Statuten van
Statuten van
Coöperatie Blijstroom Nolensstraat U.A.
de dato 14 april 2020
Artikel 1 – Definities.
1.1 In deze statuten hebben de volgende begrippen de daarachter vermelde betekenissen:
- Aansluiting: een aansluiting van een in Nederland gelegen onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken op een Ne- derlands distributienet waaruit elektriciteit aan de verbruiker wordt geleverd, met een totale maximale doorlaatwaarde van ten hoogste driemaal tachtig ampère (3x 80A);
- Aanwijzing: de aanwijzing van de Coöperatie als bedoeld in artikel 59a van de Wet belastin- gen op milieugrondslag;
- Algemene Ledenvergadering: het orgaan van de Coöperatie dat wordt gevormd door de Le- den dan wel een bijeenkomst van Leden (of hun vertegenwoordigers) en andere personen met vergaderrechten;
- Artikel: een artikel van de Statuten;
- Bestuur: het bestuur van de Coöperatie;
- Coöperatie: Coöperatie Blijstroom Nolensstraat U.A., statutair gevestigd te Rotterdam, waar- van de interne organisatie wordt beheerst door deze Statuten;
- Inbreng: het bedrag van de Inbreng zoals overeengekomen in de Ledenovereenkomst;
- Kleinverbruikersaansluiting: een aansluiting tot maximaal driemaal tachtig ampère (3x 80 Ampère);
- Ledenrekening: de door de Coöperatie voor een Lid in de administratie aangehouden reke- ning, waarop
(i) diens Inbreng in geld krachtens de met hem gesloten Xxxxxxxxxxxxxxxxx en overeen- komstig het bepaalde in Artikel 9 van de statuten van de Coöperatie, en
(ii) de uitkeringen aan het lid en eventueel aandeel in het verlies overeenkomstig Artikel 15 van de statuten van de Coöperatie wordt geadministreerd;
- Ledenovereenkomst: een overeenkomst gesloten tussen de Coöperatie en een Lid, zoals in de wet bepaald, bevattende onder andere de verhouding tussen het Lid en de Coöperatie, als- mede de verplichtingen van het betreffende Lid;
- Lid: een lid van de Coöperatie;
1
- Lidmaatschap: alle rechten en verplichtingen van een Lid met de Coöperatie, die voort- vloeien uit de Statuten en de Ledenovereenkomst;
- Ondernemer: een ondernemer in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968;
- Productie-installatie: een productie-installatie als bedoeld in artikel 1 lid 1 onderdeel ah van de Elektriciteitswet 1998;
- Postcodegebied: een gebied waarbinnen de postcodes in het postcodesysteem beginnen met hetzelfde getal van vier (4) cijfers;
- Postcoderoos: een gebied dat gevormd wordt door aan elkaar grenzende postcodegebieden, bepaald aan de hand van het postcodegebied waar de productie- installatie staat;
- Postcodesysteem: het postcodesysteem als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel j van de Postwet 2009 dat wordt gebruikt door de verlener van de universele postdienst, bedoeld in artikel 2, eerste lid onderdeel g van de Postwet 2009;
- Regeling verlaagd tarief: de regeling op basis van de Wet belastingen op milieugrondslag (artikel 47 en 59a, 59b en 59c), de daarop gebaseerde Uitvoeringsregeling (artikel 19a en 19b) en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (artikel 21 b) , op basis waarvan kleinverbruikers die zich verenigen in een coöperatie, die investeert in productie van groene stroom in hun Postcoderoos vijftien (15) jaar lang over de eerste tienduizend kilowattuur (10.000 kWh) per jaar geen energiebelasting hoeven te betalen over hun aandeel in de via de Coöperatie opge- wekte groene stroom;
- schriftelijk: bij brief, telefax, e-mail, of door een op andere wijze langs elektronische weg toe- gezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht, mits de identiteit van de verzender met af- doende zekerheid kan worden vastgesteld;
- Statuten: de statuten van de Coöperatie als van tijd tot tijd gewijzigd.
1.2 Alle opgenomen definities gelden zowel voor de enkelvoud- als meervoudsvorm.
1.3 Verwijzingen naar artikelen zijn verwijzingen naar artikelen van de Statuten tenzij uitdrukke- lijk anders aangegeven.
Artikel 2 – Naam en Zetel.
2.1 Naam. De coöperatie draagt de naam: Coöperatie Blijstroom Nolensstraat U.A.
2.2 Zetel. Zij is gevestigd in de gemeente Rotterdam.
Artikel 3 – Doel.
3.1 De Coöperatie heeft ten doel het bewerkstelligen van economische interactie tussen de Co- operatie en de Leden en het voorzien in de stoffelijke behoeften van de Leden door middel van:
(a) het stimuleren van het gebruik van duurzame energiebronnen en het zuiniger omgaan met energie;
(b) het toegankelijk maken van deelname aan de energietransitie voor een brede groep Rot- terdammers;
(c) het op duurzame en ecologisch onschadelijke wijze produceren, doen produceren, leve- ren en doen leveren van energie, direct of indirect ten behoeve van de Leden, alles in de ruimste zin en al hetgeen daartoe behoort of daaraan bevorderlijk kan zijn;
(d) de verwerving, oprichting en exploitatie van een of meerdere duurzame Productie-instal- latie(s) binnen een Postcodegebied of aangrenzend Postcodegebied;
(e) het verkrijgen en behouden van de Aanwijzing;
(f) de mogelijke uitoefening van het lidmaatschap in een koepelcoöperatie die de realisatie van de doelstellingen van de Coöperatie ondersteunt en bevordert, zodra de Algemene Ledenvergadering hier, op voorstel van het Bestuur, toe besluit;
(g) het onderhouden van een positieve, collegiale relatie met de coöperatie: Coöperatie Blijstroom B.A., statutair gevestigd te Rotterdam, met adres Xxx xxx Xxxxxxxxxxx 000-X, 0000 XX Xxxxxxxxx, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 61619671, on- der andere middels het informeren van de coöperatie: Coöperatie Blijstroom B.A., voor- noemd, als ware zij lid van de Coöperatie, de permanente toekenning van spreekrecht tijdens de algemene vergaderingen van de Coöperatie als bepaald in artikel 19.7 van deze statuten en het onderhouden van wederzijds bestuurlijk contact;
(h) alle andere activiteiten die aan het doel van de Coöperatie bevorderlijk zijn.
3.2 De Coöperatie is niet bevoegd om direct ten laste van haar Leden komende verplichtingen aan te gaan.
3.3 De Coöperatie heeft niet de bevoegdheid om eenzijdig de rechten en verplichtingen uit hoofde van de Ledenovereenkomsten, welke zij is aangegaan in het bedrijf dat zij te dien einde ten behoeve van de Leden uitoefent, te wijzigen, te veranderen, te herroepen of over te dragen.
Artikel 4 – Lidmaatschap.
4.1 Leden kunnen zijn:
(a) natuurlijke personen;
(b) rechtspersonen (indien dit lid een Ondernemer is); of
(c) (personen)vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid (indien dit lid een Onderne- mer is),
met een Kleinverbruikersaansluiting, die een Ledenovereenkomst hebben gesloten met de Coöperatie en die wonen (dan wel bedrijf voeren) in een onroerende zaak die (a) een Aanslui- ting heeft in de Postcoderoos van de Productie-installatie en (b) in hoofdzaak dient tot ge- bruik als woning of ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf of beroep.
4.2 Onverminderd het bepaalde in Artikel 4.3 kan het lidmaatschap slechts na goedkeuring door het Bestuur overgaan of worden overgedragen.
4.3 Het lidmaatschap eindigt niet bij het overlijden van dat Xxx en gaat over op de rechtsopvol- gers van het Lid, tenzij op basis van Artikel 6 lid 1 b sub iv anders wordt overeen gekomen.
4.4 Het lidmaatschap van een rechtspersoon die door fusie of splitsing ophoudt te bestaan, gaat over op de verkrijgende rechtspersoon onderscheidenlijk overeenkomstig de aan de akte van splitsing gehechte beschrijving over op één van de verkrijgende rechtspersonen, tenzij een van de Leden bezwaar maakt tegen zulke overgang onder algemene titel. Indien de totstand- koming van een fusie of splitsing van een Lid bekend is gemaakt aan de Coöperatie, zal het Bestuur onmiddellijk alle Leden hierover informeren, waarbij aan ieder Lid de mogelijkheid wordt gegeven bezwaar te maken tegen zodanige fusie of splitsing. Indien binnen vier (4) we- ken nadat de in de vorige volzin genoemde mededeling is gedaan, geen van de Leden het Be- stuur schriftelijk van een bezwaar in kennis heeft gesteld, wordt aangenomen dat géén van de Leden bezwaar heeft tegen zodanige fusie of splitsing. Wordt binnen de genoemde peri- ode schriftelijk bij het Bestuur bezwaar wordt gemaakt door een Lid door middel van een schriftelijke mededeling dan zal het betreffende Lidmaatschap eindigen.
4.5 De Coöperatie heeft géén in aandelen verdeeld kapitaal. Voorts zal de Coöperatie géén fy- sieke lidmaatschapsbewijzen of enige andere soort van waardepapier uitgeven.
Artikel 5 – Toelating en vervanging.
5.1 Het Bestuur beslist omtrent de toelating van nieuwe Leden. Met in achtneming van de Statu- ten bepaalt het Bestuur welke gegevens en bescheiden iemand die als Lid toegelaten wenst te worden dient te verstrekken.
5.2 Indien de aanvraag wordt gedaan door een Ondernemer zal het Bestuur niet besluiten tot toelating van de aanvrager indien zijn participatie in de Coöperatie hoger is dan toegestaan in artikel 59a lid 3 van de Wet belastingen op milieugrondslag, tenzij het Bestuur er zich van heeft vergewist dat toelating van de aanvrager niet zal leiden tot intrekking van de Aanwij- zing.
5.3 De aanvraag om als Lid te worden toegelaten moet worden gericht aan het Bestuur door mid- del van een daartoe door het Bestuur op te stellen (elektronisch) formulier, waarmee tevens de Ledenovereenkomst wordt ondertekend.
5.4 Het Bestuur deelt de aanvrager schriftelijk mee of hij als Lid is toegelaten of geweigerd.
5.5 Het Lidmaatschap neemt aanvang op de datum waarop de in Artikel 5.4 bedoelde mededeling tot toelating is verzonden
5.6 Het Bestuur houdt een ledenlijst, waarin in ieder geval de volgende gegevens worden bijge- houden:
(i) de namen en adressen van de Leden;
(ii) de data van de aanvang en de beëindiging van het Lidmaatschap van elk Lid;
(iii) het bedrag van de Ledenrekening van elk Lid;
(iv) of het Lid kwalificeert als Ondernemer;
Het Bestuur legt het register ten kantore van de Coöperatie of op een andere daartoe door het Bestuur te bepalen geschikte plaats ter inzage voor de Leden.
5.7 Ieder Xxx, rechtsopvolgers onder algemene titel van een overleden Lid daaronder begrepen, heeft de verplichting de Coöperatie kennis te geven van:
(i) iedere overgang van het lidmaatschap; en
(ii) iedere wijziging in zijn adres en postcode, en andere relevante informatie.
5.8 Een Lid dat tijdens zijn lidmaatschap de hoedanigheid van Ondernemer verkrijgt of verliest doet daarvan onverwijld schriftelijk mededeling aan het Bestuur.
Artikel 6 – Einde van het lidmaatschap.
6.1 Het Lidmaatschap eindigt, onverminderd het bepaalde in Artikel 6 lid 2 en 3:
(a) door opzegging door het Lid;
(b) door opzegging door het Bestuur van de Coöperatie. Zodanige opzegging kan geschie- den wanneer:
(i) een Lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten door deze statuten voor het Lidmaatschap gesteld;
(ii) indien een Lid dat voorheen niet kwalificeerde als Ondernemer die hoedanigheid verkrijgt, en zijn participatie in de Coöperatie hoger is dan toegestaan in artikel 59a lid 3 van de Wet belastingen op milieugrondslag én de inspecteur bedoeld in de
Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag in verband daarmee de Aanwij- zing intrekt of wijzigt of te kennen geeft daartoe te zullen overgaan;
(iii) een Lid zijn verplichtingen, ook na daartoe alsnog in de gelegenheid te zijn gesteld, overeenkomstig deze statuten niet nakomt; of
(iv) indien van de Coöperatie redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren;
(c) door ontzetting. Zodanige ontzetting:
(i) kan alleen worden uitgesproken wanneer een Lid in strijd met de statuten, regle- menten of besluiten van de Coöperatie handelt, of de Coöperatie op onredelijke wijze benadeelt;
(ii) geschiedt bij besluit van de Algemene Ledenvergadering.
6.2 Opzegging van het Lidmaatschap door de Coöperatie kan slechts geschieden tegen het einde van een boekjaar en met inachtneming van een opzeggingstermijn van acht (8) weken. Opzeg- ging van het Lidmaatschap door een Lid kan slechts schriftelijk geschieden tegen het eind van een maand en met inachtneming van een opzeggingstermijn van acht (8) weken. Echter, het lidmaatschap kan onmiddellijk schriftelijk worden beëindigd, indien van de Coöperatie of van het Lid redelijkerwijs niet gevergd kan worden het Lidmaatschap te laten voortduren. Het Be- stuur zal met inachtneming van deze statuten elke beëindiging door een Lid schriftelijk erken- nen.
6.3 Een opzegging in strijd met het bepaalde in Artikel 6 lid 2 eerste zin doet het Lidmaatschap eindigen op het vroegst toegelaten tijdstip volgend op de datum waartegen was opgezegd.
Artikel 7 – Rechten en verplichtingen van de leden.
7.1 De Leden hebben het recht:
a. om het ledenregister te raadplegen; en
b. om de opgestelde jaarrekening en andere door de wet vereiste aanvullende informatie met betrekking tot de jaarrekening in te zien en, indien gewenst, kosteloos een kopie van de voornoemde documenten te ontvangen.
7.2 Elk Lid is verplicht om met de Coöperatie een Ledenovereenkomst aan te gaan.
7.3 Een Lid kan niet door opzegging de toepasselijkheid van een door de Coöperatie te zijnen laste aangegane verplichting uitsluiten.
Artikel 8 – Aansprakelijkheid Leden.
8.1 Iedere verplichting van de Leden of oud-Leden van de Coöperatie om in een bij de ontbinding van de Coöperatie blijkend tekort bij te dragen, is uitgesloten.
Artikel 9 – Ledenrekening.
9.1 De Coöperatie houdt voor ieder Lid een Ledenrekening aan in de administratie, waarop de In- breng (omvang en data) van een Lid in de Coöperatie krachtens de met hem gesloten Leden- overeenkomst wordt geadministreerd.
9.2 De Ledenrekening van elk Lid zal worden gecrediteerd voor de in de Coöperatie gestorte be- dragen overeenkomstig de met hem gesloten Ledenovereenkomst. De Ledenrekening van elk Lid zal worden gedebiteerd voor de aan hem uitgekeerde bedragen alsmede een eventueel aandeel in het verlies overeenkomstig Artikel 15.
9.3 De omvang van de Inbreng bepaalt het aantal kilowattuur (kWh) waarvoor het Lid in aanmer- king komt voor toepassing van de Regeling Verlaagd Tarief. Tevens bepaalt deze Inbreng het aandeel in het exploitatieresultaat van de Coöperatie.
9.4 Een Ledenrekening kan alleen worden overgedragen aan een Lid van de Coöperatie.
9.5 Bij beëindiging van het lidmaatschap door een Lid zal het saldo van de Ledenrekening van dat Lid worden terugbetaald op een door het Bestuur vast te stellen tijdstip. Dit tijdstip is uiterlijk het moment dat ook de Leden wiens lidmaatschap niet is geëindigd een uitkering van hun toerekenbare kapitaal ontvangen.
Artikel 10 – Bestuurders.
10.1 Het Bestuur bestaat uit minimaal twee (2) Bestuurders, al dan niet Leden van de Coöperatie. Slechts natuurlijke personen kunnen Bestuurder zijn. De Algemene Ledenvergadering stelt het aantal Bestuurders vast.
10.2 De algemene vergadering kan, op voorstel van het bestuur, en slechts indien is voldaan aan hetgeen bepaald is in artikel 3 lid 1 sub f, de bestuursleden van de in dat artikel bedoelde koe- pelcoöperatie laten fungeren als bestuurders van de Coöperatie. In dit geval vervalt artikel 10 lid 3.
De algemene vergadering kan te allen tijde dit besluit ongedaan maken, hetzij door schorsing en ontslag van het bestuur, hetzij ten gevolge van beëindiging van het in artikel 2 lid 3 sub d bedoelde lidmaatschap. Voor deze besluiten is een meerderheid nodig overeenkomend het- geen is bepaald in artikel 22.
10.3 Voor zover de benoeming niet is geschied bij de akte van oprichting van de Coöperatie, wor- den Bestuurders benoemd door de Algemene Ledenvergadering voor de tijd van drie (3) jaar, doch, indien nodig, kan de Algemene Ledenvergadering voor één of meer Bestuurders een kortere zittingsduur vaststellen. De Bestuurders treden periodiek af, volgens een door de Al- gemene Ledenvergadering, op voorstel van het Bestuur vast te stellen rooster. Een wijziging in het rooster van aftreden kan niet meebrengen, dat een zittende Bestuurder tegen zijn wil defungeert, voordat de termijn waarvoor hij benoemd is verstreken is. De aftredende Be- stuurders zijn terstond herkiesbaar. Een Bestuurder is maximaal drie (3) keer herbenoembaar.
10.4 ledere Bestuurder kan te allen tijde door de Algemene Ledenvergadering worden geschorst of ontslagen. Een schorsing kan één (1) of meer malen worden verlengd, maar kan in totaal niet langer duren dan drie (3) maanden. Is na verloop van die tijd geen beslissing genomen tot opheffing van de schorsing of ontslag, dan eindigt de schorsing.
10.5 In ontstane vacatures wordt voorzien binnen drie (3) maanden na het ontstaan van de vaca- ture. Indien er vacatures in het Bestuur zijn, zullen de overblijvende leden van het Bestuur vol- ledig bevoegd en gerechtigd blijven om de Coöperatie te besturen en te vertegenwoordigen. Degene, die wordt gekozen ter voorziening in een tussentijdse vacature, neemt op het roos- ter van aftreden de plaats in van zijn voorganger.
10.6 Het Bestuur is, indien het Bestuur niet is samengesteld overeenkomstig het bepaalde in Arti- kel 10 lid 1 en lid 2, verplicht zo spoedig mogelijk een Algemene Ledenvergadering bijeen te roepen, waarin de voorziening in de ontstane vacature(s) aan de orde komt.
10.7 Het Bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. Het Bestuur kan uit zijn midden een vicevoorzitter benoemen, die bij afwezigheid van de voorzit- ter al diens taken en bevoegdheden waarneemt.
10.8 Xxxxxxx xxx xxxxx of ontstentenis van één of meer Bestuurders zijn de overblijvende Bestuur- ders of is de enig overblijvende bestuurder tijdelijk met het gehele Bestuur belast.
Ingeval van belet of ontstentenis van alle Bestuurders is de algemene vergadering voorlopig met het Bestuur belast; de algemene vergadering is alsdan bevoegd om één of meer tijdelijke Bestuurders aan te wijzen.
Xxxxxxx van ontstentenis neemt de algemene vergadering zo spoedig mogelijk de nodige maatregelen teneinde een definitieve voorziening te doen treffen.
10.9 De eventuele vergoeding van de Bestuurders wordt door de Algemene Ledenvergadering vastgesteld.
Artikel 11 – Bestuurstaak.
11.1 Het Bestuur is belast met het besturen van de Coöperatie, behoudens de beperkingen vol- gens de Statuten. Vergaderingen van het Bestuur aangaande het besturen van de Coöperatie worden gehouden in de gemeente Rotterdam en zullen regelmatig worden gehouden.
11.2 Het Bestuur kan bij reglement of daartoe strekkend besluit regels vaststellen omtrent haar interne werkwijze en besluitvorming in aanvulling op hetgeen daaromtrent in de Statuten is bepaald.
11.3 Het Bestuur is bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde onderdelen van zijn taak te doen uitvoeren door commissies die door het Bestuur worden benoemd.
11.4 Het Bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, ver- vreemding en bezwaring van registergoederen.
Artikel 12 – Vergaderingen van het Bestuur.
12.1 Het Bestuur vergadert zo dikwijls een Bestuurder het verlangt. Vergaderingen worden bijeen- geroepen door middel van een convocatie, aan elk lid afzonderlijk gericht. De termijn van op- roeping bedraagt ten minste acht (8) dagen, de dag van de oproeping en die van de vergade- ring niet meegerekend. De convocatie vermeldt de plaats waar en het tijdstip waarop de ver- gadering wordt gehouden, zomede de punten van behandeling.
12.2 De voorzitter van het Bestuur leidt de vergaderingen van het Bestuur; de secretaris van de Coöperatie houdt de notulen. Bij afwezigheid van de voorzitter leidt de vicevoorzitter de ver- gadering van het Bestuur. Bij afwezigheid van zowel de voorzitter als de vice-voorzitter res- pectievelijk de secretaris, wijst de vergadering een van de aanwezigen aan, die met de leiding van de vergadering respectievelijk met het houden van de notulen zal zijn belast. In de verga- deringen van het Bestuur brengt iedere Bestuurder één (1) stem uit. Blanco stemmen en on- geldige stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
12.3 Over zaken wordt mondeling, over personen schriftelijk gestemd met gesloten ongetekende briefjes. Xxxxxxxx op andere wijze, bij voorbeeld bij acclamatie, is toegestaan, indien geen van de aanwezigen zich daartegen verzet.
12.4 Het Bestuur besluit bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Indien de stem- men staken, heeft de voorzitter van het Bestuur een beslissende stem.
12.5 ledere Bestuurder kan zich in een bestuursvergadering door een medebestuurder doen verte- genwoordigen, mits schriftelijk daartoe gemachtigd.
12.6 Het Bestuur kan buiten vergadering besluiten nemen, mits (i) dit schriftelijk geschiedt, (ii) de meerderheid van de Bestuurders zich vóór schriftelijke besluitvorming uitspreekt en (iii) geen van de Bestuurders zich tegen deze wijze van besluitvorming heeft verzet.
12.7 Onverminderd het elders in deze statuten bepaalde zijn aan de goedkeuring van de Algemene Ledenvergadering onderworpen alle besluiten van het Bestuur omtrent zodanige
rechtshandelingen als door de Algemene Ledenvergadering duidelijk omschreven en schrifte- lijk ter kennis van het Bestuur zijn gebracht.
Artikel 13 – Vertegenwoordiging. Tegenstrijdige belangen.
13.1 Het Bestuur is bevoegd de Coöperatie te vertegenwoordigen. De Coöperatie kan ook worden vertegenwoordigd door twee (2) gezamenlijk handelende Bestuurders.
13.2 Het Bestuur kan functionarissen met algemene of beperkte vertegenwoordigingsbevoegd- heid aanstellen. Ieder van hen vertegenwoordigt de Coöperatie met inachtneming van de be- perkingen aan zijn bevoegdheid gesteld. Hun titulatuur wordt door het Bestuur bepaald. De vertegenwoordigingsbevoegdheid van een aldus benoemde functionaris kan zich niet uit- strekken tot gevallen waarin de Coöperatie een tegenstrijdig belang heeft met de desbetref- fende functionaris, enig andere functionaris, of met een (1) of meer Bestuurders.
13.3 In alle gevallen waarin de Coöperatie een tegenstrijdig belang heeft met een (1) of meer Be- stuurders, blijft het bepaalde in Artikel 13 lid 1 onverkort van kracht tenzij de Algemene Le- denvergadering een of meer andere personen heeft aangewezen om de Coöperatie in het desbetreffende geval of in dergelijke gevallen te vertegenwoordigen. Een besluit van het Be- stuur tot het verrichten van een rechtshandeling die een tegenstrijdig belang met een of meer Bestuurders handelend in eigen naam betreft, is onderworpen aan de goedkeuring van de Algemene Ledenvergadering, maar het ontbreken van zodanige goedkeuring tast de ver- tegenwoordigingsbevoegdheid van het Bestuur of de Bestuurders niet aan.
Artikel 14 – Boekjaar en Jaarrekening.
14.1 Het boekjaar van de Coöperatie is gelijk aan het kalenderjaar.
14.2 Jaarlijks binnen zes (6) maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn met ten hoogste vijf (5) maanden door de Algemene Ledenvergadering op grond van bijzondere omstandigheden, maakt het Bestuur een jaarrekening op.
14.3 De jaarrekening bestaat uit een balans en een winst- en verliesrekening met toelichting.
14.4 De jaarrekening wordt ondertekend door alle Bestuurders. Ontbreekt de handtekening van een of meer van hen, dan wordt melding gemaakt van de reden van het ontbreken van de handtekening.
14.5 Het Bestuur draagt uiterlijk op de dag van de oproeping tot de Algemene Ledenvergadering zorg voor schriftelijke verzending aan ieder van de Leden van de opgemaakte jaarrekening, het jaarverslag, de accountantsverklaring als bedoeld in lid 6 van dit artikel ofwel de verkla- ring van de kascontrolecommissie als bedoeld in lid 7 van dit artikel, alsmede de in artikel 2:392 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde overige gegevens, echter, voor wat de ove- rige gegevens betreft, voor zover het daar bepaalde op de Coöperatie van toepassing is.
14.6 De Coöperatie kan en, indien daartoe wettelijk verplicht, zal aan een accountant opdracht ver- lenen tot onderzoek van de jaarrekening. Tot het verlenen van de opdracht is de Algemene Ledenvergadering bevoegd. Gaat deze daartoe niet over dan is het Bestuur bevoegd. De ac- countant brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan het Bestuur. De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarreke- ning. Het Bestuur zal een kopie van de accountantsverklaring aan de Leden toezenden. Het bepaalde in artikel 2:393 van het Burgerlijk Wetboek is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
14.7 Indien geen accountant als bedoeld in Artikel 14 lid 6 is benoemd, dan benoemt de Algemene Ledenvergadering jaarlijks een kascontrolecommissie van ten minste twee (2) personen die ofwel Lid zijn ofwel lid zijn van Coöperatie Blijstroom U.A. en die geen deel van het Bestuur mogen uitmaken. De commissie onderzoekt de jaarrekening en brengt aan de Algemene Le- denvergadering verslag van haar bevindingen uit. Vereist het onderzoek van de jaarrekening bijzondere boekhoudkundige kennis, dan kan de commissie van onderzoek zich door een des- kundige doen bijstaan. Het Bestuur is verplicht de commissie ten behoeve van haar onderzoek alle door haar gevraagde inlichtingen te verschaffen, haar desgewenst de kas en de waarden te tonen en de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de Coöperatie voor raad- pleging beschikbaar te stellen.
14.8 De Coöperatie zorgt dat de opgemaakte jaarrekening, het jaarverslag en de krachtens artikel 2:392 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek toe te voegen gegevens vanaf de oproep voor de Alge- mene Ledenvergadering, bestemd tot behandeling van de jaarrekening, te haren kantore aan- wezig zijn. De Leden kunnen de stukken aldaar inzien en er kosteloos een afschrift van verkrij- gen.
14.9 De jaarrekening wordt vastgesteld door de Algemene Ledenvergadering.
14.10 Na vaststelling van de jaarrekening besluit de Algemene Ledenvergadering omtrent het verle- nen van decharge aan de Bestuurders voor de uitoefening van hun taak, voor zover van die taakuitoefening blijkt uit de jaarrekening of uit informatie die anderszins voorafgaand aan de vaststelling van de jaarrekening aan de Algemene Ledenvergadering is verstrekt. De reik- wijdte van een verleende decharge is onderworpen aan beperkingen op grond van de wet.
14.11 De jaarrekening kan niet worden vastgesteld indien de Algemene Ledenvergadering geen kennis heeft kunnen nemen van de verklaring van de accountant indien deze is benoemd overeenkomstig Artikel 14 lid 6, respectievelijk het verslag van de kascontrolecommissie in- dien deze is benoemd overeenkomstig Artikel 14 lid 7.
Ontbreekt de verklaring, dan kan de jaarrekening niettemin worden vastgesteld, mits wordt medegedeeld dat en waarom die verklaring ontbreekt.
14.12 Indien de vaststelling van de jaarrekening wordt geweigerd, kan de Algemene Ledenvergade- ring een andere commissie benoemen bestaande uit tenminste twee (2) leden, welke een nieuw onderzoek doet naar de jaarrekening. Deze commissie heeft dezelfde bevoegdheden als de eerder benoemde commissie. Binnen een maand na de benoeming brengt zij aan de op- nieuw bijeengeroepen Algemene Ledenvergadering verslag uit van haar bevindingen. Wordt ook dan de vaststelling geweigerd dan neemt Algemene Ledenvergadering al die maatrege- len welke door haar in het belang der Coöperatie nodig geacht worden.
Artikel 15 – Bestemming resultaat.
15.1 De Algemene Ledenvergadering kan op voorstel van het Bestuur besluiten het resultaat blij- kens de jaarrekening of een gedeelte daarvan te reserveren, uit te keren naar rato van de In- breng dan wel te besteden aan binnen Artikel 3 passende doelen.
15.2 Een tekort zal in eerste instantie ten laste worden gebracht van het eigen vermogen van de Coöperatie. Ten laste van de door de wet voorgeschreven reserves mag een tekort slechts worden gedelgd voor zover de wet dat toestaat.
Artikel 16 – Bevoegdheden Algemene Ledenvergadering.
16.1 Aan de Algemene Ledenvergadering komen in de Coöperatie alle bevoegdheden toe die niet door de wet of deze statuten aan het Bestuur zijn opgedragen.
Artikel 17 – Jaarvergadering.
17.1 Uiterlijk in de zesde maand na het einde van elk boekjaar wordt ten minste één Algemene Le- denvergadering gehouden.
17.2 De agenda van deze jaarvergadering vermeldt in ieder geval de volgende onderwerpen:
a. de behandeling van het jaarverslag;
b. indien van toepassing: het verslag van de in Artikel 14 lid 6 bedoelde Accountant dan wel de in Artikel 14 lid 7 bedoelde commissie;
c. bespreking en vaststelling van de jaarrekening;
d. de bestemming van het resultaat zoals dat uit de jaarrekening blijkt;
e. verlening van decharge aan het Bestuur;
x. xxxxxx voor het volgende boekjaar reeds aan een accountant een opdracht als bedoeld in Artikel 14 is verleend: de benoeming van een accountant of kascontrolecommissie over- eenkomstig Artikel 14;
g. voorziening in eventuele vacatures;
h. de begroting voor het volgend boekjaar.
De hiervoor bedoelde onderwerpen behoeven op die agenda niet te worden opgenomen, in- dien de termijn voor het opmaken van de jaarrekening en het overleggen van het jaarverslag is verlengd of een voorstel daartoe op die agenda is geplaatst.
Artikel 18 – Andere Algemene Ledenvergaderingen.
18.1 Andere Algemene Ledenvergaderingen worden gehouden zo dikwijls het Bestuur dat nodig acht.
18.2 Op schriftelijk verzoek van tenminste een zodanig aantal Leden als bevoegd is tot het uit- brengen van een/tiende gedeelte van de stemmen in de Algemene Ledenvergadering, welk verzoek de te behandelen onderwerpen moet vermelden, is het Bestuur verplicht tot het bij- eenroepen van een Algemene Ledenvergadering op een termijn van niet langer dan vier (4) weken.
Indien binnen veertien dagen geen bijeenroeping is geschied tegen een tijdstip gelegen bin- nen die termijn van vier (4) weken, kan namens de Leden die de vergadering hebben aange- vraagd, iedere verzoeker met inachtneming van de voorschriften tot bijeenroeping overgaan. In dat geval wijst de Algemene Ledenvergadering haar eigen voorzitter en secretaris aan.
Artikel 19 – Oproeping. Toegang en vergaderrechten.
19.1 Algemene Ledenvergaderingen worden bijeengeroepen door het Bestuur, onverminderd het bepaalde in Artikel 18 lid 2.
19.2 Voor zover niet anders bepaald bij de Statuten worden alle Algemene Ledenvergaderingen ten minste veertien dagen voorafgaand aan de dag van bijeenkomst bijeengeroepen door middel van een oproepingsbrief waarin de agendapunten zijn vermeld. De oproepingen ge- schieden schriftelijk aan de adressen van de Leden, vermeld in het register van Leden.
19.3 Algemene Ledenvergaderingen worden gehouden in de gemeente Rotterdam.
19.4 Indien het Bestuur of een Lid van oordeel is dat er een aangelegenheid van onmiddellijke ur- gentie is kan de Algemene Ledenvergadering worden bijeengeroepen op een kortere termijn, doch nimmer binnen een periode van minder dan vier (4) dagen, behoudens onder goedkeu- ring van alle Leden.
19.5 Toegang tot de Algemene Ledenvergadering hebben Leden en Bestuurders. Leden kunnen zich ter vergadering doen vertegenwoordigen door een schriftelijke gevolmachtigde. Geen toegang hebben geschorste Leden en geschorste Bestuurders. Een geschorst Lid heeft toe- gang tot de vergadering waarin het besluit tot schorsing wordt behandeld, en is bevoegd daarover het woord te voeren.
19.6 Een Bestuurder die geen Lid is, heeft in de Algemene Ledenvergadering een raadgevende stem.
19.7 Bestuurders van de coöperatie: Coöperatie Blijstroom B.A., voornoemd, hebben toegang tot de Algemene Ledenvergadering en hebben hier spreekrecht.
19.8 Omtrent toelating van andere personen dan Xxxxx en Bestuurders tot de vergadering beslist de Algemene Ledenvergadering.
19.9 De Algemene Ledenvergaderingen worden geleid door de voorzitter van het Bestuur. In geval van zijn afwezigheid voorziet de Algemene Ledenvergadering in haar voorzitterschap.
19.10 De voorzitter van een Algemene Ledenvergadering wijst een secretaris aan, die niet Lid be- hoeft te zijn, die notulen van de vergadering houdt. De notulen worden in dezelfde of in de eerstvolgende Algemene Ledenvergadering vastgesteld en ten blijke daarvan ondertekend door de voorzitter en de secretaris van die vergadering.
19.11 Van een besluit van de Algemene Ledenvergadering kan te allen tijde worden blijk gegeven door middel van een daartoe strekkende schriftelijke verklaring van de voorzitter of de secre- taris van de Algemene Ledenvergadering.
Artikel 20 – Besluitvorming.
20.1 leder Lid heeft in een Algemene Ledenvergadering een (1) stem.
20.2 Voor zover de wet of de Statuten niet anders bepalen, worden alle besluiten van de Alge- mene Ledenvergadering genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.
20.3 Indien de door de wet of deze statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van Algemene Ledenvergaderingen niet in acht zijn genomen, kunnen ter vergadering alleen geldige besluiten van de Algemene Ledenvergadering worden genomen, indien alle stemge- rechtigde Leden ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn, en met algemene stem- men.
20.4 Bij de vaststelling in hoeverre Leden stemmen, aanwezig of vertegenwoordigd zijn, wordt geen rekening gehouden met Xxxxx die krachtens de wet of de Statuten geen stem kunnen uitbrengen.
Artikel 21 – Stemmen.
21.1 Alle stemmingen geschieden mondeling. De voorzitter van de vergadering kan echter bepalen dat de stemmen schriftelijk worden uitgebracht. Schriftelijke stemming geschiedt bij geslo- ten, ongetekende briefjes.
21.2 Blanco stemmen en ongeldige stemmen gelden als niet uitgebracht.
21.3 Besluiten kunnen bij acclamatie worden genomen, indien geen van de ter vergadering aanwe- zige Xxxxx zich daartegen verzet.
21.4 Het ter vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stem- ming is beslissend, onverminderd het bepaalde bij de wet.
Artikel 22 – Statutenwijziging.
22.1 Tot wijziging van deze statuten kan, op voorstel van het Bestuur, slechts worden besloten in een algemene vergadering, indien:
(a) ten minste veertien dagen voor de algemene vergadering het voorstel tot statutenwijzi- ging ter kennis is gebracht van de leden, vergezeld van een afschrift van het voorstel tot wijziging van de statuten - in welk afschrift de voorgedragen wijziging woordelijk moet zijn opgenomen;
b) het besluit tot statutenwijziging wordt genomen met een meerderheid van ten minste twee derden (2/3) van de uitgebrachte stemmen, in een vergadering waarin ten minste twee derden van de Leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
Zijn in een vergadering, waarin een voorstel tot statutenwijziging aan de orde is gesteld, niet ten minste twee derden (2/3) van de leden aanwezig of vertegenwoordigd, dan zal, met in- achtneming van het hiervoor onder sub a bepaalde, een tweede vergadering worden bijeen- geroepen, te houden uiterlijk dertig (30) dagen na de eerste, die alsdan, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden, mits met een meerderheid van twee derden (2/3) van de uitgebrachte stemmen, een geldig zodanig besluit kan nemen.
22.2 Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opge- maakt. Ieder lid van het Bestuur is bevoegd de voor de wijziging van de statuten vereiste no- tariële akte te verlijden.
Artikel 23 – Ontbinding en vereffening.
23.1 De Coöperatie kan worden ontbonden door een daartoe strekkend besluit van de Algemene Ledenvergadering. Het bepaalde in Artikel 22 lid 1 is van overeenkomstige toepassing.
23.2 In geval van ontbinding van de Coöperatie krachtens besluit van de Algemene Ledenvergade- ring worden de Bestuurders vereffenaars van het vermogen van de ontbonden Coöperatie.
23.3 Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de Statuten zo veel mogelijk van kracht.
23.4 Het resultaat dat resteert na voldoening van alle schulden van de ontbonden Coöperatie, welke schulden mede omvatten alle eventuele leningen, die door de Leden aan de Coöperatie zijn verstrekt en de terugbetaling aan ieder Lid van het saldo van zijn Ledenrekening ten tijde van de ontbinding van de Coöperatie, wordt onder de Leden verdeeld in bedragen die in ver- houding staan tot de saldi van hun Ledenrekening ten tijde van de ontbinding van de Coöpe- ratie.
23.5 Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden Coöperatie gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn onder berusting van een daartoe door de vereffenaars aan te wijzen persoon.
23.6 Op de vereffening zijn voorts van toepassing de desbetreffende bepalingen van Titel 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 24 – Overgangsbepaling.
24.1 Het eerste boekjaar van de Coöperatie eindigt op eenendertig december tweeduizend eenen- twintig. Dit artikel verliest zijn werking en vervalt na verloop van het eerste boekjaar.
24.2. De kwaliteitseisen als bedoeld in Artikel 4 lid 1 zijn niet van toepassing met betrekking tot het Lidmaatschap van de oprichters als Leden van de Coöperatie.