Mandaatregeling RAV Brabant Midden-West-Noord
Mandaatregeling RAV Brabant Midden-West-Noord
Het dagelijks bestuur van de RAV Brabant Midden-West-Noord (hierna: RAV), voor zover het zijn bevoegdheden aangaat;
overwegende dat
- een professionele, klantgerichte en resultaatgerichte organisatiestructuur voor de RAV een leidend beginsel is;
- zij de verantwoordelijkheden daarbij zo laag mogelijk in de organisatie willen leggen;
gelet op
- de Gemeenschappelijke regeling Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden- West-Noord (hierna: gemeenschappelijke regeling);
- het bepaalde in Hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht;
- de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
- de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst;
- de Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg;
- de Wet Ambulancezorgvoorzieningen.
Besluit, onder gelijktijdige intrekking van de mandaatregeling 1.0, vast te stellen de
MANDAATREGELING RAV BRABANT MIDDEN-WEST-NOORD 2.0
Artikel 1 Mandaten
1. Het dagelijks bestuur draagt de uitoefening van al zijn bevoegdheden op aan de directeur RAV, voor zover de aard van die bevoegdheden zich daartegen niet verzet en er geen wettelijke beperkingen zijn. De directeur RAV oefent deze bevoegdheden uit onder verantwoordelijkheid van en namens het dagelijks bestuur.
2. De directeur XXX is bevoegd een aan hem gemandateerde bevoegdheid door te mandateren aan een medewerker van de RAV, voor zover de bevoegdheid zich daartoe leent. De directeur XXX zorgt voor een actueel overzicht van deze bevoegdheden en geeft dit op verzoek van het dagelijks bestuur aan hem ter inzage.
3. Lid 1 en 2 van dit artikel zijn ook van toepassing op de bevoegdheden in de artikelen 2, 4, 5 en 6 waarbij de omvang van het mandaat beperkt is tot in die artikelen genoemde bevoegdheden.
Artikel 2 De directeur RAV
1. De voorzitter van de RAV draagt de vertegenwoordiging van de rechtspersoon RAV Brabant Midden-West-Noord op aan de directeur RAV, of, wanneer er meer directeuren zijn, aan de voorzitter van de directie.
2. De directeur RAV wijst de controller en de manager Ambulancezorg aan als zijn plaatsvervangers bij zijn afwezigheid. Zij voeren dan de titel adjunct-directeur RAV.
Artikel 3 Het managementteam
1. Er is een managementteam dat de directeur RAV adviseert.
2. Het managementteam bestaat uit de directeur XXX, de manager Financiën (tevens Controller), de manager Ambulancezorg, de manager HR, de manager Bedrijfsondersteuning en de manager Xxxx, Innovatie en Opleiden, .
3. De directiesecretaris ondersteunt en adviseert het managementteam.
Artikel 4 De controller
1. De controller is verantwoordelijk voor:
- het doen uitvoeren van de planning- en controlcyclus;
- de interne controle en het toezicht op de administratieve organisatie;
- het opstellen van de begrotingen, de tussentijdse rapportages en de jaarstukken;
- het geven van adviezen over de bedrijfsvoering van de RAV.
2. De controller doet jaarlijks een voorstel aan de directeur RAV voor de planning en controlcyclus van het volgende jaar: begroting, werkbegroting, tussentijdse rapportages en jaarstukken.
3. De controller kan bij alle medewerkers van de RAV de inlichtingen inwinnen die hij nodig acht om zijn taak te kunnen vervullen.
4. De controller kan een voorstel aan het dagelijks bestuur van een advies voorzien wanneer en voor zover dit financiële gevolgen heeft.
5. Als de controller leiding geeft aan een team, gelden voor hem in die functie ook de bepalingen van artikel 5.
Artikel 5 De manager Ambulancezorg
1. De manager Ambulancezorg is belast met de leiding van de beide RAV-regio"s
2. De manager is verantwoordelijk voor de besteding van de, door de directie, aan hem toegewezen budgetten.
3. De manager Ambulancezorg is bevoegd:
- tot het nemen van alle maatregelen die hij nodig acht voor de uitvoering van de aan hem opgedragen taken;
- tot het doen van uitgaven voor zijn RAV-regio binnen de vastgestelde begroting;
- tot het doormandateren van zijn bevoegdheden aan een of meer teammanagers.
4. De manager Ambulancezorg rapporteert periodiek over de kwantiteit en kwaliteit van de activiteiten van zijn RAV-regio in relatie met de begroting en andere plannen.
Artikel 6 De teammanager
1. Elke teammanager is lid van het RMO (regionaal managementteam) dat de manager Ambulancezorg adviseert.
2. De teammanager is belast met de dagelijkse leiding van zijn team(s).
3. De teammanager is bevoegd tot het nemen van alle maatregelen binnen de vastgestelde kaders die hij nodig acht voor het uitvoeren van de aan zijn team(s) opgedragen taken.
4. De teammanager rapporteert periodiek over de kwantiteit en kwaliteit van de activiteiten van zijn teams in relatie tot de begroting en jaarplannen.
Artikel 7 De secretaris
1. De directeur XXX is secretaris van het algemeen en dagelijks bestuur.
2. De secretaris zorgt voor een doelmatige ondersteuning van het algemeen en dagelijks bestuur. Hij zorgt ervoor dat deze besturen over alle informatie kunnen beschikken die zij nodig achten om hun functie goed te kunnen uitoefenen. Verder verleent hij de bijstand die nodig is voor een goede voorbereiding van bestuursvergaderingen en een goede uitvoering van bestuursbesluiten.
Artikel 8 De medische verantwoordelijkheid
3. Iedere medische of verpleegkundige beroepsbeoefenaar is in beginsel zelf verantwoordelijk voor zijn eigen medisch en/of verpleegkundig handelen.
4. De manager Xxxx, Innovatie en Opleiden (ZIO) is verantwoordelijk voor de functionele aansturing van de leden van Bureau ZIO (medisch managers ambulancezorg, verpleegkundig specialisten, nurse-practitioners en opleidingsfunctionarissen).
5. De manager ZIO is verantwoordelijk voor het (doen) opstellen en vaststellen van het scholings- en bekwaamheidsbeleid.
6. De manager ZIO is verantwoordelijk voor het (doen) opstellen en vaststellen van het beleid ten aanzien van de patiëntveiligheid.
7. Daarnaast is de manager ZIO verantwoordelijk voor:
a. het regionaal vaststellen en implementeren van het Landelijk Protocol Ambulancezorg, na advies en goedkeuring door de medisch managers.
b. het aanwezig zijn van voldoende randvoorwaarden zodat de medewerker verantwoorde en doelmatige zorg kan leveren;
8. De medisch manager ambulancezorg is verantwoordelijk voor:
a. het werken volgens de vastgestelde protocollen door de medewerkers en het toezicht hierop;
b. het bekwaam zijn van de medewerkers voor het uitvoeren van voorbehouden handelingen;
c. het laten opstellen en (doen) ondertekenen van de bekwaamheidsverklaringen;
d. het bewaken van de samenhang in het medisch en verpleegkundig handelen en het adviseren hierover van de directeur. Als de directeur XXX een gemotiveerd advies niet opvolgt, is de medisch manager bevoegd de Inspectie voor de Gezondheidszorg te informeren.
9. De medisch manager kan de directeur RAV adviseren disciplinaire maatregelen te treffen tegen een medewerker die volgens hem niet bekwaam is.
10. De medisch manager adviseert de directeur XXX ook over punten op het terrein van het medisch en verpleegkundig handelen die niet zijn opgenomen in dit artikel.
11. De medisch manager kan nadere regels stellen over de verantwoordelijkheden voor het geneeskundig handelen in een of meer onderdelen van de RAV.