Contract
Sectorconvenant 2021 - 2022 afgesloten tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van sector van de Zelfstandige kleinhandel (PC 201/202.01)
Tussen de VLAAMSE REGERING,
hierbij vertegenwoordigd door:
- Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx, De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw,
- De heer Xxx Xxxxx, De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand,
hierna de “Vlaamse Regering” genoemd,
en de SOCIALE PARTNERS VAN SECTOR Zelfstandige kleinhandel,
met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
- De xxxx Xxx Xxxxxx, (SF201; Unizo) / (SF 202.01; Xxxxxxxxxx.xx);
- De xxxx Xxxxx Xxxxx, Comeos;
- De xxxx Xxxxx Xxxxxx, Bestuurder Belgische Confederatie B.B.C.I. / Bakkers Vlaanderen;
met als vertegenwoordigers voor de werknemers:
- Xxxxxxx Xxxxxxx Xxx Xxxxx, ACV Puls;
- De heer Xxx Xx Xxxxx, ABVV BBTK;
- De xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxxxx, ACLVB; hierna “de sector” genoemd,
WORDT OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT:
Verbintenissen van de Vlaamse Regering
Artikel 1. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe in het kader van voorliggende overeenkomst tijdens de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022 een maximale toelage van
294.000 EUR uit te betalen ter financiering van 3 VTE sectorconsulenten aan:
het Sociaal Fonds van de zelfstandige kleinhandel (PC 201), Xxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxx (XXX- nr.: 0447 360 634, Bankrekeningnr.: XX00 0000 0000 0000) ter financiering van 2 VTE sectorconsulenten.
het Sociaal Fonds van de Middelgrote Levensmiddelenbedrijven (PC 202.01), Xxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxx Sociaal Fonds 202.01 (KBO-nr.: 0454 121 138; Bankrekeningnr.: XX00 0000 0000 0000 ter financiering van 1 VTE sectorconsulent.
Artikel 2. De Vlaamse Regering stimuleert en ondersteunt de uitvoering van voorliggende overeenkomst door het organiseren van :
1. ad hoc-overleg met de sociale partners, op vraag van de sectoren;
2. klankbordvergaderingen waarbij knelpunten worden besproken en desgevallend beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd, op vraag van de sectoren;
3. netwerkbijeenkomsten met de sectorconsulenten die fungeren als doorgeefluik van informatie en die in het teken staan van onder meer ervaringsuitwisseling, opbouw van expertise, en sectoroverschrijdende samenwerking.
Verbintenissen van de sector
Artikel 3. De sector verbindt zich ertoe om conform artikel 4 van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein werk en sociale economie een kwaliteitsregistratie op organisatieniveau aan te tonen. De wettelijke verplichtingen op het vlak van de kwaliteitsregistratie dient uiterlijk op 31 maart 2021 vervuld te zijn.
Artikel 4. De sector Zelfstandige kleinhandel verbindt zich ertoe om, op basis van het door de VESOC-partners goedgekeurde, inhoudelijke kader voor de sectorconvenants 2021-2022, een sectorale omgevingsanalyse en visie te ontwikkelen en vanuit deze visie prioriteiten te bepalen en er doelgerichte acties aan te koppelen. De sectorspecifieke maatregelen geformuleerd in dit convenant zijn verbintenissen die betrekking hebben op het ondersteunen en uitvoeren van:
- de afstemming tussen onderwijs en de arbeidsmarkt;
- een competentiebeleid, waaronder leven lang leren;
- het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, vermeld in het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt.
Artikel 5. De sector verbindt er zich toe de werkingssubsidie uitsluitend aan te wenden ter uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen. Hiertoe worden effectief 3 VTE- sectorconsulenten ingezet. Zij zijn tewerkgesteld in een paritair beheerde organisatie en werken onder paritair toezicht. Ze zijn belast met het geheel van coördinerende, rapporterende en ondersteunende taken ter uitvoering van het sectorconvenant.
De loon- en werkingskosten van deze sectorconsulenten komen in aanmerking als subsidiabele kosten voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen en voor zover ze uitgevoerd worden binnen de looptijd van het sectorconvenant. Bij ziekte of ongeval van de sectorconsulent komt de periode van arbeidsongeschiktheid die door het gewaarborgd loon wordt vergoed in aanmerking voor de subsidie. De subsidie wordt in mindering gebracht wanneer de werkgever de afwezige sectorconsulent niet vervangt na afloop van de periode die is gedekt door het gewaarborgde loon. Periodes van tijdskrediet, loopbaanonderbreking of moederschapsverlof komen niet in aanmerking voor financiering, tenzij wordt aangetoond dat de functie van de sectorconsulent(e) tijdelijk tijdens zijn of haar afwezigheid door een vervang(st)er afdoende wordt uitgeoefend.
De maximale werkingssubsidie wordt toegekend voor de inzet van 3 VTE op jaarbasis. Indien de sectorconsulent tijdens zijn of haar afwezigheid niet afdoende vervangen wordt voor het continueren van de inspanningen in het kader van het sectorconvenant, vermindert de maximale werkingssubsidie. De werkingssubsidie wordt dan berekend per consulent per dag van de looptijd. Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal dagen waarop geen/te weinig consulenten tewerkgesteld waren en in mindering gebracht.
De sector zal de naam van de sectorconsulenten aan het departement Werk en Sociale Economie bezorgen en wijzigingen melden.
Artikel 6. Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten laatste op 31 januari 2022 een voortgangsrapport en ten laatste op 31 januari 2023 een eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangs- en eindrapport omvatten:
- de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het actieplan;
- de toetsing van de realisaties aan de resultaatsverbintenissen en de doelstellingen vermeld in het sectorconvenant;
- de verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen (enkel voor het eindrapport).
Het departement Werk en Sociale Economie bezorgt de richtlijnen inzake de rapportering tijdig aan de sector.
Omgevingsanalyse
1. Sector in cijfers en trends
Een sector met veel jobs en vacatures
De sector van de zelfstandige kleinhandel is een belangrijke werkgever in de Belgische privésector. De paritaire comités (Zelfstandige kleinhandel 201 en Middelgrote levensmiddelenbedrijven (zelfstandige supermarkten vanaf 20 werknemers; 202.01) stellen samen zo’n 105.000 bedienden tewerk (99.062 bedienden in PC201 en 6.921 bedienden in PC202.01; jaarrapport 2019).
De zelfstandige kleinhandel (PC201) kent maar liefst 23.736 werkgevers (gegevens uit repertorium VSI van 2019) die 99.062 winkelbedienden tewerkstellen.
Indeling van het aantal bedrijven per tewerkstellingsklasse:
1 - 9 werknemers | 21.303 |
10 - 19 werknemers | 1.715 |
20 – 49 werknemers | 646 |
50 + werknemers | 72 |
De sector zelfstandige supermarkten (PC202.01) kent 252 werkgevers (+ 20 werknemers) die samen 6.921 bedienden tewerkstellen. Het gaat om zelfstandige supermarkten die doorgaans aangesloten zijn bij franchisegevers zoals Carrefour, AH Delhaize en Colruyt Retail Partners (Spar) en voor zover ze meer dan 20 werknemers tewerkstellen.
Vaak is een korte scholing voldoende om aan de slag te gaan in de handel, mits de nodige opleiding op de werkvloer. In die zin is de handel ook uitermate geschikt voor een eerste werkervaring voor kortgeschoolden, als instapsector en om het duaal leren in Vlaanderen te ontwikkelen.
Evolutie tewerkstelling: de algemene trend – die zich al jaren doorzet – is er een van groei in de dienstensectoren en krimp in de traditionele industriële sectoren. In tegenstelling tot de daling bij de arbeiders in de voedingshandel (- 4,6%), zien we bij in de zelfstandige kleinhandel (PC201) een lichte krimp van -4,3% en voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PC202.01) een forse stijging van 34,9%. tussen 2014 en 2019 in het Vlaams Gewest.
Het aandeel instromers jonger dan 25 jaar ligt hoger bij de zelfstandige kleinhandel (7,6%) dan in de totale handel (6,1%) en het Vlaams gemiddelde (4,4%). Duaal leren kan een kanaal zijn om nog meer jongeren aan te trekken.
Vacatures: als we naar Vlaanderen als geheel kijken, steeg het aantal ontvangen vacatures bij de VDAB tussen 2018 en 2019 met 1,8%. In de handelssector in zijn geheel was deze stijging slechts 0,5%. Het gemiddeld aantal openstaande vacatures voor de sector steeg tussen 2018 en 2019 met 11,8%. *
Kansen voor kortgeschoolden/personen met beperkte ervaring: voor de handelssector in zijn geheel blijkt dat het aandeel vacatures voor personen met beperkte ervaring en kortgeschoolden vergelijkbaar is met het Vlaamse gemiddelde. *
In het Vlaams Gewest kreeg 9,4% van alle werkenden in Vlaanderen een doelgroepvermindering voor laag- of middengeschoolde jongeren, voor zittende werknemers of aangeworven niet- werkende werkzoekenden ouder dan 55 jaar, of een Vlaamse Ondersteuningspremie voor personen
met een arbeidshandicap. Bij de bedienden uit de handel ligt het percentage van doelgroepvermindering voor jongeren op 5,9% tegenover een Vlaams gemiddelde van 2,1%. Het percentage van doelgroepvermindering voor oudere werknemers ligt bij de bedienden van de handel op 10% wat hoger is dan het Vlaams gemiddelde van 6,7%.*
Gemiddeld hebben in Vlaanderen 7,1 werknemers per 1.000 werknemers een VOP (Vlaamse Ondersteuningspremie), een premie die de eventuele extra kosten en lagere productiviteit van een werknemer met een arbeidshandicap compenseert. Bij de handelssector in zijn geheel is dit 5,3 werknemers per 1.000 werknemers. Bij de bedienden van de handel is dit maar 3,4 werknemers per
1.000 werknemers.*
*Er zijn geen aparte cijfers voor de zelfstandige kleinhandel (PC201) of middelgrote levensmiddelenbedrijven (PC202.01) vermits op basis van nacecodes geen opsplitsing kan worden gemaakt binnen de handelssector wegens overlappende nacecodes.
Een diverse sector
In de zelfstandige kleinhandel worden werknemers van heel wat nationaliteiten en migratie- achtergronden tewerkgesteld. Dit maakt dat er veel arbeidskansen in deze sector zijn, maar ook dat er een aantal uitdagingen bestaan op het vlak van diversiteit.
We merken in de zelfstandige kleinhandel (PC201; 73,2%) en middelgrote levensmiddelenbedrijven (PC202.01; 77%) een duidelijk overwicht aan vrouwelijke werknemers tegenover het Vlaams Gewest (48,5%).
Bij de zelfstandige kleinhandel (PC201) ligt het aandeel van de personen met buitenlandse herkomst in lijn met het Vlaamse gemiddelde (19,3%). Voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PC202.01) ligt met 14,4% dat aandeel iets lager. De opleidingen die worden uitgevoerd voor anderstalige werkzoekenden noodzaken dan ook extra aandacht voor de Nederlandse taal.
We worden de komende jaren geconfronteerd met de massale uittrede van babyboomers uit de arbeidsmarkt. In 2019 was 30% van de loontrekkende bevolking ouder dan 50 jaar en voor de zelfstandige kleinhandel (PC201 was dat 30,8% en voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PC202.01) 31,7%.
Tot slot is het interessant om het aandeel van de loonkostverminderingen in het Vlaamse Gewest te vergelijken met beide (deel)sectoren. In 2019 was er de Vlaamse doelgroepenvermindering voor laag- of middengeschoolde jongeren (2,1%), voor zittende werknemers of aangeworven niet- werkende werkzoekenden ouder dan 55 jaar (6,7%). In de zelfstandige kleinhandel bedroeg het aandeel 5,5% en 13,6% en voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven 8,1% en 14,5%. Ook bij Vlaamse Ondersteuningspremie voor de tewerkstelling van werknemers met een arbeidshandicap is het aantal betrokken werknemers per 1000 hoger in de zelfstandige kleinhandel (9,9%) en middelgrote levensmiddelenbedrijven (13,4%) dan het Vlaamse gemiddelde (7,1%).
Een sector in transformatie
Ook de zelfstandige kleinhandel is volop onderhevig aan de digitalisering van de economie. Eenvoudige, repetitieve taken worden geautomatiseerd en de overblijvende taken worden steeds complexer. Zo is voor de bedienden in de handelszaken de digitalisering zichtbaar in toenemend
gebruik van digitale kassa’s en andere ICT-systemen voor stockbeheer. Het winkelen verplaatst zich ook meer en meer naar de online omgeving waardoor winkelpersoneel ook klanten moet wegwijs maken in de digitale omgeving en moet kunnen schakelen tussen fysiek en online. Dit vereist nieuwe competenties van de werknemers, zoals digitale skills, aanpasbaarheid, een goede communicatie tussen collega’s, enz..
Met de opkomst van e-commerce rekent de klant op snelle, digitale aankopen en kwalitatieve leveringen. De coronacrisis heeft deze transformatie versneld. De doorbraak van e-commerce, gewijzigd winkelgedrag ten gevolge van de coronacrisis, zijn maar enkele ingrijpende tendensen. Dit zorgt ook voor nieuwe uitdagingen voor het winkelpersoneel. De klant heeft de producten vaak op voorhand online vergeleken en verwacht een meerwaarde bij zijn fysiek winkelbezoek, een meer uitgebreide productkennis, een persoonlijke klantgerichtheid, diensten na verkoop, enz..
Een heterogene bediendensector
Deze opstart convenant in de sector van de zelfstandige kleinhandel richt zich op de bedienden tewerkgesteld in de zelfstandige kleinhandel (PC 201) en de middelgrote levensmiddelenbedrijven (zelfstandige supermarkten vanaf 20 werknemers; PC202.01).
De doelgroep noodzaakt een andere aanpak dan diegene die voorzien is in de grootdistributie . De zelfstandige winkels beschikken niet over een aparte HR-afdeling die met de nodige expertise het personeels- en opleidingsbeleid kan coördineren (zie hieronder). Uiteraard is er ook een verschillende benadering dan de arbeiders van de voedingshandel of het PC 119 op het vlak van toekomst van de sector, vereiste competenties, opleidingen en duaal leren. Voor de arbeiders werd een aparte sectorconvenant afgesloten. De sector van de zelfstandige kleinhandel zal bovendien omwille van de zeer heterogene sector met verschillende werknemerscategorieën (90% is micro onderneming) en diverse sub-sectoren en uiteenlopende functieprofielen ook een aangepast opleidingsaanpak noodzaken (algemene voeding, gespecialiseerde voeding, mode, d-h-z, meubels, enz. … . De middelgrote levensmiddelenbedrijven (PC202.01) zijn wél een homogene groep van grotere zelfstandige supermarkten (vanaf 20 werknemers).
De zelfstandige kleinhandel: een wereld apart met heel wat uitdagingen
De zelfstandige kleinhandel (PC201 en 202.01) telt 24.000 familiebedrijven waarvan bijna 90% werkgevers met minder dan 10 werknemers. Omwille van het gebrek aan schaalgrootte beschikken zij niet over een aparte HR-dienst of HR-experten die een gepast beleidskader kunnen ontwikkelen waarbinnen de opleidingen worden gepland, uitgevoerd en opgevolgd. De ervaring die de cvba PMO de afgelopen 25 jaar heeft uitgebouwd in deze sector wijst uit dat de sectorconsulenten, die door toedoen van deze sectorconvenant worden geëngageerd, een bijzondere rol te vervullen hebben. In eerste instantie zullen zij de werkgevers moeten sensibiliseren tot de ontwikkeling van een professioneel HR-kader en duurzaam opleidingsplan dat is aangepast aan de noden van de 21e eeuw en levenslang leren. Pas dan zal deze convenant erin slagen om haar kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen rond opleidingen te behalen.
In deze zin zal de benadering en verdere uitwerking van deze convenant en sector in belangrijke mate verschillen van diegene van de Paritaire Comités 202, 311 en 312. Dit is ook de reden waarom in deze sectorconvenant de nadruk komt te liggen op de persoonlijke bezoeken aan bedrijven. De ervaring van PMO leert dat werkgevers in de zelfstandige kleinhandel en middelgrote levensmiddelenbedrijven moeilijk te bereiken zijn via telefoon of mail en dat om deze doelgroep te sensibiliseren een persoonlijk bezoek en gesprek noodzakelijk is. Bovendien zal, in tegentelling tot de grootdistributie waar de beslissing van de centrale HR-dienst directe gevolgen heeft ten
aanzien van duizenden werknemers, één bezoek in een sector met 90% micro ondernemingen slechts een beperkt aantal opleidingen voor gevolg kunnen hebben. Dit maakt het belang van deze convenant nog groter, want de aanwerving van de consulenten laten toe om meer en vooral kleinere ondernemingen te overtuigen van de noodzaak van een professioneel opleidingsbeleid en HR-kader, waarin levenslang leren en werkbaar werk centraal staan. Het voordeel hierbij is dat binnen de zelfstandige kleinhandel al reeds 25 jaar vanuit de Sociaal Fondsen een professioneel opleidingsaanbod wordt gefaciliteerd. We zijn er bovendien van overtuigd dat eens meerdere werkgevers overtuigd zijn van zo’n professioneel HR-kader, er ook een noodzakelijke basis wordt gelegd om het duaal leren en diversiteit binnen de sector van de zelfstandige kleinhandel sterker te promoten.
Een sector waar leerlingen welkom zijn
Op het vlak van levenslang leren en duaal leren is het de ambitie van de sociale partners om dit verder te ontwikkelen in de komende jaren. Duurzame opleidingen en het goed up-to-date houden van de beroepscompetenties dragen bij aan de ontwikkeling en het welzijn van de werknemers en de productiviteit en competitiviteit van de bedrijven. Sectorale opleidingen kunnen daarbij de leercultuur in de ondernemingen aanvullen en ondersteunen.
Het inzetten op duaal leren biedt op korte termijn arbeidskansen aan jongeren en zal de instroom vergemakkelijken voor knelpuntvacatures in de sector (b.v. winkelmedewerker). Door de samenwerking met het onderwijs stimuleren we goede startkwalificaties voor de toekomstige werknemers, die aansluiten op de reële noden op de arbeidsmarkt. Vandaag zijn er ook al zo’n 900 leerlingen per schooljaar actief in de handel, via het werkplekleren, waarvan 400 in de zelfstandige kleinhandel. Dit gebeurt vandaag ad hoc, door contacten tussen scholen en bedrijven op lokaal vlak, maar met deze sectorconvenant willen we dit meer stroomlijnen voor de ganse sector om zo het duaal leren verder te faciliteren en te laten ontwikkelen. Voor duaal leren dienen we een duaal addendum in. De engagementen hieromtrent zullen bijgevolg in het addendum worden uitgewerkt.
De leerlingenstages in de zelfstandige kleinhandel liggen dicht in de buurt van het Vlaams gemiddelde (37,2 per 1000 werknemers). Voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PC202.01) is dat veel minder (9,3 per 1000 werknemers).
Een cultuur van levenslang leren
Het doel is het erkennen, inzetten en verder ontwikkelen van élk talent, een loopbaan lang. Door de transformatie van de sector, met een doorgedreven digitalisering, is opleiding nog meer onmisbaar geworden om deze nieuwe taken goed te kunnen uitvoeren. Digitalisering biedt ook kansen voor een verbetering van de werkbaarheid van jobs.
In de zelfstandige kleinhandel (PC201) en de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PC202.01 is reeds meer dan 20 jaar de cvba PMO actief (xxx.xxxxxxx.xx) die in opdracht van deze Sociaal Fondsen en aan de hand van gespecialiseerde freelance coaches opleidingen op maat van de onderneming organiseert. Deze vinden in regel plaats op de winkelvloer zelf en tijdens de openingsuren. Ze worden gekenmerkt door een zeer hoog praktijkgehalte (coaching in beperkte groepen). Jaarlijks worden er op deze manier ca. 5.000 bedienden opgeleid. Niettegenstaande dit hoog aantal moeten we vaststellen dat dit tot op heden nog altijd slechts een fractie is van het totaal aantal werknemers in de sector van de zelfstandige kleinhandel.
Met dit sectorconvenant wordt het mogelijk om het reeds sterk ontwikkeld opleidingsaanbod beter bekend te maken bij de werkgevers uit de zelfstandige kleinhandel. De focus van de sectorconsulenten en de bedrijfsbezoeken kan omwille van het bestaande aanbod meer worden
gelegd om vooral meer werkgevers te sensibiliseren rond de nood aan opleiding zodat het aantal opleidingen in deze sector verder kan groeien. De sectorconsulenten zullen bovendien de werkgevers in contact brengen met de experten van de cvba PMO om ze te adviseren in de opmaak en uitvoering van hun opleidingsplannen, het levenslang leren te stimuleren. De sectorconsulenten zullen bovendien de toegang tot subsidies en duaal leren, enz. faciliteren.
In het Vlaamse gewest waren er gemiddeld 23,6 aanvragen per 1.000 werknemers voor betaald educatief verlof in het schooljaar 2018-2019. De aanvragen voor de bedienden uit de zelfstandige kleinhandel (PC201) en de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PC202.01) liggen onder het Vlaamse gemiddelde van 23,6 per 1.000 werknemers met respectievelijk 6,2 en 2,2 aanvragen per 1000 werknemers.
Bij een contract voor individuele beroepsopleiding (IBO) volgt de werkzoekende één tot zes maanden een opleiding op de werkvloer. Als de cursist de IBO succesvol afrondt, krijgt hij/zij een contract van bepaalde of onbepaalde duur in het bedrijf. In Vlaanderen werden in 2019 5 IBO trajecten gestart per 1.000 werknemers. Bij de handelssector in zijn geheel was dit 15,1 per 1.000 werknemers, of drie keer meer.
Aan de meeste beroepsopleidingen zijn opleidingsstages verbonden met als doel het versterken van de reeds aangeleerde competenties. In het Vlaams gewest werden in 2019 een totaal van 19.047 opleidingen met stages gestart of 8,6 per 1.000 werknemers. Bij de handelssector in zijn geheel waren dat 1.146 stages of 48,9 per 1.000 werknemers, of een 6-voud! De sector is constant op zoek naar extra werkkrachten en dus wordt er ook intensief samengewerkt met de VDAB. Dit verklaart mee het reeds hoge aantal opleidingsstages in de sector.
Samenwerken rond non-discriminatie, diversiteit en inclusie
Op het vlak van diversiteit zijn er heel wat mogelijkheden voor kansengroepen (jongeren, mensen met een migratie-achtergrond, personen met een beperking, kortopgeleiden, ... ) om aan de slag te gaan en aan de slag te blijven, met eveneens doorgroeimogelijkheden. De zelfstandige kleinhandel is bij uitstek een laagdrempelige instapsector met een breed doelpubliek. Door de arbeidskrapte wordt er nu al breed gerekruteerd in de sector, ook in de doelgroep van personen met een migratie-achtergrond.
Waarom deze convenant?
Een gezamenlijke ambitie rond levenslang leren en werkbaar werk, duaal leren en diversiteit
De sociale partners van de sector zetten samen hun schouders onder volgende ambitie via de uitvoering van het sectorconvenant en bijhorende addenda:
Wij willen leer- en groeikansen bieden
op een kwaliteitsvolle tewerkstelling in een duurzame professionele omgeving aan mensen die kortgeschoold zijn of om andere redenen
zich moeilijk kunnen integreren op onze arbeidsmarkt.
Het is de bedoeling van deze convenant om de sectorconsulenten maximaal in te zetten op de bedrijfsbezoeken, zodat ze de werkgevers ertoe kunnen aanzetten om een duurzaam opleidingsbeleid in het kader van een professioneel HR-kader te ontwikkelen. Levenslang leren en werkbaar werk vormen hierbij de sleutelbegrippen. Daarnaast is het de bedoeling om in het duaal leren te promoten waarbij naast de reeds bestaande en nog te erkennen werkplekken ook stages,
in aansluiting van het voltijds onderwijs, de VDAB opleidingen en de Individuele Beroepsopleidingen, sterker in beeld te brengen.
Prioriteiten zelfstandige kleinhandel
In wat volgt worden de prioriteiten geformuleerd waarop de sociale partners op basis van de omgevingsanalyse en de geformuleerde ambitie wensen in te zetten:
Luik 1: Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
De sector wil een sterkere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt realiseren. Alle bestaande opleidingen in leren en werken en duaal leren hebben nood aan meer leerlingen en de ondernemingen hebben nood aan meer geschoolde werkkrachten. De sector kan hierbij een brug vormen om de wisselwerking en uitwisseling te faciliteren tussen de arbeidsmarkt en de scholen. Het oriënteren van leerlingen naar de gepaste opleidingen en werkplekken is zo één van de mogelijke acties. In het addendum duaal leren wordt deze ambitie verder geconcretiseerd. Maar ook in het voltijds secundair onderwijs is er nood om leerlingen de kans te geven de theorie om te zetten in praktijk tijdens stages.
Luik 2: Levenslang leren en werkbaar werk
De sector wil nagaan welke competenties onmisbaar zijn nu en in de toekomst en wil aanwezige talenten duurzaam aan boord houden. Het Sociaal Fonds 201 en 202.01 valideert jaarlijks een opleidingsprogramma op basis van dewelke werkgevers premies kunnen krijgen voor de personeelsopleidingen die door erkende instanties worden gegeven. Recent werd binnen het Sociaal Fonds een onderzoek opgestart rond de impact van automatisering en digitalisering op de functieprofielen en nodige competenties van de winkelbedienden. Eén van de hypotheses is alvast dat bij winkelmedewerkers een cultuur van levenslang leren moet worden aangewakkerd. Precies omwille van de digitalisering zal de klant die fysieke winkels bezoekt op die momenten een concrete meerwaarde en grotere rol van de winkelbedienden verwachten. Het is evident dat hier veel aandacht naar moet uitgaan teneinde de HR cultuur binnen de zelfstandige kleinhandel aan te passen aan de uitdagingen van de 21e eeuw.
Binnen de Sociale Fondsen 201 en 202.01 wordt jaarlijks goedkeuring gegeven voor het betoelagen van opleidingen voor winkelbedienden. Dit heeft het mogelijk gemaakt om reeds een kwalitatief opleidingsaanbod te ontwikkelen. Het gaat over attitudegerichte opleidingen tot product- en andere sectorspecifieke kennis (voedselveiligheid, … ) en (steeds meer) leiding geven. Er wordt tevens geïnvesteerd in aangepast didactisch materiaal. Het engagement van de Vlaamse Regering voor dit sectorconvenant en het aanstellen van sectorconsulenten maakt het echter mogelijk om dit bestaand aanbod breder bekend te maken in een sector met 24.000 werkgevers waarvan 90% micro ondernemingen. Deze werkgevers zijn immers moeilijker te overtuigen via de klassieke mailing, … en via de sectorconsulenten kunnen zij voortaan persoonlijk worden benaderd. Tijdens de bedrijfsbezoeken kunnen bovendien de andere doelstellingen uit deze convenant in belangrijke mate aan bod komen (het promoten van duaal leren, mentorship, stageplaatsen, de bestaande Vlaamse steunmaatregelen, … ). De bedrijfsbezoeken zijn niet alleen noodzakelijk om de opleidingscultuur in de zelfstandige kleinhandel te verhogen, maar moeten er tevens voor zorgen dat, met het oog op het realiseren van de ambities rond luik 1 en 3, de sociale partners, stakeholders en Vlaamse Regering bij de uitvoering van deze convenant voldoende voeling houden met de realiteit van de zelfstandige kleinhandel (bottom up input bij beslissingen!).
Luik 3: Non-discriminatie en inclusie
De sector is reeds heel divers en zal het overheidskader rond niet-discriminatie verder integreren in de sector. Op dit moment organiseert de sector in samenwerking met de VDAB opleidingsprojecten met bijhorende stages waarbij cursisten waarvan ca. 35% allochtone werkzoekenden met een tewerkstellingsgraad van 70%. De bedoeling van deze convenant moet er ook uit bestaan om via deze weg manier ook meer personen van allochtone origine te integreren in het arbeidsproces.
De sector wil werkgevers sensibiliseren, informeren en ondersteunen bij de integratie van werknemers met een handicap. De sector zal verder bouwen op de expertise van gespecialiseerde organisaties en netwerken met andere gelijkaardige sectoren die hier reeds meer ervaring in hebben.
2. Sterkte-zwakte analyse
• Sterktes
o Omwille van de ervaring van de cvba PMO (>20 jaar) een sterke expertise rond opleiding in de zelfstandige kleinhandel met accent op leren op de werkvloer (eerder coaching dan opleidingstrajecten).
o Werkzekerheid in heel wat bedrijven (24.000 werkgevers) met accent op lokale tewerkstelling, wat een zeer belangrijk aspect is gelet op de doelgroep van werknemers.
o Tewerkstellingskansen voor kortgeschoolden en diverse doelgroepen, met verdere doorgroeimogelijkheden.
o Digitalisering, automatisering en artificiële intelligentie geeft nieuwe opportuniteiten, nieuwe functies, boeiende afwisselende job inhoud, … . Ondanks lage scholingsgraad kan hierdoor zeker een upgrading van de job inhoud ontstaan.
• Zwaktes
o 90% van de sector bestaat uit micro ondernemingen (<10 werknemers) met een geringe opleidingscultuur.
o Nog traditionele mindset & gebrek aan opleidingscultuur bij vele werkgevers, ook bij de grotere.
o Aangezien deze doelgroep van werkgevers zodanig benomen wordt door dagelijkse operationele beslommeringen, is persoonlijk contact aangewezen om een sensibilisering rond een sterkere opleidingscultuur succesvol te doen slagen. In deze context zijn vooral de bedrijfsbezoeken bepalend voor het succes van deze convenant.
o Economische onzekerheid ten gevolge van de coronacrisis (cf.. modehandel, … ).
o Gebrek aan schaalgrootte in combinatie met kleine marges maakt de sector en dus de tewerkstelling kwetsbaar en de jobs op zich veeleisend (openingsuren, … ).
o Laag- en middengeschoolde arbeid met bijhorende verloning.
o Uitdagingen van e-commerce en just-in-time leveringen.
o Digitalisering vergt competenties die nog onvoldoende verworven zijn (ICT, aanpasbaarheid, leerinteresse, communicatie, ... ).
o Knelpuntberoepen met vacatures die moeilijk ingevuld raken.
3. Sectorale uitdagingen
We zien hier drie fases (korte, middellange en lange termijn) die overeenkomen met respectievelijk een eerste verkennende fase waarvan de periode start vanaf de ondertekening van de convenant tot einde 2021, een tweede fase die op basis van de bevindingen in 2021 de prioriteiten vastlegt voor de verdere uitvoering van de convenant in 2022 en een derde fase waarbij we de verdere uitrol van deze convenant over de volgende jaren telkens kunnen toetsen en eventueel bijsturen met als eindbestemming de centrale ambitie zoals eerder in deze convenant gesteld.
• Korte termijn & concreet actieplan: Verkenningsfase (vanaf ondertekening convenant – einde 2021)
o Sectoraal partnerschap duaal leren opstarten (zie duaal addendum) & eerste bespreking ambities stakeholders.
(cf. 3 luiken van de sectorconvenant: levenslang leren, aansluiting onderwijs- arbeidsmarkt en diversiteit).
o Aanwerving sectorconsulenten en kennismaking met de sociale partners en stakeholders van de sectorconvenant.
o Opvolging studie ‘Impact van automatisering en digitalisering op de tewerkstelling in de zelfstandige kleinhandel’ (lopende studie i.o. SF201 en 202.01 met accent op impact op de functieprofielen van winkelbedienden).
o Kennismaking van de aangeworven sectorconsulenten met de diverse Vlaamse steunmaatregelen.
o Eerste bedrijfsbezoeken bij een mix van ondernemingen uit de zelfstandige kleinhandel (geografisch gespreid en volgens werknemerscategorieën) die reeds ‘werkplek’ zijn + ondernemingen die nog niet erkend zijn, met als opdracht de bezochte werkgevers te bevragen:
1. Indien ‘werkplek’ / ‘erkend mentor’: praktijkervaringen. Indien geen ‘werkplek’ / ‘erkend mentor’: waarom niet?
2. Welke opleidingen hebben afgelopen jaar plaatsgevonden? / Welke opleidingen zou men willen organiseren dit jaar?
3. Bekendmaken van de diverse Vlaamse steunmaatregelen.
4. Hoe is het personeelsbestand samengesteld (cf. diversiteit)?
o Rapportering aan de sociale partners en diverse stuurgroepen met stakeholders (3 luiken van de sectorconvenant) en bespreking.
o Afstemming met de Vlaamse sectorconvenant die in de PC’s 312, 311 en 202 (bedienden) en PC119 (arbeiders) werden afgesloten en zoeken naar mogelijke synergiën om de efficiëntie en effectiviteit van de verschillende sectorconvenanten te optimaliseren.
⮚ ‘Strategisch Plan 2022’: vertaling van de ambities & prioriteiten van de stakeholders van de Vlaamse sectorconvenant en sociale partners SF201 en 202.01 (opgedeeld in de 3 luiken) met bijhorende concrete ‘Actieplannen’ volgens SMART principe.
• Middellange termijn: Prioriteiten & uitvoering Strategisch Plan 2022 (1/1/2022
- 31/12/2022)
o Planning van de bedrijfsbezoeken.
o Uitvoering van de ‘Actieplannen’ die eind 2021, op basis van de vooropgestelde ambities & prioriteiten rond de 3 luiken van de sectorconvenant, werden ontwikkeld.
• Lange termijn: 2023 - … . “Op weg naar een zelfstandige kleinhandel als kwaliteitsvolle
en duurzame tewerkstellingssector die mensen voldoende leer- en groeikansen biedt”
o Professionaliseren van het HR- en aangepast opleidingsbeleid in de zelfstandige kleinhandel, opleidingsaanbod uitbreiden.
o Samenwerking met de verschillende stakeholders (Onderwijs , VDAB,…)
consolideren.
o Mogelijkheden van duaal leren in Volwassenenonderwijs verkennen.
Intersectorale toets | Digitalisering is een uitdaging van alle sectoren. Het spreekt voor zich dat er netwerken zullen worden uitgebouwd met aanverwante sectoren om best practices uit te wisselen. Er zal hiervoor beroep gedaan kunnen worden op de intersectorale adviseurs van de SERV. Afstemming met de Vlaamse sectorconvenant die in de PC’s 312, 311 en 202 (bedienden) en PC119 (arbeiders) werden afgesloten en zoeken naar mogelijke synergiën om de efficiëntie en effectiviteit van de verschillende sectorconvenanten binnen de brede sector ‘handel’ te optimaliseren. |
Relancetoets | De foodsector is een ‘essentiële sector’ die actief bleef tijdens de algemene lockdown van maart/april 2020. Een goede voedselbevoorrading is inderdaad een essentiële schakel in de Vlaamse economie. De pandemie heeft echter ook nadrukkelijker de nood aan weerbaarheid bij medewerkers aangetoond. Daarnaast was er tweemaal de sluiting van de non-foodsector (in april en november), alsook veiligheidsbeperkingen op het winkelen, met enorme omzetdalingen tot gevolg. Dit deel van de sector staat voor enorme uitdagingen om deze economische crisis door te komen en medewerkers gemotiveerd te houden. De coronacrisis heeft van het personeel in de supermarkten extra prestaties gevraagd, gezien de algemene lockdown, sluiting van de horeca, enz. Dit bracht ook een verhoogd stressgehalte met zich mee. In deze context werd een zogenaamde ‘Corona Stress Scan’ ontwikkeld door de cvba PMO. Deze maakte het mogelijk om werknemers gepast te begeleiden bij een verhoogd stressgehalte. Ook na Corona en zowel in de food als non food retail blijft het belangrijk om naast de gebruikelijke opleidingen te voorzien in aangepaste begeleidingen die gericht zijn op het mentaal welzijn van de werknemers (werkbaar werk). Onze jachtige samenleving zorgt ervoor dat ook klanten vaak aanleiding kunnen zijn van stresserende situaties in de kleinhandel. Een goede arbeidsorganisatie met goed opgeleide werknemers zijn daarbij cruciaal gebleken. In een onzekere, snel veranderende arbeidsmarkt moeten wendbaarheid, veerkracht en aanpasbaarheid centraal staan. Dit kan enkel door voldoende aandacht te hebben voor een beleid van levenslang leren. Wendbare ondernemingen en breed opgeleide werknemers zijn immers beter gewapend om toekomstige transities het hoofd te |
Partnerschappen op het snijvlak leren, werken en innoveren als middel om de complexe en maatschappelijke uitdagingen aan te gaan | De digitalisering betreft ook de hele handelssector. De handelaars moeten vlot kunnen inspelen op wisselende consumentenbehoeften. Innovatie is belangrijk en ondersteuning vanuit VLAIO is welkom om in eerste instantie een goed beeld te krijgen van de digitalisering in de sector. Studies over het optimaal inzetten van de digitalisering, zowel op economisch, sociaal als ecologisch vlak, kunnen daarbij interessante bevindingen opleveren. Maar gelet op de specifieke positionering van de zelfstandige kleinhandel dient echter, in het kader van die digitalisering, te worden onderzocht hoe deze sector vooral zijn service en persoonlijke contacten in de fysieke winkels kan valoriseren dewelke een specifieke positionering tegenover de groeiende e-commerce kan ontwikkelen. |
Competentie- en loopbaangericht werken | Er wordt een sectorale aanpak van levenslang leren uitgebouwd, waarbij upskilling en reskilling centraal zullen staan, met een bijzondere aandacht voor specificiteit van de sector (zelfstandige kleinhandel!). De sector wenst sterker in te zetten op levenslang leren en duaal leren en de werknemers bewust laten omgaan met hun competenties. De sector wil ondernemingen ondersteunen in het duurzaam aan boord houden van aanwezige talenten. Welke competenties zullen op middellange termijn, horizon 2030/2040, nodig zijn in de sector? Studiewerk kan op dat vlak interessante bevindingen opleveren, waarmee de sociale partners verder aan de slag kunnen gaan. Om deze reden hebben de sociale partners van het Sociaal Fonds 201 en 202.01 een studie gestart die de impact van digitalisering en automatisering op de sector en de tewerkstelling in kaart kunnen brengen en meer bepaald de impact op de toekomstige job profielen kunnen worden ingeschat. Deze convenant zal deze samenwerking versterken en mogelijkheden bieden om verder te werken op de competenties van de toekomst, evoluties in de beroepen zoals winkelverkoper en winkelmanager, i.s.m. de VDAB het efficiënt screenen van werkzoekenden op deze competenties en hen begeleiden naar individuele beroepsopleidingen, het oriënteren van jonge talenten en het aanbieden van ontbrekende opleidingen. |
bieden. Bovendien biedt een leercultuur met bijhorende opleidings- en doorgroeikansen kansen op het vlak van werkbaar werk en arbeidstevredenheid. Xxxx veel werknemers in de zelfstandige kleinhandel hebben een geaccidenteerde schoolcarrière en kunnen aan de hand van professionele opleidingen tijdens hun loopbaan zich alsnog verder persoonlijk ontwikkelen en op die manier hun zelfvertrouwen en algemeen welzijn verhogen.
Visie – prioriteiten
Overzicht prioriteiten en acties
1. Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt | Prioriteit 1: onderwijs en bedrijfsleven dichter bij elkaar brengen • Actie: update BKD winkelmanager. • Actie: opvolgen van de studie die het Sociaal Fonds opstartte in verband met de impact van digitalisering op de functie- en competentieprofielen van winkelbedienden. • Actie: organiseren van seminars i.o.v. de onderwijsnetten om de leerkrachten handel een beter inzicht te geven in de evolutie van de retailsector. |
2. Levenslang leren en werkbaar werk | Prioriteit 1: samenwerking met VDAB consolideren en uitbreiden • Actie: de sector werkt verder samen met VDAB en bekijkt toekomstige samenwerkingsopportuniteiten ifv knelpuntberoepen, opleidingsstages, IBO’s, … . |
Prioriteit 2: Meer werkgevers bekend maken met huidig sectoraal opleidingsaanbod en Vlaamse steunmaatregelen en hierdoor het aantal opleidingen promoten / verhogen • Actie: Personeelsopleidingen, het sectoraal ondersteuningsaanbod en Vlaamse steunmaatregelen promoten via bedrijfsbezoeken. • Actie: werkgevers sensibiliseren via praktijkgetuigenissen en best practices. | |
Prioriteit 3: Sterkere HR- en opleidingscultuur ontwikkelen • Actie: bijzondere aandacht voor coaching tijdens de bedrijfsbezoeken. | |
Prioriteit 4: Werkbaar werk • Actie: Er wordt tijdens de bedrijfsbezoeken bijzondere aandacht geschonken aan het specifieke opleidingsaanbod in het kader van ‘Werkbaar werk’ (‘Omgaan met stress’, ‘Plezier op het werk werkt’, … ). • Actie: verder inzetten van de Corona stress scan. • Actie: voorzien van aangepaste begeleidingen die gericht zijn op het mentaal welzijn van de werknemers. | |
3. Non- discriminatie en inclusie | Voor 2021 – 2022 sluit de sector een addendum af voor sensibiliserende, informerende en ondersteunende acties. |
1. Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
Visie
Een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is in het belang van iedereen. Jongeren die algemeen of arbeidsmarktgericht opgeleid worden, wensen maximaal voorbereid te zijn om een job te kunnen uitoefenen. De bedrijfswereld zal de komende jaren verder een grote krapte kennen op de arbeidsmarkt en wenst zijn vacatures kwantitatief en kwalitatief te kunnen invullen. Ook voor de zelfstandige kleinhandel met zijn knelpuntberoepen en de impact van digitalisering en automatisering (en mogelijks nieuwe competentiebehoeften als gevolg daarvan) is een goede aansluiting cruciaal. Daarom zet de sector voluit in op de uitbouw van duaal leren, tracht de sector een vinger aan de pols te houden van de impact van digitalisering op de sector, wil men zicht houden op toekomstige competenties en deze ook optimaal een vertaalslag geven in beroepskwalificatiedossiers en zo ook op curricula binnen onderwijs. De sector evolueert en transformeert immers voortdurend waardoor het takenpakket en de functies van de werknemers mee veranderen. Nieuwe taken brengen ook nieuwe competenties met zich mee. Het is daarom belangrijk dat de beroepskwalificatiedossiers (BKD’s) winkelmedewerker, winkelmanager, ... regelmatig herbekeken en opnieuw afgestemd worden op de nieuwe noden in de handel. Wanneer de jobinhoud, taken en competenties van de beroepen voor het onderwijs duidelijk zijn, kunnen de opleidingen in het onderwijs op een meer heldere en juistere manier worden gecommuniceerd naar toekomstige en potentiële werknemers. Voor de leerlingen wordt het beroep op die manier vollediger en concreter voorgesteld.
Voor de uitwerking van het thema ‘duaal leren’ dienen we een duaal addendum in, waarmee we inzetten op de kwantiteit en kwaliteit van de werkplekken in het secundair onderwijs en op duaal leren in het hoger en volwassenenonderwijs. Vanuit de ervaringen met leren en werken en duaal leren kan ook een visie en aanpak uitgewerkt worden voor andere vormen van werkplekleren vb. in het voltijds secundair onderwijs (en bij uitbreiding ook binnen de opleidingen van VDAB, zie thema levenslang leren).
Resultaatsverbintenis: 2021: Opstart updateproces BKD-winkelmanager met beeld van loopbaanperspectief. De sector zal via een ruime raadpleging van verschillende partners zoals handelsondernemingen, VDAB accountmanagers en leergemeenschappen van de opleidingen tot winkelmanager de gevraagde competenties binnen deze beroepen optimaal afstemmen op de actuele arbeidsmarkt. Dit zal de relevantie en aantrekkingskracht van gerelateerde opleidingen ten goede komen. 2022: Koppelen van acties aan Impactstudie automatisering en digitalisering op de tewerkstelling & functie – en competentieprofielen. Betrokken partners |
Onderwijspartners, scholen en trajectbegeleiders, Departement WSE, sector detailhandel.
Prioriteiten en acties
Prioriteit 1: Onderwijs en bedrijfsleven dichter bij elkaar brengen | |
Actie: Update BKD | Omschrijving: |
winkelmanager. | Samen met onderwijs, VDAB en de detailhandel tot een actueel |
beroepskwalificatiedossier komen voor het beroep van | |
winkelmanager, die maximaal afgestemd zijn op de noden in de | |
sector. | |
Timing: | |
2021 + eventueel aanvullen in 2022 op basis van resultaten | |
impactstudie, zie actie 2. | |
Betrokken partners: | |
Onderwijs, Agentschap AHOVOKS, VDAB, andere sectoren (Cevora, | |
... ), ... . | |
Inspanningsverbintenissen: | |
2021: Bijdragen aan de update van beroepskwalificatiedossiers | |
(BKD’s) van hoofdprofielen uit de sector. | |
2022: BKD’s vertalen naar standaardtrajecten, activiteitenlijsten en | |
opleidingsplannen voor het onderwijs. | |
Actie: Opvolgen van de | Omschrijving: |
studie die het Sociaal | Opvolgen van de studie die het Sociaal Fonds opstartte in verband |
Fonds opstartte in | met de impact van digitalisering op de functie- en |
verband met de impact | competentieprofielen van winkelbedienden. |
van digitalisering op de | Timing: |
functie- en | 2021 en 2022. |
competentieprofielen van | Betrokken partners: |
winkelbedienden. | Sociaal Fonds, sector Detailhandel. |
Inspanningsverbintenissen: | |
2022: oplevering resultaten impactstudie en acties koppelen aan | |
resultaten impactstudie. | |
Actie: Organiseren van | Omschrijving: |
seminars i.o.v. de | PMO cvba kent een 20-tal freelance trainers die elk gespecialiseerd |
onderwijsnetten om de | zijn in hun vakdomein en ervaring hebben met de zelfstandige |
leerkrachten handel een | kleinhandel. PMO cvba heeft een format uitgewerkt waarbij op één |
beter inzicht te geven in | of ½ dag leerkrachten een overzicht krijgen van de evolutie binnen |
de evolutie van de | de sector en de impact die dat heeft op de competentieprofielen |
retailsector en jongeren te | van de winkelbedienden. |
oriënteren naar | Timing: |
knelpuntberoepen. | 2022. |
Betrokken partners: | |
Onderwijspartners. | |
Inspanningsverbintenissen: kant-en-klaar aanbod wordt gedaan | |
naar de onderwijsnetten. |
2. Levenslang leren en werkbaar werk
Visie
Levenslang leren is belangrijk om veerkrachtig om te kunnen gaan met een voortdurend veranderende context. Om dit te bereiken dienen we een leercultuur in de zelfstandige kleinhandel te stimuleren. Het voordeel van deze sector is dat er de afgelopen 20 jaar reeds een kwalitatief opleidingsaanbod is ontwikkeld. Deze convenant biedt de mogelijkheid om dit aanbod in hogere mate te kunnen presenteren aan de vele werkgevers die in deze sector actief zijn (24.000!). Omwille van de specifieke omstandigheden in de zelfstandige kleinhandel (90% micro ondernemingen) zal men deze convenant in eerste instantie moeten aanwenden om vooral ook de leercultuur aan te wakkeren en ervoor zorgen dat de opleidingen plaatsvinden in een professioneel HR- en opleidingskader. Dankzij een gepast aanbod moeten de werkgevers en -nemers in staat zijn om het hoofd te bieden aan belangrijke transformatieprocessen (b.v. automatisering en digitalisering) en hun specifieke troeven kunnen uitspelen waarbij de persoonlijke service en adviesverlening centraal staan.
Nieuwe competenties moeten aangeleerd worden via leermethoden die voldoende praktijkgericht is en rekening houdt met het feit dat de meeste werknemers in onze sector een geaccidenteerde schoolcarrière achter de rug hebben. Werknemers moeten ondersteund worden om een duurzame loopbaan in de sector uit te bouwen. Werk moet werkbaar blijven, ongeacht in welke fase van de loopbaan een werknemer zich bevindt.
Gelet op het feit dat de zelfstandige kleinhandel en zijn werkgevers moeilijk bereikbaar zijn (zaakvoerders dienen zich te focussen op operationele taken) is het belang van de persoonlijke bedrijfsbezoeken die dankzij deze convenant mogelijk worden cruciaal in het realiseren van de centrale ambitie. Tijdens deze bezoeken zullen de sectorconsulenten ook de bestaande Vlaamse steunmaatregelen voldoende bekend maken (zoals vb. de werkbaarheidscheque en VOV).
De bedrijfsbezoeken van de sectorconsulenten worden breed en integraal opgevat. Dit wil zeggen dat de sectorconsulenten met een rugzak vol informatie met betrekking tot aansluiting onderwijs
– arbeidsmarkt, levenslang leren, werkbaar werk en diversiteit bedrijven bezoeken, uiteraard rekening houdend met de eigenheid en behoeften van elke onderneming. De bedrijfsbezoeken zijn op die manier een middel om het geheel van de doelstellingen binnen dit sectorconvenant te realiseren. Omwille van het groot aantal zeer kleine bedrijven (90% < 10 werknemers) is de effectiviteit en efficiëntie van telefonische en andere contacten op afstand, het organiseren van seminars of andere groepsmeetings In de zelfstandige kleinhandel zeer gering. Om deze redenen zal deze convenant en de geëngageerde sectorconsulenten en hun tijdsinvestering maximaal worden ingezet op de persoonlijk bezoeken aan de werkgevers.
Resultaatsverbintenis: 2021: 22 bedrijfsbezoeken per maand per sectorconsulent (vanaf aanwerving en na inwerking sectorconsulenten). 2022: 22 bedrijfsbezoeken per maand per sectorconsulent. |
Betrokken partners
Sociaal Fonds, PMO en de andere door het Sociaal Fonds erkende opleidingsaanbieders.
Prioriteiten en acties
Prioriteit 1: Samenwerking met VDAB consolideren | |
Actie: | Omschrijving: |
De sector werkt verder | Er wordt sinds 20 jaar samengewerkt met de VDAB teneinde |
samen met VDAB en | werkzoekenden een sectorspecifieke opleiding te geven die wordt |
bekijkt toekomstige | gekoppeld aan stageplaatsen in de detailhandel. |
samenwerkings- | Timing: |
opportuniteiten ifv | Elk jaar worden 15 à 20 opleidingsprojecten in de diverse en op |
knelpuntberoepen, | vraag van de VDAB regio’s georganiseerd. |
opleidingsstages, IBO’s, … . | Betrokken partners: |
Sociale Partners, PMO cvba en VDAB. | |
Inspanningsverbintenissen: | |
Uitbreiding van (het reeds groot aantal) projecten is niet zozeer | |
aan de orde. Gelet op de evolutie van de sector (digitalisering en | |
automatisering) wordt samen met de VDAB regelmatig de inhoud | |
van de opleiding geëvalueerd en geactualiseerd. De | |
bedrijfsbezoeken van de sectorconsulenten kunnen ook de | |
zoektocht naar voldoende kwalitatieve stageplaatsen verder | |
optimaliseren. |
Prioriteit 2: Meer werkgevers bekend maken met huidig sectoraal opleidingsaanbod en Vlaamse steunmaatregelen en hierdoor het aantal opleidingen promoten / verhogen | |
Actie: | Omschrijving: |
Personeelsopleidingen, het | Organiseren van bedrijfsbezoeken door de sectorconsulenten om |
sectoraal ondersteunings- | personeelsopleidingen, het sectoraal ondersteuningsaanbod, |
aanbod en Vlaamse | aanbod VDAB, Vlaamse steunmaatregelen, … bij de werkgevers te |
steunmaatregelen | promoten. |
promoten via | Timing: |
bedrijfsbezoeken. | Doorlopend in 2021 en 2022. |
Betrokken partners: | |
Sociaal fonds, PMO cvba en de andere door het Sociaal Fonds | |
erkende opleidingsaanbieders, werkgeversorganisaties, … . | |
Inspanningsverbintenissen: | |
Momenteel worden jaarlijks ca. 5.000 werknemers in de | |
zelfstandige kleinhandel opgeleid. Door toedoen van deze | |
convenant en het engagement van de sectorconsulenten is het de | |
ambitie tijdens de bedrijfsbezoeken meer werkgevers te | |
sensibiliseren om (meer) opleidingen te organiseren. Het is echter | |
belangrijker om de werkgevers vooral bewust te maken dat deze | |
opleidingen moeten plaatsvinden binnen een duurzaam | |
opleidings- en HR-beleid. | |
Actie: Werkgevers | Omschrijving: |
sensibiliseren via | Publiceren van artikels in vakpers ivm Vlaamse steunmaatregelen |
praktijkgetuigenissen en | (VOV, EVC, VLAIO instrumentarium: vb. KMO portefeuille, |
best practices. | opleidingsaanbod VDAB, … ). |
Praktijkgetuigenissen van werkgevers en werknemers in de vakpers die een succesvolle opleiding en/of een opleidingstraject hebben gedaan. | |
Timing: De reportages vinden reeds plaats in 2021 kort na de eerste bedrijfsbezoeken en deze ‘Best Practices’ worden continu gepubliceerd tijdens de duurtijd van deze convenant. | |
Betrokken partners: Werkgeversorganisaties & federaties, vakbladen. Werkgeversorganisaties & federaties, vakpers, cvba PMO. | |
Inspanningsverbintenissen: In 2021 een kennismakende reportage over deze convenant (interview sociale partners en Minister) en vervolgens in elk nummer van het vakblad ‘SuperMAG’ wordt een praktijkgetuigenis van een werkzoekende & stagiair, winkelbediende of leerjongere & stagiair gepubliceerd, evenals op onze websites geplaatst. |
Prioriteit 3: Sterkere HR- en opleidingscultuur ontwikkelen | |
Actie: Bijzondere | Omschrijving: |
aandacht voor coaching | Er wordt tijdens de bedrijfsbezoeken bijzondere aandacht |
tijdens de | geschonken aan het bestaand opleidingsaanbod rond coaching |
bedrijfsbezoeken. | (‘Me & My Team,…). |
Timing: | |
2021 en 2022. | |
Betrokken partners: | |
Sociaal Fonds en PMO cvba. | |
Inspanningsverbintenissen: | |
Sinds de start van deze specifieke opleiding rond ‘coaching’ (& | |
opleiding ‘mentorship’) begin 2020 hebben 10 langdurige trajecten | |
plaatsgevonden of zijn ze gepland voor dit jaar. Ambitie is om die | |
de volgende jaren systematisch te verhogen. Ook de Vlaamse | |
steunmaatregelen moeten door de consulenten tijdens hun | |
bedrijfsbezoeken bekender worden gemaakt. |
Prioriteit 4: Werkbaar werk | |
Actie: Er wordt tijdens de bedrijfsbezoeken bijzondere aandacht geschonken aan het specifieke opleidingsaanbod in het kader van ‘Werkbaar werk’: - ‘Omgaan met stress’ - ‘De Corona Stress Scan’ | Omschrijving: PMO cvba heeft een sterk opleidingsaanbod ontwikkeld rond werkbaar werk. Dit aanbod kan door toedoen van de sectorconsulenten nog bekender worden gemaakt in de sector, zodat meerdere bedrijven er kennis kunnen mee maken en meer werknemers in het kader van mentale weerbaarheid deze trajecten kunnen volgen. Er wordt bijkomend en aangepast didactisch materiaal gefinancierd vanuit het Sociaal Fonds. |
Timing: 2021 en 2022. | |
Betrokken partners: Sociaal Fonds en PMO cvba, andere erkende opleidingsaanbieders. |
- ‘Plezier op het werk werkt’. | Inspanningsverbintenissen: De ambitie is om het bestaande aanbod beter bekend te maken zodat meer werknemers er kunnen van genieten en de trajecten worden verder geprofessionaliseerd door aangepast didactisch materiaal te ontwikkelen. |
3. Non-discriminatie en inclusie
Visie
Vertrekkende vanuit het idee dat iedere persoon recht heeft op werk en op zelfontplooiing wil de sector werkgevers en werknemers verder sensibiliseren, informeren en ondersteunen over non- discriminatie bij aanwerving en tewerkstelling. Het kader van de Vlaamse overheid zal hiertoe op het terrein geïmplementeerd worden.
Eén van de sterktes van handelssector is dat die veel mogelijkheden biedt aan kansengroepen (jongeren, mensen met een migratie-achtergrond, arbeidsgehandicapten, kortopgeleiden, ... ) om aan de slag te gaan en aan de slag te blijven, met doorgroeimogelijkheden. De detailhandel is bij uitstek een laagdrempelige sector met een breed doelpubliek. Kortgeschoolde werknemers met diverse achtergronden kunnen een loopbaan uitbouwen binnen de sector door middel van onder meer informele scholing of bijscholing on-the-job.
Het onderzoek naar de stand van zaken rond diversiteit en samenstelling van het werknemersbestand in de zelfstandige kleinhandel, de sensibilisering aan de hand van praktijkgetuigenissen, de ontwikkeling van een nulmeting en actieplan die daarop zal volgen heeft de ambitie om de kansen voor personen met een migratie-achtergrond nog te vergroten. Alle betrokken partijen zullen aandachtig zijn voor eventuele discriminerende factoren in het rekruterings- en loopbaanbeleid van bedrijven actief in de sector. Om zo deze obstakels in de toekomst maximaal weg te werken en iedereen gelijke kansen te geven.
De sector wil werkgevers ook sensibiliseren, informeren en ondersteunen bij de integratie van werknemers met een arbeidshandicap. De sector zal verder bouwen op de expertise van gespecialiseerde organisaties als Inter in Vlaanderen en Cawab in de Franse Gemeenschap. De sector zal ook netwerken uitbouwen met andere gelijkaardige sectoren die hier reeds meer ervaring in hebben.
Resultaatsverbintenis: 2021: uitvoering van sensibiliserende, informerende en ondersteunende acties. 2022: uitvoering van sensibiliserende, informerende en ondersteunende acties. |
Prioriteiten en acties
Zie addendum 2021 – 2022.
Rode draden
Intersectorale toets | Samenwerking met de intersectorale adviseurs van de SERV. Samenwerking met de andere PC’s van de brede sector ‘handel en diensten’. Netwerk uitbouwen met andere sectoren met een sectorconvenant. |
Relancetoets | Impact van e-commerce, digitalisering en automatisering opvolgen via impactstudie en er ook de nodige acties aan verbinden (vb. vertaalslag in BKD’s), ondersteunen van werknemers op vlak van toename werkstress via inzetten van de Corona stress scan en het voorzien van begeleidingen op vlak van mentaal welzijn. |
Partnerschappen op het snijvlak leren, werken en innoveren als middel om de complexe en maatschappelijke uitdagingen aan te gaan | De sector verkent verder het veld van ondernemerschaps- en innovatie-actoren door deel te nemen aan (specifieke) infosessies, inspiratiemomenten en netwerkevents die vóór en dóór het VLAIO Netwerk georganiseerd worden. Sommige van deze events zullen zich richten naar een algemeen publiek van medewerkers, andere zullen een specifiek doelpubliek beogen. De connecties die gevonden worden tijdens deze sessies stelt de sector in staat om te onderzoeken hoe andere partners kunnen gevonden worden of partnerschappen kunnen gesloten worden met innovatie actoren om bepaalde uitdagingen in de sector aan te gaan (vb. digitalisering). |
Competentie- en loopbaangericht werken | De sector zal in de convenantperiode doorwerken op het bestaande opleidingsaanbod dat er al is voor de sector en van daaruit de leercultuur verder versterken in de ondernemingen van de sector. Op die manier wil de sector leer- en groeikansen bieden op een kwaliteitsvolle tewerkstelling in een duurzame professionele omgeving aan mensen die kortgeschoold zijn of om andere redenen zich moeilijk kunnen integreren op onze arbeidsmarkt. |
Algemene bepalingen inzake financiering, beëindiging, wijziging, evaluatie, controle en toezicht van de overeenkomst
Financiering
Twintig procent van het in artikel 1 vermelde bedrag wordt uitbetaald in zoverre de resultaatsverbintenis per decretaal thema is behaald. Als een resultaatsverbintenis niet wordt behaald, wordt de twintig procent a rato van het aantal behaalde resultaatsverbintenissen betaald.
Beëindiging
- Het sectorconvenant wordt afgesloten voor een periode van 2 jaar. Het sectorconvenant kan niet stilzwijgend worden verlengd.
- Het sectorconvenant eindigt hetzij bij het verstrijken van de looptijd, hetzij bij onderlinge overeenkomst tussen de partijen, hetzij door opzegging. De partijen kunnen op elk moment het sectorconvenant opzeggen, mits ze een opzegtermijn van 6 maanden in acht nemen. De kennisgeving van de opzegging gebeurt per aangetekende brief. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste werkdag na de kennisgeving. Het sectorconvenant kan door de Vlaamse Regering worden beëindigd zonder inachtname van een opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding als het algemeen belang dat in buitengewone omstandigheden vereist. Als bij de evaluatie door het departement Werk en Sociale Economie wordt vastgesteld dat de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties op ernstige wijze tekortschieten in de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen, kan de Vlaamse Regering het sectorconvenant eenzijdig beëindigen zonder opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding.
Wijzigbaarheid
- De Vlaamse Regering bepaalt na voorafgaand overleg tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité, de wijze waarop bijsturingen of wijzigingen van het actieplan of van de verbintenissen in het sectorconvenant tijdens de looptijd worden doorgevoerd.
Evaluatie
- Het departement Werk en Sociale Economie voorziet richtlijnen voor de inhoudelijke en financiële rapportage. Bij de opvolgingsmomenten en evaluaties wordt nagegaan of de aangegane verbintenissen ook effectief zijn bereikt.
Controle en toezicht
- De sociaalrechtelijke inspecteurs van de administratie zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het decreet op de sectorconvenants en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan in het geval van een vastgestelde inbreuk het sectorconvenant opschorten.
Opgemaakt in drie originele exemplaren waarvan elke partij een exemplaar ontvangt te Brussel op
Namens de Vlaamse Regering,
De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw,
Xxxxx XXXXXXX
De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand,
Xxx XXXXX
Namens de sociale partners van de sector Zelfstandige kleinhandel, met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
De xxxx Xxx XXXXXX,
SF201; Unizo / SF 202.01; Xxxxxxxxxx.xx
De xxxx Xxxxx XXXXX, Comeos
De xxxx Xxxxx XXXXXX,
Bestuurder Belgische Confederatie B.B.C.I. / Bakkers Vlaanderen
en met als vertegenwoordigers voor de werknemers:
Xxxxxxx Xxxxxxx XXX XXXXX, ACV Puls
De heer Xxx XX XXXXX, ABVV BBTK
De xxxx Xxxxx XXXXXXXXXXXXX, ACLVB