art. C12 – Luchtbehandelingkasten.
A) OMKASTING
A1) Binnengroepen
De luchtgroepen dienen te voldoen aan volgende classificaties en normen : mechanische stabiliteit volgens CEN klasse D2 (EN 1886) luchtdichtheid volgens CEN klasse L2 (EN 1886)
thermische isolatie volgens CEN klasse T2 (EN 1886) koudebrugfactor volgens CEN klasse TB2 (EN 1886) de ventilatienorm EN 13053
fabricatie kwaliteit volgens ISO 9001
De groepswanden zijn vervaardigd uit dubbelwandige panelen, 50 mm dikte, met een binnen- en buitenbeplating uit aluzink (AZ185 ALC). Tussen de twee beplatingen is een CFK- vrije, brandvrije (DIN 4102, Brandklasse M0) rotswolisolatie aangebracht welke een min. isolatiewaarde van 0.57 W/m]K zal garanderen. De geluiddemping van de panelen zal volgens DIN 52210 deel 4 de minimumwaarde Rw = 44 dB bedragen.
De buitenzijde van de groep zal voorzien worden van een polyester laklaag, kleur RAL 9002.
Voor al de geëiste waarden en gegevens worden de nodige attesten van erkende organismes voorgelegd, evenals de attesten gevraagd volgens TB105.
Onder de groep wordt een draagstructuur van geperforeerde profielijzers voorzien. De minimum hoogte zal 80 mm bedragen.
De binnenbeplating wordt via een kunststof profiel volledig luchtdicht en koudebrugvrij aan de buitenplaat bevestigd. Deze constructie verhindert de intrede van isolatiedeeltjes in de luchtstroom. De panelen worden via externe schroeven aan de constructie bevestigd. De constructie is vervaardigd uit aluminium profielen die volledig koudebrugvrij gemaakt is door kunststof tussenstukken. De panelen zijn volledig en gemakkelijk demonteerbaar. De aanwezigheid van paneelschroeven binnen de luchtstroom is niet toegelaten. De externe schroeven zijn onzichtbaar gemaakt d.m.v afdekstrippen.
Aan de bedieningszijde dient door middel van transparante klevers de functie per sectie volgens DIN 1946 verduidelijkt te worden.
De groepen worden in verschillende delen geleverd welke op de werf worden samengetrokken tot een geheel en dit via in het paneel of het chassis liggende aantrekmechanismen. Er worden voldoende dubbelwandige toegangsdeuren voorzien, eveneens met een wanddikte van 50 mm. De deuren hebben dezelfde samenstelling als de panelen. De scharnieren, sluitstukken en schootplaten zijn vervaardigd uit aluminium en volledig behandeld tegen corrosie. De scharnieren worden afgeschermd met een afneembaar beschermkapje. De deuren draaien open naar buiten. De dichtingsstrippen zijn in de deur ingeklemd en liggen volledig buiten de luchtstroom. De sluiting dient te gebeuren via een schijfvormige vergrendeling die zich progressief vasttrekt in de schootplaat die in de deurkader is ingebouwd. Zo wordt een volledige dichtheid verzekerd. De sluiting en schootplaat zijn volledig buiten de luchtstroom gemonteerd om hygiënische redenen. De openingszijde van de deuren kan gewijzigd worden (links of rechts openen) en dit kan ter plaatse gebeuren zonder de deuren te moeten uitnemen. Grote luchtgroepen (25 000 mc/h) zijn aan de binnenzijde voorzien van een handgreep om de groep ook langs de binnenzijde te kunnen openen. De deuren aan de overdrukzijde van de luchtgroep worden standaard uitgerust met een veiligheidshendel die het openslaan van de deur verhindert.
De verschillende groepssecties zijn voorzien van montage-ogen aan de bovenzijde voor delen onder de 2000 kg. Boven dit gewicht zitten de montage-ogen ingewerkt in het chassis.
Het frontpaneel kan volledig weggenomen worden. De vrijgekomen elementen zijnde verwarmers, koelers, druppelvangers, ventilatoren enz. kunnen dan gemakkelijk voor onderhoud uit de groep geschoven worden zonder demontage van de vloer en/of de plafondplaat. Geïsoleerd opgestelde inbouwdelen zoals motorventilatoren en soepele verbindingen worden met de kastwand verbonden met een geel-groene geleider als equipotentiaalverbinding. De ventilatorframes worden voorzien van transportschoenen.
De luchtgroep wordt geplaatst op de bestaande sokkel van de af te breken luchtgroep. Indien de sokkel te klein blijkt, zit een eventuele verlenging van de sokkel in de prijs inbegrepen.
B) ELEMENTEN
Beschrijving luchtkleppen en mengsecties
De kleppen zijn van het type met meervoudige contraroterende klepbladen.
Ze zijn aërodynamisch geprofileerd en vervaardigd uit aluminium. De bladen zijn op de uiteinden voorzien van ingeklemde EPDM dichting die zorgt voor een behoorlijke luchtdichtheid. De kleppen worden aangedreven via aan beide kanten aangebrachte antistatische kunststoftandwielen, die zich binnen het montagekader bevinden.
De assen bevinden zich in glijlagers en zijn voorzien om een rechtstreekse verbinding met de servomotor te realiseren.
De kleppen en de servomotor bevinden zich inwendig in de mengkamer.
Een toegangsdeur is voorzien voor onderhoud en controle van de jaloeziekleppen met hun aandrijving.
Indien deze sectie in rechtstreeks contact is met de aangezogen buitenlucht wordt de inwendige bodemplaat in RVS 1.4301 uitgevoerd.
BESCHRIJVING VERWARMINGSSECTIE
Deze sectie bevat een warmtewisselaar welke vervaardigd is uit koperen buizen met opgeperste gegolfde aluminium lamellen met epoxy behandeling. Deze batterijen zijn uitgerust met collectoren uit koper en voorzien van stalen aansluitstukken met buitendraad. De doorvoeringen door de kastwand van deze aansluitstukken worden lucht- en waterdicht afgewerkt door middel van EPDM rubberen dichtingshulzen.
Elke verwarmingsbatterij wordt getest te worden in de fabriek, door middel van lucht of gas, op een druk van 16 kg/cm2 minimum.
Aan de buitenkant van de sectie wordt aangeduid hoe de batterij moet worden aangesloten (water in - water uit).
De batterij is gemakkelijk uittrekbaar zonder demontage van bodem en het dak. Alle batterijen zijn voorzien van ontluchters en aflaatkraantjes.
De batterij wordt geselecteerd op regime 70/50IC.
BESCHRIJVING VENTILATORSECTIE
De ventilator is van het centrifugale type met dubbele aanzuiging en riemoverbrenging, hij is vervaardigd uit stevige verzinkte staalplaat. Elke aandrijving bestaat uit minstens twee riemen.
Het schoepenwiel van de ventilator is volledig uitgebalanceerd en draait op zelfuitlijnende lagers voor het leven gesmeerd. De levensduur van de toegepaste lagers bedraagt minstens 20000 uur. De transmissie voldoet aan de algemene reglementering voor arbeidsbescherming (ARAB) en de CE-norm en wordt dus voorzien van riemafschermingen.
Het geheel van ventilator en motor wordt op een gemeenschappelijk langs frame opgesteld. Dit gemeen- schappelijk frame wordt opgesteld op drukbelaste rubberen trillingsdempers en wel zodanig dat het geheel zijdelings uitschuifbaar blijft.
De opstelling van de motor laat toe deze eenvoudig te positioneren in twee richtingen, zodat de aandrijving juist kan uitgelijnd en gespannen worden.
Standaard worden motoren ingezet met volgende kenmerken : IP55/B3 isolatieklasse F/1500 t/min met wikkelingsbeveiliging dmv thermistoren. De ventilatormond wordt door middel van een flexibele verbinding met de kastwand verbonden en is tevens voorzien van een kanaalaansluitflens.
De ventilatorsecties worden uitgevoerd met minstens ÈÈn deur over gans de sectie voor de kleinere groepen en met dubbele deuren voor grote kasten. Het geheel motor-ventilator en zijn aandrijving zijn zo onmiddellijk toegankelijk voor onderhoud en nazicht.
Het gemeenschappelijk frame met motor en ventilator wordt verbonden t.o.v. de ganse sectie door middel van een geel-groene geleider als equipotentiaalbrug.
De vrije ruimte tussen wand en ventilatoraanzuigopening is minstens gelijk aan de helft van de diameter van de ventilatorturbine en dit langs beide kanten.
Het ventilatortoerental wordt beperkt tot maximum 75% van het maximum toegelaten toerental.
De trillingsdempers van het geheel motor-ventilator worden voorzien van transportschoenen ter bescher- ming tijdens het transport.
Beschrijving geluidsdempers geplaatst in de luchtgroep
De coulissen van de dempers bestaan uit een profielkader in hetzelfde materiaal als de binnenwanden van de kast. De coulissen zijn opgevuld met een vochtwerende, niet rotbare en niet brandbare minerale wol (DIN 18.610).
De oppervlaktes die blootgesteld zijn aan de luchtstroom weerstaan aan een luchtsnelheid van 20m/sec zonder sleetverschijnselen te vertonen. De coulissen worden voorzien van resonantieplaten om de typische lage ventilatorfrequenties te kunnen dempen.
De dempers in de luchtgroepen worden opgebouwd uit baffles van 200 mm dikte en een minimum spleetwijdte van 100 mm. De lengte wordt bepaald in functie van de opgelegde geluidseisen.
De luchtsnelheid tussen de baffles zal niet meer dan 8 m/sec bedragen.
Er dient altijd een sectie van minstens 300 mm voorzien te worden voor- en achter de geluiddemper.
Bij opstelling achter de perszijde van de ventilator dient de minimum afstand gerespecteerd te worden zoals beschreven bij de diffusorsectie.
BESCHRIJVING ANTIVRIESSCHUIF
Wanneer een verwarmingsbatterij gevolgd wordt door een andere batterij of door een bevochtigingsectie Èn de luchttemperatuur op deze plaats lager dan 5IC kan zijn, dient deze voorzien te worden van een sectie met een minimum breedte van 305 mm die is uitgerust met een zijdelings volledig uitneembaar draadframe voor montage van een vorstbeveiligingsthermostaat. Deze schuif is zo opgevat dat zij de volledige oppervlakte van de batterij bedekt. Een dubbelwandige bedieningsdeur van minimum 255 mm breedte laat toe de ruimte tussen de twee elementen zelf te controleren of te reinigen.
Voor kleinere luchtgroepen voor binnenopstelling is het tevens toegestaan om de antivriesschuif in de batterijsectie te integreren.
Art.C13.Ventilatoren. 1.Ventilatoren met riemaandrijving.
De ventilator is van het centrifugale type met dubbele aanzuiging en riemoverbrenging, hij is vervaardigd uit stevige verzinkte staalplaat. Elke aandrijving bestaat uit minstens twee riemen.
Het schoepenwiel van de ventilator is volledig uitgebalanceerd en draait op zelfuitlijnende lagers voor het leven gesmeerd. De levensduur van de toegepaste lagers bedraagt minstens 20000 uur. De transmissie
voldoet aan de algemene reglementering voor arbeidsbescherming (ARAB) en de CE-norm en wordt dus voorzien van riemafschermingen.
Het geheel van ventilator en motor wordt op een gemeenschappelijk langs frame opgesteld. Dit gemeen- schappelijk frame wordt opgesteld op drukbelaste rubberen trillingsdempers en wel zodanig dat het geheel zijdelings uitschuifbaar blijft.
De opstelling van de motor laat toe deze eenvoudig te positioneren in twee richtingen, zodat de aandrijving juist kan uitgelijnd en gespannen worden.
Standaard worden motoren ingezet met volgende kenmerken : IP55/B3 isolatieklasse F/1500 t/min met wikkelingsbeveiliging dmv thermistoren. De ventilatormond wordt door middel van een flexibele verbinding met de kastwand verbonden en is tevens voorzien van een kanaalaansluitflens.
De ventilatorsecties worden uitgevoerd met minstens ÈÈn deur over gans de sectie voor de kleinere groepen en met dubbele deuren voor grote kasten. Het geheel motor-ventilator en zijn aandrijving zijn zo onmiddellijk toegankelijk voor onderhoud en nazicht.
Het gemeenschappelijk frame met motor en ventilator wordt verbonden t.o.v. de ganse sectie door middel van een geel-groene geleider als equipotentiaalbrug.
De vrije ruimte tussen wand en ventilatoraanzuigopening is minstens gelijk aan de helft van de diameter van de ventilatorturbine en dit langs beide kanten.
Het ventilatortoerental wordt beperkt tot maximum 75% van het maximum toegelaten toerental.
De trillingsdempers van het geheel motor-ventilator worden voorzien van transportschoenen ter bescher- ming tijdens het transport.
3. Dakventilator.
De dakventilatoren zijn van het axiale type. Constructie:
- basisframe in gegalvaniseerd plaatstaal
- beschermrooster in staal, epoxy behandeld
- motor 1-fasig 230V, IP 54, klasse F
- schoepen van de waaier aluminium
- bovenbekleding in plastic, waterproof Toebehoren:
- dakopstand
- zelfsluitende luchtklep
Het gevraagde afzuigdebiet is 1000 mc/h voor elke dakventilator. Opvoerhoogte te bepalen door de
inschrijver. Art.C14.Luchtkanalen.
De bestaande luchtkanalen in de uitleenzaal worden behouden en gereinigd om een goede werking te garanderen. In de stookplaats worden alle kanalen vernieuwd. De nieuwe kanalen sluiten aan op de schacht en de bestaande luchtkanalen.
1.Rechthoekige metalen luchtschachten.
De luchtkanalen zijn te vervaardigen uit gegalvaniseerd plaatstaal(Zendzimir procÈdÈ).
De luchtschachten moeten minstens kunnen weerstaan aan luchtsnelheden van 6 m/sec. Daar waar nodig (bochten, enz.) dienen hermetisch gesloten reinigingsopeningen voorzien te worden. Elke vertakking met meer dan ÈÈn luchtrooster dient voorzien te zijn van debietregelaars uit hetzelfde materiaal als de schachten. In de bochten en scherpe richtingsveranderingen dienen richtingsvinnen voorzien te worden, eveneens uit hetzelfde materiaal als de schachten.
De dikte der metalen platen bedraagt minimum 1 mm in geval ze niet voorzien zijn van speciaal bestudeerde verstijvingsribben.
De ophanging moet geschieden in de nabijheid van de vergaring der schachten.
De vergaringen en de ophangingen moeten zodanig voorzien worden dat het wegnemen van een deel der kokers gemakkelijk kan geschieden zonder kokerstukken door de ophangingsinrichtingen te moeten schuiven. Per kokerelement worden minimum twee ophangingen voorzien.
De luchtschachten voldoen aan luchtdichtingsheidsklasse B.
De opgegeven afmetingen van de luchtkanalen zijn deze van hun nuttige secties (zonder rekening te houden met de isolaties).
De horizontale luchtschachten rusten op lichte gegalvaniseerde U-profielen welke bevestigd worden aan ophangstaven. Op deze U-profielen wordt op het kontaktvlak met de luchtkanalen een neopreen, rubber of viltstrook gekleefd of ingelegd in uitsparingen van het ophangprofiel.
De verticale luchtschachten rusten op horizontaal geplaatste in de wanden verankerde gegalvaniseer- de U-profielen (minimum twee ophangingen per verdieping).
Alle nodige doorkappingen en verstevegingen van wanden evenals het wegvoeren van het puin en alle herstellingen zijn voorzien in de prijs der luchtschachten.
Geen enkel metaal mag rechtstreeks in aanraking komen met beton of metselwerk of een ander me- taal; er dienen stroken rubber, vilt of dergelijke voorzien te worden op de contactpunten. Ter plaatse van de doorgangen van metselwerk en betonwanden worden de metalen kanalen vooraf geschilderd met twee lagen verf formule F.
De vergaringen van de kokerelementen gebeuren met speciale kader waartussen een soepele niet verouderende voegdichtingsband geklemd wordt.
Verlopen in kanalen dienen onder een hoek van 15I uitgevoerd te worden; 30I indien een zijde recht
blijft.
De aansluitingen van de toevoerroosters op de kanalen mag maximaal 0,50 m flexibele slang zijn. D- eze zal met zorg geplaatst worden, teneinde het drukverlies te beperken.
2.Ronde metalen kanalen.
De kanalen met cirkelvormige doorsnede worden vervaardigd uit gegalvaniseerd bandstaal van geringe breedte. De plaat wordt gedraaid omheen een cilindrische mal en doorlopend gefelst.
De kanalen zullen minstens volgende dikte hebben:
0.6 mm kanalen met diameter kleiner dan 175 mm;
0.8 mm kanalen met diameter 175 mm tot 630 mm;
1.0 mm kanalen met diameter gelijk of groter dan 630 mm.
De verbindingen van de kanalen geschieden met mannelijke moffen, voorzien van rubberen L- profielen of O-ringen die de dichtheid tussen kanaal en mof verzekeren. De verbindingen tussen de kanalen mogen ook geschieden met krimpmoffen van kunststof.
De hulpstukken van het kanaalnet zijn eveneens van het mannelijke type en voorzien van een L-pro- fiel of O-ring van synthetisch rubber die de dichtheid tussen de opeenvolgende delen waarborgt.
Geen enkel metaal mag rechtstreeks in aanraking komen met beton, metselwerk of een ander metaal. Steeds dienen stroken rubber, vilt of dergelijke voorzien te worden op de contactpunten. Op de plaats van de doorgangen met metselwerk of betonwanden worden de kokers vooraf geschilderd met twee lagen verf formule F.
Ronde kanalen worden gedragen door aluminium spanringen. Deze worden door middel van elektrolytisch verzinkte draadstangen aan de ruwbouwstruktuur bevestigd.
3.Meetopeningen.
Alle meetopeningen in de kanalen worden afgedicht met gepaste dichtingsstoppen in PVC. Art.C15.Eind- en tussengeschakelde eenheden van luchtkanaalnetten.
1.Xxxxxxxxxxx. Algemeenheden.
Behoudens andersluidende specificaties zijn alle roosters vervaardigd uit plaatstaal, gefosfateerd en gemoffeld. De roosters moeten altijd van buitenuit kunnen afgenomen worden, teneinde de luchtkanalen toegankelijk te maken.
Alvorens de luchtmonden te plaatsen moet de installateur alle nodige inlichtingen inwinnen voor het maken van de openingen in wand- en plafondconstructies, of de aanpassingen ervan, teneinde een bedrijfsklare toestand te bekomen. De plafondroosters moeten verenigbaar zijn met de constructie van de verlaagde plafonds. Hun definitieve afmetingen, vorm en inplanting zullen in uitvoering besproken worden. Eventuele daaruit voortvloeiende wijzigingen van inplanting der luchtroosters
(binnen de grenzen van de lokalen) zullen geen aanleiding geven tot verrekening. Het insnijden van de openingen in de plafondelementen, evenals het aanpassen ervan, nodig voor het aanbrengen van de roosters, zijn eveneens begrepen in onderhavige aanneming.
De kosten voor het plaatsen van de roosters, het maken en afwerken van de daartoe noodzakelijke openingen, steunijzers, enz. moeten in de prijs begrepen zijn.
Bijzonderheden. Buitenlucht.
Buitenluchtroosters.
Stalen buitenluchtrooster voor grote luchtdebieten met vaste horizontale schoepen uit gegalvaniseerd plaatstaal.
Regeninslagvrij, voorzien van een regendrempel en een verzinkt draadgaas aan de achterzijde. De roosters worden in de wand bevestigd door middel van roestvrije schroeven.
De buitenvoegen moeten opgespoten worden met polysulfide rubber, polymeer (thiocol), kleur te bepalen door het bestuur.
De bestaande roosters (3 stuks) worden vernieuwd. Type voor te leggen aan het bestuur ter goedkeuring.
Art.C16.Luchtfilter.
BESCHRIJVING FILTERSECTIE
De filtersectie omvat een zakkenfilter met groot filtrerend oppervlak. Het filtermateriaal is synthetisch (klasse G4 volgens EN779) of bestaat uit microglasvezels (klasse F5, F7 en F8 volgens EN 779) en is temperatuursbestendig. Met snelsluitingen (clipsen) worden de filters tegen hun kader aangedrukt. De zakken zijn voldoende stevig en zelfdragend. De sectie wordt voorafgegaan door een sectie die reeds een deur bevat. Dit om de filters stofluchtzijdig te vervangen. Uitschuifbare filters of filterwissel langs de propere zijde zijn niet toegelaten.
De bodemplaat onder de filters is standaard uitgevoerd in RVS. De filterkaders zijn vervaardigd uit RVS.
Pulsiegroep: Filter klasse F7 met volledige set reservefilters.
Art. C18. Waterbehandeling. C18.1.Centrale verwarming.
Een trinatriumfosfaatapparaat beschreven in art. C18 par. 5 moet niet geplaatst worden. ART.C.21.AUTOMATISCHE REGELING
1. Beschrijving van het materiaal
1.0. Algemeen
De regeling is DDC digitaal, communicatief met automatiseringsfuncties bestemd voor verwarmings-, ventilatie- en luchtbehandelingsinstallaties
De regelaars worden op een DIN-rail of een ander houdertype met schroeven gemonteerd. Voor de aansluiting van hulp- en bedieningstoestellen, de voedingsspanning en de KONNEX(EIB)-bus zijn de regelaars uitgerust met veerklemmen zonder schroef voor een betere aansluiting.
De klemmenstroken en de regelaar kunnen van elkaar gescheiden worden om de montage of de vervanging in het bedieningspaneel te vergemakkelijken. De aansluitingen zijn van het snelle type, met veer, zonder stelschroef.
Op de hoofdregelaar kunnen bijkomende modules aangesloten worden, wat extra functies met zich meebrengt. De elektrische verbinding hiertussen zal rechtstreeks gebeuren met eenvoudige mechanische pennen.
De regelaars communiceren, indien nodig, via KONNEX(EIB)-bus, waardoor ze ingezet kunnen worden in gedecentraliseerde installaties met een gecentraliseerde bediening. Deze integratie mag in geen geval de autonomie van de verschillende modules beperken, zodat de goede werking van het geheel bij het wegvallen van de centrale eenheid niet in het gedrang komt.
Hier kan een keuze gemaakt worden tussen twee digitale bedientoestellen: ofwel op de hoofdregelaar, ofwel apart van de regelaar met een kabel van maximaal 2 m lengte.
Deze zullen uitgerust zijn met een klein toetsenbord met vier knoppen.
Dankzij de gebruikersvriendelijkheid, de eenvoudige programmering, uitlezing en aanpassing kan ook personeel dat niet gespecialiseerd is in informatica of digitale regeltechniek de toestellen bedienen. Daarvoor zal het gebruik van het toetsenbord eenvoudig zijn: Draaien om het menu te kiezen en indrukken om te selecteren, een escape-toets om terug te gaan.
De dialoog met de installatie gebeurt via vlot verstaanbare en soms grafisch voorgestelde menuís, waarbij de gebruiker de voertaal gemakkelijk kan aanpassen. Hiervoor heeft de gebruiker via het menu de keuze tussen vier talen (Frans, Nederlands, Engels, Duits).
Een hiërarchisch beveiligingssysteem met ten minste drie niveaus voorkomt misbruik door onbevoegd personeel.
De leverancier levert een homogeen product, met uitzondering van specifieke projecteisen.
Bij voltooiing van de werken zal een bijgewerkt document aan de opdrachtgever overhandigd worden.
Dit dossier zal het volgende bevatten:
* de technische documentatie van de geïnstalleerde toestellen
* de elektrische aansluitschemaís van de regeling
* de basisinstellingen
Hiervoor laat een informaticatool, in geval van gebruik van voorgeprogrammeerde installaties, een materiaalkeuze toe met documentatie, principeschemaís, verklaring van de werking en schemaís van de elektrische bekabeling, dat bij het as built-dossier gevoegd kan worden. Deze documenten zullen eveneens beschikbaar zijn bij het opstellen van het voorstel om zo de taken van de aannemers te vergemakkelijken die het regelmateriaal in werking moeten stellen.
Door toevoeging van een modem, een interface en een PC met aangepaste software laten de gebruikte toestellen eventueel een beheer of het rapporteren van alarmen op afstand toe.
De inbedrijfstelling van dit materiaal zal ofwel direct op het toestel zelf mogelijk zijn, ofwel met behulp van een interface en een computer, waarbij deze laatste een inbedrijfstellingsverslag kan opstellen.
1.1. Regelaars
De regelaars zijn CE-conform en hebben 24 V AC voeding.
De regelaars zijn speciaal ontworpen voor het beheer van verwarmings-, ventilatie- en luchtbehandelingsinstallaties.
De universele regelaars kunnen naar keuze geparametreerd worden als P, PI, PD of PID regelaar.
1.1.1.(Universele) klimaatbehandelingsregelaars
De klimaatbehandelingsregelaars beschikken over 5 voorgeprogrammeerde en werkingsklare installatietypes.
Afhankelijk van het model zal het aantal ingangen / uitgangen variëren van 6 Inputs en 4 Outputs tot
8 Inputs en 10 Outputs, extra uitbreidingsmodules niet inbegrepen. Er kunnen maximum 3 uitbreidingsmodules gebruikt worden.
Bijkomende modules (max. 3)
Er kunnen bijkomende modules toegevoegd worden om de mogelijkheden van de regelaar nog uit te breiden.
De bijkomende ventilatiemodules kunnen de volgende zijn:
- Module 4 ingangen/4 relaisuitgangen
- Module 4 ingangen/2 relaisuitgangen/2 0-10Vdc-uitgangen
- Module voor beheer van dubbelpompen (2 gehelen per module) met automatische uitwisseling volgens defect of regelbare tijd
1.1.2. Verwarmingsregelaars
De verwarmingsregelaars beschikken over 28 voorgeprogrammeerde en werkingsklare installatietypes. Er kunnen maximum 4 uitbreidingsmodules gebruikt worden.
Bijkomende modules (max. 4)
Er kunnen bijkomende modules toegevoegd worden om de mogelijkheden van de regelaar nog uit te breiden.
De bijkomende verwarmingsmodules kunnen de volgende zijn:
- Module voor beheer ketels
- Module bijkomende verwarmingskring
- Module voor beheer sanitair warm water
- Module voor beheer van dubbelpompen (2 gehelen per module) met automatische uitwisseling volgens defect of regelbare tijd.
- Module 4 ingangen/4 relaisuitgangen
- Module 4 ingangen/2 relaisuitgangen/2 0-10Vdc-uitgangen
1.1.3. Regelaars voor nabehandelingstoestellen
De regelaars voor nabehandelingstoestellen, zoals ventilo-convectoren, koelplafonds en andere, beschikken over een zeer ruime keuze aan functies die zijn aangepast aan de te bedienen toestellen en die gekozen kunnen worden in een geautomatiseerde en gedocumenteerde bibliotheek.
Voor alle regelaars en in functie van de beschikbaarheden van de ingangen/uitgangen, kunnen echter bijkomende functies vrij geprogrammeerd worden met behulp van een PC die is uitgerust met een configuratietool.
1.1.4. Ketelcascaderegelaar
De ketelcascaderegelaar beantwoordt aan de algemene beschrijving van de regeling en de beschrijving van de regelaars die op de konnexbus kunnen aangesloten worden. (Zie de rubriek ìbeschrijving van het materiaal”.)
De ketelcascaderegelaar verzorgt de sturing, de regeling en de bewaking van 2 tot 6 ketels in cascade. Bijkomend kan een weersafhankelijke verwarmingskring en een kring voor voorregeling geregeld worden.
De cascaderegeling gebeurt in functie van de warmtevraag afkomstig van de konnexbus en/of van externe instelpunten en/of van externe warmtevraag buiten de bus. De warmtevraagsignalen kunnen zowel digitaal als analoog zijn.
De regelaar kan ook ingezet worden voor renovatie van ketelcascaderegelingen in combinatie met bestaande (= oudere) regelingen.
De regelaar beschikt over 18 voorgeprogrammeerde en werkingsklare installatietypes voor 2 ketels. Aanpassingen in verband met de hydraulische opbouw, brandertypes en/of aantal ketels kunnen extra geconfigureerd worden. Vrije configuratie is eveneens mogelijk.
De cascaderegeling kan bestaan uit een combinatie van verschillende brandertypes, zoals eentraps-, tweetraps- en modulerende branders.
Modulerende vermogenregeling is uitvoerbaar in driepunts en in 0-10V. Bij branders met een eigen vermogenregeling wordt het instelpunt via een 0-10V signaal gecompenseerd.
De regelaar kan in totaal tot 7 enkele en/of dubbele pompen (tweelingpompen) sturen. De regelaar beschikt over 7 regelkringen met modulerende uitgangen voor branders of voor mengkleppen.
Afwijkingen op de automatische regeling zijn mogelijk vanaf het bedieningstoestel van de regelaar of via uitwendige kontakten op de ingangen van de regelaar of via afstandsbediening met PC.
De regelaar is voorzien van 8 universele ingangen, 2 analoge uitgangen 0-10V en 7 digitale uitgangen.
Indien meer in- of uitgangen nodig zijn, kunnen tot 3 uitbreidingsmodules bijgeplaatst worden. Een mogelijke uitbreidingsmodule is voorzien van 6 universele ingangen, 2 analoge uitgangen en 4 digitale uitgangen.
Foutmeldingen zoals watergebrek, te hoge druk, te lage druk, onvoldoende waterdebiet, branderstoring, thermische storing, Ö kunnen voor de primaire kring en per ketelinstallatie aangesloten worden.
Op de regelaar kunnen functies geactiveerd worden zoals:
- detectie van de rookgastemperatuur, met alarm bij het bereiken van een instelbare drempel
- minimum- en maximumbegrenzing van de ketelwatertemperatuur
- begrenzing van de watertemperatuur op de ketelingang, bijvoorbeeld door een mengklep op de ketelingang
- telling van de bedrijfstijd van de brander
- optimalisatie van de minimale keteltemperatuur
- individuele werking van ketel 1
- terugmelding van de branderwerking
- analoog terugkoppelsignaal van de branderwerking (potentiometer of 0-10V)
- vergrendeling van de ketel in functie van de buitentemperatuur
- vorstbescherming.
- 4 universele ingangen voor storingsmeldingen.
Bijkomende modules (max. 3)
De bijkomende modules cascaderegelaar ketels kunnen de volgende zijn: max. 3 stuks
- Module 8 ingangen
- Module 4 ingangen/4 relaisuitgangen
- Module 4 ingangen/2 relaisuitgangen/2 0-10Vdc-uitgangen
- Module 6 ingangen/4 relaisuitgangen/2 0-10Vdc-uitgangen
1.1.5. Vrij configureerbare regelaar
Vrij configureerbare regelaar met 8 universele ingangen en 6 digitale uitgangen en 4 analoge uitgangen.
Toepassing:
- alarm en toezicht
- in- en uitschakelen (klok programma, logica blokken, motor blokkenÖÖ)
- niet standaard installaties met individuele configuratie.
- Verschillende koudwater toepassingen.
Vrij configureerbare regelaar voor niet standaard oplossingen met 8 universele ingangen en 6
- Registratie van gegevens : grafiek, urentelling / event logger /telling (geen facturatie).
- Alarmblok tot 20 meldingangen
- 6 aan/uit klokprogrammaís
- 10 logica-funktieblokken (elk individueel te configureren)
- 6 universele motor-blokken
- 2 stappenschakelaars
- 3 universele regelaars (ÈÈn verwarmingssequentie en ÈÈn koelsequentie)
- tijdsvertraging
Bijkomende modules (max. 3)
De bijkomende modules cascaderegelaar ketels kunnen de volgende zijn: max. 3 stuks
- Module 8 ingangen
- Module 4 ingangen/4 relaisuitgangen
1.1.6. Stuurcentrale voor temperatuursregeling nabehandeling.
De stuurcentrale beantwoordt aan de algemene beschrijving van de regeling die kan aangesloten worden op de konnexbus. (Zie de rubriek ìbeschrijving van het materiaal”.)
De karakteristieken die algemeen beschreven zijn voor de ìregelaars” gelden eveneens voor de
stuurcentrale.
De stuurcentrale verzorgt de sturing, de bediening en de bewaking van temperatuurregelaars voor nabehandelingstoestellen, welke op de konnexbus aangesloten zijn. Mogelijke nabehandelingstoestellen zijn radiatoren, ventiloconvectoren, klimaatbalken, koelplafonds, VAV, Ö De temperatuurregelaars worden in gebruiksgroepen ingedeeld. Regelaars met dezelfde bedrijfsregimes, dezelfde schakelklokprogrammaís, dezelfde basisinstellingen, dezelfde rook- of brandevacuatiezones, dezelfde nachtkoeling, Ö worden in eenzelfde gebruiksgroep ondergebracht. De stuurcentrale kan 1 tot 10 gebruiksgroepen beheren. Het aantal regelaars in ÈÈn groep ligt tussen 1 en 63 toestellen.
Voor elke gebruiksgroep kan de stuurcentrale voorzien in:
een eigen weekprogramma
een eigen jaarprogramma met verlof- en uitzonderingsdagen of –periodes referentieruimtes volgens de wensen van de gebruikers
zomer- en/of wintercompensatie van de instelpunten
schrijven van de instelpunten voor de verschillende regimes, van regelaaradressen,Ö
lezen van de instelpunten, van de meetwaarden, van de uitgangssignalen, van de afwijkingen, van het regelaaradres,Ö van de temperatuurregelaars
weergave -op het scherm van het bedieningstoestel- van tot 3 meetwaarden van temperaturen in referentieruimtes
weergave van de laagste en de hoogste temperatuur in de gebruikszone foutmelding bij over- of onderschrijden van instelbare grenswaarden foutmelding bij defect aan de individuele temperatuurregelaar foutmelding bij storing in de communicatie met de temperatuurregelaars doorgeven van change-oversignalen
De stuurcentrale verwerkt en verstuurt digitale en analoge energievraagsignalen, zowel via de konnexbus als via uitgangen, naar de warmte- en de koudeproduktie.
De bediening van de stuurcentrale is zeer gebruiksvriendelijk en gebeurt ondermeer met behulp van klaartekst.
De stuurcentrale biedt de mogelijkheid om tot 10 vrij configureerbare foutmeldingen te beheren met individuele klaartekst voor de fout. De foutmeldingen kunnen digitaal of analoog zijn. Bij analoge waarden zijn de foutdrempels instelbaar.
De stuurcentrale beschikt over 4 onafhankelijke registratiekanalen. Per beeld op het scherm van het bedieningstoestel kunnen 2 registratiekanalen getoond worden. De beelden tonen de registraties van de 6 laatste dagen per 24 uur, per 8 uur, per 8 minuten.
De stuurcentrale kan ook gebruikt worden voor het aansturen van afzonderlijke apparaten of installaties die volgens een schakelklokprogramma dienen bevolen te worden. Tot 10 onafhankelijk instelbare schakelklokprogrammaís met week- en jaarprogramma zijn beschikbaar.
De stuurcentrale is voorzien van 6 universele ingangen, 2 analoge uitgangen en 4 digitale uitgangen. Indien meer in- of uitgangen nodig zijn, kunnen tot 3 uitbreidingsmodules bijgeplaatst worden, waardoor maximaal 22 universele ingangen, 2 analoge uitgangen en 12 digitale uitgangen bekomen worden.
Bijkomende modules (max. 3)
De bijkomende modules cascaderegelaar ketels kunnen de volgende zijn: max. 3 stuks
- Module 8 ingangen
- Module 4 ingangen/4 relaisuitgangen
Ingangssignalen:
Verschillende temperatuur-, relatieve vochtigheids- en/of drukvoelers kunnen aangesloten worden op elk type regelaar en volgens hun functie gedefinieerd worden. De actieve-voeleringangen zijn multifunctioneel, een actieve voeler kan m.a.w. op meerdere ingangen en zelfs meerdere regelaars aangesloten worden.
Die ingangssignalen moeten de volgende voelertypes kunnen herkennen: Ni 1000, 2 X Ni 1000, T1, PT1000, DC 0Ö10V DC.
De eenheid van die ingangen kan als volgt gedefinieerd worden:
IC, %, g/kg, kj/kg, W/m], m/s, bar, mbar, Pa, ppm, Universeel 000.0, Universeel 0000, Digitaal.
VERSCHUIVING (OF COMPENSATIE) VAN HET INSTELPUNT
Het instelpunt kan in functie van een tweede meting verschoven worden. De kromming van de verschuiving wordt bepaald door het begin- en eindpunt van de verschuiving en door de amplitudes, wat een zomer/winter-compensatie via een buitentemperatuurvoeler mogelijk maakt.
UITGANGEN
De regelaars beschikken over een variabel aantal uitgangen, in functie van het model.
Deze uitgangen zijn van het proportionele type met 0-10V DC signaal, 3-punts modulerend en alles of niets met potentiaalvrij contact.
ENERGIELOZE ZONE
In de energieloze zone (dode zone) vindt noch verwarming, noch koeling plaats. Deze volgens het gewenste comfort regelbare zone is afhankelijk van het instelpunt.
HET WEEK- EN HET JAARPROGRAMMA
De gecombineerde regelaars beschikken over een weekprogramma dat toelaat 6 omschakelingen te schrijven voor elke dag van de week. Voor elke omschakeling worden een uur en een bedrijfsstatus geselecteerd. De programmatie van een ìSpeciale dag” zal kunnen worden uitgevoerd om eventueel van het weekprogramma af te wijken zonder dit te moeten veranderen. Het jaarprogramma of de speciale dag zal geactiveerd kunnen worden vanaf een digitale ingang.
Elke regelaar moet als master zijn eigen programmaís kunnen gebruiken of via de communicatiebus
de programmaís van een andere regelaar kunnen gebruiken.
VORSTBEVEILIGING
De regelaars bevatten een logische en een modulerende vorstbeveiligingsfunctie. Ze beschermen de verwarmingsbatterij tegen vorst en vergemakkelijken het opstarten van de installatie bij zeer lage temperaturen. In geval van vorst wordt het alarm doorgestuurd via het netwerk en wordt het op het digitale scherm gesignaleerd.
ALARMEN
De regelaars beschikken over configureerbare alarmingangen in functie van de beschik-baarheden van de ingangen.
Van zodra deze ingangscontacten schakelen, brengt de regelaar via het netwerk een algemeen alarmsignaal over dat op het digitale scherm verschijnt. Die alarmen zullen als Dringend alarm geconfigureerd worden met stilzetting van de installatie of als Niet Dringend alarm voor een signalisatie.
BEDIENING OP AFSTAND (DISPLAY) VAN DE INSTALLATIES
Iedere regelaar is voorzien van een bediening :
- hetzij een display die op de regelaar is geklikt.
- hetzij een display apart van de regelaar met een kabel van maximum 2 meter lengte.
Met bediening op afstand wordt het afneembare digitale scherm dat op de regelaar geplaatst wordt of het brede scherm op afstand (op bovengedeelte van het paneel bijvoorbeeld) bedoeld.
Met de afstandsbedieningen is het mogelijk de regelaars gemakkelijk te bedienen. Hun functies:
- Gemeten waarden weergeven
- De installatie in/uitschakelen
- Informatie aflezen over de status van de installatie en de alarmen
- De regelaars configureren
Elke afstandbediening maakt de volgende functies mogelijk:
• instelling van de instelpunten en parameters
• correctie van het uur en de datum
• manuele bewerking van de tijdprogrammaís
• weergave van reële en instelwaarden, tijdparameters en status van de schakelrelais
• opvragen en erkennen van de alarmen
De bediening gebeurt via interactieve communicatie met behulp van de display en het toetsenbord. Bij deze communicatie wordt de operator geholpen via menuís.
De gebruikte taal is eenvoudig te begrijpen. De taal voor de terminal kan worden geselecteerd (Fr, Nl, Eng; De).
Het toetsenbord heeft een klein aantal duidelijk omschreven toetsen. De functie draaien en indrukken om een menu of een parameter te selecteren of te veranderen moet aanwezig zijn om het gebruik hiervan te vereenvoudigen.
Een rode led signaleert de aanwezigheid van eventuele alarmen.
COMMUNICATIEBUS
De communicatie tussen de verschillende regelaars gebeurt door een communicatiebus van het type Konnex, EIB-compatibel.
Deze communicatie maakt een volledige communicatie mogelijk tussen de regelaars voor luchtbehandeling, verwarming en nabehandelingstoestellen zonder gebruik te maken van om het even welke interface.
Deze bus maakt eveneens een integratie mogelijk binnen een domotica-installatie van het EIB-type (elektriciteit, comfort...). .
De buskabel is van het type met 2 geleiders zonder afscherming, getwist paar: specifieke kabel voor de EIB-bus.
Ten slotte kan de installatie ingebouwd worden in een Technisch-Gebouwbeheersysteem, via de juiste interface.
Op aanvraag moet een precieze omschrijving van die kabel en van de mogelijke topologieën geleverd kunnen worden.
1.2. Hulptoestellen:
Tot de hulptoestellen rekenen we de onderdelen die horen bij de regelmodules.
Wat de ingangen betreft, zijn er de meetelementen (Al) (T, H%, dp, enz.) of elementen voor statuscontrole (Dl) (thermostaat, hygrostaat, thermisch, diverse contacten, vorstbeveiliging, enz.).
Voor de uitgangen zijn er regeltoestellen (AO) (afsluiter, servomotor, omvormer) of de bedienelementen (DO) (Pomp, ventilatorÖ).
• Ruimtetemperatuurvoeler:
De temperatuurvoelers zijn uitgerust met een voelerelement van het type Ni1000 met positieve temperatuurscoëfficiënt (PTC).
Het voelerelement is over het hele meetbereik lineair.
De aansluiting gebeurt door middel van een niet gepolariseerde kabel met twee geleiders van minstens 0,75 mm] (voor afstanden > 100 m).
Een digitale ruimtevoeler kan op de Konnex communicatiebus aangesloten worden. Het gebruik hiervan kan gemeenschappelijk zijn met verschillende regelaars.
• Buitentemperatuurvoeler:
Temperatuurvoeler geschikt voor het meten van de buitentemperatuur.
Het element bestaat uit een halfgeleider van het type Ni1000 met positieve temperatuurcoëfficiënt, lineair binnen het meetbereik. De voeler dient met een dubbele bedrading aangesloten te worden.
Deze aansluitdraden zijn onderling verwisselbaar.
• Dompelvoeler
Temperatuurvoeler geschikt voor het meten van de temperatuur van water.
Het element bestaat uit een halfgeleider van het type Ni1000 met positieve temperatuurcoëfficiënt, lineair binnen het meetbereik. De voeler dient met een dubbele bedrading aangesloten te worden.
Deze aansluitdraden zijn onderling verwisselbaar. De behuizing bestaat uit:
- een synthetische behuizing
- een houder voor het voelerelement
- een aan de vloeistof aangepaste huls
- bevestigingsstuk met stalen beugel (diameter leidingen 26...75 mm)
• Luchtdrukverschilschakelaar:
Het drukverschil tussen de twee drukmeetpunten werkt in op een membraan dat wordt opgespannen door een veer.
De wrijvingsloos omgevormde beweging wordt uitgevoerd in de vorm van een omschakeling van een potentiaalvrij omschakelcontact.
• Vorstthermostaat:
De vorstthermostaat wordt uitgerust met een lang capillair (2 m) of (6 m) na de batterij.
De thermostaat is gevoelig over de hele lengte van het capillair en moet al reageren wanneer slechts enkele centimeters aan vorst worden blootgesteld.
Hij beschikt over een automatische reset en een regelbaar instelpunt.
Hij reageert door het contact bruusk af te breken en is regelbaar van –5 tot 15°C.
Voor groepen met een grote hoeveelheid verse lucht, zal de vorstthermostaat van het sequentiële type zijn met een prioritaire vooropening van de afsluiter van de voorverwarmingsbatterij door een regelbaar 0-10Vdc signaal, gevolgd door een absoluut vorstcontact indien de temperatuur onder een regelbare waarde daalt.
• Luchtklepservomotoren:
De servomotoren voor luchtkleppen zijn van het roterende type, aangepast aan het te besturen register.
Ze worden gevoed door een spanning onder of gelijk aan 24 Volt.
De servomotoren op de buitenluchtklep zijn voorzien van een terugslagveer die bij stroom- onderbreking geactiveerd wordt.
• Gemotoriseerde modulerende 3-wegkleppen:
De gemotoriseerde kleppen zijn modulerend dankzij een elektromagnetische, elektrohydraulische of motorische motor met 0-10Vdc bediening of 3-punts modulerend.
De keuze van het type van motor zal gemaakt worden door de leverancier van het regelmateriaal, in functie van de specificititeit van de uit te voeren regelkring.
Het lichaam behoort tot de categorie PN 10, PN 16; de assen, zittingen en ventielen bestaan uit CrNi- staal.
De klep is lineair en de regelverhouding (KVs/KVr) ligt hoger dan 100. De hydraulische installatie moet uitgerust zijn met een menginrichting.
De servomotor wordt gevoed door een wisselspanning onder of gelijk aan 24 Volt.
Het geheel is stevig en er is geen mechanische regeling. Een manuele oversturing vervolledigt het geheel.
Zijn opbouw maakt het geheel klep/motor stevig en onderhoudsvrij.
1.3. Klokken:
De bedrijfstijd van de toestellen wordt bestuurd door de ingebouwde interne jaarklok van de betrokken regelaars.
De bedrijfsmodus van een regelaar kan via de communicatiebus naar andere regelaars overgebracht worden om de bezettingstijden te synchroniseren.
2. Werking van de installatie
2.1. Algemeen
De regelinstallatie bevat de elementen die noodzakelijk zijn voor de besturing van de volgende HVAC-toestellen:
De regelapparatuur dient te beantwoorden aan de algemene beschrijving.
Warmteproduktie : CV-Ketels
De vertrekwatertemperatuur van de primaire kring wordt geregeld in functie van de hoogste vraag, afkomstig van de secundaire kringen.
Op de uitgang van de ketel wordt hiertoe een dompelvoeler geplaatst. Het vermogen van de brander wordt modulerend geregeld door een signaal 0-10V:
- ofwel modulerend brandersturing in functie van de vraag
- ofwel modulerende brandersturing volgens setpunt
De ketel is uitgerust met de nodige beveiligingsapparatuur. De volgende storingen worden aan het regelsysteem gemeld :
- storing ketel
- thermische storing
- te lage waterdruk – hiertoe wordt een drukschakelaar op de hydraulische kring geplaatst.
Kring radiatoren gelijkvloers
De vertrekwatertemperatuur van de kring wordt geregeld in functie van de buiten – en de ruimtetemperatuur door modulerend bevel van de gemotoriseerde driewegkraan.
Een schakelklokprogramma beveelt de regimes dag en verlaagd. In het referentielokaal wordt hiertoe een ruimtevoeler geplaatst. De circulator van de kring wordt op optimale wijze gestuurd.
Storing circulator wordt aan het regelsysteem gemeld.
De warmtevraag wordt doorgegeven aan de warmteproductie.
De nodige veldapparatuur zoals voelers, drukschakelaar, flow switches , driewegkranen en servomotoren dienen voorzien te worden.
Er dient een buitenvoeler (representatief voor de andere kringen) voorzien te worden.
Kring radiatoren 1e verdieping
De vertrekwatertemperatuur van de kring wordt geregeld in functie van de buiten – en de ruimtetemperatuur door modulerend bevel van de gemotoriseerde driewegkraan.
Een schakelklokprogramma beveelt de regimes dag en verlaagd. In het referentielokaal wordt hiertoe een ruimtevoeler geplaatst. De circulator van de kring wordt op optimale wijze gestuurd.
Storing circulator wordt aan het regelsysteem gemeld.
De warmtevraag wordt doorgegeven aan de warmteproductie.
De nodige veldapparatuur zoals voelers, drukschakelaar, flow switches , driewegkranen en servomotoren dienen voorzien te worden.
Kring radiatoren bureau1/les2
De vertrekwatertemperatuur van de kring wordt geregeld in functie van de buiten – en de ruimtetemperatuur door modulerend bevel van de gemotoriseerde driewegkraan.
Een schakelklokprogramma beveelt de regimes dag en verlaagd. In het referentielokaal wordt hiertoe een ruimtevoeler geplaatst. De circulator van de kring wordt op optimale wijze gestuurd.
Storing circulator wordt aan het regelsysteem gemeld.
De warmtevraag wordt doorgegeven aan de warmteproductie.
De nodige veldapparatuur zoals voelers, drukschakelaar, flow switches , driewegkranen en servomotoren dienen voorzien te worden.
Kring radiatoren 2e verdieping
De vertrekwatertemperatuur van de kring wordt geregeld in functie van de buiten – en de ruimtetemperatuur door modulerend bevel van de gemotoriseerde driewegkraan.
Een schakelklokprogramma beveelt de regimes dag en verlaagd. In het referentielokaal wordt hiertoe een ruimtevoeler geplaatst. De circulator van de kring wordt op optimale wijze gestuurd.
Storing circulator wordt aan het regelsysteem gemeld.
De warmtevraag wordt doorgegeven aan de warmteproductie.
De nodige veldapparatuur zoals voelers, drukschakelaar, flow switches , driewegkranen en servomotoren dienen voorzien te worden.
Ventilatie Bibliotheek
De ventilatie van de bibliotheek is opgesplitst in een pulsiegroep en 3 dakextractoren. Beide toestellen werken op dezelfde schakelklok.
A) Dakextractoren Bibliotheek
De werking van de dakextractoren wordt bevolen door een schakelprogramma. De dakextractoren werken op constant debiet.
Een schakelklokprogramma beveelt de regimes dag en verlaagd.
B) Luchtgroep Bibliotheek
De werking van de luchtgroep wordt bevolen door een schakelklokprogramma. De luchtgroep werkt op constant debiet.
Een schakelklokprogramma beveelt de regimes dag en verlaagd.
De pulsietemperatuur wordt op een constante waarde geregeld door bevel van de gemotoriseerde modulerende driewegkraan op de verwarmingsbatterij.
Beide servomotoren op de luchtkleppen zijn met veerteruggang (pulsie en extractie) en voorzien van eindeloopcontacten.
Over ieder filter wordt een verschildrukpressiostaat voorzien voor filtervuildetectie.
Over de ventilatoren worden verschildrukschakelaars geplaatst. De storingen van de ventilatoren, circulatoren en filtervervuiling worden aan het regelsysteem gemeld:
- storing ventilatoren
- thermische storing circulator
- vorstgevaar
- filtervervuiling
De circulator voor de verwarmingsbatterij is in werking bij warmtevraag en bij vorstgevaar.
Over de verwarmingsbatterij wordt een vorstbeveiligingsthermostaat voorzien om bevriezing van de batterij te voorkomen.
De vorstbeveilingsthermostaat heeft twee uitgangen: een modulerende en een aan/uit-uitgang. Deze capillairthermostaat verzorgt de volgende acties:
Ventilatoren stop Buitenluchtklep dicht
Gemot. 3-wegkraan VB 100% open Pomp VB aan
Storingsmelding
De nodige veldapparatuur zoals voelers, drukschakelaar, flow switches , driewegkranen en servomotoren dienen voorzien te worden .
Art. C22 - Elektrische uitrusting.
Volledig uit te voeren volgens AREI/105/400.
De beschikbare spanning wordt ten gepaste tijde medegedeeld.
De borden zijn normaal van het type muurkast uitgevoerd in carrosserieplaat (afwerking hamerslag) met vast onder- of bovenpaneel doch horizontaal scharnierbaar, en met opendraaiende deuren in doorzichtige plexi. Verchroomde handvatsluiting met veiligheidsslot van het type Xxxxxx nr. 2433A. In elk bord moet er een gegroepeerde zone vrijblijven gelijk aan 2O% van de totale ruimte voor gebeurlijke latere uitbreidingen.
De borden zullen, al naar gelang het geval, volgende elementen (niet-beperkende opsomming) bevatten:
• Een algemene meerpolige thermo-magnetische schakelaar;
• Een algemene differentiaalschakelaar (gevoeligheid 3OO mA);
• De meerpolige thermo-magnetische schakelaars voor de voedingskringen van de overeenkomstige subborden;
• De meerpolige thermo-magnetische schakelaars met regelbare thermische beveiliging voor beveiliging van de voedingskringen der motoren;
• De tweepolige thermo-magnetische schakelaars voor de beveiliging van de voedingskringen van de regelapparatuur en voor de stuurkringen der motoren;
• De meerpolige omschakelaars met meervoudige standen voor de bediening van de inrichtingen;
• De verdeelstaven en een aardstaaf met merktekens;
• De transformatoren voor de voeding op laagspanning van regel en controle-apparatuur;
• De programma-uurwerken met de bijbehorende derogatieschakelaars, tenzij deze deel uitmaken van de regelpanelen;
• De elektronische panelen;
• Alle noodzakelijke relais;
• De getuigelampen in de conventionele kleuren;
• Een zeer verzorgde inwendige bedrading met merktekens (nummering en kleuren);
• De gegraveerde kenplaatjes;
• Een aangepaste bordverlichting;
• Een stopcontact.
Verder alle toebehoren om een onberispelijk en compleet bord in perfecte staat van werking te leveren.
Tussen de apparaten, en volgens de hoofdrichtingen van de opstelling, bevindt zich een aaneengesloten weg van kabelbanen uit zelfdovende kunststof en van voldoende afmetingen (1O% reserve). Hierin wordt de bedrading gelegd. Ieder draadeinde is voorzien van de gepaste kabelschoen.
Na afwerking worden de kabelbanen afgesloten met een deksel.
Op dit deksel worden de merkplaatjes aangebracht waarop de functie van de apparaten duidelijk wordt weergegeven.
De bevestiging van deze plaatjes moet duurzaam zijn en mag geen beschadiging aan de kabels veroorzaken. Mits toelating van de leidende ambtenaar mag de functie van de apparaten op het deksel zelf van de kabelbanen worden gegraveerd.
De voorzijde van het bord wordt volledig afgesloten met een plaat uit zelfdovende doorzichtige kunststof. Zij is uitgesneden volgens de omtrek van de apparaten met bedienings- of afleesorganen, die bereikbaar moeten blijven. De plaat wordt aan het frame bevestigd met draadeinden en blinde moeren.
De hierboven beschreven plaat mag weggelaten worden voor zover de in het bord opgestelde apparaten elektrisch volledig ongenaakbaar zijn, hetzij door hun constructie, hetzij door een individueel aangebrachte afscherming.
Het kortsluitvermogen van de thermo-magnetische schakelaars is aangepast aan de kortsluitstroom die op de plaats van opstelling van deze schakelaars kan optreden. Het minimum genormaliseerde nominale kortsluitvermogen mag nooit minder dan 10.000 A bedragen.
Alle ventilatoren zijn ter plaatse voorzien van werkschakelaars. Opmerking.
Hoofd-equipotentiale verbindingen en bijkomende equipotentiale verbindingen dienen voorzien overeenkomstig art. 72 en 73 van het AREI.
Elke equipotentiale verbinding zal gerealiseerd worden door middel van VOB-geleiders van gepaste doorsnede aangebracht in Tth-buis.
HERMETISCHE LICHTTOESTEL STOOKPLAATS OPB14 TYPE OPBOUW 14
Algemene beschrijving:
Opbouwtoestel, trogvormig, voor vochtige lokalen.
Armatuurhuis:
Trogvormig huis met een trapvormig verbrede rand waarin de afdekkap past, vervaardigd uit glasvezel versterkt polyester, gekleurd in de massa. De bevestigingsgaten zijn voorzien van dichtingsringen. De kopse kanten zijn voorzien voor montage van invoerwartels. De basis draagt een reflector die met een snelsluitsysteem wordt bevestigd. Deze reflector, uit wit gelakte staalplaat en voorzien van de nodige versterkingsplooien, is drager van alle elektrische onderdelen.
De basis is voorzien van een verouderingsbestendige dichtingring die in een uitsparinggroef is bevestigd.
De aansluitsteen is aan de basis bevestigd.
Optiek:
Trogvormig, uit helder methylmetacrylaat. De buitenkant is glad en de binnenkant is glad, gepareld, gegroefd of prismatisch afgewerkt. De kap wordt aan de basis bevestigd met behulp van onverliesbare kunststoffen snelsluiters en blijft in geopende stand aan de basis hangen.
Rendement: ÈÈn lamp 77% Beschermingsklasse IP54
Elektrische uitrusting:
Voorzien van energiezuinige voorschakelapparatuur, met schroeven bevestigd en trilvrij opgesteld. De fabrikant van het toestel bezit de kwaliteitsnorm ISO 9001.
Duppelpolige schakelaar spatwaterdicht:
De spatwaterdichte toestellen zijn vervaardigd uit lichtgrijze kunststof, de beschermingsgraad is minimum IP54-3, de draadingang is voorzien van een wartel met rubberen dichtingsring en twee metalen rondsels.
Toepassing
In de stookplaats worden de bestaande lichtarmaturen vervangen door nieuwe armaturen (inclusief de schakelaar). Alle noodzakelijke verbindingen om een goede functionaliteit te garanderen zitten vervat in de prijs.
Art. C23 - Meet- en controletoestellen. Warmwaterthermometer.
De thermometers hebben een min. doormeter van 100 mm en een duidelijke schaalverdeling van 0°C tot 100°C.
Ze moeten uitneembaar zijn zonder het medium te moeten afsluiten. De dompelhulzen bevinden zich minimum 50 mm in het medium.
Opmerking :
Alle voorziene hulzen voor het plaatsen der voelers zijn van het type met lasmof met binnendraad. Luchtthermometer.
De luchtthermometers hebben een minimum diameter van 100mm en een duidelijke schaalverdeling, respectievelijk van –30°C tot +30°C voor de buitenlucht en van 0°C tot 60°C voor de behandelde lucht. De nauwkeurigheid bedraagt ca. 2°C.
De voelers zijn in roestvrij staal en de minimale voelerlengte bedraagt 200 mm.
Ze worden geplaatst op het pulsiekanaal, het terugnamekanaal en op de aanzuig van de buitenlucht. Drukverschilschakelaar voor luchtfilter.
De drukverschilschakelaar is van het type met aanwijzing via een gevoelige membraanmanometer met magnetische wrijvingsloze koppeling, geschikt voor opbouw, met hoogdrukschakelaar met uitwendige afregeling en vergrendeling vooraan.
De uitvoering is voorzien van een getuigelamp voor de alarmmelding en een ÈÈnpolig omschakelcon- tact. De aflezing en de schakelbereiken dienen aangepast te zijn aan de karakteristieken van de filters waarop ze geplaatst zijn.
Art.C24.Brandbeveiliging. Brandkleppen.
De brandkleppen zijn uitgerust met smeltpatronen. Nabij iedere brandklep wordt in het kanaal een hermetisch inspektieluik voorzien.
De kleppen zijn te voorzien van een eindschakelaar. Bij dichtslaan van de klep moet deze vergren- deld zijn. Een manuele ontgrendeling van de brandkleppen moet mogelijk zijn om het alarmsysteem en signalisatie uit te testen.
De plaatsing der kleppen is volgens voorschrift van de fabrikant uit te voeren. De brandkleppen voldoen aan de normen NBN 713-020.
Meer specifiek moet er aan volgende criteria voldaan zijn:
- mechanische weerstand : 2 h
- vlamdichtheid : 2 h
- thermische isolatie : 1 h
Indien bepaalde brandkleppen niet in de brandmuur kunnen gemonteerd worden, zullen ze geplaatst worden in het aansluitkanaal, zo dicht mogelijk bij de brandmuur, waarbij het kanaalstuk tussen de brandklep en de brandmuur dient bekleed te worden met brandwerend materiaal.
Het geheel zal voldoen aan Rf 2h.
De smelttemperatuur der patronen bedraagt normaal 72°C.
Wanneer brandkleppen ter plaatse van vloerdoorgangen in kanalen worden gemonteerd, dan dient een opkantje gemetst te worden om te beletten dat kuiswater in het mechanisme van de brandklep kan komen.
Het maken van de openingen voor de brandkleppen, voor zover deze niet voorzien zijn, evenals het terug dichtmaken rond de brandkleppen met aangepast materiaal, moet in de prijs begrepen zijn. Voor het maken van de openingen is de toelating van het bestuur vereist.
Van elk type brandklep evenals van de brandwerende kanaalbekleding dient een attest voorgelegd te worden waaruit blijkt dat zij voldoet aan de gestelde eisen en dat gezien vanaf de twee zijden van de klep.
Op het elektrisch bord in de technische ruimte dient de gesloten stand van elke brandklep gesig- naleerd te worden met een lampje (ÈÈn lampje per brandklep).
Hiertoe is elke klep en overeenstemmend lampje duidelijk voorzien van een nummer, zodat een gesloten klep op eenvoudige wijze kan teruggevonden worden.
Alle nodige elektrische verbindingen moeten hiertoe tot aan deze eenheid gebracht worden, met inbegrip van de aansluitingen.
Art. C39 - Bijkomende werken.
1. Het waterdicht afwerken van eventuele openingen in funderingswanden door middel van gegalvaniseerde doorvoerhulzen, achteraf afgedicht met niet-brandbaar en hittebestendig textielproduct en waterafstotende producten (bitumen, siliconen enz.).
2. Alle opvullingen (akoestische, brandwerende, waterdichte) rondom leidingen, kanalen enz. Dichten van doorboringen in compartimenten en lokalen.
Algemeen.
Met een compartiment wordt bedoeld:
Het gedeelte van een gebouw begrensd door wanden of vloeren die de brandvoortplanting naar het (de) naast- of bovenliggend(e) compartiment(en) dienen te beletten gedurende twee uur.
Een compartiment is onderverdeeld in lokalen. Deze lokalen zijn begrensd door wanden die de brandvoortplanting naar het naastliggend lokaal dienen te beletten gedurende een half uur.
Dichten van doorboringen tussen lokalen.
De doorboringen tussen lokalen moeten degelijk en volgens de regels van het vak afgedicht worden met cementspecie. Papier, plaaster e.a. zijn ten strengste verboden.
Dichten van doorboringen tussen compartimenten.
Resterende openingen in wand- en vloerconstructies bestemd voor onderhavige inrichtingen moeten na montage zorgvuldig aangevuld worden met brandwerende materialen minstens gelijkwaardig aan de brandweerstand van deze constructies.
Voor uitvoering wordt een testrapport overeenkomstig NBN 713-020 geëist voor alle
brandwerende materialen.
Na de uitvoering wordt van de installateur een attest geëist ten behoeve van de brandweer met de formele bevestiging dat geen enkele door leidingen doorboorde bouwconstructie in haar brandweerstand verzwakt werd na de gespecialiseerde afdichtingen en isolatie van de doorvoeren. Tevens moet bij die gelegenheid een formele verklaring van de leverancier van de brandwerende isolatiematerialen voorgelegd worden die bevestigt dat de desbetreffende materialen aangebracht zijn volgens de voorschriften ter zake.
In de stookplaats worden alle bestaande doorvoeren naar naastliggende lokalen van de af te breken bestaande luchtkanalen gedicht zodat de brandweerstand niet verzwakt.
3. Alle werken van gelijk welke aard hier niet uitdrukkelijk beschreven, doch nodig voor de volledig voltooiing van de inrichtingen en de goede werking van de installatie.
4. Aanbrengen van ÈÈn deur met brandweerstand op de tweede verdieping voor het afsluiten van de
stookplaats. De werken moeten uitgevoerd worden door een erkend plaatser van branddeuren.
De deuren (met een brandweerstand van 1 uur volgens NBN 713.020) moeten zich qua montage en functie gedragen als een normale houten deur en ook het uitzicht ervan hebben.
Het volledig verslag van de brandproef uitgevoerd door het "laboratorium voor de aanwending van brandstoffen" van de R.U.G. onder leiding van Prof. ir. G.A. Herbol moet worden voorgelegd.
Het brandwerend deurelement conform aan NBN 713.020 bestaat uit een houten deurblad met houten deuromlijsting evenals alle hang- en sluitwerk in verder verwerkingsonderdelen.
De plaatsing van de deurelementen moet worden gebeuren conform aan de in het verslag vermelde plaatsingsvoorschriften. Combinaties van deurbladen en omlijstingen die niet samen zijn getest worden niet aanvaard. Er wordt de aannemer op gewezen dat bij de bestelling van de brandwerende deuren deze in combinatie met de houten omlijstingen worden aangebracht.
De brandwerende deuren zijn voorzien van een deurpomp met oliedruk. Ten einde aanpassingen bij het plaatsen mogelijk te maken moet het deurblad rondom voorzien zijn van een ononderbroken massief houten, rechthoekige deklat van ±5 mm dikte. De deuraanslag moet in hout zijn.
De buitenfineer van het deurblad is te voorzien "om te schilderen". De bediening van het dag- en nachtslot moet op beide zijden en op dezelfde hoogte gebeuren.
Dag- en nachtslot mogen slechts op ÈÈn punt in de binnenkast ingrijpen. Het slot moet kunnen
worden ingewerkt in het deurblad. In de eenheidsprijs zijn deur met omlijsting opgenomen. Schilderen met behulp van prestatieverven.
Geschilderde afwerking niet onderhevig aan invloeden van buiten.
De nieuw geplaatste brandremmende deuren en hun hardhouten kast zijn te schilderen met 1 laag grondverf en 2 lagen lakverf (te begrijpen in de post van de deuren)
Art. C4O - Bescherming van metalen tegen corrosie.
Buiten de werken vermeld onder art. C4O van TB 1O5 omvatten deze laatste eveneens:
1. Schilderen van de zichtbare leidingen, kraanwerk, draagstoelen en niet-gegalvaniseerde metalen ophangstukken;
2. Het plaatsen van getuigeringen met conventionele kleuren (te bepalen in overleg met het bestuur) op alle leidingen. Deze herkenningsbanden worden geplaatst bij elke aftakking en afsluiter bij het in- of uitkomen van een koker, en minstens om de 3 m. Zij worden ofwel geschilderd (naakte leidingen) ofwel gevormd door kleefbanden van kunststof van de gewenste breedte (geïsoleerde leidingen). Het kleefmiddel van het materiaal van de band moet bestand zijn tegen vocht, licht en warmte;
3. De voetstukken van de gasketels, expansievaten enz. worden geschilderd met twee lagen betonverf.
Belangrijke opmerkingen.
Het monteren en demonteren van onderdelen en apparaten, nodig om de schilderwerken uit te voeren, moeten in de prijs begrepen zijn.
De geroeste delen (of daar waar de grondlaag verwijderd is) moeten zorgvuldig met de metalen borstel gereinigd worden voor het schilderen.
Ieder verfgedeelte dat komt te barsten of af te schilferen gedurende de waarborgperiode moet door de aannemer en op zijn kosten hersteld worden. De verflagen hebben een verschillende tint om het aantal ervan te kunnen controleren.
De aangewende kleuren van de afwerkingslaag van het schilderwerk moeten maximaal in overeenstemming zijn met NBN 69 en DIN 24O3, aan te brengen volgens een door het bestuur vooraf goed te keuren kleurencode.
De schilderwerken dienen uitgevoerd door in dit vak gespecialiseerde vaklui. De eventuele onderaannemer, door de aannemer hiervoor aangesteld, moet vooraf door het bestuur aanvaard worden.
Art.C41.Themische isolatie.
Thermische Isolatie van Warmwaterleidingen. Thermische Isolatie van niet zichtbare CV-leidingen.
Thermische isolatie van niet zichtbaar geplaatste leidingen centrale verwarmingsinstallatie
Niet zichtbaar geplaatste CV-leidingen isoleren met omklapschalen, goedsluitend aangebracht. Uit schalen gesneden bochtsegmenten worden toegepast.
Rondgaande naden en bochten glad afwerken met all-weather alutape, breedte 50 mm (kleefkracht op staal ten minste 9 N/25mm) en glad afstrijken. Bij lange verticale leidingen en ontbreken van flenzen de schalen per 4 m mechanisch afsteunen.
Thermische isolatie van zichtwerk en technische ruimten.
Zichtleidingen isoleren met industrieschalen. Per meter schaallengte fixeren met 3 st. 0.5 mm binddraden per schaal.
Afwerking geschiedt met aluminiumplaat, dikte t/m DN 100 0.6 mm, daarboven 0.8 mm en collectoren 1mm, kwaliteit AlMg 2,5 voorzien van voor en tegenvoor en met vaste en schuivende verbindingen, langsnaden 30° verspringend.
Bevestiging van de aluminium afwerking geschiedt met 1/2" plaatschroeven en zoveel mogelijk uit het zicht verwerkt tot een strak geheel.
Aluminium plaatdelen worden vastgezet met 2 plaatschroeven per segment.
Alle horizontale en verticale naden dienen zo mogelijk uit het zicht te zijn gekeerd.
Leidingen in kruipruimten en kelders.
Leidingen in kruipruimten te isoleren met CV-schaal of industrieschaal. Afwerking geschiedt door PVC wikkelbandage met 50% overlap.
Draadstangen worden circa 30 mm meegewikkeld.
Diktes.
De schalen hebben de volgende minimale diktes:
• 3O mm op de leidingen kleiner dan DN 5O;
• 4O mm op de leidingen vanaf DN 5O tot DN 8O;
• 6O mm op de leidingen vanaf DN 1OO en groter.
PRODUCTEN
CV-schaal.
Met extra versterkte aluminium sandwichfolie beklede rotswolschaal, aan ÈÈn zijde doorgezaagd en aan de tegenoverliggende zijde ingezaagd, voorzien van een zelfklevende overlap(kleefkracht op staal ten minste 9 N/25mm). Verwerkingstemperatuur van -15°C tot 50°C
brandreactie: klasse A1 volgens XXX X00-000 fysiologische uitwerking:
rookdichtheid verbrandingsgassen : verwaarloosbaar volgens NEN 6066
λ50 ≤ 0,040W/mK
het materiaal is niet hygroscopisch : (methode type-bestek 105/90) het materiaal is niet capillair
de te isoleren onderdelen worden niet door het isolatiemateriaal aangetast certificaat: Technische Goedkeuring voor isolatie van warmwaterleidingen
Industrieschaal.
Concentrisch gewikkelde, gebonden rotswol omklapschaal, aan ÈÈn zijd ingezaagd en aan de
tegenoverliggende zijde ingezaagd. brandreactie : niet-brandbaar volgens ISO 1182 fysiologische uitwerking:
rookdichtheid verbrandingsgassen: verwaarloosbaar volgens NEN 6066
λ50 ≤ 0,040W/mK
het materiaal is niet hygroscopisch: (methode type-bestek 105/90) het materiaal is niet capillair
de te isoleren onderdelen worden niet door het isolatiemateriaal aangetast certificaat: Technische Goedkeuring voor isolatie van warmwaterleidingen
Luchtkanalen.
Volgende luchtkanalen worden geïsoleerd:
- de verse luchtkanalen;
De dikte van de isolatie op de luchtkanalen bedraagt overal 25 mm.
De isolatie van rechthoekige luchtkanalen gebeurt door middel van stijve platen uit minerale wol bekleed met een met glasweefsel versterkte aluminiumfolie(dikte 20 micron) door streepverlijming aan de minerale wol gehecht. Hierbij dient ervoor gezorgd dat de gemiddelde vezelrichting van de stijve isolatieplaten haaks op de richting van de warmtevloed staat.
Voor ronde kanalen worden soepele lamellendekens met rechtopstaande vezels gebruikt.
De bevestiging van de isolatie gebeurt door middel van stiften met klemplaatjes, op onderlinge afstand van maximum 0,5 m op het kanaal gelijmd of gelast.
Alle naden worden zorgvuldig bekleed met stroken aluminiumfolie van minimum 70 mm breed.
De langse hoeken van de rechthoekige geïsoleerde kanalen worden afgewerkt met aluminium
hoekprofielen van 30 x 30 x 1,5 mm. Art. C43 - Plannen, schema's en attesten.
1. Attesten.
• De aannemer, in het bezit van een habilitatienummer, dient een attest voor te leggen waarin hij verklaart de gasinstallatie in het gebouw te hebben uitgevoerd volgens de voorschriften van norm NBN D 51-OO3 van 1977. Indien de aannemer geen habilitatie heeft, zal hij de gasinstallatie laten keuren door een erkend organisme.
• De emissiewaarden van de gasketels worden gemeten door een erkend organisme.
• De elektriciteitswerken moet de aannemer laten keuren door een erkend organisme overeenkomstig het AREI.
De controles gebeuren op kosten van de aannemer.
De keuringsattesten zijn over te maken aan het bestuur alvorens de installatie in bedrijf gesteld wordt.
2. Plannen en schema's.
Op het einde van de werken zal de aannemer drie exemplaren afleveren van de catalogus der inrichtingen, die moet dienen om alle inlichtingen te verstrekken nopens de inrichtingen, de bediening en het onderhoud ervan.
Alle documenten moeten uitsluitend opgesteld worden in het Nederlands. Elke catalogus omvat:
• De volledige elektrische schema's waarvan ÈÈn exemplaar in een plastiek map in elk elektrisch bord;
• De afschriften van de bestelbons der apparaten, ten einde over alle types, nummers en details van
de uitrusting te beschikken;
• De uitslagen van de proeven en performatiecurven betreffende vermogens, luchtdebieten, akoestiek, weerstand en doorstroming;
• De handleiding voor bediening, indienststelling, herstelling en onderhoud der inrichtingen;
• Voor elk toestel de detailtekeningen, met aanduiding van de wisselstukken en een samenvattende lijst van deze stukken.
Het wordt aanbevolen deze elementen te verzamelen naarmate het overmaken van de bestellingen en de vordering van de werken. De tweede voorlopige oplevering zal slechts kunnen doorgaan na de aflevering van voormelde complete en in orde gestelde documenten.
Art. C44 - Afbraakwerken.
De installateur moet eventueel instaan voor de afbraak van bestaande installaties. Behalve de vermelde uitzonderingen worden alle van de afbraak voortkomende materialen eigendom van de aannemer. Deze materialen mogen in geen geval worden herbruikt en moeten door de installateur zo vlug mogelijk van het werk worden verwijderd. De materialen die eigendom blijven van het bestuur worden door de aannemer afgeleverd in een later te bepalen stadsmagazijn van de centrale verwarming te Antwerpen.
De afbraakwerken zorgt de aannemer tevens voor het uitvoeren van alle nodige herstellingen aan vloeren, zolderingen, muren en dergelijke en wel tot volle tevredenheid van het bestuur.
Verwijderen asbesthoudende stoffen.
In bijlage vindt u een verslag van een asbest staalname waarin vermeld staat dat er geen asbest aanwezig is.
Art. C46 - Onderhoud gedurende de waarborgperiode.
Buiten de werkzaamheden die vallen onder de waarborg zal de aannemer gedurende de waarborgperiode de technische installaties onderhouden volgens de voorschriften van de constructeurs.
Dit omvat o.a.:
• Reinigen ketels;
• Controle expansievaten;
Echter niet spuien van stoomketels en reinigen filters.
De kosten hiervoor moeten inbegrepen in de desbetreffende posten van de opmetingsstaat.
Na elke onderhoudsbeurt moet een werkblad worden afgeleverd aan de leidinggevende ambtenaar, met vermelding van:
• Datum uitvoering;
• Naam van de technicus;
• Lijst van de vervangen stukken;
• Opsomming van de uitgevoerde werken.
De definitieve oplevering kan slechts geschieden na aflevering en het nazien van deze documenten. Bij onderhoud van oliebranders dient eveneens het CEDICOL-attest te worden bijgevoegd.
Hoofdstuk E - Proeven en opleveringen.
Alle certificaten van de materialen, opgesteld door de constructeurs, dienen voor aanvang der proeven aan het bestuur geleverd te worden.
Alle speciale uitrustingen en automatische regelapparaten zullen door ervaren technici op punt gesteld worden.
• De verwarmingsketels zijn individueel te beproeven en af te regelen op de opgegeven nettovermogens.
• De circulatoren en andere pompen zijn na te meten op hun debiet in overeenstemming met het
opgegeven debiet en de performatiecurven van de constructeur.
• De geluidsniveaus zijn na te meten in overeenstemming met de eisen gesteld in het bestek.
De te volgen werkwijze wordt opgegeven in de opmetingsstaat; ofwel geschieden de proeven door de constructeur en de aannemer, ofwel worden deze proeven en metingen uitgevoerd door een erkend organisme en de resultaten worden overgemaakt aan het bestuur. Dit alles gebeurt op kosten van de inschrijver.
Voorlopige oplevering.
Deze geschiedt bij de voltooiing der werken en omvat de dichtheidsproef, het starten van de installatie en de omloopproef.
De voorlopige oplevering kan in geen geval doorgaan als volgende attesten of documenten niet beschikbaar zijn:
• controle elektrische borden
• debietmetingen van de omlooppompen
• instellingen van de strangregelventielen
• documenten voor commodo en incommodo
• de rookgasanalyse en rendementsbepalingen
De rookgasanalyse en de rendementsbepalingen van de ketels worden uitgevoerd door erkende organisatie of de plaatselijke energiemaatschappij. In afwijking op de vermelde methode van het typebestek 105 ter bepaling van de ketelproeven wordt volgende tekst toegevoegd:
• De rookanalyse wordt uitgevoerd door middel van elektronische meetapparatuur met registratie van de opgetekende waarden. De meetwaarden maken deel uit van een meetverslag(in tabel of in grafiekvorm). Een ijkingstest van de gebruikte meetapparatuur wordt toegevoegd aan het meetverslag. Het verkrijgen van dergelijk attest is ten laste van de uitvoerder.
• De te meten parameters worden uitgebreid met een CO meting, met een maximum toegelaten
waarde van 1000 ppm bij maximum CO2 waarde en een NOx meting. Verder worden de parameters CO2, O2, ruimte- en rookgastemperatuur continu gemeten.
• Buiten de eisen gesteld volgens VLAREM II-bis die geheel van toepassing zijn, wordt het toegelaten Nox gehalte teruggebracht naar 100 mg/mc bij een zuurstofoverschot van 3%.
De kostprijs van de metingen is geheel ten laste van de installateur.
Nota: de brandstof, het water en de elektriciteit voor de proeven worden door het bestuur geleverd. Eindoplevering.
Deze zal geschieden twee jaar na de voorlopige oplevering indien de installatie voldoening heeft gegeven en de installateur aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
X. VEILIGHEID VVS
Overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke en mobiele werkplaatsen zal door de stad een ‘coˆrdinator verwezenlijking’ aangeduid worden die instaat voor de coˆrdinatie inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van de bouwwerken.
Deze zal regelmatig de voorgeschreven vergaderingen bijeenroepen, de nodige formaliteiten verrichten en bij het einde van de werken de voorgeschreven documenten opmaken.
De aannemer zal zijn volle medewerking verlenen en handelen volgens de richtlijnen van de coˆrdinator
Voor dekking van de extra kosten om te voldoen aan de richtlijnen van de coˆrdinator wordt een
verrekenbare vaste som vastgesteld.
Deze voorziene verrekenbare som bedraagt 400€.
De aannemer zal vergoed worden op basis van zijn gedetailleerde staten voor kosten die vallen buiten de normale voorzieningen voor de veiligheid op de werf.
C. BESCHRIJVING DER WERKEN
Dit hoofdstuk omvat eerst de algemene beschrijving van de bestaande installatie en vervolgens de opsomming van de werken voorzien in de aanneming, de afbraakwerken inbegrepen.
Het betreft hier de stookinstallatie en luchtgroepen in de stookplaats op de tweede verdieping. De nieuwe installatie omvat :
Het vervangen van enkele radiatoren die wegens lekkage werden weggebroken. Vernieuwen van de verwarmingsketels en verzamelaars in de stookplaats.
Aanbrengen aangepaste pulsieluchtgroep voor uitleenzaal gelijkvloers. Vernieuwen van de dakextractoren voor uitleenzaal gelijkvloers.
De bijhorende werken.
Afbraakwerken :
In de stookplaats:
• Verwijderen bestaande ketels Rodiac MG 13 B
• Het verwijderen van alle leidingen en luchtkanalen.
• De bestaande verzamelaars, aansluitleidingen inbegrepen tot en met de pompen en afsluiters.
• De luchtgroep voor het gelijkvloers, kanalen tot verticale schacht inbegrepen
• De luchtgroep voor de tweede verdieping, alle kanalen in de stookplaats inbegrepen.
• Het elektrisch kastbord.
Op het dak van de uitleenzaal:
• De 3 bestaande dakextractoren op het dak van de uitleenzaal behoudens de dakopstand.
Opsomming der werken :
De werken omvatten :
a) Het leveren en plaatsen van :
• Twee met aardgas gestookte condenserende ketels.
• Nieuwe verzamelaars met 5 kringen.
• Zeven motorcirculatiegroepen.
• Twee gemotoriseerde tweewegkleppen.
• Vier gemotoriseerde driewegkleppen.
• Een expansie-inrichting.
• Vier nieuwe radiatoren met elk hun thermostatische kraan.
• Plaatsen van thermostatische kranen op de bestaande te behouden convectoren en radiatoren.
• Nieuwe leidingen t.b.v. de radiatoren en aansluiten op de bestaande verwarmingskringen inbegrepen toebehoren en afsluitkranen.
• De ventilatie van de uitleenzaal d.m.v. een binnen opgestelde pulsiegroep en 3 buiten opgestelde dakextractoren.
• De nodige luchtkanalen voor pulsie en extractie en hun toebehoren.
• Een elektriciteitsbord met de bediening en de regeling voor de luchtgroep, dakextractoren, ketels en verwarmingskringen.
• Een hermetische verlichting in de stookplaats.
• Een brandwerende deur (Rf 2h) als toegang van de stookplaats.
• Alle elektrische verbindingen.
• Aanbrengen rooster voor verluchting stookplaats.
b) Het aanbrengen thermische isolatie.
c) Schouwaansluiting van de nieuwe ketels.
d) Uitvoeren van de nodige metsel-, kap- en herstellingswerken.
e) Het schilderen van de inrichtingen.
f) Het beproeven en afregelen van de installaties.
g) Het verstrekken van de voorgeschreven documenten.
h) Het asbuiltdossier.
I) De afbraakwerken
• Omvattende het afvoeren van de werf en de opkuis ervan.
De afbraakwerken omvatten :
In de stookplaats:
• Verwijderen bestaande ketels Rodiac MG 13 B
• Het verwijderen van alle asbesthoudende delen (isolatie van leidingen).
• De bestaande verzamelaars, aansluitleidingen inbegrepen tot en met de pompen en afsluiters.
• De luchtgroep voor het gelijkvloers, kanalen tot verticale schacht inbegrepen
• De luchtgroep voor de tweede verdieping, alle kanalen in de stookplaats inbegrepen, na afbraak van de kanalen worden de doorgangen van de stookplaats naar de nevenlokalen afgedicht met metselwerk met een RF van 2 uur.
• Het elektrisch kastbord.
• De bestaande expansie-inrichting.
• De bestaande radiatorkranen; ze worden vervangen door thermostatische radiatorkranen. Op het dak:
• De 3 bestaande dakextractoren op het dak van de uitleenzaal behoudens de dakopstand.
grenzen van de aanneming
Deze aanneming die alle leveringen en werken zonder uitzondering omvat, voor het verwezenlijken van de onderhavige installatie, neemt een aanvang op volgende plaatsen :
De bestaande radiatoren die behouden blijven worden uitgerust met thermostatische kranen. De elektrische voeding van het bestaande installatie mag herbruikt worden voor de nieuwe installatie.
Gasleiding vanaf de bestaande leiding in de stookplaats. Waterleiding beschikbaar in de stookplaats.
Opgemaakt door: ingenieur Xxx Xxxxxxxx, consulent techniek, Nagezien door: ir-arch. Xxxxxx Xxx, hoofd studiedienst
Antwerpen, 31 maart 2008 Gezien en voorgedragen:
xx. Xxxxxxxx Xxxxxxxx bedrijfsdirecteur
Besteknummer PO/2008/5041
Voorwerp van de opdracht: Bibliotheekfiliaal, Xxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxx. Vernieuwen stookplaats en luchtinstallaties.
Schriftelijke verklaring inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van het werk
Na ontvangst van de gunningsbrief ONMIDDELLIJK door de gegadigde aan het bestuur over te maken.
🞎
🞎
Ik ondergetekende (1),
gevolmachtigde van (2),
verklaar de nodige informatie en instructies van de stad Antwerpen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van het werk die eigen zijn aan de inrichting waarin mijn werknemers werkzaamheden komen uitvoeren, te hebben ontvangen en gelezen. (De nodige informatie en instructies werden opgenomen in "Voorschriften na te leven bij de uitvoering van opdrachten bij de stad Antwerpen").
Deze informatie en de passende instructies heb ik doorgegeven aan mijn werknemers die werken zullen uitvoeren in het kader van de opdrachten van de stad Antwerpen.
Deze informatie evenals de passende instructies heb ik eveneens aan mijn onderaannemer(s) overgemaakt.
(na(a)m(en) van de onderaannemer(s) invullen),
🞎 |
🞎 |
🞎 |
🞎 |
🞎 |
Ik bevestig uitgerust te zijn met het nodige materieel in overeenstemming met de terzake bestaande wetgeving en over geschikt personeel te beschikken om de door de stad Antwerpen gevraagde werkzaamheden uit te voeren.
Ik verbind er mij toe alle verplichtingen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk die eigen zijn aan de inrichting waarin mijn werknemers de werkzaamheden komen uitvoeren, na te leven.
De verantwoordelijke(n) voor de veiligheid voor het uit te voeren werk is (zijn), te bereiken op het volgende telefoonnummer en het volgende faxnummer
naam | Tel: | fax |
🞎 | ||
🞎 |
In geval van wijzigingen verbind ik er mij toe dit onmiddellijk mee te delen. De aannemer-leverancier,
handtekening (3)
(1) Aan te vullen met naam en voornaam.
(2) In het geval het een rechtspersoon betreft, in te vullen met de naam van de onderneming en het adres van de maatschappelijke zetel.
(3) Voorafgegaan door de woorden "gelezen en goedgekeurd"
Offerte
Voorwerp van de opdracht
Bibliotheekfiliaal, Xxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxx. Vernieuwen stookplaats en luchtinstallaties.
besteknummer PO/2008/5041
ofwel (1) DE ONDERGETEKENDE
🞎
🞎
🞎
🞎
🞎
🞎
🞎 tel
🞎
🞎 fax
naam en voornamen Hoedanigheid / beroep
nationaliteit
WOONPLAATS land
postnummer, gemeente
straat, nummer telefoon - telefax
e-mail-adres
ofwel (1) DE VENNOOTSCHAP
benaming rechtsvorm nationaliteit ZETEL land | 🞎 🞎 🞎 🞎 | |
postnummer, gemeente | 🞎 | |
straat, nummer | 🞎 | |
telefoon - telefax | 🞎 tel | 🞎 fax |
e-mail-adres | 🞎 | |
vertegenwoordigd door de ondergetekende (n) | 🞎 | |
ofwel (1) DE ONDERGETEKENDEN (die zich tijdelijk hebben verenigd voor deze aanneming) | ||
namen en voornamen | 🞎 | 🞎 |
hoedanigheid / beroep | 🞎 | 🞎 |
nationaliteit | 🞎 | 🞎 |
WOONPLAATS land | 🞎 | 🞎 |
postnummer, gemeente | 🞎 | 🞎 |
straat, nummer | 🞎 | 🞎 |
telefoon - telefax | 🞎 tel | 🞎fax |
e-mail-adres | 🞎 | 🞎 |
verbindt ( verbinden) zich op zijn (hun) roerende en onroerende goederen tot de uitvoering, overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden van bovengenoemd bestek, van de in dit bestek beschreven opdracht met betrekking tot de aanneming van bovengenoemde werken of leveringen.
TEGEN DE SOM VAN (1bis)
🞎
🞎
in cijfers, exclusief BTW in letters, exclusief BTW
1. inlichtingen betreffende de inschrijver
🞎
🞎
van
🞎
tot en met 🞎
Inschrijving bij de RSZ, nr(s) Ondernemingsnummer(s) (alleen in België)
De jaarlijkse vakantieperiode zal zich spreiden
(gebeurlijke wijzigingen in de loop van de aanneming alsmede de bijkomende jaarlijkse vakantiedagen zijn vooraf schriftelijk ter kennis van het bestuur te brengen)
2. erkenning
Valse verklaringen betreffende de erkenning kunnen de toepassing van een in artikel 19 van de wet van 20 maart 1991 bepaalde sanctie tot gevolg hebben.
🞎
🞎
🞎
Inschrijving op de lijst van de erkende aannemers, nr(s)
Ingeval het gaat om een voorlopige erkenning: datum van de toekenning
Categorie(ën), ondercategorie(ën) en klasse(n)(1)
2.1. categorie (1)
− Deze erkenning(en) stemt (stemmen) overeen met de in het bestek bepaalde voorwaarden betreffende de categorie of ondercategorie.
Ofwel
− Deze erkenning(en) stemt (stemmen) niet overeen met de in het bestek bepaalde voorwaarden betreffende de categorie of ondercategorie. Deze offerte geldt als de voorgeschreven aanvraag.
2.2. klasse (1)
− Het bedrag van de offerte overschrijdt het maximum van de verkregen erkenningsklasse niet
Ofwel
− Het bedrag van de offerte overschrijdt het maximum van de verkregen erkenningsklasse.
Deze offerte geldt als de voorgeschreven aanvraag
2.3. maximum van de gelijktijdig uitgevoerde werken (1)
− Het totale bedrag van de werken, zowel openbare als private, die in geval van gunning van de opdracht gelijktijdig zullen moeten worden uitgevoerd, rekening houdend met de stand van de aan de gang zijnde aannemingen, zal het overeenkomstige maximum van de verkregen erkenningsklasse niet overschrijden.
Ofwel
− Het totale bedrag van de werken, zowel openbare als private, die in geval van gunning van de opdracht gelijktijdig zullen moeten worden uitgevoerd, rekening houdend met de stand van de aan de gang zijnde aannemingen zal het overeenkomstige maximum van de verkregen erkenningsklasse overschrijden.
− Deze offerte geldt als de voorgeschreven aanvraag.
− Alle nodige gegevens voor het eventuele onderzoek van die aanvraag door de Commissie voor erkenning zullen, op eenvoudig verzoek, onverwijld worden verstrekt.
reg. nr. 🞎
cat. 🞎
3. registratie
Inschrijving op de lijst van de geregistreerde aannemers, nr(s)
Categorie(ën) ondercategorie(ën) en klasse(n) (1)
4. onderaannemers
Mijn onderaannemers:
naam | adres | land |
🞎 | 🞎 | 🞎 |
🞎 | 🞎 | 🞎 |
🞎 | 🞎 | 🞎 |
🞎 | 🞎 | 🞎 |
🞎 | 🞎 | 🞎 |
een lijst is als bijlage aan deze offerte bijgevoegd
Het bedrag van de werken die zullen worden opgedragen aan mijn onderaannemers van vreemde nationaliteit:
- onderdanen van een EU-lidstaat, beloopt per land
land | Bedrag |
🞎 🞎 🞎 | 🞎 🞎 🞎 |
een lijst is als bijlage aan deze offerte bijgevoegd
- onderdanen van een ander land, beloopt per land
land | Bedrag |
🞎 🞎 🞎 | 🞎 🞎 🞎 |
een lijst is als bijlage aan deze offerte bijgevoegd
5. personeel
🞎
Mijn personeel heeft de volgende nationaliteit:
6. te gebruiken producten (1)
− Voor de uitvoering van deze opdracht zullen enkel producten worden gebruikt die afkomstig zijn uit de lidstaten van de Europese unie (2).
ofwel
− Overeenkomstig de bepalingen van artikel 90, ß1 4° van het koninklijk besluit van 8 januari 1996, gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 maart 1999 (aangevuld met errata) gaat hierbij een afzonderlijke nota, gedateerd en ondertekend, houdende vermelding van de herkomst van de te leveren producten en/of van de te gebruiken materialen die niet afkomstig zijn uit de lidstaten van de Europese unie.
− Zij vermeldt, per land van oorsprong, het bedrag (exclusief douanerechten) dat die
producten en/of materialen in de offerte vertegenwoordigen.
− Wanneer het gaat om op het grondgebied van de lidstaten van de Europese unie af te werken of te verwerken producten en/of materialen vermeldt zij de prijs van de grondstoffen (2) (3)
7. betalingen
De betalingen zullen geldig worden uitgevoerd door overschrijving op rekeningnummer
ìverplicht te vermelden op factuurî
🞎
ten name van (benaming firma en rechtsvorm vermelden)
8. Bij te voegen documenten (1)
8.1. voor de Belgische aannemers
Bij deze offerte voeg ik (of voegen wij) een attest van de RSZ (Rijksdienst voor sociale zekerheid) waarin de stand van mijn (of onze) rekening bij deze instelling wordt opgegeven, overeenkomstig artikel 00 xxx x0 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 maart 1999 (aangevuld met erratum) (aangifte tot en met het voorlaatste afgelopen kalenderkwartaal ten opzichte van de datum van de opening van de offertes.(1) (4)
8.2. voor de buitenlandse aannemers
Bij deze offerte voeg ik (of voegen wij) de in artikel 00 xxx x0 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 maart 1999 (aangevuld met erratum), bedoelde attesten voor buitenlandse inschrijvers (1)-(4)
Bovendien mag de administratie alle nodige inlichtingen van financiële en morele aard omtrent de ondergetekende(n) (of omtrent de hier inschrijvende vennootschap) inwinnen bij andere instellingen.
8.3. eveneens bij te voegen
− de samenvattende opmetingsstaat/prijslijst van de eenheidsprijzen van de werken, behoorlijk ingevuld, gedag- en ondertekend; (1)
− de bescheiden gedateerd en ondertekend, die luidens het bestek van de onderhavige aanneming moeten worden voorgelegd (1)
− de door het bestek vereiste modellen en monsters (1)
− de lijst met identificatie van de onderaannemers. (1)
− documenten waaruit de bevoegdheid blijkt van de perso(o)n(en) die de offerte onderteken(t)(en).
De inschrijver(s)
gedaan te op datum van
🞎
🞎
🞎
🞎
handtekening
naam van de ondertekenaar(s)
(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(1bis) Er wordt uitdrukkelijk gesteld dat de opgegeven prijzen forfaitair zijn en een wisselgarantiebeding niet kan worden aanvaard.
(2) Geen rekening houden met de door het bestek opgelegde producten van vreemde oorsprong.
(3) De inschrijver die deze aangifte niet heeft gedaan wordt geacht voor de uitvoering van de ganse aanneming geen producten of materialen te gebruiken die niet afkomstig zijn uit lidstaten van de Europese unie.
(4) Bedraagt de schuld aan bijdragen meer dan 2 500 EUR dan wordt de inschrijver verzocht bij zijn offerte alle inlichtingen te voegen betreffende de eventuele schuldvorderingen, zoals bedoeld in art. 00 xxx x0 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996, gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 maart 1999 (aangevuld met errata)