Uitvoeringsovereenkomst bedrijveninvesteringszone Centrum Hoevelaken
Uitvoeringsovereenkomst bedrijveninvesteringszone Centrum Hoevelaken
De ondergetekenden:
1. Stichting Centrum Hoevelaken, een stichting statutair gevestigd en kantoorhoudende te Hoevelaken op het adres Westerdorpsstraat 8 , ingeschreven in het handelsregister onder KvK-nummer 64658589 hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxxx, voorzitter, de xxxx X. Xxxxxxxx, penningmeester en de heer D. Post, secretaris, als gezamenlijk bevoegde bestuurders,
hierna te noemen: de stichting;
en
2. Gemeente Nijkerk, een publiekrechtelijke rechtspersoon, kantoorhoudende te Nijkerk op het adres Xxxxxxxxxx 00 (xxxxxxxx 0000 XX), xxxxxxxxxxxx in het handelsregister onder KvK-nummer 32165156, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd ingevolge artikel 171 Gemeentewet namens de heer mr. drs. G.D. Xxxxxxx, burgemeester, door xxxxxxx xx. X. Xxxxxxxx- Xxx xxx Xxxx , wethouder economische zaken, handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 september 2021,
hierna te noemen: de gemeente;
Ondergetekenden 1 en 2 hierna samen te noemen: partijen.
Overwegende:
- Op 1 januari 2015 is de Wet op de bedrijveninvesteringszones (wet van 19 november 2014) in werking getreden.
- De stichting heeft te kennen gegeven onder deze wet activiteiten te willen verrichten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid, de veiligheid, de ruimtelijke kwaliteit en de economische ontwikkeling in de BI-zone centrum Hoevelaken.
- De stichting heeft met het oog op het voorgaande een BIZ-plan opgesteld.
- Partijen wensen een overeenkomst als bedoeld in artikel 7, lid 3 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones en artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht te sluiten.
Komen het volgende overeen:
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
- BI-zone: het in de verordening aangewezen gebied;
- BIZ-bijdrage: hetgeen daaronder in de wet wordt verstaan;
- BIZ-periode: de looptijd van de belastingheffing. Krachtens artikel 3 van de Wei BIZ wordt de BIZ-bijdrage ingesteld voor een periode van ten hoogste 5 jaar. De periode kan telkens met ten hoogste 5 jaren worden verlengd
- BIZ-plan: het document waarin de stichting uiteenzet wat haar voornemens en ambities voor de komende BIZ-periode zijn;
- BIZ-subsidie: de op basis van de wet en de verordening te verlenen subsidie;
- college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk;
- statuten: de in bijlage 1 van deze overeenkomst neergelegde statuten van de stichting
- verordening: de gemeentelijke verordening waarbij binnen de BI-zone centrum Hoevelaken een BIZ-bijdrage kan worden geheven en waarbij de stichting wordt aangewezen als de rechtspersoon als bedoeld in artikel 7 van de Wet;
- wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones.
Artikel 2 – Wettelijke vereisten
De stichting staat ervoor in dat zij voldoet en zal blijven voldoen aan de eisen van de wet en de verordening, met name aan de vereisten, neergelegd in de artikelen 7 en 8 van de Wet. Voorts staat de stichting ervoor in dat zij geen andere activiteiten zal ontplooien dan in artikel 4 vermeld.
Artikel 3 – BIZ-plan
De stichting stelt voor de komende BIZ-periode een BIZ-plan vast. Dit plan bevat een begroting van inkomsten en uitgaven. De stichting bericht de gemeente onverwijld over voorgenomen wijzigingen in haar statuten en/of in het BIZ-plan. Dergelijke wijzigingen behoeven de voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente.
Artikel 4 - Activiteiten
1. De stichting staat ervoor in dat de BIZ-subsidie wordt aangewend ten behoeve van activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, voor zover die activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven in overeenstemming zijn met de wet, de verordening, de statuten en deze overeenkomst, waaronder met name activiteiten gericht op:
a. bevorderen van de leefbaarheid en veiligheid, gericht op een veilige en comfortabele BI-zone;
b. bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit, gericht op de gevels en de buitenruimte;
c. bevorderen van de economische ontwikkeling, gericht op:
- het binden en promoten;
- het samenwerken en organiseren.
- de bereikbaarheid en het parkeren
2. De activiteiten worden nader gespecificeerd in het BIZ-plan en in de jaarlijkse begrotingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones.
3. De stichting is verplicht de activiteiten zoals die in het BIZ-plan en in de jaarlijkse begrotingen worden gespecificeerd daadwerkelijk uit te voeren, behoudens voor zover het niet of niet volledig uitvoeren daarvan in redelijkheid niet van de stichting kan worden gevergd, bijvoorbeeld omdat de werkelijke kosten daarvan hoger blijken te zijn dan begroot en daardoor het totaal de verstrekte BIZ-subsidie te boven gaat. Indien de stichting niet aan haar verplichtingen voldoet kan de verordening worden ingetrokken, onverminderd de overige voor de gemeente uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten.
Artikel 5 – Openbare ruimte
1. Ten behoeve van een goede uitgangspositie voor het verbeteren van de openbare ruimte door de gemeente, verplicht de gemeente zich gedurende de BIZ-periode de kwaliteit van de openbare ruimte op het niveau van basiskwaliteit te handhaven.
2. Vertegenwoordigers van de gemeente en de stichting houden tenminste één maal per jaar een schouw, waarbij getoetst wordt of het niveau in voldoende mate wordt gehaald en naar aanleiding waarvan partijen afspraken zullen maken over het herstel van eventuele tekortkomingen en binnen welke termijn deze zullen plaatsvinden. De stichting kan tussentijds bij de gemeente tekortkomingen aanmelden. Wanneer deze aanmeldingen gerechtvaardigd blijken te zijn worden de tekortkomingen binnen gerede termijn opgelost.
3. Met dit artikel wordt voldaan aan artikel 7, lid 5 van de wet, waarin is vastgelegd dat partijen schriftelijke afspraken maken over het minimale niveau van dienstverlening van de gemeente voor de periode waarvoor de BIZ-bijdrage wordt ingesteld.
Artikel 6 – Begroting, bevoorschotting en verantwoording
1. Gedurende de BIZ-periode stelt de stichting voor elk kalenderjaar een begroting vast als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones. Deze begroting bevat een concrete beschrijving van de activiteiten die de stichting in het betreffende jaar zal ontplooien en welke kosten daarvoor per activiteit begroot worden.
2. De jaarbegroting wordt vóór 1 november van het voorafgaande jaar bij het college ingediend. Het college toetst de in genoemde begroting opgenomen activiteiten aan deze overeenkomst, het BIZ-plan en de statuten, alsmede aan de wet en de verordening.
3. Na instemming door het college met de jaarbegroting van de stichting, besluit het college tot uitbetaling van voorschoten aan de stichting. Deze voorschotten worden uitbetaald in de maanden januari en juli, in gelijke termijnen van 50% van de te verwachten BIZ-bijdrage, nadat daarop de in het vierde lid bedoelde perceptiekosten in mindering zijn gebracht.
4. De gemeente geeft de heffing en invordering van de BIZ-bijdrage binnen de BI-zone centrum Hoevelaken in handen gegeven van de gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) te Zwolle. De kosten daarvan maken deel uit van de algemene bijdrage die de gemeente aan GBLT vergoedt, zodat op de BIZ-bijdrage centrum Hoevelaken vooralsnog geen perceptiekosten in mindering worden gebracht..
Mocht GBLT later besluiten om de gemeente specifiek voor de uitvoering van de BIZ- bijdrage centrum Hoevelaken aanvullende kosten in rekening te brengen, dan worden deze kosten als perceptiekosten op de BIZ-bijdrage voor het betreffende jaar in mindering gebracht, tot ten hoogste 5% van de voor dat jaar te verwachten BIZ- bijdrage.
5. De bevoorschotting wordt opgeschort zodra het college kennis heeft genomen van (voornemens van de stichting tot) het ontbinden van de stichting, conservatoir beslag op (een deel van) het vermogen van de stichting, een ten aanzien van de stichting verleende surseance van betaling dan wel faillissement.
6. De bevoorschotting kan eveneens worden opgeschort als de stichting naar het oordeel van het college tekortschiet in de nakoming van de verplichtingen die aan de toekenning van de subsidie zijn verbonden.
7. Na afloop van elk jaar waarvoor een BIZ-subsidie is toegekend stelt de stichting een jaarrekening en een verslag van de uitgevoerde activiteiten vast. Deze stukken worden binnen drie maanden na het verslagjaar bij het college ingediend. Daarmee wordt de stichting geacht een aanvraag te hebben gedaan tot vaststelling van de subsidie.
8. De stichting geeft het college desgevraagd alle inlichtingen die voor de beoordeling van de uitvoering van deze overeenkomst van belang kunnen zijn, en informeert het
college uit eigen beweging onverwijld over bijzondere ontwikkelingen en onvoorziene knelpunten, die relevant zijn voor de uitvoering van de overeenkomst.
9. Het college toetst de aanvraag tot subsidievaststelling overeenkomstig het tweede lid en besluit binnen 13 weken na ontvangst van de jaarrekening en het verslag op de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.
Artikel 7 – Restant subsidie
1. Als aan het eind van het subsidiejaar een deel van de op dat jaar betrekking hebbende BIZ-subsidie niet is besteed, kan het college toestemming geven dat deel over te hevelen naar het volgende jaar.
2. Als op enig moment geen BIZ-subsidie meer wordt verstrekt, zal de stichting het bedrag dat aan het einde van het laatste jaar waarover subsidie is verstrekt niet is besteed, na aftrek van alle door het college goedgekeurde kosten, aan de gemeente restitueren. De gemeente zal dit bedrag naar rato terugbetalen aan de bijdrageplichtigen die voor de laatste BIZ-periode de BIZ-bijdrage hebben betaald. Op dit bedrag worden alle met terugbetaling gemoeide kosten in mindering gebracht.
Artikel 8 – Afdwingbaarheid, bevoegdheden
1. Deze overeenkomst is rechtens afdwingbaar en laat onverlet het over subsidies bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht.
2. Waar in deze overeenkomst beslissingen of handelingen van de gemeente worden gevraagd is het college het daartoe bevoegde orgaan.
Artikel 9 – Aanvang en einde
1. Deze overeenkomst gaat in op de dag dat de verordening in werking treedt, met dien verstande dat zij voor verplichtingen die naar hun aard eerder ingaan, in werking treedt op de datum van ondertekening door partijen.
2. Deze overeenkomst eindigt, behoudens schriftelijke verlenging, zes maanden na afloop van de laatste BIZ-periode.
Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt en ondertekend, Plaats: Hoevelaken Plaats: Nijkerk
Datum: Datum:
Namens de stichting: namens de gemeente:
de xxxx X. Xxxxxxxxx, voorzitter X. Xxxxxxxx – Xxx xxx Xxxx, wethouder
de xxxx X. Xxxxxxxx, penningmeester
de heer D. Post, secretaris