STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 47772
14 september
2017
Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven 2017 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 september 2017 tot wijziging van het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve
arbeidsovereenkomst Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven
XXX Xx. 00000
Xx Xxxxxxxx van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen het verzoek van het Secretariaat van partijen bij de cao voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Partij ter ener zijde: Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland (VEBIDAK); Partijen ter andere zijde: FNV Bouwen & Wonen en CNV Xxxxxxxxx.xx.
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
Besluit:
Dictum I
Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereen- komst Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven1 wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:
A
De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:
Artikel 1A komt te luiden:
‘Artikel 1A Begripsbepalingen
In deze Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) wordt verstaan onder:
a. Collectieve arbeidsovereenkomst
Deze overeenkomst met de daarbij behorende bijlagen.
b. Werkgever
Elke natuurlijke of rechtspersoon die in Nederland door één of meer (UTA-)werknemer(s) arbeid doet verrichten als bedoeld in artikel 1B.
c. Onderaannemer
Elke natuurlijke of rechtspersoon die in Nederland in opdracht van een werkgever als bedoeld in sub
b. van dit artikel arbeid verricht of doet verrichten als bedoeld in artikel 1B, sub a van deze CAO, zonder bij de werkgever in dienst te zijn. Voor zover het een onderaannemer met personeel betreft, wordt/worden hieronder tevens de werknemer(s) van deze onderaannemer begrepen.
d. Uitzendonderneming/ uitzendbureau
De werkgever als bedoeld in artikel 7:690 BW.
e. Werknemers
1. Werknemer
1 Stcrt. van 3 maart 2017, nr. 6259
Iedere werknemer in loondienst van een werkgever, voor zover zijn functie is opgenomen in bijlage I van deze CAO.
2. Oudere werknemer
In 2017: werknemer met een leeftijd van 55 jaar en negen maanden of ouder.
De in dit artikel bedoelde leeftijd stijgt synchroon met de AOW-gerechtigde leeftijd. Indien de
AOW-leeftijd gedurende de looptijd van deze CAO wordt verhoogd, betekent dit dat de in dit artikel bedoelde leeftijd met dezelfde periode wordt verhoogd.
3. UTA-werknemer
Iedere werknemer in loondienst van een werkgever wiens functie niet is opgenomen in bijlage I van deze CAO.
4. Niet als werknemer wordt beschouwd de zelfstandige zonder personeel. Hieronder wordt verstaan een natuurlijke persoon van wie het aannemelijk is dat hij in fiscale zin als ondernemer kan worden aangemerkt (1), die is ingeschreven in de Kamer van Koophandel (2), die zelfstandig is bij de inrichting en uitvoering van eigen werkzaamheden (3), die een afgebakende overeenkomst van opdracht met de opdrachtgever met resultaatsverplichting heeft afgesloten (4), die voor eigen rekening en risico werkzaamheden verricht (5), een winstperspectief heeft (6) en werkzaam is op basis van een door de Belastingdienst goedgekeurde overeenkomst.
f. Uitzendwerknemer/uitzendkracht
Iedere werknemer als bedoeld in artikel 7:690 BW.
g. Garantieloon
Het loon waarop de werknemer recht kan doen gelden volgens bijlage II.
h. Garantieweekloon
Het loon waarop de werknemer per week recht kan doen gelden volgens bijlage II.
i. Garantie-uurloon
Het voor de werknemer vastgestelde garantieweekloon, gedeeld door het volgens artikel 8 van de CAO genoemde aantal normale werkuren per week.
j. Individueel overeengekomen loon
Het voor de werknemer volgens bijlage II, artikel 2 overeengekomen loon.
k. Individueel overeengekomen uurloon
Het voor de werknemer volgens bijlage II, artikel 2 per uur overeengekomen loon.
l. Seniorendag(en)
Extra verlofdag(en), zoals bedoeld in artikel 22, lid 1, waarop een werknemer op grond van zijn leeftijd recht heeft.
m. Sociaal Fonds voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (SF BIKUDAK)
Het fonds dat in de branche voor de bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijven belast is met de bevordering van scholing, opleiding en ontwikkeling, werkgelegenheid, arbeidsomstandigheden, het doen uitvoeren van een regeling voor stervensbegeleiding en rouwverlof, het verstrekken van informatie, alsmede het verstrekken van aanvullingen op uitkeringen krachtens de sociale verzeke- ringswetten.
n. SBD
De Stichting Bedrijfstakregelingen Dakbedekkingsbranche te Nieuwegein. Deze Stichting is onder meer belast met de uitvoering van het arbeidsomstandighedenbeleid en het arbeidsmarktbeleid van partijen bij deze CAO.
o. APG
De ondernemingen die onder leiding staan van APG Groep N.V.
p. TECTUM
Het opleidingsinstituut binnen de bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbranche te Nieuwegein. Werkgever in de zin van deze CAO/opleider in het kader van BBL-opleidingen.’
Artikel 7A komt te luiden:
‘Artikel 7A Uitzendarbeid
1. De inlener vergewist zich ervan dat, als door een uitzendbureau een Nederlandse of buitenlandse uitzendkracht ter beschikking gesteld wordt aan een onderneming die ressorteert onder de werkingssfeer van deze CAO, de bepalingen uit deze CAO van overeenkomstige toepassing zijn op de uitzendkracht, indien deze een functie uitoefent zoals opgenomen in bijlage I. Deze bepaling is tevens van toepassing op andere gedetacheerde werknemers.
Deze bepaling is niet van toepassing op de WGA-hiaatverzekering, zoals bedoeld in artikel 30 van deze CAO.
2. Met ingang van 1 januari 2011 mogen ondernemingen alleen nog gebruik maken van uitzendbu- reaus met een NEN-certificaat. Voor in Nederland gevestigde bureaus betreft dit NEN-4400-I; voor in het buitenland gevestigde bureaus NEN-4400-II.
3. Enkele van toepassing zijnde bepalingen uit deze CAO zijn nader uitgewerkt in bijlage XI van deze CAO. De werkgever dient hierover een afspraak te maken in de inleenovereenkomst met de uitzendonderneming.’
Artikel 7B komt te luiden:
‘Artikel 7B Buitenlandse werknemers
1. In overeenstemming met het bepaalde in artikel 1A, sub e en de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagwEU), zijn de algemeen verbindend verklaarde bepalingen uit deze CAO die zijn opgenomen in bijlage XII van toepassing op gedeta- cheerde werknemers die tijdelijk vanuit het buitenland ter beschikking worden gesteld aan een werkgever die in de hoedanigheid als opdrachtgever valt onder de werkingssfeer van deze CAO. Dit geldt eveneens indien wordt gewerkt met buitenlandse onderaannemers of buitenlandse uitzendbureaus. Het betreft verbindend verklaard bepalingen ten aanzien van:
a. maximale werktijden en minimale rusttijden;
b. minimum aantal vakantiedagen en roostervrije dagen, gedurende welke de verplichting van de werkgever om loon te betalen bestaat, en extra vergoedingen in verband met vakantie;
c. minimumloon, waarbij tot dit minimumloon in ieder geval behoren:
1) het geldende garantieloon;
2) toeslagen voor overwerk, verschoven uren, nachtarbeid, arbeid op zaterdag, zondag en feestdagen;
3) tussentijdse loonsverhoging;
4) kostenvergoeding: reiskosten en reisurenvergoeding, logies en andere kosten noodzakelijk vanwege de uitoefening van de functie;
5) extra vergoedingen in verband met vakantie,
en daaronder niet begrepen: aanspraken op aanvullende bedrijfspensioenregelingen en op bovenwettelijke sociale zekerheidsaanspraken en vergoedingen boven het loon voor door de werknemer in verband met de detachering te maken onkosten voor reizen, huisvesting of voeding;
d. voorwaarden voor het ter beschikking stellen van werknemers;
e. gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk;
f. beschermende maatregelen met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandig- heden van kinderen, jongeren en van zwangere of pas bevallen werkneemsters;
g. gelijke behandeling van mannen en vrouwen, alsmede andere bepalingen inzake niet- discriminatie.
2. De CAO is niet van toepassing op arbeidsovereenkomsten die door vreemd recht worden beheerst waarbij een gelijkwaardige of betere bescherming wordt geboden dan in de opgenomen punten in de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie.’
Artikel 8A, eerste lid, komt te luiden:
‘Artikel 8A Roostervrije dagen, eerste lid
1. Roostervrije dagen zijn werkdagen waarop niet gewerkt wordt. De werkgever zal aan de werkne- mer over een roostervrije dag het individueel overeengekomen loon betalen.’
Artikel 8D, zesde lid, komt te luiden:
‘Artikel 8D Vierdaagse werkweek voor oudere werknemers, zesde lid
6. De werknemer als bedoeld in lid 1 of lid 3 die dagen tekort komt om tot een 4-daagse werkweek te komen, dient om tot deze werkweek te komen het resterende aantal dagen te kopen.
De waarde van het aantal te kopen dagen wordt ingehouden met behulp van een aankooppercen- tage. Dit percentage is 0,4% van het bruto jaarsalaris per te kopen dag. Het totale aankoopbedrag is gelijk aan het aantal te kopen dagen vermenigvuldigd met genoemd percentage. Het aankoop- bedrag per loonbetalingsperiode wordt in mindering gebracht op het brutoloon SV.
Voor 2017 is het maximum aantal te kopen dagen als volgt.
55 jaar en negen maanden tot 60 jaar en negen maanden | 60 jaar en negen maanden tot 65 jaar en negen maanden | Maximum aantal te declareren dagen bij SF BIKUDAK (wintersluitingsre- geling) | |
Werknemer xxxxxx dan 5 jaar in dienst | 11 of 121 | 8 of 91 | 0 |
Werknemer 5 jaar en langer in dienst | 4 of 51 | 1 of 21 | 7’ |
1 Afhankelijk van de keuze voor de periode van de Kerstvakantie 2016/2017, zoals bedoeld in artikel 8A, lid 2, sub b van deze CAO.
Artikel 10 komt te luiden:
‘Artikel 10 Overwerk
1. Onder overwerk wordt verstaan de door de werkgever opgedragen arbeid op uren boven de in artikel 8 geregelde, of ingevolge een vergunning afwijkende, dagelijkse arbeidsduur.
2. In bijzondere gevallen, ter beoordeling van de werkgever, is de werknemer gehouden overwerk te verrichten.
3. In geval van overwerk kan de werknemer een keuze maken of hij de gemaakte overwerkuren in geld gecompenseerd wil hebben, dan wel of hij omzetting in vrije tijd wenst.
4. Ingeval de werknemer kiest voor compensatie in geld, dan moet voor overwerkuren het individu- eel overeengekomen uurloon met de volgende percentages worden verhoogd:
a. voor het eerste, tweede en derde overuur voorafgaande aan het begin en aansluitend aan het einde van de dagelijkse arbeidstijd: 25%;
b. voor overige overuren op een normale werkdag vanaf maandag 05.00 uur alsmede voor arbeid op zaterdag tot 21.00 uur: 50%.
c. voor arbeid tussen zaterdag 21.00 uur en maandag 05.00 uur: 100%.
5. Ingeval de werknemer kiest voor omzetting in vrije tijd, zullen de percentages zoals genoemd in het vorige lid echter dienen te worden uitbetaald.
6. Als een oudere werknemer, zoals bedoeld in artikel 1A, sub e, lid 2 van deze CAO, de wens te kennen geeft om niet over te werken, dan kan hij daartoe niet worden verplicht.
7. Structureel overwerk is niet toegestaan, behoudens in bijzondere gevallen. Hiervoor is krachtens artikel 42 van deze CAO toestemming vereist van CAO-partijen.
8. Onder structureel overwerk wordt verstaan: werk dat buiten de normale arbeidsduur zoals genoemd in artikel 8 lid 1 met een vaste frequentie gedurende meerdere weken plaatsvindt.’
Artikel 14, vierde lid, komt te luiden:
‘Artikel 14 Arbeidsomstandigheden, vierde lid
4. De werkgever is verplicht de onderstaande persoonlijke beschermingsmiddelen en collectieve- en/of individuele valbeveiligingsmiddelen aan de bij hem in dienst zijnde werknemer ter beschik- king te stellen:
– gehoorbescherming (bijvoorbeeld oordoppen);
– adembescherming (bijvoorbeeld een gezichtsmasker of stofkap);
– veiligheidsschoenen;
– werkhandschoenen;
– hekwerk;
– harnas met toebehoren.’
Aan artikel 31 wordt een vierde lid toegevoegd dat luidt:
‘Artikel 31 Aanvullingen bij werkloosheid en arbeidsongeschiktheid, vierde lid
4. De voorwaarden voor het recht op de aanvullingen als bedoeld in het eerste tot en met derde lid en de hoogte daarvan zijn opgenomen in het desbetreffende Aanvullingsreglement van de
Stichting SF BIKUDAK, zoals genoemd in artikel 29 van deze CAO.’ Bijlage I komt te luiden:
‘BIJLAGE I FUNCTIELIJST
Als bedoeld in artikel 1A en artikel 6 van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbe- drijven.
Functielijst
Groep 1A Dakassistent
Een werknemer die op het dak eenvoudige werkzaamheden verricht welke niet in overwegende mate bestaan uit het aanbrengen van dakbedekkingen en waarvoor geen specifieke kennis is vereist. Tot deze eenvoudige werkzaamheden worden in elk geval gerekend:
– onderhoudswerkzaamheden;
– sloopwerkzaamheden;
– het leggen van isolatie;
– fysiek en/of machinaal transport van dakbedekkingsmaterialen en materieel op het dak c.q. vanaf de begane grond naar het dak;
– schoonmaken, corveeën en opruimen.
Groep 1B Aankomend dakdekker
Een werknemer die niet zelfstandig kan werken en onder toezicht van de eerste dakdekker zijn werkzaamheden verricht.
Groep 2 Dakdekker
Een werknemer, die eenvoudige werkzaamheden zelfstandig kan verrichten, doch niet de bekwaam- heid bezit van de eerste dakdekker. Met ingang van 1 augustus 2013 geldt dat een werknemer die het diploma van de vakopleiding heeft behaald, uiterlijk wordt ingedeeld in deze groep zodra hij de leeftijd van 23 jaar heeft bereikt.
Groep 3 Eerste dakdekker en chauffeur
a. Een werknemer die het vak beheerst doch nog niet als voorman geschikt is.
b. Chauffeur. Een werknemer wiens arbeidstijd als regel in beslag wordt genomen door het vervoer van materialen in opdracht van zijn werkgever. Hij helpt bij het laden en lossen en draagt zorg dat dusdanig geladen wordt, dat verlies dan wel beschadiging van materiaal zoveel mogelijk wordt voorkomen en dat het verkeer niet in gevaar wordt gebracht. Hij controleert of de geladen dan wel geloste goederen in overeenstemming zijn met de hem verstrekte staten en laat voor ontvangst tekenen.
Indien gedurende enige tijd geen chauffeurswerkzaamheden voorhanden zijn, kan hij worden verplicht andere hem passende werkzaamheden in de onderneming te verrichten. Deze arbeid zal geen wijziging brengen in de voor hem geldende loonbepalingen.
In bijzondere gevallen dan wel indien vervoer van de werknemers dit noodzakelijk maakt, is hij gehouden langer te werken dan is gesteld in artikel 8 van deze CAO; een en ander in het raam van het Rijtijdenbesluit.
Groep 4 Voorman-dakdekker B
Een werknemer die bij alle voorkomende werkzaamheden bekwaam is leiding te geven aan een ploeg dakdekkers en op elk gebied van het vak allround is.
De voorman-dakdekker B is tevens belast met het toezicht op de veiligheid op het werk en op het gebruik van de persoonlijke beschermingsmiddelen, bedoeld in artikel 14 lid 4 van de CAO, door de dakdekkers die onder zijn leiding staan.
Groep 5 Voorman-dakdekker A
De voorman-dakdekker B, die als regel leiding geeft aan 5 of meer personen. De voorman-dakdekker A is tevens belast met het toezicht op de veiligheid op het werk en op het gebruik van de persoonlijke beschermingsmiddelen, bedoeld in artikel 14 lid 4 van de CAO, door de dakdekkers die onder zijn leiding staan.’
Bijlage II Loonregelingen, artikel 1 (Garantielonen voor nieuwe instromers (zonder ervaring in de sector)), en de artikelen 4 en 5 komen te luiden:
‘BIJLAGE II LOONREGELINGEN, ARTIKEL 1 (GARANTIELONEN VOOR NIEUWE INSTROMERS (ZONDER ERVARING IN DE SECTOR)), 4 EN 5
Artikel 1 Loonregeling
Garantielonen voor nieuwe instromers (zonder ervaring in de sector)
LEEFTIJD | 1e halfjaar | 2e halfjaar | ||
Weekloon | Xxxxxxx | Xxxxxxxx | Xxxxxxx | |
00 jaar | 148,00 | 3,70 | 171,20 | 4,28 |
17 jaar | 167,60 | 4,19 | 192,40 | 4,81 |
18 jaar | 196,40 | 4,91 | 220,80 | 5,52 |
19 jaar | 224,80 | 5,62 | 250,80 | 6,27 |
20 jaar | 289,60 | 7,24 | 326,40 | 8,16 |
21 jaar | 343,20 | 8,58 | 378,80 | 9,47 |
22 jaar en ouder | 398,40 | 9,96 | 436,00 | 10,90 |
Artikel 4 Algemene loonsverhogingen
1. De garantielonen worden gedurende de looptijd van deze CAO volgens de gebruikelijke systema- tiek op de volgende wijze verhoogd:
– per 1 juli 2017: 1,75%
De procentuele stijging van het consumentenprijsindexcijfer werknemerslaag (CBS) is daarin begrepen.
2. Aanpassing van individueel overeengekomen lonen, welke hoger zijn dan het garantieloon vindt slechts plaats voor zover dit individueel overeengekomen loon niet hoger is dan 110% van het garantieloon.
3. De structurele loonsverhoging, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, geldt ook voor een deel van de UTA-werknemers.
De desbetreffende UTA-werknemers worden verdeeld in twee categorieën:
• UTA 1: lager ondersteunend personeel, zowel administratief (secretaresse, financieel- administratief medewerker, telefoniste e.d.) als logistiek (magazijnbediende, terreinwerker e.d.)
Per 01-07-2017 | |
berekeningsgrondslag: | 1.467,241 |
1 Op basis van een volledige werkweek (40 uur).
• UTA 2: middelbaar en hoger kader, zowel administratief (boekhouder e.d.), commercieel (verkoper e.d.), technisch (werkvoorbereider, calculator e.d.) als leidinggevend (uitvoerder e.d.)
Per 01-07-2017 | |
berekeningsgrondslag: | € 2.096,051 |
1 Op basis van een volledige werkweek (40 uur).
Geschillen over de functiegroep waaronder een UTA-werknemer ressorteert worden, met inachtneming van zijn of haar functiebenaming en feitelijke werkzaamheden, beslecht door CAO-partijen (op grond van artikel 42 van de CAO). De uitspraak van CAO-partijen is bindend. Dergelijke geschillen kunnen zowel door de werknemer als door de werkgever aan CAO-partijen worden voorgelegd.
Per categorie UTA-werknemers wordt de loonsverhoging berekend over het contractloon tot maximaal 110% van de berekeningsgrondslag. Het gaat dus maximaal over de volgende bedra- gen:
Per 01-07-2017 | |
UTA 1: | € 1.613,961 |
UTA 2: | € 2.305,661 |
1 Op basis van een volledige werkweek (40 uur).
Het voorgaande is niet van toepassing op:
• werknemers met een vast overeengekomen salaris van € 3.090,–, per 01-07-2017: € 3.144,08) of meer per maand; voor deze medewerkers geldt dat ook het salaris tot € 3.090,–, per
01-07-2017: € 3.144,08) niet onderhevig is aan de afgesproken loonsverhoging;
• bedrijfsleiders die rechtstreeks aan de directie rapporteren.
Artikel 5 Minder valide werknemers
De werkgever is bevoegd voor een werknemer, die als gevolg van zijn geestelijke en/of lichamelijke gesteldheid minder valide is, in overleg met de CAO-partijen als bedoeld in artikel 42 van deze CAO een afwijkend garantieloon vast te stellen.’
Na bijlage X Dispensatieverzoeken wordt een nieuwe bijlage XI ingevoegd die komt te luiden:
‘BIJLAGE XI – TOEPASSING CAO VOOR DE BITUMINEUZE EN KUNSTSTOF DAKBEDEKKINGSBEDRIJVEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 7A VOOR UITZENDKRACHTEN
Onderstaand wordt de toepassing van artikel 7A van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven nader uitgewerkt voor de roostervrije dagen (artikel 8A van deze CAO). De inlenende werkgever dient zich ervan te vergewissen dat de uitzendonderneming onderstaande bepalingen correct toepast en dient hierover een afspraak te maken in de inleenovereenkomst met de uitzendonderneming.
Roostervrije dagen (artikel 8A van deze CAO)
Van toepassing zijn lid 1, 2a, 2b, 2c, 2e
• Uitzendwerknemers als bedoeld in artikel 7A, lid 1 hebben recht op 20 roostervrije dagen op jaarbasis.
• Van toepassing zijn de roostervrije dagen zoals opgenomen in artikel 8A, lid 2, sub b van deze CAO. De dagen ter beschikking van de werknemer zijn vrij opneembaar. Indien de inlenende werkgever geen gebruik maakt van de mogelijkheid om de dagelijkse arbeidsduur te verkorten met maximaal 1,5 uur, zijn de daarvoor bedoelde roostervrije dagen vrij opneembaar. Indien de inlenende werkgever de flexregeling toepast, is het desbetreffende schema van toepassing.
• Indien de uitzendwerknemer in de loop van een kalenderjaar aan zijn werkzaamheden begint, wordt berekend op hoeveel roostervrije dagen hij recht heeft in het resterende deel van het betreffende jaar.
• Indien de uitzendwerknemer in de loop van een kalenderjaar zijn werkzaamheden bij de inlenende werkgever beëindigt, gelden de volgende bepalingen:
a. Bij beëindiging van de werkzaamheden wordt berekend op hoeveel roostervrije dagen de betrokken uitzendwerknemer nog recht heeft.
b. Indien blijkt dat de uitzendwerknemer op het tijdstip van beëindiging van de werkzaamheden recht heeft op een groter aantal dan de feitelijk opgenomen roostervrije dag(en), dient deze dag respectievelijk dienen deze dagen, alsnog na overleg met de inlenende werkgever vóór het einde van de werkzaamheden te worden opgenomen.
Alleen wanneer de werkzaamheden op verzoek van de uitzendwerknemer worden beëindigd, kunnen indien bij de beëindiging de uitzendwerknemer meer roostervrije dagen blijkt te hebben opgenomen dan waarop hij op de datum van beëindiging recht had, deze meerdere dagen met hem worden verrekend.’
Na bijlage XI wordt een nieuwe bijlage XII ingevoegd die komt te luiden:
‘BIJLAGE XII ARBEIDSVOORWAARDEN EN ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP BUITENLANDSE WERKGEVERS EN HUN WERKNEMERS DIE TIJDELIJK IN NEDERLAND WERKZAAMHEDEN KOMEN VERRICHTEN (TOEPASSING CAO VOOR DE BITUMINEUZE EN KUNSTSTOF DAKBEDEKKINGSBEDRIJVEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 7B)
Overeenkomstig de bepalingen van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagwEU) zijn op ter beschikking gestelde werknemers, als bedoeld in artikel 7B van deze CAO de in tabel 1 genoemde artikelen van deze CAO van toepassing, met inachtneming van de in tabel 2 genoemde opmerkingen.
Tabel 1: overzicht
Onderwerpen | CAO-artikelen en bepalingen |
algemeen | Artikel 1A: begripsbepalingen Artikel 3C: nalevingsonderzoeken Artikel 6: functie-indeling Bijlage I: functielijst |
maximale werktijden en minimale rusttijden | Artikel 8: arbeidsduur en arbeidstijden Artikel 10: overwerk Artikel 11: verschoven arbeid Artikel 12: nachtarbeid, eerste en tweede lid Artikel 13: arbeid op zaterdag, zondag en feestdagen, eerste lid Artikel 21: feestdagen, zaterdagen en zondagen, tweede lid Artikel 24: korte verzuimen Artikel 26: wachttijden |
minimum aantal vakantiedagen en roostervrije dagen, gedu- rende welke de verplichting van de werkgever om loon te betalen bestaat, en extra vergoedingen in verband met vakantie | Artikel 8A: roostervrije dagen Artikel 21: feestdagen, zaterdagen en zondagen Artikel 22: vakantie |
minimumloon | Artikel 7: loonregeling Artikel 8F: flexregeling (met uitzondering van dertiende lid) Artikel 10: overwerk Artikel 12: nachtarbeid Artikel 13: arbeid op zaterdag, zondag en feestdagen Artikel 17: reisurenvergoeding Artikel 18A: vergoedingen Artikel 21: feestdagen, zaterdagen en zondagen, derde lid Artikel 23: vakantietoeslag Artikel 26: wachttijden Bijlage II: loonregeling |
voorwaarden voor het ter beschikking stellen van werknemers | Artikel 7A: uitzendarbeid, eerste lid, betreft alle in deze tabel genoemde artikelen en bijlagen |
gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk | Artikel 4: algemene verplichtingen van de werknemer (met uitzondering van negende lid) Artikel 8B: scholing, vierde lid (cursus ‘Gezond en veilig werken op het dak’ (C1) Artikel 14: arbeidsomstandigheden Artikel 17: reisurenvergoeding, eerste lid |
beschermende maatregelen met betrekking tot de arbeidsvoor- waarden en arbeidsomstandigheden van kinderen, jongeren en van zwangere of pas bevallen werkneemsters | Artikel 8C: begeleidend vakman Artikel 14: arbeidsomstandigheden |
gelijke behandeling van mannen en vrouwen, alsmede andere bepalingen inzake niet-discriminatie | – |
Tabel 2: opmerkingen
CAO-artikel/bepaling | Opmerking(en) |
Artikel 8F: flexregeling | Dit artikel kan uitsluitend worden toegepast indien de inlenende werkgever de flexregeling heeft ingevoerd en vooraf heeft gemeld, zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel. |
Artikel 17: reisurenvergoeding, eerste lid | In dit geval moet onder woonplaats worden verstaan de tijdelijke verblijfplaats in Nederland van de ter beschikking gestelde werknemer. |
Artikel 17: reisurenvergoeding | Onder reisuren wordt verstaan de uren gedurende welke wordt gereisd van de tijdelijke verblijfplaats in Nederland tot het werk en terug. Zij moeten worden vergoed indien de arbeid in een andere dan de tijdelijke verblijfgemeente van de werknemer plaatsvindt. Daarbij dient de werkgever de bepalingen van dit artikel in acht te nemen. |
Artikel 18 A: vergoedingen | Bij de vervoermiddelenvergoeding wordt uitgegaan van het aantal kilometers bij het zich naar en van het werk begeven van en naar de tijdelijke verblijfplaats in Nederland van de ter beschikking gestelde werknemer.’ |
Dictum II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.
’s-Gravenhage, 12 september 2017
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze,
De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,
X.X.X. xxx xxx Xxxx