Verdrag van Ramsar
Verdrag van Ramsar
Veld | Invulling | Toelichting |
ID: | 40 | |
Titel: | Verdrag van Ramsar | |
Type: | ||
Dekking: | Internationaal (mondiaal) | |
Officiële naam: | Overeenkomst inzake watergebieden van internationale betekenis, in het bijzonder als verblijfplaats voor watervogels (Convention on wetlands of international importance especially as waterfowl habitat) | |
Verwijzing: | ||
Begin-/eindjaar: | Datum aanname: 02/02/1971 Datum inwerkingtreding: 21/12/1975 Datum inwerkingtreding voor Nederland: 23/09/1980 | |
Verantwoordelijke minister: | Minister van LNV | |
Status: | Vigerend | |
Toepassingsgebied: | Territoriale zee | Artikel 1 van het Verdrag van Ramsar stelt dat het in beginsel alleen watergebieden omvatten waar de waterdiepte bij laagtij niet meer dan 6 meter is. |
Kruisverwijzing: | • Structuurschema Infrastructuur en Ruimte • Programma Noordzee 2022-2027 • Biodiversiteitsverdrag • AEWA • Verdrag van Bern • Vogelrichtlijn • Habitatrichtlijn • Verordening Natuurherstel | |
Uitvoerende wetgeving: | • Wet natuurbescherming | |
Trefwoorden: | Natuur en ecologie |
Essentie:
Het Verdrag van Ramsar is gericht op het behoud van watergebieden van internationale betekenis, met name als verblijfplaats voor watervogels. Het toepassingsgebied van het Verdrag van Ramsar is het grondgebied van de partijen, hetgeen de territoriale zee omvat. Een beperking van de ruimtelijke werkingssfeer van het Verdrag is gelegen in het feit dat het in beginsel alleen die watergebieden op zee omvat die bij laagwater gelegen zijn binnen de dieptelijn van 6 meter (artikel 1).
Een belangrijke verplichting van de partijen bij het Verdrag van Ramsar is het aanwijzen van watergebieden die in aanmerking komen voor opname in een lijst van watergebieden met internationale betekenis (artikel 2). Het Verdrag geeft een aantal criteria voor aanwijzing van watergebieden, te weten hun internationale betekenis in ecologisch, botanisch, zoölogisch, limnologisch of hydrologisch opzicht. Watergebieden van internationale betekenis voor watervogels genieten hierbij een zekere voorrang.
Partijen hebben een verplichting om voor watergebieden hun plannen op zodanige wijze te formuleren dat het behoud en verstandig gebruik (‘wise use’) van dergelijke gebieden worden bevorderd (artikel 3). Tevens dient te worden bevorderd dat watergebieden en watervogels worden behouden door het
stichten van natuurreservaten in gebieden, ongeacht of ze zijn opgenomen in de lijst bij het Verdrag (artikel 4).