Contract
59 (1994) Nr. 1
TRAC T A TENBLAD
VAN HET
K O N I N K R I J K D E R N E D E R L A N D E N
JAARGANG 1995 Nr. 21
A. TITEL
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Peru inzake de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen;
Lima, 27 december 1994
B. TEKST1)
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Peru inzake de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Peru,
hierna aangeduid als de Verdragsluitende Partijen,
Geleid door de wens de van oudsher tussen hun landen bestaande vriendschapsbanden te versterken, de economische betrekkingen tussen hen uit te breiden en te intensiveren, met name wat investeringen door de onderdanen van de ene Verdragsluitende Partij op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij betreft,
In het besef dat overeenstemming omtrent de aan dergelijke investe- ringen toe te kennen behandeling het kapitaalverkeer en de overdracht van technologie tussen, alsmede de economische ontwikkeling van de Verdragsluitende Partijen zal stimuleren, en dat een eerlijke en recht- vaardige behandeling van investeringen wenselijk is,
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1 Voor de toepassing van dit Verdrag:
1) De Engelse en de Spaanse tekst van het Verdrag zijn afgedrukt op blz. 10
e.v. van dit Tractatenblad.
a. omvat de term ,,investeringen’’ alle soorten vermogens- bestanddelen en in het bijzonder, doch niet uitsluitend:
i. roerende en onroerende zaken, alsmede alle andere zakelijke rech- ten met betrekking tot alle soorten vermogensbestanddelen;
ii. rechten ontleend aan aandelen, obligaties en andere soorten belan- gen in ondernemingen en gezamenlijke ondernemingen;
iii. recht op geld, op andere vermogensbestanddelen of op iedere prestatie die economische waarde heeft;
iv. rechten op het gebied van de intellectuele en de industrie¨le eigen- dom (zoals auteursrechten, octrooien, industrie¨le ontwerpen en modellen, handelsmerken of dienstmerken, en handelsnamen), technische werkwijzen, goodwill en know-how;
v. rechten verleend krachtens het publiekrecht, met inbegrip van rechten tot het opsporen, exploreren, ontginnen en winnen van natuurlijke rijkdommen;
b. omvat de term ,,onderdanen″ met betrekking tot elk van beide Verdragsluitende Partijen:
i. natuurlijke personen die de nationaliteit van die Verdragsluitende Partij hebben in overeenstemming met haar recht;
ii. onverminderd de bepalingen van iii. hieronder, rechtspersonen die zijn opgericht krachtens het recht van die Verdragsluitende Partij;
iii. rechtspersonen, ongeacht waar zij gelegen zijn, die onder al dan niet rechtstreeks toezicht staan van onderdanen van die Verdrag- sluitende Partij;
c. omvat de term ,,grondgebied″ mede de zeegebieden grenzend aan de kust van de betrokken Staat, voor zover die Staat overeenkomstig zijn grondwet en het internationale recht soevereine rechten of rechtsmacht in deze gebieden uitoefent.
Artikel 2
Elke Verdragsluitende Partij bevordert, binnen het kader van haar wet- ten en voorschriften, de economische samenwerking door middel van de bescherming op haar grondgebied van investeringen van onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij. Met inachtneming van het recht van elke Verdragsluitende Partij de door haar wetten of voorschriften ver- leende bevoegdheden uit te oefenen, laat elke Verdragsluitende Partij dergelijke investeringen toe.
Artikel 3
1. Elke Verdragsluitende Partij waarborgt een eerlijke en rechtvaar- dige behandeling van de investeringen van onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij en belemmert niet, door onredelijke of discrimi- natoire maatregelen, de werking, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding daarvan door deze onderdanen.
2. Meer in het bijzonder kent elke Verdragsluitende Partij aan derge- lijke investeringen volledige zekerheid en bescherming toe, die in elk geval niet minder gunstig is dan die welke wordt toegekend aan inves- teringen van haar eigen onderdanen of aan investeringen van onderda- nen van derde Staten, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken onderdaan.
3. Indien een Verdragsluitende Partij aan onderdanen van derde Sta- ten bijzondere voordelen toekent uit hoofde van verdragen tot oprichting van douane-unies, economische unies of soortgelijke instellingen, dan wel op grond van interim-verdragen die tot zodanige unies of instellin- gen leiden, is die Verdragsluitende Partij niet verplicht zodanige voorde- len toe te kennen aan onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij.
4. Elke Verdragsluitende Partij komt alle verplichtingen na die zij is aangegaan met betrekking tot investeringen van onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij.
5. Indien naast dit Verdrag de wettelijke bepalingen van e´e´n van beide Verdragsluitende Partijen of verplichtingen krachtens het interna- tionale recht die thans tussen de Verdragsluitende Partijen bestaan of op een later tijdstip worden aangegaan een algemene of bijzondere regeling bevatten op grond waarvan investeringen door onderdanen van de an- dere Verdragsluitende Partij aanspraak kunnen maken op een behande- ling die gunstiger is dan in dit Verdrag is voorzien, heeft een dergelijke regeling, in zoverre zij gunstiger is, voorrang boven dit Verdrag.
Artikel 4
Met betrekking tot belastingen, heffingen, lasten en verminderingen en vrijstellingen van belasting kent elke Verdragsluitende Partij aan onder- danen van de andere Verdragsluitende Partij die zich op haar grondge- bied met economische activiteiten bezighouden, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke wordt toegekend aan haar eigen onderdanen of aan die van derde Staten, naar gelang van wat het gun- stigst is voor de betrokken onderdanen. Hierbij wordt evenwel geen rekening gehouden met bijzondere belastingvoordelen door die Partij toegekend krachtens een verdrag ter vermijding van dubbele belasting, uit hoofde van haar deelneming aan een douane-unie, economische unie of soortgelijke instelling, of op basis van wederkerigheid met een derde Staat.
Artikel 5
De Verdragsluitende Partijen waarborgen dat betalingen die verband houden met een investering kunnen worden overgemaakt. De overma- kingen geschieden in vrij inwisselbare valuta, zonder onnodige beper- king of vertraging. Deze overmakingen omvatten in het bijzonder, doch niet uitsluitend:
x. xxxxxxx, rente, dividenden en andere lopende inkomsten;
b. gelden nodig
i. voor het verwerven van grondstoffen of hulpmaterialen, halffabri- katen of eindprodukten, of
ii. om kapitaalgoederen te vervangen ten einde de continu¨ıteit van een investering te waarborgen;
c. bijkomende gelden nodig voor de ontwikkeling van een investe- ring;
x. xxxxxx voor de terugbetaling van leningen;
e. royalty’s of honoraria;
f. inkomsten van natuurlijke personen;
g. de opbrengst van de verkoop of liquidatie van de investering;
x. xxxxxxxxxx ingevolge artikel 7 van dit Xxxxxxx.
Artikel 6
Geen der Verdragsluitende Partijen neemt maatregelen waardoor di- rect of indirect aan onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij hun investeringen worden ontnomen, tenzij aan de volgende voorwaar- den wordt voldaan:
a. de maatregelen worden genomen in het algemeen belang en met inachtneming van een behoorlijke rechtsgang;
b. de maatregelen zijn niet discriminatoir of in strijd met enige ver- bintenis die de eerstbedoelde Verdragsluitende Partij is aangegaan;
c. de maatregelen gaan vergezeld van een regeling voor de betaling van een billijke schadeloosstelling. Deze schadeloosstelling dient over- een te komen met de werkelijke waarde van de desbetreffende investe- ringen en dient, wil zij doeltreffend zijn voor de gerechtigden, zonder onnodige vertraging te worden betaald en te kunnen worden overge- maakt naar het door de betrokken gerechtigden aangewezen land en in de valuta van het land waarvan de gerechtigden onderdaan zijn of in een door de gerechtigden aanvaarde vrij inwisselbare valuta.
Artikel 7
Aan onderdanen van de ene Verdragsluitende Partij die verliezen lij- den met betrekking tot hun investeringen op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij wegens oorlog of een ander gewapend conflict, revolutie, een nationale noodtoestand, opstand, oproer of rellen, wordt door de laatstbedoelde Verdragsluitende Partij wat restitutie, scha- devergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling betreft, geen minder gunstige behandeling toegekend dan die welke die Verdrag- sluitende Partij toekent aan haar eigen onderdanen of aan onderdanen van derde Staten, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrok- xxx xxxxxxxxxx.
Artikel 8
Indien de investeringen van een onderdaan van de ene Verdrag- sluitende Partij verzekerd zijn tegen niet-commercie¨le risico’s krachtens een bij wet ingesteld stelsel, wordt de subrogatie van de verzekeraar of de herverzekeraar in de rechten van de bedoelde onderdaan ingevolge de voorwaarden van deze verzekering door de andere Verdragsluitende Par- tij erkend.
Artikel 9
Geschillen tussen de ene Verdragsluitende Partij en onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij betreffende investeringen van die on- derdanen op het grondgebied van de eerstbedoelde Verdragsluitende Par- tij worden, indien mogelijk, in der minne geschikt. Elke Verdragsluitende Partij stemt ermee in dergelijke geschillen, indien ze niet kunnen wor- den beslecht binnen een tijdvak van 3 maanden na de datum waarop een van beide partijen om een minnelijke schikking heeft verzocht, voor te leggen aan het Internationale Centrum voor Beslechting van Investerings- geschillen ter beslechting door bemiddeling of arbitrage krachtens het Verdrag inzake de beslechting van investeringsgeschillen tussen Staten en onderdanen van andere Staten, dat op 18 maart 1965 te Washington werd opengesteld voor ondertekening.
Een rechtspersoon die is opgericht of gesticht krachtens het op het grondgebied van de ene Verdragsluitende Partij geldende recht en waarin, voordat een dergelijk geschil ontstaat, het merendeel van de aandelen eigendom is van onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij, wordt in overeenstemming met artikel 25, tweede lid, letter b, van het Verdrag van Washington voor de toepassing van dat Verdrag behandeld als een onderneming van de andere Verdragsluitende Partij.
Artikel 10
De bepalingen van dit Verdrag zijn vanaf de datum van inwerkingtre- ding van het Verdrag ook van toepassing op alle investeringen van onderdanen van de ene Verdragsluitende Partij op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij die, voor dan wel na de inwerkingtre- ding van het Verdrag, zijn gedaan in overeenstemming met de wetten en voorschriften van de laatstbedoelde Partij zoals van kracht op het tijd- stip waarop de investeringen werden gedaan.
Artikel 11
Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden is dit Verdrag van toepas- sing op het deel van het Rijk in Europa, de Nederlandse Antillen en Aruba, tenzij anders is bepaald in de in artikel 14, eerste lid, bedoelde mededeling.
Artikel 12
Elk der Verdragsluitende Partijen kan aan de andere Partij voorstellen overleg te plegen over een aangelegenheid betreffende de uitlegging of toepassing van dit Verdrag. De andere Partij staat welwillend tegenover en biedt passende gelegenheid voor een dergelijk overleg.
Artikel 13
1. Geschillen tussen de Verdragsluitende Partijen betreffende de uit- legging of de toepassing van dit Verdrag die niet binnen een redelijke tijdspanne door middel van diplomatieke onderhandelingen kunnen wor- den beslecht, worden, tenzij de Partijen anders zijn overeengekomen, op verzoek van e´e´n van beide Partijen voorgelegd aan een uit drie leden samengesteld scheidsgerecht. Elke Partij benoemt e´e´n scheidsman en de aldus benoemde scheidsmannen benoemen te zamen een derde scheids- man, die geen onderdaan van een der Partijen is, tot hun voorzitter.
2. Indien e´e´n van beide Partijen nalaat haar scheidsman te benoemen en indien zij geen gevolg heeft gegeven aan het verzoek van de andere Partij binnen twee maanden tot deze benoeming over te gaan, kan de laatstbedoelde Partij de President van het Internationale Gerechtshof ver- zoeken de noodzakelijke benoeming te verrichten.
3. Indien de beide scheidsmannen niet binnen twee maanden na hun benoeming tot overeenstemming kunnen geraken over de keuze van de derde scheidsman, kan elk der Partijen de President van het Internatio- nale Gerechtshof verzoeken de noodzakelijke benoeming te verrichten.
4. Indien in de in het tweede en derde lid van dit artikel bedoelde gevallen de President van het Internationale Gerechtshof verhinderd is genoemde functie uit te oefenen, of onderdaan is van e´e´n van beide Verdragsluitende Partijen, wordt de Vice-President verzocht de noodza- kelijke benoemingen te verrichten. Indien de Vice-President verhinderd is genoemde functie uit te oefenen, of onderdaan is van e´e´n van beide Partijen, wordt het lid van het Gerechtshof dat het hoogst in ancie¨nniteit is, beschikbaar is en geen onderdaan is van e´e´n der Partijen, verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten.
5. Het scheidsgerecht doet uitspraak op basis van eerbiediging van het recht. Alvorens uitspraak te doen, kan het scheidsgerecht in elke fase van het geding een minnelijke schikking van het geschil aan de Partijen voorstellen. De voorgaande bepalingen doen geen afbreuk aan de be- voegdheid van het scheidsgerecht in het geschil een uitspraak ex aequo et bono te doen, indien de Partijen daarmee instemmen.
6. Tenzij de Partijen xxxxxx xxxxxxxxx, stelt het scheidsgerecht zijn eigen procedureregels vast.
7. Het scheidsgerecht doet zijn uitspraak bij meerderheid van stem- men. Een zodanige uitspraak is onherroepelijk en bindend voor de Par- tijen.
8. Geen van beide Verdragsluitende Partijen verleent diplomatieke bescherming of stelt een internationale vordering in met betrekking tot een geschil dat door een van haar onderdanen en de andere Verdrag- sluitende Partij worden voorgelegd aan een bevoegd internationaal scheidsgerecht zoals voorzien in artikel 9 van dit Verdrag, tenzij die andere Verdragsluitende Partij zich niet schikt naar de in een dergelijk geschil gedane uitspraak en deze niet naleeft.
Artikel 14
1. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun onderscheiden landen vereiste grondwettelijke procedures is voldaan, en blijft van kracht voor een tijdvak van vijftien jaar.
2. Tenzij ten minste zes maanden voor de datum van het verstrijken van de geldigheidsduur door een van beide Verdragsluitende Partijen mededeling van bee¨indiging is gedaan, wordt dit Verdrag telkens stil- zwijgend verlengd voor een tijdvak van tien jaar, waarbij elke Verdrag- sluitende Partij zich het recht voorbehoudt dit Verdrag te bee¨indigen met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes maanden voor de datum van het verstrijken van de lopende termijn van geldigheid.
3. Ten aanzien van investeringen die zijn gedaan voor de datum van bee¨indiging van dit Verdrag, blijven de voorgaande artikelen van kracht gedurende een tijdvak van vijftien jaar vanaf die datum.
4. Met inachtneming van de in het tweede lid van dit artikel ge- noemde termijn is de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden gerechtigd de toepassing van dit Verdrag ten aanzien van elk deel van het Koninkrijk afzonderlijk te bee¨indigen.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Lima op 27 december 1994 in de Neder- landse, de Spaanse en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in uitlegging is de Engelse tekst door- slaggevend.
Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
(w.g.) XXXX XXXXXXX
J. A. Walkate
Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur
Voor de Regering van de Republiek Peru
(w.g.) XXXXXX XXXXXXXXXX SCHREIBER
X. Xxxxxxxxxx Schreiber
Minister-President en Minister van Buitenlandse Zaken
Agreement on encouragement and reciprocal protection of investments between the Kingdom of the Netherlands and the Republic of Peru
The Government of the Kingdom of the Netherlands and the Government of the Republic of Peru,
hereinafter referred to as the Contracting Parties,
Desiring to strengthen the traditional ties of friendship between their countries, to extend and intensify the economic relations between them particularly with respect to investments by the nationals of one Contract- ing Party in the territory of the other Contracting Party,
Recognizing that agreement upon the treatment to be accorded to such investments will stimulate the flow of capital and technology and the economic development of the Contracting Parties and that fair and equi- table treatment of investment is desirable,
Have agreed as follows:
Article 1
For the purposes of the present Agreement:
a) the term ‘‘investments’’ shall comprise every kind of asset and more particularly, though not exclusively:
(i) movable and immovable property as well as any other rights in rem in respect of every kind of asset;
(ii) rights derived from shares, bonds and other kinds of interests in companies and joint ventures;
(iii) title to money and other assets and to any performance having an economic value;
(iv) intellectual and industrial property rights (such as copyrights, pat- ents, industrial designs and models, trade or service marks and trade names), technical processes, goodwill and know-how;
(v) rights granted under public law, including rights to prospect, explore, extract and win natural resources.
b) the term ‘‘nationals’’ shall comprise with regard to either Contract- ing Party:
(i) natural persons having the nationality of that Contracting Party in accordance with its law;
(ii) without prejudice to the provisions of (iii) hereafter, legal persons constituted under the law of that Contracting Party;
(iii) legal persons, wherever located, controlled, directly or indirectly, by nationals of that Contracting Party.
Convenio sobre promocion y proteccion reciproca de inversiones entre el Reino de los Pa´ıses Bajos y la
Repu´blica del Peru´
El Gobierno del Reino de los Pa´ıses Bajos y el Gobierno de la Repu´blica del Peru´,
en adelante denominados las Partes Contratantes,
Deseando fortalecer los tradicionales lazos de amistad entre ambos pa´ıses, extender e intensificar sus relaciones econo´micas, particular- mente en lo que se refiere a las inversiones por parte de los nacionales de una Parte Contratante en el territorio de la otra Parte Contratante,
Reconociendo que un Convenio sobre el tratamiento a ser acordado a tales inversiones estimulara´ el flujo de capital y tecnolog´ıa, as´ı como el desarrollo econo´mico de las Partes Contratantes y que es deseable un tratamiento justo y equitativo de las inversiones,
Han convenido lo siguiente:
Art´ıculo 1 Para los fines del presente Convenio:
a) El te´rmino «inversiones» comprendera´ toda clase de activo y en particular, aunque no exclusivamente:
(i) la propiedad de bienes muebles e inmuebles, as´ı como cualquier otro derecho real con respecto a toda clase de activo;
(ii) los derechos derivados de acciones, t´ıtulos y otras formas de par- ticipacio´n en sociedades y ‘‘joint ventures’’;
(iii) los derechos sobre dinero y otros activos, y a cualquier otra pres- tacio´n que tenga valor econo´mico;
(iv) los derechos de propiedad intelectual e industrial (tales como derechos de autor, patentes, modelos y disen˜os industriales, mar- cas comerciales o de servicio, y nombres comerciales), procedi- mientos te´cnicos, derechos de llave y conocimientos tecnolo´gicos;
(v) los derechos otorgados por la ley pu´blica, incluyendo derechos a prospeccio´n, exploracio´n, extraccio´n y explotacio´n de recursos naturales.
b) El te´rmino «nacionales» comprendera´ para cualquiera de las Par- tes Contratantes a:
(i) las personas naturales que posean la nacionalidad de esa Parte Contratante de conformidad con su legislacio´n;
(ii) sin perjuicio de las disposiciones que se indican en iii., las perso- nas jur´ıdicas constituidas de conformidad con la legislacio´n de esa Parte Contratante;
(iii) las personas jur´ıdicas, donde quiera que se encuentren localizadas, controladas, directa o indirectamente, por nacionales de esa Parte Contratante.
c) the term ‘‘territory’’ includes the maritime areas adjacent to the coast of the State concerned, to the extent to which that State may exer- cise sovereign rights or jurisdiction in those areas in accordance with its Constitution and with international law.
Article 2
Either Contracting Party shall, within the framework of its laws and regulations, promote economic cooperation through the protection in its territory of investments of nationals of the other Contracting Party. Sub- ject to its right to exercise powers conferred by its laws or regulations, each Contracting Party shall admit such investments.
Article 3
1. Each Contracting Party shall ensure fair and equitable treatment to the investments of nationals of the other Contracting Party and shall not impair, by unreasonable or discriminatory measures, the operation, man- agement, maintenance, use, enjoyment or disposal thereof by those nationals.
2. More particularly, each Contracting Party shall accord to such investments full security and protection which in any case shall not be less than that accorded either to investments of its own nationals or to investments of nationals of any third State, whichever is more favour- able to the national concerned.
3. If a Contracting Party accords special advantages to nationals of any third State by virtue of agreements establishing customs unions, eco- nomic unions or similar institutions, or on the basis of interim agree- ments leading to such unions or institutions, that Contracting Party shall not be obliged to accord such advantages to nationals of the other Con- tracting Party.
4. Each Contracting Party shall observe any obligation it may have entered into with regard to investments of nationals of the other Con- tracting Party.
5. If the provisions of law of either Contracting Party or obligations under international law existing at present or established hereafter be- tween the Contracting Parties in addition to the present Agreement con- tain a regulation, whether general or specific, entitling investments by nationals of the other Contracting Party to a treatment more favourable than is provided for by the present Agreement, such regulation shall to the extent that it is more favourable prevail over the present Agreement.
c) El te´rmino «territorio» incluye las a´reas mar´ıtimas adyacentes a la costa del Estado en cuestio´n, hasta el punto en que ese Estado puede ejercer derechos soberanos o jurisdiccio´n en esas a´reas de conformidad con su Constitucio´n y el Derecho Internacional.
Art´ıculo 2
Cada una de las Partes Contratantes promovera´, dentro del marco de sus leyes y reglamentos, la cooperacio´n econo´mica a trave´s de la pro- teccio´n en su territorio de las inversiones realizadas por nacionales de la otra Parte Contratante. Cada Parte Contratante admitira´ tales inversiones con sujecio´n a su derecho de ejercer las facultades conferidas por sus leyes o reglamentos.
Art´ıculo 3
1. Cada Parte Contratante asegurara´ un tratamiento justo y equitativo a las inversiones de los nacionales de la otra Parte Contratante y no difi- cultara´, con medidas arbitrarias o discriminatorias, el funcionamiento, la administracio´n, el mantenimiento, el uso, el usufructo o la disposicio´n de aque´llas por dichos nacionales.
2. Ma´s espec´ıficamente, cade Parte Contratante acordara´ a tales inver- siones plena seguridad y proteccio´n que en cualquier caso no sera´ menor que la acordada ya sea a las inversiones de sus propios nacionales o a las inversiones de los nacionales de cualquier tercer Estado, considera´n- dose la que sea ma´s favorable al nacional interesado.
3. Si una Parte Contratante acuerda ventajas especiales a nacionales de cualquier tercer Estado en virtud de acuerdos estableciendo uniones aduaneras, uniones econo´micas o instituciones similares, o sobre la base de acuerdos provisionales que conduzcan a tales uniones o instituciones, esa Parte Contratante no estara´ obligada a acordar tales ventajas a los nacionales de la otra Parte Contratante.
4. Cada Parte Contratante cumplira´ cualquier obligacio´n que haya contraido con respecto a las inversiones de nacionales de la otra Parte Contratante.
5. Si las disposiciones legales de cualquiera de las Partes Contratan- tes o las obligaciones conforme al Derecho Internacional vigentes ac- tualmente o que se establezcan posteriormente entre las Partes Contra- tantes en adicio´n al presente Convenio, contienen una norma, ya sea general o espec´ıfica, dando derecho a las inversiones de los nacionales de la otra Parte Contratante a un tratamiento ma´s favorable que el otor- gado por el presente Convenio, tal norma prevalecera´ sobre el presente Convenio en lo que sea ma´s favorable.
Article 4
With respect to taxes, fees, charges and to fiscal deductions and exemptions, each Contracting Party shall accord to nationals of the other Contracting Party who are engaged in any economic activity in its ter- ritory, treatment not less favourable than that accorded to its own nation- als or to those of any third State, whichever is more favourable to the nationals concerned. For this purpose, however, there shall not be taken into account any special fiscal advantages accorded by that Party under an agreement for the avoidance of double taxation, by virtue of its par- ticipation in a customs union, economic union or similar institution, or on the basis of reciprocity with a third State.
Article 5
The Contracting Parties shall guarantee that payments related to an investment may be transferred. The transfers shall be made in a freely convertible currency, without undue restriction or delay. Such transfers include in particular though not exclusively:
a) profits, interest, dividends and other current income;
b) funds necessary
(i) for the acquisition of raw or auxiliary materials, semi-fabricated or finished products, or
(ii) to replace capital assets in order to safeguard the continuity of an investment;
c) additional funds necessary for the development of an investment;
d) funds in repayment of loans;
e) royalties or fees;
f) earnings of natural persons;
g) the proceeds of sale or liquidation of the investment;
h) payments pursuant to article 7 of this Agreement.
Article 6
Neither Contracting Party shall take any measures depriving, directly or indirectly, nationals of the other Contracting Party of their invest- ments unless the following conditions are complied with:
a) the measures are taken for reasons of public necessity and utility, and under due process of law;
b) the measures are not discriminatory or contrary to any undertak- ing which the former Contracting Party may have given;
c) the measures are accompanied by provision for the payment of just compensation. Such compensation shall represent the genuine value of the investments affected and shall, in order to be effective for the claimants, be paid and made transferable, without undue delay, to the
Art´ıculo 4
Con respecto a los impuestos, tasas, cargas, deducciones y exenciones fiscales, cada Parte Contratante acordara´ a los nacionales de la otra Parte Contratante que este´n realizando una actividad econo´mica en su territo- rio, un tratamiento no menos favorable que el acordado a sus propios nacionales o a aque´llos de cualquier tercer Estado, siendo aplicable el que sea ma´s favorable para los nacionales interesados. Sin embargo, para este fin no se tomara´ en cuenta ningu´n tipo de ventaja fiscal especial acordada por esa Parte Contratante bajo un acuerdo para evitar la doble imposicio´n, en virtud de su participacio´n en una unio´n aduanera, unio´n econo´mica o instituciones similares, o sobre la base de la reciprocidad con un tercer Estado.
Art´ıculo 5
Las Partes Contratantes garantizara´n que los pagos relacionados con una inversio´n puedan ser transferidos. Las transferencias sera´n efectua- das en una moneda libremente convertible, sin restriccio´n o demora indebida. Tales transferencias incluyen en particular aunque no exclusi- vamente:
a) utilidades, intereses, dividendos y otros ingresos corrientes;
b) fondos necesarios
(i) para la adquisicio´n de materias primas o secundarias, productos semi-manufacturados o finales, o
(ii) para reemplazar bienes de capital con el fin de salvaguardar la continuidad de una inversio´n;
c) fondos adicionales necesarios para el desarrollo de una inversio´n;
d) fondos para el pago de pre´xxxxxx;
e) regal´ıas u honorarios;
f) ingresos de personas naturales;
g) el producto de la venta o liquidacio´n de la inversio´n;
h) pagos conforme al art´ıculo 7 del presente Convenio.
Art´ıculo 6
Ninguna de las Partes Contratantes tomara´ medidas que priven, direc- ta o indirectamente, de sus inversiones a los nacionales de la otra Parte Contratante, a menos que se cumpla con las condiciones siguientes:
a) que las medidas sean tomadas por razones de necesidad y utilidad pu´blica, y de acuerdo con el debido procedimiento legal;
b) que las medidas no sean discriminatorias o contrarias a cualquier otra actividad que la anterior Parte Contratante haya emprendido;
c) que las medidas este´n acompan˜adas de estipulaciones para el pago de una compensacio´n justa. Tal compensacio´n representara´ el valor real de las inversiones afectadas y, para ser hecha efectiva por los reclaman- tes, debera´ ser abonada y transferible sin demora indebida, al pa´ıs desig-
country designated by the claimants concerned and in the currency of the country of which the claimants are nationals or in any freely con- vertible currency accepted by the claimants.
Article 7
Nationals of the one Contracting Party who suffer losses in respect of their investments in the territory of the other Contracting Party owing to war or other armed conflict, revolution, a state of national emergency, revolt, insurrection or riot shall be accorded by the latter Contracting Party treatment, as regards restitution, indemnification, compensation or other settlement, no less favourable than that which that Contracting Party accords to its own nationals or to nationals of any third State, whichever is more favourable to the nationals concerned.
Article 8
If the investments of a national of the one Contracting Party are insured against non-commercial risks under a system established by law, any subrogation of the insurer or re-insurer into the rights of the said national pursuant to the terms of such insurance shall be recognized by the other Contracting Party.
Article 9
Any dispute between one Contracting Party and a national of the other Contracting Party concerning an investment of the latter in the territory of the former shall, if possible, be settled amicably. If such a dispute cannot be settled within a period of 3 months from the date either party requested amicable settlement, each Contracting Party hereby consents to submit any legal dispute arising between that Contracting Party and a national of the other Contracting Party concerning an investment of that national in the territory of the former Contracting Party to the Internat- ional Centre for the Settlement of Investment Disputes for settlement by conciliation or arbitration under the Convention on the Settlement of Investment Disputes between States and Nationals of other States opened for signature at Washington on 18 March 1965. A legal person which is incorporated or constituted under the law in force in the territory of one Contracting Party and in which before such a dispute arises the majority of shares are owned by nationals of the other Contracting Party shall in accordance with Article 25 (2) (b) of the Convention be treated for the purposes of the Convention as a company of the other Contracting Party.
Article 10
The provisions of this Agreement shall, from the date of entry into force thereof, apply to all investments by nationals of one Contracting Party in the territory of the other Contracting Party which are, whether
nado por los reclamantes en cuestio´n y en la moneda del pa´ıs del cual los reclamantes son nacionales o en cualquier otra moneda libremente convertible y aceptada por los reclamantes.
Art´ıculo 7
Los nacionales de una Parte Contratante que sufran pe´rdidas con rela- cio´n a sus inversiones en el territorio de la otra Parte Contratante debido a una guerra u otro conflicto armado, revolucio´n, estado de emergencia nacional, revuelta, insurreccio´n o levantamiento, recibira´n, por parte de esta u´ltima Parte Contratante, un tratamiento que permita la restitucio´n, indemnizacio´n, compensacio´n u otro arreglo, no menos favorable que el que esa Parte Contratante acuerde a sus propios nacionales o a naciona- les de cualquier tercer Estado, siendo aplicable el que sea ma´s favorable para los nacionales en cuestio´n.
Art´ıculo 8
Si las inversiones de un nacional de una Parte Contratante esta´n ase- guradas contra riesgos no comerciales bajo un procedimiento establecido por ley, cualquier subrogacio´n del asegurador o reasegurador en los derechos del citado nacional conforme a los te´rminos de tal seguro, sera´ reconocida por la otra Parte Contratante.
Art´ıculo 9
Cualquier controversia entre una Parte Contratante y un nacional de la otra Parte Contratante relativa a una inversio´n de ese nacional en el territorio de la primera Parte Contratante, sera´ en lo posible, solucionada amistosamente. Cada Parte Contratante acepta someter tales controver- sias, si ellas no pueden ser solucionadas en un per´ıodo de tres meses contados desde la fecha en que cualquier parte haya solicitado la solu- cio´n amistosa, al Centro Internacional de Arreglo de Diferencias Relati- vas a Inversiones para el arreglo a traves de la conciliacion o arbitrage, bajo el Convenio sobre Arreglo de Diferencias relativas a Inversiones entre Estados y nacionales de otros Estados, abierto a la firma en Washington el 18 de marzo de 1965. Una persona jur´ıdica que es incor- porada o constituida conforme a la ley vigente en el territorio de una Parte Contratante y en la cual, antes que tal controversia se produzca, la mayor´ıa de acciones son propiedad de nacionales de la otra Parte Con- tratante, sera´ tratada, de conformidad con el art´ıculo 25 (2)(b) de la Con- vencio´n, para los fines de la Convencio´n, como una compan˜´ıa de la otra Parte Contratante.
Art´ıculo 10
Desde la fecha de su entrada en vigor, las disposiciones de este Con- venio se aplicara´n tambie´n a todas las inversiones realizadas por nacio- nales de una Parte Contratante en el territorio de la otra Parte Contra-
before or after its entry into force, made in accordance with the laws and regulations of the latter Contracting Party in force at the time the invest- ments were made.
Article 11
As regards the Kingdom of the Netherlands, the present Agreement shall apply to the part of the Kingdom in Europe, the Netherlands Antil- les and to Aruba, unless the notification provided for in Article 14, para- graph (1) provides otherwise.
Article 12
Either Contracting Party may propose the other Party to consult on any matter concerning the interpretation or application of the Agree- ment.
The other Party shall accord sympathetic consideration to and shall afford adequate opportunity for such consultation.
Article 13
1. Any dispute between the Contracting Parties concerning the inter- pretation or application of the present Agreement, which cannot be set- tled within a reasonable lapse of time, by means of diplomatic negotia- tions, shall, unless the Parties have otherwise agreed, be submitted, at the request of either Party, to an arbitral tribunal, composed of three members. Each Party shall appoint one arbitrator and the two arbitrators thus appointed shall together appoint a third arbitrator as their chairman who is not a national of either Party.
2. If one of the Parties fails to appoint its arbitrator and has not pro- ceeded to do so within two months after an invitation from the other Party to make such appointment, the latter Party may invite the Presi- dent of the International Court of Justice to make the necessary appoint- ment.
3. If the two arbitrators are unable to reach agreement, in the two months following their appointment, on the choice of the third arbitra- tor, either Party may invite the President of the International Court of Justice, to make the necessary appointment.
4. If, in the cases provided for in the paragraphs (2) and (3) of this Article, the President of the International Court of Justice is prevented from discharging the said function or is a national of either Contracting Party, the Vice-President shall be invited to make the necessary appoint-
tante que hayan sido hechas, antes o despue´s de su entrada en vigor, de conformidad con las leyes y reglamentaciones de la u´ltima Parte Con- tratante, en vigencia al momento en que fueron hechas tales inversiones.
Art´ıculo 11
Con respecto al Reino de los Pa´ıses Bajos, el presente Convenio se aplicara´ a la parte del Reino ubicada en Europa, a las Antillas Holande- sas y a Aruba, a menos que la notificacio´n estipulada por el art´ıculo 14, pa´rrafo (1) disponga lo contrario.
Art´ıculo 12
Cualquiera de las Partes Contratantes puede proponer a la otra parte que se efectu´en consultas sobre cualquier asunto relativo a la interpreta- cio´n o aplicacio´n del Convenio. La otra parte acordara´ la debida consi- deracio´n y creara´ las condiciones adecuadas para que dichas consultas se realicen.
Art´ıculo 13
1. Cualquier controversia entre las Partes Contratantes relativa a la interpretacio´n o aplicacio´n del presente Convenio, que no pueda ser diri- mida dentro de un plazo razonable por medio de negociaciones diplo- ma´ticas, sera´ sometida, salvo que las partes hayan acordado lo contrario, a pedido de cualquiera de las partes, a un tribunal arbitral compuesto de tres miembros. Cada parte nombrara´ un a´rbitro y los dos a´rbitros as´ı designados nombrara´n conjuntamente a un tercer a´rbitro que actuara´ como Presidente y que no sera´ nacional de ninguna de las partes.
2. Si una de las partes no cumple con nombrar su a´rbitro y no ha pro- cedido a hacerlo dentro de un plazo de dos meses luego de haber reci- bido la invitacio´n de la otra parte para hacer ese nombramiento, esta u´ltima parte podra´ invitar al Presidente de la Corte Internacional de Jus- ticia para que haga el nombramiento necesario.
3. En el caso que ambos a´rbitros no logren llegar a un acuerdo sobre la eleccio´n del tercer a´rbitro dentro de los dos meses siguientes a su nombramiento, cualquiera de las dos Partes podra´ invitar al Presidente de la Corte Internacional de Justicia para que realice la designacio´n correspondiente.
4. Si, en los casos estipulados en los pa´rrafos 2. y 3. del presente art´ı- culo, al Presidente de la Corte Internacional de Justicia no se le permite realizar dicha funcio´n, os es nacional de cualquiera de las dos Partes Contratantes, se invitara´ al Vicepresidente para que lleve a cabo el nom-
ments. If the Vice-President is prevented from discharging the said func- tion or is a national of either Party the most senior member of the Court available who is not a national of either Party shall be invited to make the necessary appointments.
5. The tribunal shall decide on the basis of respect for the law. Before the tribunal decides, it may at any stage of the proceedings propose to the Parties that the dispute be settled amicably. The foregoing provisions shall not prejudice the power of the tribunal to decide the dispute ex aequo et bono if the Parties so agree.
6. Unless the Parties decide otherwise, the tribunal shall determine its own procedure.
7. The tribunal shall reach its decision by a majority of votes. Such decision shall be final and binding on the Parties.
8. Neither Contracting Party shall give diplomatic protection or bring an international claim with respect to a dispute which one of its nation- als and the other Contracting Party have submitted to a competent international arbitral tribunal as provided for in Article 9 of this Agree- ment, unless such other Contracting Party does not abide by and com- ply with the award rendered in such dispute.
Article 14
1. The present Agreement shall enter into force on the first day of the second month following the date on which the Contracting Parties have informed each other in writing that the procedures constitutionally re- quired therefor in their respective countries have been complied with, and shall remain in force for a period of fifteen years.
2. Unless notice of termination has been given by either Contracting Party at least six months before the date of the expiry of its validity, the present Agreement shall be extended tacitly for periods of ten years, each Contracting Party reserving the right to terminate the Agreement upon notice of at least six months before the date of expiry of the cur- rent period of validity.
3. In respect of investments made before the date of the termination of the present Agreement the foregoing Articles thereof shall continue to be effective for a further period of fifteen years from that date.
4. Subject to the period mentioned in paragraph (2) of this Article, the Government of the Kingdom of the Netherlands shall be entitled to ter- minate the application of the present Agreement separately in respect of any of the parts of the Kingdom.
IN WITNESS WHEREOF, the undersigned representatives, duly au- thorized thereto, have signed the present Agreement.
bramiento necesario. En el caso que el Vicepresidente se vea impedido de ejercer dicha funcio´n o sea nacional de alguna de las Partes Contra- tantes, se invitara´ al miembro ma´s antiguo de la Corte, que no sea nacio- nal de cualquiera de las dos partes, para que realice los nombramientos necesarios.
5. El tribunal decidira´ sobre la base del respeto al derecho. Antes de decidir, en cualquier estado del procedimiento el tribunal podra´ propo- ner a las partes que la controversia sea resuelta en forma amistosa. Las disposiciones que anteceden no perjudicara´n la facultad del tribunal para decidir la controversia ex aequo et bono, si las Partes as´ı lo acuerdan.
6. A menos que las partes decidan lo contrario, el tribunal determi- nara´ su propio procedimiento.
7. El tribunal tomara´ su decisio´n por mayor´ıa de votos. Tal decisio´n sera´ irrevocable y obligatoria para las partes.
8. Ninguna de las Partes Contratantes otorgara´ proteccio´n diploma´tica ni promovera´ reclamacio´n internacional respecto de cualquier diferencia que uno de sus nacionales y la otra Parte Contratante hayan sometido a un tribunal arbitral internacional competente, conforme a lo previsto en el art´ıculo 9 del presente Convenio, salvo que la otra Parte Contratante no acate o deje de cumplir la decisio´n de dicho tribunal arbitral.
Art´ıculo 14
1. El presente Xxxxxxxx entrara´ en vigencia el primer d´ıa del segundo mes siguiente a la fecha en la que las Partes Contratantes se hayan noti- ficado mutuamente y por excrito que el procedimiento constitucional requerido en sus respectivos pa´ıses se ha cumplido, y tendra´ validez por un per´ıodo de quince an˜os.
2. A menos que cualquiera de las Partes Contratantes haya recibido aviso de terminacio´n del Convenio por lo menos con seis meses de anti- cipacio´n de la fecha de expiracio´n de su validez, el presente Convenio podra´ extenderse ta´citamente por per´ıodos de diez an˜os y cada Parte Contratante se reserva el derecho de terminar el Convenio previa notifi- cacio´n, por lo menos de seis meses antes de la fecha de expiracio´n del actual per´ıodo de validez.
3. Respecto a las inversiones efectuadas antes de la fecha de termi- nacio´n del presente Convenio, los art´ıculos precedentes continuara´n en vigencia por un per´ıodo posterior de quince an˜os, a partir de esa fecha.
4. Respecto al per´ıodo mencionado en el pa´rrafo 2. de este art´ıculo, el Gobierno del Reino de los Pa´ıses Bajos tendra´ derecho a terminar la aplicacio´n del presente Convenio, en forma independiente, con relacio´n a cualquiera de las partes del Reino.
EN FE DE LO CUAL, los abajo firmantes, debidamente autorizados para ello, han suscrito el presente Convenio.
DONE in duplicate at Lima on December 27, 1994, in the Dutch, Spanish and English languages, the three texts being equally authentic. In case of difference of interpretation the English text will prevail.
For the Government of the Kingdom of the Netherlands:
(sd.) XXXX XXXXXXX
J. A. Walkate
Embassador extraordinary and plenipotentiary
For the Government of the Republic of Peru:
(sd.) XXXXXX XXXXXXXXXX SCHREIBER
X. Xxxxxxxxxx Schreiber
Prime-Minister and Minister for Foreign Affairs
HECHO en duplicado en Lima el 27 de diciembre de 1994 en los idio- mas holande´s, castellano x xxxxx´s, siendo los tres textos igualmente aute´nticos. En caso de diferencia de interpretacio´n prevalecera´ el texto en xxxxx´s.
Por el Gobierno del Reino de los Pa´ıses Bajos
(fdo.) XXXX XXXXXXX
J. A. Walkate,
Embajador de Los Pa´ıses Bajos
Por el Gobierno de la Repu´blica del Peru´
(fdo.) XXXXXX XXXXXXXXXX SCHREIBER
X. Xxxxxxxxxx Schreiber
Presidente del Consejo de Ministros y Ministro de Relaciones Exterio- res
D. PARLEMENT
Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goed- keuring der Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden gebonden.
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van het Verdrag zullen ingevolge artikel 14, eerste lid, in werking treden op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun onderscheiden landen vereiste grondwet- telijke procedures is voldaan.
J. GEGEVENS
Van het op 18 maart 1965 te Washington tot stand gekomen Verdrag inzake de beslechting van geschillen tussen Staten en onderdanen van andere Staten, naar welk Verdrag in artikel 9 van het onderhavige Ver- drag wordt verwezen, zijn tekst en vertaling geplaatst in Trb. 1966, 152; zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 126.
Het Internationaal Gerechtshof, naar welk hof wordt verwezen in artikel 13 van het onderhavige Verdrag, is ingesteld bij het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest van de Verenigde Naties; het hof functioneert overeenkomstig de bepalingen van een op dezelfde plaats en datum tot stand gekomen Statuut. Van dit Statuut is de tekst geplaatst in Trb. 1971, 55 en is de herziene vertaling in het Nederlands geplaatst in Trb. 1987, 114.
Uitgegeven de zevenentwintigste januari 1995.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. VAN MIERLO
51U1519
ISSN 0920 - 2218
Sdu Uitgeverij Plantijnstraat ’s-Gravenhage 1995