GECONSOLIDEERDE JAARREKENING EN ANDERE OVEREENKOMSTIG HET WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN EN VERENIGINGEN NEER TE LEGGEN DOCUMENTEN
2023-00075610 | 0205764318 | 2022 | EUR | 23.0.1 | m120-f-p | 28/04/2023 | 247 | CONSO 1 1 |
CONSO 1
GECONSOLIDEERDE JAARREKENING EN ANDERE OVEREENKOMSTIG HET WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN EN VERENIGINGEN NEER TE LEGGEN DOCUMENTEN
IDENTIFICATIEGEGEVENS (op datum van neerlegging)
NAAM VAN DE CONSOLIDERENDE VENNOOTSCHAP OF VAN HET CONSORTIUM1 2: GROEP CRELAN GECONSOLIDEERD
Rechtsvorm3: PRIVAATRECHTELIJKE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP..................................................................................................
Adres: SYLVAIN DUPUISLAAN .........................................................................................................Nr.: 251................... Bus: .............
Postnummer: 1070 ................... Gemeente: BRUSSEL...........................................................................................................................
Land: BELGÏE ..............................................
Rechtspersonenregister (RPR) - Ondernemingsrechtbank van Brussel.....................................................................................................
Internetadres4: xxxx://xxx. ........................................................................................................................................................
E-mailadres4 :.........................................................................................................................................................................................................................................................
0205.764.318
Ondernemingsnummer
27 / 04 / 2023
EURO5
GECONSOLIDEERDE JAARREKENING in
voorgelegd aan de algemene vergadering van
met betrekking tot het boekjaar dat de periode dekt van | 01 / 01 / 2022 | tot | 31 / 12 / 2022 |
Vorig boekjaar van | 01 / 01 / 2021 | tot | 31 / 12 / 2021 |
De bedragen van het vorige boekjaar zijn / zijn niet1 identiek met die welke eerder openbaar werden gemaakt.
Zijn gevoegd bij deze geconsolideerde jaarrekening: - het geconsolideerde jaarverslag
- het controleverslag over de geconsolideerde jaarrekening
ZO DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING DOOR EEN BELGISCHE DOCHTER WORDT NEERGELEGD
Naam van de Belgische dochter die de neerlegging verricht (artikel 3:26, §2, 4°, a) van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen).
...................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................
Ondernemingsnummer van de Belgische dochter die de neerlegging verricht
Totaal aantal neergelegde bladen: 247 ...................
Handtekening Handtekening (naam en hoedanigheid) (naam en hoedanigheid)
1 Schrappen wat niet van toepassing is.
2 Een consortium dient de sectie CONSO 5.4 in te vullen.
3 In voorkomend geval wordt na de rechtsvorm “in vereffening” vermeld.
4 Facultatieve vermelding.
5 Indien nodig, aanpassen van de eenheid en munt waarin de bedragen zijn uitgedrukt.
Nr. | 0205.764.318 | CONSO 2 |
LIJST VAN DE BESTUURDERS OF ZAAKVOERDERS VAN DE CONSOLIDERENDE ONDERNEMING EN VAN DE
COMMISSARISSEN DIE DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING HEBBEN GECONTROLEERD
LIJST VAN DE BESTUURDERS, ZAAKVOERDERS EN COMMISSARISSEN
VOLLEDIGE LIJST met naam, voornamen, beroep, woonplaats (adres, nummer, postnummer en gemeente) en functie
De xxxx Xxx XXXXXXX , Onafhankelijk Best., Xx Xxx 00, 0000 XXXXXXXXXX De xxxx Xxxxxx XXXXXXX , Bestuurder, Xxx xx Xxxxxxx 00, 0000 XXXXXX
De xxxx Xxxxx XXXXXXXXX, Uitvoerend bestuurder, Xxxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 XXXX-XXXX De xxxx Xxxxxxx XX XXXXXXXXXXXX , Bestuurder, Xxxxxxxxxxx 00, 0000 XXXXXXX
De xxxx Xxxxxx XXXXXXX , Uitvoerend bestuurder, Xxxxxxxxxxx 0, 0000 XXXXXX
De xxxx Xxxxx XXXXXX (tot 28 april 2022), Onafhankelijk Best., Xxxxxx xx Xxxxxxx 00, 00000 XXXXX-XX-XXXXXXX (Xxxxxx)
De heer Xxxx-Xxxxxx XXXXXX (tot 28 april 2022), Vicevoorzitter, Xxx Xxxxx-Xxxxxxx 0, 0000 XXXXXXXX De xxxx Xxxxxx XXXXXXXX , Bestuurder, Xxxxxxxxxx 00, 0000 XXXXXXXX
De xxxx Xxxxxx XXXXXX (tot 24 augustus 2022), Bestuurder, Xxxxxxxxxx 00, 0000 XXXXXX
De heer Xxxx-Xxxx XXXXXXXX , Uitvoerend bestuurder, Xxxxxxxxxxxx 00, 0000 XXXX-XXXXXXXX-XXXX De xxxx Xxxx XXXXXXX , Onafhankelijk Best., Xxxxx xx Xxxxxxxx 00, 0000 XXXX-XXXXXXX
De xxxx Xxxxxx XXXX (tot 28 april 2022), Bestuurder, Xxx xx x'Xxxxxxx 00, 0000 XXXXXX
De xxxx Xxxxxx XXXXXXX (vanaf 28 april 2022), Bestuurder, Xxxxxx xx Xxx 00, 0000 XXXXXXX
De xxxx Xxxxxxxx XXXXXX (vanaf 28 december 2022), Uitvoerend bestuurder, Xxx Xxxxxx 00, 0000 XXXXXXX Xxxxxxx Xxxxxx XXXXX (vanaf 28 april 2022), Bestuurder, Xxx Xxxx Xxxxxx 00X, 0000 XXXXX
Xxxxxxx Xxxxx XXXXXXXX (vanaf 28 april 2022), Bestuurder, Xxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 XXXX-XXXXXX-XXXXXXX Xxxxxxx Xxxxxxxx XXXXXX , Bestuurder, Xxx xx Xxxxxx 0, 0000 XXXXXXX
De xxxx Xxxx XXXXXXX , Onafhankelijk Best., Xxxxxxxxxx 00, 0000 XXXXXXXX De xxxx Xxxxxxx XXXXXXXX, Bestuurder, Xxxxxxxxxxxxxx 0, 0000 XXXXXXXX
Mevrouw Xxxxx XXX XXX XXXXX , Onafhankelijk Best., Xxxxxxx XX-xxxx 00 xxx 00.00, 0000 XXXXXXXX De xxxx Xxxxxxxx XXXXXXXXXX , Uitvoerend bestuurder, Xxx x'Xxxxxx-Xxxxxxxx 00/0x, 0000 XXXXXX De xxxx Xxx XXXXXXX, Voorzitter, Xxxxxxxxx 00, 0000 XXXX-XXXXXXX-XXXXX
De xxxx Xxxxxxxx XXXXXX, Voorzitter D.C., Xxx Xxxxxx Xxxxxxxxx 00, 0000 XXXXXXX
De xxxx Xxxxx XXXXXXXX (tot 28 april 2022), Bestuurder, Xxxxxxxxxxxx 0, 0000 XXXXXXXX-XXXXX EY Bedrijfsrevisoren BV (Xxxx-Xxxxxxxx XXXXX) , Commissaris, Xx Xxxxxxxxx 0, 0000 XXXXXX
Geconsolideerde Jaarrekening 2022
Geconsolideerde balans
Geconsolideerd overzicht van het totaalresultaat Geconsolideerd kasstroomoverzicht
Geconsolideerd overzicht van de eigenvermogenswijzigingen
Toelichting
1. ALGEMENE COMMENTAAR BIJ DE EVOLUTIE VAN DE BALANS EN DE RESULTATENREKENING 13
1.1. Algemene commentaar bij de evolutie van de balans 13
1.2. Algemene commentaar bij de evolutie van de resultatenrekening 14
2. ALGEMENE INFORMATIE 18
2.1. Officiële naam en juridische vorm van de entiteit 18
2.2. Het domicilie, het land van oprichting en het adres van haar statutaire zetel 18
2.3. Voornaamste activiteiten 18
2.4. Structuur van de Groep Crelan 19
2.5. Geografische locatie 20
2.6. Medewerkers van de Groep 20
2.7. Gebeurtenissen na balansdatum 20
2.7.1. Dividend 20
2.7.2. Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum 20
3. OVEREENSTEMMINGSVERKLARING IAS/IFRS 21
3.1. Toepassing van nieuwe standaarden en interpretaties 21
4. TOELICHTING OP DE BALANS 22
4.1. Geldmiddelen en zichtrekeningen bij centrale banken 22
4.2. Financiële activa en verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden 22
4.3. Beleggingsportefeuille 22
4.4. Leningen en vorderingen 27
4.4.1. Leningen en vorderingen 27
4.4.2. Forbearance 34
4.4.3. Renderende en niet-renderende blootstellingen 35
4.4.3.1. Per type van blootstelling 36
4.4.3.2. Per stage 37
4.5. Materiële vaste activa 38
4.6. Goodwill en andere immateriële vaste activa 39
4.7. Actuele en uitgestelde belastingvorderingen en –verplichtingen 40
4.8. Overige activa en passiva 42
4.9. IFRS 16 43
4.10. BESCHIKBAAR VOOR VERKOOP : CRELAN INSURANCE NV 45
4.11. Financiële verplichtingen 46
4.11.1. Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs 46
4.11.1.1. Deposito’s 46
4.11.1.2. In schuldbewijzen belichaamde schulden met inbegrip van obligaties 47
4.11.1.3. Achtergestelde verplichtingen 47
4.11.1.4. Andere financiële verplichtingen 48
4.11.1.5. TLTRO-leningen 48
4.11.2. Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening 49
4.12. Voorzieningen 49
4.13. Personeelsbeloningen 50
4.13.1. Personeelsbeloningen Crelan (en Europabank) 50
4.13.2. Personeelsbeloningen AXA Bank Belgium 56
4.14. Derivaten en boekhoudkundige verwerking 58
4.15. Reële waarde van financiële activa en financiële verplichtingen 64
4.15.1. Reële waarde van financiële activa en verplichtingen aan geamortiseerde kostprijs 65
4.15.2. Waardering van financiële activa en verplichtingen opgenomen aan reële waarde 67
4.16. Saldering van financiële activa en verplichtingen 72
4.17. Eigen Vermogen 74
4.18. Bezwaarde activa 76
4.19. Maximaal kredietrisico 77
4.20. Duurzaamheidsverslag 78
5. TOELICHTING OP DE RESULTATENREKENING 79
5.1. Rentebaten en rentelasten 79
5.2. Baten en lasten uit provisies en vergoedingen 80
5.3. Dividenden 80
5.4. Gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen die niet tegen reële waarde worden gewaardeerd in de winst- en verliesrekening 81
5.5. Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen, afdekkingstransacties en wisselkoersverschillen 81
5.6. Badwill 81
5.7. Xxxxxxx en verliezen op het niet langer opnemen van activa 82
5.8. Andere exploitatiebaten en -lasten 82
5.9. Administratiekosten 83
5.9.1. Personeelskosten 83
5.9.2. Algemene en administratieve uitgaven 83
5.9.3. Bijdragen in contanten aan afwikkelingsfondsen en depositogarantiestelsels 84
5.10. Bijzondere waardeverminderingen 84
5.11. Winstbelastingen 85
5.12. Vergoeding van de commissaris 86
5.13. Informatieverschaffing over verbonden partijen 86
5.14. Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
0. XXXXXXXXXXX XX XX XXXXXX BALANS 88
7. RISICOBEHEER 89
7.1. Inleiding 89
7.1.1. Risicobeheer tijdens een integratie- en migratieproces 89
7.1.2. Risicobeheer in tijden van energiecrisis 90
7.1.2.1. Interne governance 90
7.1.2.2. Maatregelen op het niveau van de Belgische banksector 91
7.1.3. Risicobeheerkader 91
7.2. Solvabiliteitsrisico 94
7.2.1. Beheer 94
7.2.2. Regelgeving 95
7.2.3. Minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende verplichtingen 96
7.2.4. Prudentiële kapitaalvereisten 97
7.2.5. Securitisatie – overdracht van een aanzienlijk deel van het risico 98
7.2.6. Kapitaalratio’s 99
7.2.7. Economisch kapitaal 99
7.2.8. Hefboomratio 100
7.3. Liquiditeitsrisico 100
7.3.1. Beheer van het liquiditeitsrisico 101
7.3.1.1. Risicobeleid, limietenkader en rapportering 101
7.3.1.2. Beleidslijnen voor het beheer van het liquiditeitsrisico 102
7.3.2. Beoordeling van de liquiditeitsbuffer 102
7.4. Kredietrisico 104
7.4.1. Beheer van kredietrisico 104
7.4.1.1. Impact energiecrisis op de portefeuille van de Groep 104
7.4.1.1.1. Respijtregels 104
7.4.1.1.2. Management overlay 104
7.4.1.2. Risicobeleid, limietenkader en rapportering 105
7.4.1.3. Portefeuille 106
7.4.2. Blootstelling aan kredietrisico 106
7.4.3. Kredietkwaliteit 107
7.4.3.1. Definitie van wanbetaling 107
7.4.3.2. Acceptatiebeleid 108
7.4.3.3. Stages van kredietkwaliteit 108
7.4.3.3.1. Renderend – stage 1 108
7.4.3.3.2. Underperforming – stage 2 108
7.4.3.3.3. Niet renderend – stage 3 109
7.4.3.4. Specifieke en algemene kredietrisicoaanpassingen 109
7.4.3.5. Kredietrisicobeperking (CRM) 110
7.4.3.5.1. Belangrijkste soorten ontvangen zekerheden 110
7.4.3.6. Wijzigingen in de voorraad kredietrisicoaanpassingen 110
7.4.3.7. Evolutie portefeuille in 2022 111
7.4.4. Standaardbenadering (STA) 111
7.4.4.1. Portefeuilles volgens de standaardbenadering 111
7.4.4.1.1. Derivaten en repo’ss 111
7.4.4.1.2. Beleggingsportefeuille 112
7.4.4.1.3. Deelnemingen 112
7.4.4.1.4. Andere kleine portefeuilles 112
7.4.5. Interne Rating Based-benadering (IRB) 113
7.4.5.1. Algemeen 113
7.4.5.2. Interne kredietratingmodellen 113
7.4.5.3. Verwachte verliezen (Expected losses - EL) 114
7.4.5.4. Bijzondere waardeverminderingen 114
7.4.5.5. Controlemechanismen voor ratingsystemen 114
7.4.5.6. Blootstellingen volgens de IRB-benadering 115
7.4.5.7. Prudentiële minima 115
7.4.5.8. Specifieke Belgische regelgeving 115
7.4.6. Macro-economische verwachtingen 115
7.4.6.1. Gevoeligheid van het verwachte kredietverlies voor macro-economische verwachtingen 117
7.5. Tegenpartijkredietrisico 117
7.6. Marktrisico 119
7.6.1. Renterisico ‘Banking Book’ 119
7.6.1.1. Renterisicobeheer 120
7.6.1.1.1. Risicobeleid, limietenkader en rapportering 120
7.6.1.1.2. Beleidslijnen inzake afdekking en risicobeperkingstechnieken 120
7.6.1.1.3. Blootstelling aan het renterisico in het bankboek 121
7.6.2. Marktrisico in de handelsportefeuille 121
7.6.2.1. Beheer van het marktrisico 121
7.6.2.1.1. Risicobeleid, limietenkader en rapportering 121
7.6.2.1.2. Beleidslijnen inzake afdekking en risicobeperkingstechnieken 122
7.6.2.1.3. Blootstellingen aan het marktrisico voor de handelsportefeuille 122
7.6.3. Valutarisico 123
7.7. Operationeel risico 123
7.7.1. Beheer van operationele risico’s 123
7.7.1.1. Risicobeleid, limietenkader en rapportering 123
7.7.1.2. Beleidslijnen inzake afdekking en risicobeperkingstechnieken 124
7.7.1.3. Beveiligingsrisico’s 125
7.7.1.4. Compliancerisico’s 126
7.8. Andere risico’s 128
7.8.1. Politiek en regelgevingsrisico 128
7.8.2. Modelrisico 128
7.8.3. ESG risico 129
7.8.4. Pensioenrisico 132
7.8.5. Bedrijfsrisico 132
7.8.6. Afwikkelingsrisico 132
7.8.7. Securitisatierisico 133
8. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE GEHANTEERDE WAARDERINGSGRONDSLAGEN VOOR FINANCIËLE VERSLAGGEVING 134
8.1. Algemeen 134
8.2. Consolidatie 134
8.3. Opname in de balans 134
8.3.1. Opnemen / niet langer opnemen in de balans 134
8.3.2. Transactiedatum en afwikkelingsdatum 135
8.4. Financiële activa 135
8.4.1. Business model (bedrijfsmodel) 135
8.4.2. Contractuele kasstromen uit financiële activa 136
8.4.3. Specifieke regels 136
8.4.4. Classificaties 136
8.4.4.1. Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden 136
8.4.4.2. Non-trading financial assets mandatorily at Fair Value through Profit or Loss 137
8.4.4.3. Financial assets designated at Fair Value through Profit or Loss 137
8.4.4.4. Financial assets at Fair Value through Other Comprehensive Income 137
8.4.4.5. Financial assets at amortised cost 137
8.4.4.6. Herclassificaties 137
8.4.5. Waardeverminderingen 138
8.4.5.1. Schatting van het kredietrisico 139
8.4.5.2. Bepaling van de waardevermindering 139
8.4.5.3. Wanbetaling 140
8.4.5.4. Bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot gekochte financiële activa of financiële activa die reeds bij hun ontstaan een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan 140
8.5. Financiële verplichtingen 141
8.5.1. Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden 141
8.5.2. Financiële verplichtingen aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies 141
8.5.3. Overige financiële verplichtingen 142
8.6. Reële waarde van financiële activa en verplichtingen 142
8.7. Verkoop en retrocessie van effecten 142
8.8. Verstrekte financiële waarborgen 142
8.9. Saldering van een financieel actief en een financiële verplichting 143
8.10. Derivaten en afdekkingstransacties 143
8.10.1. Boekhouding en waardering 143
8.10.2. Afdekking 143
8.10.3. In contracten besloten derivaten 144
8.11. Materiële vaste activa 145
8.12. Andere immateriële vaste activa 146
8.13. Overheidsteun 146
8.14. BEDRIJFSCOMBINATIES (IFRS 3) 146
8.15. Bijzondere waardeverminderingen van niet-financiële activa 147
8.16. Voorzieningen en voorwaardelijke verplichtingen 147
8.17. Rentebaten en -lasten 148
8.18. Voorzieningen en provisiebaten en -lasten 148
8.19. Dividenden 148
8.20. Gerealiseerde en niet-gerealiseerde winsten en verliezen 148
8.21. Inkomstenbelastingen 149
8.22. Lease-overeenkomsten 149
8.23. Personeelsbeloningen 150
8.24. Geldmiddelen, kasequivalenten en kasstromen 151
8.25. Effecten van wisselkoerswijzigingen 151
8.26. Eigen vermogen 152
8.27. Bijkomende informatie 152
8.27.1. Belangrijkste bronnen van schattingsonzekerheid 152
8.27.2. Gebeurtenissen na balansdatum 153
8.27.3. Wijzigingen in de schattingen en in de waarderingsgrondslagen 153
Geconsolideerde Jaarrekening 2022
Geconsolideerde balans
Geconsolideerd overzicht van het totaalresultaat
Geconsolideerd kasstroomoverzicht
Geconsolideerd overzicht van de eigenvermogenswijzigingen
Afkortingen
ABS : ALM : ATM : BCBS : BSRC : CAD : CDS : CFC : COREP :
CRD : CRI : CRO : CRR : CSA : CTX : CV : CVA : CVBA : DBI : DBO : DFR : DVA : EAD : EB : EBA : ECB : EMIR : EMTN : EONIA : ERM : ESTER :
EUR : FTE : FVOCI : FVPL : GDP : GMRA : HQLA : HTC : IAS : IBNR : ICAAP : IFRIC : IFRS : ILS : IRB : IRS : ISDA :
Asset-Backed Securities
Asset & Liability Management Automated Teller Machine
Basel Committee on Banking Supervision Balance Sheet Risk Committee
Capital Adequacy Credit Default Swap
Capital and Funding Committee Common Solvency Ratio Reporting Capital Requirements Directive Crelan Insurance
Chief Risk Officer
Capital Requirements Regulation Credit Support Annex Contentieux (geschillen) Coöperatieve Vennootschap Credit Valuation Adjustment
Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid Definitief Belaste Inkomsten
Defined Benefit Obligation Deposit Facility Rate
Debit Valuation Adjustment Exposure At Default Europabank
European Banking Authority Europese Centrale Bank
European Market Infrastructure Regulation European Medium Term Notes
Euro OverNight Index Average External Risk Management European Short Term Rate Euro
Full Time Equivalent
Fair Value through Other Comprehensive Income Fair Value through Profit and Loss
Gross Domestic Product
Global Repurchase Master Agreement High Quality Liquid Asset
Hold-to-Collect
International Accounting Standards Incurred But Not Reported
Internal Capital Adequacy Assessment Process
International Financial Reporting Interpretations Committee International Financial Reporting Standards
Internal Liquidity Stress Internal Ratings Based Interest Rate Swap
International Swap and Derivatives Association
KMO : LCH : LCR : LGD : LL : LRC : MBS : MRO : MtM : NBB : NSFR :
NV : OCI : OLO : OR : ORM : O-SII : OTC : PD : POCI : PUC : RAF : REPO : RMSA : RoU : RWA :
SNP : SPPI : SREP : SRT : STeLF : TLTRO :
TRIM : USD :
VaR :
Kleine of Middelgrote Onderneming London Clearing House
Liquidity Coverage Ratio Loss Given Default Lease Liabilities
Lending Risk committee Mortgage-Backed Securities Main Refinancing Operation Mark to Market
Nationale Bank van België Net Stable Funding ratio Naamloze Vennootschap
Other Comprehensive Income Obligation Lineaire Obligaties Operational Risk
Operational Risk Management
Other Systemically Important Institution Over-The-Counter
Probability of Default
Purchased or Originated Credit-Impaired Projected Unit Credit
Risk Appetite Framework
Sale and Repurchase Agreement Risk & Monitoring Self-Assessment Right-of-Use
Risk-Weighted Asset Senior Non Preferred
Solely Payments of Principal and Interest
Supervisory Review and Evaluation Process Significant Risk Transfer
Short-Term Liquidity Framework
Targeted Longer-Term Refinancing Operation
Targeted Review of Internal Models US Dollar
Value-at-Risk
Toelichting
1. Algemene commentaar bij de evolutie van de balans en de resultatenrekening
1.1. Algemene commentaar bij de evolutie van de balans
In 2022 steeg het balanstotaal van de Groep met 830,0 miljoen EUR. Wat de samenstelling van de balans aan de actiefzijde betreft, blijven de financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Met 90,5% blijven zij de grootste component van de activa. Liquide middelen en rekeningen-courant bij centrale banken vormen de tweede belangrijkste component met 13,2%.
Aan de actiefzijde noteerden de kasmiddelen en zichtrekeningen bij centrale banken de grootste stijging van 2,135 miljard EUR, die vooral te danken is aan tegoeden bij de centrale bank, terwijl leningen en vorderingen op klanten een stijging van 2,001 miljard EUR te zien gaven. Deze stijging is toe te schrijven aan een goede productie van leningen, die de aflossingen in 2022 overtrof. In 2022 bedroeg de kredietproductie 8,1 miljard EUR, waarvan het grootste deel in het retailsegment.
Een andere belangrijke ontwikkeling aan de actiefzijde is de verandering in de reële waarde van de afgedekte posten in het kader van een afdekking van het renterisico, maar deze keer in negatieve zin voor een bedrag van -3,581 miljard EUR, die overeenkomt met de verandering van de marktwaarde als gevolg van veranderingen op de financiële markten.
De passiefzijde bestaat voor 98,0% uit de verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Het grootste deel van dit bedrag (93,8% van het balanstotaal) heeft betrekking op deposito's van klanten.
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening daalden in 2022 met -366 miljoen EUR als gevolg van de vervaldag van EMTN (European Medium Term Notes) voor -272 miljoen EUR, een daling van MtM voor -71 miljoen EUR en ten slotte een daling van DVA (Debt Value Adjustment) voor een bedrag van -23 miljoen EUR.
De financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs stegen met +946 miljoen EUR. Enerzijds daalden de in schuldbewijzen belichaamde schulden en de achtergestelde schulden (respectievelijk kasbons, depositocertificaten en achtergestelde obligaties) met -430 miljoen EUR. Deze daling is voornamelijk het gevolg van de evolutie van de positie in covered bonds met -458 miljoen EUR, van de daling in depositocertificaten met -256 miljoen EUR en achtergestelde obligaties met -17 miljoen EUR, die alle werden gecompenseerd door de uitgifte van +301 miljoen EUR aan SNP (Senior Non Preferred certificates) door Crelan in de loop van het jaar 2022. Anderzijds dalen de deposito's bij kredietinstellingen met -61 miljoen EUR, terwijl de deposito's van klanten stegen met +1.204 miljoen EUR. Ten slotte stegen de overige financiële verplichtingen met +233 miljoen EUR, hoofdzakelijk door de toename van de zekerheden in contanten.
De post Voorzieningen vertoont een stijging van 65 miljoen EUR ten opzichte van 2021. Deze evolutie wordt verklaard door verschillende elementen : enerzijds door het feit dat er in 2021 een herindeling was van bepaalde voorzieningen naar andere schulden voor een bedrag van 58 miljoen EUR, wat in 2022 niet meer het geval is en wat de facto leidt tot een stijging van +70 miljoen EUR die overeenstemt met het saldo van de voorziening voor de pensioenregelingen eind 2022; anderzijds door een daling van zowel de voorzieningen voor gegeven verbintenissen en garanties met -4 miljoen EUR als de voorzieningen voor geschillen en diverse vorderingen met -1 miljoen EUR.
De mutaties in het eigen vermogen betreffen : bijkomende inschrijvingen van coöperanten voor +16,8 miljoen EUR ingevolge de verkoop van aandelen in 2022, een stijging van de reserves met +98,7 miljoen EUR ingevolge de reservering van het resultaat van 2021 (na de toewijzing van het dividend van 26,6 miljoen EUR aan de coöperatieleden) en ten slotte de toename van het overgedragen resultaat met +522,7 miljoen EUR verdeeld over de bestemming van het resultaat van 2021 (+536 miljoen EUR) en de boeking van de rente op de in 2021 uitgegeven kapitaaleffecten (-13,3 miljoen EUR).
Het resultaat daalt door twee uitzonderlijke gebeurtenissen in 2021. Enerzijds een badwill van 598,8 miljoen EUR ingevolge de aankoop van AXA Bank Belgium en anderzijds een meerwaarde op de verkoop van Crelan Insurance van 46,6 miljoen EUR. Zonder deze twee elementen vertoont het resultaat van 2022 een goede evolutie ten opzichte van 2021.
De CAD-ratio bedraagt 26,28% eind 2022, tegen 19,74% eind 2021. Xx Xxxx 0 ratio bedraagt 24,02% tegenover 17,97% in 2021. De kapitaalratio's blijven dus op een zeer hoog niveau en bevestigen de goede financiële gezondheid van de Groep.
1.2. Algemene commentaar bij de evolutie van de resultatenrekening
Aangezien Crelan Insurance in 2021 is verkocht als onderdeel van de overname van AXA Bank Belgium, zijn alle winsten en verliezen van Crelan Insurance in zowel 2020 als 2021 overgeboekt naar een afzonderlijke lijn, nl. "Winsten en verliezen op vaste activa of groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als aangehouden voor verkoop".
Een belangrijk element in 2022 om de evolutie ten opzichte van 2021 te begrijpen, is de toevoeging voor het eerst van de cijfers van AXA Bank Belgium in de resultatenrekening, wat de sterke schommelingen tussen beide jaren verklaart.
De rente-inkomsten stijgen met 509,7 miljoen EUR waarvan 467,4 miljoen EUR door de toevoeging van AXA Bank Belgium.
De evolutie van de rentebaten, zonder de toevoeging van AXA Bank Belgium in 2022, toont een stijging van +42,3 miljoen EUR, die vooral te danken is aan de financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs (evolutie van de rentevoeten en goede kredietproductie).
De rentelasten stijgen met +5,4 miljoen EUR exclusief de bijdrage van AXA Bank Belgium (87,8 miljoen EUR waarvan 82,4 miljoen EUR van AXA Bank Belgium in 2022), voornamelijk door de stijging van de financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs (+13,7 miljoen EUR). Deze stijging is het gevolg van de uitgifte in de loop van 2022 van SNP (Senior Non Preferred) voor 300 miljoen EUR en van achtergestelde schulden, eind 2021, voor een bedrag van 200 miljoen EUR, gecompenseerd door de daling van de rente (-7,9 miljoen EUR), voornamelijk op de cash collateral bij het London Clearing House en op de activa bij de Nationale Bank (evolutie van de tarieven).
De som van de rentebaten en -lasten is dus gestegen met +421,8 miljoen EUR, waarvan 374,3 miljoen EUR door de toevoeging van de AXA Bank Belgium-gegevens in 2022.
De lijn Gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen die niet worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening heeft in 2022 bij Crelan voornamelijk betrekking op meerwaarden op private equity en participaties (0,4 miljoen EUR) en een gerealiseerde opbrengst op de verkoop van opgezegde kredietdossiers (1,2 miljoen EUR). Dit alles resulteert in een opbrengst van 7,5 miljoen EUR in 2022, tegenover 2,6 miljoen EUR in 2021.
Wat betreft de posten Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden (netto) en Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening (netto), zijn de bedragen bijna volledig afkomstig van AXA Bank Belgium. De eerste omvat gerealiseerde en niet- gerealiseerde winsten op EMTN's (European Medium Term Notes) en wijzigingen in de marktwaarde van de receiver swaps (-64,5 miljoen EUR) en de tweede omvat ook de resultaten in verband met EMTN's (+50,2 miljoen EUR).
De inkomsten uit honoraria en commissies (inkomsten uit commissies activiteit) zijn in 2022 gestegen met
+117,4 miljoen EUR, waarvan +111,4 miljoen EUR door de toevoeging van AXA Bank Belgium. Exclusief de toevoeging van AXA Bank Belgium is de resterende stijging van +6,0 miljoen EUR voornamelijk toe te schrijven aan een stijging van de commissies in 2022 voor een bedrag van +9,6 miljoen EUR, voornamelijk
voor betalingsdiensten, een stijging van de beheersvergoedingen voor +3,1 miljoen EUR en een stijging van de ontvangen verzekeringsvergoedingen voor +0,5 miljoen EUR, die allemaal worden gecompenseerd door een daling van de commissies op effectentransacties voor -7,2 miljoen EUR.
De aan agenten betaalde commissies zijn gestegen ten opzichte van 2021 met +97,1 miljoen EUR, waarvan 91,9 miljoen EUR door de toevoeging van AXA Bank Belgium-cijfers in 2022. Exclusief de toevoeging van AXA Bank Belgium is deze stijging de combinatie van de volgende elementen: de stijging van de uitstaande vergoedingen, gecompenseerd door de daling van de groeivergoedingen, de vergoedingen voor dynamiseringsinterventies en de productievergoedingen die ook buiten de balans dalen.
De overige bedrijfsopbrengsten stijgen in 2022 met +8,2 miljoen EUR, waarvan +15,1 miljoen EUR als gevolg van de toevoeging van de AXA Bank Belgium-gegevens in 2022. Exclusief de toevoeging van AXA Bank Belgium bekomen we een daling van -6,9 miljoen EUR voornamelijk door de activering voor de eerste keer bij Crelan van de inkomsten met betrekking tot de recuperatie van kredietdossiers voor een bedrag van
-7,5 miljoen EUR, door uitzonderlijke terugvorderingen in 2022 die niet werden gehaald in 2021 voor een bedrag van +2,2 miljoen EUR en ten slotte door een daling van de herfacturatie aan Crelan Insurance voor
-0,7 miljoen EUR in 2022, alsook door een daling van de terugvorderingen op de deposito's voor -0,3 miljoen EUR.
De overige bedrijfskosten dalen met 9,1 miljoen EUR ten opzichte van 2021, hetgeen wordt verklaard door het feit dat in 2021 de kosten in verband met de afsluiting met AXA Bank Belgium in deze post werden opgenomen (Success Fees).
Administratieve kosten en afschrijvingen
In vergelijking met 2021 zijn de administratieve uitgaven in totaal met 259,4 miljoen EUR gestegen, waarvan 230,4 miljoen EUR als gevolg van de toevoeging van de AXA Bank Belgium-gegevens in 2022. Als we de toevoeging van de gegevens van AXA Bank Belgium in 2022 en de activiteiten binnen de Groep met AXA Bank Belgium buiten beschouwing laten, zien we dat de personeelskosten stijgen ten opzichte van 2021 met
+12,1 miljoen EUR (voornamelijk als gevolg van de loonindexeringen in 2022), dat de algemene en administratieve kosten globaal toenemen (+51,6 miljoen EUR), voornamelijk door de stijging van de kosten in verband met het fusieproject (+27,2 miljoen EUR), de stijging van diverse kosten in verband met voertuigleasing en personeelsadvies (+1,6 miljoen EUR), de stijging van de IT-kosten (+16,9 miljoen EUR), de stijging van de bankbelastingen (+2,1 miljoen EUR), de stijging van andere kosten (+1,8 miljoen EUR) en tot slot de stijging van andere bedrijfskosten (+2,0 miljoen EUR), in het bijzonder in verband met de stijging van de bijdragen aan de toezichthoudende organen (FSMA, NBB,. ..).
De post "Bijdragen in contanten aan afwikkelingsfondsen en depositogarantiestelsels" zijn met 24,6 miljoen EUR gestegen in 2022, waarvan 23,9 miljoen EUR als gevolg van de toevoeging van AXA Bank Belgium- gegevens in 2022.
De afschrijvingen zijn gestegen met 4,5 miljoen EUR ten opzichte van 2021, waarvan 4,4 miljoen EUR door de toevoeging van AXA Bank Belgium in 2022.
Sinds 2020 is er een nieuwe heffing verschenen op de lijn "wijziging van verliezen en winsten, netto" die overeenstemt met het verlies als gevolg van niet ontvangen rente voor Covid-dossiers voor inkomsten onder 1.700 EUR. Deze nieuwe last vertegenwoordigt een bedrag van 0,1 miljoen EUR voor 2022, volledig toe te rekenen aan AXA Bank Belgium.
De cost/income ratio of CIR is gedaald van 73,81% in 2021 tot 67,30% in 2022.
Voorzieningen en bijzondere waardeverminderingen
De voorzieningen evolueren met +11,4 miljoen EUR, waarvan +9,9 miljoen EUR toegevoegd door AXA Bank Belgium in 2022. Deze evolutie is voornamelijk het gevolg, bij Crelan, van een daling met -4,6 miljoen EUR, geboekt in 2022, van de in 2016 aangelegde voorzieningen voor herstructurering (hoofdkantoor en
netwerk), maar ook van de toename van de voorzieningen voor geschillen en diverse vorderingen met +2,3 miljoen EUR en van de verhoging van de voorziening voor gegeven verplichtingen en garanties met +1.2 miljoen EUR. Ten slotte betekent een wijziging in de verdeling van de voorziening (pensioenplan) die in 2022 zijn opgenomen in de voorzieningen en in 2021 in de persoonlijke uitgaven, dat het bedrag van de voorzieningen met -0,2 miljoen EUR daalt. Bij Europabank is er een daling van -0,2 miljoen EUR.
De waardeverminderingen zullen in 2022 met 2,4 miljoen EUR toenemen. De tabel hieronder geeft een opdeling van deze evolutie per entiteit.
Toelichting bij deze tabel:
In 2022 had de geopolitieke situatie (oorlog in Oekraïne, energiecrisis, economische activiteit) een negatief effect op de macro-economische parameters die worden gebruikt in de berekenings- en waarderingsmodellen van de cliënten, hetgeen een negatief effect had op de in onze systemen berekende waardeaanpassingen van leningen, hetgeen leidde tot een bijkomende kost van voorzieningen stage 1&2 die 14,3 miljoen EUR hoger lag dan in 2021.
Bij Crelan, wat stage 3 betreft (status 700 en CTX) constateren wij in het algemeen een negatieve ontwikkeling ten opzichte van 2021 voor een bedrag van 5,1 miljoen EUR. Dit is het gevolg van de hierboven geschetste economische situatie en een aanvullende globale voorziening voor stage 3 van 1,2 miljoen EUR.
Voor Europabank ten slotte is er een algemene stijging van de voorzieningen voor een bedrag van 1,8 miljoen EUR.
AXA Bank Belgium had in 2021 een extra voorziening aangelegd voor stage 1&2 van 29,6 miljoen EUR.
Ten slotte is een belangrijk element in de verklaring van de evolutie van het resultaat in 2022 ten opzichte van 2021 de boeking van een extra badwill na de laatste betaling in het kader van de overname van AXA Bank Belgium voor een bedrag van 3,7 miljoen EUR tegen 598,8 miljoen EUR aan de basis in 2021.
Algemeen resultaat
Het resultaat vóór belastingen daalde aldus van 684,5 miljoen EUR tot 213,4 miljoen EUR, waarvan 149,5 miljoen EUR voor AXA Bank Belgium. De belangrijkste effecten zijn te vinden in verschillende elementen: de stijging van de financiële en bedrijfsopbrengsten voor +411,6 miljoen EUR (waarvan +408,8 miljoen EUR voor AXA Bank Belgium), de stijging van de administratieve kosten voor +259,4 miljoen EUR (waarvan 230,4 miljoen EUR voor AXA Bank Belgium), de stijging van de bijdragen aan de afwikkelingsfondsen en depositogarantiestelsels voor +24,6 miljoen EUR (waarvan 23, 9 miljoen EUR voor AXA Bank Belgium), de netto stijging van de voorzieningen en afschrijvingen voor een bedrag van +2,4 miljoen EUR, de badwill voor 3,7 miljoen EUR in 2022, d.w.z. een daling van -595,1 miljoen EUR ten opzichte van 2021 en ten slotte de daling van het resultaat van Crelan Insurance voor -8,5 miljoen EUR, globaal opgenomen in een afzonderlijke lijn als aangehouden voor verkoop omdat het eind 2021 is verkocht.
De belastingkosten stegen met 31,0 miljoen EUR ten opzichte van 2021, inclusief 45 miljoen EUR als gevolg van de toevoeging van AXA Bank Belgium-gegevens in 2022. Exclusief deze toevoeging constateren wij een daling van de uitgestelde belastingen. Het nettoresultaat daalt dus met -502,1 miljoen EUR tot 158,2 miljoen EUR eind 2022.
Het rendement op eigen vermogen bedroeg eind 2022 7,33% tegen 51,39% eind 2021 (rekening houdend met de badwill en de meerwaarde op de verkoop van Crelan Insurance). (Zonder rekening te houden met deze twee elementen was het 5,16%).
Het rendement op activa (verhouding tussen het nettoresultaat van het jaar en de totale activa aan het eind van het jaar) bedroeg 0,29% aan het eind van 2022 tegenover 1,25% aan het eind van 2021 (rekening houdend met de goodwill en de meerwaarde op de verkoop van Crelan Insurance). (Zonder rekening te houden met deze twee elementen, bedroeg het 0,28%).
2. Algemene Informatie
2.1. Officiële naam en juridische vorm van de entiteit
De Groep Crelan (hierna "de Groep") bestaat uit Crelan NV, de coöperatieve kas CrelanCo CV, Europabank NV en AXA Bank Belgium NV (inclusief dochters).
Op 31 december 2021 werd de voorgenomen overname van AXA Bank Belgium door de Groep Crelan afgerond en, gekoppeld aan deze gebeurtenis, de verkoop van Crelan Insurance.
2.2. Het domicilie, het land van oprichting en het adres van haar statutaire zetel
Crelan NV werd opgericht en is gevestigd in België, de hoofdzetel bevindt zich aan de Sylvain Dupuislaan 251 te 0000 Xxxxxxx.
2.3. Voornaamste activiteiten
De Groep Crelan telt nu 4.551 medewerkers (2021 : 4.883 medewerkers), 833 verkooppunten (2021 : 881
verkooppunten), 1.790.823 klanten (2021 : 1.799.525 klanten) en 277.755 aandeelhouders (2021 : 274.003 aandeelhouders).
Crelan NV is een middelgrote Belgische retailbank en heeft met 277.755 aandeelhouders, een stevige coöperatieve verankering. De bank biedt een volledige bancaire service aan de land- en tuinbouwers, de particulieren, de zelfstandigen en de ondernemingen via een netwerk van zelfstandige kantoorhouders.
In 2007 werd de verzekeringsmaatschappij Crelan Insurance NV opgericht. Op 31 december 2021 werd de Verzekeringsmaatschappij verkocht in het kader van de overname van AXA Bank Belgium. Via Crelan Insurance NV commercialiseerde de Groep schuldsaldoverzekeringen, financieringssaldoverzekeringen en tijdelijke overlijdensverzekeringen.
Europabank NV is een echte nichebank, omwille van het zeer specifieke producten- en dienstenaanbod. De grootste specialiteit van Europabank NV is kredietverlening aan klanten met een ander risicoprofiel dan die van het Crelan NV cliënteel. De kredietverlening gebeurt via een eigen kantorennet en via zelfstandige makelaars. Aan de depositokant ligt de nadruk op de traditionele spaarproducten. Daarnaast weet Europabank NV steeds meer ondernemingen en handelaars aan te trekken met haar unieke cards-business: Europabank NV heeft immers een internationale Visa- en Mastercard-licentie.
De Groep heeft ervoor geopteerd de nichebank Europabank NV een grote mate van autonomie toe te staan bij het verder uitbouwen van hun gespecialiseerde activiteiten.
Op 31 december 2021 werd de overname afgerond met AXA Bank Belgium.
De wettelijke consolidatiekring van AXA Bank Belgium omvat de Belgische bankactiviteiten, de dochterondernemingen AXA Belgium Finance B.V. en AXA Bank Europe SCF (Société de Crédit Foncier), de SPV Royal Street NV evenals de in 2020 opgerichte Caspr S.à r.l.. De dochteronderneming Beran NV is niet in de consolidatiekring opgenomen gezien haar te verwaarlozen betekenis.
AXA Bank Belgium biedt een gamma van bankproducten aan voor particulieren en professionele klanten. Het betreft vooral leningen, beleggingsoplossingen, courante banktransacties en effectenrekeningen.
Met de overname van AXA Bank Belgium neemt de Crelan Groep een belangrijke positie in het Belgische bankenlandschap in.
Door de krachten te bundelen kunnen Crelan en AXA Bank Belgium beter inspelen op de sterk wijzigende financiële wereld met een steeds snellere digitalisering en bijkomende investeringen. Gedurende het komende jaar zullen beide banken de fusie verder voorbereiden om nadien alle bankactiviteiten onder het Crelan-logo verder te zetten. Tot dan blijven beide banken naast elkaar bestaan. Voor de klanten wijzigt er op korte termijn niets.
2.4. Structuur van de Groep Crelan
Crelan NV en de erkende coöperatieve kas CrelanCo CV, waarvan de verbintenissen elkaar ondersteunen, vormen samen, in overeenstemming met artikel 239 van de wet van 25 april 2014 betreffende de staat van kredietinstellingen en hun toezicht, een federatie van kredietinstellingen in de zin van artikel 61 van de wet van 22 maart 1993 betreffende de status van kredietinstellingen, waarbij Crelan NV de rol van centrale instelling op zich neemt. Er is totale solidariteit tussen de verschillende entiteiten van de Groep.
CrelanCo CV werd opgericht op 5 november 2015, na de fusie van CV Lanbokas, CV Agricaisse en acht regionale coöperatieve Kassen. De coöperatieve waarden worden op die manier gebundeld in één sterke en solvabele coöperatieve vennootschap.
Het coöperatief kapitaal van CrelanCo CV is eigendom van 277.755 aandeelhouders, landbouwers en particulieren. Het operationele beheer van CrelanCo CV wordt gevoerd door het Directiecomité van Crelan NV.
Sinds medio 2015 bezit de erkende coöperatieve kas CrelanCo CV 100% van het totale aantal aandelen en stemrechten in Crelan NV. Op 31 december 2021 is de coöperatieve kas CrelanCO CV ook 100% eigenaar van AXA Bank Belgium.
Crelan NV bezit 100% van de aandelen van Europabank NV. Europabank NV maakt sinds 2004 deel uit van de Groep Crelan.
De geconsolideerde jaarrekening van de Groep Crelan omvat daarom de cijfers van de erkende coöperatieve kas CrelanCo CV, Crelan NV en haar dochterondernemingen Europabank NV en AXA Bank Belgium NV.
Er is geen significante beperking van toepassing op de Groep met betrekking tot haar toegang tot of gebruik van activa binnen de Groep ; noch om de verplichtingen binnen de Groep af te wikkelen.
Het schema hierna geeft een vereenvoudigd overzicht van de structuur van de Groep.
2.5. Geografische locatie
De Groep Crelan richt zich alleen op de Belgische markt.
2.6. Medewerkers van de Groep
Eind december 2022 heeft de Groep 4.551 medewerkers in dienst, waarvan 1.738 werknemers en 2.813 zelfstandige agenten en medewerkers van zelfstandige agenten tegenover 4.883 medewerkers eind 2021 (respectievelijk 1.813 werknemers en 3.070 zelfstandige agenten en medewerkers van zelfstandige agenten). Van de 4.551 medewerkers telt AXA Bank Belgium 1.991 medewerkers.
Voor wat betreft de pensioenverplichtingen beschikt de Groep over verschillende toegezegde pensioenregelingen (zie punt 4.13).
2.7. Gebeurtenissen na balansdatum
2.7.1. Dividend
De Raad van Bestuur zal tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 27 april 2023 voorstellen dat CrelanCo CV aan de coöperanten een dividend van 4% of van 0,37 EUR per aandeel zal toekennen voor een totaalbedrag van 35,5 miljoen EUR (2022 : 26,6 miljoen EUR). Dit dividend levert een aantrekkelijk rendement op in het huidige klimaat van lage rentevoeten.
2.7.2. Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum
In januari hebben we in de markt een succesvolle Senior Non-Preferred Note uitgegeven voor 500 miljoen EUR op 5 jaar.
Aan alle bankagenten van Crelan en AXA Bank werden in januari de plannen toegelicht over het kantorennet van de toekomst. Na effectieve fusie tussen Crelan en AXA Bank (die in 2024 wordt verwacht) zijn we van plan om (nog steeds) het kantorennet te hebben met het grootst aantal bankkantoren. We evolueren naar minder, maar grotere kantoren met meer expertise per kantoor. Het proces voor het bepalen van de cijfermatige impact is opgestart.
In de loop van de 2e helft van maart kwamen 2 Amerikaanse banken in financiële problemen. Crelan (en zijn dochterondernemingen) hebben geen directe exposures ten overstaan van deze banken. In de nasleep van deze problemen in de US ontstond er ook onzekerheid over Credit Suisse waardoor deze bank in het weekend van 18 maart gered moest worden door de Zwitserse overheid. Momenteel zien we dat er nog zenuwachtigheid heerst rond de financiële sector in Europa en de US, maar de situatie lijkt te stabiliseren. Wij volgen de evoluties hierrond van zeer kort op. Over het algemeen heeft de bank geen materiële posities ten overstaan van andere banken waarvoor geen collateral wordt uitgewisseld. De uitwisseling van collateral beperkt het risico voor de bank in belangrijke mate. Per 24/03 is er een totaal bedrag van 7,3 miljoen EUR in de vorm van nostri rekeningen ten overstaan van 2 Europese banken waarvoor geen collateral werd uitgewisseld.
Op vlak van indirecte impact hebben Crelan (en zijn dochterondernemingen) via hun netwerk notes verdeeld waarop een garantie rust van verschillende Europese banken. Mocht de bank in kwestie in default gaan zou dit kunnen leiden tot een kapitaalverlies in hoofde van de klanten die deze producten hebben gekocht.
Er hebben zich sinds de balansdatum geen andere materiële gebeurtenissen voorgedaan die een aanpassing van de geconsolideerde jaarrekening van de onderneming per 31 december 2022 of een toelichting daarop vereisen.
3. Overeenstemmingsverklaring IAS/IFRS
De geconsolideerde jaarrekeningen van de beursgenoteerde ondernemingen binnen de Europese Unie moeten vanaf 1 januari 2005, met openingsbalans 1 januari 2004, worden opgesteld in overeenstemming met de normen van de door de Unie vastgestelde International Financial Reporting Standards ("IFRS"). In verschillende landen, waaronder België, hebben nationale toezichthouders bepaald dat alle financiële instellingen die een geconsolideerde jaarrekening opstellen, deze ook in overeenstemming met IFRS moeten opstellen, ongeacht of ze al dan niet op de beurs zijn genoteerd. Bijgevolg presenteert de Groep Crelan ook de geconsolideerde jaarrekening (periodieke verslagen) opgesteld in overeenstemming met de IAS- en IFRS- normen die van toepassing zijn op de balansdatum, zoals aanvaard door de Europese Unie.
Op 28 maart 2023 heeft de Raad van Bestuur de jaarrekening beoordeeld en goedgekeurd voor publicatie. De jaarrekening zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 27 april 2023.
3.1. Toepassing van nieuwe standaarden en interpretaties
Standaarden en interpretaties toepasbaar voor het boekjaar beginnend op of na 1 januari 2022 :
• Aanpassing aan IFRS 16 Leaseovereenkomsten: Huurconcessies in verband met COVID-19 na 30 juni 2021 (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 april 2021)
• Aanpassingen aan IAS 16 Materiële vaste activa: inkomsten verkregen voor het beoogde gebruik (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2022)
• Aanpassingen aan IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa: verlieslatende contracten – kost om het contract na te leven (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2022)
• Aanpassingen aan IFRS 3 Bedrijfscombinaties: referenties naar het conceptueel raamwerk (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2022)
• Jaarlijkse verbeteringen 2018–2020 (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2022)
Standaarden en interpretaties gepubliceerd, maar nog niet van toepassing voor het boekjaar beginnend op 1 januari 2022 :
• IFRS 17 Verzekeringscontracten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2023)
• Aanpassingen aan IFRS 17 Verzekeringscontracten: initiële toepassing van IFRS 17 en IFRS 9 –
Vergelijkende info (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2023)
• Aanpassingen aan IAS 1 Presentatie van de Jaarrekening: classificatie van verplichtingen als kortlopend of langlopend en Langlopende Verplichtingen met Convenanten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2024 of later, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
• Aanpassingen aan IAS 1 Presentatie van de Jaarrekening en IFRS Practice Statement 2: Toelichting van grondslagen voor financiële verslaggeving (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2023)
• Aanpassingen aan IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten: Definitie van schattingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2023)
• Aanpassingen aan IAS 12 Winstbelastingen: Uitgestelde belastingen met betrekking tot activa en passiva die voortvloeien uit één enkele transactie (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2023)
• Aanpassingen aan IFRS 16: Leaseovereenkomsten: Leaseverplichting in een Sale and Leaseback (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2024 maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie).
4. Toelichting op de balans
4.1. Geldmiddelen en zichtrekeningen bij centrale banken
De geldmiddelen en zichtrekeningen bij centrale banken zijn per 31 december 2022 en 2021 als volgt samengesteld:
De post "Contanten" komt overeen met de kasmiddelen in de agentschappen.
Daarnaast omvat deze rubriek de deposito's bij centrale banken, alsmede de monetaire reservedeposito's bij de Nationale Bank van België.
De deposito's bij centrale banken zijn sterk gestegen met 2.139,0 miljoen EUR. Dit komt voort uit het feit dat er terug een positieve rentevergoeding van toepassing is voor deze plaatsingen.
Voor meer informatie over het liquiditeitsbeheer van de bank wordt verwezen naar toelichting 7.3 "Liquiditeitsrisico".
4.2. Financiële activa en verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden
De overname van AXA Bank Belgium heeft voornamelijk gezorgd voor de in bovenstaande tabel opgenomen activa en verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden.
Voor meer informatie over de derivaten van de Groep verwijzen we naar toelichting 4.14.
4.3. Beleggingsportefeuille
Gezien de overname van AXA Bank Belgium op datum van 31 december 2021, verschillen de beleidsprincipes van AXA Bank Belgium met deze gehanteerd bij de Groep Crelan. De toelichtingen hieronder worden opgesplitst in enerzijds de Groep Crelan exclusief AXA Bank Belgium en anderzijds AXA Bank Belgium.
Onderstaande tabellen tonen de samenstelling van de effectenportefeuille per 31 december 2022 en 31 december 2021 :
Groep Crelan excl. AXA Bank Belgium
De portefeuilles worden ingedeeld op basis van de IFRS 9 richtlijnen voor de indeling en waardering van financiële activa. De categorie van classificatie is gebaseerd op het business model en de test van betalingen van hoofdsom en interesten (SPPI – test, d.i. "solely payments of principal and interest"). Op basis van het bedrijfsmodel, dat wordt gedocumenteerd door de financiële strategie van de Groep, is de portefeuille bijna volledig toegewezen aan de categorie HTC ("Hold-to-Collect"), gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Het business model van Crelan bestaat erin om te beleggen in activa met een laag risico en deze vervolgens aan te houden tot op de vervaldag. Verkopen in de beleggingsportefeuille gebeuren enkel in uitzonderlijke gevallen (Vb. verhoogd kredietrisico, vervaldag binnen hetzelfde kalenderjaar,…). De analyse van de verkoop van obligaties zal op jaarbasis gebeuren. Verkopen van minder dan 5% van de globale portefeuille worden als aanvaardbaar beschouwd (weliswaar met uitsluiting van die obligaties die een sterk verhoogd kredietrisico inhouden of die vervallen binnen het jaar).
De investeringen in de portefeuille private equity fondsen en een beperkt aantal participaties werden in de categorie FVOCI ("Fair value through other comprehensive income") geplaatst. Tenslotte werden de vastgoedcertificaten en een beperkte investering in een obligatie- en aandelenfonds verplicht gecatalogeerd als FVPL ("Fair Value through Profit and Loss"), vermits niet in overeenstemming met de criteria van SPPI.
AXA Bank Belgium
Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs
Een deel van de obligatieportefeuille die aangehouden wordt om overeen te stemmen met de geschatte looptijd van de verplichtingen zonder vastgestelde vervaldag (zoals spaarrekeningen) en omwille van rendement wordt opgenomen in het bedrijfsmodel "aangehouden voor het ontvangen van kasstromen" en gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs.
Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat (OCI)
Een obligatie wordt gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat (OCI) indien het aan de volgende voorwaarden voldoet en het niet aangewezen wordt als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies:
• het aanhouden van het financieel actief past in het bedrijfsmodel dat als doel heeft financiële activa aan te houden om zowel de contractuele kasstromen te verkrijgen en de financiële activa te verkopen ("aangehouden voor het ontvangen van kasstromen en voor verkoop")
• de contractuele bepalingen van het actief leiden tot contractuele kasstromen die enkel bestaan uit terugbetaling van kapitaal en intresten op het uitstaande bedrag, op specifieke data.
Deze waarderingscategorie wordt door AXA Bank Belgium gebruikt voor het deel van de obligatieportefeuille aangehouden voor liquiditeitsdoeleinden, balansbeheer en optimalisatie van het risico versus opbrengst.
Bij eerste opname van een aandeel dat niet aangehouden wordt voor handelsdoeleinden mag AXA Bank Belgium een niet-herroepbare keuze maken om de reële waardeschommelingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat (OCI) op te nemen (met de uitzondering van dividenden die in winst of verlies opgenomen blijven). Deze keuze gebeurt instrument per instrument. AXA Bank Belgium heeft van deze mogelijkheid gebruikgemaakt voor haar hele aandelenportefeuille omdat ze van oordeel is dat een waardering tegen reële waarde via resultaat niet de correcte weerspiegeling zou zijn van het feit dat deze aandelen eerder bijgehouden worden omwille van strategische redenen en niet om handelsdoeleinden. Behoudens de niet geconsolideerde participaties in dochterondernemingen en geassocieerde ondernemingen bevat deze portefeuille volgende aandelen :
De waardering van deze financiële activa en dan voornamelijk de obligatieportefeuille wordt bepaald op basis van marktprijzen in een actieve markt. Voor sommige aandelen maakt men gebruik van waarderingstechnieken gebaseerd op marktdata en dividendrendement.
Er werden ook géén indicaties vastgesteld door AXA Bank Belgium die zouden wijzen op een minder liquide of actieve markt met betrekking tot deze effecten. De informatie is nog steeds voldoende beschikbaar en er
werden géén abnormale evoluties in marges of vraagprijzen vastgesteld wat betekent dat de informatie nog voldoende representatief is voor de berekening van de reële marktwaarde.
Dit ligt in de lijn van de verwachtingen aangezien AXA Bank Belgium’s investeringsstrategie er in bestaat
quasi uitsluitend te investeren in zéér liquide effecten.
Onderstaande tabel geeft de evolutie weer van de financiële portefeuille in de loop van de boekjaren 2022 en 2021 :
Groep Crelan excl. AXA Bank Belgium
In de loop van 2022 werd er voor een totaal bedrag van 136 miljoen EUR geïnvesteerd.
Naast de bovenvermelde richtlijnen, bevat IFRS 9 ook vereisten voor een voorzieningenmodel waarbij mogelijke kredietverliezen worden herkend op basis van een verwacht verliesmodel (expected loss model). Het ingeschat verlies wordt berekend op alle schuldinstrumenten geklasseerd onder geamortiseerde kost of tegen reële waarde via OCI. Het ingeschat verlies berekend op basis van dit model daalde eind 2022 met 6.750 EUR.
Op een gedeelte van de financiële portefeuille wordt macro-hedging toegepast. Het renterisico van een portefeuille van obligaties met analoge kenmerken wordt afgedekt met behulp van een portefeuille van renteswapovereenkomsten. Wijzigingen in de reële waarde van de obligatieportefeuille, toewijsbaar aan het ingedekte risico, geeft aanleiding tot een aanpassing van de boekwaarde van deze obligaties tegenover de resultatenrekening. Wijzigingen in de reële waarde van de portefeuille van afdekkingsinstrumenten geeft aanleiding tot een tegengestelde beweging in de resultatenrekening. Eventuele inefficiënties van de
afdekkingsrelatie blijven in resultaat onder de rubriek "Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van afdekkingstransacties".
AXA Bank Belgium
Deze portefeuille daalde in 2022 gezien er enerzijds effecten op vervaldag zijn gekomen en anderzijds geen effecten werden bijgekocht.
IFRS 9: er is door AXA Bank Belgium geen IFRS 9-voorziening voor mogelijks kredietverlies aangelegd. Hedging: "Microafdekking van vastrentende effecten met renteswaps:
Bepaalde vastrentende effecten van de beleggingsportefeuille van AXA Bank Belgium worden individueel
afgedekt door middel van een renteswap teneinde het gedeelte van de reëlewaardeschommeling van de effecten ingevolge rentewijzigingen te compenseren. Enkel het renterisico wordt afgedekt. Deze vormt gewoonlijk het grootste onderdeel van de totale reëlewaardeschommeling. De overige niet-afgedekte risico’s zijn voornamelijk de credit spreads en de liquiditeit. De individuele hedgeratio stemt overeen met de verhouding tussen het notioneel bedrag van de renteswap en het notioneel bedrag van het afgedekte effect. Ingeval de efficiëntie van deze reëlewaardeafdekking kan aangetoond worden, wordt de waardeschommeling van het afgedekte instrument die voortvloeit uit de evolutie van de rentevoet van het vastrentend effect in resultaat opgenomen."
Voor het beheer van het renterisico van de investeringsportefeuille verwijzen wij naar 7.4. Voor een bespreking van het marktrisico van de investeringsportefeuille verwijzen wij naar 7.6.
4.4. Leningen en vorderingen
4.4.1. Leningen en vorderingen
De leningen en vorderingen zijn als volgt opgesplitst :
De totale kredietportefeuille stijgt verder in 2022 naar 48 miljard EUR (+ 2 miljard EUR).
De Crelan Groep levert in 2022 eenzelfde prestatie als in 2021 met een toename van de totale uitstaande bedragen met 4,5% (tegenover 5,12% in 2021). Deze sterke groei is opnieuw toe te schrijven aan woonkredieten (+ 1.397 miljoen EUR of +3,9%).
De gezonde uitstaande leningen nemen toe voor alle categorieën van leningen.
In het algemeen is de kwaliteit van de kredietportefeuille stabiel gebleven. Er is een stijging van de kredieten in Stage 2, voornamelijk in het retail segment. Deze is grotendeels het gevolg van modelwijzigingen, wijzigingen in parameters en scenario’s en harmoniseringen tussen AXA Bank Belgium en Crelan.
Dezelfde redenen verklaren deels de stijging in de provisies voor de kredieten in Stage 1 en 2. Bijkomend werd om voorzichtigheidsredenen ook beslist om management overlays toe te kennen om potentiële risico’s af te dekken die verbonden zijn aan de energiecrisis (zowel in retail als in landbouw) en het wijzigend regelgevend kader voor bepaalde landbouwactiviteiten.
We zien in 2022 een stijging bij de dubieuze leningen (stage 3 + POCI’s) evenals een stijging bij de hiervoor aangelegde bijzondere waardeverminderingen.
Gestorte cashwaarborgen bij een centrale tegenpartij stijgt tot 189 miljoen EUR (2021: 156 miljoen EUR).
Macro-hedging wordt toegepast op een deel van de kredietportefeuille. Voor meer informatie hierover, zie toelichting 4.14.
Onderstaande tabellen tonen de uitsplitsing op 31 december 2022 en 31 december 2021 van de geconsolideerde portefeuille leningen en vorderingen met gezonde omloop, leningen en vorderingen die reeds vervallen zijn maar die (nog) niet het voorwerp zijn van een bijzondere waardevermindering en leningen en vorderingen waarvoor een bijzondere waardevermindering werd aangelegd.
De kredieten met gezonde omloop kunnen als volgt gedetailleerd worden :
De kredieten met betalingsachterstand waarvoor (nog) geen individuele waardevermindering werd aangelegd, kunnen per 31 december 2022 en 2021 als volgt gedetailleerd worden :
Bij de start van IFRS 9 (begin 2018) is de bestaande IBNR provisie vervangen door de berekende provisies voor kredieten onder Stage 1 en 2. Zoals bepaald wordt onder IFRS 9, is zowel deze terugname als deze aanleg geboekt via het eigen vermogen.
Onderstaande tabel detailleert de leningen en vorderingen waarvoor een bijzondere waardevermindering (Stage 3) werd aangelegd :
Bijzondere waardeverminderingen worden aangelegd wanneer er objectieve aanwijzingen zijn dat de cliënt niet (meer) aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen. Onder objectieve aanwijzingen wordt bijvoorbeeld verstaan : betalingsachterstand en inzet van de faillissementsprocedure. De bijzondere waardeverminderingen geven het verlies weer dat de Groep verwacht te zullen lijden. Dit bedrag wordt bepaald als zijnde het maximaal kredietrisico van de cliënt, verminderd met de reële waarde van de ontvangen zekerheidsstellingen en andere kredietverbeteringen.
Indien een tegenpartij in gebreke blijft na herhaaldelijke pogingen van de Groep om een minnelijke regeling te treffen, worden de ontvangen waarborgen en garanties uitgewonnen. Wanneer alle normale inspanningen ter recuperatie van de vordering werden benut, wordt het openstaand saldo afgeschreven.
Onderstaande tabel geeft de mutaties weer van de waardeverminderingen :
4.4.2. Forbearance
Vorderingen waarop heronderhandelingsmaatregelen van toepassing zijn (dit wil zeggen "forbearance") worden door de EBA ("European Banking Authority ") gedefinieerd als contracten waarbij de cliënt wegens financiële moeilijkheden niet meer aan zijn verplichtingen kan of zal kunnen voldoen, hetgeen inhoudt dat de instelling een van de volgende maatregelen neemt :
• De looptijd of voorwaarden van het contract aanpassen, zodat de klant zijn schuld kan aflossen
• Een volledige of gedeeltelijke herfinanciering van het contract
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de leningen en vorderingen die binnen de Groep als forborne worden beschouwd :
We kenden in 2020-2021 een toename van de blootstelling van leningen waarvoor in het kader van de coronaviruscrisis forbearance-maatregelen zijn genomen, waarbij maandelijkse betalingsonderbrekingen werden toegestaan. In 2022 daalt hiervan de impact gezien de periode van 2 jaar verscherpt toezicht voor deze leningen verstreken is.
De daling van het aantal forbearance-klanten is beperkt gezien er in 2022 veel forbearance-maatregelen zijn genomen in het kader van de energie-crisis. Deze had de meeste impact binnen het segment particulieren. Alle particulieren met een energie-uitstel werden beschouwd als forborne, ongeacht andere voorwaarden.
De non-performing forbearance klanten volgen de trend van de rest van de portefeuille en vertonen eveneens een daling.
Voor de ondernemingen en de landbouwkredieten is de impact van de energie-uitstellen beperkter. Hier zien we procentueel een sterkere daling van het aantal forborne-leningen.
Bijzondere waardeverminderingen op geherstructureerde/forborne kredieten worden pas teruggenomen wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan :
• Het contract heeft geen enkele dag achterstand en er zijn geen indicaties meer van een probleem met de terugbetaling
• Er is minstens 1 jaar verstreken sinds het nemen van heronderhandelingsmaatregelen (forbearance)
Wanneer aan beide voorwaarden wordt voldaan en de waardevermindering wordt teruggenomen, blijft het contract gedurende 2 jaar onder verscherpt toezicht staan. Dit betekent dat als het contract meer dan 30 dagen achterstand heeft voor een bedrag van meer dan 50 EUR, opnieuw een waardevermindering wordt vastgesteld.
Leningen en vorderingen worden niet langer als onderwerp van heronderhandeling beschouwd wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan :
• Er is de afgelopen 2 jaar geen waardevermindering geboekt op onbetaalde schulden van de schuldenaar
• De schuldenaar heeft geen enkele openstaande vordering met een betalingsachterstand van meer dan 30 dagen en een bedrag van meer dan 50 EUR
4.4.3. Renderende en niet-renderende blootstellingen
We stellen vast dat, ondanks de corona- en de energiecrisis, de portefeuille niet-renderende blootstellingen afneemt ten opzichte van 2021. Deze daling is het gevolg van het beheer van de portefeuille waardoor dossiers worden gerealiseerd en /of afgeschreven en bijgevolg uit de boekhouding verdwijnen. Anderzijds was er een relatief beperkte instroom, ondanks het afbouwen van de steunmaatregelen die door de overheid en de financiële sector werden uitgewerkt in het kader van de coronacrisis.
De portefeuille stage 2 stijgt aanzienlijk. De reden hiervoor is dat de stage 2 cijfers van AXA Bank Belgium op het moment van de aankoop door Crelan per eind 2021 in stage 1 werden gerapporteerd. Na het moment van overname in 2022 werden deze terug in stage 2 geplaatst.
4.4.3.1. Per type van blootstelling
De samenstelling van renderende en niet-renderende blootstellingen op 31 december 2022 en 31 december 2021 is als volgt :
4.4.3.2. Per stage
Hieronder de presentatie van renderende en niet-renderende blootstellingen per stage in 2022 :
Hieronder de presentatie van renderende en niet-renderende blootstellingen per stage in 2021 :
4.5. Materiële vaste activa
De samenstelling van de materiële vaste activa per 31 december 2022 en 31 december 2021 is als volgt :
De gebruiksrechten die volgens IFRS 16 zijn geboekt, werden geclassificeerd als materiële vaste activa. Voor de duidelijkheid hebben we de bewegingen met betrekking tot leasing gescheiden van de andere materiële vaste activa en ondergebracht onder eenzelfde kolom, ongeacht hun aard. Onder de kolom IFRS 16 bevinden zich alle leasing activa met name auto’s, gebouwen en bankautomaten.
Meer details met betrekking tot de verschillende bewegingen worden beschreven in punt 4.9. (IFRS 16). Zoals in de tabel zichtbaar is, zijn er geen grote wijzigingen in deze rubriek.
4.6. Goodwill en andere immateriële vaste activa
De samenstelling van de goodwill en immateriële vaste activa per 31 december 2022 en 31 december 2021 is als volgt :
Met uitzondering van de Goodwill hebben alle immateriële vaste activa een beperkte economische levensduur. In tegenstelling tot immateriële vaste activa wordt de Goodwill niet afgeschreven, maar wordt deze jaarlijks onderworpen aan een waardeverminderingstest (d.w.z. "impairment test") als gevolg van de toepassing van IAS 36. Indien de boekwaarde van de betrokken entiteit hoger is dan de geschatte realiseerbare waarde van deze entiteit, wordt een bijzondere waardevermindering (d.w.z. "impairment") in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Momenteel is er alleen de goodwill van 23,6 miljoen EUR voortkomend uit de aankoop van Europabank NV in deze rubriek opgenomen. Er zijn in 2022 geen impairment indicators waargenomen.
De toename van de intern ontwikkelde software heeft betrekking op het integratie en migratie programma. Dit programma heeft als doel de scope van AXA Bank Belgium te integreren in deze van Crelan alsook de migratie van de data.
4.7. Actuele en uitgestelde belastingvorderingen en –verplichtingen
De onderstaande tabel geeft een overzicht van actuele en uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen per 31 december 2022 en 2021. Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden toegewezen per juridische entiteit van de Groep.
De onderstaande tabel geeft de samenstelling van uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen op de balans per 31 december 2022 en 2021 :
Sinds 2018 zijn de voorwaarden voor het gebruik van definitief belaste inkomsten en overgedragen verliezen verstrengd. Van toen af kan slechts 70% van deze belastingkredieten worden toegepast op inkomsten van meer dan 1 miljoen EUR. Uitgestelde belastingen worden slechts opgenomen indien zij met toekomstige winsten kunnen worden verrekend.
De evolutie van uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen in 2022 en 2021 kan als volgt worden weergegeven :
Een uitgestelde belastingvordering wordt alleen opgenomen als het waarschijnlijk is dat de uitgestelde belastingvordering zal worden gecompenseerd door toekomstige verwachte winsten.
Per 31 december 2022 en 2021 werden onderstaande uitgestelde belastingvorderingen niet in de balans opgenomen wegens onzekerheid over de toekomstige belastbare winst :
4.8. Overige activa en passiva
De samenstelling van de overige activa op 31 december 2022 en 31 december 2021 is als volgt :
De samenstelling van de overige verplichtingen op 31 december 2022 en 31 december 2021 is als volgt :
Het totaal bedrag aan overige activa kent in 2022 een beperkte stijging met 6,0 miljoen EUR. Het totaal bedrag aan overige verplichtingen daalde in 2022 met 38,2 miljoen EUR.
Deze daling is te verklaren doordat in 2022 een bedrag van 58 miljoen EUR aan toegezegde pensioenregelingen werd overgebracht van overige verplichtingen naar voorzieningen.
4.9. IFRS 16
Deze standaard is geïntroduceerd om de financiële verslaggeving over leaseovereenkomsten te verbeteren. De IFRS 16-norm is op 1 januari 2019 in werking getreden en heeft sindsdien de behandeling van leaseovereenkomsten (d.w.z. "leasing") in de zakelijke omgeving gewijzigd.
Leasecontractanten moeten deze overeenkomsten voortaan in de balans opnemen door middel van een recht-op-gebruik activa (activa - opgesplitst in "Materiële vaste activa") en een leaseverplichting (passiva - "Andere financiële verplichtingen"). Er zijn echter twee uitzonderingen : enerzijds zijn huurcontracten op korte termijn uitgesloten (minder dan 12 maanden), anderzijds zijn ook huurcontracten met een lage waarde uitgesloten (minder dan 5.000 USD).
Voor huurcontracten die onder de regels van IFRS 16 vallen, bepalen we vervolgens de duur van het huurcontract. Leaseovereenkomsten hebben een bepaalde duur maar bevatten vaak de mogelijkheid om het contract te verlengen. De entiteit beslist of het contract al dan niet wordt verlengd op basis van alle beschikbare informatie. Als het contract waarschijnlijk wordt verlengd, verlengt dit de duur ; het omgekeerde geval is natuurlijk ook mogelijk.
De door Crelan gekozen transitiemethode is de "Modified Retrospective Method". Volgens deze methode worden het recht-op-gebruik en de leaseverplichting herberekend op de ingangsdatum van IFRS 16 en dit tegen de marginale rentevoet op 1 januari 2019.
Impact op de balans
Onder IFRS 16 erkennen wij het recht-op-gebruik en de leaseverplichting in de balans. Zowel financiële activa als passiva zullen daarom toenemen. Bovendien daalt de boekwaarde van het recht-op-gebruik normaal sneller dan de boekwaarde van de leaseverplichting ; resulterend in een afname van het eigen vermogen in vergelijking met de vorige standaard IAS 17.
De Groep heeft twee hoofdklassen activa geïdentificeerd die onderworpen zijn aan leaseverplichting:
• Bedrijfswagens;
• Geldautomaten (d.w.z. 'ATM').
Voor elk van deze activa moest Crelan ook de impliciete rentevoet identificeren die moet worden toegepast voor de financiering van deze contracten :
• Bedrijfswagens: rentetarief op een autolening voor 5 jaar (+/- 2,9%);
• Gelddistributeurs: rente op professionele leningen met een looptijd van 7 jaar (+/- 3,3%).
In de loop van 2021 heeft Crelan Groep alle contracten met het oude leasegebouw Post X beëindigd. Hieronder de details van de evolutie van het recht-op-gebruik per 31 december 2022 :
Hieronder de details van de evolutie van het recht-op-gebruik per 31 december 2021 :
Hieronder de details van de evolutie van de leaseverplichtingen per 31 december 2022 :
Hieronder de details van de evolutie van de leaseverplichtingen per 31 december 2021 :
Impact op het resultaat
De rente op de leaseverplichting zal worden opgenomen als rentelasten, waardoor de financiële kosten toenemen. Op basis van IAS 17 waren de volledige kosten verbonden aan de lease gekoppeld aan exploitatiekosten.
Hieronder, details van de impact op de winst- en verliesrekening op 31 december 2022 en 31 december 2021 :
Hieronder details van de impact op de kasstromen op 31 december 2022 en 2021 :
Zoals hierboven beschreven, is de impact van de inwerkingtreding van deze nieuwe norm zeer beperkt gebleven voor de Groep. Het verschil tussen de gebruiksrechten en de leaseverplichtingen resulteerde in een P&L impact van 142.273 EUR in 2022 (-47.578 EUR in 2021).
In onderstaande tabel geven we een overzicht van de toekomstige minimale leasebetalingen van AXA Bank Belgium.
4.10. Beschikbaar voor verkoop : Crelan Insurance NV
Crelan Insurance werd in 2021 verkocht als onderdeel van de overname van AXA Bank Belgium.
Alle gerelateerde activa en passiva werden sinds eind 2021 niet meer opgenomen in de balans. Alle winsten en verliezen van Crelan Insurance werden in 2021 gepresenteerd op een afzonderlijke lijn genaamd "Winsten en verliezen op vaste activa of groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als aangehouden voor verkoop".
In 2022 werd bijgevolg geen resultaat met betrekking tot Crelan Insurance meer opgenomen.
4.11. Financiële verplichtingen
4.11.1. Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs
4.11.1.1. Deposito’s
De samenstelling van de deposito's op 31 december 2022 en 2021 is als volgt :
De totale deposito's stijgen met 1,14 miljard EUR.
De daling van de deposito's van centrale banken komt voort uit het vervallen van een PELTRO voor 200 miljoen EUR in 2022.
De deposito's (andere dan kredietinstellingen) kennen een forse stijging. Deze stijging is vooral toe te schrijven aan de deposito's van cliënten op zowel zichtrekeningen als spaarrekeningen. De termijndeposito's dalen daarentegen nog steeds. De lage rentevoeten die we grotendeels in 2022 gekend hebben hadden immers tot gevolg dat termijndeposito's, kasbons (zie punt 4.11.1.2) en achtergestelde certificaten niet worden herbelegd (zie punt 4.11.1.3).
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de waarde van de financiële activa overgedragen van de Groep :
4.11.1.2. In schuldbewijzen belichaamde schulden met inbegrip van obligaties
De in schuldbewijzen belichaamde schulden zijn per 31 december 2022 en 2021 als volgt samengesteld :
Kasbons worden binnen de Groep uitsluitend door Crelan op de markt gebracht. Ook in 2022 kenden ze een daling : -141,8 miljoen EUR. Door de lage rentevoeten voelen de klanten zich niet meer aangetrokken tot dit soort producten.
Macrodekking wordt toegepast op een deel van de kasbonportefeuille. Voor meer informatie over dit onderwerp verwijzen wij naar toelichting 4.14.
In 2022 zijn de uitgegeven depositocertificaten op vervaldag gekomen. De Covered Bonds zijn gedaald met 457,8 miljoen EUR. In 2022 werd er een succesvolle Senior Non-Preferred Note uitgifte gedaan.
4.11.1.3. Achtergestelde verplichtingen
De achtergestelde verplichtingen bestaan uitsluitend uit achtergestelde certificaten voor klanten en de uitgifte van een effect in verband met de overname van AXA Bank Belgium om het Tier 2 kapitaal van de bank te verhogen.
De resterende looptijd per 31 december 2022 en 2021 kan als volgt worden gedetailleerd:
De achtergestelde schulden daalden met 17,3 miljoen EUR. Deze daling komt voort uit het deel dat betrekking heeft op de achtergestelde certificaten bestemd voor klanten. Hiervoor geldt dezelfde reden als uiteengezet in vorig punt (4.11.1.2.). Door de daling van de marktrente daalt de vergoeding voor dit soort product en bijgevolg ook de belangstelling van de klanten.
4.11.1.4. Andere financiële verplichtingen
De andere financiële verplichtingen kunnen als volgt worden gedetailleerd :
De toename van deze rubriek komt voornamelijk voort uit de stijging van de Cash Collateral voor een totaal bedrag van +265 miljoen EUR.
4.11.1.5. TLTRO-leningen
Crelan Groep heeft voor notioneel 1.266 miljoen EUR geparticipeerd in de TLTRO-lening uitgegeven door de ECB.
XXXXX’x zijn Eurosysteemverrichtingen met als doel langeretermijnfunding aan kredietinstellingen te verschaffen. Ze bieden deze langetermijnfunding aan banken aan tegen attractieve voorwaarden met als doel de kredietvoorwaarden van de privésector te verlichten en de bankleningen aan de economische wereld te stimuleren.
Op 7 maart 2019 maakte de Europese centrale bank bekend dat zij een nieuwe serie van TLTRO-leningen (TLTRO III) zou verstrekken bestaande uit 7 tranches, elk lopende over een periode van 3 jaar met mogelijkheid tot vervroegde terugbetaling nà 2 jaar.
Op 12 maart 2020 heeft de Europese centrale bank vervolgens besloten om ter ondersteuning van de bancaire kredietverlening aan degenen die het meest getroffen zijn door de verspreiding van de door het Coronavirus veroorzaakte ziekte (COVID-19), in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen, drie TLTRO-III-parameters te wijzigen, namelijk :
• om het leningvolume te verhogen van 30 % naar 50 %;
• het maximuminschrijvingsbedrag voor afzonderlijke TLTRO’s-III te wijzigen en
• met ingang van september 2021 een vervroegde aflossingsmogelijkheid te bieden voor de uit hoofde van TLTRO-III geleende bedragen na verloop van 12 maanden na de afwikkeling van elke transactie, in plaats van 24 maanden.
Daarnaast werd besloten voor de periode van 1 maart 2020 tot 31 maart 2021 (= ‘bijzondere’ referentieperiode) de kredietprestatiedrempel tot 0% te brengen (= ‘bijzondere’ referentieperiode).
Om daarnaast de verwachte daling in bancaire kredietverlening sinds 1 maart 2020 op te vangen, wordt de afwijking van de uitstaandbedragbenchmark teruggebracht van 2,5% naar 1,15% (dit behelst dus de periode vanaf 1 april 2019 tot en met 31 maart 2021 met uitzondering van de hiervoor vermelde ‘bijzondere’ referentieperiode) teneinde de maximale korting via eerdere prestatiecriteria voor kredietverlening te realiseren.
Voorts heeft de Europese centrale bank op 30 april 2020 besloten om te voorzien in een aanvullende tijdelijke verlaging van de rentevoeten die onder bepaalde voorwaarden voor alle TLTRO’s-III gelden, teneinde de kredietverstrekking aan huishoudens en ondernemingen tegen de achtergrond van de heersende economische verstoringen en toegenomen onzekerheid te ondersteunen.
Tegen diezelfde achtergrond heeft de Europese centrale bank op 29 januari 2021 besloten om binnen deze serie 3 bijkomende tranches aan te bieden. Deze hebben vervaldagen in 2024. De aanvullende tijdelijke verlaging werd eveneens met 1 jaar verlengd tot en met 23 juni 2022.
Zoals onder de waarderingsregels onder item 8.13 reeds vermeld, beschouwt AXA Bank Belgium de Europese Centrale Bank, een supra-nationale instelling werkzaam binnen het kader van de Europese Unie, als een instelling die gelijkaardig is aan een overheidsinstelling. Bijgevolg wordt het voordeel dat voortvloeit uit deze gunstigere dan marktvoorwaarden als overheidssubsidie opgenomen.
We zijn van oordeel dat zij van deze marktvoordelige rentevoet kan genieten. Het voordeel van deze marktvoordelige rentevoet wordt in resultaat gespreid over de looptijd van de respectievelijke tranches van de TLTRO-lening.
In 2022 heeft de ECB een aantal renteverhogingen aangekondigd en doorgevoerd waarbij de rentevoet een positieve evolutie kende en bijgevolg geleid heeft tot het boeken van een renteopbrengst. Het voordeel van 0,5% van deze marktvoordelige rentevoet werd behouden en dit werd – net zoals voorgaand boekjaar – gespreid in resultaat over de looptijd van de respectievelijke tranches van de TLTRO-lening.
4.11.2. Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening
Onder deze rubriek worden de EMTN’s (European Medium Term Notes) opgenomen van AXA Bank Belgium. Deze worden uitgegeven door AXA Belgium Finance, een dochter van AXA Bank Belgium, met uitzondering van 1 uitgifte rechtstreeks door de bank zelf. AXA Bank Belgium heeft geopteerd voor de mogelijkheid om de EMTN’s aan te wijzen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies en heeft die uitgiften in de balans dus tegen reële waarde opgenomen. De wijzigingen in het eigen kredietrisico (DVA) werden vanaf het boekjaar 2017 evenwel in de overige onderdelen van het totaalresultaat (OCI) opgenomen. De OCI reserve werd bij toepassing van IFRS 3 op closingdatum afgeboekt.
4.12. Voorzieningen
De voorzieningen kunnen als volgt per type voor de jaren 2022 en 2021 worden gedetailleerd :
In oktober 2016 heeft de raad van bestuur van Crelan NV het strategisch plan "Fit for the Future" goedgekeurd voor de reorganisatie van de centrale diensten en het netwerk van agenten. De voorzieningen in het kader van dit project bedroegen 38 miljoen EUR en hadden betrekking op de geleidelijke daling van het aantal voltijdse banen over een periode van 4 jaar en de herstructurering van het agentennetwerk. Na de diverse overdrachten, bestedingen en toewijzingen gedurende de voorgaande jaren bedroegen deze voorzieningen eind 2021, 6,5 miljoen EUR. In 2022, na een herziening van de resterende behoeften en het gebruik van deze voorzieningen werd een daling geboekt van -4,6 miljoen EUR.
Lopende geschillen hebben betrekking op diverse juridische zaken en schadegevallen. Het bedrag van de voorziening wordt individueel per geval berekend door de juridische dienst of door de personeelsdienst in het geval van een schadegeval waarbij een medewerker is betrokken. De variatie van +1,57 miljoen EUR betreft zowel nieuwe als bestaande dossiers. Het merendeel van deze zaken heeft voornamelijk betrekking op juridische geschillen met agenten.
De andere voorzieningen hebben betrekking op verplichtingen en garanties in verband met kredietlijnen en rekeningen-courant voor Stage 1 en Stage 2. Deze zijn sinds 2018 vastgesteld in overeenstemming met IFRS
9. Daarnaast werd er een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor 121 miljoen EUR. Deze voorziening wordt begrensd door het actief voor schadeloosstelling van 113 miljoen EUR op de actiefzijde (overige activa).
4.13. Personeelsbeloningen
4.13.1. Personeelsbeloningen Crelan (en Europabank)
Verplichtingen uit hoofde van de toegezegde pensioenregelingen worden opgenomen in de sectie "Voorzieningen". Crelan NV heeft twee "toegezegde pensioenregelingen" die werknemers van het voormalige Landbouwkrediet en het voormalige Centea dekken. Europabank NV heeft een Belgische toegezegde bijdrageregeling opgezet.
Sinds 2012 is het niet langer interessant om toegezegde pensioenregelingen te sluiten. Deze worden gefinancierd door groepsverzekeringscontracten of individuele pensioenverplichtingen afgesloten met Belgische verzekeraars. De door de werkgever gekozen financieringsmethode voorziet in een jaarlijkse dotatie aan het financieringsfonds. Dit fonds houdt rekening met veronderstellingen van loonsverhogingen, inflatie, actualisatievoet, pensioenleeftijd en personeelsverloop, met inachtneming van de wettelijke minimumfinanciering.
Op de pensioengerechtigde leeftijd ontvangen de werknemers een bepaald bedrag aan kapitaal, berekend op basis van de jaarlijkse beloning en anciënniteit.
Toegezegde pensioenregelingen dekken actuarieel risico, voornamelijk renterisico, marktrisico en inflatierisico.
Crelan en Europabank hebben vier "toegezegde bijdrageregelingen", één voor voormalige Landbouwkrediet-werknemers die sinds 2008 in dienst zijn gekomen, twee voor de voormalige Centea- werknemers, die vóór 1999 in dienst zijn getreden en één voor Europabank NV. Bovendien worden werknemers van het voormalige Landbouwkrediet die zijn ingeschreven bij de toegezegde pensioenregelingen, overgedragen naar toegezegde-bijdragenregelingen als ze actief blijven na de pensioengerechtigde leeftijd. De dochteronderneming Europabank NV heeft ook een eigen toegezegde bijdrageregeling voor al haar werknemers. Al deze pensioenregelingen worden gefinancierd door groepsverzekeringen, waarbij de verzekeraar een minimaal rendement garandeert.
De Belgische toegezegde bijdrageregelingen waren onderworpen aan een wettelijk minimumrendement van 3,25% op de werkgeversbijdragen en 3,75% op de persoonlijke bijdragen die door de werkgever moesten worden gegarandeerd. Dit gegarandeerde rendement kon worden gewijzigd bij koninklijk besluit. In dit geval
werd verwacht dat de nieuwe rendementen zouden worden toegepast op opgebouwde bijdragen uit het verleden en toekomstige bijdragen. Gezien het beperkte risico zijn deze pensioenregelingen beschouwd als toegezegde bijdrageregelingen en als zodanig verwerkt onder IAS 19.
De Belgische wet werd gewijzigd op 1 januari 2016 : het door de werkgever te garanderen minimumrendement varieert afhankelijk van de prestaties van de OLO 10 jaar, met een minimum van 1,75% en een maximum van 3,75%. Voor bijdragen betaald vanaf 2016 is het gegarandeerde minimumrendement 1,75%.
Voor pensioenregelingen die worden gefinancierd door groepsverzekeringscontracten volgens welke de verzekeraar een contractuele rentevoet garandeert, blijft het percentage van 3,25% of 3,75% van toepassing op geaccumuleerde bijdragen per 31 december 2015, tot de datum van uitdiensttreding van de actieve werknemer. De facto kunnen deze Belgische toegezegde bijdrageregelingen vanaf 2016 worden geclassificeerd als toegezegde pensioenregelingen volgens IAS 19.
Vanaf 2016 voert de Groep de volledige berekening uit van de verplichtingen voor toegezegde bijdrageregelingen in overeenstemming met IAS 19. De bruto verplichtingen voor toegezegde pensioenrechten worden gewaardeerd volgens de "Projected Unit Credit1-methode".
De "PUC-methode" is een actuariële techniek waarbij de bruto verplichtingen die voortvloeien uit toegezegde pensioenrechten worden geëvalueerd via een prognose van toekomstige verdisconteerde voordelen. De contante waarde van de bruto toegezegde pensioenverplichting wordt vervolgens vergeleken met de reële waarde van de beleggingen. Een voorziening wordt aangelegd voor een eventueel tekort. Rekening houdend met de pensioenkosten die toe te rekenen zijn aan het dienstjaar, wordt de wijziging in de verplichting opgenomen via de herwaarderingsreserve. De waardering van activa onder toegezegde bijdrageregelingen is gebaseerd op de toepassing van alinea 1152 van IAS 19, rekening houdend met het standaardrisico van verzekeringsinstellingen. Toegezegde pensioenregelingen worden gewaardeerd volgens de methode van de reële waarde van de activa (IFRS 13), waarbij activa gelijk zijn aan de contante waarde van toekomstige kasstromen, rekening houdend met het risico van wanbetaling.
Om de reële waarde van de activa te bepalen, wordt een schatting gemaakt van het risico van wanbetaling :
• Voor de reële waarde van de activa die binnen de limieten van de wiskundige reserves blijven, wordt het risico van wanbetaling gelijkgesteld met het risico van wanbetaling van bedrijfsobligaties met rating AA. Daarom is de disconteringsvoet die wordt gebruikt om de contante waarde te bepalen, identiek aan de disconteringsvoet die wordt gebruikt om de DBO (d.w.z. "Defined Benefit Obligation" - gedefinieerde prestatieplicht) te berekenen.
• Voor de reële waarde van activa die de wiskundige reserves overschrijden, wordt een aanvullend standaardrisico in aanmerking genomen, dat als volgt in de disconteringsvoet is opgenomen : de toegevoegde risicopremie is gelijk aan de opbrengsten op bedrijfsobligaties met rating AA minus het rendement van financiële instellingen met de rating van de betreffende verzekeringsmaatschappijen.
1 De "Projected Unit Credit"-methode wordt gebruikt om de contante waarde, de bruto verplichtingen gekoppeld aan het toegezegde pensioenplan en de kosten van de verleende diensten te bepalen. Volgens deze methode wordt een "geprojecteerd gecumuleerd voordeel" berekend op basis van de dienst op de waarderingsdatum, maar wanneer de formule voor het berekenen van voordelen is gebaseerd op toekomstige salaris- en sociale zekerheidsniveaus, met behulp van veronderstellingen over de groei van deze geprojecteerde bedragen op de leeftijd waarop de werknemer naar verwachting de actieve dienst zal verlaten. Normaal gesproken is het "verwachte opgebouwde voordeel" gebaseerd op de planformule. Indien diensten in toekomstige jaren echter wezenlijk hogere voordelen veroorzaken dan in voorgaande jaren, worden de "verwachte gecumuleerde voordelen" berekend door de voordelen lineair toe te rekenen over de beoordelingsperiode.
2 Dit betekent dat de activa gelijk zijn aan de contante waarde van het verzekerd kapitaal in groepsverzekeringscontracten die voorzien in een rentevoet gegarandeerd door de verzekeraar (Tak 21).
Deze methode houdt daarom rekening met het risico dat de verzekeringsmaatschappij haar verplichtingen niet nakomt, dat wil zeggen dat zij haar contractueel overeengekomen gegarandeerde rendement niet kan bereiken.
De onderstaande tabel geeft de evolutie weer van de huidige waarde van de bruto-verplichting van toegezegde pensioenregelingen en Belgische toegezegde bijdrageregelingen :
De uitsplitsing van de bruto-verplichting van Belgische toegezegde pensioenregelingen en toegezegde bijdrageregelingen kan als volgt worden samengesteld :
De activa worden aangehouden in ruil voor toegezegde pensioenregelingen en toegezegde bijdrageregelingen.
De onderstaande tabel geeft de evolutie van de reële waarde van de betrokken activa weer :
De activa omvatten geen financiële instrumenten die door de Groep zijn uitgegeven, noch vastgoedbeleggingen of activa die door de Groep worden gebruikt. Alle activa worden belegd in groepsverzekeringscontracten die voorzien in een door de verzekeraar gegarandeerde contractuele rentevoet (contracten in tak 21).
De onderstaande tabel geeft de details van de aansluiting tussen de actuele waarde van de bruto verplichtingen en de reële waarde van de activa in verband met de Belgische toegezegde pensioenregelingen en toegezegde bijdrageregelingen, evenals de activa en passiva die op de balans verschijnen :
De onderstaande tabel geeft de totale kosten weer die in de loop van het jaar in het totaalresultaat zijn opgenomen :
De belangrijkste actuariële veronderstellingen met betrekking tot Belgische toegezegde pensioenregelingen en toegezegde bijdrageregelingen worden weergegeven in de onderstaande tabel :
De belangrijkste actuariële veronderstellingen die zijn gebruikt om de totale kosten te bepalen die in de winst- en verliesrekening gedurende het jaar zijn opgenomen, worden weergegeven in de onderstaande tabel:
De disconteringsvoet die wordt gebruikt om de waarde van de verplichtingen van het pensioenplan te bepalen, is verschillend voor ex-Centea, Crelan NV en voor de Belgische toegezegde pensioenregelingen en de Belgische toegezegde bijdrageregelingen. In de toegezegde pensioenregeling van Crelan NV zijn er (relatief) oudere werknemers. Het "Defined Benefit Plan" van ex-Centea werd pas in 2009 geïmplementeerd en is van toepassing op al diegenen die na 1998 in dienst zijn getreden. Aangezien de gemiddelde te financieren periode langer is voor ex-Centea dan voor Crelan NV, is de disconteringsvoet die wordt gebruikt voor de berekening van de "Defined Benefit Obligation" hoger voor ex-Centea dan voor Crelan NV. Dezelfde verklaring is van toepassing op Belgische toegezegde bijdrageregelingen.
De verwachte kasstromen in 2023 voor de toegezegde pensioenregelingen en de Belgische toegezegde bijdrageregelingen van de Groep worden weergegeven in de onderstaande tabel :
De gemiddelde looptijd van de verplichtingen met betrekking tot de toegezegde pensioenregelingen is 9 jaar voor Crelan NV en 16 jaar voor ex-Centea. De gemiddelde looptijd van de verplichtingen met betrekking tot de diverse toegezegde bijdrageregelingen liggen tussen 9 en 15 jaar.
De sensitiviteitsanalyse van de actuariële veronderstellingen op de bruto-verplichting van de toegezegde pensioenregelingen op het einde van de periode is weergegeven in de onderstaande tabel :
De gevoeligheidsanalyse van de actuariële veronderstellingen over de waarde van de bruto-verplichtingen en activa van Belgische toegezegde bijdrageregelingen aan het einde van de periode wordt gepresenteerd in de onderstaande tabel :
4.13.2. Personeelsbeloningen AXA Bank Belgium
Sinds 31 december 2021 maakt AXA Bank Belgium deel uit van de Crelan Groep.
De onderstaande tabel geeft de evolutie weer van de huidige waarde van de bruto-verplichting van toegezegde pensioenregelingen :
De onderstaande tabel geeft de evolutie van de reële waarde van de betrokken activa weer :
De onderstaande tabel geeft de details van de aansluiting tussen de actuele waarde van de bruto verplichtingen en de reële waarde van de activa in verband met de Belgische toegezegde pensioenregelingen en toegezegde bijdrageregelingen, evenals de activa en passiva die op de balans verschijnen :
Bij AXA Bank Belgium vallen de pensioenplannen onder de pensioenregelingen van het type toegezegde pensioenen.
Het bedrag dat wordt opgenomen als een netto verplichting uit hoofde van toegezegde-pensioenrechten bestaat uit het netto totaal van de volgende bedragen:
• de contante waarde van de bruto verplichting uit hoofde van toegezegde-pensioenrechten op de balansdatum, waarbij gebruik gemaakt wordt van de "projected unit credit"-methode;
• verminderd met de reële waarde op de balansdatum van eventuele fondsbeleggingen waaruit de verplichtingen direct moeten worden afgewikkeld.
Laatstgenoemde fondsbeleggingen kunnen zowel activa betreffen als verzekeringscontracten. Periodiek worden de veronderstellingen en schattingen herzien en aangepast.
De onderstaande tabel geeft de totale kosten weer die in de loop van het jaar in het totaalresultaat zijn opgenomen :
4.14. Derivaten en boekhoudkundige verwerking
Een derivaat is een financieel instrument waarvan de waarde afhankelijk is van de waarde van een onderliggende waarde (bijv. rentevoet, wisselkoers, aandelenkoers, index, enz.), waarvoor een beperkte initiële belegging is vereist en waarvan de betaling wordt gedaan op een later tijdstip.
De Groep houdt enkel derivaten aan in het kader van afdekkingstransacties. Volgende soorten derivaten worden binnen de Groep gebruikt :
• Een renteswap is een overeenkomst waarbij twee partijen overeenkomen om periodiek rentebetalingen uit te wisselen.
• Een cap is een rente-optie die de maximale rente voor de koper van de cap beperkt tot een vooraf bepaald niveau voor verschillende periodes.
• Een swaption is een optie op een renteswap waarbij de eigenaar van de swaption het recht, maar niet de plicht heeft om een swap aan te gaan.
De Groep past alleen een reële-waarde-afdekking toe, die het risico van variatie in de reële waarde van een actief of een verplichting dekt.
Wat betreft de reële waarde-afdekking van het renterisico van een portefeuille van financiële activa of verplichtingen werden bij Crelan NV drie portefeuilles samengesteld die elk afzonderlijk worden ingedekt met een portefeuille van renteswaps :
• Activaportefeuille bestaande uit consumentenleningen, hypothecaire leningen en investeringsleningen
• Investeringsportefeuille
• Portefeuille van passiva, bestaande uit kasbons en termijnrekeningen
De portefeuilles van activa (1) of passiva (3) maken het voorwerp uit van afdekkingsrelaties via macro- afdekking. Macro-afdekking houdt in dat het renterisico van een portefeuille met vergelijkbare kenmerken wordt afgedekt met behulp van een portefeuille van renteswapovereenkomsten. Wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende portefeuille, toe te schrijven aan het ingedekte risico, geven aanleiding tot een aanpassing van de boekwaarde van de onderliggende portefeuille ten opzichte van de resultatenrekening.
De volgende grafieken verstrekken een overzicht voor de renteswaps van de uitstaande nominale bedragen per boekjaar alsmede de gemiddelde gewogen rentevoet van het vaste been van het afdekkingsinstrument (bedragen in 000):
De wijzigingen in de balans worden opgenomen in de sectie "Wijzigingen in de reële waarde van de afgedekte posities bij reële waarde-afdekking van het renterisico van een portefeuille" aan de actief- of passiefzijde van de balans (afhankelijk van de zijde waarop de ingedekte portefeuille zich bevindt : actief of passief).
De wijzigingen in de winst-en-verliesrekening en ook elke inefficiëntie van de afdekkingsrelatie worden opgenomen in de sectie "Reële waarde aanpassingen bij de administratieve verwerking van afdekkingstransacties".
Sinds 2011 past de Groep ook reële waarde-afdekking toe met caps en swaptions. Hiervoor plaatste Crelan NV impliciet synthetische portefeuilles van caps gekoppeld aan hypothecaire leningen met een variabele rente als een afgedekte positie waarop reële waarde-afdekking wordt toegepast.
De volgende grafiek toont de nominale waarde van de caps en swaptions en de gemiddelde gewogen uitoefenprijs, dit is de gemiddelde rentevoet waaraan de opties (payer swaps of caps) kunnen worden uitgeoefend:
De werkelijke effectiviteit van de afdekkingstransacties wordt op maandelijkse basis bepaald. De Groep gaat uitsluitend afdekkingstransacties aan die bij de start en eveneens naar verwachting in de daaropvolgende perioden zeer effectief zullen zijn voor wat betreft het compenseren van aan het afgedekte risico toe te schrijven veranderingen in reële waarde. De werkelijke effectiviteit van de afdekkingstransacties wordt op maandelijkse basis bepaald. Het resultaat van de verhouding tussen de reële waardenschommeling van het (de groep van) afdekkingsinstrument(en) en de afgedekte positie(s) dient binnen een bereik van 80-125 procent te vallen. Indien dit niet het geval is, wordt de afdekkingsrelatie stop gezet. Deze maandelijkse effectiviteitstest is ook bedoeld om mogelijke overhedging in toekomstige tijdbuckets op te sporen. Wanneer dit het geval is, worden bepaalde derivaten uit de afdekkingsrelatie verwijderd om de waargenomen overhedging te verminderen. Het vlottend been van de IRS zorgt voor de ineffectiviteit.
De inefficiëntie van de renteswaps is het gevolg van:
• Wijziging van de waardering van het vlottende been van de renteswap;
• Wijzigingswaardering afkomstig van het basisrisico, dit is het verschil tussen de waardering van de rentederivaten op basis van de Ester-swapcurve (voorheen Eonia-swapcurve) en de waardering van het ingedekte rentebestanddeel aan de Euribor-swapcurve.
Onderstaande tabel geeft de reële waarde weer van de afdekkingsinstrumenten die op 31 december 2022 en 2021 werden aangehouden :
De volgende tabel geeft ons een overzicht van de boekwaarde van de afgedekte items voor 2022 en 2021 :
Zoals hierboven uitgelegd, dekt de Groep haar posities uitsluitend af via een reële-waarde-afdekking. Hierbij worden activa met dezelfde kenmerken (bijv. vervaldatum/herzieningsdatum en de contractrente) gegroepeerd in synthetische portefeuilles. Elk van deze portefeuilles wordt volledig afgedekt door zijn respectieve derivaten, waarbij het verschil in waarde hoofdzakelijk voortvloeit uit de delta tussen de gebruikte benchmarks, het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie.
Voor 2022 bedroeg de totaal geboekte inefficiëntie +10,5 miljoen EUR.
Volgende tabel verstrekt een overzicht van het netto resultaat als gevolg van de inefficiëntie bij de verwerking van de afdekkingstransacties :
Bij de overname van Centea NV werd Crelan NV geconfronteerd met derivaten die niet konden worden gedocumenteerd als een afdekking op basis van IFRS-regels (hoewel ze economisch gekoppeld zijn aan een afdekking). Deze derivaten moesten daarom in de portefeuille voor handelsdoeleinden worden geplaatst ("Financiële activa of verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden"). Dit betreft renteswapovereenkomsten, caps en swaptions.
De onderstaande tabel geeft de samenstelling weer van de financiële activa en passiva aangehouden voor handelsdoeleinden op 31 december 2022 en 2021 en bestaat daarom volledig uit derivaten waarvoor geen afdekking kon worden gedocumenteerd in overeenstemming met IFRS-regels :
De onderstaande tabel geeft de samenstelling weer van derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden op 31 december 2022 en 2021.
Hieronder een tabel met de maturiteiten in verband met de hedge accounting voor 2022 :
Hieronder een tabel met de maturiteiten in verband met de hedge accounting (exclusief AXA Bank Belgium) voor 2021:
4.15. Reële waarde van financiële activa en financiële verplichtingen
De reële waarde is de prijs die zou worden ontvangen om een actief te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum.
Op basis van de observeerbaarheid van de parameters wordt de reële waarde onderverdeeld in 3 categorieën: Level 1 : genoteerde prijzen (niet aangepast) in actieve markten voor identieke activa en verplichtingen;
Level 2 : gebruik van parameters andere dan genoteerde prijzen, die waarneembaar zijn voor het actief of de verplichting, ofwel direct ofwel indirect;
Level 3 : gebruik van niet-waarneembare parameters, of wanneer een waarneembare input een aanpassing vereist met behulp van een niet-waarneembare input en die aanpassing resulteert in een aanzienlijke verandering van de reële waarde.
4.15.1. Reële waarde van financiële activa en verplichtingen aan geamortiseerde kostprijs
De onderstaande tabel toont de boekwaarde en de reële waarde van de activa en passiva opgenomen in de balans tegen geamortiseerde kostprijs :
Voor deposito's tot een jaar wordt de reële waarde verondersteld gelijk te zijn aan de boekwaarde. Voor de overige activa en passiva wordt er een reële waarde bepaald op basis van :
• De evolutie van de risicovrije rentevoet : het gaat erom het verschil te onderzoeken tussen de historische en de huidige rentevoet. Als een risicovrije rente wordt de IRS-rente toegepast op een vergelijkbare kasstroomstructuur.
• De evolutie van marges op activa en passiva : hier onderzoeken we het verschil tussen historische en huidige marges op verschillende producten. De marge wordt berekend als de rentevoet die de klant betaalt, minus de risicovrije rentevoet. Het gewogen gemiddelde van de marges op de productie van de verschillende producten over de afgelopen 12 maanden wordt genomen als de huidige marge.
Om de impact op de reële waarde te verkrijgen, wordt de wijziging in de marge vermenigvuldigd met het uitstaande saldo en verdisconteerd met de risicovrije rentevoet. Dezelfde marge wordt gebruikt voor de resterende looptijd van het krediet / passief en houdt daarom geen rekening met rentewijzigingen.
Zowel in 2022 als in 2021 vonden er geen significante transferts van financiële activa of verplichtingen plaats tussen de verschillende levels.
4.15.2. Waardering van financiële activa en verplichtingen opgenomen aan reële waarde
De onderstaande tabellen geven de classificatie van de reële waarde van de financiële activa en passiva op Niveau 1, 2 en 3 volgens de waarneembaarheid van de gebruikte parameters :
Groep Crelan excl. AXA Bank Belgium
Financiële activa en passiva waarvoor geen genoteerde prijs beschikbaar is, worden gewaardeerd op basis van de marktbeoordelingen van gerenommeerde externe financiële tegenpartijen. Deze marktbeoordelingen worden systematisch geverifieerd door de afdeling financiële markten en door de backoffice. Vanwege het ontbreken van een marktprijs worden 2 obligaties gewaardeerd op basis van een modelprijs. Voor deze
obligaties worden de kasstromen van obligaties gewaardeerd op basis van de spreiding van de liquide obligaties van dezelfde emittent.
Voor derivaten wordt de marktwaarde als volgt bepaald: sinds 2021 is de waardering van renteswaps gebaseerd op de ESTER-curve. Voor caps en swaptions gebruiken we de marktvolatiliteit van verschillende tegenpartijen. Daarna is de marktwaarde van de optie gebaseerd op de kenmerken van het onderliggende derivaat.
Een gevoeligheidsanalyse van de totale portefeuille wordt maandelijks uitgevoerd. Renterisico wordt gemeten en getoetst aan de limieten die door de Xxxxx xxx Xxxxxxx worden opgelegd. Renterisico wordt gemeten met behulp van een cumulatief nominaal renteverschil.
De obligaties onder level 3 zijn, omwille van de aard van de investering, niet onderhevig aan een renterisico.
Tenslotte zijn er nog de investeringen in de private equity portefeuille en degenen gecatalogeerd onder reële waarde via OCI ten belope van 13,1 miljoen EUR (level 3).
Voor de assumpties die gebruikt worden voor de berekeningen van Level 3 werden er in 2022, naast de normale marktwaarde-aanpassingen, geen materiële aanpassingen doorgevoerd.
In 2022 vonden er geen significante transferts van financiële activa of verplichtingen plaats tussen de verschillende levels.
De onderstaande tabel toont de evolutie van Niveau 3 in 2022 :
De onderstaande tabel toont de evolutie van Xxxxxx 3 in 2021 :
AXA Bank Belgium:
Reële waarde van retailactiviteiten:
Voor activa en verplichtingen op korte termijn of die onmiddellijk opvraagbaar zijn, neemt AXA Bank Belgium de boekwaarde als de beste benadering.
De reële waarde van de overige retailproducten wordt in een aantal stappen berekend:
• de toekomstige cashflows worden berekend op basis van de productkenmerken (rentevoet van de klant, betalingsfrequentie, einddatum, enz.);
• de cashflows van de kredieten houden rekening met het terug te betalen kapitaal, de intresten, vervroegde terugbetalingen en de hierop betrekking hebbende wederbeleggingsvergoeding;
• de cashflows worden voor kredieten vervolgens aangepast om rekening te houden met :
o conditionele vervroegde terugbetalingen per intrest-bucket per type lening op een lening per lening basis;
o caps en floors die besloten zijn in de variabele woonkredieten;
o verwachte kredietverliezen.
• ten slotte worden de (aangepaste) cashflows verdisconteerd op basis van de OIS-curve verhoogd met een liquidity spread en een spread die overige (administratieve) kosten dekt.
Reële waarde van financieringsactiviteiten (treasury):
De financiële instrumenten worden in 3 categorieën ingedeeld.
De eerste categorie bestaat uit de financiële instrumenten waarvoor de reële waarde niveau 1 wordt bepaald op basis van marktprijzen in een actieve markt.
De vaststelling van het bestaan van een actieve markt is meestal eenduidig met marktinformatie beschikbaar voor het publiek en investeerders. Er is geen afgelijnde beschrijving of minimale drempel van de activiteit die "regelmatig voorkomende markttransacties" vertegenwoordigt, waardoor het niveau van de daadwerkelijke transacties dienen te worden beoordeeld met inachtneming van de frequentie en het volume. Een laag transactievolume vertegenwoordigt niettemin nog steeds een prijs als deze bepaald is in een normale economische omgeving op een objectieve basis. De transactiebedragen zijn belangrijke indicatoren van de reële waarde.
Indien de markt voor een bepaald instrument niet actief is of indien de marktprijzen niet of niet op regelmatige basis beschikbaar zijn, wordt gebruik gemaakt van waarderingstechnieken gebaseerd op de geactualiseerde waarde van toekomstige kasstromen of op basis van optiemodellen. Deze waarderingstechnieken maken gebruik van marktdata zoals rentecurves, dividendrendement, indexniveaus en volatiliteitsgegevens. AXA Bank Belgium maakt gebruik van informatie uit Bloomberg, Markit of aangeleverd door betrouwbare tussenpersonen. Deze prijzen worden vervolgens intern gevalideerd of de instrumenten worden gewaardeerd aan de hand van interne waarderingstechnieken.
Het gebruik van waarneembare inputparameters leidt tot een reële waarde niveau 2, terwijl het gebruik van niet-waarneembare input tot een reële waarde niveau 3 leidt, tenzij hun invloed niet significant is. Waarneembare inputs worden ontwikkeld met behulp van marktgegevens, zoals publiek beschikbare informatie over feitelijke gebeurtenissen of transacties, die de veronderstellingen weerspiegelen die marktdeelnemers zouden gebruiken bij het bepalen van de prijs van het instrument.
Het belang van niet-waarneembare parameters wordt geëvalueerd (1) op het niveau van elk individueel financieel instrument en (2) in zijn geheel.
1. De specifieke impact van niet-waarneembare parameters op de reële waarde van elk financieel instrument wordt beoordeeld zolang de mark-to-market ervan 0,05% van de totale balans overschrijdt. Ze worden beschouwd als zijnde meer dan een onbelangrijke impact te hebben wanneer ze de wijziging van de reële waarde van een financieel instrument met 30% of meer
beïnvloeden. Indien AXA Bank Belgium de specifieke impact van de niet-waarneembare parameters op de reële waarde van het instrument niet met redelijke inspanningen kan meten, wordt het instrument automatisch gecatalogeerd in niveau 3.
2. Op het totaalniveau wordt gecontroleerd of de globale waarde van alle financiële instrumenten, waarvoor de reële waarde wordt berekend met niet-waarneembare parameters en die niet gecatalogeerd worden onder niveau 3, de 2% van de totale balans niet overschrijdt.
AXA Bank Belgium hanteert een beslissingstabel waarbij de toegekende niveaus per klasse van financieel instrument wordt weergegeven. Een specifiek comité zorgt voor een regelmatige herziening minstens 1 keer per jaar van deze beslissingstabel om ervoor te zorgen dat deze nauwkeurig en allesomvattend is. Het speciale comité is minstens samengesteld uit de managers van de boekhoudbeleidsregels (inclusief CTFM) en de middle-office dat het bedrijf vertegenwoordigt.
Indien er op het niveau van dit specifiek comité onenigheid zou bestaan over de reëlewaardeclassificatie, zou het punt worden overgemaakt aan de CFO van AXA Bank Belgium voor beslissing over de niveauclassificatie.
De tweede categorie bevat de volgende elementen:
Activa
Vorderingen op andere bankiers
Vorderingen op andere bankiers bevatten interbancaire plaatsingen en reverse repo’s.
De geraamde reële waarde is gebaseerd op verdisconteerde kasstromen aan de huidige marktomstandigheden.
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden & derivaten gebruikt ter afdekking
Derivaten die een indekkingsstrategie als doelstelling hebben en die afhankelijk zijn van de naleving van de IAS39 voorwaarden voor de toepassing van "hedge accounting" worden opgenomen onder één van beide rubrieken. Hun reële waarde vertegenwoordigt het verdisconteerd bedrag van de geschatte toekomstige kasstromen waarvoor de belangrijkste parameters waarneembare marktgegevens zijn zoals marktrente, wisselkoersen of de prijs van onderliggende activa.
Verplichtingen
Deposito’s en ontleningen
De geraamde reële waarde van vastrentende deposito’s, repotransacties en overige vastrentende ontleningen zonder genoteerde marktprijs is gebaseerd op verdisconteerde kasstromen aan de huidige marktomstandigheden.
Uitgegeven schuldinstrumenten
Voor de uitgegeven depositocertificaten wordt een verdisconteerd kasstroommodel gebruikt gebaseerd op een huidige rendementscurve van toepassing voor de resterende looptijd van het instrument tot op de vervaldag.
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden & derivaten gebruikt ter afdekking
Dit betreft hetzelfde type derivatentransacties als opgenomen onder de financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden & derivaten gebruikt ter afdekking.
De derde categorie bevat de volgende elementen:
Activa
Leningen en vorderingen op klanten
Deze leningen en vorderingen zijn opgenomen voor hun nettoboekwaarde, na waardeverminderingen. De geraamde reële waarde van leningen en vorderingen vertegenwoordigt het verdisconteerd bedrag van de toekomstige verwachte kasstromen. Deze verwachte kasstromen zijn verdisconteerd volgens de huidige marktomstandigheden om zo de reële waarde te bepalen.
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat (OCI)
Aandelen die zijn opgenomen voor hun aankoopprijs als beste inschatting van hun marktwaarde.
Hieronder vallen ook derivatentransacties die zijn aangegaan in verband met EMTN-uitgiften. De reële waarde van deze derivaten wordt bepaald op basis van de "discounted cashflow"-methode, waarbij met name gebruik wordt gemaakt van volatiliteiten op basis van historische gegevens en, indien van toepassing, op basis van benchmarkindices zoals bijvoorbeeld de Eurostoxx 50.
Verplichtingen
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden
Dit betreft hetzelfde type derivatentransacties als opgenomen onder de financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden.
Financiële verplichtingen aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies
Uitgegeven EMTN’s, zoals bij de derivaten wordt de reële waarde hiervan bepaald aan de hand van de "discounted cash flow"-methode, waarbij als niet-waarneembare inputs volatiliteiten gebaseerd op historische data gebruikt worden in dit geval op basis van benchmaks zoals bijvoorbeeld de Eurostoxx 50. Dit geldt evenzeer voor de derivatentransacties aangezien deze de vergoedingsstructuur opgenomen in de EMTN’s spiegelen.
De financiële verplichtingen tegen kostprijs waarvoor de reële waarde werd berekend, betreffen de "covered bonds" waarvoor de reële waarde gebaseerd is op ofwel informatie opgemaakt door meer dan 20 marktparticipanten ofwel kan bekomen worden via Bloomberg.
4.16. Saldering van financiële activa en verplichtingen
Om de risico's bij het aangaan van derivaten te beperken, wordt met elke financiële tegenpartij een ISDA- raamcontract, een Credit Support Annex (CSA) en een Global Master Repurchase Agreement (GMRA) gesloten. Deze contracten bepalen dat in geval van verzuim compensatie kan plaatsvinden op alle rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de derivaten die met deze tegenpartij worden verhandeld. Het risico wordt verder beperkt door de contractuele verplichting om een cashwaarborg te bieden in geval van een negatieve netto-marktwaarde van de derivatenportefeuille. Als de netto-marktwaarde positief is, zal dit leiden tot de ontvangst van een cashwaarborg.
Er blijft te allen tijde een restrisico, aangezien in geval van het in gebreke blijven van een tegenpartij waarmee derivaten zijn afgesloten, een nieuwe tegenpartij moet worden gevonden, waardoor de vervangingskosten mogelijk de contante garantie overschrijden.
Om het risico dat gepaard gaat met de handel in derivaten verder te beperken, worden nieuwe transacties afgewikkeld via een centrale tegenpartij (Clearing Member). Het is vooral het tegenpartijrisico dat dus sterk wordt verminderd.
IAS32 heeft tot doel de grondslagen voor het presenteren van financiële instrumenten als verplichting of eigen vermogen en voor het salderen van financiële activa en financiële verplichtingen vast te stellen.
Deze standaard bevat richtlijnen in verband met de saldering van financiële activa en financiële verplichtingen. Ze bepaalt dat een financieel actief en een financiële verplichting moeten worden gesaldeerd, en het nettobedrag moet worden opgenomen in de balans enkel en alleen indien de entiteit (IAS32.42):
• thans een in rechte afdwingbaar recht heeft om de opgenomen bedragen te salderen. Crelan moet over een wettelijk afdwingbaar recht op saldering beschikken. Dit betekent dat het recht op salderen:
o niet mag afhangen van een toekomstige gebeurtenis
o wettelijk afdwingbaar moet zijn in elk van de volgende omstandigheden:
• gedurende het normale verloop van de transactie
• in geval van wanbetaling
• bij insolventie of faillissement van de entiteit en alle tegenpartijen
• voornemens is om hetzij de verplichting op nettobasis af te wikkelen, ofwel om het actief te realiseren op hetzelfde moment dat de verplichting wordt afgewikkeld (IAS32.48). Crelan moet dus de intentie hebben tot uitoefening op nettobasis of tot verkoop van het actief en de verplichting op hetzelfde tijdstip.
De volgende tabel geeft een overzicht van de financiële activa en passiva waarop een afdwingbaar ISDA- compensatie raamcontract van toepassing is. Dit geldt voor derivaten-transacties en voor overeenkomsten voor de verkoop en retrocessie van effecten. De bedragen die gesaldeerd zijn op de balans, staan in de eerste drie cijferkolommen.
De bedragen van de afdwingbare master netting agreements of gelijkaardige overeenkomsten die niet gesaldeerd worden en het nettobedrag dat overblijft na aftrek van deze bedragen staan hieronder vermeld in de overige cijferkolommen.
De verkregen en gegeven garanties bestaan volledig uit contante garanties. Het bedrag van de garantie is gereguleerd en is daarom wettelijk afdwingbaar op basis van een CSA-overeenkomst ("Credit Support Annex") die wordt toegevoegd aan de ISDA-overeenkomst.
4.17. Eigen Vermogen
De samenstelling van het eigen vermogen per 31 december 2022 en 2021 is als volgt :
Het kapitaal is gestegen met 16,8 miljoen. De reserves zijn met 621 miljoen EUR toegenomen, +98,7 miljoen EUR ingevolge de reservering van het resultaat van 2021 en +522,7 miljoen EUR door de toename van het overgedragen resultaat. Het resultaat daalt door 2 uitzonderlijke gebeurtenissen in het jaar 2021. We hadden de badwill van 599 miljoen EUR door de aankoop van AXA Bank Belgium en de meerwaarde op de verkoop van Crelan Insurance van 47 miljoen EUR.
De onderstaande tabel toont de evolutie van het kapitaal in 2022 en 2021 :
De aandelen hebben een nominale waarde van 12,40 EUR per aandeel ; het kapitaal van Crelan bestaat volledig uit aandelen. Alle aandelen zijn volledig volstort.
De verzoeken om terugbetaling die in de loop van het jaar hebben plaatsgevonden, worden pas uitgevoerd na goedkeuring door de jaarlijkse algemene vergadering. Deze verzoeken worden als volgt uitgevoerd :
Datum van aanvraag tot terugbetaling Datum van terugbetaling
Tussen 01/01 en 30/06 van het jaar X Tussen 01/07 en 31/12 van jaar X
Na de Algemene Vergadering van jaar X+1
Na de Algemene Vergadering van jaar X+2
Er is slechts één uitzondering op de algemene regel voor de terugbetaling van coöperatieve aandelen :
Bij het overlijden van de coöperator of de echtgeno(o)t(e) vindt de terugbetaling van coöperatieve aandelen onmiddellijk plaats met valutadatum 1 januari.
Evolutie van de herwaarderingsreserves
De reserves uit herwaardering in de tabel hieronder hebben betrekking op de wijzigingen in reële waarde van schuldinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde door middel van niet gerealiseerde resultaten.
De evolutie van de wijzigingen in reële waarde van schuldinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde door middel van niet gerealiseerde resultaten wordt in onderstaande tabel weergegeven :
De uitkering van het dividend is reeds toegelicht in punt 2.7. "Gebeurtenissen na balansdatum".
4.18. Bezwaarde activa
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de bezwaarde en niet-bezwaarde activa in 2022 en 2021 :
Per eind 2022 werd 16,73% van de totale activa als bezwaard beschouwd (2021: 21,41%). Deze activa kunnen niet onmiddellijk worden gebruikt ter ondersteuning van toekomstige financieringen.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de bezwaarde activa en bijhorende verplichtingen :
4.19. Maximaal kredietrisico
Onderstaande tabel geeft voor elke categorie van financiële instrumenten het bedrag weer dat het best het maximaal kredietrisico weergeeft waaraan de entiteit op balansdatum is blootgesteld, zonder rekening te houden met eventuele garanties, waarborgen of andere kredietverbeteringen.
Het maximaal kredietrisico is de netto-boekwaarde verminderd met de reeds opgenomen waardeverminderingsverliezen voor wat betreft de balansposten. Voor de niet-opgenomen kredietlijnen is het maximaal kredietrisico gelijk aan het niet-opgenomen bedrag en voor de bankwaarborgen het bedrag van de waarborg.
Om het kredietrisico te beperken ontvangt de Groep bepaalde zekerheden of collaterals. Voor de leningen en vorderingen aan klanten (exclusief consumentenkredieten en voorschotten in rekening courant) betreft het hoofdzakelijk hypotheken, handelsfondsen en landbouwvoorrechten.
Daarnaast ontvangt de Groep cash collaterals voor de derivaten met een positieve netto-marktwaarde.
4.20. Duurzaamheidsverslag
Onderstaande tabel geeft de samenstelling van de actieve activa van de Groep Crelan en de verdeling ervan volgens de vereisten van de Taxonomie weer :
Het bedrijfsmodel van de Groep Crelan is voornamelijk gericht op de kernactiviteit Belgische detailhandelsactiviteit. Ze is in de eerste plaats een retailbank, die zich richt op retailfinanciering en - kredietverlening, d.w.z. het bedienen van klanten in hun financieringsbehoeften en het faciliteren van spaar- en beleggingsmogelijkheden.
De activiteit is grotendeels gericht op de huishoudens, waarbij het grootste deel bestaat uit hypothecaire leningen en een kleiner deel uit consumentenkredieten. Gezien het belang van de activiteit in deze activiteiten, wordt het grootste deel van de kredietactiviteiten in huishoudens en consumentendelen daarom in aanmerking genomen voor de rapportage in het kader van de Taxonomie.
De tabel is niet geauditeerd en is opgemaakt naar best vermogen.
5. Toelichting op de resultatenrekening
5.1. Rentebaten en rentelasten
De uitsplitsing van rentebaten en -lasten per 31 december 2022 en 2021 wordt in onderstaande tabel weergegeven :
Vanaf 2022 zijn de cijfers van AXA Bank Belgium voor het eerst toegevoegd in de resultatenrekening.
De nettorentebaten zijn gestegen met 421,8 miljoen EUR, waarvan 374,3 miljoen EUR door de toevoeging van de gegevens van AXA Bank Belgium.
De rente-inkomsten zijn gestegen met 509,7 miljoen EUR waarvan 467,4 miljoen EUR door de toevoeging van AXA Bank Belgium. De stijging van 42,3 miljoen EUR van de rentebaten, zonder AXA Bank Belgium, komt voornamelijk door de evolutie van de rentevoeten en goede kredietproductie.
De rentelasten stijgen met 5,4 miljoen EUR, exclusief de bijdrage van AXA Bank Belgium. Deze stijging komt hoofdzakelijk door de uitgifte in de loop van 2022 van SNP (Senior Non Preferred) voor 300 miljoen EUR en van achtergestelde schulden, eind 2021, voor een bedrag van 200 miljoen EUR.
5.2. Baten en lasten uit provisies en vergoedingen
De netto-inkomsten uit commissies en provisies waren op 31 december 2022 en 2021 als volgt :
De mutaties in deze rubriek komen voort uit de integratie met AXA Bank Belgium.
5.3. Dividenden
Onderstaande tabel detailleert de ontvangen dividenden in de loop van 2022 en 2021 :
De dividenden die de Groep in 2022 heeft ontvangen, bedragen 0,8 miljoen EUR en zijn met 0,3 miljoen EUR gedaald.
Deze dividenden komen van VISA voor 0,5 miljoen EUR, van FORTINO voor 0,2 miljoen EUR en van PMF voor 0,1 miljoen EUR.
5.4. Gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen die niet tegen reële waarde worden gewaardeerd in de winst- en verliesrekening
De onderstaande tabel geeft de samenstelling weer van de gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en passiva die niet tegen reële waarde worden gewaardeerd via de resultatenrekening op 31 december 2022 en 2021 :
De winsten zijn met 4,8 miljoen EUR gestegen ten opzichte van 2021.
Het bedrag dat is opgenomen onder "Financiële activa/passiva gewaardeerd tegen reële waarde via de niet- gerealiseerde resultaten" is het resultaat van een gerealiseerde meerwaarde op het Alven Capital fonds (- 1,2 miljoen EUR ten opzichte van 2021).
De gerealiseerde winsten op leningen en vorderingen stijgen met 6,1 miljoen EUR en hebben betrekking op de opbrengst van de verkoop van afgeschreven kredietdossiers en wederbeleggingsvergoedingen.
5.5. Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen, afdekkingstransacties en wisselkoersverschillen
Het positieve resultaat in de rubrieken "Winsten of (-) verliezen op financiële activa en verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden, netto", "Winsten of (-) verliezen op financiële activa en verplichtingen aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, netto", "Winsten of (-) verliezen uit afdekkingstransacties, netto" en "Wisselkoersverschillen" moeten samen in aanmerking worden genomen. Het effect op de winst- en verliesrekening van de EMTN-activiteiten en van de overdracht van de afdekkingsswaps naar de handelsportefeuille is gespreid over verschillende rubrieken.
5.6. Badwill
Overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst tot aankoop van aandelen tussen Crelan en AXA NV is een onderzoek uitgevoerd naar de definitieve netto-inventariswaarde die bepalend is voor de uiteindelijke prijs die Crelan moet betalen voor de overname van AXA Bank Belgium en de eventuele aanpassing van die prijs. Deze herziening leidde tot een voorstel om de prijs te verlagen.
Hieruit volgt dat de vergelijking van de nieuwe prijs met het eigen vermogen van AXA Bank Belgium (Badwill) met hetzelfde bedrag (3,7 miljoen EUR) stijgt, hetgeen rechtstreeks in de resultatenrekening wordt opgenomen.
5.7. Xxxxxxx en verliezen op het niet langer opnemen van activa
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de gerealiseerde winsten en verliezen bij het niet langer opnemen van activa :
De daling in deze rubriek is het gevolg van de in 2021 gerealiseerde meerwaarde op de verkoop van Crelan Insurance.
5.8. Andere exploitatiebaten en -lasten
De exploitatiebaten en -lasten kunnen als volgt per 31 december 2022 en 2021 gedetailleerd worden :
Het totaal andere netto-exploitatiebaten stijgt met 17,3 miljoen EUR ten opzichte van 2021.
Dit wordt enerzijds verklaard door de sterke stijging van de andere exploitatiebaten met +8,2 miljoen EUR ten opzichte van 2021 en anderzijds door de sterke daling van de andere exploitatielasten voor een bedrag van -9,1 miljoen EUR (succes fees AXA Bank Belgium, geboekt in 2021 voor 9,2 miljoen EUR).
5.9. Administratiekosten
5.9.1. Personeelskosten
Eind december 2022 had de Groep 4.551 medewerkers in dienst tegenover 4.883 eind 2021. De totale personeelskosten kunnen als volgt uitgesplitst worden :
De personeelskosten stijgen in 2022 aanzienlijk ten opzichte van 2021.
Deze stijging bedraagt +93,0 miljoen EUR en is voornamelijk het gevolg van de overname van AXA Bank Belgium, aangezien +80,8 miljoen EUR daarvan daarop betrekking heeft.
Daarnaast heeft +2,2 miljoen EUR betrekking op de voorziening Fit For the Future en +10 miljoen EUR op andere bezoldigingen, voordelen, patronale bijdragen enz. dan die met betrekking tot AXA Bank Belgium.
5.9.2. Algemene en administratieve uitgaven
De algemene en administratieve uitgaven kunnen als volgt gedetailleerd worden :
De algemene en administratieve kosten stijgen met +166,5 miljoen EUR. Daarvan heeft +114,8 miljoen EUR betrekking op AXA Bank Belgium (+2,4 miljoen EUR marketingkosten, +19 miljoen EUR honoraria,
+9,3 miljoen EUR IT-kosten, +27,4 miljoen EUR bedrijfsbelastingen en +56,4 miljoen EUR andere algemene en administratieve kosten).
Naast de evolutie als gevolg van de overname van AXA Bank Belgium, noteren we een stijging van +5 miljoen EUR aan honoraria, een stijging van +42,4 miljoen EUR aan IT-uitgaven, waarvan 39,6 miljoen EUR in verband met het integratieproject, een stijging van +2,1 miljoen EUR aan bankentaksen en tenslotte een stijging van +3,2 miljoen EUR aan andere algemene en administratieve kosten waarvan +1,8 miljoen EUR een recuperatie van juridische kosten vertegenwoordigt.
5.9.3. Bijdragen in contanten aan afwikkelingsfondsen en depositogarantiestelsels
De bijdragen aan afwikkelingsfondsen en depositogarantiestelsels kunnen als volgt worden gedetailleerd :
De overname van AXA Bank Belgium leidde tot een stijging van de bedragen die verschuldigd zijn aan het depositogarantiestelsel voor +23,9 miljoen EUR. Dit is de belangrijkste stijging van deze post.
5.10. Bijzondere waardeverminderingen
De bijzondere waardeverminderingen kunnen per 31 december 2022 en 2021 als volgt gedetailleerd worden:
Op niet-financiële activa, zoals materiële en immateriële vaste activa, is in 2022 geen waardevermindering geboekt.
Tijdens het boekjaar 2022 heeft de Groep de waardeverminderingen verhoogd voor een geconsolideerd bedrag van 24,7 miljoen EUR. Crelan NV verhoogde immers haar waardeverminderingen met +8,7 miljoen EUR (tegenover een terugname van 10,8 miljoen EUR in 2021) , terwijl Europabank haar voorzieningen verhoogde met 5,2 miljoen EUR (tegenover 3,4 miljoen EUR in 2021) en AXA Bank Belgium eind 2022 een voorziening van 10,8 miljoen EUR boekte (tegenover 29,6 miljoen EUR in 2021).
Gedetailleerde informatie over de waardevermindering van financiële activa werd reeds behandeld in toelichtingen 4.3. en 4.4.
5.11. Winstbelastingen
De onderstaande tabel geeft een uitsplitsing van de actuele en uitgestelde belastingen :
Voor meer informatie over de in de winst- en verliesrekening opgenomen uitgestelde belastingen wordt verwezen naar toelichting 4.7.
De belastbare winst omvat niet-aftrekbare kosten en winsten die niet onderworpen zijn aan inkomstenbelasting.
De volgende tabel illustreert het verband tussen de statutaire belastingen en de effectieve belastingen op het inkomen:
Het belastingtarief is gebaseerd op het Belgische wettelijke belastingtarief van 25%.
5.12. Vergoeding van de commissaris
In de onderstaande tabel worden de vergoedingen voor het college van commissarissen van de Groep voor het boekjaar weergegeven :
De door EY verleende diensten werden goedgekeurd door het Audit Comité.
5.13. Informatieverschaffing over verbonden partijen
Onder de verbonden partijen van de Groep verstaat men de leden van de Raad van Bestuur (incl. de leden van het Directiecomité) en de met de Groep verbonden ondernemingen. AXA Bank Belgium maakt sinds 31 december 2021 deel uit van de Crelan Groep.
Per eind 2022 heeft Crelan Groep een uitstaand bedrag van 2,8 miljoen EUR aan leningen en vorderingen aan leden van de Raad van Bestuur en het Directiecomité gegarandeerd door 0,8 miljoen EUR leningsverplichtingen, financiële garanties en overige gedane toezeggingen. Alle transacties met verbonden partijen gebeurden aan marktconforme voorwaarden.
Aan de leden van de Raad van Bestuur werden volgende vergoedingen uitbetaald in 2022 en 2021 :
Het remuneratiebeleid gebeurt conform de voorschriften van de NBB.
5.14. Segmentrapportering
Operationele segmenten zijn onderdelen van de Crelan Groep :
• die bedrijfsactiviteiten ontplooien waaruit zij inkomsten kan halen en uitgaven kan doen;
• waarvan de bedrijfsresultaten regelmatig worden beoordeeld door het Directiecomité van Crelan om beslissingen te nemen over de toewijzing van middelen aan de segmenten en om hun prestaties te beoordelen;
• en waarover discrete financiële informatie beschikbaar is.
Het Directiecomité van Crelan wordt beschouwd als de belangrijkste operationele beslisser zoals gedefinieerd in IFRS 8 - Operationele segmenten.
De volgende operationele segmenten worden afzonderlijk gerapporteerd op basis van de richtlijnen van IFRS 8:
• Crelan Federatie (NV + CV)
• AXA Bank Belgium subconso - AXA Bank Belgium subconso (inclusief AXA Bank Belgium NV, Royal Street SPV, AXA Belgium Finance BV, AXA Bank Europe SCF, CASPR sprl)
• Europabank NV
De bankactiviteit van de Federatie Crelan en AXA Bank Belgium bestaat voornamelijk uit een retailactiviteit die bestaat uit het aantrekken van financiële middelen (dagelijkse verrichtingen, spaarproducten) en het verstrekken van leningen aan haar klanten (huishoudens, professionals en kleine ondernemingen) via haar netwerk van onafhankelijke agenten. De gerapporteerde cijfers omvatten ook de gerelateerde BSM- resultaten (Balance Sheet Management), die voornamelijk tot doel hebben de blootstelling aan rente-, liquiditeits- en wisselkoersrisico's te beheren. De treasury-activiteit, die ook deel uitmaakt van het BSM- team, bestaat uit het verstrekken van kortetermijnliquiditeit en -financiering ter ondersteuning van de groei van de retailactiviteiten. Beide banken hebben een gemeenschappelijk Directiecomité en een gemeenschappelijke strategie.
De activiteiten van Europabank bestaan ook uit retailactiviteiten, maar met een eigen strategie en bijbehorende positionering op de markt. Daarenboven biedt zij ook leasingdiensten aan en als specifiek profiel betalingsdiensten in verband met Visa en Mastercard.
De transacties tussen de verschillende operationele segmenten vinden plaats op zakelijke basis.
De cijfers zijn gebaseerd op de informatie die eind 2022 aan de "chief operating decision maker" is verstrekt, rekening houdend met de vroegere en de nieuwe verschillende juridische entiteiten van de geconsolideerde Groep die bijdragen tot de huidige resultaten.
De aansluitingen tussen het totaal van de operationele segmenten en het groepsresultaat zijn voornamelijk:
Crelan Groep : balans op operationeel segmentniveau niet opgenomen in de rapportering aan de "chief operating decision maker", dus ook niet te vermelden in de geconsolideerde jaarrekening.
6. Toelichting op de buiten balans
De onderstaande tabel geeft details over de verplichtingen buiten de balans van de Groep per 31 december 2022 en 2021 :
De toegekende verplichtingen uit hoofde van leningen hebben betrekking op kredietlijnen verstrekt aan klanten, die (nog) niet zijn opgenomen. De ontvangen verplichtingen uit hoofde van leningen zijn de (nog) niet opgenomen kredietlijnen die de Groep aanhoudt ten opzichte van andere financiële tegenpartijen en waarop beroep kan gedaan worden in het kader van een tekort aan liquiditeiten.
De ontvangen financiële garanties en ontvangen zekerheden dienen als garanties voor klantverbintenissen in het kader van de toekenning van kredieten. Het grootste deel betreft de ontvangen hypotheken. De toegewezen garantie bestaat hoofdzakelijk uit borgsommen die zijn betaald onder de "Credit Support Annex" (CSA) van de ISDA-documentatie over derivaten (zie toelichting 4.4.).
Verplichtingen tot enige andere tegenpartij in het kader van financiële leasing hebben betrekking op aankoopverplichtingen aan leveranciers. De verplichtingen van een andere tegenpartij in het kader van financiële lease hebben betrekking op aankoopopties voor klanten.
7. Risicobeheer
7.1. Inleiding
7.1.1. Risicobeheer tijdens een integratie- en migratieproces
De Crelan Groep nam op 31 december 0000 XXX Xxxx Xxxxxxx over van de AXA Groep. Er wordt een migratie- en integratieprogramma uitgewerkt om de operationele integratie uit te voeren, die gepland is voor 2024. Het integratie- en migratieplan bestaat uit 76 projecten.
De belangrijkste projecten zijn:
1. Human resources: De 'One Organisation' voor Crelan en AXA Bank Belgium wordt ingevoerd vanaf november 2022. De harmonisatie van de belonings- en arbeidsvoorwaarden is gepland voor 2024;
2. Netwerk – agentschappen: Het netwerk van de toekomst ontwikkelen door het landschap te herschalen en door te beschikken over bekwame en ter zake goed geïnformeerde medewerkers, op basis van een duidelijke voetafdruk;
3. Harmonisering van het productaanbod;
4. Datamigratie en -integratie: Implementatie van ‘ontbrekende’ processen en functionaliteiten, gevolgd door de migratie van alle cliënt- en productgegevens van AXA Bank Belgium naar de Crelan Groep;
5. Veranderings- en communicatieplan;
6. Budget- en synergiemanagement.
Gezien het belang en de omvang van dit plan wordt een specifieke governance in het leven geroepen die voor de nodige follow-up moet zorgen.
Om het toezicht en de kwaliteit te waarborgen, wordt een tweede- en derdelijns follow-up uitgevoerd. Gezien de aard en de omvang van dit programma ondersteunt een externe partij, die ervaring heeft met fusies, de CRO bij de tweedelijns follow-up.
Op het niveau van de raad van bestuur wordt een speciaal comité, het ABARC, opgericht dat de risico's in verband met de integratie en migratie onder de loep neemt. Er worden een dashboard met kritieke risico- indicatoren (KRI) en een risicoregister gecreëerd om de risico’s te monitoren die verbonden zijn aan het integratie- en migratieprogramma. Elk daarvan wordt ten minste om de drie maanden beoordeeld door het ABARC. De afdeling Risk Management verstrekt ook second opinions aan het ABARC over specifieke onderwerpen (gereedheid van de infrastructuur, status bij de overgang, aanpak van de migratie, ...). Tot slot wordt om de drie maanden verslag uitgebracht aan de ECB.
7.1.2. Risicobeheer in tijden van energiecrisis
Door de oorlog in Oekraïne zijn de energieprijzen sinds eind 2021 sterk gestegen, wat zijn weerslag had op de inflatie. Zowel huishoudens als bedrijven werden getroffen door deze kostenstijging. In België wordt de koopkracht van de werknemers in ruime mate beschermd door de automatische loonindexering en de sociale tarieven. Daardoor daalt die koopkracht in België veel minder sterk dan in de meeste andere landen van de EU.
Anderzijds zal de snelle stijging van de lonen (vooral vanaf januari 2023) leiden tot hogere kosten voor Belgische bedrijven, wat binnen dit segment tot financiële problemen kan leiden. Als meerdere ondernemers door de stijgende kosten in gebreke zouden blijven, kan de werkloosheid toenemen. Ten slotte moet de bank ook alert zijn voor overloopeffecten naar de overheidssector, aangezien de overheid momenteel een aanzienlijk deel van de last op zich neemt. Ook de publicaties van de Nationale Bank van België (NBB) berichten in die zin en gaan ervan uit dat de Belgische economie in 2023 in een korte recessie zal belanden. Het management van de Crelan Groep heeft verschillende maatregelen genomen om de bank door die crisis te loodsen en ervoor te zorgen dat de gevolgen voor de bank op regelmatige basis worden gemonitord, zie punt 7.1.2.1. Daarnaast heeft de Belgische banksector ook enkele maatregelen genomen, die worden beschreven in punt 7.1.2.2.
7.1.2.1. Interne governance
In 2022 heeft de bank zich actief toegelegd op het beheer van het kredietrisico door de energiecrisis. Behalve
dat de ‘gewone’ portefeuille werd gemonitord, werden ook (onder andere) de volgende acties ondernomen:
• De terugbetalingscapaciteit van retailcliënten werd onder de loep genomen.
• Aan de hand van de ESG-stresstest van de ECB werd de mogelijke financiële impact van de energiecrisis onderzocht.
• Er werd onderzocht wat de gevolgen zijn voor portefeuilles met een grote risicoblootstelling.
• De mogelijkheid om betalingsuitstel te vragen en te krijgen, één van de nieuwe maatregelen van Febelfin, werd geëvalueerd.
Om ervoor te zorgen dat de bank problemen tijdig aan het licht kan brengen en dat ze het toenemend aantal leningen waarvoor een precontentieuze procedure wordt gestart, kan verwerken, zullen de volgende maatregelen worden genomen:
• Er zal onderzocht worden of de afdeling Precontentieuze Dossiers over voldoende capaciteit beschikt.
• De grote risicoblootstellingen die zwaar getroffen worden, zullen onderworpen worden aan een evaluatie;
• Er zullen dashboards (met herinneringen) worden ontwikkeld om achterstallige bedragen in een vroeg stadium op te sporen;
• Er zullen risicoanalyses worden uitgevoerd om leningen met een verhoogd risico op te sporen en er zullen samen met de cliëntreisteams individuele follow-ups worden uitgevoerd.
De onzekerheden die ook in 2023 aanwezig zullen zijn, werden weerspiegeld in de parameters van de IFRS9- modellen en in de na COVID-19 uitgevoerde evaluatie van de management overlays. Dit leidde tot een voorzichtige en algemene verhoging van de voorzieningen ten opzichte van 2021, zoals beschreven in punt 7.4.1.1.2.
Alle bovengenoemde acties werden ter validering voorgelegd aan het Lending Risc Committee (LRC). Niet alleen worden de portefeuilles op regelmatige basis gemonitord, ook is een energiecrisisdashboard in het leven geroepen om de ontwikkeling van de KPI’s in verband met de portefeuille van de Crelan Groep (en de Europabank) regelmatig te monitoren. Over die dashboards wordt ook verslag uitgebracht aan het LRC.
7.1.2.2. Maatregelen op het niveau van de Belgische banksector
De Belgische banksector heeft, via Febelfin, besloten begeleidende maatregelen in te voeren voor cliënten van hypothecaire leningen, zoals dat ook al het geval was voor COVID-19. Onder de volgende voorwaarden kunnen cliënten uitstel van kapitaalbetaling vragen:
• Hun hoofdverblijfplaats bevindt zich in België.
• Het totaal van de roerende goederen bedraagt niet meer dan 10.000 EUR;
• Op 1 maart 2022 waren er geen betalingsachterstanden op de lening waarvoor uitstel van betaling werd aangevraagd.
• Er wordt een betalingsplan aangevraagd aan of verstrekt door de energieleverancier.
Dit betreft een uitstel van twaalf maanden met de mogelijkheid om de termijn te verlengen. Er is nog steeds rente verschuldigd en die rente zal worden toegevoegd aan het contractuele aflossingsschema. Deze aanpassingen van contracten moeten worden voorbehouden aan degenen die ze echt nodig hebben.
De aanvraag moet worden ingediend tussen 1 oktober 2022 en 31 maart 2023. Eind 2022 zijn de toegekende kapitaalschorsingen voor beide banken zeer beperkt (zie punt 7.4.1.1). Al die leningen worden gemarkeerd als respijtleningen.
De Belgische banksector heeft geen maatregelen genomen voor zakelijke kredieten. De maatregelen voor zakelijke cliënten worden per geval vastgesteld (zo kunnen onder meer nieuwe kortlopende leningen of bedrijfskredieten toegekend worden). Crelan heeft besloten een kredietlijn toe te kennen aan solide bedrijven en zelfstandigen van wie de omzet via een Crelan-rekening wordt verwerkt en die als gevolg van de energiecrisis tijdelijke liquiditeitsproblemen ondervinden. Die worden behandeld als een nieuwe kredietaanvraag en er wordt een individuele kredietanalyse uitgevoerd. Afhankelijk van het risicoprofiel van de kredietnemer kan een aangepast voorstel worden gedaan.
Zie punt 7.4.1.1 voor de financiële gevolgen van deze maatregelen voor de Crelan Groep.
7.1.3. Risicobeheerkader
In de uitzonderlijke omstandigheden waardoor 2022 werd gekenmerkt, is de Crelan Groep zich blijven toespitsen op het ontwikkelen van een coherent en voorzichtig risicobeheer door haar kader voor risicobeheer toe te passen. De bank heeft in grote mate gezonde en doeltreffende strategieën, beleidsregels, processen en systemen gehanteerd om haar risico's te identificeren, te meten, te beheren en op te volgen. Het risicobeheer is opgebouwd rond vijf componenten:
• de risicogovernancestructuur;
• het risicobeoordelingsproces, bestaande uit risico-identificatie, risicometing, risicobeperking en risicorapportering;
• toetsing en validatie;
• het stresstestkader;
• risicogegevens, aggregatie en IT-systemen.
Structuur voor risicobeheer
Een doeltreffende structuur voor risicobeheer vereist een goed begrip van en inzicht in de risico’s op alle niveaus van de organisatie, ondersteund door een efficiënte monitoring-, rapportering- en communicatiestructuur. Het bestuur en de organisatie van het risicobeheer van de Crelan Groep worden hieronder weergegeven.
Risicobeoordelingsproces en risicobereidheidskader
De Crelan Groep heeft een proces voor jaarlijkse risicobeoordeling ingevoerd. Deze oefening wordt door het ‘Risk Management’ uitgevoerd en bestaat uit risico-identificatie, risicometing, risicobeperking en- limieten evenals risicorapportering. Het doel van dit proces is om risico’s te identificeren, hun omvang in te schatten en een overzicht te bezorgen van alle risicobeperkende maatregelen evenals risicorapportering. De risicobeoordeling leidt tot een risicotaxonomie waarbij alle materiële risico’s worden geïdentificeerd waarmee de Crelan Groep wordt geconfronteerd.
Het risicobeoordelingsproces is nauw verbonden met het risicobereidheidskader van de bank. Centraal in het risicobeleid van de Crelan Groep staan de permanente identificatie en kwantificering van de materiële
risico's. Die risico’s worden gemeten, beperkt en voortdurend gemonitord gebruik makende van het interne
risicobereidheidskader (Risk Appetite Framework, RAF).
Voor de belangrijkste domeinen (kapitaal, winstgevendheid, economische waarde en liquiditeit) wordt een strategische risicobereidheid vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de stressgevoeligheid van die domeinen. Die strategische risicobereidheid wordt vertaald in functionele risicolimieten. Dit risicobereidheidsmodel werd goedgekeurd door de raad van bestuur en werd in 2022 door dit bestuursorgaan en het uitvoerend comité gebruikt als centraal instrument voor het beheer van de risico's van de Crelan Groep.
Alle materiële risico’s worden vertaald in relevante indicatoren die worden samengevat in het ‘risicodashboard’ (risicorapportering). Dit bevat zowel regelgevende als interne indicatoren. Per indicator worden verschillende niveaus van waarschuwing of strengheid vastgelegd zodat het management tijdig wordt gewaarschuwd wanneer een indicator zijn maximale risicobereidheid nadert. Over dit ‘risicodashboard’, dat integraal deel uitmaakt van het globale risicomonitoringsproces, wordt ieder kwartaal verslag uitgebracht aan het directiecomité, de Groep en de raad van bestuur. Deze risico's worden vaker meer in detail opgevolgd door de relevante gespecialiseerde risicocomités van de Crelan Groep.
De vooruitzichten in het strategisch plan en het budget worden getoetst aan de limieten van het risicobereidheidskader. Het strategisch plan ondergaat verschillende iteraties alvorens een evenwicht is bereikt tussen zowel rentabiliteit als risico’s. Het strategisch plan is zodanig uitgetekend dat alle risico’s binnen de risicobereidheid en de regelgevende limieten vallen, terwijl er ook wordt rekening gehouden met nieuwe en bestaande regelgevingen zodat wordt voldaan aan alle regelgevende vereisten.
Daarenboven worden op het strategisch plan stresstests toegepast om de degelijkheid van dat plan te toetsen.
De kapitaal- en liquiditeitsrisico’s maken, naast het regelgevend kader, eveneens onderdeel uit van een economisch kader dat prognoses genereert over verschillende tijdshorizonten. Het economisch kapitaal wordt, op basis van de risicodoelstellingen van de Crelan Groep, verdeeld over alle activiteiten van de bank
. Het management van de Crelan Groep legt een limiet op aan het totale aangewende economische kapitaal om ervoor te zorgen dat de bank altijd over voldoende financiële middelen beschikt. De bank heeft ook een interne liquiditeitsaanpak ontwikkeld om haar liquiditeitspositie op te volgen. Het risicobereidheidskader van de Crelan Groep bepaalt de passende governance, rapportagevereisten, limieten, controles en besluitvormingsprocessen om managementbeslissingen aan te sturen.
De risicobereidheid van de Crelan Groep wordt gedocumenteerd en toegelicht in diverse rapporten voor intern en extern gebruik (toezichthouder, externe en interne audit). Elke overschrijding van waarschuwingslimieten moet worden geëscaleerd naar de leden van het directiecomité of raad van bestuur die, indien nodig, herstelmaatregelen kunnen treffen.
Toetsing en validatie
Toetsing en validatie vormen een essentieel onderdeel van het risicobeheerkader. Op jaarlijkse basis voert de Crelan Groep een algemene beoordelingsoefening uit om dusdanig te garanderen dat het management even de tijd neemt om de huidige status van de risicoafdeling van AXA Bank Belgium te beoordelen en de doelstellingen te bepalen van het volgend jaar. Op deze wijze geeft dit het management een beter zicht op de sterkere en zwakkere punten van de verschillende geïdentificeerde risicodimensies. Naast de algemene beoordeling die voornamelijk op de financiële risico’s is gericht, leidt het jaarlijkse interne controleproces tot een intern controleverslag. Bovendien is modelvalidatie een belangrijk element voor het meten van risico’s en het uitvoeren van stresstests. Een sterke governancestructuur op het vlak van modelvalidatie ondersteunt de analyses en berekeningen die worden uitgevoerd door de individuele risicoafdelingen.
Stresstestkader
Stresstests worden uitgevoerd om te bepalen of de bank beschikt over voldoende kapitaal en/of liquiditeit om het hoofd te bieden aan de gevolgen van negatieve ontwikkelingen zoals ongunstige economische scenario’s. Die tests dienen om in een vroeg stadium zwakke punten bij de bank te detecteren zodanig dat de bank zelf preventieve maatregelen kan nemen.
Ze spelen een belangrijke rol in:
• het verstrekken van toekomstgerichte beoordelingen van risico’s;
• het opvangen van beperkingen van modellen en/of historische data;
• het verstrekken van input in procedures voor kapitaal- en liquiditeitsplanning;
• het verstrekken van informatie met betrekking tot het opzetten van de risicotolerantie/appetijt van de bank;
• het faciliteren van de ontwikkeling van noodplannen.
De resultaten van de verschillende stresstestoefeningen worden ook door de toezichthouder gebruikt in zijn SREP-beoordeling. Het stresstestkader heeft als doelstelling de werkwijze en het proces te verschaffen voor de uitvoering van de stresstests bij de Crelan Groep en dit als onderdeel van het risicobeheerproces, rekening houdende met de toepasselijke regelgeving. Het toepassingsgebied van het programma strekt zich uit tot alle entiteiten die worden beheerd door de Crelan Groep of waarover de Crelan Groep zeggenschap uitoefent. Bij het uitvoeren van stresstests wordt rekening gehouden met alle materiële risicodomeinen van alle entiteiten die vallen binnen het kader van het programma.
Risicogegevens, aggregatie en IT-systemen
Het beheer, de controle en de monitoring van risicogegevens, aggregatie en IT-systemen bleven in 2022 een belangrijke pijler. De Crelan Groep kon aan alle wettelijke rapportageverplichtingen voldoen. Sinds de bank een belangrijke instelling is geworden, zijn deze rapportageverplichtingen toegenomen. Voorts worden binnen het integratie- en migratieproject significante investeringen verricht met het oog op de aggregatie en rapportage van risicogegevens.
In de volgende punten wordt eerst aandacht besteed aan de belangrijkste risicocategorieën waaraan de Crelan Groep in 2022 was blootgesteld, namelijk krediet-, markt-, liquiditeits- en operationele risico's. Alle deze risico’s hebben een eventuele impact op de doelstellingen van de bank inzake solvabiliteit, liquiditeit en rentabiliteit. De overige risico’s van de bank worden beschreven in hoofdstuk 7.8
7.2. Solvabiliteitsrisico
7.2.1. Beheer
Op basis van de EU-verordening en richtlijn inzake kapitaalsvereisten (CRR/CRD IV) en de Bazelakkoorden moet de Crelan Groep een minimumniveau aan eigen vermogen aanhouden om de krediet-, markt- en operationele risico’s af te dekken. Deze verplichting staat bekend als de ‘Pijler 1 minimale prudentiële kapitaalsvereisten’. Banken moeten ook degelijke, effectieve en volledige strategieën en processen hebben om op een continue basis de bedragen, soorten en verdeling van intern kapitaal te beoordelen en aan te houden die ze noodzakelijk vinden om de aard en het volume van de risico’s af te dekken waaraan ze blootstaan of zouden kunnen blootstaan. Deze verplichting staat bekend als ICAAP (Internal Capital Adequacy Assessment Process) en is de Pijler 2-vereiste van het Bazelraamwerk.
Zowel voor het prudentiële als economische kapitaal wordt het ‘beschikbare kapitaal’ van banken vergeleken met de ‘kapitaalsvereisten’. De verschillen tussen de twee zijn te wijten aan de meetmethoden3 en de scope van de risico’s die ze dekken4.
Het kapitaalrisico is het risico dat de bank over onvoldoende kapitaal beschikt of kan beschikken om de risico’s te dekken waaraan de bank is blootgesteld. In de praktijk wordt dat vertaald in een toetsing van de solvabiliteit aan de minimale prudentiële kapitaalsvereisten (Pijler 1) en de economische kapitaalsvereisten (Pijler 2).
3 Onder pijler 1 worden de methoden gedefinieerd door de regelgevende instantie, terwijl de methoden onder pijler 2 worden gedefinieerd door de Crelan Groep.
4 Pijler 1 omvat slechts drie risico’s terwijl Pijler 2 alle materiële risico’s omvat.
Het ‘Balance Sheet Risk Committee’ (BSRC) houdt zorgvuldig toezicht op de kapitaalbasis. Het comité wordt hierin bijgestaan door een werkgroep: het Capital and Funding Committee (CFC). Het CFC houdt toezicht op de nieuwe regelgevingen (‘regulatory watch’), volgt de actuele en verwachte solvabiliteitsratio’s op, anticipeert en beheert de economische en wettelijke kapitaalvereisten.
De berekeningen voor prudentieel kapitaal worden op kwartaal basis gerapporteerd aan de toezichthouder (COREP).
De bank rapporteert over het vereiste economisch kapitaal aan de toezichthouder in een jaarlijks ICAAP- dossier bovendien wordt het vereiste economische kapitaal elk kwartaal berekend en gebruikt in verschillende interne rapporteringen en verwerkt in de risicobereidheid. Het ICAAP (‘Internal Capital Adequacy Assessment Process’) is het interne beoordelingsproces van de instelling zelf, dat haar toelaat de toereikendheid van haar kapitaal te beoordelen rekening houdend met haar risicoprofiel en haar organisatie.
7.2.2. Regelgeving
In de nasleep van de financiële crisis heeft de EU strengere regels ingevoerd rond kapitaalvereisten voor banken die gebaseerd zijn op de Bazel III akkoorden. De vereisten voor banken staan uiteengezet in de ‘Capital Requirements Regulation’ (CRR) en de ‘Capital Requirements Directive’ (CRD IV). De CRR/CRD IV werden sinds 1 januari 2014 geleidelijk aan ingevoerd en is volledig van kracht sinds 2019. Vanaf 2021 is CRR2/CRD V van kracht.
De minimale kapitaalratio’s (Pijler 1-vereisten) die volgens CRR/CRD IV moeten worden gehaald, zijn 4,5% voor het kernkapitaal (CET1), 6,0% voor de tier 1-kapitaalratio en 8,0% voor de totale kapitaalratio.
Behalve aan de minimale eigenvermogensvereisten van de CRR moet de Crelan Groep ook voldoen aan de diverse buffers die overeenkomstig CRD IV worden opgelegd.
De CRD IV voorziet in een kapitaalconserveringsbuffer. In tijden van hoogconjunctuur kan deze maximaal 2,5% bedragen. Het uitgangspunt is om extra kapitaal te reserveren in tijden van financiële voorspoed. In tijden van financiële stress heeft de instelling de mogelijkheid om dit kapitaal te gebruiken. Voorwaarde daarbij is dat de instelling dan geen dividend aan de aandeelhouders mag uitkeren. Deze buffer werd geleidelijk ingevoerd tot een uiteindelijk niveau van 2,5%.
De Crelan Groep kan ook worden verplicht een contracyclische kapitaalbuffer aan te leggen als aanvullende tier 1-kernkapitaalvereiste. Deze buffer heeft als doel om de bank te beschermen tegen risico’s die voortvloeien uit de financiële cyclus en kan oplopen tot 2,5%, eventueel hoger. Deze vereiste is in werking getreden in 2016. Door COVID-19 werd de activatie van de contracyclische kapitaalbuffer van 0,5% voor België uitgesteld, waardoor 0% contracyclisch bufferpercentage voor België van toepassing is.
De Belgische toezichthouder heeft de Crelan Groep aangewezen als ASI of andere systeemrelevante instelling en is daarom vanaf 1 januari 2023 onderworpen aan een aanvullende tier 1-kernkapitaalvereiste (ASII-buffer) van 0,75%.
Vanaf het tweede kwartaal van 2022 heeft de NBB een sectorale systeemrisicobuffer (SSRB) opgelegd, die de macroprudentiële toevoegingen vervangt. Deze buffer wordt berekend als 9% van de risicogewogen activa volgens de IRB-benadering voor door Belgisch vastgoed gedekte blootstellingen. In de praktijk resulteert dit in een extra kapitaalvereiste van 2,89% op 31 december 2022.
Naar aanleiding van zijn ‘Supervisory Review and Evaluation Process’-beoordeling (SREP) kan de bevoegde toezichthouder (voor de Crelan Groep is dat de Europese Centrale Bank) hogere minimumratio's opleggen (= Pijler 2-vereisten), wanneer bijvoorbeeld niet alle risico's naar behoren zijn weergegeven in de prudentiële Pijler 1-berekeningen. De Pijler 2-vereiste (P2R) van de Crelan Groep bedraagt 3,16% volgens de SREP
2022-cyclus. Dit is het gewogen gemiddelde van de P2R van Crelan en de P2R van ABB op 31 december 2021 volgens de in een overnamesituatie toegepaste methode.
Als een ASI zal Crelan ook onderworpen zijn aan de vereisten die de SRB (Single Resolution Board) in het kader van BRRD II/SRMR II stelt. Het is nog onduidelijk wat de MREL-doelstelling van Crelan zal zijn, aangezien de SRB nog geen officiële doelstelling heeft meegedeeld. Op subgeconsolideerd niveau heeft AXA Bank Belgium een oude BRRD I-doelstelling die van toepassing blijft tot de officiële BRRD II- doelstelling van de Crelan Groep wordt meegedeeld.
7.2.3. Minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende verplichtingen
Het eigen vermogen voor de solvabiliteitsvereisten is licht verschillend van het eigen vermogen in de boekhouding.
Het boekhoudkundige kernkapitaal wordt gecorrigeerd met:
• prudentiële filters, die bepaalde posten uitsluiten van het eigen vermogen, zoals wijzigingen in de waarde van het eigen kredietrisico en aanvullende waardeaanpassingen in het kader van prudente waarderingen; en
• andere aftrekposten, zoals immateriële vaste activa, CET1 vermindering voor securisatie, de uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, tekorten in termen van voorziening van “Internal Rating Based”-benadering (IRB). Wanneer IRB wordt toegepast voor de berekening van het kredietrisico, moeten banken hun aangelegde voorzieningen vergelijken met hun verwachte verliezen. Elk tekort wordt afgetrokken van het Tier 1-kapitaal terwijl een overschot kan toegevoegd worden aan het Tier 2-kapitaal (beperkt tot een maximum).
In de onderstaande tabel is de aansluiting tussen het boekhoudkundig eigen vermogen op basis van IFRS en het eigen vermogen voor solvabiliteitsvereisten opgenomen.
Het CET1 bedraagt 1.896 miljoen EUR in 2022 tegenover 1.841 miljoen EUR in 2021. Deze toename van het CET1 is voornamelijk het gevolg van:
• de toename van het coöperatieve kapitaal met 16,8 miljoen EUR: netto-ontwikkeling van het coöperatieve kapitaal in 2022;
• de toename van de ingehouden winst met 10,8 miljoen EUR, inclusief de 122,7 miljoen EUR in aanmerking komende winst;
• de toename van de overige reserves met 98,7 miljoen EUR;
• de aanpassingen aan de prudentiële filters van -17,6 miljoen EUR;
• ontwikkeling van overige immateriële vaste activa van 4,1 miljoen EUR;
• evolutie van het IRB-tekort van -20,3 miljoen EUR;
• evolutie van uitgestelde belastingvorderingen van -23,9 miljoen EUR;
• evolutie in de dekking van niet-renderende blootstellingen -0,9 miljoen EUR;
• evolutie in extra aftrek als gevolg van art. 3 van de CRR -14 miljoen EUR. Dit versterkt het eigen vermogen van de Crelan Groep.
Het prudentieel eigen vermogen, de niet-preferente senior schuld van 300 miljoen EUR, de achtergestelde schuld met een resterende looptijd van > 1 jaar van 1,4 miljoen EUR en de EMTN's met een resterende looptijd van > 1 jaar van 324 miljoen EUR zijn in aanmerking komende passiva die relevant zijn voor de MREL-ratio eind 2022.
Het totale eigen vermogen voor solvabiliteitsvereisten bestaat uit:
• CET1
• aanvullend tier 1-kapitaal bestaande uit in aanmerking komende converteerbare obligaties;
• tier 2-kapitaal, bestaande uit de nuttige waarde van de achtergestelde leningen, eeuwigdurende achtergestelde leningen en inclusief Bazel III-overgangsmaatregelen.
Het totale eigen vermogen van de Crelan Groep evolueerde van 2.291 miljoen EUR in 2021 naar 2.343 miljoen EUR eind 2022.
7.2.4. Prudentiële kapitaalvereisten
De prudentiële kapitaalvereisten zijn gebaseerd op het concept van risicogewogen activa. De berekeningsmethoden voor de minimale prudentiële kapitaalsvereisten onder Pijler 1 worden specifiek gedefinieerd in de regelgeving. De ‘Internal Rating Based’-benadering (IRB) wordt toegepast voor het grootste deel van de Belgische kredietactiviteit (zie 7.4.5). Voor een kleiner deel van de blootstelling wordt de standaardbenadering gebruikt (zie 7.4.4).
De risicogewogen activa voor de Crelan Groep onder de Bazel III-regels bedroegen 8.915 miljoen EUR in december 2022, tegenover 11.602 miljoen EUR eind 2021. Deze daling van de risicogewogen activa met - 2.687 miljoen EUR is vooral het gevolg van de afschaffing van de macroprudentiële add-on vanaf het tweede kwartaal van 2022, die wordt vervangen door de sectorale buffer voor systeemrisico's, zoals beschreven in