ARBOCATALOGUS
ARBOCATALOGUS
VOOR DE CONTRACTCATERING
Dit is een uitgave van de Stichting Kwaliteit van de Arbeid voor de Contractcateringbranche Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx, t 0183 - 619 233
ARBOCATALOGUS
voor de contractcatering
Dit is een uitgave van de Stichting Kwaliteit van de Arbeid voor de Contractcateringbranche
Xxxxxxx 000, 0000 XX xx Xxxxxxxxx
0183-619233
oktober 2012 Pagina 1 van 26
Inhoudsopgave | |
Inleiding | pagina 3 |
Arbeidsrisico’s | pagina 6 |
1. Tillen | pagina 6 |
2. Trekken en duwen | pagina 9 |
3. Verbranden | pagina 12 |
4. Snijden | pagina 15 |
5. Glijden | pagina 17 |
Matrices risico’s in het voedingsproces | pagina 19 |
Afspraken tussen partijen over deze catalogus | pagina 21 |
Verantwoording | pagina 22 |
Inleiding
1. Ontwikkeling Arbocatalogus
Veneca, FNV Horecabond, CNV Bedrijvenbond en De Unie streven naar een gezonde en veilige werkomgeving voor werkgevers en werknemers in de contractcateringbranche. Belangrijke oorzaken van verzuim zijn klachten aan het bewegingsapparaat door tillen én duwen en trekken. Daarnaast komen er verbrand- snij- en glij-incidenten voor. Partijen hebben gezamenlijk deze Arbocatalogus opgesteld, met daarin een aantal praktische maatregelen, gericht op het voorkomen en/of verminderen van verzuim en verwondingen. Via deze Arbocatalogus kunnen bedrijven in de contractcatering voldoen aan een aantal doelvoorschriften uit de Arbowet- en regelgeving.
2. Beschikbaarheid
Deze Arbocatalogus is digitaal beschikbaar via xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx xxx.xxxxxx.xx
xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx xxx.xxxxxxxxx.xx xxx.xxxx.xx
Daarnaast is deze Arbocatalogus in geprinte vorm op te vragen bij de Stichting Kwaliteit van de Arbeid voor de Contractcateringbranche. De Stichting Kwaliteit van de Arbeids adviseert echter om de digitale versie te gebruiken. Op de websites is namelijk altijd de meest actuele versie te vinden.
3. Contractcatering
Deze arbocatalogus is van toepassing voor de contractcatering. Hierbij wordt de werkingssfeer van de cao contractcatering gevolgd:
“Voor contractcateringactiviteiten is karakteristiek het verlenen van restauratieve diensten ten behoeve van personen met wie de opdrachtgever een durende band heeft anders dan die strekkende tot dat verlenen, en die diensten worden verleend in directe relatie tot die band.
Onder contractcateringactiviteiten dienen tevens te worden begrepen voedselbereidingsactiviteiten die plaatsvinden buiten de besloten kring van het bedrijf of de instelling van de opdrachtgever -hieronder met name aparte rechtspersonen te verstaan- voor zover deze worden verricht ten behoeve van het verlenen van restauratieve diensten in de besloten kring van het bedrijf of de instelling van de opdrachtgever.
Tevens is sprake van contractcateringactiviteiten indien de restauratieve diensten door een opdrachtgever (bedrijf of instelling), binnen dat bedrijf of die instelling zijn ondergebracht in een aparte rechtspersoon. Deze aparte rechtspersoon, wordt dan aangemerkt als werkgever in de zin van deze cao.
Offshore cateringactiviteiten zijn geen contractcateringactiviteiten in de zin van deze
cao.”
Deze arbocatalogus is van toepassing op de arbeidsrisico’s die werknemers kunnen lopen bij de werkzaamheden die op een cateringlocatie worden verricht. Arbeidsrisico’s die zich buiten deze locaties voordoen vallen buiten de werkingssfeer van deze arbocatalogus.
4. Arbocatalogus
De overheid maakt de laatste jaren een terugtrekkende beweging en wil minder bemoeienis hebben met de gang van zaken in het bedrijfsleven. Ook bij de arbowetgeving is deze weg ingeslagen. Maar ondanks deze verminderde bemoeienis ervaren werkgevers en werknemers dat de regeldruk erg hoog is en dat er diverse inspectiediensten van de overheid soms tegenstrijdige conclusies trekken. Een oplossing voor dit probleem werd gevonden in de mogelijkheid voor sociale partners (werknemers en werkgevers in een branche) om het arbobeleid deels zelf te bepalen. Zij kunnen samen aan de branche voorschrijven welke oplossing of oplossingsrichting mogelijk en gewenst is. Maatwerk is daarbij een sleutelbegrip. Deze arbocatalogus is een invulling van deze mogelijkheid voor de Contractcateringbranche. Door het onstaan van deze arbocatalogus moeten werkgevers en werknemers zich houden aan de inhoud van deze arbocatalogus en zullen zij hierop worden getoetst door de inspectiedienst(en).
5. Status arbocatalogus
Een Arbocatalogus is geen vrijblijvend document. Van bedrijven wordt verwacht dat zij gebruik maken van de werkmethoden of maatregelen die in de Arbocatalogus staan aangegeven. In alle gevallen waarvoor beschermingsniveaus zijn vastgelegd in de Arbocatalogus worden individuele bedrijven ‘afgerekend’ op het realiseren van datzelfde beschermingsniveau. Een en ander betekent echter niet dat er geen afwijkingen ten opzichte van de maatregelen kunnen voorkomen in de sector, waarvoor de Arbocatalogus geldt. Afwijken mag. Maar op de werkgever die afwijkende maatregelen toepast, rust de bewijslast dat in ieder geval het vereiste beschermingsniveau van de Arbocatalogus of de Arbowet wordt gerealiseerd!
6. Leeswijzer
In deze Arbocatalogus is uitgegaan van 5 risico’s: tillen, trekken en duwen, verbranden, snijden en glijden. Deze 5 risico’s worden achtereenvolgens behandeld. Allereerst zal een korte omschrijving gegeven worden van het risico, daarna volgt het beoogde effect.
Vervolgens worden de maatregelen genoemd om deze risico’s te beperken. De maatregelen worden, waar mogelijk, ingedeeld volgens een vast patroon. Allereerst worden de maatregelen op organisatieniveau genoemd (Bouwkundige aanpasingen, inkooptechnische aanpassingen, logistiek en persoonlijke beschermingsmiddelen) daarna worden de maatregelen op techniekniveau omschreven. Deze maatregelen zijn voor de werkgever. Als laatste worden de maatregelen voor de medewerker omschreven. Deze laatste maatregelen zijn zeer belangrijk, zij geven aan wat de werknemer kan doen om de risico’s te beperken. Tenslotte wordt in matrices een overzicht gegeven van het vóórkomen van de verschillende risico’s gedurende het voedingsproces.
7. Aanpak risico’s
Voor alle risico’s die bestaan in de Contractcateringbranche gelden de volgende stappen om het risico te beperken.
1. Bestrijding bij de bron. Wanneer dit redelijkerwijs niet mogelijk is volgt stap 2. Redelijkerwijs wil in dit verband zeggen:
• Productie moet kwantitatief en kwalitatief mogelijk blijven;
• Bestrijding van xxxxxx’x moet economisch haalbaar zijn.
2. Afschermen van de bron;
3. Blootstelling beperken;
4. Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Deze persoonlijke beschermingsmiddelen worden gratis verstrekt door de werkgever maar dienen door de werknemer te worden onderhouden en op een deugdelijke wijze gebruikt te worden.
8. Voorlichting
Voor alle risico’s geldt dat voorlichting een steeds terugkerend item is. Op iedere locatie moet duidelijk zijn wie verantwoordelijk is voor het arbobeleid. Deze verantwoordelijke heeft de competenties en krijgt de middelen om de medewerkers voorlichting te geven over een goede werkhouding, techniek en hulpmiddelen. Hierbij gaat het erom de medewerker inzicht te geven in de fysieke belasting en hulpmiddelen aan te reiken hoe de werkhouding en techniek op een eenvoudige manier kan worden verbeterd. Eenmalige voorlichting heeft geen effect. De boodschap blijft het beste hangen als deze meerdere malen en op verschillende manieren onder de aandacht wordt gebracht. Tijdens het werkoverleg dient het beperken van arbeidsrisico’s als standaard agendapunt te worden opgenomen.
9. Toezicht
Leidinggevenden dienen voortdurend alert zijn op de werkhouding, techniek van de medewerkers en het gebruik van hulpmiddelen. Waar nodig geven zij aanwijzingen voor verbetering. Aan de werkhouding en techniek van nieuwe medewerkers moet tijdens het inwerktraject uitgebreid aandacht worden besteed.
10. Toepassing
De maatregelen in deze Arbocatalogus zijn afgesproken door Veneca, FNV Horecabond, CNV Bedrijvenbond en De Unie. Zij vragen u de maatregelen zo goed mogelijk toe te passen. De Arbeidsinspectie kan bedrijven op basis van deze Arbocatalogus controleren en bekijken of er voldoende is gedaan om de arbeidsrisico’s tegen te gaan.
11. Tot slot
Contractcateringbedrijven voeren werkzaamheden veelal uit in keukens van opdrachtgevers en hebben daardoor niet de mogelijkheden om eigenstandig de werkomgeving aan te passen naar de gewenste situatie. Wanneer het werken in deze ruimten risico’s met zich meebrengt, is het zaak om daarover met de opdrachtgever in overleg te gaan. De werkgever is verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden van de werknemer op locatie. De cateraar maakt daarom afspraken met de opdrachtgever over de wijze waarop de opdrachtgever tegemoet komt aan de noodzakelijke aanpassingen die aan de eigendommen van de opdrachtgever moeten worden gedaan, wanneer de arbeidsomstandigheden dat vereisen. De opdrachtgever is verantwoordelijk voor de deugdelijkheid en het goed functioneren van de apparatuur, die eigendom is van de opdrachtgever. De cateraar signaleert afwijkingen aan de apparatuur en meldt dit bij de opdrachtgever, zodat de afwijking kan worden hersteld.
Daar waar in deze arbocatalogus gesproken wordt over een maatregel die betrekking heeft op de omgeving dient altijd gelezen te worden “indien mogelijk en na overleg met de opdrachtgever”.
De arbeidsrisico’s
1. Tillen
1. Algemeen
Tillen op het werk kan schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid van werknemers. Als een werknemer met zijn handen een zwaar voorwerp van de vloer tilt, leveren de spieren aan de achterkant van het lichaam de kracht. Als die spieren overbelast worden, krijgt het lichaam het zwaar te verduren.
2. Beoogd effect
Het beoogde effect: vermindering van de lichamelijke belasting door tillen.
3. Maatregelen
a. Maatregelen op organisatieniveau
A. Bouwkundige aanpassingen
Maatregel nr. 1.1 | Voer risicoinventarisatie en –evaluatie (RI&E) uit |
Beschrijving | Maatregelen dienen vaak genomen te worden op locatieniveau. Een Risicoinventarisatie en -evaluatie is daarom van belang. Uit deze Risicoinventarisatie en -evaluatie volgt een plan van aanpak met aanpassingen. Een risicoinventarisatie en - evaluatie wordt uitgevoerd door de werkgever. |
Maatregel nr. 1.2 | Veranker magazijnstellingen |
Beschrijving | Om te voorkomen dat er naast het tillen ongelukken gebeuren wordt geadviseerd magazijnstellingen te verankeren. |
B. Inkooptechnische aanpassingen
Maatregel nr. 1.3 | Maak afspraken over kleinere verpakkingen |
Beschrijving | Laat inkopers, waar mogelijk, afspraken maken met leveranciers over het aanleveren van kleinere verpakkingen (bijvoorbeeld 4-packs ipv 6-packs). |
C. Logistiek
Maatregel nr. 1.4 | Maak afspraken om rolcontainers tot maximaal 1.80 meter te beladen |
Beschrijving | Laat inkopers afspraken maken met de leveranciers over de aanlevering van de rolcontainers. Spreek af dat de zware producten niet bovenaan staan en dat de rolcontainer niet hoger wordt geladen dan 1.80 meter. Ook kan worden geregeld dat alles wat boven de 1.80 meter wordt geladen door de leverancier wordt uitgeladen. |
Maatregel nr. 1.5 | Stel transportmiddelen beschikbaar |
Beschrijving | Voor het transport van goederen en voorzieningen naar en in de (koffie)keuken worden verschillende soorten wagens gebruikt. Zorg als werkgever dat transportmiddelen beschikbaar zijn. |
D. Persoonlijke beschermingsmiddelen
Maatregel nr. 1.6 | Draag juiste schoenen |
Beschrijving | De werknemer moet geschikte schoenen dragen. Dit houdt in dat de schoen een profiel in de zool heeft en niet glad is en dat de schoen dicht en stevig is. goed goed fout |
b. Maatregelen op techniekniveau (hulpmiddelen)
Maatregel nr. 1.7 | Gebruik een hulpmiddel |
Beschrijving | De werknemer kiest de juiste wagen voor de beoogde toepassing. Niet op iedere locatie zijn alle hulpmiddelen voorhanden. Voorbeelden van hulpmiddelen die aanwezig kunnen zijn: • Rolcontainers Rolcontainers worden gebruikt bij het aan- en afvoer van goederen. Rolcontainers dienen niet in de bereidingsruimte gebruikt te worden. • Serveerwagens Serveerwagens zijn bij voorkeur voorzien van twee zwenkwielen en twee bok (vaste) wielen. Serveerwagens |
worden gebruikt voor het rondbrengen van drank en voeding. • Lowerators of stapelautomaten (verrijdbaar) Verrijdbare lowerators of stapelautomaten zijn handig voor opslag van bladen, borden en korven, vooral omdat ze ook geschikt zijn voor de uitgifte ervan. • Regaalwagens Regaalwagens (wagens waarin opgemaakte borden of dienbladen geplaatst kunnen worden) kosten geen werkbladruimte en maken het transport van bereide gerechten naar de counter of koelcel gemakkelijk. Daarnaast bestaan er wagens om ingezamelde vaat in op te slaan. • Steekwagen Voor het verplaatsen van zware goederen die op de grond of pallet staan kan een steekwagen een uitkomst bieden. Zorg ervoor dat de wagen niet te vol geladen wordt en topzwaar raakt. • Koffiewagens Een bijzonder soort wagen is de koffiewagen. Het kan variëren van een gewone wagen met daarop een koffiecontainer en wat kopjes, tot een speciaal voor koffie gebouwde verrijdbare automaat. Hier wordt ingegaan op de lichamelijke belasting tijdens het laden en lossen van de wagen en het duwen en trekken aan de wagen tijdens de ronde. Daarnaast wordt stil gestaan bij het lopen van de ronde zelf. • Transportkarren met elektromotor Door de elektrische aandrijving is de transportwagen met twee vingers te sturen, ook over tapijt. Door een kar aan te schaffen met een speciale wielopstelling draait de wagen extra kort. De wagen heeft CE-markering. |
c. Maatregelen voor de medewerker
Maatregel nr. 1.8 | Gebruik de juiste tiltechniek |
Beschrijving | Let op de houding bij het tillen. Houd de last dicht bij het lichaam, verdeel het gewicht en houd de schouders laag. |
goed fout goed |
fout |
Maatregel nr. 1.8 | Gebruik rollend materiaal |
Beschrijving | Gebruik zo veel mogelijk rollend materiaal om voorwerpen te verplaatsen. Let op dat rollend materiaal wordt voortbewogen met behulp van wielen. Zorg ervoor dat lichaamsdelen en kleding niet bekneld raken in de draaiende wielen. |
Maatregel nr. 1.9 | Zorg voor een goede indeling van de opslagruimten |
Beschrijving | Gebruik onderstaande regels voor een goede indeling van de opslagruimten: 1. Hoge omloopsnelheid en hoog gewicht. Plaats schappen zo hoog dat het artikel op heuphoogte te pakken is. Het moet niet nodig zijn door de knieën te gaan. (aangrijppunt tussen 90-110 cm vanaf de vloer) 2. Lage omloopsnelheid en hoog gewicht. Plaats schappen zo hoog dat het artikel te pakken is tussen knie- en heuphoogte. (aangrijppunt tussen 50-110 cm vanaf de vloer) 3. Hoge omloopsnelheid en laag gewicht. Plaats schappen zo hoog dat het artikel zonder bukken of gebruik van een trap te grijpen is. (aangrijppunt tussen 75- 170 cm vanaf de vloer) 4. Lage omloopsnelheid en laag gewicht. Deze artikelen lenen zich goed voor een plaats hoger dan de schouders, mits hierin geen gevaar schuilt. Glazen potten bijvoorbeeld zijn hiervoor ongeschikt. Voor het pakken van de artikelen kan een trap worden gebruikt. De onderste schappen komen ook in aanmerking voor lichte artikelen die zelden worden gebruikt. |
2. Trekken en duwen
1. Algemeen
Het duwen en trekken van een zware last (ook al staat deze op wielen) kan tot lichamelijke klachten leiden. Spieren, banden en gewrichten kunnen overbelast worden of zelfs beschadigd raken.
2. Beoogd effect
Het beoogd effect: Vermindering van de lichamelijke belasting door duwen en trekken.
3. Maatregelen
a. Maatregelen op organisatieniveau
A. Bouwkundige aanpassingen
Maatregel nr. 2.1 | Zorg voor een geschikte vloer / ondergrond |
Beschrijving | Een geschikte vloer heeft voldoende stroef vlak waardoor je goed kunt afzetten en rollend materiaal makkelijk in beweging komt. |
Maatregel nr. 2.2 | Voorkom hoogteverschillen |
Beschrijving | Hellingen moeten worden vermeden. Als er toch hellingen zijn moeten deze voldoende stroef, vast en stabiel zijn. Bij hoogteverschillen mag de hoek maximaal 5º bedragen. |
B. Inkooptechnische aanpassingen
Maatregel nr. 2.3 | Maak afspraken om rolcontainers tot maximaal 1.80 meter te beladen |
Beschrijving | Laat inkopers afspraken maken met de leveranciers over de aanlevering van de rolcontainers. Spreek af dat de zware producten niet bovenaan staan en dat de rolcontainer niet hoger wordt geladen dan 1.80 meter. Ook kan worden geregeld dat alles wat boven de 1.80 meter wordt geladen door de leverancier wordt uitgeladen. |
C. Logistiek
Maatregel nr. 2.4 | Stel transportmiddelen beschikbaar |
Beschrijving | Voor het transport van goederen en voorzieningen naar en in de (koffie)keuken worden verschillende soorten wagens gebruikt. Zorg als werkgever dat transportmiddelen beschikbaar zijn. Let op: de transportmiddelen worden voortbewogen met behulp van wielen. Zorg ervoor dat lichaamsdelen en kleding niet bekneld raken in de draaiende wielen. |
Maatregel nr. 2.5 | Zorg voor goede karren |
Beschrijving | Een kar moet aan de volgende eisen voldoen: • Wagens moeten goed wendbaar en toch koersstabiel zijn. • Wielen zijn groter dan 12 cm doorsnede, bij voorkeur voorzien van kogellagers. Banden moeten zijn afgestemd op |
de ondergrond. • Stuurwiel(en) aangebracht aan de kant van de duwbeugel. • Duwbeugels moeten bij voorkeur verticaal op de wagen zijn geplaatst zodat medewerkers van verschillende lengte de wagen kunnen duwen. • Horizontaal geplaatste duwbeugels moeten op borsthoogte worden aangebracht. |
D. Persoonlijke beschermingsmiddelen
Maatregel nr. 2.6 | Draag juiste schoenen |
Beschrijving | De werknemer moet geschikte schoenen dragen. Dit houdt in dat de schoen een profiel in de zool heeft en niet glad is en dat de schoen dicht en stevig is. |
b. Maatregelen op techniekniveau (hulpmiddelen)
Maatregel nr. 2.7 | Zorg voor een drempelplaat/oprijplaat |
Beschrijving | Oprijplaten worden gebruikt bij het laden en lossen van vrachtwagens. Hoogteverschillen in het magazijn en naar de laadruimte worden hiermee overbrugd. Drempelplaten worden gebruikt bij het rijden met serveerwagens op bijvoorbeeld koffierondes. De werkgever dient bij hoogteverschillen drempelplaten ter beschikking te stellen. |
c. Maatregelen voor de medewerker
Maatregel nr. 2.8 | Maak gebruik van de rijregels |
Beschrijving | Maak gebruik van onderstaande rijregels. Let op: rijdend materiaal wordt voortbewogen met behulp van wielen. Zorg ervoor dat lichaamsdelen en kleding niet bekneld raken in de draaiende wielen. |
1 | Maak gebruik van je lichaamsgewicht. Xx naar voren hangen als je duwt en naar achteren als je trekt. Duwen is meestal beter dan trekken. |
2 | Duw en draai nooit tegelijk; doe óf het een óf het ander (duwen is meestal beter dan trekken). |
3 | Als je draait, loop dan zelf om het object heen en neem het in die beweging met je mee. Het object zal dan soepel om zijn as draaien. Laat het object nooit om jou heen draaien: je verwringt dan je rug. Probeer het maar eens met een vol winkelkarretje. |
4 | Plaats één voet op het onderstel. Dat helpt bij het duwen. Als de wieltjes nog niet in de juiste richting staan, kun je ze op deze manier in de juiste rijrichting krijgen, zonder dat je met je armen hoeft te sjorren. |
5 | Beweeg gelijkmatig en rustig. Plotselinge bewegingen zijn slecht voor je lichaam. Gebruik de 3-seconden-regel: neem altijd drie tellen de tijd om een kar rustig in beweging te krijgen. Dat is veel beter voor je lichaam. |
6 | “Keep ‘m Rolling”: vermijd veelvuldig stoppen en starten wanneer langere afstanden gereden moeten worden. |
3. Verbranden
1. Algemeen
Bij het bereiden van voedsel wordt veelvuldig gebruik gemaakt van hittebronnen, met name friteuses, ovens/steamers, koffieketels en bains-marie/hotpots. Deze hittebronnen en de daarop en –in bereide producten veroorzaken bij aanraking met de huid brandwonden.
2. Beoogd effect
Het beoogd effect: Vermindering risico op verbranding.
3. Maatregelen
a. Maatregelen op organisatieniveau
A. Bouwkundige aanpassingen
Maatregel nr. 3.1 | Zet de hittebron op de juiste plaats (indien mogelijk) |
Beschrijving | De juiste hoogte voor een hittebron is 85-100 cm. Zorg er tevens voor dat men niet tegen een hittebron kan stoten. |
B. Inkooptechnische aanpassingen
Maatregel nr. 3.2 | Maak contract met leverancier over de afvoer vetten |
Beschrijving | Zorg voor een contract met een leverancier voor de juiste afvoer van vetten. |
Maatregel nr. 3.3 | Zorg voor juist onderhoud van machines |
Beschrijving | Zorg dat de machines zo vaak als nodig worden onderhouden. De frequentie van het onderhoud wordt bepaald door het type machine en de intensiteit van het gebruik. Raadpleeg voor het onderhoudsschema de leverancier van de machine. |
C. Logistiek
Maatregel nr. 3.4 | Vervoer hete vloeistoffen op een juiste manier |
Beschrijving | Maak bij het vervoer van hete vloeistoffen gebruik van stabiel en rollend materiaal. Zorg ervoor dat het voorwerp waarin de vloeistof wordt vervoerd wordt vastgezet. |
D. Persoonlijke beschermingsmiddelen
Maatregel nr. 3.5 | Gebruik ovenhandschoenen |
Beschrijving | Voorkom aanraking met arbeidsmiddelen met zeer hoge en lage temperaturen door een veilige afstand te houden tot deze middelen. Wanneer met deze middelen gewerkt moet worden, maak dan gebruik van lange ovenwanten om ook de onderarmen te beschermen tegen verbranden. |
goed fout |
b. Maatregelen op techniekniveau
Maatregel nr. 3.6 | Gebruik serveertangen |
Beschrijving | Het aanraken van warme/ hete voedingsmiddelen kan tot verbrandingen lijden. Gebruik serveertangen om de warme / hete voedingsmiddelen te pakken. |
Maatregel nr. 3.7 | Plaats nokken en spanband op de serveerwagen |
Beschrijving | Plaats nokken en een spanband op de serveerwagen zodat hete vloeistoffen niet kunnen omvallen tijdens het rijden. |
c. Maatregelen voor de medewerker
Maatregel nr. 3.8 | Bewustwording van gevaar |
Beschrijving | • Wees bewust van de hitte. • Xxxxxx er nog een controlelampje? • Xxxxxx er nog een lampje als een apparaat in werking is? |
Zo nee, onderneem actie. • Xxxx de gebruiksaanwijzing en veiligheidsvoorschriften voordat je met de apparatuur gaat werken. • Wees bewust van het klots- en botsgevaar bij het vervoer van hete vloeistoffen en zorg voor een rustige gelijkmatige snelheid. |
Maatregel nr. 3.9 | Ververs frituurvet op de juiste wijze |
Beschrijving | De juiste wijze van frituurvet verversen: • ververs frituurvet regelmatig. • schakel de apparatuur uit en laat het vet afkoelen tot minimaal 45ºC voordat u het aftapt. • Vang het vet op in een geschikte schone en droge RVS- emmer met draaghendel. • Voer het gebruikte vet direct af naar de vetton. • Maak de vloer direct schoon. |
Maatregel nr. 3.10 | Maak frituur op de juiste wijze schoon |
Beschrijving | De juiste wijze van het verschonen van frituurvet: • Schakel de apparatuur uit en laat het vet afkoelen tot onder de 45°C (gebruik thermometer) voordat u (rondom) de apparatuur schoonmaakt (uitschieten in heet vet). • Raadpleeg werkinstructies van de Schoonmaakmiddelenleverancier voor gebruik schoonmaakmiddelen. • Gebruik bij pure schoonmaakmiddelen hand- en oogbescherming. • Voorkom inademing van dampen van schoonmaakmiddelen. • Na de schoonmaak de apparatuur geheel droogmaken. • Voordat nieuw vet wordt toegevoegd controleer of de ‘tapkraan’ dicht staat. |
Maatregel nr. 3.11 | Vervoer warme vloeistoffen op de juiste wijze |
Beschrijving | De juiste wijze van vervoeren van vloeistoffen: • Doe warme vloeistoffen in een afgesloten pan/bak. • Niet te vaak verplaatsen. • Loop rustig met een gepaste gelijkmatige snelheid bij verplaatsen. |
Maatregel nr. 3.12 | Ontlucht de steamer voor hem te openen |
Beschrijving | Laat de steamer eerst ontluchten voor u de deur opent. |
Maatregel nr. 3.13 | Xxxxxxx signing en tijd bij grillplaten/bakplaten |
Beschrijving | Weet wanneer de grill/bakplaat aanstaat door middel van signing en tijd. |
4. Snijden
1. Algemeen
Bij het bereiden van voedsel werken medewerkers vaak met snijmachines, snijgereedschappen of scherpe materialen. Hierbij loopt men het risico zich te snijden.
2. Beoogd effect
Het beoogd effect: Vermindering van de kans op snijwonden.
3. Maatregelen
a. Maatregelen op organisatieniveau
A. Bouwkundige aanpassingen
Maatregel nr. 4.1 | Zorg voor een juiste werkhoogte bij de werkplaats |
Beschrijving | De werkplaats moet de juiste werkhoogte hebben. Afhankelijk van de werknemer is deze hoogte tussen de 80 en 100 cm. |
B. Inkooptechnische aanpassingen
Maatregel nr. 4.2 | Koop zoveel mogelijk voorgesneden producten in. |
Beschrijving | Veel leveranciers verkopen hun groenten/vleeswaren gesneden. Maak hier zoveel mogelijk gebruik van. |
b. Maatregelen voor de medewerker
Maatregel nr. 4.3 | Hanteer snij-instructies |
Beschrijving | • Maak uw werkplaats gereed. • Zorg voor voldoende ruimte (o.a. geen collega’s in de buurt). • Zorg voor voldoende licht. • Zorg voor een stabiel liggende snijpank op een niet te gladde ondergrond. • Selecteer uw mes. • Kies het juiste mes. • Zorg voor een scherp mes. • Zorg voor de juiste snijtechniek. • Houd vingers en duim weg van het snijvlak. • Snijd alleen op een snijplank. |
• Snijd met kleine bewegingen, zonder de punt van het mes los te laten komen van de snijplank. Na afloop: • Plaats messen terug op de daarvoor bestemde plaats. • Houd messen zichtbaar. • Houd messen scherp. |
Maatregel nr. 4.4 | Gebruik het juiste mes |
Beschrijving | Gebruik voor harde producten een koksmes en voor zachte producten een zaagmes. |
Maatregel nr. 4.5 | Volg instructies en gebruiksaanwijzing van een (snij-)apparaat |
Beschrijving | • Volg de instructies en gebruiksaanwijzing van het (snij-) apparaat. • Gebruik een bij de machine geleverde greep om de producten tegen het mes te klemmen. • Reinig nooit een (snij-)apparaat terwijl dit in werking is. Haal bij de reining altijd de stekker uit het stopcontact. |
Maatregel nr. 4.6 | Hanteer blik(deksel) op de juiste manier |
Beschrijving | De juiste manier van een blikdeksel gebruiken: • Haal het blikdeksel niet met je hand weg. • Plaats het blikdeksel terug in het blik. • Knijp het blik bovenin dicht. |
Maatregel nr. 4.7 | Wees voorzichtig bij gebroken glas |
Beschrijving | Gooi glas in de glasbak en niet in de vuilnisbak. |
5. Glijden
1. Algemeen
Is een vloer te glad dan kan dit nare ongelukken veroorzaken. Een vloer kan glad zijn door het materiaal waarvan hij is gemaakt of omdat hij nat of vet is. Ook grote en abrupte verschillen in de ruwheid van het oppervlak vergroten de kans op uitglijden.
2. Beoogd effect
Het beoogd effect: Vermindering van de lichamelijke belasting door uitglijden.
3. Maatregelen
a. Maatregelen op organisatieniveau
A. Bouwkundige aanpassingen
Maatregel nr. 5.1 | Meet de slipweerstand van de vloer |
Beschrijving | Vraag de slipweerstandwaarden van de vloer op bij de opdrachtgever en stem hierop de te nemen maatregelen af en het type schoeisel. Wanneer de slipweerstandwaarden niet bekend zijn, dan is het verstandig te meten wat de slipweerstandwaarden van de vloer zijn. Zo nodig kan besloten worden dat er een antislipbehandeling nodig is. |
Maatregel nr. 5.2 | Pas bij een gladde vloer de ruwheid aan |
Beschrijving | Afhankelijk van de vloer die reeds aanwezig is en de mate van slipweerstand zijn er de volgende mogelijkheden om een vloer minder glad te maken: • Opruwen vloeren. • Antislipmat of antislipstroken. |
B. Inkooptechnische aanpassingen
Maatregel nr. 5.3 | Koop de juiste schoonmaakmiddelen in |
Beschrijving | Koop de juiste schoonmaakmiddelen in voor de betreffende vloer. |
C. Persoonlijke beschermingsmiddelen
Maatregel nr. 5.4 | Draag juiste schoenen |
Beschrijving | De werknemer moet geschikte schoenen dragen. Dit houdt in dat de schoen een profiel in de zool heeft en niet glad is en dat de schoen dicht en stevig is. |
b. Maatregelen op techniekniveau (hulpmiddelen)
Maatregel nr. 5.5 | Gebruik waar mogelijk en gewenst een schrobzuigmachine |
Beschrijving | Het machinaal schoonmaken van de vloer door middel van een machine die schrobt en zuigt. De machine heeft als groot voordeel dat er geen zeepresten achterblijven men hoeft niet te boenen, te laten inweken of na te spoelen. De machine moet voorzien zijn van de CE-markering. |
c. Maatregelen voor de medewerker
Maatregel nr. 5.6 | Voorkom uitglijden |
Beschrijving | Tips om uitglijden te voorkomen: • Draag de juiste schoenen. • Maak gebruik van signing/bord. • Ruim gevallen etenswaren direct op. • Doseer schoonmaakmiddelen juist en spoel na. • Pas je loopsnelheid aan. • Draag de juiste schoenen in koel- en vriesruimten en loop rustig. |
Matrices risico’s in het voedingsproces
Bedrijfscatering
Proces | Tillen | Trekken en duwen | Verbranden | Snijden | Glijden |
Inkoop | |||||
Ontvangst producten | * | * | * | ||
Opslag producten | * | * | * | ||
(voor) bereiden | * | * | * | * | |
Assembleren | * | * | * | ||
Terugkoelen en invriezen | * | * | * | * | |
Regeneren | * | * | * | ||
Transporteren | * | * | * | ||
Uitgeven | * | * | * | * | |
Distribueren en serveren | * | * | * | * | |
Retour transporten | * | * | * | * | |
Afwassen | * | * | * | * | |
Afval verwijderen | * | * | * | * | |
Schoonmaak en onderhoud | * | * | * | * |
Instellingen
Proces | Tillen | Trekken en duwen | Verbranden | Snijden | Glijden |
Inkoop | |||||
Ontvangst producten | * | * | * | ||
Opslag producten | * | * | * | ||
(voor) bereiden | * | * | * | * | |
Assembleren | * | * | * | ||
Terugkoelen en invriezen | * | * | * | * | |
Regeneren | * | * | * | * | |
Transporteren | * | * | * | ||
Uitgeven | * | * | * | ||
Distribueren en serveren | * | * | * | * | |
Retour transporten | * | * | * | * | |
Afwassen | * | * | * | * | |
Afval verwijderen | * | * | * | * | |
Schoonmaak en onderhoud | * | * | * | * |
Afspraken tussen partijen over deze Arbocatalogus
1. Looptijd en actualisatie
De looptijd van deze Arbocatalogus is drie jaar (2013-2015).
De sociale partners kunnen gezamenlijk het initiatief nemen tot tussentijdse actualisatie als zij hier dringende redenen voor zien, zoals ingrijpende nieuwe inzichten over effectieve maatregelen.
2. Het beheer
De Stichting Kwaliteit van de Arbeid (SKA) is verantwoordelijk voor het beheer van de Arbocatalogus. Met beheer wordt bedoeld het corrigeren van (taal)fouten en het toevoegen van verklarende opmerkingen bij die delen die in de praktijk herhaald tot vragen aanleiding geven.
3. Ondertekening
Deze arbocatalogus is door sociale partners vastgesteld en ondertekend op 21 oktober 2012.
Veneca
Xxx. X. xxx Xxxxxxx .....................................................................................
FNV Catering
B.C. Xxxxxxxx .....................................................................................
CNV Vakmensen
X.X. xxx Xxxxxxxxxx .....................................................................................
X.X. xx Xxxxx – den Hollander ...................................................................................
De Unie
J.E.I.M. ter Halle .....................................................................................
Verantwoording
1. Bronnen
De maatregelen in deze Arbocatalogus zijn gebaseerd op eerder in de branche ontwikkelde kennis en producten:
• Risico-Inventarisatie en –Evaluatie (RI&E) 2007
• Oplossingenboek 2007
• Nulmeting arbeidsrisico’s
• Arbohandboek
• Handleiding Bouw en Inrichting
• CD-rom Gezond bewegen in de contractcatering
2. Wet en regelgeving
Door het toepassen van maatregelen uit deze catalogus kunnen organisaties voldoen aan de doelvoorschriften uit de Arbowet en –regelgeving. De relevante doelvoorschriften voor deze catalogus zijn:
• Besluit van 15 januari 1997, houdende regels in het belang van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid (Arbeidsomstandighedenbesluit).
• Artikel 5.1. Definitie richtlijn
In deze afdeling wordt verstaan onder richtlijn: Richtlijn nr. 90/269/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 mei 1990 betreffende de minimum veiligheids- en gezondheidsvoorschriften voor het handmatig hanteren van lasten met gevaar voor met name rugletsel voor de werknemers (PbEG L 156).
• Artikel 5.2. Voorkomen gevaren
De arbeid wordt zodanig georganiseerd, de arbeidsplaats wordt zodanig ingericht, een zodanige productie- en werkmethode wordt toegepast of zodanige hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt, dat de fysieke belasting geen gevaren met zich kan brengen voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer.
• Artikel 5.3. Beperken gevaren en risico-inventarisatie en –evaluatie
Voorzover de gevaren, bedoeld in artikel 5.2, redelijkerwijs niet kunnen worden voorkomen:
- wordt met inachtneming van bijlage I bij de richtlijn, de arbeid zodanig georganiseerd, de arbeidsplaats zodanig ingericht, een zodanige productie- en werkmethode toegepast of worden zodanige hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt dat die gevaren zoveel als redelijkerwijs mogelijk is worden beperkt;
- worden in de risicoinventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, met inachtneming van bijlage I bij de richtlijn, de veiligheids- en gezondheidsaspecten van de fysieke belasting beoordeeld, waarbij met name wordt gelet op de kenmerken van de last, de vereiste lichamelijke inspanning, de kenmerken van de werkomgeving en de eisen van de taak.
• Artikel 5.4. Ergonomische inrichting werkplekken
Tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd worden werkplekken ingericht volgens de ergonomische beginselen.
• Artikel 5.5. Voorlichting
1) Aan werknemers die arbeid verrichten, waarbij sprake is van het handmatig hanteren van lasten, wordt met inachtneming van de bijlagen I en II bij de richtlijn doeltreffende voorlichting en doeltreffend onderricht gegeven over:
a) de wijze waarop lasten gehanteerd worden;
b) de aan het handmatig hanteren van lasten verbonden gevaren voor hun veiligheid en gezondheid en de te nemen maatregelen om deze gevaren zo veel mogelijk te beperken.
2) Aan de betrokken werknemers wordt adequate informatie verstrekt over het gewicht van de te hanteren last en, wanneer het gewicht van de last niet gelijk verdeeld is, over het zwaartepunt of de zwaarste kant van die last.
• Artikel 5.6. Bijlagen richtlijn
Met betrekking tot fysieke belasting worden de bijlagen I en II bij de richtlijn in acht genomen.