ALGEMENE VOORWAARDEN HYPOTHEKEN – VERSIE 7 JANUARI 2005 (S)
ALGEMENE VOORWAARDEN HYPOTHEKEN – VERSIE 7 JANUARI 2005 (S)
ARGENTA SPAARBANK N.V. ALGEMENE BEPALINGEN VAN GELDLENING EN
ZEKERHEIDSSTELLING
ALGEMENE BEPALINGEN VAN GELDLENING EN ZEKERHEIDSTELLING
Artikel 1
Begripsbepalingen
In deze Algemene Bepalingen wordt verstaan onder:
a. “Algemene Bepalingen”: de onderhavige Algemene Bepalingen van geldlening en zekerheidstelling;
b. “geldgever”: degene door wie de lening of het krediet is verstrekt, alsmede zijn rechtsopvolger(s);
c. “schuldenaar”: degene aan wie de lening of het krediet is verstrekt, alsmede zijn rechtsopvolger(s); onder het begrip “schuldenaar” zijn mede begrepen de mede- schuldenaar en de mede-kredietnemer, alsmede de rechtsopvolger(s) daarvan;
d. “lening”: de tussen de geldgever en de schuldenaar gesloten overeenkomst van geldlening of kredietovereenkomst, elk ter zake nog uitstaand bedrag, alsmede elk ander bedrag dat de schuldenaar uit welken hoofde ook aan de geldgever schuldig is of kan worden;
e. “onderzetter”: degene door wie, tot meerdere zekerheid voor de betaling van de lening, recht van hypotheek en/of pandrecht en/of andere zekerheid aan de geldgever is verleend, alsmede zijn rechtsopvolger(s);
f. “offerte”: het schriftelijk aanbod van de geldgever aan de schuldenaar voor het verstrekken van een geldlening of krediet onder de bepalingen als in het aanbod vermeld of bedoeld;
g. “akte”: de leningsovereenkomst, de kredietovereenkomst, de offerte en elk ander stuk waarin de Algemene Bepalingen van toepassing zijn verklaard, alsmede elk stuk waarin aanvullingen en/of wijzigingen op de akte worden aangebracht;
h. “onderpand”: alle goederen die uit hoofde van de akte ten behoeve van de geldgever met een hypotheekrecht en/of een pandrecht zijn bezwaard, alsmede elk gedeelte van die goederen en de na de vestiging van die rechten aangebrachte veranderingen of toevoegingen;
onder de uitdrukking “onderpand” wordt bij hypotheek op erfpacht mede verstaan de rechten van de erfpachter op de zich op de grond bevindende bouwwerken, installaties en beplantingen en bij hypotheek op een appartementsrecht of pandrecht op een lidmaatschap in een (coöperatieve)vereniging de privé ruimte waarop het appartementsrecht of het lidmaatschap het uitsluitend gebruiksrecht geeft;
i. “vervaldag”: de dag waarop op grond van de akte en/of de Algemene Voorwaarden enige betaling door de schuldenaar moet zijn voldaan of opeisbaar is;
j. “looptijd”: het in de offerte of de akte vermelde tijdvak van ten hoogste dertig (30) jaar waarvoor de lening is verstrekt;
x. “rentevaste periode”: het in de offerte of de akte vermelde tijdvak waarvoor het rentepercentage van de lening is vastgelegd.
Artikel 2
Offerte
2.1. Indien de offerte door de schuldenaar is geaccepteerd vóór de in de offerte vermelde datum, blijft de offerte geldig tot drie maanden na de datum van de offerte. Binnen deze periode van drie maanden (de “geldigheidsperiode”) moet de schuldenaar aan alle in de offerte vermelde voorwaarden volledig en juist voldoen en ruim voor het verstrijken van de geldigheidsperiode dient de geldgever in het bezit te zijn gesteld van alle met de voorwaarden verband houdende stukken en in de offerte vermelde bescheiden. Binnen de geldigheidsperiode dient de akte notarieel te zijn verleden of dient, wanneer er geen notariële akte nodig is, het geleende bedrag te zijn uitbetaald.
2.2. Indien de notariële akte niet reeds eerder is verleden of het geleende bedrag is uitbetaald,, doet de geldgever de schuldenaar uiterlijk zeventien dagen vóór het verstrijken van de geldigheidsperiode een verlengingsvoorstel toekomen. Indien het verlengingsvoorstel vóór het verstrijken van de geldigheidsperiode wordt geaccepteerd, wordt de geldigheidsperiode met zes maanden verlengd. Indien het verlengingsvoorstel niet voor het verstrijken van de geldigheidsperiode van de offerte is geaccepteerd, is de offerte vervallen en kan de schuldenaar daaraan geen rechten meer ontlenen.Gedurende de na acceptatie van het verlengingsvoorstel verlengde geldigheidsperiode geldt het bepaalde in artikel 4.3 (daling rente) niet. Indien de schuldenaar het verlengingsvoorstel tijdig heeft geaccepteerd, doch binnen de verlengde geldigheidsperiode van de offerte de lening niet tot stand komt, de akte niet notarieel is verleden, of wanneer er geen notariële akte nodig is, het geleende bedrag niet is uitbetaald, is de schuldenaar aan de geldgever een vergoeding verschuldigd van één procent (1%) van het leningsbedrag, eventuele overbruggingen niet meegerekend.
2.3. Acceptatie van de offerte en de daarin vermelde en bedoelde voorwaarden en bepalingen, geschiedt door ondertekening door de schuldenaar van de geheel ingevulde bij de offerte gevoegde acceptatieverklaring, en het retourneren van die verklaring aan de geldgever. Door het ondertekenen van de acceptatieverklaring verleent de schuldenaar aan de geldgever alle volmachten die eventueel voor het totstandkomen van de lening noodzakelijk zijn.
2.4. De geaccepteerde offerte en de eventueel later overeengekomen wijzigingen of aanvullingen daarvan, worden na door de schuldenaar te zijn ondertekend, aan de akte gehecht.
2.5. De door de schuldenaar in verband met de aanvraag van de lening verstrekte gegevens worden opgenomen in een door de geldgever of een door deze aangewezen derde gevoerde administratie. Indien er sprake is van een lening met Nationale Hypotheek Garantie, is de geldgever bevoegd om deze gegevens ter beschikking te stellen aan de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen. Voorzover de Wet bescherming Persoonsgegevens van toepassing is verleent de schuldenaar door het ondertekenen van de akte toestemming voor overdracht van zijn persoonsgegevens die plaatsvindt in de normale bedrijfsuitvoering van de geldgever.
Artikel 3
Hoofdsom. Ingangsdatum. Wijze van aflossing
3.1. De hoofdsom van de lening of het maximum bedrag van het krediet is vermeld in de offerte. In de offerte kan voorts het bedrag zijn vermeld dat de schuldenaar maandelijks uit hoofde van de lening aan de geldgever is verschuldigd.
3.2. De looptijd van de lening is vermeld in de offerte, doch bedraagt maximaal dertig (30) jaar. De looptijd wordt berekend vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarop het bedrag van de lening is uitbetaald. Indien het bedrag van de lening op de eerste dag van een maand is uitbetaald, vangt de looptijd op die dag aan. De looptijd kan niet langer zijn dan de duur van een beperkt recht dat op het onderpand gevestigd is of wordt, tenzij op het moment van het verstrekken van de lening onvoorwaardelijk en onherroepelijk het recht van verlenging van het beperkte recht is verleend.
3.3. De wijze van aflossing van de lening is in de offerte vermeld.
Artikel 4
Rente
4.1 Het percentage van de over de lening verschuldigde rente is in de offerte vermeld. In de offerte kan tevens de rentevaste periode zijn vermeld.
4.2 Wanneer een korting ten opzichte van de dagrente van toepassing is, is dit in de offerte vermeld. Wanneer de in de offerte vermelde rente is gedaald en in verband daarmede het bepaalde in artikel 4.3 van toepassing is, blijft de korting onverminderd van kracht. Een eventuele korting ten opzichte van de dagrente is van kracht gedurende de eerste rentevaste periode. Bij leningen met een maandvariabele rente is de korting van kracht gedurende de looptijd van de lening. Na omzetting komt de korting altijd te vervallen. Wanneer verder in de Algemene Bepalingen sprake is van “het rentepercentage van soortgelijke nieuwe leningen” wordt daarmee bedoeld het rentepercentage zonder korting.
4.3 Indien op de dag dat de akte notarieel wordt verleden het rentepercentage voor soortgelijke nieuwe leningen die door de geldgever worden verstrekt lager is dan het in de offerte vermelde rentepercentage, geldt dit lagere rentepercentage gedurende de eerste rentevaste periode ook voor de aan de schuldenaar te verstrekken lening. Het nieuwe geldende rentepercentage zal worden opgenomen in een aan de notaris die de akte passeert toegezonden rente opgave, tenzij dit niet mogelijk is omdat de tijd tussen de aanpassing van de rente en het passeren van de akte te kort is, in welk geval de geldgever na het passeren van de akte aan de schuldenaar een opgave van de definitief vastgestelde rente en het verschuldigde maandelijkse bedrag doet toekomen.
4.4 Indien de akte niet wordt gepasseerd vóór de in de offerte vermelde datum is het in artikel
4.3 bepaalde niet langer van toepassing. Voor leningen die worden geaccepteerd na het verstrijken van de acceptatieperiode, doch tijdens de periode waarvoor de offerte is verlengd, geldt het rentepercentage dat is vermeld in het verlengingsvoorstel, welk rentepercentage gelijk is aan het rentepercentage dat op het moment van het uitbrengen van het verlengingsvoorstel door de geldgever wordt gehanteerd voor op die dag te verstrekken soortgelijke leningen.
4.5 Indien voor de lening of een of meer gedeelten daarvan gemeentegarantie of Nationale Hypotheek Garantie (elk van beide garantievormen verder te noemen “garantie”) is verstrekt, geldt voor de lening of de desbetreffende gedeelten daarvan het door de geldgever gehanteerde rentepercentage voor gegarandeerde leningen. Indien geen garantie is verstrek of indien een verstrekte garantie komt te vervallen, is het door de geldgever gehanteerde rentepercentage voor ongegarandeerde leningen van toepassing. Een wijziging van het rentepercentage in verband met het hiervoor in dit artikel bepaalde, gaat in op de eerste van de maand volgend op de maand waarin de garantie (weer) is verstrekt of vervallen.
4.6 In de offerte kan zijn bepaald dat het door de schuldenaar verschuldigde rentepercentage wordt verhoogd met een opslag.
4.7 Als het (restant) leningsbedrag van een ongegarandeerde lening lager is dan vijfenzeventig procent (75%) respectievelijk honderd procent (100%) van de executiewaarde van het onderpand, is op de lening het door de geldgever gehanteerde rentepercentage geldend voor leningen met een lagere hoofdsom dan vijfenzeventig procent (75%) respectievelijk honderd procent (100%) van de executiewaarde van het onderpand van kracht. Als het leningsbedrag van een ongegarandeerde lening (door het verstrekt zijn van een aanvullende lening of anderszins) hoger is dan vijfenzeventig procent (75%) respectievelijk honderd procent (100%) van de executiewaarde van het onderpand, is op de lening het door de geldgever gehanteerde rentepercentage geldend voor leningen met een hogere hoofdsom dan vijfenzeventig procent (75%) respectievelijk honderd procent (100%) van de executiewaarde van het onderpand van kracht. Voor de bepaling of het leningsbedrag gelijk is aan of hoger of lager is dan de hiervoor bedoelde
grens van vijfenzeventig procent (75%) respectievelijk honderd procent (100%) of de in de offerte genoemde grenzen, wordt onder het leningsbedrag begrepen het resterende bedrag van alle door de geldgever aan de schuldenaar verstrekte (aanvullende) leningen, verminderd, indien van toepassing, met de waarde van het belegde vermogen van een onderpand.
Onder executiewaarde wordt verstaan de in de offerte vermelde executiewaarde van het onderpand. Bij een verhoging van het leningsbedrag wordt een nieuwe offerte met executiewaarde uitgebracht. Als een in de Algemene Bepalingen bedoelde hertaxatie van het onderpand heeft plaatsgevonden, wordt onder executiewaarde verstaan de bij de laatste (her)taxatie vastgestelde executiewaarde. De executiewaarde geldt als vast uitgangspunt voor de berekeningen en kan – behoudens in de hiervoor vermelde gevallen – niet worden gewijzigd.
4.8 Na afloop van een rentevaste periode of per een overeengekomen datum, heeft de schuldenaar het recht om één van de op dat tijdstip door de geldgever gehanteerde rentevaste perioden te kiezen tegen de bij de geldgever geldende rente voor nieuwe soortgelijke leningen met de gekozen rentevaste periode. Een renteherziening geschiedt en gaat in op de eerste van de maand waarin de nieuwe rente wordt vastgesteld (de “renteherzieningsdatum”). De geldgever zendt de schuldenaar tijdig voor de renteherzieningsdatum een opgave van het nieuwe rentepercentage en het nieuwe maandelijks te betalen bedrag. Indien het bericht omtrent renteherziening na de renteherzieningsdatum wordt verzonden, geldt een verhoging van het rentepercentage vanaf de datum van aankondiging en voor de resterende tijd van de nieuwe periode. Een verlaging van het rentepercentage wordt in zo’n geval geacht te zijn ingegaan op de renteherzieningsdatum. Ook indien het rentepercentage voor een volgende rentevaste periode niet wordt gewijzigd, zal de geldgever dat schriftelijk aan de schuldenaar berichten, behalve bij leningen met maandvariabele rente.
4.9 De rente voor de lening wordt berekend met ingang van de datum waarop de akte wordt gepasseerd. Indien echter vóór deze datum door de geldgever (uit)betalingen zijn gedaan, geldt de eerste datum waarop gelden zijn overgemaakt als ingangsdatum voor de renteberekening. De rente wordt voor het eerst vanaf de desbetreffende hiervoor bedoelde datum tot het einde van de desbetreffende maand naar het overeengekomen percentage berekend over de lening. Voor iedere volgende maand wordt de rente naar het overeengekomen percentage berekend over de lening per het einde van de daaraan voorafgaande maand. Voor de berekening van de rente wordt een maand op dertig (30) dagen en het jaar op driehonderd zestig (360) dagen gesteld.
4.10 De schuldenaar is, met inachtneming van de terzake geldende bepalingen, gerechtigd om gedurende een rentevaste periode een wijziging van de rentevaste periode te verzoeken, ingaande op een vervaldag, mits de schuldenaar zulks minstens dertig dagen op voorhand heeft meegedeeld aan de geldgever en daarbij opgeeft vanaf welke
vervaldag deze wijziging in werking zou moeten treden. De schuldenaar is hierbij aan de geldgever een krachtens artikel 9.3 berekende boete verschuldigd. Deze boete wordt berekend over de restant hoofdsom van de lening.
Artikel 5
Nieuwbouw en verbouw
5.1. Bij de financiering van een nog te bouwen of te verbouwen gebouw administreert de geldgever het leningsbedrag ten behoeve van de schuldenaar op een bouwdepot rekening (het “bouwdepot”). Door de acceptatie van de offerte geeft de schuldenaar het bouwdepot tot meerdere zekerheid voor de nakoming van zijn verplichtingen uit de lening bij voorbaat in eerste pand aan de geldgever. De schuldenaar is niet bevoegd het bouwdepot tevens aan een derde te verpanden.
5.2. Naar gelang de voortgang van de bouw of verbouw worden de door de schuldenaar verschuldigde bouwtermijnen ten laste van het bouwdepot door de geldgever voldaan, na ontvangst door de geldgever of de door de geldgever in de offerte aangewezen partij - van de van de aannemer ontvangen en door de schuldenaar geaccordeerde en van het leningsnummer voorziene bouwnota’s; indien er sprake is van verbouwing van het onderpand worden de kosten van de verbouwing ten laste van het bouwdepot betaald na ontvangst van de door de schuldenaar geaccordeerde en van het leningnummer voorziene nota’s, indien die kosten zijn voorzien in een door de geldgever geaccepteerd verbouwplan en/of na controle van de werkzaamheden door of namens de geldgever. Meerwerk nota’s worden slechts ten laste van het bouwdepot betaald, indien het meerwerk aan de geldgever bij het uitbrengen van de offerte bekend was. De geldgever is bevoegd om het bouwdepot na vierentwintig (24) maanden na de opening daarvan te vereffenen en het saldo daarvan, afhankelijk onder meer van de omvang, hetzij uit te betalen aan de schuldenaar, hetzij in mindering te brengen op de lening onder toepassing van het bepaalde in artikel 9 van de Algemene Bepalingen.
5.3. Bij het passeren van de akte wordt ten laste van het de bouwdepot betaald het door de desbetreffende notaris opgevraagde bedrag. Indien is overeengekomen dat de schuldenaar eigen middelen voor de (ver)bouw ter beschikking stelt, moeten die middelen allereerst geheel voor de (ver)bouw worden aangewend alvorens betalingen ten laste van het bouwdepot worden gedaan.
5.4. Over het saldo van het bouwdepot vergoedt de geldgever aan de schuldenaar, vanaf de ingangsdatum van het bouwdepot tot aan de opheffing daarvan, maandelijks rente naar hetzelfde percentage dat de schuldenaar over de lening is verschuldigd. Indien de lening uit meerdere gedeelten bestaat, vindt de rentevergoeding plaats op basis van de gemiddelde rente van de leningdelen.
5.5. Indien de lening (mede) is verstrekt ter financiering van de bouw of uitbreiding van het onderpand, of van wijziging of onderhoud daaraan, zijn onderzetter en schuldenaar desgevraagd verplicht binnen acht (8) dagen aan de geldgever te verschaffen alle op die bouw of andere werkzaamheden betrekking hebbende of daartoe van belang zijnde bescheiden, zoals de overeenkomsten met aannemers en leveranciers, de desbetreffende plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken, technische omschrijvingen en begrotingen, de vergunningen, alsmede de documenten waaruit van de aanvraag of toezegging van enigerlei overheidssteun blijkt.
5.6. Na opeising van de lening is de geldgever bevoegd tot het (doen) verrichten van de in artikel 5.5. bedoelde werkzaamheden en tot de aanschaf van het daartoe benodigde voor rekening van schuldenaar.
5.7. Het in artikel 5.5 en 5.6 bepaalde is van overeenkomstige toepassing indien de lening (mede) is verstrekt ter financiering van de aanschaf van zaken of rechten.
5.8. Indien en zolang de schuldenaar in verzuim is in de nakoming van enige op grond van de akte of de Algemene Bepalingen op hem rustende verplichting jegens de geldgever, is de geldgever bevoegd betalingen ten laste van het bouwdepot op te schorten.
Artikel 6
Kosten voor rekening van de schuldenaar
6.1. Onverminderd het in de akte daaromtrent bepaalde komen de navolgende kosten, lasten en belastingen voor rekening van de schuldenaar, ongeacht het tijdstip waarop deze zijn gemaakt of verschuldigd geworden:
a. de kosten van verstrekking van de lening, van de akte, van inschrijving, wijziging, vernieuwing, verbetering en aanvulling van het recht van hypotheek, van de grosse alsmede doorhaling van de hypotheek;
b. de kosten van bewijsstukken van de inschrijving van de hypotheek en van andere stukken waarvan de overlegging door de geldgever mocht worden verlangd;
c. alle kosten waartoe de akte aanleiding geeft, waaronder in elk geval de incassokosten, alsmede de voor toewijzing in aanmerking komende kosten van rechtsbijstand en kosten voor bijzondere maatregelen tot behoud van rechten en verder alle kosten die de geldgever, zowel in als buiten rechte, naar zijn oordeel tot behoud of ter uitoefening van zijn rechten moet maken en de kosten van opeising van de lening of ontruiming van het onderpand, waaronder begrepen de kosten die gepaard gaan met het niet naleven door de schuldenaar, respectievelijk effectueren door de geldgever van het bepaalde in de artikelen 18, 19 en 20 van de Algemene Bepalingen;
d. alle belastingen, lasten en kosten, premies, grondrenten, erfpachtcanons, opstalretributies en andere lasten of verplichtingen ter zake van de lening of op het onderpand drukkende of daarop verhaalbaar, uiterlijk op de vervaldag ook indien deze van de geldgever worden geheven; door ondertekening van de akte worden deze kosten door de schuldenaar zowel nu als voor alsdan schuldig erkend;
e. de kosten van bodemonderzoek, van bodemsanering, waaronder begrepen de kosten voor het isoleren van het vervuilde onderpand, de kosten verband houdend met de door de bank te nemen maatregelen in het kader van de Wet Bodemsanering ter voorkoming van waardevermindering van het onderpand en de kosten verbonden aan het stellen van garanties en het maken van verrekenbedingen ten behoeve van de koper wegens vermeende vervuiling van het onderpand;
f. alle andere kosten, waartoe het met de bank overeengekomene te eniger tijd aanleiding kan geven, zoals de kosten van (her)schatting, beheer en ontruiming van het onderpand en die van alle gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen en bijstand, welke de bank nodig mocht achten tot handhaving en ter uitoefening van haar rechten.
6.2. De schuldenaar is verplicht de bewijzen of kwitanties van hetgeen hij ter zake van het in lid 1 bedoelde heeft betaald aan de geldgever over te leggen zodra de geldgever dit verlangt.
6.3. Bij gebreke van enige betaling als in dit artikel bedoeld, is de geldgever bevoegd het verschuldigde namens en voor rekening van de schuldenaar te voldoen en het betaalde met de eventueel door hem gemaakte kosten op een door hem te bepalen wijze terug te vorderen.
Artikel 7
Betalingen
7.1. Het maandelijks bedrag dat de schuldenaar uit hoofde van de lening aan rente, aflossing of anderszins aan de geldgever verschuldigd is, moet worden betaald vóór de laatste dag van de maand waarop de betaling betrekking heeft. De berekening en vaststelling van het maandelijks verschuldigde bedrag geschiedt door de geldgever. De schuldenaar is verplicht de maandelijkse betalingen te doen via automatische incasso en verleent in verband hiermede door het ondertekenen van de akte aan de geldgever machtiging om de aan de geldgever verschuldigde bedragen automatisch van zijn bankrekening te doen afschrijven. De maandelijks door de schuldenaar aan de geldgever verschuldigde bedragen zullen doorgaans drie werkdagen voor het einde van elke maand van de bankrekening van de schuldenaar worden afgeschreven en hebben betrekking op de lopende maand.
7.2. Alle overige door de schuldenaar aan de geldgever uit hoofde van de lening verschuldigde bedragen moeten aan de geldgever worden betaald op het door de geldgever aangegeven tijdstip.
7.3. Alle betalingen moeten geschieden in euro, zonder enige inhouding, korting, verrekening of voorwaarde, ter plaatste en op de wijze als door de geldgever aangegeven en zonder kosten voor de geldgever. Van betaling is eerste sprake zodra de geldgever onherroepelijk de vrije beschikkingen over de gelden heeft verkregen.
7.4. Het maandelijks te betalen bedrag wordt herzien:
(a) bij wijziging van het rentepercentage;
(b) na een extra aflossing op de lening;
(c) indien periodieke aflossing is overeengekomen en tijdens de looptijd van de lening blijkt, dat de xxxxxx niet binnen de daarvoor overeengekomen looptijd zal kunnen worden afgelost.
7.5. Indien de geldgever enige betaling voor rekening van de schuldenaar verricht is de schuldenaar verplicht het door de geldgever betaalde bedrag terug te betalen per de datum waarop het bedrag door de geldgever is betaald. Deze datum wordt als vervaldag aangemerkt in de zin van artikel 6:83 Burgerlijk Wetboek.
7.6. Voorschotten en kosten als bedoeld in de artikel 6 van de Algemene Bepalingen die door de geldgever zijn betaald doch voor rekening van de schuldenaar zijn, alsmede alle andere niet periodiek verschuldigde bedragen, kunnen afzonderlijk in rekening worden gebracht en zijn opeisbaar per de datum van betaling door de geldgever. Deze datum wordt als vervaldag aangemerkt in de zin van artikel 6:83 Burgerlijk Wetboek.
7.7. De toerekening van alle door de schuldenaar uit welken hoofde ook aan de schuldeiser betaalde bedragen zullen, ongeacht de betalingsomschrijving, geschiedt door de geldgever achtereenvolgens:
(a) tot voldoening van de door de geldgever voor de schuldenaar betaalde bedragen;
(b) kosten;
(c) verbeurde vergoedingen;
(d) verschuldigde rente; en
(e) aflossing van de hoofdsom van de lening.
Indien er meerdere schuldenaren zijn is de geldgever vrij in de keuze van de schuldenaar ten wiens laste zij de betaling brengt.
7.8. De geldgever nimmer rente of enige andere vergoeding verschuldigd over hetgeen uit hoofde van de lening wordt ontvangen.
7.9. De geldgever zendt de schuldenaar jaarlijks een opgave van het saldo van de lening per de eenendertigste december van het voorafgaande jaar. Bij de saldobepaling van de lening zullen eventueel verschuldigde maar niet betaalde rente, kosten en andere bedragen bij de lening worden geteld.
Artikel 8
Te late betalingen
8.1. Indien op de vervaldag aan de verplichting tot betaling aan de geldgever niet, niet volledig of niet juist is voldaan, is de schuldenaar in verzuim door het enkele feit daarvan.
8.2. Indien de schuldenaar in verzuim is, is de schuldenaar aan de geldgever een vergoeding verschuldigd, berekend op de wijze vermeld in artikel 8.3. In afwijking van het bepaalde in artikel 6:92 Burgerlijk Wetboek laat deze vergoeding onverlet de bevoegdheid van de geldgever om nakoming van de verplichtingen en/of schadevergoeding te vorderen.
8.3. De vergoeding wordt berekend als een rente over het opeisbare bedrag, gelijk aan de door de geldgever ten tijde van de vervaldag gehanteerde rente voor versterkte leningen met hypothecaire zekerheid met vijf jaar vaste rente, verhoogd met twee procentpunten. Voor de berekening van de vergoeding wordt een maand gesteld op dertig (30) dagen en een jaar op driehonderd zestig (360) dagen.
8.4. De vergoeding is verschuldigd vanaf de vervaldag van het opeisbare bedrag tot de datum van betaling daarvan. De vergoeding is, zonder nadere ingebrekestelling, onmiddellijk opeisbaar, ook in gedeelten. Er wordt geen vergoeding over de vergoeding berekend. De geldgever is bevoegd vervallen vergoedingen telkens per het einde van een maand bij het saldo van de lening te voegen.
Artikel 9
Extra of algehele aflossing
9.1. De schuldenaar is bevoegd tot gedeeltelijke of algehele vervroegde aflossing van de lening. Terzake van de vervroegde aflossing is de schuldenaar aan de geldgever een vergoeding verschuldigd tenzij de Algemene Bepalingen anders bepalen..
9.2. Terzake van gedeeltelijk of algehele vervroegde aflossing van de lening is de schuldenaar geen vergoeding verschuldigd:
(a) bij gehele of gedeeltelijk aflossing van een lening met een maandelijks variabele rente;
(b) indien de aflossing verband houdt met verkoop en juridische-, economische- en/of levering van het onderpand aan een derde; onder “derde” wordt niet verstaan een rechtspersoon of samenwerkingsvorm waarin de schuldenaar een belang heeft of waarbij deze is betrokken;
(c) bij overlijden van de schuldenaar, mits de aflossing plaats vindt binnen twaalf maanden na het overlijden;
(d) bij executoriale verkoop van het onderpand;
(e) bij het algeheel teniet gaan van het onderpand;
(f) bij aflossing op een renteherzieningsdatum, doch uitsluitend voor het leningdeel waarop de renteherzieningsdatum betrekking heeft;
(g) over jaarlijkse een aflossingen tot een bedrag gelijk aan vijftien procent (15%) van het oorspronkelijk leningsbedrag; onder het oorspronkelijke leningsbedrag wordt verstaan het in de offerte genoemde bedrag van het desbetreffende leningsdeel.
9.3. Het bedrag van de vergoeding wordt berekend over het bedrag van de vervroegde aflossing, verminderd met het vrijgestelde bedrag bedoeld in artikel 9.2, onderdeel g. Bij leningen met een vaste rente is de vergoeding gelijk aan de contante waarde van het verschil in de maandelijks verschuldigde bedragen aan rente en aflossing gedurende de resterende tijd van de lopende rentevaste periode, berekend over het af te lossen bedrag op basis van door de geldgever gehanteerde rentepercentage voor soortgelijke nieuwe leningen met eenzelfde rentetype. Bij de vaststelling van de vergoeding wordt het dagrentepercentage voor soortgelijke nieuwe leningen vastgesteld:
(a) in geval van een gedeeltelijk aflossing: op het moment van de gedeeltelijke aflossing;
(b) in geval van algehele aflossing: veertien (14) dagen vóór de datum waarop de schuldenaar de lening geheel heeft terugbetaald. Indien de schuldenaar echter niet ten minste veertien (14) dagen voor de betaling aan de geldgever schriftelijk om een schuldrest opgave heeft verzocht, wordt het dagrente percentage gehanteerd dat geldt op het moment van ontvangst van het schriftelijk verzoek door de geldgever.
Bij een rentevaste periode van meer dan een (1) jaar wordt de vergoeding beperkt tot maximaal zes procent (6%) van het bedrag waarover de vergoeding verschuldigd is, indien van de op het moment van gehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing lopende rentevaste periode tenminste tien, maar nog geen vijftien jaar zijn verstreken. Indien op het moment van de gedeeltelijke of gehele vervroegde aflossing lopende rentevaste periode tenminste vijftien jaar zijn verstreken, is de vergoeding beperkt tot maximaal vier procent (4%) van het bedrag waarover de vergoeding is verschuldigd.
9.4. Van de datum van ontvangst wordt over een gedeeltelijke aflossing rente vergoed naar het voor de lening geldende percentage. Deze rente wordt op het saldo van de lening in mindering gebracht. Bij de vaststelling van het nieuwe maandelijkse te betalen bedrag wordt met deze rente en de eventueel over de gedeeltelijke aflossing verschuldigde vergoeding rekening gehouden. Na een vervroegde aflossing wordt het maandelijks te betalen bedrag altijd automatisch aangepast als de gedeeltelijke vervroegde aflossing een verlaging van het maandelijkse bedrag met minimaal vijf euro (EUR 5,--) tot gevolg heeft. Op verzoek van de geldgever wordt het maandelijkse bedrag ook aangepast indien de gedeeltelijke vervroegde aflossing tot aanpassing met een lager bedrag leidt.
9.5. Indien de schuldenaar de lening geheel wenst af te lossen, dient hij tenminste veertien dagen vóór de aflossingsdatum aan de geldgever of de door deze in de offerte aangewezen partij om een schuldrest opgave te verzoeken per de dag van algehele aflossing van de lening. Indien de aflossing later wordt ontvangen dat de opgegeven dag van algehele aflossing, dan wordt alsnog rente in rekening gebracht over de periode vanaf de opgegeven aflossingsdatum tot aan de datum van ontvangst van de aflossing door de geldgever.
Artikel 10
Verhuisregeling
10.1. Indien de schuldenaar binnen een (1) jaar na de vergoedingsvrije aflossing van de lening in verband met de verkoop van het onderpand een nieuwe (hypothecaire) lening met de geldgever aangaat in het kader van de verwerving van een nieuw onderpand, worden door de geldgever alleen afsluitkosten in rekening gebracht over het bedrag waarmee de nieuwe lening het aflossingssaldo van de oude lening overtreft. De kosten voor het vestigen van zekerheden ten behoeve van de geldgever op het nieuwe onderpand, zijn voor rekening van de schuldenaar.
10.2. Indien op het ogenblik van het afsluiten van de nieuwe (hypothecaire) lening de rente voor (hypothecaire) leningen van hetzelfde type als de looptijd afgesloten lening lager is dan of gelijk aan de rente van de vroegere lening, dan geldt voor de nieuwe lening dat lagere of gelijke percentage. Indien op het ogenblik van het afsluiten van de nieuwe (hypothecaire) lening de rente voor hypothecaire leningen van hetzelfde type als de vervroegd afgeloste lening hoger is dan de rente van de vroegere lening. dan wordt nieuwe lening gespitst in twee leningsdelen. De voor het eerste deel - beperkt qua bedrag tot het aflossingssaldo van de vroegere lening -geldende rente is gelijk aan de rente die voor de vroegere lening was verschuldigd, en wel voor de tijd gelijk aan de resterende rentevastheidsperiode van de oude lening. Het voor het resterende bedrag van de nieuwe lening geldende rentepercentage is gelijk aan de het moment van afsluiting van de nieuwe lening voor gelijksoortige (hypothecaire) leningen van toepassing zijnde rente. Indien de schuldenaar kiest voor een lening met een ander type qua rentesysteem of aflossingsschema, dan zullen voor het gehele bedrag van de lening de op dat ogenblik geldende voorwaarden voor gelijksoortige (hypothecaire) leningen van toepassing zijn.
10.3. Indien het bedrag of de gewenste looptijd van de nieuwe lening lager, respectievelijk korter is dan gelden voor de vervroegd afgeloste lening, dan is de geldgever in dat verband geen enkele vergoeding verschuldigd aan de schuldenaar en niet verplicht tot het verlenen van enige discontering.
Artikel 11
Saldo opgave
11.1. Per het einde van elk kalenderjaar zendt de geldgever de schuldenaar een opgave van de restant lening. Daarin kunnen tevens zijn opgenomen de gegevens die naar het oordeel van de geldgever van belang zijn voor de fiscale positie van de schuldenaar, met dien verstande dat de schuldenaar de geldgever niet zal kunnen aanspreken voor eventuele onjuistheid of volledigheid van de opgave. Indien van toepassing, wordt in de opgave tevens vermeld de opgebouwde waarde van het spaarpolis van de schuldenaar
en het deel van de vordering van de geldgever op de schuldenaar dat aan een derde is gecedeerd.
11.2. Schriftelijke reacties over of naar aanleiding van de in artikel 11.1 bedoelde opgave dienen binnen een maand na ontvangst te worden gericht aan de geldgever dan wel de in de offerte genoemde partij.
Artikel 12
Tussenpersoon
12.1. Indien de schuldenaar gebruik heeft gemaakt van de diensten van een tussenpersoon (de hypotheekadviseur), wordt de tussenpersoon door de geldgever beschouwd als een bevoegd vertegenwoordiger van de schuldenaar. Een handelen en/of nalaten van de tussenpersoon jegens de geldgever, worden door de geldgever beschouwd als een handelen en/of nalaten van de schuldenaar.
12.2. Door het accepteren van de offerte machtigt de schuldenaar de geldgever om bij de tussenpersoon alle gegevens op te vragen die de geldgever wenselijk acht.
12.3. De geldgever is bevoegd om bij de uitvoering van opdrachten van de schuldenaar en bij de uitvoering van andere overeenkomsten met de schuldenaar gebruik te maken van de diensten van derden alsmede goederen en/of waardepapieren van de schuldenaar ten name van de geldgever aan derden in bewaring te geven.
Artikel 13
Levensverzekering en beleggingsrekening
13.1. Indien zulks in de offerte is vermeld is de geldgever, onder de in de offerte vermelde bepalingen, bereid om aan de schuldenaar een lening te verstrekken tot meerdere zekerheid waarvan een polis van levensverzekering en/of een beleggingsrekening worden mee verbonden, gesloten en/of aangehouden bij een voor de geldgever acceptabele verzekeringsmaatschappij of beheerder.
13.2. De schuldenaar is verplicht om alle rechten die hij kan ontlenen aan de hiervoor bedoelde levensverzekering en/of beleggingsrekening in pand te geven aan de geldgever onder de in artikel 23 vermelde bepalingen.
13.3. Voor het passeren van de akte dient de desbetreffende verzekeringspolis door de geldgever te zijn ontvangen dan wel een schriftelijke bevestiging van de desbetreffende verzekeringsmaatschappij te zijn overlegd dat de verzekeringsaanvraag door de schuldenaar op basis van de in de offerte vermelde gegevens is geaccepteerd. De polis van de verzekering blijft gedurende de looptijd daarvan in het bezit van de geldgever.
13.4. Indien bij het aangaan van de levensverzekering niet precies vaststaat hoe de afkoopwaarde daarvan wordt opgebouwd en hoe hoog het eindkapitaal op de einddatum zal zijn, wordt een dergelijke verzekering alleen door de geldgever geaccepteerd indien ten genoegen van de geldgever vaststaat dat er ten opzichte van de lening voldoende kapitaal wordt opgebouwd.
13.5. De voor de verzekering verschuldigde premie moet volledig en tijdig door de schuldenaar aan de desbetreffende verzekeringsmaatschappij worden voldaan.
13.6. De schuldenaar is verplicht aan de geldgever vóór dertig april van elk jaar de afkoopwaarde van de verpande levensverzekering(en) casu quo de verpande beleggingsrekening(en) per het einde van het voorafgaande jaar te doen verschaffen door de desbetreffende verzekeraar of vermogensbeheerder.
13.7. In aanvulling op het bepaalde in artikel 9 van de Algemene Bepalingen kan vervroegde aflossing van een lening met een mee verbonden levensverzekering zonder vergoeding wegens vervroegde aflossing plaatsvinden zodra de afkoopwaarde van de verzekering gelijk is aan of hoger dan het saldo van de lening.
13.8. De schuldenaar kan gedurende de looptijd van de lening het verzekerde bedrag van de mee verbonden levensverzekering uitsluitend wijzigen na verkregen schriftelijke goedkeuring van de geldgever.
13.9. Voor het passeren van de akte dient de schuldenaar aan de geldgever een opgave te doen van effecten, gelden of andere vermogensrechten die op de tot meerdere zekerheid voor de betaling van de lening verbonden beleggingsrekening worden geadministreerd. De schuldenaar is gedurende de looptijd van de lening verplicht om de op de beleggingsrekening geadministreerde vermogenswaarden in stand te houden en het is de schuldenaar niet toegestaan om daarin zonder schriftelijke toestemming van de geldgever wijziging in aan te brengen, behoudens automatische conversie van effecten en uitloting of aflossing van (obligatie)leningen.
Artikel 14
Hoofdelijkheid
14.1. Indien twee of meer (rechts)personen zich als schuldenaar jegens de geldgever hebben verbonden, is ieder van hen voor het geheel aansprakelijk.
14.2. De verbintenissen jegens de geldgever zijn ondeelbaar.
14.3. Een door de geldgever aan een hoofdelijk schuldenaar verleend uitstel van betaling, ontslag uit de hoofdelijke verbondenheid en (aanbod tot) afstand om niet of om baat, betreft alleen die schuldenaar, zodat de andere hoofdelijk schuldenaar of hoofdelijke schuldenaren daaraan geen enkel recht kunnen ontlenen.
14.4. Ondertekening van de akte houdt mede in afstand door een hoofdelijk schuldenaar van het recht om bevrijding van zijn aansprakelijkheid in te roepen indien de geldgever
een bevoegdheid tot verrekening met een lening aan een andere schuldenaar verloren heeft doen gaan
14.5. Een hoofdelijk schuldenaar blijft volledig verbonden ook indien de looptijd van de lening wordt verlengd, de voorwaarden daarvan worden gewijzigd of met een akkoord in welke vorm ook wordt ingestemd.
14.6. Onder hoofdelijk schuldenaar is in dit artikel mede begrepen een borg.
Artikel 15
Vervroegde opeisbaarheid
15.1. Behoudens het bepaalde in de akte en de Algemene Bepalingen is de lening door de geldgever niet opzegbaar.
15.2. De lening is terstond opeisbaar:
(a) bij het einde van de looptijd van de lening of bij opeising van een andere aan de schuldenaar door de geldgever verstrekte lening en/of opeising van enige tot zekerheid in pand gegeven, dan wel gecedeerde vordering;
(b) indien de schuldenaar enige verplichting voortvloeiende uit de akte of de Algemene Bepalingen jegens de geldgever niet nakomt, daaronder begrepen het verrichten van de met de akte of de Algemene Bepalingen strijdige handelingen zonder voorafgaande toestemming van de geldgever;
(c) indien de schuldenaar surséance van betaling aanvraagt, in staat van faillissement wordt verklaard, een verzoek tot toepassing van een wettelijke schuldsaneringsregeling heeft ingediend, het beheer, de beschikking of het bestuur over zijn vermogen verliest, afwezig is zonder orde op zaken te hebben gesteld of overlijdt;
(d) indien de schuldenaar uit een rechtspersoon, vennootschap onder firma, of maatschap naar burgerlijk recht bestaat: indien de rechtspersoon/vennootschap wordt ontbonden, zijn statuten wijzigt, een wijziging in zijn aandeelhouders of vennoten optreedt, een wijziging in zijn bestuur optreedt, dan wel wijziging komt in de aansprakelijkheid van de rechtspersoon/vennootschap;
(e) indien de schuldenaar een borgtocht of andere zekerheid niet stelt of verstrekt (heeft) voor een kortere duur, onder andere bepalingen of met een andere rangorde dan in de akte is bepaald;
(f) indien de schuldenaar bij de aanvraag van de lening onvoldoende of onjuiste gegevens heeft verstrekt, zodanig dat de geldgever bij kennis daarvan de lening niet of niet op de overeengekomen bepalingen zou hebben verstrekt;
(g) indien het huwelijk van de schuldenaar door echtscheiding wordt ontbonden en indien de schuldenaar staande huwelijk huwelijkse voorwaarden maakt of wijzigt; het voorgaande is van overeenkomstige toepassing indien de schuldenaar een geregistreerd partnerschap is aangegaan;
(h) indien de schuldenaar handelt in strijd met of niet voldoet aan de verplichtingen voortvloeiende uit de wet, de betrokken overeenkomst of het betrokken reglement terzake van het onderpand;
(i) indien het onderpand door schuld, nalatigheid of verwaarlozing van de schuldenaar aanzienlijk in waarde vermindert;
(j) indien het onderpand geheel of gedeeltelijk tenietgaat, ernstig wordt beschadigd of wordt afgebroken;
(k) indien het onderpand onbewoonbaar wordt verklaard, niet mag worden bebouwd, verbouwd of hersteld, daarop enig beslag wordt gelegd, in een ruilverkaveling wordt begrepen, op een monumentenlijst wordt geplaatst, voor onteigening wordt aangewezen, of op aanschrijving van de overheid moet worden vernieuwd of hersteld;
(l) indien het onderpand geheel of gedeeltelijk in juridische en/of economische zin wordt overgedragen, wordt bezwaard met beperkte rechten of kwalitatieve verplichtingen, of indien op enige andere wijze verandering komt in de rechtstoestand van het onderpand, daaronder begrepen een aankondiging tot publieke verkoop;
(m) indien de schuldenaar zich niet met succes blijkt te kunnen beroepen op de bescherming van artikel 3:88 Burgerlijke Wetboek of enige andere derdenbeschermingsbepaling van het Burgerlijk Wetboek ter bescherming van zijn eigendom van of beperkt recht op het onderpand;
(n) indien het onderpand bestaat uit een recht van erfpacht en of een recht van opstal: bij niet tijdige voldoening van de verschuldigde canon, retributie of bij enige andere handeling van de erfpachter of opstaller in strijd met de desbetreffende bepalingen, bij opzegging van het recht van erfpacht of het recht van opstal, bij wijziging van de bepalingen van het recht van erfpacht of het recht van opstal, wijzigingen in de canon of retributie daaronder begrepen; bij wijziging van het recht van erfpacht of het recht van opstal door de rechter, alsmede door het teniet gaan van het recht om welke reden dan ook;
(o) indien het onderpand bestaat uit een appartementsrecht: bij elke wijziging of aanvulling van de akte van splitsing of het reglement, bij opheffing van de splitsing of bij gehele of gedeeltelijke tenietgaan of sloping van het gesplitste gebouw, alsmede bij overtreding of niet nakoming door de onderzetter van enige verplichting voor hem als appartementseigenaar voortvloeiende uit de wet, de akte van splitsing of het reglement;
(p) indien het onderpand met toestemming van de geldgever is verhuurd of verpacht: indien door de rechter of grondkamer machtiging tot verandering van de inrichting of gedaante van het onderpand is verleend, indien door de rechter machtiging wordt verleend aan de huurder een ander in zijn plaatst te stellen en indien de huur- of pachtprijs wordt verlaagd;
(q) indien blijkt dat er in de titels van eigendom of ander verbonden registergoed gebreken bestaan, een verbonden beperkt recht of gebruiksrecht vervalt, wordt gewijzigd of wordt beëindigd, de schuldenaar uit het lidmaatschap van een coöperatie wordt ontzet, of indien er anderszins omstandigheden optreden waardoor redelijkerwijs van de geldgever niet kan worden verlangde dat de lening op de overeengekomen bepalingen wordt gecontinueerd.
Artikel 16
Verzuim
Bij niet betaling van het verschuldigde of bij tekortkoming in de nakoming van enige andere verbintenis jegens de geldgever, treedt het verzuim in door het enkel verstrijken van de voor die betaling bepaalde termijn of door het enkele feit van die tekortkoming, zonder dat ingebrekestelling of enige andere formaliteit is vereist.
Artikel 17
Contractsoverneming
17.1. Indien de geldgever haar rechtsverhouding tot de schuldenaar overdraagt verleent de schuldenaar daartoe bij voorbaat zijn toestemming en dient de schuldenaar desverlangd aan die overdracht zijn medewerking te verlenen.
17.2. De contractsoverneming zal plaatsvinden op het moment dat de schuldenaar schriftelijk van de contractsoverneming in kennis is gesteld. Indien bij genoemde kennisgeving een latere datum van overneming is bepaald, geldt deze latere datum als moment van overneming.
17.3. De overnemende partij heeft het recht van de contractsoverneming op zijn kosten aantekening te laten doen in de Openbare Registers.
Artikel 18
Instandhouding onderpand
18.1. Het onderpand moet ten genoegen van de geldgever en in overeenstemming met de overheidsvoorschriften in elk opzicht in goede staat worden gehouden en onderhouden en eventuele beschadigingen moeten met spoed worden hersteld. Het onderpand mag niet door toedoen of gedogen van de schuldenaar geheel of gedeeltelijk worden afgebroken of op andere wijze in waarde worden verminderd en - voor zover onbebouwd
- niet worden vergeven of afgegraven.
18.2. Het onderpand mag niet worden gebruikt of geëxploiteerd in strijd met overheidsvoorschriften of de bestemming daarvan. Zonder schriftelijk toestemming van de geldgever mag het onderpand niet worden verdeeld, met enig recht of enige last bezwaard, van heersende erfdienstbaarheden of van andere rechten worden ontdaan, van aard, inrichting, gedaante of bestemming veranderd, verbouwd, met een ander registergoed verenigd of in appartementsrechten worden gesplitst; evenmin mag de aard van het gebruik of van de exploitatie van het onderpand zonder schriftelijke toestemming van de geldgever worden gewijzigd, mag het onderpand niet, al of niet tegen vergoeding,
in (mede)gebruik of (mede)genot worden afgestaan anders dan voor korte duur, of mogen bestaande of toekomstige schade- of andere claims of vorderingen worden vastgesteld, overeengekomen, ontvangen of afgekocht.
18.3. Bestanddelen van het registergoed dat tot onderpand dient, alsmede werken die duurzaam met het registergoed zijn verenigd, mogen niet zonder schriftelijke toestemming van de geldgever door afscheiding roerend worden gemaakt, onverschillig of de bestanddeelvorming of vereniging voor of na de hypotheekverlening heeft plaatsgevonden.
18.4. Alle veranderingen en toevoegingen aan het onderpand na de vestiging het hypotheekrecht strekken tot zekerheid voor de lening en mogen niet worden weggenomen, evenmin als de roerende veranderingen en toevoegingen die, als eigendom van de schuldenaar, bestemd zijn om tot blijvend gebruik van het onderpand te dienen.
18.5. De geldgever heeft het recht om voor rekening van de schuldenaar al datgene te verrichten, ongedaan te maken of te doen vernietigen wat in strijd met het hiervoor bepaalde is gedaan of nagelaten.
18.6. De geldgever heeft het recht te allen tijde het onderpand door een door hem aan te wijzen persoon te doen opnemen en zich te overtuigen of iets in strijd met dit artikel is geschied of nagelaten. De schuldenaar is verplicht aan de geldgever en/of zijn gevolmachtigde(n) vrije toegang tot het onderpand te verlenen en/of te doen verlenen en er zorg voor te dragen dat al hetgeen waarop de geldgever op grond van het bepaalde in dit artikel recht heeft wordt uitgevoerd. Bij het onbeheerd zijn van het onderpand is de geldver bevoegd zichzelf toegang te verschaffen.
18.7. De schuldenaar is verplicht te voldoen aan alle terzake van de lening en het onderpand toepasselijke wettelijke bepalingen en overheidsvoorschriften teneinde de aan de geldgever verleende rechten en acties op geen enkele wijze te korten.
Artikel 19
Verzekering onderpand
19.1. Het onderpand dient tegen herbouwwaarde en op uitgebreide voorwaarden te worden verzekerd en verzekerd te worden gehouden tegen alle schaden tengevolge van brand, blikseminslag, ontploffing, storm, uitstromend water, schade veroorzaakt door vliegtuigen en schade bedoeld in artikel 249 Wetboek van Koophandel. De verzekering moet naar het genoegen van de geldgever worden gesloten bij een solide maatschappij en onder de door de geldgever goedgekeurde bepalingen.
19.2. Indien het onderpand bestaat uit een appartementsrecht of een lidmaatschap van een coöperatie of een vereniging en degene die krachtens het reglement of de statuten tot verzekering verplicht is niet of niet volledig voor verzekering overeenkomstig het
bepaalde in artikel 19.1 heeft zorggedragen, moeten ten aanzien van het onderpand zodanige (aanvullende) verzekeringen worden gesloten als zijn vereist om de belangen van de eigenaar volgens de in artikel 19.1 vermelde normen te dekken.
19.3. Bewijzen van de verzekering moeten – zo de geldgever dit wenst – binnen acht dagen na het passeren van de notariële akte van hypotheekstelling dan wel de datum waarop het risico van het onderpand op de schuldenaar is overgegaan of, indien de verzekering lager wordt vernieuwd, tijdig voor de datum waarop de nieuwe verzekering ingaat, onder berusting van de geldgever te worden gesteld.
19.4. Indien aan één of meer van de in artikel 19.1 en artikel 19.2 vermelde bepalingen niet of niet binnen de eventueel door de geldgever gestelde termijn voldaan, is de geldgever bevoegd tot het sluiten van de verzekering voor kosten van de schuldenaar.
19.5. De schuldenaar is verplicht bij elke schade de geldgever hiervan in kennis te stellen binnen dezelfde termijn als de schade bij de verzekeringsmaatschappij moet worden gemeld. De afwikkeling van de schade met verzekeraars behoeft de voorafgaande goedkeuring van de geldgever. Door ondertekening van de notariële akte van hypotheekstelling machtigt de schuldenaar de geldgever om – indien de geldgever zulks wenst – de schade met de verzekeraars af te wikkelen, geschillen te onderwerpen aan arbitrage of bindend advies, deskundigen te benoemen, vaststellingsovereenkomsten aan te gaan en in dit verband andere rechtshandelingen te verrichten, de verzekeringspenningen te innen en daarvoor kwijting geven, zomede over deze penningen te procederen.
19.6. Het recht van pand of hypotheek op het onderpand brengt overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:229 Burgerlijk Wetboek van rechtswege mee een recht van pand op alle vorderingen tot vergoeding die in plaats van het onderpand treden, waaronder begrepen vorderingen ter zake van waardevermindering van het onderpand.
19.7. Na inning van de verzekeringspenningen door de geldgever besluit deze of de penningen zullen strekken tot betaling van het aan de geldgever verschuldigde of tot herbouw casu quo herstel van het onderpand op de door de geldgever te bepalen wijze. De geldgever behoudt het pandrecht op de verzekeringspenningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:229 Burgerlijk Wetboek. Zodra het onderpand ten genoegen van de geldgever is herbouwd of hersteld, dan wel naar het oordeel van de geldgever voldoende ander onderpand of vervangende of aanvullende zekerheid is gegeven, zal de geldgever de verzekeringspenningen of het restant daarvan uitkeren aan de rechthebbende.
19.8. Onverminderd het bepaalde in dit artikel blijft de schuldenaar aansprakelijk voor de gevolgen van eventuele onvoldoende verzekering van het onderpand. Als een van de bepalingen bedoeld in artikel 19.1 wordt in elk geval gesteld, dat de schuldenaar in de overeenkomst met de verzekeraar bedingt dat laatstgenoemde de geldgever van een voorgenomen royement van de verzekering van het onderpand tijdig op de hoogte stelt. Indien een royement van de verzekering of een vermindering van de omvang van de
verzekering, dan wel van het verzekerde bedrag, het gevolg is van een besluit van een vereniging van eigenaren, zal de schuldenaar de geldgever onmiddellijk van een dergelijk besluit in kennis stellen.
Artikel 20
Inspectie en (her)taxatie
20.1. Een door de geldgever aangewezen persoon is te allen tijde bevoegd het onderpand te (doen) betreden teneinde (onder meer) na te kunnen gaan of enige handeling is verricht, dan wel een toestand is ingetreden, waardoor haar rechten zijn of kunnen worden verkort, alsmede om hetgeen in strijd met de akte of de Algemene Bepalingen is verricht of nagelaten en waardoor de rechten van de geldgever worden verkort, te (doen) herstellen in de oude toestand, zomede om de waarde van het onderpand te (doen) herschatten; weigering van de toegang tot het onderpand aan de door de geldgever aangewezen persoon door een derde, geldt als weigering van de schuldenaar.
20.2. De executiewaarde van het onderpand zal worden vastgesteld door een door de geldgever te benoemen respectievelijk aan te wijzen beëdigd taxateur. De schuldenaar is verplicht volledige medewerking aan de taxatie te verlenen en aan de taxateur vrije toegang tot het onderpand te verlenen en alles verder te doen wat door de taxateur noodzakelijk wordt geacht.
20.3. De kosten van de taxatie zijn voor rekening van de schuldenaar.
20.4. Op grond van de vergelijking tussen de lening en de getaxeerde executiewaarde van het onderpand is de geldgever bevoegd om het voor de lening geldende rentepercentage aan te passen en vervroegde aflossing van (een deel van) de lening te verlangen, overeenkomstig het in de offerte bepaalde.
Artikel 21
Derdenhypotheek
21.1. Indien de onderzetter niet ook schuldenaar is, verbindt hij zich voor de tijd waarvoor en op de voorwaarden waaronder de lening met de schuldenaar is gesloten. De onderzetter keurt goed dat zonder zijn medewerking de periode waarvoor de xxxxxx is verstrekt wordt verlengd en/of de bepalingen daarvan worden gewijzigd, dat de geldgever met de schuldenaar regelingen treft ter zake vrijstelling, vermindering of uitstel van betaling van het aan de geldgever verschuldigde, dat de geldgever een of meer medeschuldenaren uit zijn hoofdelijke verbondenheid ontslaat, afstand doet van enig recht of enig recht opzegt, alsmede dat de geldgever, al dan niet tegen aflossing op de lening zondanige gedeelten van het onderpand uit het hypothecair verband ontslaat als hij zal goedvinden.
21.2. De onderzetter verbindt zich onverkort de bepalingen in de akte en de Algemene Voorwaarden na te komen, voor zover die bepalingen op hem van toepassing kunnen zijn.
21.3. De onderzetter doet afstand van het recht:
(a) tot vergoeding van de door hem ten behoeve van het onderpand gemaakte kosten;
(b) te verlangen dat in geval de geldgever tot executie overgaat een ander pand mede in de verkoop wordt begrepen en als eerste wordt verkocht;
(c) zich op bevrijding van zijn aansprakelijkheid te beroepen indien de geldgever een bevoegdheid tot verrekening met een schuld aan de schuldenaar verloren heeft doen gaan.
Artikel 22
Voortzetten hypotheekrecht. Doorhalen hypothecaire inschrijving
22.1. Indien en zodra het hypotheekrecht te niet gaat of indien en zodra het de schuldenaar en of de geldgever bekend is dat het hypotheekrecht te niet zal gaan, is de schuldenaar verplicht om op zijn kosten het hypotheekrecht onverkort en ononderbroken voort te doen zetten en daartoe zo nodig op zijn kosten tot zekerheid voor de oorspronkelijke hoofdsom van de lening te behoeve van de geldgever een nieuw recht van hypotheek vestigen op het onderpand, met gelijke rang als de te niet gegane hypotheek.
22.2. Indien en zodra de lening geheel is afgelost, zal de inschrijving van het hypotheekrecht op verzoek van de geldgever en op kosten van de schuldenaar worden doorgehaald. In geval van een bankhypotheek zal doorhaling van de inschrijving van het hypotheekrecht alleen geschieden indien ook alle andere tussen de geldgever en de schuldenaar bestaande schuldverhoudingen zijn geëindigd.
Artikel 23
Zekerheid uit hoofde van levensverzekering, beleggingsrekening, cessie en pand
23.1. Tot meerdere zekerheid voor de betaling van hetgeen de schuldenaar uit hoofde van de lening aan de geldgever schuldig is of zal zijn, kan worden overeengekomen dat de schuldenaar alle rechten uit een door hem afgesloten of af te sluiten levensverzekering en/of arbeidsongeschiktheidsverzekering en/of ongevallen verzekering en/of andere overlijdensrisico verzekering aan de geldgever verpandt en de geldgever onherroepelijk als begunstigde aanwijst. Het pandrecht omvat mede het recht op afkoop, belening, premievrijmaking en begunstigde aanwijzing. De geldgever is bevoegd om zichzelf als begunstigde aan te wijzen en de polis te (her)verzekeren. De schuldenaar is niet bevoegd voornoemde aan de geldgever in pand gegeven rechten aan een derde te verpanden,
tenzij de geldgever daartoe schriftelijk toestemming heeft gegeven. In afwijking van het hiervoor bepaalde stemt de geldgever er mee in dat niet zij doch een ander tot eerste begunstigde van de desbetreffende verzekering wordt aangewezen, mits die ander door ondertekening van een door de geldgever opgestelde verklaring aan de verzekeringsmaatschappij opdracht geeft de uitkering bij overlijden uit te keren aan de geldgever.
23.2. De schuldenaar is verplicht de premies stipt op de vervaldagen te voldoen en de polis binnen één maand na het verlijden van de notariële akte van hypotheekstelling onder berusting van de geldgever te stellen. De schuldenaar zal de verzekering niet zonder toepstemming van de geldgever beëindigen.
23.3. De geldgever is gerechtigd de premies voor rekening van de schuldenaar te voldoen, indien deze daarmee in gebreke is gebleven. Alsdan is het bepaalde in artikel 19.4 van toepassing. Indien enige verschuldigde premie niet tijdig door de schuldenaar is betaald, is de lening direct opeisbaar, zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.
23.4. De geldgever zal hetgeen hij ontvangt als uitkering uit de desbetreffende verzekering valuteren per de datum van ontvangst en daarmee handelen als omschreven in artikel 19.7, onder gehoudenheid een eventueel saldo uit te keren aan de rechthebbende(n).
23.5. Indien de schuldenaar de lening, wanneer deze opeisbaar is, niet op eerste verzoek van de geldgever voldoet, is de geldgever onder meer bevoegd om de verzekering door opzegging te beëindigen en alsdan de afkoopsom te innen en daarmee te handelen als omschreven in artikel 19.7.
23.6. De hiervoor omschreven rechten van de geldgever beperken op geen enkele wijze de rechten en aanspraken welke de geldgever uit hoofde van de lening kan uitoefenen. De geldgever is bevoegd om te zijner vrije beoordeling en keuze gebruik te maken van hetzij het hypotheekrecht zoals dit ten behoeve van hem is verleend, hetzij van andere zekerheden en/of rechten welke ten behoeve van hem zijn gesteld dan wel nog zullen worden gesteld, hetzij van een combinatie van de hiervoor bedoelde zekerheden en/of rechten.
23.7. In afwijking van de begunstigde aanwijzing ten behoeve van de geldgever is, respectievelijk blijft een door de verzekeringnemer aangegeven begunstiging van kracht, mits de desbetreffende begunstigde(n) aan de verzekeringsmaatschapppij last en volmacht heeft/hebben verleend de uitkering, ter voldoening van het door de schuldenaar aan de geldgever verschuldigde, aan de geldgever te betalen.
23.8. Nadat de lening geheel aan de geldgever is voldaan zal de geldgever om niet afstand doen van zijn rechten uit hoofde van de gesloten levensverzekering en zal hij zulks mededelen aan de desbetreffende verzekeringsmaatschappij.
23.9. Op alle cessies en eventuele stille en bezitloze inpandgevingen welke plaatsvinden in verband de lening, zijn steeds de bepalingen van de akte en de Algemene Bepalingen, voor zover mogelijk, van toepassing.
23.10. Tot meerdere zekerheid van hetgeen de schuldenaar uit hoofde van de lening aan de geldgever schuldig is of zal zijn, kan worden overeengekomen dat de geldgever in pand geeft aan de geldgever alle rechten en aanspraken die hij kan ontlenen aan een bij een door een voor de geldgever acceptabele bewaarnemer aangehouden beleggingsrekening met betrekking tot al dan niet geïndividualiseerde effecten. De verpanding dient niet alleen te omvatten de ten tijde van het aangaan van de lening aanwezige effecten, maar ook de effecten die daarna, al dan niet door herbelegging, op de beleggingsrekening worden geadministreerd ten name van de schuldenaar. De schuldenaar is verplicht de geldgever het recht te verlenen om de aan haar verpande rechten en vorderingen, mede namens de schuldenaar uit te oefenen, te incasseren en daarvoor kwijting te verlenen, alsmede uitlevering van die effecten te verlangen.
23.11. Eens per jaar, uiterlijk 31 maart, verstrekt de schuldenaar aan ARGENTA een opgave van de afkoopwaarde of waarde economisch verkeer of netto tegoeden van de verpande rechten en vorderingen.
Artikel 24
Verpanding
24.1. De verlening aan de geldgever van zekerheid op goederen omvat mede verpanding – voorzover nodig bij voorbaat – aan de geldgever van alle rechten die de onderzetter en/of de schuldenaar terzake van het onderpand heeft/hebben of zal/zullen hebben krachtens welke titel en jegens wie dan ook, alsmede de bevoegdheid van de geldgever die rechten aan zichzelf te verpanden.
24.2. Tot de in artikel 24.1 bedoelde rechten behoren onder meer:
(a) indien het onderpand is verhuurd, verpacht of anderszins in gebruik gegeven: de vorderingen terzake van de huur- of pachtpenningen, gebruiksvergoedingen alsmede andere rechten uit hoofde van verhuur, verpachting of het gebruik;
(b) indien het onderpand is belast met een erfpachtrecht, opstalrecht of ander beperkt recht: de vorderingen jegens de beperkt gerechtigde;
(c) indien het onderpand bestaat uit een appartementsrecht of een lidmaatschap van een coöperatie of vereniging: de vorderingen jegens de vereniging van eigenaren, de gezamenlijke eigenaren, de administrateur, de coöperatie of de vereniging;
(d) alle vorderingen jegens derden met betrekking tot het onderpand uit hoofde van het gebruik van het onderpand dan wel uit hoofde van onteigening of vordering van het onderpand of uit welken anderen hoofde ook;
(e) alle tegenwoordige en toekomstige van het onderpand geoogste vruchten of beplantingen.
24.3. De geldgever is te allen tijde bevoegd om de in artikel 24.1 en artikel 24.2 bedoelde stille pandrechten overeenkomstig het bepaald in artikel 3:229, lid 3 Burgerlijk Wetboek aan de desbetreffende debiteur mede te delen.
24.4. De onderzetter verleent hierbij volmacht aan de geldgever, onherroepelijk voor zover de wet dit toelaat, om de in artikel 24.1 en artikel 24.2 bedoelde pandrechten namens de schuldenaar te vestigen.
24.5. De geldgever behoeft geen afstand van een pandrecht te doen zolang de schuldenaar of de onderzetter tot nakoming van enige verplichting van welke aard ook jegens de geldgever gehouden is, dan wel daarvoor niet voldoende andere of aanvullende zekerheid is verstrekt, zulks ter beoordeling van de geldgever.
24.6. Zonder schriftelijke toestemming van de geldgever is het de schuldenaar en de onderzetter niet toegestaan de verpande of de te verpanden goederen als in dit artikel 24 bedoeld te vervreemden of ten behoeve van een ander dan de geldgever te bezwaren.
24.7. Alle zaken, waardepapieren en effecten die de geldgever of een derde voor haar uit welken hoofde ook van of door de schuldenaar onder zich heeft of krijgt en aandelen in verzameldepots als bedoeld in de Wet giraal effectenverkeer die zij onder haar beheer heeft of krijgt, strekken de geldgever tot pand voor al hetgeen zij uit welken hoofde ook van de schuldenaar te vorderen heeft of zal hebben. De geldgever is als gevolmachtigde van de schuldenaar gerechtigd alle vorderingen die de schuldenaar uit welken hoofde ook op de geldgever heeft of krijgt aan zichzelf te verpanden tot zekerheid voor al hetgeen de geldgever uit welken hoofde ook van de schuldenaar te vorderen heeft of zal hebben.
Indien de schuldenaar over een deel van het verpande als bedoeld in artikel 24.6 wenst te beschikken, is de geldgever verplicht dat deel van het verpande vrij te geven, mits hetgeen na vrijgave resteert voldoende dekking biedt voor hetgeen de geldgever van de schuldenaar te vorderen heeft of zal hebben. De geldgever is niet bevoegd tot uitwinning van het verpande als bedoeld in artikel 24.6 over te gaan tenzij zij een opeisbare vordering op de schuldenaar heeft. Voorts zal de geldgever niet tot uitwinning overgaan alvorens de geldgever in verzuim is. De uitwinningsbevoegdheid van de geldgever strekt zich niet verder uit dan tot het beloop van de schuld van de schuldenaar. Nadat de geldgever van haar uitwinningsbevoegdheid als bedoeld in artikel 24.6 gebruik heeft gemaakt, zal zij de schuldenaar daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis stellen.
Artikel 25
Beheer onderpand
25.1. Indien de schuldenaar in ernstige mate tekort schiet in zijn verplichtingen jegens de geldgever, is de geldgever bevoegd om het onderpand in beheer te nemen en dit beheer
voort te zetten, mits de terzake bevoegd President van de Rechtbank daartoe machtiging heeft verleend. De geldgever is tevens bevoegd om het onderpand onder zich te nemen, indien zulks met het oog op de executie is vereist.
25.2. Het in beheer en/of onder zich nemen omvat onder meer de bevoegdheid van de geldgever de exploitatie en de administratie te voeren of te doen voeren, het onderpand op door de bank te bepalen wijze te onderhouden, te herstellen of te vernieuwen, bestaande huurovereenkomsten, zo nodig met gerechtelijke ontruiming, op te zeggen of te ontbinden, nieuwe huurovereenkomsten onder door de geldgever vast te stellen bepalingen aan te gaan, huurpenningen te innen en daarvoor kwijting te verlenen, alle benodigde betalingen, ook inzake zekerheidsrechten en terzake van beslagen, lasten en belastingen te verrichten en indien het onderpand een appartementsrecht of lidmaatschap van een (coöperatieve)vereniging is, alle deswege aan de schuldenaar en/of de onderzetter toekomende rechten uit te oefenen.
25.3. De onderzetter zal alle medewerking verlenen aan het in beheer en onder zich nemen door de geldgever. De geldgever is zonder opgaaf van redenen bevoegd om het beheer en het onder zich nemen te beëindigen.
Artikel 26
Verhuur onderpand
26.1. De schuldenaar mag het onderpand zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de geldgever niet geheel of gedeeltelijk verhuren, verpachten of anderszins aan derden in gebruik geven en bij het aangaan van de lening reeds bestaande huur- of pachtovereenkomsten mogen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de geldgever niet tegen voor de geldgever meer bezwarende bepalingen worden vernieuwd, gewijzigd of verlengd. Een zonder toestemming van de geldgever aangegane, vernieuwde of verlengde huur- of pachtovereenkomst zal bij uitwinning van het onderpand door de geldgever, de veilingkoper of de koper ex artikel 3:268, lid 2 Burgerlijke Wetboek, zo nodig na verkregen toestemming van de President van de bevoegde Rechtbank, worden vernietigd.
26.2. Vooruitbetaling van huur- of pachtpenningen mogen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de geldgever niet door de schuldenaar worden bedongen of ontvangen over een periode die langer is dan één maand. Vervreemding en verpanding van huur- of pachtpenningen aan anderen dan de geldgever is niet toegestaan. Bij uitwinning van het onderpand zal door de geldgever, de veilingkoper of de koper ex artikel 3:268, lid 2 Burgerlijk Wetboek een beroep op dit beding worden gedaan.
Artikel 27
Uitwinning
27.1. Indien de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van het verschuldigde, is de geldgever, onverminderd zijn overige wettelijke rechten, met het recht een derde in zijn plaats te stellen, bevoegd:
(a) het onderpand met inachtneming van de terzake toepasselijke wetsbepalingen, tezamen met de roerende zaken waarop het bepaalde in artikel 3:254 van toepassing is, geheel of in gedeelten, in zodanige kavels en onder de voorwaarden en bepalingen als de geldgever wenselijk acht, te doen verkopen, teneinde zich uit de opbrengst daarvan te verhalen;
(b) de tijd, plaats, wijzen en bepalingen van de verkoop vast te stellen;
(c) het bedrag van de door de koper te betalen kosten van de verkoop vast te stellen;
(d) de verkoop op te houden en later weer te (doen) hervatten;
(e) erfdienstbaarheden te vestigen;
(f) de datum van aanvaarding vast te stellen, het verkochte te leveren en de koper het recht te verlenen het per die datum te doen ontruimen casu quo in bezit te nemen, desnoods met behulp van de sterke arm, uitsluitend op grond van de grosse van de akte(n) van verkoop;
(g) uit de ingevolge artikel 3:270 Burgerlijke Wetboek in handen van de notaris voldane koopprijs betaling te ontvangen, onder aflegging van rekening en verantwoording als bedoeld in artikel 3:272 Burgerlijk Wetboek.
27.2. Alvorens van zijn recht tot verkoop gebruik te maken is de geldgever bevoegd het onderpand in appartementsrechten te splitsen of anderszins te verkavelen op de wijze als hem in verband met zijn belangen raadzaam voorkomt.
27.3. De schuldenaar draagt er zorg voor dat gegadigden het onderpand kunnen bezichtigen gedurende de tijd dat het ten verkoop is aangeslagen. Voor de bezichtiging geldt het plaatselijk gebruik en, als daarover verschil van mening is of als dat niet bekend is, zal die plaatsvinden gedurende een aaneengesloten periode van drie weken op tenminste twee dagen per week gedurende telkens vier uren. Als het onderpand onbeheerd is, zal de geldgever zich de toegang daartoe mogen verschaffen.
27.4. Verkoop van een gedeelte van het onderpand sluit de bevoegdheid tot verkoop van het overige gedeelte niet uit. De schuldenaar zal het verkochte uiterlijk op de dag van de feitelijke levering moeten hebben ontruimd, tenzij het met toestemming van de geldgever in gebruik is van derden.
27.5. De schuldenaar kan uiterlijk vijf dagen voor de openbare verkoop van het onderpand daartegen in rechte opkomen. Daarna zal hij geen eis tot vernietiging van de koop om welke reden ook of tot schadeloosstelling kunnen indienen. Betwisting van het bedrag van de lening geeft niet het recht om tegen de openbare verkoop op te komen of die te
doen schorsen, doch slechts om na de ontvangst door de geldgever van de koopprijs rekening en verantwoording te verlangen.
27.6. De schuldenaar doet afstand van zijn bevoegdheid ingevolge het bepaalde in artikel 3:251, lid 1 en artikel 3:268, leden 2 tot en met 4 Burgerlijk Wetboek.
27.7. Onverminderd het hiervoor in dit artikel bepaalde is de geldgever na opeising van de lening bevoegd een eerder tijdstip vast te stellen waarop een ontruiming moet hebben plaatsgehad, bij gebreke waarvan de geldgever gerechtigd is die ontruiming op kosten van de schuldenaar te doen geschieden zonder tussenkomst van de rechter uitsluitend krachtens de grosse van de akte.
Artikel 28
Kennisgeving en toezending van bescheiden
28.1. De schuldenaar en de onderzetter zijn verplicht om de geldgever binnen veertien dagen nadat zich enig feit als hierna omschreven heeft voorgedaan schriftelijk kennis te geven van elke wijziging van zijn adres, feitelijke verblijfplaats, burgerlijke staat, alsmede het feit dat hij een verzoek tot wettelijke schuldsanering heeft ingediend, surséance van betaling heeft aangevraagd, in staat van faillissement is verklaard, een akkoord buiten faillissement heeft aangeboden of onder bewind of curatele is gesteld.
28.2. De schuldenaar en de onderzetter zijn verplicht om de geldgever binnen acht (8) dagen nadat zich enig feit als hierna omschreven heeft voorgedaan schriftelijk kennis te geven van iedere wijziging, beschadiging, vernietiging, beperking of aantasting van het onderpand of de eigendomstoestand of verzekering daarvan, alsmede van het feit dat op het onderpand beslag is gelegd.
28.3. De schuldenaar is verplicht aan de geldgever toe te zenden alle bescheiden, stukken en gegevens betreffende de schuldenaar of het onderpand die in het kader van de lening van belang kunnen zijn. Deze verplichting betreft in elk geval de bescheiden, stukken of gegevens betrekking hebbende op situaties of omstandigheden die overeenkomstig het bepaalde in de in de akte van toepassing verklaarde algemene bepalingen van geldlening tot opeisbaarheid van de lening kunnen leiden.
28.4. In afwijking van artikel 6:48 Burgerlijk Wetboek is de geldgever bij voldoening van een lening niet verplicht tot afgifte van het aan die lening ten grondslag liggende bewijsstuk.
Artikel 29
Verrekeningsrecht
29.1. De geldgever is steeds bevoegd om hetgeen zij al dan niet opeisbaar of onder voorwaarde van de schuldenaar heeft te vorderen, te verrekenen met al dan niet
opeisbare tegenvorderingen van de schuldenaar op de geldgever, ongeacht de valuta waarin de vorderingen luiden.
29.2. Indien echter de vordering van de geldgever op de schuldenaar of de tegenvordering van de schuldenaar op de geldgever nog niet opeisbaar is, zal de geldgever – mits de vordering van de geldgever en de tegenvordering van de schuldenaar in dezelfde valuta luiden – van haar verrekeningsbevoegdheid geen gebruik maken tenzij op de tegenvordering van de schuldenaar beslag wordt gelegd of daarop anderszins verhaal wordt gezocht, daarop een beperkt zakelijk recht wordt gevestigd of de schuldenaar zijn tegenvordering onder bijzondere titel overdraagt.
29.3. Vorderingen in vreemde valuta worden verrekend tegen de koers van de dag van verrekening.
29.4. De geldgever zal de schuldenaar zo mogelijk tevoren in kennis stellen van het gebruik maken van haar verrekeningsbevoegdheid.
Artikel 30
Slotbepalingen
30.1. Op de akte en de Algemene Bepalingen is Nederlands recht van toepassing. Terzake van alle geschillen over of in verband met de akte of de Algemene Bepalingen beslist de bevoegde rechter te Amsterdam.
30.2. Ten aanzien van de lening strekt de administratie van de geldgever tot volledig bewijs, behoudens tegenbewijs.
30.3. De schuldenaar en de onderzetter kunnen slechts een beroep doen op door de geldgever gedane verklaringen en mededelingen indien deze uitdrukkelijk en schriftelijk zijn geschied.
30.4. Indien de geldgever verhaal neemt op een gedeelte van het onderpand, laat dit de rechten van de geldgever ten aanzien van het resterende onderpand onaangetast.
30.5. Elk beroep op verrekening door de schuldenaar of borg jegens de geldgever is uitgesloten.
30.6. Een niet rechtstreeks aan de wet ontleend(e), aan de bank toekomend(e) recht of bevoegdheid houdt mede in een door de onderzetter en/of schuldenaar verleende volmacht om de desbetreffende rechtshandelingen namens de onderzetter en/of de schuldenaar uit te oefenen of te verrichten. zoals het onderwerpen van geschillen aan arbitrage of bindend advies, het aangaan van vaststellingsovereenkomsten, het innen van vorderingen in en buiten rechte en het geven van kwijting daarvoor, alles voor rekening van de schuldenaar. Deze volmacht is, tenzij de volmachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, een onherroepelijke en eindigt niet door de door of onder curatele stelling van de volmachtgever-natuurlijk persoon casu quo de ontbinding van een volmachtgever
rechtspersoon. De geldgever is altijd bevoegd een aan hem verleende volmacht aan een ander te verlenen en op grond van die volmacht als wederpartij van de volmachtgever op te treden.
30.7. Het verlenen van een bevoegdheid aan de geldgever geschiedt onder vrijwaring van de geldgever voor iedere aansprakelijkheid en schade die zou kunnen voortvloeien uit het gebruik van die bevoegdheid en houdt in, tenzij de bank anders bepaalt, de herroeping van eerdere zodanige aan (een) ander(en) dan de geldgever verleende volmacht(en).
30.8. Het gebruik maken door de geldgever van enige bevoegdheid laat onaangetast haar overige rechten en bevoegdheden. De geldgever is niet verplicht tot de uitoefening van aan haar verleende rechten en is niet aansprakelijk voor de handhaving en/of niet (volledige) uitoefening van die rechten.
30.9. Voor de tenuitvoerlegging en het behoud van de aan de geldgever verleende, overgedragen en/of verpande rechten is zij bevoegd alle door haar nodig geoordeelde gerechtelijke en/of buitengerechtelijke maatregelen te nemen, met de desbetreffende schuldenaar vaststellingsovereenkomsten, schikkingen of akkoorden aan te gaan en al datgene meer te verrichten hetgeen de onderzetter en/of de schuldenaar zelf zou(den) hebben kunnen doen, indien hij/zij bedoelde rechten iet zou(den) hebben verleend op verpand.
30.10. De geldgever kan door opzegging het aan haar verleende hypotheek- en/of pandrecht geheel of gedeeltelijk doen eindigen.
30.11. De schuldenaar dient de geldgever mee te delen naar welk adres de voor hem bestemde stukken gezonden dienen te worden. Adreswijzigingen dient de schuldenaar schriftelijk mee te delen. Wanneer de schuldenaar iemand vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft toegekend, is hij verplicht ongeacht inschrijving in de openbare registers, een wijziging of intrekking van die bevoegdheid schriftelijk aan de geldgever mee te delen, bij gebreke waarvan die wijziging of intrekking niet aan de geldgever kan worden tegengeworpen.
30.12. Het terzake van de schuldenaar in de artikelen 15 en 16 bepaalde, is van overeenkomstige toepassing op de verschaffer van zakelijke en/of persoonlijke zekerheid, alsmede zijn rechtsopvolger(s).
ALGEMENE BEPALINGEN VAN GELDLENING EN ZEKERHEIDSTELLING 2
ARTIKEL 1 2
Begripsbepalingen 2
ARTIKEL 2 3
Offerte 3
ARTIKEL 3 3
Hoofdsom. Ingangsdatum. Wijze van aflossing 3
ARTIKEL 4 3
Rente 3
ARTIKEL 5 3
Nieuwbouw en verbouw 3
ARTIKEL 6 3
Kosten voor rekening van de schuldenaar 3
ARTIKEL 7 3
Betalingen 3
ARTIKEL 8 3
Te late betalingen 3
ARTIKEL 9 3
Extra of algehele aflossing 3
ARTIKEL 10 3
Verhuisregeling 3
ARTIKEL 11 3
Saldo opgave 3
ARTIKEL 12 3
Tussenpersoon 3
ARTIKEL 13 3
Levensverzekering en beleggingsrekening 3
ARTIKEL 14 3
Hoofdelijkheid 3
ARTIKEL 15 3
Vervroegde opeisbaarheid 3
ARTIKEL 16 3
Verzuim 3
ARTIKEL 17 3
Contractsoverneming 3
ARTIKEL 18 3
Instandhouding onderpand 3
ARTIKEL 19 3
Verzekering onderpand 3
ARTIKEL 20 3
Inspectie en (her)taxatie 3
ARTIKEL 21 3
Derdenhypotheek 3
ARTIKEL 22 3
Voortzetten hypotheekrecht. Doorhalen hypothecaire inschrijving 3
ARTIKEL 23 3
Zekerheid uit hoofde van levensverzekering, beleggingsrekening, cessie en pand 3
ARTIKEL 24 3
Verpanding 3
ARTIKEL 25 3
Beheer onderpand 3
ARTIKEL 26 3
Verhuur onderpand 3
ARTIKEL 27 3
Uitwinning 3
ARTIKEL 28 3
Kennisgeving en toezending van bescheiden 3
ARTIKEL 29 3
Verrekeningsrecht 3
ARTIKEL 30 3
Slotbepalingen 3