Contract
1. Yolande heeft een modellenbureau. Aantrekkelijke jonge dames en heren kunnen zich bij haar mits betaling van een vergoeding van 9 % van de per opdracht te ontvangen vergoeding als mannequin laten registreren en zij zorgt dan voor de contacten met modehuizen, reclame-agentschappen of organisatoren van evenementen, zij stelt de contracten op voor elke opdracht, zorgt voor alle praktische regelingen. Zij ontvangt ook de verschuldigde vergoedingen en betaalt ze, na afhouding van haar commissie, uit. Wat geeft xxxx haar rechtspositie tegenover de modellen weer ?
a. Yolande treedt op als makelaar
b. Yolande treedt op als commissionair
c. Yolande treedt op als agent
d. Xxxxxxx verhuurt enkel haar diensten.
C is juist: er is een vaste interne relatie. Vrij goed gemaakt 40 %
2. Xxxxxxx heeft na verloop van tijd zeer goede contacten met verscheidene organisatoren van modeshows, modebladen, couturiers, etc. Ze meent dat er ook aan die kant wat te rapen valt en besluit dat, mits betaling vanwege deze organisatoren, redacteurs, couturiers, … ‘er wel wat kan geregeld worden’. In uitvoering daarvan kunnen bevoorrechten een model ‘reserveren’, zodat dit alleen voor hen zal optreden. Deze houding moet als volgt worden gekwalificeerd:
a. dit is volkomen wettelijk: een tussenpersoon mag voor zowel zijn principaal als voor de tegenpartij van die principaal optreden bij dezelfde transactie
b. dit is onwettelijk, omdat Xxxxxxx optreedt als tegenpartij van de modellen
c. dit is onwettelijk, omdat Xxxxxxx haar eigen belang niet achterstelt bij dat van haar modellen: deze laatste moeten immers zo veel mogelijk kunnen presteren
d. dit is volkomen wettelijk, omdat Xxxxxxx slechts een oneigenlijk vertegenwoordiger van de modellen is.
c. staat bij basisplichten tussenpersoon goed gemaakt 50 %
3. Stine verkoopt smoutebollen op de markt en Yolande heeft een modellenbureau. Xxxxxxx sluit een overeenkomst met Stine zodat haar modellen kunnen poseren vóór het kraam van Stine tijdens een fotosessie.
a. dit is in hoofde van Stine een burgerlijke handeling, want dit staat niet in haar inschrijving in de KBO
b. dit is in hoofde van Stine tot bewijs van het tegendeel een subjectieve daad van koophandel
c. dit is in hoofde van Xxxxxxx een objectieve daad van koophandel
d. dit is in hoofde van Xxxxxxx tot bewijs van het tegendeel een burgerlijke handeling.
B klassieker en dus goed gemaakt
4. Kan het voorwerp van een geldig octrooi zijn:
a. een (nieuwe) natuurkundige theorie dat de massa binnen een zwart gat toeneemt naarmate een voorwerp zich dichter bij de rand van dat zwart gat bevindt
b. een bouwelement dat gemaakt wordt uit gerecycleerd materiaal en dat gemakkelijk en met weinig mortel kan worden geplaatst
c. de vormgeving van een koffieservies, met een zeer complexe versiering, die nooit vroeger werd gebruikt
d. de spelregels van een nieuw spel, dat grote intellectuele inspanning vergt om het te spelen.
b. rest kan niet, volgens de uitdrukkelijke tekst van de Octrooiwet. Goed gemaakt
5. Kan een geldig merk uitmaken:
a. een cijfer dat uit zes getallen bestaat
b. drie rechte verticale stroken in de kleuren blauw, wit en rood
c. de geur van verse aardbeien voor aardbeiconfituur
d. het teken € als vervanging voor de voluit geschreven vermelding ‘euro’.
a. rest kan niet b is de Franse of Luxemburgse vlag. Goed gemaakt
6. Voor de overdracht van bestanddelen van de handelszaak geldt:
a. de cliënteel ervan wordt indirect overgedragen door het eerbiedigen van een niet- concurrentiebeding
b. de schulden worden, behoudens andersluidend beding, automatisch mee overgedragen
c. het uithangbord kan niet worden overgedragen, indien het een familienaam bevat
d. de lopende contracten worden automatisch mee overgedragen, indien ze intuïtu personae zijn.
a. staat woordelijk in de cursus. Een weggevertje 80 % heeft dit juist.
7. Het verschil tussen een vennootschappelijke rechtspersoon met een burgerlijk en deze met een handelsrechtelijk doel, bestaat o.m. in :
a. de toepasselijke vennootschapsrechtelijke wetgeving
b. het feit dat enkel handelsvennootschappen een boekhouding moeten voeren
c. het feit dat een vennootschap met burgerlijk doel niet in het KBO-register moet zijn ingeschreven
d. het feit dat een vennootschap met burgerlijk doel niet failliet kan worden verklaard.
d. rest is fout. Goed gemaakt.
8. Personenvennootschappen zonder of met onvolkomen rechtspersoonlijkheid staan en vallen met elk van de vennoten. D.w.z.
a. bij overlijden, onbekwaamverklaring of faillissement van één van de vennoten wordt de vennootschap nietig
b. indien de toestemming van één van de vennoten aangetast is door een wilsgebrek, wordt de vennootschap ontbonden
c. bij overlijden, onbekwaamverklaring of faillissement van één van de vennoten wordt de vennootschap ontbonden
d. dat de aandelen enkel kunnen overgaan op een ander vennoot.
c. rest is onjuist: nietigheid betekent dat een basisvereiste bij oprichting niet is vervuld. Redelijk gemaakt: 30 %
9. In een louter contractuele samenwerking:
a. handelen derden met een vennoot die optreedt als lasthebber van de vennootschap
b. worden duidelijke perken van dwingend recht gesteld aan de bevoegdheid van de vennoot die optreedt als lasthebber van de vennootschap
c. is een inbreng in eigendom onmogelijk
d. is het mogelijk dat derden een samenwerking herkennen, terwijl de betrokken partijen zich daarvan niet bewust zijn
d. dit is een omschrijving van de vennootschap van gemeen recht. Redelijk gemaakt.
10. In de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid:
a. is elke vennoot, behoudens afwijkende bepaling in de statuten of in een latere akte, zaakvoerder
b. kan elke zaakvoerder steeds op het anticipatieve verzet van zijn medevennoten stuiten indien hij een bestuurshandeling wil verrichten
c. kan elke zaakvoerder optreden in naam van één of meer van de andere vennoten
d. moet het aandeel steeds op een bedrag in geld worden bepaald.
a. rest is slechts juist bij bepaalde bestuursvormen. Veel blanco gelaten. 20 % juist.
11. Beperkte aansprakelijkheid:
a. betekent dat de schuldeisers van een vennoot zich niet kunnen verhalen op het vennootschapsvermogen
b. betekent dat de schuldeisers van de vennootschap zich enkel kunnen verhalen op het vennootschapsvermogen
c. betekent dat de vennootschap met heel haar vermogen moet instaan voor haar schulden
d. betekent dat de vennoten omwille van hun vennoot-zijn geen handelaar worden.
b. staat woordelijk in de cursus. Een weggevertje 80 % heeft dit juist.
12. Wanneer er na regelmatige oprichting van een B.V.B.A. een verschil bestaat tussen het geplaatst en het gestort kapitaal:
a. zullen de oprichters hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het verschil
b. zal de vennootschap een vordering hebben op elke vennoot voor het op zijn aandelen niet volstorte gedeelte
c. zal de vereiste pariteit tussen maatschappelijk en geplaatst kapitaal niet gerealiseerd zijn
d. zullen de schuldeisers elke vennoot persoonlijk kunnen aanspreken voor het deel dat hij nog niet volstortte.
b. velen vergeten dat het om een regelmatige oprichting gaat. De opgave betekent dus gewoon dat de aandelen wel volledig geplaatst, maar niet volstort zijn. Veel blanco gelaten; slecht gemaakt >20 %
13. Een kapitaalverhoging in een B.V.B.A.:
a. moet wel volledig geplaatst zijn, maar niet volledig in geld gestort
b. kan niet bestaan in een inbreng in natura
c. kan beslist worden door de zaakvoerder, wanneer de statuten daartoe de machtiging geven
d. kan niet bestaan in een conversie van obligaties.
a. net zoals bij oprichting. Vrij goed gemaakt.
14. Voor converteerbare obligaties geldt:
a. dat ze geen kapitaalverhoging behelzen
b. dat ze aan gelijk wie kunnen aangeboden worden, mits er maar een agio wordt gevraagd
c. dat ze eerst aan de zittende aandeelhouders moeten aangeboden worden
d. dat ze altijd met een warrant moeten worden uitgegeven.
c. staat letterlijk in de cursus. Zeer veel blanco gelaten. Slecht gemaakt.
15. Voor de overdracht van bestanddelen van de handelszaak geldt:
a. de cliënteel ervan wordt indirect overgedragen door het eerbiedigen van een niet- concurrentiebeding
b. de schulden worden, behoudens andersluidend beding, automatisch mee overgedragen
c. het uithangbord kan niet worden overgedragen, indien het een familienaam bevat
d. de lopende contracten worden automatisch mee overgedragen, indien ze intuïtu personae zijn.
a. staat woordelijk in de cursus. Een weggevertje 80 % heeft dit juist. Bovendien komt de vraag – wegens mijn verstrooidheid 2 x voor (zie 6)
16. De B.V.B.A. Stien en Josefien wordt failliet verklaard op 12 september 2008. Het begin van de verdachte periode wordt op 12 maart 2008 vastgesteld. Dit heeft tot gevolg:
a. dat handelingen op 20 juni 2008 door zaakvoerster Xxxxxxxx gesteld die een negatieve weerslag hebben op het vermogen van de vennootschap en nadelig zijn voor de schuldeisers van de vennootschap kunnen nietig worden verklaard.
b. dat handelingen op 20 juni 2008 door zaakvoerster Xxxxxxxx gesteld die een negatieve weerslag hebben op het vermogen van de vennootschap niet tegenwerpelijk aan de curator kunnen worden verklaard.
c. dat handelingen vóór 12 maart 2008 door zaakvoerster Xxxxxxxx gesteld die een negatieve weerslag hebben op het vermogen van de vennootschap niet tegenwerpelijk aan de curator kunnen worden verklaard.
d. dat handelingen die na 12 september 2008 door zaakvoerster Xxxxxxxx werden gesteld niet tegenwerpelijk zijn aan de curator.
d. is een omschrijving van de buitenbezitstelling. Rest miskent art. 17 Faill.W. of verwart nietigheid en niet-tegenwerpelijkheid. Veel blanco: 20 % heeft dit juist.
17. De N.V. Valparan wordt in vereffening geplaatst. Welke regel geldt bij de vereffening
– verdeling ?
a. de hoedanigheid van handelaar en de rechtspersoonlijkheid gaan slechts teniet bij de afsluiting van de vereffening.
b. de hoedanigheid van handelaar en de rechtspersoonlijkheid gaat teniet op het ogenblik van de beslissing om te vereffenen.
c. indien de opbrengst van het goed waarop hun voorrecht slaat, kleiner is dan de schuldvordering van de separatisten, dan kunnen ze enkel het bedrag van de opbrengst uitbetaald krijgen.
d. indien de vennoten of bestuurders een lening verschaften aan de vennootschap, dan kan die nooit bevoorrecht zijn.
a. staat woordelijk en tweemaal in de cursus. Vrij goed.
18. Welke uitspraak is de juiste?
a. de Handelspraktijkenwet voorziet een lijst van contractclausules die steeds zijn toegelaten (zgn. witte lijst)
b. de Voorzitter van de rechtbank van koophandel, zetelend op grond van art. 95 Handelspraktijkenwet kan aan de benadeelde partij schadeloosstelling toekennen op grond van art. 1382 B.W.
c. de vordering tot staken kan niet worden ingesteld om inbreuken op intellectuele rechten tegen te gaan.
d. de Handelspraktijkenwet voorziet in de eerste plaats een vordering tot staken om het marktgedrag van professionelen tegenover consumenten op zijn rechtmatigheid te toetsen.
d. staat woordelijk en tweemaal in de cursus. Vrij goed, ondanks nogal wat blanco.
19. Welke van de volgende uitspraken is juist ?
a. bij een personenverzekering kan het slachtoffer niet genieten van andere vergoedingen naast deze die het ontvangt vanwege de verzekeringsmaatschappij.
b. een verzekering kan slechts bestaan indien en vanaf het ogenblik dat er tussen partijen een geschreven contract werd ondertekend.
c. bij een schadeverzekering kan het slachtoffer niet meer ontvangen vanwege de verzekeringsmaatschappij dan het bedrag van de geleden schade (en voor zover deze gedekt is).
d. een individuele verzekering tegen ongevallen kan geen vergoedende verzekering zijn.
c. met grote nadruk in les gezien. Vrij goed, ondanks nogal wat blanco.
20. Inzake het sluiten van een contract langs elektronische weg geldt :
a. dat een mailbericht nooit met een geschrift kan worden gelijkgesteld.
b. dat aan de vereisten van art. 1325 en 1326 B.W. nooit kan worden voldaan.
c. dat, wanneer een mailbericht wordt verzonden met tussenkomst van een onafhankelijk provider (dus buiten een intramailnetwerk), een mailbericht als een akte uitgaand van de verzender kan worden aangezien;
d. dat alle denkbare contracten langs deze weg kunnen worden gesloten.
c. er is dan voldoende garantie voor het behoud van de integriteit van het bericht. Andere hypothese miskennen de uitdrukkelijke bepalingen van de
W. 11 maart 2003. Vrij goed, ondanks nogal wat blanco.
21. De regeling van de verdachte periode impliceert :
a. dat art. 17 Faill.W. een lijst van rechtshandelingen bevat die automatisch nietig zijn
b. dat elk van de betrokken partijen de ontbinding kan vorderen van één van de in art. 17 Faill.W. vermelde rechtshandelingen en dat de rechter deze vordering moet toewijzen
c. dat de rechter handelingen van vóór deze verdachte periode principieel als geldig moet aanzien.
d. dat alle handelingen die vóór deze periode worden gesteld, principieel niet tegenstelbaar zijn aan de curator.
c. hebben we behandeld samen met het schema i.v.m. de verdachte periode. Redelijk.
22. Krachtens de regel van de kapitaalbescherming in de vennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid:
a. moet het maatschappelijk vermogen uitgedrukt worden in een cijfer dat dan door geldige inbrengen moet worden vol gemaakt.
b. moet het geplaatst kapitaal worden vertegenwoordigd door aandelen met een gelijke waarde
c. kan aan de inbrenger van arbeid een winstbewijs worden toegekend
d. kan gelijk welk goed dienen als inbreng, mits de waarde daarvan juist werd begroot en deze door een bedrijfsrevisor werd nagekeken.
a. woordelijk gezien in de les. Vrij goed.
23. Xxxxxxxx koopt tweedehands en toonzaalexemplaren vaatwasmachines en verkoopt deze dan (eventueel na reparatie) verder. In zijn reclame legt hij er grote nadruk op dat hij over een eigen dienst na verkoop beschikt en een waarborg van 24 maanden geeft vanaf de dag van aankoop. Hij vermeldt ook dat hij het vertrouwen geniet van alle producenten en importeurs van vaatwasmachines.
x. Xxxxxxxx is een concessiehouder.
x. Xxxxxxxx is een franchisee.
x. Xxxxxxxx is een gewoon verderverkoper.
x. Xxxxxxxx is een commissionair.