VASTGESTELD EN AANGENOMEN IN DE VERGADERING VAN DE LEDENRAAD D.D. 05-06-2021
HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET NEDERLANDSE RODE KRUIS
VASTGESTELD EN AANGENOMEN IN DE VERGADERING VAN DE LEDENRAAD D.D. 05-06-2021
IN WERKING GETREDEN OP 10-08-2021
Inhoud
HOOFDSTUK 1 LEDEN, VRIJWILLIGERS EN DONATEURS 4
Artikel 1 Aanmelding, aanmeldingsformulier leden 4
Artikel 2 Toelating/ niet-toelating lidmaatschap 4
Artikel 4 Ereleden en buitengewone leden 5
Artikel 5 Predicaat/onderscheiding 5
Artikel 6 Ledenadministratie 5
Artikel 7 Contributie en andere bijdragen, betaling, vrijstelling 5
Artikel 9 Opzegging en ontzetting ten aanzien van Caribische leden 6
Artikel 10 Uitvoering van vrijwilligerswerkzaamheden 6
Artikel 11 Vrijwilligersreglement en vrijwilligersovereenkomst 7
Artikel 12 Aanmelding als donateur 7
HOOFDSTUK 2 KIESREGLEMENT AFGEVAARDIGDEN 8
Artikel 15 Kandidaatstelling voor Afgevaardigde 8
Artikel 16 Verkiezingen Afgevaardigden 9
Artikel 17 Defungeren Afgevaardigden 10
Artikel 18 Tussentijdse vacatures 11
Artikel 19 Vergadering en besluitvorming Xxxxxxxxx 00
Artikel 20 Stemprocedure in de Ledenraad 12
Artikel 21 Taken en verantwoordelijkheden Districtsbestuur 13
Artikel 23 Samenstelling, voordracht en benoeming Districtsbestuur 15
Artikel 24 Zittingsduur en herbenoeming Districtsbestuur 15
Artikel 25 Onverenigbaarheden Districtsbestuur 16
Artikel 26 Belangenverstrengeling 16
Artikel 27 Vergaderingen Districtsbestuur en besluitvorming 16
Artikel 28 Districtsvoorzittersoverleg 17
Artikel 29 Xxxxxxxxx en ontslag leden Districtsbestuur 17
Artikel 30 Einde lidmaatschap van een Districtsbestuur 18
Artikel 31 Maatregelen en sancties 18
HOOFDSTUK 5 FUNCTIONELE ORGANISATORISCHE EENHEDEN 19
Artikel 32 Inrichting District door het Districtsbestuur 19
Artikel 35 Coördinatoren en besturen van functionele organisatorische eenheden algemeen
Artikel 36 Benoeming en einde functieperiode bestuursleden en coördinatoren van een functionele organisatorische eenheid 20
Artikel 37 Xxxxxxxxx en ontslag bestuursleden en coördinatoren van een functionele organisatorische eenheid 21
Artikel 38 Bijzondere bevoegdheid van de Dagelijks Bestuurder tot schorsing en ontslag van bestuursleden en coördinatoren van functionele organisatorische eenheden 21
HOOFDSTUK 6 CARIBISCHE AFDELINGEN 22
Artikel 39 (Inrichting) Caribische afdelingen 22
Artikel 40 Werkzaamheden van een Caribische afdeling 22
Artikel 42 Taken en verantwoordelijkheden van het bestuur van een Caribische afdeling 22
Artikel 43 Caribisch bestuurlijk overleg 23
Artikel 44 Intrekking van de erkenning en instandhouding activa 24
Artikel 45 Voorwaarden voor kandidaatstelling 25
Artikel 47 Nationale jongerencommissie, commissies, adviescolleges, projectgroepen en werkgroepen 26
HOOFDSTUK 1 LEDEN, VRIJWILLIGERS EN DONATEURS
Artikel 1 Aanmelding, aanmeldingsformulier leden
1. Aanmelding voor het lidmaatschap van het Rode Kruis geschiedt door het indienen van een aanmeldingsformulier. Het aanmeldingsformulier kan schriftelijk of langs de elektronische weg worden ingediend.
2. Op het aanmeldingsformulier dient de aanvrager in elk geval het volgende te vermelden:
a. achternaam;
b. voorna(a)m(en);
c. adres en woonplaats;
d. geboortejaar en geboortedatum;
e. indien van toepassing: voorletters en achternaam van zijn wettelijk vertegenwoordiger;
f. overige contactgegevens, waaronder in elk geval een telefoonnummer en bij voorkeur een e- mailadres; en
g. indien van toepassing: de vrijwilligersfunctie(s) waarvoor de aanvrager in aanmerking wenst te komen.
3. Indien de aanvrager op het moment van aanmelding de achttienjarige leeftijd nog niet heeft bereikt, dient het aanmeldingsformulier mede te zijn ondertekend door een van zijn wettelijke vertegenwoordigers, met vermelding van diens achternaam en voorletters.
4. Het aanmeldingsformulier wordt gericht aan het Rode Kruis en ingediend op de bij de aanmeldingsmogelijkheid aangegeven wijze.
5. Voor de aanmelding voor het lidmaatschap bij een van de Caribische afdelingen gelden de regels voor aanmelding van de desbetreffende Caribische afdeling.
Artikel 2 Toelating/ niet-toelating lidmaatschap
1. De Dagelijks Bestuurder beslist over de toelating van leden.
2. De Dagelijks Bestuurder controleert de volledigheid van de op het aanmeldingsformulier ingevulde gegevens. Bij onvolledigheid wordt voor zover mogelijk contact opgenomen met de aanvrager om alsnog de gevraagde informatie te verkrijgen. Bij uitblijven van de noodzakelijke informatie, wordt de aanvrager meegedeeld dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen.
3. Als het aanmeldingsformulier is ingediend bij een Districtsbestuur of een bestuur dan wel de coördinatoren van een functionele organisatorische eenheid, zendt de ontvanger het aanmeldingsformulier zo spoedig mogelijk door aan de Dagelijks Bestuurder.
4. In geval van toelating:
a. neemt de Dagelijks Bestuurder het lid onverwijld op in de ledenadministratie, en
b. zendt de Dagelijks Bestuurder de aanvrager zo spoedig mogelijk, na diens registratie als lid, een bevestiging van zijn toelating tot het lidmaatschap met - indien van toepassing - vermelding van het vrijwilligerswerk dat het lid zal uitvoeren.
5. Indien de Dagelijks Bestuurder besluit de aanvrager niet toe te laten, ontvangt de aanvrager daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk bericht onder opgaaf van redenen. De Dagelijks Bestuurder kan besluiten tot niet-toelating indien:
a. de aanvrager niet voldoet aan de eisen die de Statuten en/of Reglementen aan het lidmaatschap stellen;
b. de Dagelijks Bestuurder andere gewichtige bezwaren heeft.
6. Een aanvrager die niet is toegelaten, kan binnen vier weken na dagtekening van dat besluit in beroep gaan bij het Geschillencollege.
7. De bevestiging in geval van toelating vermeldt in elk geval het lidmaatschapsnummer van het lid.
Artikel 3 Aspirant-leden
1. Aspirant-leden zijn natuurlijke personen die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt en als zodanig zijn toegelaten.
2. Een aspirant-lid dat de leeftijd van 16 jaar bereikt, wordt automatisch toegelaten tot het lidmaatschap van het Rode Kruis, tenzij de Dagelijks Bestuurder anders besluit. In het geval de Dagelijks Bestuurder anders besluit, wordt het aspirant-lid onder opgaaf van redenen daarvan in kennis gesteld. Xxxxx een besluit tot niet toelating staat beroep open bij het Geschillencollege.
3. Aan aspirant-leden komen geen andere rechten en verplichtingen toe dan in de Statuten, Reglementen en de vrijwilligersovereenkomst is bepaald.
4. Het lidmaatschap van een aspirant-lid eindigt:
a. doordat het aspirant-lid ophoudt vrijwilliger te zijn;
b. doordat het aspirant-lid de leeftijd van zestien jaren bereikt;
c. door het overlijden van het aspirant-lid.
Artikel 4 Ereleden en buitengewone leden
1. Leden die zich voor het Rode Kruis en/of haar doelstelling bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt kunnen door de Ledenraad – al dan niet op aanbeveling van het Verenigingsbestuur, een districtsbestuur of een bestuur van een Caribische afdeling – worden benoemd tot erelid.
2. Leden die zich als vrijwilliger van het Rode Kruis verdienstelijk hebben gemaakt, kunnen bij beëindiging van hun vrijwilligerswerkzaamheden op hun verzoek door de Dagelijks Bestuurder tot buitengewoon lid worden benoemd. De ledenraad kan hiervoor voorwaarden bepalen.
Artikel 5 Predicaat/onderscheiding
De Ledenraad en het Verenigingsbestuur kunnen aan personen een predicaat of onderscheiding toekennen. Het Verenigingsbestuur benoemt hiertoe een Kanselier.
Artikel 6 Ledenadministratie
1. De Dagelijks Bestuurder houdt een ledenadministratie bij, waarin de namen, contactgegevens en overige verenigingsgerelateerde gegevens van alle leden en aspirant-leden zijn opgenomen, waaronder, voor zover van toepassing, de vrijwilligersfunctie(s) en de vermelding van het Kiesdistrict waaronder zij ressorteren.
2. De Dagelijks Bestuurder verstrekt op verzoek aan een Afgevaardigde een uittreksel uit de Ledenadministratie van die leden, die onder het Kiesdistrict van die Afgevaardigde ressorteren.
3. De Dagelijks Bestuurder kan, met uitsluiting van elk ander orgaan, gegevens uit de ledenadministratie aan derden verstrekken, met inachtneming van het daarover in artikel 13 van dit Reglement bepaalde.
Artikel 7 Contributie en andere bijdragen, betaling, vrijstelling
1. De jaarlijkse contributie en andere bijdragen van de leden worden vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in artikel 13 en 14 van de Statuten.
2. Leden dragen hun contributie, mits verschuldigd, af aan het Rode Kruis.
3. De contributie is verschuldigd op nota van het verenigingskantoor. Een lid kan het Rode Kruis machtigen om de contributie automatisch te incasseren.
4. a. Tenzij anders is vermeld, dient een lid elke bijdrage aan het Rode Kruis te voldoen binnen vier weken na de verzenddatum van de nota.
b. De Dagelijks Bestuurder zal aan een lid dat op bovengenoemde datum niet aan de verplichting tot betaling heeft voldaan, eenmaal een herinnering tot betaling sturen.
c. Indien een lid nalatig blijft ten aanzien van zijn financiële verplichtingen jegens het Rode Kruis te voldoen, kan het Verenigingsbestuur het lidmaatschap van het desbetreffende lid opzeggen, conform artikel 16 van de Statuten.
Artikel 8 Schorsing leden
1. Dit artikel is een uitwerking van het bepaalde in artikel 15 van de Statuten.
2. a. Een besluit tot schorsing wordt aan het lid zo spoedig mogelijk, schriftelijk en gemotiveerd, kenbaar gemaakt.
b. Een periode van schorsing kan niet langer zijn dan twaalf maanden en kan niet worden verlengd.
c. De periode van schorsing gaat in op de dag waarop het besluit tot schorsing is genomen, tenzij in het besluit anders is vermeld.
d. Een schorsing vervalt na afloop van de periode waarvoor deze is opgelegd.
3. a. Een besluit tot schorsing van een lid strekt zich ook uit over de activiteiten van het desbetreffende lid ten behoeve van de Caribische afdelingen.
b. Betreft de schorsing een lid dat ook lid is van een Caribische afdeling, dan stelt de Dagelijks Bestuurder tegelijkertijd met de kennisgeving aan het lid het bestuur van de desbetreffende Caribische afdeling in kennis van het schorsingsbesluit. Het desbetreffende bestuur kan besluiten de schorsing over te nemen.
4. De Dagelijks Bestuurder dient binnen zes weken na ingang van de schorsing het besluit tot schorsing aan het Geschillencollege voor te leggen. Het Geschillencollege kan besluiten tot:
a. handhaving van de schorsing;
b. opheffing van de schorsing;
c. het doen van een voordracht aan het Verenigingsbestuur tot ontzetting uit het lidmaatschap van het geschorste lid.
5. Tijdens de periode van schorsing kan door of namens het desbetreffende lid geen enkel aan diens lidmaatschap verbonden recht worden uitgeoefend, met uitzondering van de aan hem toegekende rechten in het kader van de behandeling van zijn schorsing door het Geschillencollege. Het desbetreffende lid kan tijdens de periode van schorsing ook geen vrijwilligerswerk voor het Rode Kruis verrichten.
Artikel 9 Opzegging en ontzetting ten aanzien van Caribische leden
1. Dit artikel is een uitwerking van het bepaalde in artikel 16 van de Statuten ten behoeve van de opzegging en ontzetting van het lidmaatschap door het Rode Kruis van Caribische leden.
2. Betreft de opzegging een lid dat tevens lid is van een Caribische afdeling, dan stelt de Dagelijks Bestuurder tegelijkertijd met de kennisgeving aan het lid het bestuur van de desbetreffende Caribische afdeling in kennis van de opzegging. Het bestuur van de Caribische afdeling kan, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, besluiten het lid ook het lidmaatschap van de Caribische afdeling op te zeggen.
3. Betreft de ontzetting een lid dat tevens lid is van een Caribische afdeling, dan stelt de Dagelijks Bestuurder tegelijkertijd met de kennisgeving aan het lid het bestuur van de desbetreffende Caribische afdeling in kennis van de ontzetting. Het bestuur van de Caribische afdeling zal het lid ook diens lidmaatschap van de Caribische afdeling opzeggen. Indien het lid beroep heeft aangetekend bij het Geschillencollege, zal het bestuur van de desbetreffende Caribische afdeling alvorens een besluit te nemen de uitspraak op het beroep afwachten.
Artikel 10 Uitvoering van vrijwilligerswerkzaamheden
1. Behoudens ereleden, buitengewone leden en leden met een bijzondere ontheffing als bedoeld in artikel 13 lid 2 sub d van de Statuten, zet ieder lid zich in als vrijwilliger voor het Rode Kruis.
2. Voor de aanmelding als vrijwilliger bij een van de Caribische afdelingen gelden de regels voor aanmelding van de desbetreffende Caribische afdeling.
3. Voor de natuurlijke personen die zich op flexibele basis voor het Rode Kruis inzetten, de Ready2Helpers, gelden de deelnemersvoorwaarden die door het Rode Kruis op hen van toepassing
zijn verklaard. Zij zijn gebonden aan de statuten, reglementen en gedragscode voor zover dat uitdrukkelijk in deze voorwaarden is opgenomen.
Artikel 11 Vrijwilligersreglement en vrijwilligersovereenkomst
1. Op de uitvoering van de vrijwilligerswerkzaamheden is, met inachtneming van artikel 17 van de Statuten, het Vrijwilligersreglement van toepassing. Het Vrijwilligersreglement beschrijft de algemene verplichtingen met betrekking tot de uitvoering van de vrijwilligerswerkzaamheden.
2. Met ieder lid en aspirant-lid sluit het Rode Kruis voorts een vrijwilligersovereenkomst, met uitzondering van de ereleden, de buitengewone leden en de leden die ontheffing hebben verkregen voor het verrichten van vrijwilligerswerkzaamheden. Voor de vrijwilligersovereenkomst geldt dat:
a. de overeenkomst te allen tijde door het (aspirant-)lid en door het Rode Kruis kan worden
beëindigd;
b. opzegging van de overeenkomst door het Rode Kruis wordt gedaan door het Verenigingsbestuur of namens het Verenigingsbestuur door het onderdeel van de Hulporganisatie dat het lid als vrijwilliger heeft toegelaten;
c. van een opzegging van de overeenkomst door het Rode Kruis voor het (aspirant-)lid beroep open staat bij het Geschillencollege;
d. opzegging van de overeenkomst door het (aspirant-)lid dient te geschieden aan het onderdeel van de Hulporganisatie dat het lid als vrijwilliger heeft toegelaten;
e. opzegging van de vrijwilligersovereenkomst door het lid of het Rode Kruis tevens leidt tot opzegging van het (aspirant-)lidmaatschap van het Rode Kruis, tenzij het een buitengewoon lid of een lid dat ontheffing heeft verkregen voor het verrichten van vrijwilligerswerkzaamheden betreft.
3. Voor de vrijwilligers die tevens lid zijn van een Caribische afdeling kan de Dagelijks Bestuurder afwijkende regels stellen. Voorts worden hun rechten en plichten bepaald door de interne verenigingsverhoudingen van de Caribische afdeling waarvan de desbetreffende vrijwilligers lid zijn.
Artikel 12 Aanmelding als donateur
1. Een persoon die donateur van het Rode Kruis wenst te worden, meldt zich schriftelijk bij het Rode Kruis aan door middel van het daartoe bestemde aanmeldingsformulier van het Rode Kruis. Het aanmeldingsformulier kan schriftelijk of langs de elektronische weg worden ingediend.
2. Het donateurschap wordt verkregen door de ontvangst door het Rode Kruis van de eerste betaling.
3. Het Rode Kruis kan besluiten tot niet-toelating van een donateur of tot het weigeren een donatie indien daarvoor naar het oordeel van het Rode Kruis een grond bestaat.
4. Voor de aanmelding als donateur van een van de Caribische afdelingen gelden de regels voor aanmelding van de desbetreffende Caribische afdeling.
Artikel 13 Persoonsgegevens
1. De persoonsgegevens die bij de aanmelding tot het lidmaatschap, als vrijwilliger of als donateur zijn verstrekt, worden door het Rode Kruis opgenomen in de ledenadministratie respectievelijk in de vrijwilligersadministratie en/of in de donateursadministratie, ten behoeve van en in verband met alle reguliere activiteiten van het Rode Kruis.
2. Het Rode Kruis is verwerkingsverantwoordelijke voor de in lid 1 bedoelde persoonsgegevens en verwerkt de gegevens met inachtneming van de toepasselijke privacywetgeving en het informatiebeveiligings- en privacybeleid van het Rode Kruis.
3. Ieder lid, iedere vrijwilliger en iedere donateur is verplicht een wijziging van zijn persoonsgegevens zo spoedig mogelijk aan het Rode Kruis door te geven.
4. Het Rode Kruis kan de persoonsgegevens met inachtneming van de toepasselijke privacywetgeving binnen verenigingsverband openbaar maken en doorgeven in verband met alle verenigingsactiviteiten.
5. Verstrekking van persoonsgegevens aan derden kan uitsluitend:
a. na verkregen toestemming, of
b. indien de wet dit eist, of
c. ter uitvoering van een overeenkomst waarbij het lid, de vrijwilliger of de donateur partij is, of
d. wanneer het Rode Kruis hiervoor een gerechtvaardigd belang heeft.
6. Persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk gelet op het doel van de verwerking van persoonsgegevens of een bestaande wettelijke verplichting.
HOOFDSTUK 2 KIESREGLEMENT AFGEVAARDIGDEN
Artikel 14 Kiescommissie
1. Op de website en via de nieuwsbrief/weekbericht worden leden opgeroepen zich kandidaat te stellen voor de kiescommissie. Het Verenigingsbestuur stelt uit de kandidaten de kiescommissie samen en benoemt de leden daarvan voor een periode van vier jaar.
2. De kiescommissie draagt, met inachtneming van het in artikel 20 van de Statuten bepaalde en onder verantwoordelijkheid van het Verenigingsbestuur, zorg voor de vaststelling van de omvang van de Kiesdistricten en de uitvoering van de verkiezing van Afgevaardigden en rapporteert daarover aan het Verenigingsbestuur.
3. a. De kiescommissie bestaat uit ten minste drie meerderjarige leden.
b. Indien het aantal leden van de kiescommissie beneden drie is gedaald, blijft de kiescommissie bevoegd. Het Verenigingsbestuur is verplicht zo spoedig mogelijk in de open plaats(en) te voorzien.
4. Een lid van de kiescommissie kan niet tevens zijn:
a. Afgevaardigde;
b. Verenigingsbestuurder;
c. Werknemer
5. Het lidmaatschap van een lid van de kiescommissie eindigt:
a. door zijn vrijwillig aftreden;
b. doordat de termijn waarvoor hij benoemd is eindigt;
c. door het aanvaarden van een met het lidmaatschap van de kiescommissie niet verenigbare functie;
d. door het eindigen van zijn lidmaatschap van het Rode Kruis;
e. door zijn ontslag om gewichtige redenen;
f. door zijn overlijden.
Artikel 15 Kandidaatstelling voor Afgevaardigde
1. De kiescommissie roept de leden op tot kandidaatstelling voor Afgevaardigden. Zij doet dit door plaatsing van de oproep op de officiële website van het Rode Kruis en/of in het officiële ledenblad van het Rode Kruis. In de oproep vermeldt de kiescommissie de termijn voor kandidaatstelling.
2. De Ledenraad stelt voorafgaand aan de kandidaatstellingen het aantal Afgevaardigden en de functieprofielen vast voor de verkiezing van de Afgevaardigden die worden gekozen door alle leden op basis van hun specifieke bestuurlijke en/of inhoudelijke kwaliteiten.
3. Kandidaatstelling vindt plaats door middel van een schriftelijke of langs elektronische weg persoonlijk verzonden bericht aan de kiescommissie. De kandidaat dient daarin aan te geven:
- dat hij zich verkiesbaar stelt als Afgevaardigde en indien van toepassing met vermelding van de kwaliteit;
- zijn C.V. en motieven voor zijn kandidaatstelling;
- indien van toepassing: zijn ervaring binnen het Rode Kruis,
en zich bereid te verklaren bij verkiezing als Afgevaardigde zitting te nemen in de Ledenraad voor een termijn van vier jaren.
4. Een Afgevaardigde kan niet tevens zijn:
a. Verenigingsbestuurder;
b. lid van een Districtsbestuur;
c. lid van het Geschillencollege;
d. lid van de Beheercommissie;
e. lid van de Xxxxxxxxxxxxx;
f. werknemer van het Rode Kruis;
g. lid van een internationaal gremium van het Rode Kruis.
5. Alle kandidaten voor de functie van Afgevaardigde moeten:
x. xxxxxxxxxxxxx natuurlijke personen zijn;
b. lid zijn;
c. niet geschorst zijn als lid of als vrijwilliger.
6. Kandidaten voor de functie van Caribisch afgevaardigde dienen in aanvulling op het in lid 5 van dit artikel bepaalde ook lid te zijn van een Caribische afdeling en deel uit te maken van het Caribisch bestuurlijk overleg.
7. De kiescommissie verifieert de gegevens zoals opgegeven door de kandidaat en toetst de kandidaatstelling aan de vastgestelde profielschets voor de door de kandidaat aangegeven kwaliteit. De kiescommissie kan nadere informatie opvragen bij de kandidaat en met diens toestemming bij anderen, voor zover relevant voor de kandidaatstelling en de verkiezingen.
8. Een besluit tot plaatsing van een kandidaat op de lijst met verkiesbare personen wordt door de kiescommissie genomen op basis van de uitkomsten van door de kiescommissie uitgevoerde toetsing en met inachtneming van het daarover in het Huishoudelijk Reglement bepaalde.
9. De kiescommissie stelt de personen die zich kandidaat hebben gesteld schriftelijk in kennis van het besluit om hen al dan niet op de lijst met verkiesbare personen te plaatsen.
10. De kiescommissie stelt twee kieslijsten samen:
a. één voor ten hoogste vijfentwintig (25) zetels in de Ledenraad, zoals bedoeld in artikel 19 lid 2 onder a van de Statuten, en
b. één voor de ten hoogste vijf (5) zetels in de Ledenraad, zoals bedoeld in artikel 19 lid 2 onder b van de Statuten.
11. De Kiescommissie brengt de namen van de kandidaten ter kennis van de Leden:
a. door plaatsing van de kieslijsten op de interne website van het Rode Kruis;
b. door verzending van de kieslijst met Afgevaardigden aan de leden ressorterend onder hun respectievelijke Kiesdistrict;
c. door verzending aan alle leden van de kieslijst met Afgevaardigden die worden gekozen op basis van hun specifieke bestuurlijke en/of inhoudelijke kwaliteiten, en
d. door verzending aan de leden van de voor ieder van hen relevante stembiljetten.
12. Alleen leden die niet zijn geschorst als lid of vrijwilliger kunnen hun stem uitbrengen.
Artikel 16 Verkiezingen Afgevaardigden
1. Ten behoeve van de verkiezing van de Afgevaardigden ressorteert ieder lid onder één kiesdistrict. De indeling hiervan is gebaseerd op de door het lid opgegeven woonplaats. Dit geldt niet voor leden van een Caribische afdeling.
2. Een stemgerechtigd lid dat is ingedeeld in een Kiesdistrict heeft het recht om de volgende stemmen uit te brengen:
a. één stem op een kandidaat van de kieslijst met Afgevaardigden van het Kiesdistrict waaronder het stemgerechtigde lid ressorteert, en
b. één stem op kandidaten van de kieslijst met Afgevaardigden die worden gekozen op basis van hun specifieke bestuurlijke en/of inhoudelijke kwaliteiten.
3. Een stemgerechtigd lid dat tevens lid is van een Caribische afdeling heeft het recht om één stem uit te brengen op kandidaten van de kieslijst met Afgevaardigden die worden gekozen op basis van hun specifieke bestuurlijke en/of inhoudelijke kwaliteiten.
4. De leden van het Caribisch bestuurlijk overleg hebben het recht om één stem uit te brengen op een kandidaat voor de Caribisch afgevaardigde.
5. Er kan langs elektronische weg (e-mail) of via een elektronisch communicatiemiddel (internet) worden deelgenomen. Voor rechtsgeldigheid van de uit te brengen stemmen, is vereist dat een lid dat zijn stem uitbrengt kan worden geïdentificeerd.
6. De Kiescommissie draagt zorg voor het tellen van de stemmen en stelt binnen vier werkdagen na sluiten van de verkiezingen de uitslag van de verkiezingen vast.
7. Xxxxxxx tot Afgevaardigden zijn:
a. de maximaal vijfentwintig kandidaten, van elk Kiesdistrict één, op wie per Kiesdistrict de meeste stemmen zijn uitgebracht;
b. de kandidaat op wie door de leden van het Caribisch bestuurlijk overleg de meeste stemmen zijn uitgebracht, en
c. de maximaal vijf kandidaten van de kieslijst met Afgevaardigden die worden gekozen op basis van hun specifieke bestuurlijke en/of inhoudelijke kwaliteiten op wie de meeste stemmen zijn uitgebracht.
8. a. Indien bij een verkiezing van Afgevaardigden de stemmen staken, beslist het lot wie van de betrokken kandidaten is gekozen.
b. Ingeval van loting bepaalt de Kiescommissie de wijze van loting.
c. Indien bij de verkiezing van de Caribisch afgevaardigde de stemmen staken, wordt tot herstemming overgegaan, net zolang totdat een kandidaat de meeste stemmen heeft verkregen.
9. a. De Kiescommissie brengt na afloop van de verkiezingen verslag uit van haar activiteiten aan zowel het Verenigingsbestuur als de Ledenraad. De uitslag van de stemming wordt zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht aan de leden.
b. Degene die tot Afgevaardigde is gekozen, ontvangt hiervan tegelijkertijd van de Kiescommissie een schriftelijk, desgewenst langs elektronische weg verzonden, bericht.
10. Hetgeen in dit artikel over de verkiezing van Afgevaardigden is bepaald, is van overeenkomstige toepassing op de herverkiezing van Afgevaardigden.
11. De regels over het kiezen van Afgevaardigden worden bij de oproeping tot de verkiezing van Afgevaardigden aan de gewone leden bekend gemaakt.
Artikel 17 Defungeren Afgevaardigden
1. Een Afgevaardigde defungeert door:
a. het verstrijken van de zittingsperiode waarvoor hij is verkozen;
b. zijn benoeming in een functie die onverenigbaar is met die van Afgevaardigde;
c. het beëindigen van zijn lidmaatschap van het Rode Kruis.
d. voor zover het de Caribische afgevaardigde betreft: het beëindigen van zijn lidmaatschap van de Caribische afdeling waarvan hij lid is, dan wel van het Caribisch bestuurlijk overleg waarvan hij deel uitmaakt;
e. zijn vrijwillig aftreden;
f. zijn ontslag door de Xxxxxxxxx, met inachtneming van het in lid 2 van dit artikel bepaalde;
g. voor zover het de Caribische afgevaardigde betreft: de intrekking van de erkenning van de Caribische afdeling waarvan hij lid is;
x. zijn overlijden.
2. a. Een besluit van de Xxxxxxxxx tot ontslag van een Afgevaardigde kan slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen.
b. Van een besluit tot ontslag van een Afgevaardigde staat de betrokkene binnen één maand na de dag van ontvangst van de kennisgeving van het besluit beroep open bij het Geschillencollege.
c. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is de betrokkene geschorst, met dien verstande dat hij het recht heeft het woord te voeren bij de behandeling van het beroep door het Geschillencollege.
Artikel 18 Tussentijdse vacatures
1. Indien er op enig moment tussen de op basis van het rooster van aftreden, als genoemd in artikel
19 van de Statuten, te houden reguliere verkiezingen van Afgevaardigden minder dan tweeëntwintig (22) Afgevaardigden in functie zijn, is sprake van een of meer tussentijdse vacatures. Deze tussentijdse vacatures worden als volgt vervuld:
a. met betrekking tot een Afgevaardigde zoals bedoeld in artikel 19 lid 2 onder a van de Statuten: door de kandidaat op wie in het desbetreffende Kiesdistrict bij de laatstgehouden reguliere verkiezingen het op een na hoogste aantal stemmen was uitgebracht;
b. met betrekking tot een Afgevaardigde zoals bedoeld in artikel 19 lid 2 onder b van de Statuten: door de kandidaat op wie voor de desbetreffende zetel bij de laatstgehouden reguliere verkiezingen het op een na hoogste aantal stemmen was uitgebracht;
c. met betrekking tot een Afgevaardigde gekozen door het Caribische bestuurlijk overleg: door een nieuw door het Caribisch bestuurlijk overleg te kiezen Afgevaardigde.
2. a. Indien er voor de vervulling van een tussentijdse vacature betreffende Afgevaardigden, als genoemd in lid 1 onder a en b, twee of meer kandidaten in aanmerking komen, beslist het lot wie van de betrokken kandidaten deze tussentijdse vacature zal vervullen.
b. Ingeval van loting bepaalt de Kiescommissie de wijze van loting.
3. Indien er voor de vervulling van een tussentijdse vacature betreffende een Afgevaardigde, als genoemd in lid 1 onder a en b, geen kandidaten in aanmerking komen, beslist het Verenigingsbestuur of het voor de desbetreffende vacature een tussentijdse verkiezing zal uitschrijven.
4. Degene die een tussentijdse vacature vervult, neemt op het rooster de plaats van zijn voorganger in.
5. a. Indien op enig moment een of meer tussentijdse vacatures niet op de in de vorige leden van dit artikel bedoelde wijze kunnen worden vervuld en het aantal Afgevaardigden derhalve beneden vijftien (15) is gedaald, blijft de Ledenraad bevoegd.
b. Indien er op enig moment meer dan vijf tussentijdse vacatures zijn, die niet overeenkomstig het bepaalde in de vorige leden van dit artikel kunnen worden vervuld, blijft de Ledenraad bevoegd, maar zal het Verenigingsbestuur een tussentijdse verkiezing van Afgevaardigden uitschrijven.
6. Op deze tussentijdse verkiezing van Afgevaardigden is hetgeen over de reguliere verkiezing van
Afgevaardigden is bepaald van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 3 LEDENRAAD
Artikel 19 Vergadering en besluitvorming Ledenraad
1. a. Doorgaans wordt een vergadering van de Ledenraad geleid door de voorzitter van het Verenigingsbestuur of bij diens afwezigheid door een andere door het Verenigingsbestuur aangewezen Toezichthoudende Bestuurder (artikel 22 lid 3 van de Statuten).
b. De Ledenraad kan, na instemming van de voorzitter van het Verenigingsbestuur, een technisch voorzitter aanwijzen om (een deel van) een vergadering van de Ledenraad te leiden.
c. In geval de Xxxxxxxxx wenst te vergaderen over een of meerdere Toezichthoudende Bestuurders of ingeval van een geschil tussen de Ledenraad en de Toezichthoudende Bestuurders of het gehele Verenigingsbestuur kan het Verenigingsbestuur, of indien het Verenigingsbestuur hiertoe niet overgaat de Ledenraad, een technisch voorzitter aanwijzen om (een deel van) een vergadering van de Ledenraad te leiden.
2. Tot uiterlijk zes weken vóór de dag van de vergadering van de Ledenraad kunnen de Afgevaardigden en de Districtsbesturen bij het Verenigingsbestuur onderwerpen voor de agenda indienen.
3. Over voorstellen wordt in volgorde van indienen gestemd.
4. a. Voorstellen tot wijziging van een voorstel worden eerst in stemming gebracht, op volgorde van binnenkomst, tenzij naar het oordeel van de voorzitter van de vergadering een later ingediend voorstel een verder reikende strekking heeft dan een eerder ingediend wijzigingsvoorstel.
b. Een voorstel tot wijziging van een geagendeerd onderwerp mag niet de strekking hebben het doel van het voorstel te wijzigen of aan te tasten, dit ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering.
5. Indien voor het aannemen van een voorstel een gekwalificeerde meerderheid is vereist, geldt dezelfde meerderheid voor het aannemen van een voorstel tot wijziging op het voorstel.
6. De voorzitter van het Verenigingsbestuur dan wel de Dagelijks Bestuurder zal in een situatie als genoemd in artikel 35 lid 1 van de Statuten de Xxxxxxxxx als stakeholder (doen) informeren, zodat de Xxxxxxxxx in een goede informatiepositie blijft, zoals ook wordt opgenomen in het Crisismanagementplan. De informatie die de Ledenraad in dit geval ontvangt zal (ten minste) gericht zijn op het zorgen dat de Ledenraad invulling kan blijven geven aan de verantwoordingslijn die er tussen het Verenigingsbestuur en de Ledenraad te allen tijde blijft bestaan (ook in buitengewone omstandigheden). Bij het aanleveren van de informatie wordt door het Verenigingsbestuur in het bijzonder aandacht besteed aan de wijze waarop de Grondbeginselen gewaarborgd blijven bij de inzet van het Rode Kruis onder deze omstandigheden.
Artikel 20 Stemprocedure in de Ledenraad
1. a. Over zaken wordt hoofdelijk, door handopsteken of bij acclamatie gestemd.
b. Over personen vindt schriftelijke stemming plaats, volgens de hierna in dit artikel opgenomen procedure.
c. De vergadering kan al dan niet op voorstel van de voorzitter tot een andere dan de onder a en
b. voorgeschreven wijze van stemmen besluiten.
d. In elk geval wordt schriftelijk gestemd indien de voorzitter dit verlangt.
e. Op verzoek van een stemgerechtigd lid van de vergadering wordt schriftelijk gestemd, tenzij de vergadering anders beslist.
2. Voor het geval tot een hoofdelijke of schriftelijke stemming wordt overgegaan, benoemt de voorzitter van de vergadering een stembureau bestaande uit drie personen.
3. a. Schriftelijke stemming geschiedt aan de hand van stembiljetten.
b. Is voor de kandidaatstelling gebruik gemaakt van een kandidatenlijst, wordt deze lijst voor de desbetreffende verkiezingen aangemerkt als stembiljet.
4. Het stembureau:
a. registreert bij hoofdelijke stemming de stem per Afgevaardigde;
b. neemt bij schriftelijke stemming de stembiljetten in;
c. onderzoekt de geldigheid van de uitgebrachte stemmen, met in achtneming van het hierna in lid 8 van dit artikel bepaalde;
x. xxxxxxxx de uitslag, met in achtneming van het hierna in lid 7 van dit artikel bepaalde; en
e. doet mededeling van de uitslag aan de vergadering.
5. De voorzitter van de vergadering kan op grond van een ordelijk verloop van de vergadering bepalen dat het stembureau staande de vergadering uitsluitend de stemmen telt en de uitslag
meedeelt, onder voorbehoud van de resultaten van het onderzoek achteraf naar de geldigheid van de uitgebrachte stemmen.
6. De voorzitter van de vergadering doet, met in achtneming van het hierna in de leden 7 tot en met 11 van dit artikel bepaalde, mededeling of er een besluit tot stand is gekomen en zo ja, welk besluit.
7. Ongeldige stemmen, als bedoeld in lid 8 van dit artikel, tellen niet mee bij het bepalen van de stemuitslag.
8. Ongeldige stemmen zijn:
a. stemmen uitgebracht door een Afgevaardigde die geschorst blijkt te zijn als lid en,
b. bij schriftelijke stemming, stembiljetten die:
i voor elke verkiesbare plaats meer dan één naam bevatten, tenzij gebruik wordt gemaakt van een kieslijst als stembiljet;
ii een persoon niet duidelijk aanwijzen;
iii de naam bevatten van een persoon die niet verkiesbaar is;
iv meer bevatten dan een duidelijke aanwijzing van de persoon, die bedoeld is;
v meer personen aanwijzen dan er vacatures zijn, indien gebruik wordt gemaakt van een kieslijst als stembiljet;
vi een andere aanduiding bevatten dan voor de desbetreffende stemming noodzakelijk is; vii zijn ondertekend;
viii onleesbaar zijn; ix blanco zijn.
9. a. Indien bij een stemming over personen voor de vervulling van een enkelvoudige vacature met gebruikmaking van een stembiljet als genoemd in lid 3 onder a. van dit artikel, bij de eerste stemming niemand de meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen heeft verkregen, wordt een herstemming gehouden.
b. Verkrijgt bij de herstemming niemand de meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen, dan vindt een tweede herstemming plaats:
i over de personen, die het hoogste aantal stemmen hebben verkregen, of, als slechts één persoon het hoogste aantal stemmen heeft verkregen, over hem en degene die het op één na hoogste aantal stemmen heeft verkregen.
ii Zijn er meer personen die het op één na hoogste aantal stemmen hebben verkregen, dan vindt over hen eerst een tussenstemming plaats om uit te maken wie de kandidaat wordt voor deze tweede herstemming.
c. Zowel bij de tussenstemming als bij de tweede herstemming als genoemd onder b, is degene gekozen die de meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen heeft verkregen.
d. Staken bij de tussenstemming en/of de tweede stemmingen de stemmen, dan beslist het lot.
10. a. Indien bij een stemming over personen bij de vervulling van meervoudige vacatures voor gelijksoortige functies gebruik wordt gemaakt van een kieslijst als stembiljet, als genoemd in lid 3 onder b. van dit artikel, is de persoon die het hoogste aantal stemmen heeft verkregen gekozen in de eerste vacature, de persoon die het op een na hoogste aantal stemmen heeft verkregen gekozen in de tweede vacature en zo verder tot in alle vacatures is voorzien.
b. Zijn ter vervulling van de laatste vacature twee of meer personen met het voor die vacature hoogste en gelijk aantal stemmen, vindt over hen een herstemming plaats. Xxxxxxx is de persoon die de meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen heeft verkregen. Staken de stemmen, dan beslist het lot.
11. Bij staking van stemmen over zaken komt geen besluit tot stand.
HOOFDSTUK 4 DISTRICTEN
Artikel 21 Taken en verantwoordelijkheden Districtsbestuur
1. Het Districtsbestuur heeft, deel uitmakend van de Hulporganisatie, tot taak medewerking te verlenen aan het bereiken van de doelstellingen van het Rode Kruis.
2. Het Districtsbestuur is verantwoordelijk voor de kwaliteit, veiligheid en continuïteit in de uitvoering van de werkzaamheden van het desbetreffende District en ziet toe op de operationele uitvoering hiervan.
3. Het Districtsbestuur opereert vanuit het door haar vastgestelde werkplan dat is goedgekeurd door of namens de Dagelijks Bestuurder en dat is gebaseerd op het door de Xxxxxxxxx goedgekeurde meerjarenplan van het Rode Kruis.
4. De Dagelijks Bestuurder draagt ervoor zorg dat het Districtsbestuur voor de uitoefening van zijn taak wordt ondersteund door hiervoor door de Dagelijks Bestuurder aan te wijzen beroepskrachten.
5. Het Districtsbestuur is verantwoording verschuldigd aan de Dagelijks Bestuurder.
6. Het Districtsbestuur heeft voorts tot taak:
a. het vaststellen van het werkplan met begroting;
b. het aangaan en bevorderen van de samenwerking zowel binnen de Hulporganisatie als met andere hulpverlenende organisaties op sociaal maatschappelijk terrein;
c. het onderhouden van contacten binnen het District op bestuurlijk niveau, waaronder in ieder geval met provinciale en/of regionale overheden;
d. het inrichten van het District, onder andere door het kunnen instellen, samenvoegen, splitsen en opheffen van functionele organisatorische eenheden binnen het District;
e. het benoemen van bestuursleden of coördinatoren van functionele organisatorische eenheden;
f. het toedelen van de Verenigingsbijdrage aan de functionele organisatorische eenheden binnen het District;
g. het controleren van functionele organisatorische eenheden op het beheer en de besteding van middelen;
h. het goedkeuren van werkplannen met begrotingen van de functionele organisatorische eenheden;
i. het consolideren van de financiële rapportages van de functionele organisatorische eenheden;
j. het vaststellen van een bestuursverslag en de geconsolideerde financiële jaarrapportage van het District en daarover tijdig rapporteren aan de Dagelijks Bestuurder;
k. overige werkzaamheden die het Districtsbestuur zijn opgedragen door de Dagelijks Bestuurder, in het kader van de rol van het Rode Kruis naast de nationale overheid, ter zake van de rampen- en noodhulpverlening;
l. al wat aan het bovenstaande dienstbaar kan zijn.
7. Een Districtsbestuur is verplicht met betrekking tot aangelegenheden die mede de belangen van een ander District (kunnen) raken, overleg te plegen met het Districtsbestuur van het andere District. Komen de Districtsbesturen niet tot overeenstemming, dan beslist de Dagelijks Bestuurder.
8. Het Districtsbestuur is verplicht mee te werken aan de uitvoering van de maatregelen, opgelegd door de Dagelijks Bestuurder ingevolge artikel 31 van dit Reglement.
9. Het Districtsbestuur wordt in zijn taken en bij zijn werkzaamheden bijgestaan door de Beroepsorganisatie.
Artikel 22 Geldmiddelen
De geldmiddelen van een District kunnen bestaan uit onder meer:
a. de verenigingsbijdrage;
b. eventueel toegekende bijdragen uit de Solidariteitsreserve, al dan niet op grond van eigen aanvraag;
c. subsidies, giften, periodieke schenkingen, legaten en hetgeen door erfstelling wordt verkregen door het Rode Kruis, voor zover:
- deze specifiek zijn geduid of bestemd voor het desbetreffende District, en
- het District de bestemde gelden binnen de bestaande kaders kan aanwenden voor het doel waarvoor ze zijn bestemd;
d. inkomsten uit fondsenwervende activiteiten en hulpverleningsactiviteiten, in lijn met de strategie van het Rode Kruis;
e. andere baten, bestaande uit onder meer:
- huurbaten;
- rentebaten.
Artikel 23 Samenstelling, voordracht en benoeming Districtsbestuur
1. Elk District kent een Districtsbestuur. Het Districtsbestuur bestaat uit ten minste drie en ten hoogste zeven natuurlijke personen, die meerderjarig moeten zijn.
2. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 39 lid 2 van de Statuten (benoeming van de voorzitter door de Dagelijks Bestuurder, met goedkeuring van de Toezichthoudende Bestuurders en benoeming van de overige leden van een Districtsbestuur door de Dagelijks Bestuurder) worden de leden van een Districtsbestuur benoemd:
a. personen die aantoonbaar een binding hebben met het desbetreffende District, en
b. op basis van de profielen zoals vastgesteld door de Ledenraad.
3. Benoeming van de voorzitter, met goedkeuring van de Toezichthoudende Bestuurders impliceert tevens benoeming van de voorzitter als lid van het Districtsvoorzittersoverleg (zie artikel 28 van dit Reglement).
4. De leden van het Districtsbestuur ontvangen geen vergoeding voor de door hen ten behoeve van het Rode Kruis in functie verrichte werkzaamheden of activiteiten. Wel hebben zij recht op vergoeding van de door hen in verband met hun functie bij het Rode Kruis in redelijkheid gemaakte kosten. Tevens ontvangen zij scholing ten behoeve van deskundigheidsbevordering om hun taken naar behoren uit te kunnen oefenen.
5. De benoeming van de leden van het Districtsbestuur door de Dagelijks Bestuurder geschiedt uit één of meer voordrachten. Bevoegd tot het opmaken van een voordracht zijn:
a. het Verenigingsbestuur;
b. het Districtsbestuur.
6. Indien het aantal leden van het Districtsbestuur beneden het aantal van drie is gedaald, blijft het Districtsbestuur bevoegd. In de vacature(s) dient zo spoedig mogelijk te worden voorzien.
Artikel 24 Zittingsduur en herbenoeming Districtsbestuur
1. De leden van het Districtsbestuur:
a. worden benoemd voor een periode van vier jaren. De termijn van benoeming kan korter zijn;
b. zijn eenmaal aansluitend herbenoembaar.
2. Een lid van het Districtsbestuur dat aansluitend eenmaal is herbenoemd, kan nadien niet meer tot lid van hetzelfde Districtsbestuur worden benoemd, tenzij:
a. hij benoemd is in een tussentijdse vacature, of
b. er inmiddels een volle zittingsperiode van vier jaren is verstreken en er zwaarwegende redenen zijn deze persoon weer in hetzelfde Districtsbestuur te benoemen. Lid 1 van dit artikel is in dit geval weer van toepassing.
3. De leden van het Districtsbestuur:
a. treden in functie de dag volgend op de dag van hun benoeming en
b. treden af:
- aan het einde van de dag waarop de duur van hun benoeming eindigt of
- waarop zij aftreden of moeten aftreden op basis van een eventueel op te stellen rooster
van aftreden.
4. Aftredende leden van een Districtsbestuur zijn, met inachtneming van het bepaalde in lid 1 van dit artikel, meteen herbenoembaar.
Artikel 25 Onverenigbaarheden Districtsbestuur
1. Een lid van het Districtsbestuur kan niet tevens zijn:
a. lid van het Verenigingsbestuur;
b. Afgevaardigde;
c. lid van het Geschillencollege;
d. lid van de Beheercommissie;
e. werknemer van het Rode Kruis.
2. Leden van het Districtsbestuur mogen niet:
a. bloed- en/of aanverwanten tot in de tweede graad van elkaar zijn;
b. met elkaar gehuwd zijn of een gemeenschappelijke huishouding met elkaar voeren;
c. tot in de tweede graad verwant of gehuwd zijn of een gemeenschappelijke huishouding voeren met:
- een bestuurslid of een coördinator van een functionele organisatorische eenheid binnen dat District;
- een lid van het Verenigingsbestuur;
- een lid van het managementteam.
3. Een lid van het Districtsbestuur dient de Dagelijks Bestuurder van het bestaan van een relatie als hiervoor bedoeld onmiddellijk op de hoogte te stellen.
4. De Dagelijks Bestuurder kan op verzoek van het Districtsbestuur dispensatie verlenen van het in lid 2 van dit artikel gestelde.
Artikel 26 Belangenverstrengeling
1. Van belangenverstrengeling is onder andere sprake indien het Districtsbestuur op geld waardeerbare rechtshandelingen verricht met:
a. leden van het Districtsbestuur en/of werknemers van het Rode Kruis;
b. personen die een nauwe familie - of vergelijkbare relatie hebben met de onder a. van dit lid genoemde personen;
c. rechtspersonen waarvan de hierboven onder a. en b. genoemde personen bestuurslid, toezichthouder of aandeelhouder zijn, of waarmee zij een dienstverband hebben;
d. een overheidsinstantie, waarmee een lid van het Districtsbestuur een dienstverband heeft.
2. a. In het geval zich een belangenverstrengeling als genoemd in lid 1 van dit artikel voordoet ten aanzien van een lid van het Districtsbestuur, dient dit bestuurslid dit te melden aan het Districtsbestuur.
b. Het desbetreffende lid van het Districtsbestuur zal zich van de beraadslaging en besluitvorming ter zake onthouden.
c. De aanwezigheid van het desbetreffende lid van het Districtsbestuur telt niet mee ter bepaling of het vereiste quorum voor besluitvorming is behaald.
Artikel 27 Vergaderingen Districtsbestuur en besluitvorming
1. Vergaderingen van het Districtsbestuur worden gehouden zo vaak als de voorzitter of ten minste twee van de overige leden een vergadering bijeenroepen, met een minimum van vier vergaderingen per jaar.
2. a. De bijeenroeping van een vergadering van het Districtsbestuur geschiedt door de voorzitter of ten minste twee van de overige leden van het Districtsbestuur.
b. De bijeenroeping geschiedt schriftelijk onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen en kent een oproepingstermijn van ten minste zeven dagen.
c. Indien de bijeenroeping:
- niet schriftelijk is geschied;
- onderwerpen aan de orde komen die niet bij de oproeping werden vermeld; of
- de bijeenroeping is gedaan op een termijn korter dan zeven dagen,
is besluitvorming toch mogelijk, mits de vergadering voltallig is en geen van de leden van het Districtsbestuur zich tegen besluitvorming verzet.
3. Degene die een vergadering van het Districtsbestuur bijeenroept, bepaalt de plaats waar de vergadering wordt gehouden.
4. Toegang tot de vergaderingen hebben:
a. de leden van het Districtsbestuur;
b. andere personen, ter beslissing van de voorzitter van de vergadering.
5. a. Elk bestuurslid heeft een stem. Een lid van het Districtsbestuur kan zich ter vergadering niet laten vertegenwoordigen.
b. Besluiten worden genomen met een gewone meerderheid van de stemmen.
6. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen opgemaakt, die in de eerstvolgende vergadering worden vastgesteld.
Artikel 28 Districtsvoorzittersoverleg
1. De voorzitters van de Districten vormen tezamen het Districtsvoorzittersoverleg ("DVO"). Het DVO is een adviescollege in de zin van artikel 41 van de Statuten en artikel 47 van dit Reglement.
2. De Dagelijks Bestuurder zal periodiek in overleg treden met het DVO. Het DVO kan in dat overleg onderwerpen agenderen en de Dagelijks Bestuurder van advies voorzien over onderwerpen die de Districten raken. De Dagelijks Bestuurder kan zich laten vervangen door een andere beroepskracht.
3. Het doel van (de adviesfunctie van) het DVO is:
a. Draagvlak in de beleidsvorming en uitvoering;
b. Meer eenduidigheid in uitvoering en de communicatie binnen het Rode Kruis;
c. Het fungeren als platform om onderwerpen vanuit districten geagendeerd te krijgen op landelijk niveau;
d. Het functioneren als intercollegiaal overleg tussen de voorzitters van de Districten.
4. De Dagelijks Bestuurder fungeert als voorzitter van het DVO. De Dagelijks Bestuurder kan een andere voorzitter aanwijzen. De Toezichthoudende Bestuurders kunnen als toehoorder aanwezig zijn bij het DVO.
5. Het DVO komt ten minste twee keer per jaar bijeen en voorts zo vaak de Dagelijks Bestuurder dit nodig acht.
6. De voorzitter van het District kan zich laten vervangen door een ander lid van het Districtsbestuur.
Artikel 29 Schorsing en ontslag leden Districtsbestuur
1. a. Een lid van het Districtsbestuur kan te allen tijde als zodanig door de Dagelijks Bestuurder worden geschorst of ontslagen.
b. Indien de Dagelijks Bestuurder een lid van het Districtsbestuur heeft geschorst, dient de Dagelijks Bestuurder binnen zes maanden na ingang van de schorsing te besluiten hetzij tot ontslag hetzij tot opheffing van de schorsing.
2. a. Een schorsing kan in totaal niet langer duren dan zes maanden.
b. Indien de Dagelijks Bestuurder niet voor afloop van de onder a. genoemde termijn tot ontslag of tot opheffing van de schorsing heeft besloten, vervalt de schorsing.
3. De Dagelijks Bestuurder neemt een besluit tot schorsing of omzetting van de schorsing in ontslag niet eerder dan nadat het desbetreffende lid van het Districtsbestuur is gehoord, althans daartoe in de gelegenheid is gesteld.
4. Wanneer het een besluit tot schorsing, ontslag of omzetting van de schorsing tot ontslag van een Districtsvoorzitter betreft kan de Dagelijks Bestuurder alleen hiertoe besluiten met goedkeuring van de Toezichthoudende Bestuurders.
5. De Dagelijks Bestuurder deelt het besluit tot schorsing of ontslag en de datum van ingang schriftelijk en met opgaaf van redenen aan het desbetreffende lid van het Districtsbestuur mee. De datum van ingang kan niet voor de dagtekening van deze mededeling liggen.
6. Een lid van het Districtsbestuur dat is geschorst, kan de rechten die aan die functie zijn verbonden gedurende de schorsing niet uitoefenen.
7. Een lid van het Districtsbestuur dat als zodanig is ontslagen, kan niet meer in enig bestuur van het Rode Kruis worden benoemd.
8. Op de besluiten als genoemd in dit artikel is het Geschillenreglement, dat wordt vastgesteld door het Verenigingsbestuur, van toepassing.
Artikel 30 Einde lidmaatschap van een Districtsbestuur
Een lid van een Districtsbestuur houdt op dit te zijn:
a. door zijn vrijwillig of periodiek aftreden;
b. door het ontstaan van een onverenigbaarheid als genoemd in artikel 25 van dit Reglement. In het geval van artikel 25 van dit Reglement wordt in onderling overleg bepaald wie van beide leden van het Districtsbestuur zijn lidmaatschap van het Districtsbestuur beëindigt. Indien dit niet binnen één maand na het ontstaan van de onverenigbare relatie in onderling overleg kan worden bepaald, wordt het lidmaatschap van het laatstbenoemde lid van het Districtsbestuur beëindigd;
c. door de beëindiging van zijn lidmaatschap van het Rode Kruis;
x. door diens ontslag, verleend door de Dagelijks Bestuurder, met inachtneming van het Geschillenreglement van het Rode Kruis;
e. doordat hij failliet wordt verklaard of de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op hem van toepassing wordt verklaard;
f. door zijn ondercuratelestelling;
g. door zijn overlijden.
Artikel 31 Maatregelen en sancties
1. De Dagelijks Bestuurder is bevoegd maatregelen te nemen en/of sancties te treffen in de hierna genoemde gevallen:
a. indien een Districtsbestuur naar het oordeel van de Dagelijks Bestuurder in gebreke blijft ter zake van de nakoming van zijn verplichtingen en verantwoordelijkheden als bestuur van een District;
b. indien het aantal leden van een Districtsbestuur beneden het vastgestelde minimum aantal geraakt;
c. indien een Districtsbestuur zijn verplichtingen jegens derden niet of niet juist nakomt;
d. indien een Districtsbestuur (anderszins) de belangen van het Rode Kruis of een onderdeel of enig orgaan daarvan, of van haar leden of donateurs schaadt.
2. Van een besluit van de Dagelijks Bestuurder om maatregelen te treffen of sancties op te leggen als genoemd in lid 1 van dit artikel staat voor het Districtsbestuur beroep open bij het Geschillencollege.
3. De Dagelijks Bestuurder is bevoegd maatregelen te nemen en/of sancties te treffen in de hierna genoemde gevallen:
a. indien een bestuur van een Caribische afdeling naar het oordeel van de Dagelijks Bestuurder in gebreke blijft:
- ter zake van de uitvoering van het jaarplan met begroting of de tijdige opstelling daarvan;
- ter zake van het financiële beheer over en/of de financiële verantwoording van de aan het bestuur van een Caribische afdeling toevertrouwde gelden en vermogensbestanddelen;
- ter zake van het leidinggeven aan en coördineren van de activiteiten binnen de Caribische afdeling;
b. indien het bestuur van een Caribische afdeling naar het oordeel van de Dagelijks Bestuurder anderszins in gebreke blijft ter zake van de nakoming van zijn verplichtingen en verantwoordelijkheden als bestuur van een Caribische afdeling;
c. indien het aantal leden van het bestuur van een Caribische afdeling beneden het vastgestelde minimumaantal geraakt;
d. indien het bestuur van een Caribische afdeling zijn verplichtingen jegens derden niet of niet juist nakomt;
e. indien de Caribische afdeling (anderszins) de belangen van het Rode Kruis of een onderdeel of enig orgaan daarvan, of van haar leden of donateurs schaadt.
4. Van een besluit van de Dagelijks Bestuurder om maatregelen te treffen of sancties op te leggen als genoemd in lid 3 van dit artikel staat voor de Caribische afdeling beroep open bij het Geschillencollege.
5. In een door het Verenigingsbestuur vast te stellen Reglement maatregelen en sancties kunnen nadere regels worden gesteld over de in lid 1 of lid 3 van dit artikel bedoelde maatregelen die getroffen of sancties die genomen kunnen worden, de voorwaarden om daartoe over te gaan en de procedures die daarbij gevolgd dienen te worden.
HOOFDSTUK 5 FUNCTIONELE ORGANISATORISCHE EENHEDEN
Artikel 32 Inrichting District door het Districtsbestuur
1. In de Statuten en dit Reglement wordt gesproken over functionele organisatorische eenheden.
2. Het Districtsbestuur kan functionele organisatorische eenheden instellen, samenvoegen, splitsen en opheffen.
3. Het Districtsbestuur kan per functionele organisatorische eenheid een bestuur en/of coördinator(en) benoemen.
Artikel 33 Geldmiddelen
De geldmiddelen van een functionele organisatorische eenheid kunnen bestaan uit onder meer:
a. het door het Districtsbestuur toegekende deel van de verenigingsbijdrage;
b. subsidies, giften, periodieke schenkingen, legaten en hetgeen door erfstelling wordt verkregen door het Rode Kruis, voor zover:
- deze specifiek zijn geduid of bestemd voor de desbetreffende functionele organisatorische eenheid, en
- het bestuur of de coördinatoren van de functionele organisatorische eenheid de bestemde gelden binnen de bestaande kaders kan/kunnen aanwenden voor het doel waarvoor ze zijn bestemd;
c. eventueel toegekende bijdragen, al dan niet op grond van eigen aanvraag, uit de Solidariteitsreserve;
d. inkomsten uit fondsenwervende activiteiten en hulpverleningsactiviteiten, in lijn met de strategie van het Rode Kruis;
e. andere baten, bestaande uit onder meer:
- huurbaten;
- rentebaten.
Artikel 34 Werkzaamheden
1. Een functionele organisatorische eenheid heeft, als onderdeel van de Hulporganisatie, tot taak uitvoering te geven aan activiteiten van het Rode Kruis in overeenstemming met de doelstellingen, grondbeginselen en beleidskaders van het Rode Kruis, zoals vastgelegd in de strategie en het daarvan afgeleide werkplan van het District, zoals vastgesteld door het Districtsbestuur.
2. Een functionele organisatorische eenheid voert voorts werkzaamheden uit die haar zijn opgedragen door een door de Dagelijks Bestuurder aangewezen beroepskracht , in het kader van de rol van het Rode Kruis naast de overheid ter zake van de rampen- en noodhulpverlening.
3. Een functionele organisatorische eenheid rapporteert over de aan haar opgedragen werkzaamheden aan respectievelijk het Districtsbestuur en een door de Dagelijks Bestuurder daarvoor aangewezen beroepskracht.
Artikel 35 Coördinatoren en besturen van functionele organisatorische eenheden algemeen
1. Benoembaar tot coördinator of bestuurslid van een functionele organisatorische eenheid zijn meerderjarige leden, die niet zijn geschorst en die voldoen aan door de Dagelijks Bestuurder vastgestelde functieprofielen.
2. Een coördinator of een bestuurslid van een functionele organisatorische eenheid kan niet tevens zijn:
- lid van het Verenigingsbestuur;
- lid van het Districtsbestuur waaronder een coördinator of bestuurslid van een functionele organisatorische eenheid ressorteert;
- lid van het Geschillencollege;
- werknemer van het Rode Kruis.
3. Coördinatoren of bestuursleden van een functionele organisatorische eenheid mogen niet:
a. bloed- en/of aanverwanten tot in de tweede graad van elkaar zijn;
b. met elkaar zijn gehuwd of een gemeenschappelijke huishouding met elkaar voeren;
c. tot in de tweede graad verwant of gehuwd zijn of een gemeenschappelijke huishouding voeren met:
- een lid van het Verenigingsbestuur;
- een lid van het Districtsbestuur;
- een lid van het managementteam; of
- een (andere) werknemer van het Rode Kruis.
4. Iedere coördinator of ieder bestuurslid van een functionele organisatorische eenheid dient het desbetreffende Districtsbestuur van het bestaan van een relevante relatie op de hoogte te stellen.
Artikel 36 Benoeming en einde functieperiode bestuursleden en coördinatoren van een functionele organisatorische eenheid
1. Indien een Districtsbestuur voor een bepaalde functionele organisatorische eenheid coördinatoren benoemt, benoemt het in elk geval een coördinator hulpverlening.
Indien een Districtsbestuur voor een bepaalde functionele organisatorische eenheid een bestuur instelt, benoemt het in elk geval een voorzitter en een bestuurder met portefeuille hulpverlening.
2. Bestuursleden en coördinatoren worden benoemd voor een periode van maximaal vier jaren en kunnen eenmaal worden herbenoemd voor een periode van maximaal vier jaren.
3. De functieperiode van een bestuurslid of coördinator eindigt:
a. door de beëindiging van zijn lidmaatschap van het Rode Kruis;
b. door het aflopen van zijn benoemingstermijn;
c. door het ontstaan van een onverenigbare relatie als genoemd in artikel 35 van dit Reglement. In dit geval wordt in onderling overleg bepaald wie zijn functie zal opzeggen. Indien dit niet binnen één maand na het ontstaan van de onverenigbare relatie in onderling overleg kan worden bepaald, beslist het Districtsbestuur;
d. door zijn ontslag, verleend door het Districtsbestuur of door de Dagelijks Bestuurder, met inachtneming van het Geschillenreglement van het Rode Kruis;
e. doordat hij failliet wordt verklaard of de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op hem van toepassing wordt verklaard;
f. door zijn ondercuratelestelling;
g. door zijn overlijden.
Artikel 37 Xxxxxxxxx en ontslag bestuursleden en coördinatoren van een functionele organisatorische eenheid
1. Een bestuurslid of coördinator van een organisatorische eenheid, hierna ook “betrokkene”, kan te allen tijde door het Districtsbestuur of, ingevolge artikel 38 van dit Reglement, door de Dagelijks Bestuurder worden geschorst of ontslagen.
2. Een besluit tot schorsing, opheffing van de schorsing en tot ontslag wordt niet genomen voordat betrokkene is gehoord, althans daartoe in de gelegenheid is gesteld.
3. Het Districtsbestuur dient binnen drie maanden na ingang van de schorsing te besluiten hetzij tot ontslag hetzij tot opheffing van de schorsing van betrokkene. Indien het Districtsbestuur niet tijdig besluit, vervalt de schorsing.
4. Een betrokkene die is geschorst:
a. kan de rechten die aan die functie zijn verbonden gedurende de schorsing niet uitoefenen;
b. indien van toepassing: kan de rechten verbonden aan het zijn van Afgevaardigde gedurende de schorsing niet uitoefenen;
c. kan niet in enig bestuur van het Rode Kruis worden benoemd.
5. Een betrokkene die is ontslagen:
a. kan niet meer in enig bestuur van het Rode Kruis worden benoemd;
b. kan niet meer in het Geschillencollege worden benoemd.
6. Op de besluiten als genoemd in dit artikel is het Geschillenreglement van het Rode Kruis van toepassing.
Artikel 38 Bijzondere bevoegdheid van de Dagelijks Bestuurder tot schorsing en ontslag van bestuursleden en coördinatoren van functionele organisatorische eenheden
1. Naast het Districtsbestuur is de Dagelijks Bestuurder bevoegd een bestuurslid en/of coördinator van een functionele organisatorische eenheid (hierna ook "betrokkene" genoemd):
a. dat in strijd handelt met de Grondbeginselen en/of doelstellingen van het Rode Kruis;
b. dat anderszins de belangen of het aanzien van het Rode Kruis aantast;
c. dat zich niet gedraagt naar de besluiten van organen van het Rode Kruis;
d. dat zijn plichten uit hoofde van zijn functie verwaarloost; of
e. met wie samenwerking voor de Dagelijks Bestuurder onmogelijk is geworden, in functie te schorsen en uit de functie te ontslaan.
2. Een besluit tot schorsing of ontslag kan de Dagelijks Bestuurder alleen nemen nadat de betrokkene en het desbetreffende Districtsbestuur zijn gehoord, althans daartoe in de gelegenheid zijn gesteld.
3. Het besluit tot schorsing of ontslag dient aan betrokkene schriftelijk en gemotiveerd kenbaar te worden gemaakt, met afschrift aan het Districtsbestuur.
4. Het besluit tot schorsing of ontslag kan tevens gelden voor andere functies die de betrokkene uitoefent binnen het Rode Kruis.
5. Uiterlijk binnen een termijn van drie maanden wordt het besluit tot schorsing opgeheven dan wel omgezet in een besluit tot ontslag.
6. Een betrokkene die als zodanig is ontslagen, kan niet meer in enig bestuur van een orgaan of tot bestuurder of coördinator van een functionele organisatorische eenheid worden benoemd.
7. Xxxxx een besluit op grond van dit artikel staat beroep open bij het Geschillencollege.
HOOFDSTUK 6 CARIBISCHE AFDELINGEN
Artikel 39 (Inrichting) Caribische afdelingen
1. Een Caribische afdeling is een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid met een bestuur en een ledenvergadering, opgericht naar het geldende recht voor het desbetreffende grondgebied. De inrichting en huishouding van een Caribische afdeling en de relatie met haar eigen leden, vrijwilligers en donateurs zijn vastgelegd in de statuten van de desbetreffende Caribische afdeling.
2. De statuten en reglementen van een Caribische afdeling mogen niet in strijd zijn met de Statuten en Reglementen van het Rode Kruis. Een statutenwijziging van een Caribische afdeling behoeft de voorafgaande goedkeuring van het Verenigingsbestuur.
3. Een Caribische afdeling dient te voldoen aan de voorwaarden van de erkenning van het Centraal Bureau Fondsenwerving aan het bestuur van de vereniging en het toezicht daarop om de erkenning te verkrijgen en te behouden.
Artikel 40 Werkzaamheden van een Caribische afdeling
1. Een Caribische afdeling opereert als onderdeel van de Hulporganisatie, waarbinnen zij samenwerkt met de andere Caribische afdelingen, de Beroepsorganisatie en waar mogelijk met de in Nederland gevestigde Districten.
2. Een Caribische afdeling heeft tot taak medewerking te verlenen aan het bereiken van de doelstellingen van het Rode Kruis zoals omschreven in de Statuten.
3. Een Caribische afdeling voert de werkzaamheden uit in overeenstemming met de doelstellingen en grondbeginselen van de Internationale Rode Kruis- en Rode Halve Maan-beweging en in lijn met de beleidskaders van en de samenwerkingsovereenkomst met het Rode Kruis.
4. Een Caribische afdeling opereert vanuit haar jaarplan dat gebaseerd is op de vastgestelde strategie van het Rode Kruis.
5. Een Caribische afdeling voert voorts de werkzaamheden uit die haar zijn opgedragen door het Verenigingsbestuur in het kader van de rol van het Rode Kruis naast de nationale overheid, ter zake van de rampen- en noodhulpverlening.
6. Waar nuttig of nodig zal de Caribische afdeling samenwerking zoeken met andere onderdelen van de Rode Kruis- en Rode Halve Maan-beweging die actief zijn in de Caribische regio.
Artikel 41 Geldmiddelen
De geldmiddelen van een Caribische afdeling bestaan uit onder meer:
a. een bijdrage uit het gedeelte van de inkomsten van het Rode Kruis dat bestaat uit de Contributies en donaties;
b. eventueel toegekende bijdragen uit de Solidariteitsreserve, al dan niet op grond van eigen aanvraag;
c. subsidies, giften, periodieke schenkingen, legaten en hetgeen door erfstelling wordt verkregen door de Caribische afdeling;
d. inkomsten door fondsenwervende activiteiten van de Caribische afdeling, in met lijn de strategie van het Rode Kruis;
e. andere baten, bestaande uit onder meer:
- huurbaten;
Artikel 42 Taken en verantwoordelijkheden van het bestuur van een Caribische afdeling
1. Het bestuur van een Caribische afdeling heeft de leiding over en draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de werkzaamheden als genoemd in artikel 40 van dit Reglement.
2. Het bestuur van een Caribische afdeling is ten aanzien van zijn beleid verantwoording verschuldigd aan de ledenvergadering van de desbetreffende Caribische afdeling en aan de Dagelijks Bestuurder.
3. Het bestuur van een Caribische afdeling heeft tot taak:
a. het opstellen van een jaarplan met begroting binnen de door de Xxxxxxxxx goedgekeurde strategie;
b. het leidinggeven aan de uitvoering van de Rode Kruisactiviteiten van de Caribische afdeling;
c. het opstellen van een bestuursverslag en jaarcijfers en daarover tijdig rapporteren aan het de Dagelijks Bestuurder;
d. het bijhouden en aanleveren van overige informatie waarvan de Dagelijks Bestuurder heeft aangegeven dat het dat wenselijk acht;
e. het zorgdragen voor een efficiënte besteding van middelen en aanwending van faciliteiten;
f. het werven en behouden van eigen leden en donateurs;
g. het werven, opleiden en ondersteunen van eigen vrijwilligers;
h. het onderhouden van contacten met de overheid;
i. het onderhouden van contacten met de andere Caribische afdelingen en gezamenlijke activiteiten en ondersteuning van elkaar bevorderen;
j. het zorgdragen voor toereikende accommodatie voor de activiteiten van de Caribische afdeling;
k. het beheren en onderhouden van de roerende en onroerende vermogensbestanddelen;
l. al wat aan het bovenstaande dienstbaar kan zijn.
4. Een bestuur van een Caribische afdeling is verplicht met betrekking tot aangelegenheden die mede de belangen van een andere Caribische afdeling raken of kunnen raken, overleg te plegen met de besturen van die Caribische afdeling. Komen de besturen niet tot een vergelijk, dan kan de Dagelijks Bestuurder of de coördinator Caribische afdelingen van de Beroepsorganisatie om advies en/of bemiddeling worden gevraagd.
5. Het bestuur van een Caribische afdeling is verplicht mee te werken aan de uitvoering van maatregelen of sancties opgelegd door de Dagelijks Bestuurder.
6. Een bestuur van een Caribische afdeling doet melding aan het Verenigingsbestuur van een besluit tot schorsing of ontzetting uit het lidmaatschap van een lid van de desbetreffende Caribische afdeling.
7. Een bestuur van een Caribische afdeling kan aan de Dagelijks Bestuurder een voordracht tot ontzetting uit het lidmaatschap van het Rode Kruis doen van een lid, dat als vrijwilliger van de Caribische afdeling is ontslagen.
8. Het bestuur van een Caribische afdeling wordt in zijn taken en bij zijn werkzaamheden bijgestaan door de Beroepsorganisatie op basis van de met het Rode Kruis gesloten overeenkomst.
Artikel 43 Caribisch bestuurlijk overleg
1. Het Caribisch bestuurlijk overleg bestaat uit één bestuurslid per Caribische afdeling. Elk bestuur van een Caribische afdeling wijst hiertoe een lid uit zijn midden aan.
2. Het Caribisch bestuurlijk overleg stelt zijn eigen vergaderorde vast in een Reglement Caribisch bestuurlijk overleg en komt in elk geval eenmaal per jaar in vergadering bijeen.
3. Het Caribisch bestuurlijk overleg heeft tot taak:
a. de onderlinge samenwerking en de uitvoering van de werkzaamheden als genoemd in artikel 46 van het Huishoudelijk Reglement te bespreken en te evalueren;
b. de Dagelijks Bestuurder te adviseren over voorstellen die betrekking hebben op de strategie van het Rode Kruis. De Dagelijks Bestuurder zal hiertoe het Caribisch bestuurlijk overleg tijdig informeren en in de gelegenheid stellen om zijn advies uit te brengen;
c. de Dagelijks Bestuurder gevraagd en ongevraagd te adviseren over aangelegenheden die de uitvoering van de Rode Kruis-activiteiten of anderszins de belangen van de Caribische afdelingen aangaan;
d. het uit zijn midden kiezen van de Caribische afgevaardigde voor de Ledenraad.
4. a. De vergaderingen van het Caribisch bestuurlijk overleg vinden bij toerbeurt plaats op een van de Caribische eilanden, tenzij het Caribisch bestuurlijk overleg anders beslist. Zij worden voorgezeten door het aangewezen bestuurslid van de organiserende Caribische afdeling.
b. In onderling overleg en op verzoek kan met toestemming van de Dagelijks Bestuurder de vergadering in Nederland plaatsvinden.
5. Toegang tot de vergaderingen van het Caribisch bestuurlijk overleg hebben:
a. de door de besturen van de Caribische afdelingen aangewezen bestuursleden als bedoeld in lid 1 van dit artikel;
b. leden van het Verenigingsbestuur;
c. leden van de Beroepsorganisatie die qua taakinvulling mede gericht zijn op de Caribische afdelingen.
6. De voorzitter kan andere personen dan in de vorige leden genoemd tot het overleg toelaten, indien dit voor het overleg nuttig of noodzakelijk is.
7. De voorzitter van de vergadering van het Caribisch bestuurlijk overleg bereidt de agenda van de vergadering voor in overleg met de coördinator Caribische afdelingen van de Beroepsorganisatie.
8. De coördinator Caribische afdelingen van de Beroepsorganisatie draagt zorg voor verslaglegging van de vergaderingen van het Caribisch bestuurlijk overleg. Op verzoek van de coördinator kan de voorzitter een ander als notulist aanwijzen.
Artikel 44 Intrekking van de erkenning en instandhouding activa
1. Het Verenigingsbestuur kan, onder de voorwaarden als genoemd in de Statuten, de erkenning van een Caribische afdeling intrekken.
2. Intrekking van de erkenning heeft tot gevolg dat:
a. de vereniging ophoudt Caribische afdeling te zijn en ieder gebruik van naam en logo van het Rode Kruis onmiddellijk dient te staken;
b. de vereniging niet langer bevoegd is om voor of namens het Rode Kruis verbintenissen aan te gaan;
c. de administratie en het archief van de Caribische afdeling onmiddellijk aan het Rode Kruis dienen te worden overgedragen en ter beschikking gesteld;
d. het bestuur van de Caribische afdeling niet meer bevoegd is te beschikken over de gelden die als Caribische afdeling zijn ontvangen, noch over de bankrekeningen die op naam van de Caribische afdeling zijn gesteld, behoudens ten behoeve van de handeling als hierna onder e. genoemd;
e. de gelden die door de vereniging als Caribische afdeling zijn ontvangen onmiddellijk ter bewaring aan het Rode Kruis dienen te worden overgemaakt;
f. overige activa die door de vereniging als Caribische afdeling zijn aangeschaft of anderszins zijn verkregen, onmiddellijk aan het Rode Kruis ter bewaring dienen te worden overgedragen, en ter beschikking worden gesteld;
g. de leden van het bestuur van de vereniging geen deel meer uitmaken van het Caribisch bestuurlijk overleg;
h. de eventueel uit het bestuur van die Caribische afdeling gekozen Caribische afgevaardigde defungeert en er verkiezingen zullen worden uitgeschreven voor een nieuwe Caribische afgevaardigde;
i. het Verenigingsbestuur alles in het werk zal stellen om tot de erkenning van een nieuwe Caribische afdeling voor het desbetreffende Caribische grondgebied te geraken;
j. de Dagelijks Bestuurder bevoegd is die maatregelen te treffen die nodig zijn ter uitvoering van de opgedragen Rode Kruistaken op het desbetreffende Caribische grondgebied, zolang er geen nieuwe vereniging als Caribische afdeling is erkend;
k. de Dagelijks Bestuurder alle overige handelingen kan verrichten die het Verenigingsbestuur gelet op de intrekking van de erkenning passend en/of noodzakelijk acht.
3. De Dagelijks Bestuurder zal de activa, als genoemd in lid 2 onder e. en f. van dit artikel, als een goed huisvader bewaren en in stand houden met als doel deze activa ter beschikking te stellen aan de vereniging die voor het desbetreffende Caribische grondgebied opvolgend als Caribische afdeling zal zijn erkend.
4. a. Voor het geval geen andere vereniging als Caribische afdeling wordt erkend, of een erkenning binnen afzienbare termijn niet is te verwachten, zal het Verenigingsbestuur onder nader te bepalen voorwaarden de activa ter beschikking stellen aan andere organisaties die op het desbetreffende Caribische grondgebied activiteiten ontplooien, mits die verenigbaar zijn met de doelstellingen van het Rode Kruis. Het Verenigingsbestuur kan zich hierover laten adviseren door het Caribisch bestuurlijk overleg.
b. In het geval genoemd onder a. houdt het Verenigingsbestuur de geldmiddelen te allen tijde beschikbaar voor activiteiten of andere onderdelen van het Rode Kruis, al dan niet in de Caribische regio.
5. a. Het besluit tot intrekking van de erkenning wordt onverwijld en schriftelijk aan het bestuur van de Caribische afdeling meegedeeld onder vermelding van de redenen voor de intrekking.
b. Tegen de intrekking kan het bestuur van de Caribische afdeling binnen zes weken na datum van het besluit beroep instellen bij het Geschillencollege.
c. Een beroep heeft voor de gevolgen van de intrekking van de erkenning, zoals genoemd in lid 2 van dit artikel, geen opschortende werking.
HOOFDSTUK 7 BENOEMINGEN, VERKIEZINGEN EN KANDIDAATSTELLING (BEHOUDENS DE AFWIJKENDE REGELING VOOR AFGEVAARDIGDEN)
Artikel 45 Voorwaarden voor kandidaatstelling
1. a. Benoeming of verkiezing in functies binnen het Rode Kruis geschiedt of wordt georganiseerd door een bestuur op kandidaatstelling of voordracht en zo nodig na stemming en herstemming en eventueel door het lot.
b. Indien meer dan één vacature dient te worden vervuld, geschiedt de kandidaatstelling of voordracht voor iedere vacature afzonderlijk.
c. Eenzelfde persoon kan slechts in één vacature kandidaat worden gesteld.
d. In afwijking van het onder b bepaalde, kan een bestuur in geval van meer dan een vacature voor gelijksoortige functies een kandidatenlijst opstellen, zoals nader geregeld in artikel 46 van dit Reglement.
2. Alle kandidaten voor de in lid 1 onder a. van dit artikel genoemde functies moeten:
- lid zijn van het Rode Kruis, tenzij de Statuten of Reglementen anders bepalen;
- de toets aan de in de Statuten en Reglementen opgenomen onverenigbaarheden doorstaan;
- meerderjarig zijn.
3. a. Elke kandidaatstelling dient schriftelijk te geschieden en moet vergezeld gaan van een schriftelijke verklaring van de kandidaat, dat hij een eventuele benoeming dan wel verkiezing zal aanvaarden.
b. Indien een kandidaat deze verklaring voor het tijdstip van de verkiezing intrekt, wordt gelegenheid gegeven in zijn plaats een of meer andere kandidaten te stellen, tenzij de Statuten of Reglementen anders bepalen.
4. Bij alle benoemingen of verkiezingen stelt het bestuur dat benoemt of de verkiezingen organiseert binnen zes weken na ontstaan van de vacature(s) de datum voor het openen en sluiten van de kandidaatstelling vast.
Artikel 46 Kandidatenlijst
1. Indien na sluiting van de termijn voor kandidaatstelling blijkt dat voor gelijksoortige functies sprake is van meer kandidaten dan het aantal vacatures, stelt het desbetreffende bestuur een lijst op van de gestelde kandidaten.
2. De kandidatenlijst wordt binnen één week na sluiting van de kandidaatstelling ter kennis gebracht van de stemgerechtigde leden van de desbetreffende vergadering.
HOOFDSTUK 8 NATIONALE JONGERENCOMMISSIE, COMMISSIES, ADVIESCOLLEGES, PROJECTGROEPEN, WERKGROEPEN EN REGLEMENTEN
Artikel 47 Nationale jongerencommissie, commissies, adviescolleges, projectgroepen en werkgroepen
1. Het Rode Kruis kent een nationale jongerencommissie. De nationale jongerencommissie is een landelijke commissie met de volgende taken: het versterken van het jongerennetwerk en het vertegenwoordigen van jongeren op landelijk niveau, districtsniveau en op het niveau van functionele organisatorische eenheden. Jongeren uit de vereniging, tussen de 18 jaar en 30 jaar, kunnen in aanmerking komen voor een positie binnen de Jongerencommissie, die een duur heeft van twee jaar.
2. Zoals ook opgenomen in artikel 41 van de Statuten kunnen de Ledenraad, het Verenigingsbestuur, de Dagelijks Bestuurder(s), de Toezichthoudende Bestuurders, een Districtsbestuur, coördinatoren of een bestuur van een functionele organisatorische eenheid en het bestuur van een Caribische afdeling commissies, adviescolleges, projectgroepen en/of werkgroepen instellen.
3. Een commissie, adviescollege, een projectgroep of een werkgroep bestaat uit leden met deskundigheid op het terrein van het desbetreffende onderwerp en heeft als taak te dienen als functioneel klankbord en als overleg- en afstemmingsplatform voor het orgaan dan wel gremium dat de commissie, het adviescollege, de projectgroep of de werkgroep heeft ingesteld.
4. Aan een commissie, adviescollege of projectgroep kunnen niet-leden worden toegevoegd op grond van hun bijzondere kennis of expertise. Deze externe leden van de commissie, het adviescollege, de projectgroep of van de werkgroep mogen nooit meer dan een vierde deel van de commissie, het adviescollege of de projectgroep uitmaken.
5. Tenzij anders is bepaald in de Statuten of bij Reglement bepaalt het orgaan dan wel gremium dat de commissie, het adviescollege, de projectgroep of de werkgroep heeft ingesteld de samenstelling en werkwijze van de commissie, het adviescollege, de projectgroep of de werkgroep en benoemt, schorst en ontslaat de leden van de commissie, het adviescollege, de projectgroep of de werkgroep.
6. De taken van de commissie, het adviescollege, de projectgroep of de werkgroep worden verricht onder verantwoordelijkheid van het orgaan dan wel gremium dat de commissie, het adviescollege, de projectgroep dan wel de werkgroep heeft ingesteld.
Artikel 48 Reglementen
1. De Ledenraad heeft de bevoegdheid de volgende Reglementen vast te stellen en te wijzigen:
- Vrijwilligersreglement;
2. Vaststelling en wijzigingen van het Huishoudelijk Reglement en het Vrijwilligersreglement geschiedt met een gewone meerderheid van stemmen.
3. Reglementen mogen niet in strijd zijn met de wet en de Statuten.
4. Een nieuw Reglement of een wijziging van een Reglement treedt in werking op dag waarop tot vaststelling of wijziging van het Reglement is besloten, tenzij het vaststellend orgaan een andere datum van inwerkingtreding heeft bepaald.
5. Een nieuw Reglement of een wijziging van een Reglement wordt aan de leden bekend gemaakt via het daartoe door het Verenigingsbestuur aangewezen medium met vermelding van de datum van inwerkingtreding.
***