Contract
…………………………………… | ……/……/………. | V | ……………… |
NIS-nr. | datum ondertekening (dd/mm/jjjj) | nummer type overeenkomst | volgnummer overeenkomst |
DE PARTIJEN
Tussen:
– het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering in de persoon of personen van (voor- en achternaam), Vlaams minister van … (de
officiële titel van respectievelijk de Vlaamse minister, bevoegd voor de openbare werken, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het mobiliteitsbeleid), of bij delegatie ,
hierna het Gewest te noemen;
– de stad/gemeente , vertegenwoordigd door de gemeenteraad in de
persoon van de voorzitter van de gemeenteraad, (voor- en
achternaam), en de secretaris, (voor- en achternaam), die handelen
ter uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van (datum),
hierna de gemeente te noemen12;
– ............................ 3, vertegenwoordigd door in de persoon
van ............................ (voor- en achternaam), hierna te noemen,4
wordt voorafgaandelijk uiteengezet dat deze samenwerkingsovereenkomst geldt onverkort de toepassing van de volgende regelgeving:
• het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid;
• het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de organisatorische omkadering, de financiering en de samenwerking inzake het mobiliteitsbeleid;
• het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, in het bijzonder artikel 18bis tot en met 18sexies, waarbij de wegbeheerder ertoe gehouden is de doorstroming van het geregeld vervoer te garanderen en de gemeente verplicht is om voorafgaand advies aan De Lijn te vragen over bepaalde ontwerpen van gemeentelijke reglementen die een permanente invloed kunnen hebben op de exploitatie van De Lijn;
• het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2002 betreffende de Basismobiliteit in het Vlaamse Gewest, in het bijzonder artikel 17 en 18 over wegwerkzaamheden, manifestaties en de herinrichting van wegen;
• het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 betreffende de exploitatie en de tarieven van de VVM, in het bijzonder artikel 13 over het onderhoud van de openbare weg waarin sporen liggen, artikel 17 tot en met 19 over de doorstroming, en artikel 20 tot en met 27 over de plaatsing van haltes, al dan niet uitgerust met een schuilhuisje;
• het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens,
en wordt vervolgens overeengekomen wat volgt:
1 Herhaal dit onderdeel voor elke andere gemeente die als partij optreedt.
2 De gemeenteraad kan de bevoegdheid om deze samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen, ook gedelegeerd hebben aan het
college van burgemeester en schepenen. Pas dit onderdeel aan als dat het geval is.
3 Vul de gegevens van een eventuele andere betrokken partij in. Streep dit onderdeel door als het niet van toepassing is.
4 Herhaal dit onderdeel voor elke andere betrokken partij.
ARTIKEL 1. Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze samenwerkingsovereenkomst wordt verstaan onder: 1° het decreet: het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid;
2° het besluit: het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de organisatorische omkadering, de financiering en de samenwerking inzake het mobiliteitsbeleid;
2° school: elke vestigingsplaats van een onderwijsinstelling voor basisonderwijs of secundair onderwijs;
3° schooltoegang: in- of uitgang die een groot deel van de scholieren elke schooldag gebruikt om de school binnen te gaan of te verlaten;
4° school aan een gewestweg: school met een schooltoegang aan een gewestweg; 5° schoolbuurt aan een gewestweg:
a) het wegvak van de gewestweg dat als 'schoolomgeving' afgebakend is met de verkeersborden F4a-A23 en F4b, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer;
b) het wegvak van de gewestweg tot maximaal 200 meter aan weerszijden van de schooltoegang in een van de volgende gevallen;
• als er geen verkeersborden F4a-A23 en F4b geplaatst zijn;
• als het wegvak een onderdeel is van een zone 30, afgebakend met de borden F4a-F4b;
6° school in de nabijheid van een gewestweg: school waarvan de schooltoegang aan een gemeenteweg ligt en waarvan die schooltoegang op maximaal 200 meter van de gewestweg ligt (afstand, gemeten over het openbaar domein);
7° schoolbuurt in de nabijheid van een gewestweg:
• het kruispunt van de gewestweg met de gemeenteweg (die naar de schooltoegang leidt);
• de gemeenteweg vanaf de gewestweg tot maximaal 25 meter voorbij de schooltoegang.
Als er verschillende routes (van maximaal 200 meter) langs gemeentewegen vanaf de schooltoegang naar de xxxxxxxxx xxxxxx, kunnen eventueel twee of meer van die routes naar en kruispunten op de gewestweg in aanmerking komen voor herinrichting.
ARTIKEL 2. Omschrijving van het project en samengevoegde opdrachten
§1. Deze samenwerkingsovereenkomst heeft betrekking op het volgende project of de volgende projecten:
a) de herinrichting van een schoolbuurt aan de gewestweg N ............, met ingang ter hoogte van kilometerpunt De projectzone op de gewestweg
strekt zich uit over een afstand van maximaal 200 meter aan weerszijden van de schoolingang, dus van kilometerpunt ............. tot kilometerpunt ;
b) de herinrichting van het kruispunt van de gewestweg N ............ met de
............ ter hoogte van kilometerpunt .............. De werken worden uitgevoerd naar aanleiding van de herinrichting van een schoolbuurt in de nabijheid van de gewestweg langs de ............
Die projecten zijn hierna “het project” te noemen.
§2. Aansluitend op dit project wil5:
1° het Gewest de volgende werken uitvoeren:
............... (omschrijving) op de gewestweg N tussen kilometerpunt
............... en (herhaal indien nodig);
2° de gemeente de volgende werken uitvoeren:
............... (omschrijving) op de gemeenteweg ............... van tot
................;
3° (derde partij) de volgende werken uitvoeren:
............... (omschrijving) op de ............... (weg) ............... van tot
................
De partijen komen overeen de bovenvermelde werken, in het algemeen belang, samen te voegen met het project. De totaliteit van die werken is hierna “de samengevoegde
opdracht” te noemen.
ARTIKEL 3. Doelstelling en krachtlijnen van het project
Met deze samenwerkingsovereenkomst verbinden de partijen zich tot een herinrichting van een schoolbuurt aan of in de nabijheid van een gewestweg. De werken bestaan uit ingrepen die gericht zijn op de realisatie van een of meer van de volgende doelstellingen:
a) de verkeersveiligheid van de schoolkinderen verbeteren;
b) de verplaatsingen van de schoolkinderen bevorderen, te voet, met de fiets, het openbaar vervoer of carpool, rekening houdend met het STOP-beginsel, vermeld in artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet, en het schoolvervoerplan van ;
c) een evenwicht nastreven tussen de verschillende categorieën verkeersdeelnemers zonder het parkeeraanbod in de schoolbuurt te verruimen.
Concreet betekent dat onder meer: snelheidsbeheersing, verbetering van de oversteekbaarheid, bescherming van de voetgangers en de fietsers, en veilige in- en uitstapmogelijkheden voor scholieren die met de bus of de tram komen of die met de auto worden gebracht. Dat kan gerealiseerd worden door onder andere de volgende ingrepen:
- verhoogde inrichting;
- rijbaanversmalling of asverschuiving;
- verkeerstekens: wegmarkering, verkeersborden (al dan niet variabel), verkeerslichten (inbegrepen de verbeteringen voor blinden en slechtzienden);
- paaltjes, hekken enzovoort, die de verkeersveiligheid ten goede komen;
- lineaire wegelementen (trottoirbanden …);
- aandachtsportiek bij een oversteekplaats met verkeersteken F49 of geconcentreerde verlichting;
- aanleg van kiss-and-ridezone;
- bus- en tramhalte;
- aanleg of herinrichting van een schoolpleintje dat hoofdzakelijk de toegang tot de school veiliger maakt;
- aanleg of verbetering van fietspaden in een bedding die onafhankelijk is van de rijbaan of in een schoolbuurt waar geen permanente zone 30 geldt;
- uitstulpingen van de stoepen ter hoogte van een oversteekplaats.
5 Aanvullen waar nodig. Eventueel herhalen en nummeren als verschillende toevoegingen nodig zijn. Streep dit onderdeel door als er geen overige projecten toegevoegd worden.
ARTIKEL 4. Aanwijzing als aanbestedende overheid
Partijen komen overeen dat ten aanzien van de samengevoegde opdracht de gemeente optreedt als aanbestedende overheid, overeenkomstig artikel 48 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
ARTIKEL 5. Start van de realisatie
De aanbestedende overheid start binnen zestig dagen na de ondertekening van deze samenwerkingsovereenkomst door alle partijen de aanbestedingsprocedure die noodzakelijk is voor de uitvoering van de samengevoegde opdracht.
De gemeente zal de aanbestedingsprocedure die noodzakelijk is voor de uitvoering van de samengevoegde opdracht, pas opstarten na de goedkeuring van het aanbestedingsdossier door het Gewest.
ARTIKEL 6. Verwittigen van de andere partijen, buurtbewoners en andere belanghebbenden
De aanbestedende overheid staat in overleg met de overige partijen in voor alle externe communicatie over de werken.
ARTIKEL 7. Kosten ten laste van het Gewest
§1. Het Gewest betaalt de aanbestedende overheid de reële kostprijs voor de herinrichting van de schoolbuurt, vermeld in artikel 2, §1, uitgezonderd de kosten die de overige partijen voor hun rekening nemen, zoals onder andere bepaald in artikel 8.
Het Gewest betaalt in drie schijven uit.
• Een eerste schijf van de helft van de kosten van de werken (volgens de inschrijvingsprijs van de aannemer), inclusief btw, wordt uitbetaald bij de betekening van de opdracht aan de aannemer van de werken.
• Een tweede schijf van het saldo van de kosten van de werken, prijsherzieningen, eventuele verrekeningen, bijakten of bijwerken en btw wordt betaald op basis van de goedgekeurde eindafrekening na de voorlopige oplevering van de werken.
• Een derde schijf wordt uitbetaald na de definitieve oplevering van de werken en omvat de kosten voor het onderhoud van het groen gedurende de waarborgtermijn, aangeplant op het domein van het Gewest, buiten de bebouwde kom.
§2. Het Gewest betaalt alle kosten die verbonden zijn aan de werken, vermeld in artikel 2, §2, 1°, uitgezonderd de kosten die de overige partijen voor hun rekening nemen, zoals onder andere bepaald in artikel 8.
ARTIKEL 8. Kosten ten laste van de gemeente
§1. De gemeente neemt zowel ten aanzien van de gewestwegen in het project als ten aanzien van de gewestwegen, vermeld in artikel 2, §2, 1°, de volgende kosten voor haar rekening:
1° de kosten voor de aanleg en het onderhoud van voetpaden;
2° de levering en de plaatsing van het straatmeubilair en het onderhoud ervan tot het einde van de looptijd van de samenwerkingsovereenkomst, met uitzondering van paaltjes, hekken enzovoort die de verkeersveiligheid ten goede komen als vermeld in artikel 3;
3° de levering en de aanplanting van het groen op het gewestdomein binnen de bebouwde kom en het onderhoud ervan tot het einde van de looptijd van de samenwerkingsovereenkomst;
4° de aanleg van of de aanpassing aan DWA-riolering en het percentage van de kosten van de RWA-riolering dat niet ten laste van het Gewest valt.
§2. De gemeente betaalt alle kosten die verbonden zijn aan de werken, vermeld in artikel 2, §2, 2°.
In afwijking van het eerste lid kunnen de gemeente en … (derde partij) een andere verdeling van de kosten overeenkomen. Die verdeling wordt opgenomen als bijlage bij deze overeenkomst.
ARTIKEL 9. Kosten ten laste van (derde partij)
§1 derde partij) betaalt alle kosten die verbonden zijn aan de werken,
vermeld in artikel 2, §2, 3°.
§2. De gemeente en (derde partij) kunnen een andere verdeling van de
kosten overeenkomen. Die verdeling wordt opgenomen als bijlage bij deze overeenkomst.
ARTIKEL 10. Overdracht van onroerende goederen
De gemeente draagt de onroerende goederen waarvan ze eigenaar is langs de gewestweg en die nodig zijn voor de herinrichting, kosteloos in eigendom over aan het Gewest. De overdracht wordt vastgelegd in een authentieke akte tussen de gemeente en het Vlaamse Gewest die de dienst Vastgoedaktes van het Departement Financiën en Begroting of het comité van aankoop opmaakt.
ARTIKEL 11. Stedenbouwkundige maatregelen
In het kader van haar bevoegdheid treft de gemeente de passende stedenbouwkundige maatregelen met betrekking tot de heringerichte schoolbuurt om het doel van deze samenwerkingsovereenkomst (artikel 3) te ondersteunen. De gemeente treft geen stedenbouwkundige maatregelen die afbreuk zouden kunnen doen aan het doel van deze samenwerkingsovereenkomst.
Met stedenbouwkundige maatregelen wordt bedoeld:
a) adviezen over gewestelijke en provinciale ruimtelijke plannen;
b) de vaststelling van gemeentelijke ruimtelijke plannen;
c) de opmaak van gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen;
d) de aflevering van de vergunningen, vermeld in titel IV van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
ARTIKEL 12. Sancties
§1. Als het voorwerp van de verbintenissen zich daartoe leent, is een partij van rechtswege gerechtigd om in de plaats van de andere partij over te gaan tot de uitvoering van haar verbintenissen, als die partij nalaat haar verbintenissen geheel of gedeeltelijk uit te voeren.
De indeplaatsstelling, vermeld in het eerste lid, is alleen mogelijk nadat de partij die nalaat haar verbintenissen uit te voeren, in gebreke is gesteld door de andere partij en tussen partijen een minnelijk overleg heeft plaatsgevonden, of als de partij die in gebreke blijft, weigert deel te nemen aan het overleg.
De partij die in gebreke blijft, is verplicht alle uitvoeringskosten te vergoeden op vertoon van een gedetailleerde staat, opgesteld door de andere partij, waarbij in voorkomend geval de nodige bewijsstukken worden gevoegd.
§2. Als het voorwerp van de verbintenissen zich niet leent tot een indeplaatsstelling, heeft een partij recht op de vergoeding van alle schade ten laste van de andere partij die nalaat haar verbintenissen geheel of gedeeltelijk uit te voeren.
De bepalingen van paragraaf 1, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
§3. De sanctiebepalingen, vermeld in paragraaf 1 en 2, gelden onverkort het recht van de partijen om de uitvoering van de eigen verbintenissen op te schorten, zonder dat een
schadevergoeding kan worden gevorderd of een indeplaatsstelling kan plaatsvinden, als de andere partij, nadat die in gebreke is gesteld, nalaat haar verbintenissen geheel of gedeeltelijk uit te voeren.
ARTIKEL 13. Duur van de samenwerkingsovereenkomst
De looptijd van de samenwerkingsovereenkomst is tien jaar. Die periode start vanaf de ondertekening ervan door alle betrokken partijen.
ARTIKEL 14. Nadere afspraken
De partijen stemmen in met de volgende concrete afspraken en richtlijnen. Ze maken integraal deel uit van deze samenwerkingsovereenkomst. De inhoud ervan kan niet strijdig zijn met de samenwerkingsovereenkomst.
BIJLAGEN
Bijlage nr. 1: Het advies van de kwaliteitsadviseur of, in voorkomend geval, de kennisgeving dat het advies niet tijdig is uitgebracht of de beslissing over een verzoek tot heroverweging van het advies, over de start- en projectnota of over de unieke verantwoordingsnota
Bijlage (nr.) ......: .....................
(bijvoorbeeld overeenkomst uitvoering werken AWV/gemeente/…) (Nummer en benoem elke eventuele bijkomende bijlage.)
Opgemaakt in voud, in Brussel
op ………………………………………
Voor het Vlaamse Gewest
(functie)
Voornaam NAAM
Voor de stad/gemeente ………..
(burgemeester) (gemeentesecretaris)
(Hernemen voor andere partijen)