Havengeldregeling
Xxxxxxxxxxxxxxxxx
0 xxxxx 0000
Xxxxxxxxx The Hague Airport
Rotterdam Airport B.V.
Havengeldregeling
De besloten vennootschap Rotterdam Airport, namens de naamloze vennootschap Luchthaven Schiphol exploitant van de luchthaven “Rotterdam The Hague Airport”;
overwegende dat de sedert 1 januari 2021 van kracht zijnde “Havengeldregeling” een herziening
behoeft;
Stelt vast:
Tarieven voor het gebruik door luchtvaartuigen van de luchthaven “Rotterdam The Hague Airport”, neergelegd in de “Havengeldregeling”.
Artikel 1: Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. | De luchthaven | : | De luchthaven “Rotterdam The Hague Airport”. |
b. | De vennootschap | : | De exploitant van de luchthaven, namens de N.V. Luchthaven Schiphol: Rotterdam Airport B.V, handelend onder de naam Rotterdam The Hague Airport. |
c. | Eigenaar | : | De eigenaar, houder en gebruiker van een vliegtuig c.q. hun respectievelijke gemachtigden. |
d. | Vliegtuigen | : | Luchtvaartuigen zwaarder dan lucht en voorzien van een voortstuwingsinrichting. |
e. | Hoofdstuk-II vliegtuigen | : | Vliegtuigen (zie EG-richtlijn nr. 92/14 artikel 2 lid 1) -met een omloopratio kleiner of gelijk aan 2:1 -met een omloopratio groter of gelijk aan 2:1 en ouder dan 25 jaar |
f. | Lawaaiige Hoofdstuk- III vliegtuigen | : | Vliegtuigen met straalaandrijving als bedoeld in ICAO Annex 16, Boekdeel 1, deel 2, hoofdstuk 3: waarvan het verschil tussen de som van de gecertificeerde geluidsniveaus en de som van het hoofdstuk 3 limietwaarden minder dan 5 EPNdB is. |
g. | Hoofdstuk-IV vliegtuigen | : | Vliegtuigen met straalaandrijving als bedoeld in ICAO Annex 16, Boekdeel 1, deel 2, hoofdstuk 3: waarvan het verschil tussen de som van de gecertificeerde geluidsniveaus en de som van het hoofdstuk 3 limietwaarden meer dan 10 EPNdB is alsmede vliegtuigen met straalaandrijving als bedoeld in ICAO Annex 16, Boekdeel 1, deel 2, hoofdstuk 4 |
h. | Hefschroefvliegtuigen | : | Een draagschroef-vliegtuig met tijdens de vlucht mechanisch aangedreven draagvlakken. |
i. | Oppervlakte | : | Het product in m2 van de grootste lengte en grootste breedte van het vliegtuig in luchtwaardige toestand dan wel in een toestand met de vleugels of rotors opgevouwen. |
j. | Massa | : | De maximaal gecertificeerde startmassa, dat wil zeggen de maximaal toegelaten totaalmassa waarmee het vliegtuig in overeenstemming met het bewijs van luchtwaardigheid onder de meest gunstige omstandigheden mag starten (MTOW). Hierbij wordt een massa van minder dan 1.500 kg beschouwd als 1.000 kg. |
k. | Bewijs van luchtwaardigheid | : | Het geldige, door de bevoegde autoriteiten voor het vliegtuig afgegeven bewijs van luchtwaardigheid, dan wel het ingevolge internationale overeenkomst door de bevoegde autoriteiten afgegeven bewijs van gelijkstelling. Voor de toepassing van deze regeling wordt onder bewijs van luchtwaardigheid mede verstaan de krachtens dit bewijs op het vliegtuig betrekking hebbende gebruiksbeperking (zoals de maximaal toegelaten totaalmassa, vastgesteld in het door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde vlieghandboek (flightmanual)). |
l. | Overlandvlucht | : | Een vlucht waarbij het vliegtuig landt op een ander luchtvaartterrein dan dat vanwaar het is opgestegen. Vluchten met een hefschroefvliegtuig worden tevens aangemerkt als overlandvlucht als hierbij zonder een landing uit te voeren, personen of andere ladingen worden afgeleverd of aan boord genomen. |
m. | Terreinvlucht | : | Een vlucht, na welke het vliegtuig landt op het zelfde luchtvaartterrein vanwaar het is opgestegen zonder een tussenlanding te hebben uitgevoerd op een andere plaats en niet zijnde een overlandvlucht. |
n. | Landing | : | Een vliegtuigbeweging waarbij de baan wordt aangevlogen. Hiertoe worden ook schijnlandingen, overshoots en low passes gerekend. |
o. | Passagier | : | Inzittende van een vliegtuig, niet behorende tot het boordpersoneel. |
p. | Transit-passagier | : | Een passagier die met een doorgaande vlucht op de luchthaven aankomt en daarna met hetzelfde vliegtuig, of met een wegens storing vervangend vliegtuig, van de luchthaven vertrekt zonder het douanegebied te hebben verlaten. |
q. | Transfer-passagier | : | Een passagier die op de luchthaven aankomt en vertrekt met een ander vliegtuig of met hetzelfde vliegtuig met een ander vluchtnummer, waarbij het douanegebied niet verlaten is en voor wie het overstappen de belangrijkste reden voor het gebruik van de luchthaven is. |
r. | Dienst-passagier | : | Functionaris van een luchtvaartmaatschappij die uitsluitend voor maatschappijdoeleinden van de luchthaven vertrekt, mits het karakter van zijn reis duidelijk op het passagebiljet tot uitdrukking is gebracht. Houders van zogenaamde vrije tickets worden eveneens tot de categorie dienstpassagiers gerekend. |
s. | Parkeren | : | Het in de buitenlucht doen verblijven van een vliegtuig. |
t. | Maandabonnement | : | Mogelijke regeling tussen de vennootschap en de eigenaar van een burgervliegtuig voor en gereduceerd parkeertarief - en als afgeleide daarvan – tevens (in sommige gevallen) een gereduceerd landingsgeld. . Maandabonnementen kunnen allen worden afgesloten voor vliegtuigen met een massa van maximaal 2.000kg en waarvan de oppervlakte niet meer dan 200 m2 bedraagt en welke als stil kan worden aangemerkt. Onder stille vliegtuigen in dit kader wordt verstaan vliegtuigen die tenminste aan één van de onderstaande eisen voldoen: - Voor een vliegtuig dat gecertificeerd is conform ICAO Annex 16, hoofdstuk 6 een geluidsniveau van ten hoogste 68,9 dB(A) - Voor een vliegtuig dat gecertificeerd is conform ICAO Annex 16, hoofdstuk 10 een geluidsniveau van ten hoogste 74,1 dB(A) |
u. | Etmaal | : | Een tijdsruimte van 24 uren, te rekenen vanaf het tijdstip van landing van een vliegtuig op het luchtvaartterrein. |
Artikel 2: Havengelden
Lid 1
Voor het (schijn)landen en starten met een vliegtuig op de luchthaven is aan de vennootschap een landings- en startgeld verschuldigd, waarvan de hoogte wordt bepaald door de navolgende factoren:
I | De massa van het vliegtuig (deze factor hierna te noemen de vergoeding naar massa); |
II | Het type vliegtuig (deze factor hierna te noemen de vergoeding naar vliegtuigtype); |
III | Het tijdstip waarop aankomst en vertrek van de luchthaven plaatsvindt (hierna te noemen de vergoeding naar tijdstip); en |
IV | Het aantal passagiers dat zich aan boord bevindt bij het vertrek van de luchthaven (hierna te noemen de vergoeding naar passagier). |
Lid 2
Bij de berekening van de in het eerste lid sub I, II en III van dit artikel bedoelde vergoedingen wordt een onderscheid gemaakt naar overland-, terrein- en vrachtvluchten.
Lid 3
De verschuldigde vergoeding naar passagiers is verschuldigd door de eigenaar van het vliegtuig en mag niet afzonderlijk van de passagiers worden geïnd.
Lid 4
Voor de berekening van de vergoeding naar passagiers dient door of namens de eigenaar van het vliegtuig aan de vennootschap op voor deze naar haar oordeel deugdelijk controleerbare wijze per vlucht een opgave te worden verstrekt van het aantal van de zich bij vertrek van het vliegtuig aan boord bevindende passagiers, onderverdeeld naar de volgende categorieën:
a. Transit-passagiers
b. Transfer-passagiers
c. Dienst-passagiers
d. Passagiers beneden de 2 jaar
e. Passagiers niet behorende tot de groepen a-d
Indien hieraan niet wordt voldaan, zal de berekening van de vergoeding geschieden naar de
zitplaatscapaciteit van het betrokken vliegtuigtype op “all economy” basis.
Artikel 3: Vergoeding naar massa Lid 1.1
De vergoeding naar de massa van het vliegtuig wordt als volgt berekend indien landing en opeenvolgende start van het vliegtuig beide plaatsvinden in de periode vanaf 07.00 tot en met
23.00 uur lokale tijd.
Sub 1
Voor zowel een overlandvlucht als een terreinvlucht bedraagt de verschuldigde vergoeding naar massa voor één landing:
a. Voor vliegtuigen met een massa tot en met 6.000 kg: €12,85 per 1.000 kg massa of gedeelte
daarvan, met een maximum van €50,97 en met een minimum van €19,22
b. Voor vliegtuigen met een massa van meer dan 6.000 kg doch niet meer dan 20.000 kg:
€45,09 vermeerderd met €7,14 voor iedere 1.000 kg massa of gedeelte daarvan waarmee
de massa de 6.000 kg te boven gaat, met een maximum van €143,06 en met een minimum
van €54,53.
c. Voor vliegtuigen met een massa van meer dan 20.000 kg: €143,06 vermeerderd met €9,65 voor iedere 1.000 kg massa of gedeelte daarvan waarmee de massa de 20.000 kg te boven gaat.
Sub 2
Ingeval dat voor een vliegtuig een maandabonnement parkeren (zoals bedoeld in artikel 8 van deze regeling) is afgesloten bedraagt de verschuldigde vergoeding naar massa voor één landing van zowel een overland- als een terreinvlucht €6,32 per 1.000 kg massa of gedeelte daarvan, met een minimum van €9,45.
Lid 1.2
Indien de landing en de opeenvolgende start van het vliegtuig plaatsvindt tussen 00.00 en 06.00 uur lokale tijd is de vergoeding per massa gelijk aan de vergoeding als in lid 1.1 sub 1 verhoogd met 200% met een minimum van €435,04 (vergoeding naar tijdstip).
Lid 1.3
Indien zowel de landing als de opeenvolgende start van het vliegtuig plaatsvinden tussen 23.00 en 07.00 uur lokale tijd maar beide vluchten niet plaatsvinden in de periode tussen 00.00 en
06.00 is de vergoeding per massa gelijk aan de vergoeding als in lid 1.1 sub 1 verhoogd met 150% met een minimum van €362,53 (vergoeding naar tijdstip).
Lid 1.4
Indien óf de landing óf de opeenvolgende start van het vliegtuig plaatsvindt tussen 23.00 en
07.00 uur lokale tijd is de vergoeding per massa gelijk aan de vergoeding als in lid 1.1 sub 1 verhoogd met 100% met een minimum van €290,02 (vergoeding naar tijdstip).
Artikel 4: Vergoeding naar passagier Lid 1
De in artikel 2 lid 1 sub IV bedoelde vergoeding naar passagiers bedraagt €17,37 per vertrekkende passagier.
De in dit lid beschreven vergoeding is niet verschuldigd voor:
a. Transit-passagiers
b. Transfer-passagiers
c. Dienst-passagiers
d. Passagiers beneden de leeftijd van 2 jaar
e. Passagiers die aan boord zijn van een vliegtuig met een massa tot en met 2.000 kg
In verband met EU-regeling 1107/2006 “Passengers Reduced Mobility” is Rotterdam The Hague Airport verplicht aanvullende maatregelen nemen om minder valide passagiers te begeleiden. Deze extra kosten moeten conform deze regeling inzichtelijk gemaakt worden. Rotterdam The Hague Airport heeft ervoor gekozen dit te doen door een toeslag van €1,03 per vertrekkende passagier. Deze toeslag is reeds verwerkt in de bovenstaande vergoeding van € 17,34 per
vertrekkende passagier welke derhalve is opgebouwd uit €16,34 vergoeding per passagier +
€1,03 voor de maatregelen in het kader van EU-regeling 1107/2006
Lid 2
Bovenop de in lid 1 genoemde vergoeding wordt voor passagiers als bedoeld in lid 1 een
veiligheidstoeslag geheven van €11,06 per vertrekkende passagiers. Voor vluchten die uitgevoerd worden met vliegtuigen met een massa van meer dan 21.000 kg geldt dat voor alle vertrekkende passagiersvluchten minimaal voor 10 passagiers veiligheidstoeslag geheven wordt.
Artikel 6: Vergoeding naar vliegtuigtype
Voor landingen uitgevoerd met hoofdstuk-II en lawaaiige hoofdstuk-III vliegtuigen wordt een extra vergoeding naar vliegtuigtype berekend die bovenop de vergoeding naar massa komt. De vergoeding naar vliegtuigtype bedraagt 500% van de in Artikel 3 lid 1 aangegeven vergoeding naar de massa van het vliegtuig.
Artikel 7: Vrijstelling bij terugkeer
Indien een vliegtuig, na van de luchthaven te zijn opgestegen, hierop, zonder een ander luchtvaartterrein te hebben aangedaan, wegens slechte weersomstandigheden, motorstoring of andere onvoorziene oorzaken terugkeert, is de in lid 1 van artikel 2 genoemde vergoeding niet verschuldigd.
Artikel 8: Parkeergeld
Voor het doen verblijven van een vliegtuig op de daartoe voor algemeen gebruik bestemde gedeelten van de luchthaven is per etmaal of gedeelte daarvan parkeergeld verschuldigd overeenkomstig het hierna bepaalde.
a. Het parkeergeld bedraagt €2,21 per 1.000 kg massa of gedeelte daarvan met een minimum
van €14,74.
b. Geen vergoeding is verschuldigd indien het parkeren plaatsvindt gedurende een kortere periode dan 6 uur volgende op de landing.
c. Indien het verblijf van het vliegtuig wordt onderbroken voor het uitvoeren van een terreinvlucht anders dan een reclamesleepvlucht wordt dat verblijf voor de berekening van de parkeergelden niet als onderbroken beschouwd.
Artikel 9: Maandabonnement parkeren Lid 1
De eigenaar van een burgerluchtvaartuig, kan voor het doen verblijven van zulk een vliegtuig op het luchtvaartterrein een maandabonnement parkeren aanvragen. Maandabonnementen kunnen alleen worden afgesloten voor vliegtuigen met een massa van maximaal 2.000kg en waarvan de oppervlakte niet meer dan 200 m2 bedraagt en welke als stil kan worden aangemerkt. Onder stille vliegtuigen in dit kader wordt verstaan vliegtuigen die tenminste aan één van de onderstaande eisen voldoen:
- Voor een vliegtuig dat gecertificeerd is conform ICAO Annex 16, hoofdstuk 6 een geluidsniveau van ten hoogste 68,9 dB(A)
- Voor een vliegtuig dat gecertificeerd is conform ICAO Annex 16, hoofdstuk 10 een geluidsniveau van ten hoogste 74,1 dB(A)
Lid 2
Behoudens in geval van verlenging eindigt een maandabonnement een maand na datum waarop het is ingegaan.
Lid 3
Voor een maandabonnement parkeren bedraagt het tarief €221,06 per maand.
Artikel 10: Vergoedingsverplichtingen
Lid 1
1. Voor betaling van de in de havengeldregeling bedoelde vergoedingen zijn hoofdelijk aansprakelijk de eigenaar van het vliegtuig (als bedoeld in artikel 1 sub c), met inachtneming van het bepaalde in artikel 12.
2. Alle in deze regeling genoemde tarieven zijn exclusief daarover eventueel verschuldigde belastingen c.q. heffingen.
3. De genoemde tarieven zijn exclusief de kosten voor het verlenen van enigerlei hulp bij het stallen, parkeren (met inbegrip van verankeren), aankomst en vertrek van het vliegtuig.
Lid 2
Alle verschuldigde vergoedingen dienen voor het vertrek van het vliegtuig met creditcard of debitcard te worden voldaan bij de havendienst van Rotterdam Airport B.V. dan wel voor het vertrek van het vliegtuig te zijn bijgeschreven op de bankrekening van Rotterdam Airport B.V.
Lid 3
In het geval dat op het moment van vertrek het bedrag van de verschuldigde vergoedingen niet kan worden vastgesteld, kan de vennootschap een voorlopig bedrag vaststellen dat ten hoogste het bedrag is van de vermoedelijke verschuldigde vergoedingen. Dit voorlopig gevorderde bedrag wordt in mindering gebracht op het definitief vastgestelde bedrag van de verschuldigde vergoeding.
Lid 4
In afwijking van het gestelde onder lid 2 en 3 kan de vennootschap een betalingstermijn van 21 dagen toestaan na de dagtekening van de nota. Bij overschrijding van de toegestane betalingstermijn wordt een rentevergoeding van 1% op maandbasis in rekening gebracht. De vennootschap kan te allen tijde deze betalingstermijn intrekken indien betalingsgedrag of kredietwaardigheid van de eigenaar van het vliegtuig daartoe aanleiding geeft.
Lid 5
Reclames op facturen moeten door de eigenaar binnen 30 dagen na de dagtekening van de nota geschieden. Wijziging van het factuurbedrag of opschorting van betaling wordt onder geen beding toegestaan, noch het zonder vooroverleg terugzenden van de factuur.
Artikel 11: Omzetbelasting
Lid 1
Omzetbelasting (BTW) dient ingevolge de Nederlandse belastingwetgeving (Wet Omzetbelasting 1968) te worden geheven over alle genoemde tarieven en bedragen.
Lid 2
Voor gebruikers welke de beschikking hebben over een Air Operator Certificate (AOC) wordt een nultarief gehanteerd, mits het vliegtuig door de gebruiker als openbaar vervoersmiddel in het internationale verkeer wordt geëxploiteerd.
Artikel 12: Toepasselijk recht en geschillenregeling Lid 1
Op alle uit deze havengeldregeling e.a. voortvloeiende rechten, verplichtingen en geschillen is bij uitsluiting Nederlands recht van toepassing.
Lid 2
Geschillen worden onderworpen aan het oordeel van de daartoe bevoegde rechter binnen het Arrondissement Rotterdam.
Artikel 13: Aansprakelijkheid
Lid 1
a. De vennootschap is niet aansprakelijk voor enige schade, door of tijdens het verblijf op de luchthaven en in de zich daarop bevindende vliegtuigloodsen en andere gebouwen aan een vliegtuig, deszelfs uitrusting of lading; dan wel aan de eigendommen van de bemanning of passagiers van een vliegtuig ontstaan, of voor persoonlijk letsel door of tijdens dat verblijf aan de bemanning of passagiers overkomen; zij is evenmin aansprakelijk voor enige vermissing welke op de luchthaven en in de zich daarop bevindende vliegtuigloodsen en andere gebouwen mocht plaatsvinden.
b. Het in sub a. bepaalde geldt niet indien en voor zover er aan de zijde van de vennootschap sprake is van opzet c.q. grove schuld.
Lid 2
De vennootschap aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de schade, welke mocht ontstaan doordat de luchthaven, een gedeelte daarvan, of deszelfs de accommodatie naar het oordeel van de vennootschap of enige andere instantie tijdelijk niet ter beschikking kon worden gesteld.
Lid 3
De eigenaar van een vliegtuig is tegenover de vennootschap aansprakelijk voor alle schade, welke door zijn vliegtuig aan de eigendommen van de vennootschap mocht worden toebracht. Hij vrijwaart de vennootschap voor alle aanspraken welke derden jegens de vennootschap geldend zouden kunnen maken ter zake van schade door het betrokken vliegtuig aan personen en/of aan eigendommen van derden toegebracht.
Artikel 14: In werking treden
Deze havengeldregeling treedt in werking op 1 april 2022. Op dezelfde datum wordt de havengeldregeling, zoals van kracht vanaf 1 januari 2021 buiten werking gesteld.
Naast de Havengeldregeling is er een volumeregeling en een Incentive regeling beschikbaar op aanvraag.
Rotterdam Airport B.V., De Directie
Bijlage I
Overige vergoedingen
Op deze pagina wordt een toelichting gegeven op de heffingen en belastingen, niet zijnde (havengeld-)tarieven en voorwaarden, die van kracht zijn op de luchthaven Rotterdam The Hague Airport en waarvan de facturering en inning plaats vindt door de luchthaven. Het betreft de heffingen en belastingen die van overheidswege worden opgelegd of die in samenwerking met de luchtvaartmaatschappijen zijn vastgesteld.
Slot Allocation Fee
Per 1 april 2020 is de organisatiestructuur van Airport Coordination Netherlands (ACNL) gewijzigd. In plaats van een stichting, is ACNL veranderd in een onafhankelijk bestuursorgaan. ACNL wordt gefinancierd door een slot allocation fee waarvan 50% wordt betaald door luchtvaartmaatschappijen en 50% door luchthavens. Luchtvaartmaatschappijen die gebruik maken van luchthaven onder de coördinatie van ACNL, dienen een slot allocation fee te betalen per vliegbeweging. Van 1 april 2022 tot 1 april 2023 bedraagt de slot allocation fee € 1,92 per vliegbeweging (landing of start). De slot allocation fee wordt gefactureerd door de gecoördineerde luchthaven.
Vliegbelasting
Per 1 januari 2021 geldt er een vliegbelasting voor alle passagiers die vertrekken vanaf een Nederlandse luchthaven. De vliegbelasting voor 2022 bedraagt € 7,947 per persoon per vlucht. Transferpassagiers en kinderen jonger dan 2 jaar betalen deze belasting niet.
De vliegbelasting wijzigt normaliter per 1 januari van het volgende jaar.