ADVIES BIJ DE BEHEERSOVEREENKOMST VRT 2021-2025
STANDPUNTNOTA GRIP | FEBRUARI 2020
ADVIES BIJ DE BEHEERSOVEREENKOMST VRT 2021-2025
………............................................................................
GRIP vzw | Xxxxxxxxxxxxxxxxx 000 x 0000 Xxxxxxx
T. 02/214 27 60 | xxxx@xxxxxxx.xx | xxx.xxxxxxx.xx
Ondernemingsnummer 0474368206 | RPR Brussel
……............................................................................
Wij, mensen met een handicap, willen op een inclusieve manier deelnemen aan alle domeinen van het leven: school, werk, wonen, gezin, sport, politiek, enzovoort.
Deze verwachtingen werden vastgelegd in het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (VRPH).
GRIP wil dat deze visie op handicap zichtbaar is op het scherm. Mensen met een handicap moeten diverse rollen opnemen op televisie. Rollen en posities die overeenstemmen met rollen die elk individu opneemt in onze samenleving. Ook mensen die op het eerste gezicht niet in het mediaplaatje passen moeten een plaats krijgen op televisie. XXXX vraagt dat de Vlaamse regering zowel de publieke omroep, commerciële – en lokale omroepen aanmoedigt om personen met een handicap als volwaardige burgers in beeld te brengen.
Dit in navolging van Artikel 8 van het VRPH.
INHOUD
Inleiding 5
1. Voorstelling GRIP en visie van GRIP 5
2. Kijken naar handicap vanuit een mensenrechtenperspectief 7
3. VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap 9
4. De rol van de media bij de omslag in de beeldvorming van mensen met een handicap 12
5. De huidige situatie van handicap in de media 15
6. De VRT zet in op diversiteit 15
7. De schermzichtbaarheid van personen met een handicap
op de VRT 17
8. Aanbevelingen van GRIP bij de beheersovereenkomst
van de VRT 19
a. Diversiteitsbeleid 19
b. Beeldvorming 20
c. Onderzoek en monitoring 21
d. Samenwerking met het middenveld diversiteit 21
e. Tewerkstelling van personen met een handicap 22
f. Aanbevelingen qua toegankelijkheid 23
Inleiding
De manier waarop mensen kijken naar en denken over mensen met een handicap bepaalt in grote mate de houding die ze innemen. De media hebben een grote impact op dit beeldvormingsproces.
GRIP streeft naar gelijke rechten en gelijke kansen voor personen met een handicap. Sinds de oprichting van GRIP in 2000 besteden we veel aandacht aan het mediabeleid. Ook bij de komende beheersovereenkomst 2021-2025 geeft GRIP een reeks aanbevelingen mee.
De aanbevelingen die we hier naar voren schuiven, zijn gebaseerd op wetenschappelijke informatie, input van ervaringsdeskundigen, dialoog met spelers uit het mediaveld, de diversiteitsmonitoren (tot 2018) en het verkiezingsmemorandum van GRIP.
1. Voorstelling en visie van GRIP
Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een handicap (GRIP) is de mensenrechtenorganisatie van personen met een handicap in Vlaanderen. We streven naar gelijke rechten en gelijke kansen en komen op voor een inclusieve samenleving.
In onze basisvisie zien wij diversiteit als een meerwaarde. Verschil mag en moet er zijn, discriminatie niet. Wij hanteren een mensenrechten- perspectief. Dit betekent dat wij personen met een beperking in de eerste plaats zien als mensen met gevoelens, verlangens, hoop en mogelijkheden, net als alle andere mensen. Personen met een beperking hebben het recht om volwaardig deel te nemen in verschillende domeinen in de maatschappij (onderwijs, werk, wonen, sociaal leven, …). Ze hebben recht op een waardig en inclusief burgerschap in de samenleving.
Vaak ondervinden personen met een beperking daarbij drempels. We spreken van een handicap wanneer de samenleving onvoldoende is aangepast aan cognitieve, sensorische, fysieke, verstandelijke, sociale of meervoudige beperking(en) van mensen waardoor langdurige en significante participatieproblemen ontstaan. In dat opzicht hangt een handicap niet vast aan een persoon, maar is een handicap (structureel) te vinden in onze samenleving. Handicap als een geconstrueerde sociale en politieke positie. Handicap als sociale constructie kan verholpen worden.
De verwijdering van drempels is een gedeelde verantwoordelijkheid. Bewust beleid kan bepaalde drempels verlagen en/of wegwerken.
Gelijke kansen en gelijke rechten van personen met handicap kunnen er slechts komen wanneer we erin slagen onze Vlaamse samenleving ten volle inclusief te maken. Een goed begrip van wat inclusie van personen met een handicap betekent is daarbij heel belangrijk. XXXX komt naar buiten met de slagzin ‘Kom op voor inclusie’. Hiermee wil GRIP de puntjes op de i van inclusie zetten. We zien namelijk dat inclusie door verschillende organisaties, instanties, … op een verschillende manier wordt ingevuld. Steeds vaker wordt de term inclusie ten onrechte gebruikt: bijvoorbeeld als het eigenlijk gaat om segregatie of integratie.
Inclusie is het recht op volwaardige deelname aan de samenleving op gelijke voet met andere burgers, een onafhankelijk leven met gelijke keuzemogelijkheden en met respect voor individuele keuzes.
GRIP komt op voor gelijke rechten, gelijke kansen en inclusie door enerzijds het breder publiek te sensibiliseren, anderzijds door politiek lobbywerk en beleidsbeïnvloeding.
2. Kijken naar handicap vanuit een mensenrechtenperspectief
Hoe er wordt gekeken naar handicap bepaalt hoe wij als maatschappij omgaan met personen met een beperking. Handicap kan benaderd worden vanuit verschillende perspectieven. We benoemen dit als verschillende handicap-modellen:
Religieus model: leven met een handicap wordt verklaard vanuit een geloofsbelevenis. Concrete voorbeelden: een handicap is de straf van een godheid of karma. Een kind geboren zonder melaninepigment in haar en huid krijgt het label ‘heks/duivel’.
Vanuit het medisch-caritatief model wordt in de eerste plaats gedacht in diagnoses, therapieën en therapietrouw zijn. ‘Wij zorgen voor’.
Dergelijke zienswijze legt enerzijds een (te) grote verantwoordelijkheid bij het individu. De handicap is zijn/haar probleem en het is aan het individu om er (niet) mee om te gaan. Anderzijds wordt vanuit het zorg-denken vaak gesproken in naam van of voor de persoon (betutteling). De persoon wordt gezien als een loutere hulpvrager, een zorgconsument (‘gebruiker’) of residentiebewoner. Confrontatie, slachtoffer-denken, hulpeloosheid maar ook schuldinductie, paternalistisch denken, liefdadigheid en ongelijkwaardigheid lonken om de hoek bij deze zienswijze.
In het sociaal model ligt de nadruk op het samenspel tussen een persoon en zijn omgeving. Handicap wordt in dit perspectief gezien als een sociaal construct. Niet de beperking op zich, maar wel de interactie tussen de persoon en zijn omgeving zorgen voor barrières en participatieproblemen.
Het cultureel model is een aanvulling op het sociaal model. Personen met een beperking worden zich bewust van hun handicap. Ze verheffen hun stem, gebruiken humor en voelen zich deel van een gemeenschap en handicap-cultuur. Met hun ‘anders-zijn’ sluiten ze aan bij het concept diversiteit.
Mensenrechtenmodel: dit perspectief combineert positieve elementen uit voorgaande perspectieven en koppelt ze aan inherente waardigheid. Mensen met een handicap zijn individuen met autonomie. Ze hebben keuzevrijheid en zelfbepaling. Mensen met een handicap zijn mensen
met mensenrechten en burgerrechten.
Als leden in de samenleving handelen naar een bestaand beeld rond handicap, blijft dat beeld dominant in een zelfversterkende maalstroom. XXXX kwam in 2019 tot een aantal bevindingen over de kijk op handicap in Vlaanderen:
1. De kijk op handicap in de Vlaamse maatschappij is een beetje blijven stilstaan. De medisch-caritatieve kijk op handicap blijft heel sterk aanwezig. Wanneer er toch veranderingen plaatsvinden, dan nemen ze een eerder traag evolutief karakter aan. Er is zeker nog geen sprake van een paradigmashift naar een mensenrechtenperspectief zoals het VRPH dit voorschrijft.
2. Het feit dat mensen worden geïnformeerd over de oorzaken en gevolgen van een beperking (bijvoorbeeld autisme) heeft niet altijd automatisch het effect dat mensen hun gangbare denkkader aanpassen. Er is een significant verschil merkbaar tussen kennis, attitude en gedrag.
3. Het is aangewezen om niet alleen te onderzoeken hoe men naar mensen met een handicap kijkt, maar ook te onderzoeken welke oplossingen de bevolking ziet voor de problemen waarmee mensen met een handicap worden geconfronteerd.
4. Er moet zeer voorzichtig worden omgesprongen met het gebruik van het woord inclusie. Vaak wordt dit verkeerd gebruikt door een tekort aan begrip van wat inclusie juist ten volle betekent.
5. In het beleid wordt het aspect ‘kijk op handicap’ met veel te weinig diepgang bekeken.
………………………………………..
Er moet een omslag komen in de kijk op handicap. In Vlaanderen is de medisch-caritatieve kijk op handicap nog heel sterk aanwezig.
We dienen heel sterk in te zetten op een paradigmashift naar een mensenrechtenperspectief zoals het VRPH dit voorschrijft.
……………………………………………
3. VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap
De Verenigde Naties zetten zich in voor het volledige en gelijke genot van alle mensenrechten door alle personen, inclusief personen met een handicap. Het werk van de Verenigde Naties voor personen met een handicap wordt nu ondersteund door het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap1 (VRPH). Dit verdrag bereidt de weg om personen met een handicap in staat te stellen hun leven te verbeteren en inclusie in de samenleving te bevorderen. Op 2 juli 2009 heeft België het VRPH bekrachtigd. Op dit moment wordt een 2de voortgangsrapport opgemaakt over de implementatie van het VRPH in België.
Belangrijk op het vlak van beeldvorming en media is vooral het artikel 8 over bevordering van bewustwording.
……………………………………………….
Artikel 8: bevordering van bewustwording
De Staten die Partij zijn verplichten zich onmiddellijke, doeltreffende en passende maatregelen te nemen:
x. xxxxxxxx binnen de gehele maatschappij, waaronder ook op gezinsniveau, de bewustwording te bevorderen ten aanzien van personen met een handicap, en de eerbiediging van de rechten en waardigheid van personen met een handicap te stimuleren;
b. om op alle terreinen van het leven stigmatisering, vooroordelen en schadelijke praktijken ten opzichte van personen met een handicap te bestrijden, met inbegrip van die gebaseerd op grond van geslacht en leeftijd;
c. om de bewustwording van de mogelijkheden en bijdragen van personen met een handicap te bevorderen.
2. Maatregelen daartoe omvatten:
a. het opzetten en handhaven van effectieve bewustwordingscampagnes:
i. een ontvankelijke houding voor de rechten van personen met een handicap te bevorderen;
1 xxxxx://xxxxxxxxxxxxxx.xxxxxxx.xx/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx/xxxxxxx/xxxx/xx/xxxxxxxxxxxxxx- actief/uncrpd/uncrpd-rechten-personen-handicap-nl.pdf.
ii. een positieve beeldvorming van, en grotere sociale bewustwording ten opzichte van personen met een handicap te bevorderen;
iii. de erkenning van de vaardigheden, verdiensten en talenten van personen met een handicap en van hun bijdragen op de werkplek en arbeidsmarkt te bevorderen;
b. het op alle niveaus van het onderwijssysteem, dus ook onder jonge kinderen, bevorderen van een respectvolle houding ten opzichte van de rechten van personen met een handicap;
c. het aanmoedigen van media om personen met een handicap te portretteren op een wijze die overeenstemt met het doel van dit Xxxxxxx;
d. het aanmoedigen van het organiseren van programma’s voor bewustwordingstrainingen met betrekking tot personen met een handicap en de rechten van personen met een handicap.
……………………………………………………..
In de slotopmerkingen betreffende het initiële verslag van België2 toont het Comité zich bezorgd dat de paradigmaverschuiving die het Verdrag uitdraagt niet waarneembaar is. Een specifieke opmerking betreft ook de media:
“19. Het Comité stelt met bezorgdheid vast dat personen met een handicap in de media hoofdzakelijk worden voorgesteld als personen met een gebrek en dat zij onvoldoende worden voorgesteld als burgers die volwaardig deelnemen aan de maatschappij”.
Ook bij de nieuwe evaluatiecyclus die nu is opgestart zal het comité hier bij stilstaan.
In de List of Issues Prior to Reporting (LOIPR) van 30 april 20193 vraagt het comité onder meer informatie over beeldvorming in media (vraag b):
2 Goedgekeurd door het Comité tijdens zijn twaalfde sessie (15 september -3 oktober 2014) 3 xxxxx://xxxxxxxxxx.xxxxx.xxx/_xxxxxxx/00/xxxxxxxxxxxxxxxxxx/ Download.aspx?symbolno=CRPD%2fC%2fBEL%2fQPR%2f2-3&Lang=en
“Gelieve informatie te geven over de specifieke maatregelen die een positief beeld van personen met een handicap bevorderen en misvattingen en stereotypen over deze groep van personen uit de samenleving bannen, met name in de media;”
In het kader van de nieuwe beheersovereenkomst met de Openbare Omroep is ook artikel 31 van het VRPH niet onbelangrijk.
……………………………………………….
Artikel 31: Statistieken en het verzamelen van gegevens
De Staten die Partij zijn verplichten zich relevante informatie te verzamelen, met inbegrip van statistische en onderzoeksgegevens, om hen in staat te stellen beleid te formuleren en te implementeren ter uitvoering van dit Verdrag. De procedures voor het verzamelen en actualiseren van deze informatie:
a. dienen te voldoen aan wettelijk vastgestelde waarborgen, met inbegrip van wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens teneinde de vertrouwelijkheid en de eerbiediging van het privéleven van personen met een handicap te waarborgen;
b. dienen te voldoen aan internationaal aanvaarde normen ter bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden en ethische grondbeginselen bij het verzamelen en gebruik van statistieken.
2. De in overeenstemming met dit artikel verzamelde informatie wordt op passende wijze ontleed en gebruikt voor de tenuitvoerlegging van de verplichtingen van de Staten die Partij zijn uit hoofde van dit Verdrag en bij het opsporen en aanpakken van de belemmeringen waarmee personen met een handicap geconfronteerd worden bij het uitoefenen van hun rechten.
3. De Staten die Partij zijn aanvaarden de verantwoordelijkheid voor de verspreiding van deze statistieken en waarborgen dat deze toegankelijk zijn voor zowel personen met een handicap als anderen.
…………………………………………………….
De overheid is verantwoordelijk voor het verzamelen en het verspreiden van deze statistieken in een toegankelijke vorm voor personen met een handicap en anderen. Het VN-Comité benadrukt in haar concluding observations het belang om de situatie te kennen van bepaalde kwetsbare groepen van personen met een handicap, dit om te kunnen bijdragen aan de uitwerking van wetten, beleidsmaatregelen en programma’s en voor de evaluatie van de uitvoering van het Verdrag.
4. De rol van de media bij de omslag in de beeldvorming van mensen met een handicap
Een stereotiep groepsbeeld sturen we bij via de contacttheorie: individuele ontmoetingen. Het contact tussen mensen met en zonder handicap wordt in Vlaanderen vaak belemmerd door een opdeling in aparte circuits. Het gebrek aan contact in het dagelijks leven kan deels worden opgevangen door ontmoetingen via media. Media in het algemeen, televisie in het bijzonder, bereiken een breed publiek. Ze brengen de wereld in de huiskamer. De manier waarop mensen met een handicap in beeld worden gebracht, levert een belangrijke bijdrage aan de beeldvorming over mensen met een handicap. Afbeeldingen en verhalen in de media kunnen de publieke opinie diepgaand beïnvloeden en dominante maatschappelijke normen in vraag stellen.
Media kunnen dus een essentiële partner zijn om een omslag in de kijk op handicap te realiseren, bewustzijn te vergroten, stigma en desinformatie tegen te gaan. Het kan een kracht zijn om maatschappelijke misvattingen te veranderen en personen met een handicap te presenteren als individuen die deel uitmaken van menselijke diversiteit.
Volgende strategieën kunnen daarbij benut worden. We formuleren deze strategieën hier in het algemeen, dus niet louter of specifiek voor de VRT maar voor alle mediamakers.
Een correcte kijk wordt gevormd door regelmatig en herhaald contact. Voldoende aanwezigheid van mensen met een handicap in de media is dus heel essentieel. Daarom hecht GRIP veel belang aan het verhogen van de schermzichtbaarheid van personen met een handicap.
Door het bewustzijn en begrip voor handicap-gerelateerde vraagstukken en de diversiteit en situaties van personen met een
handicap te vergroten, kunnen media actief bijdragen aan een effectieve en succesvolle inclusie in alle aspecten van het maatschappelijk leven. Belangrijk daarbij is wel voldoende gevoeligheid en kennis bij beleidsmakers over de sleutelthema’s voor inclusie van personen met een handicap en in het algemeen ook het mensenrechtenkader voor personen met een handicap.
Correct taalgebruik is een hoeksteen. De juiste verwoording is ‘persoon met een handicap’ of ‘persoon met een beperking’. Heel vaak gebruikt men andere termen: gehandicapte, minder- of andersvalide, invalide,… Of denk ook aan verkeerd woordgebruik zoals rolstoelpatiënt, doventaal of autist.
Xxxx Xxxxxxxx0 heeft het over het inzetten op counter-frames om de dominante frames te doorbreken. Zij schuift als counter-frames naar voren: mensenrechten, handicap biedt kansen en interafhankelijkheid.
De aandacht moet worden gevestigd op een nauwkeurige en evenwichtige weergave van handicap als onderdeel van het dagelijks leven. Handicap als deel van het leven, als deel van de menselijke diversiteit. Best niet als iets ‘speciaals’.
Mensen met een handicap worden best ook in verschillende rollen in beeld gebracht. Niet enkel dus als ‘ontvanger van zorg’, maar ook als collega, ouder, fuifnummer, wetenschapper, … .
Ook mensen die op het eerste gezicht niet in het mediaplaatje passen, moeten een plaats krijgen op televisie. De wetmatigheden van de media maken dit soms moeilijk. Om in de media te komen moet je er goed uitzien, vlot kunnen spreken, passen in het plaatje… . De media- wetten zullen soms wat moeten wijken of bijgestuurd worden om mensen met een handicap een volwaardige plaats te geven. Ook dit is inclusie: een maatschappij die zich aanpast aan mensen met een handicap in plaats van mensen met een handicap die zich steeds moeten aanpassen aan een maatschappij.
4 Xxxxxxxx, X. (2017). Inclusion of Persons with Disabilities in Flanders. A ‘participatory’ research project on personal narratives, the representation of persons with disabilities in the media, and political participation of persons with an intellectual disability. (Doctoral dissertation). Ghent University and the University of Antwerp, Belgium.
Mensen met een handicap tewerkstellen in de media is heel zeker een hefboom voor de schermzichtbaarheid en de juiste beeldvorming.
We verwijzen in dit verband naar het Verenigd Koninkrijk. Over het kanaal ruggensteunen de regering en de publieke omroep het plan van het Digital Creative Network5 om de tewerkstelling van personen met een beperking off-screen in 2020 te verdubbelen van 4,5 naar 9%.
Wanneer we ‘verschillende rollen’ toepassen op de media, houdt dit ook in dat personen met een handicap best ook op een zichtbare manier (in beeld) worden tewerkgesteld in de media. Als vaste presentator, als vaste gast in een programma, als personage in een reeks, … . Hierrond een bewust beleid gaan voeren heeft zijn nut al bewezen bij andere minderheidsgroepen en zou voor personen met een handicap op het scherm een boost kunnen betekenen.
Openbare evenementen en ‘De internationale dag van personen met een handicap’ (3 december) kunnen uitstekende mogelijkheden bieden om het bewustzijn te vergroten en het mensenrechtenperspectief te bevorderen.
Training en vorming rond handicapbewustzijn dragen bij tot mentaliteitsverandering bij mediaspelers. Deze strategie wordt veel minder toegepast bij handicap in vergelijking met andere minderheidsgroepen. Vorming over diversiteit gaat vaak voorbij aan het thema handicap.
Het is van vitaal belang om personen met een handicap en hun organisaties te betrekken bij de voorbereiding op elke media- en communicatiestrategie of -evenement. ‘Niets over ons, zonder ons’: partnerschappen met meerdere belanghebbenden is de manier om de rechten en de inclusie van personen met een handicap in de samenleving en ontwikkeling te bevorderen.
5 xxxxx://xxx.xxx.xxx/xxxx/xxxxxxxxxxxxx-xxxx-00000000.
5. De huidige situatie van handicap in de media
In Vlaanderen zien we handicap onevenredig vertegenwoordigd in de media. Personen met een handicap worden in de media bovendien nog te vaak behandeld vanuit een medisch perspectief: met stereotype beeldvorming en niet correct vertegenwoordiging.
Recente media-analyses door Xxxx Xxxxxxxx leggen de vinger op de wonde. Meestal laten de media personen met een handicap zien als objecten van medelijden, liefdadigheid of medische behandeling, als personen die een tragische aandoening moeten overwinnen. Het kan ook de andere (verkeerde) kant uitgaan waarbij personen met een handicap gepresenteerd worden als superhelden die grote prestaties hebben geleverd. Helden die personen zonder handicap kunnen inspireren. Het onderzoek van Xxxx Xxxxxxxx wijst er ons op dat we veel bewuster dienen om te gaan met hoe we handicap in beeld brengen, welke ‘frames’ er in de media aan bod komen.
6. De VRT zet in op diversiteit
We zijn tevreden dat de VRT steeds de ambitie formuleert en inzet op het vlak van genuanceerde en niet-stereotype representatie van diverse groepen waaronder personen met een handicap. Op vlak van beeldvorming zijn er dus geen tegengestelde belangen tussen GRIP en de VRT. Wij beschouwen de VRT al jaren als partner en kunnen terugblikken op tal van constructieve samenwerkingen.
In de beheersovereenkomst 2016-2020 was er in de uitgesproken ambitie aandacht voor:
diversiteit in beeldvorming6:
diversiteit in toegankelijkheid;
diversiteit in het personeelsbeleid.
Diversiteit werd effectief opgenomen door een lid van het directiecollege en ondersteund door een stuurgroep en staat zo centraal in de organisatie.
6 “De VRT is alert voor nieuwe demografische ontwikkelingen en heeft bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen (mensen in armoede, personen met een beperking, …)”;
De VRT ontwikkelde een nieuw actieplan diversiteit en formuleerde concrete doelstellingen en initiatieven om de diversiteit te verbeteren.
Er werden acties ondernomen om het personeelsbestand meer divers te maken. Op vlak van tewerkstelling werd een streefcijfer vastgelegd. Tegen 2020 mikte men op een tewerkstelling van 1,8% mensen met een handicap7 in dienst. De VRT biedt sinds 2016 jaarlijks 10 bezoldigde opleidingsstages aan, waarvan 2 specifiek voor personen met een handicap.
Sinds het in werking treden van de beheersovereenkomst 2012-2016 en verder in 2016-2020 organiseert de Openbare Omroep 2 maal per jaar een kernoverleg met 6 stakeholders (Çaviaria, GRIP, Minderhedenforum, Nederlandstalige Vrouwenraad (Amazone), Netwerk Tegen Armoede, Vlaamse Ouderenraad). Er is ook overleg met middenveldorganisaties over toegankelijkheid.
Onder andere via de diversiteitstrofee sensibiliseerde de Openbare Omroep interne en/of externe programmamakers.
We stellen echter vast dat er niet gelijkmatig geïnvesteerd wordt voor de verschillende kansengroepen. Handicap komt naar voren als het kleine broertje. Voor personen met een handicap worden geen concrete indicatoren opgenomen aan de hand waarvan de inspanningen van de omroep geëvalueerd kunnen worden. Dit in tegenstelling tot vrouwen en nieuwe Vlamingen waar streefcijfers als indicator geformuleerd zijn.
Na geleverde inspanningen voor én achter de schermen, stagneert de schermzichtbaarheid van mensen met een handicap. Dit blijkt uit de resultaten8 van de Monitor Diversiteit 2018. Er zijn 1,1% personen met handicap te zien op VRT. Dit is een stabiel resultaat, maar dus geen stijging.
7 Personen met een handicap, zoals gedefinieerd in de beheersovereenkomst onder het punt streefcijfer qua tewerkstelling: “Personen met een handicap zijn: personen die een invaliditeitsuitkering ontvangen; personen met een attest van de arbeidsarts die re-integreren met een integratieprotocol waaruit blijkt dat er blijvende aandacht moet zijn voor de effecten van de handicap of chronische ziekte; personen die 6 maanden aaneensluitend ziek zijn geweest en bij terugkomst re-integreren met een integratieprotocol waaruit blijkt dat er blijvende aandacht moet zijn voor de effecten van de handicap of chronische ziekte, en die een van de attesten uit de andere categorieën kunnen voorleggen”.
8 xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxx/xxx/xxxxx/xxxx-xx-xxx/xxxxxxxxxx/xxxxxxx_xxxxxxxxxxx_0000.xxx, dia’s 13 en 14.
………………………………….
Wil de openbare omroep een betere afspiegeling zijn van een diverse samenleving dan dient het aantal personen met een handicap zichtbaar op het scherm significant te stijgen.
…………………………………………………………
7. De schermzichtbaarheid van personen met een handicap op de VRT
In het kader van deze standpuntnota staan we expliciet stil bij het belang van streefcijfers voor schermzichtbaarheid.
Door het meten van de schermzichtbaarheid kan men monitoren of leden van minderheden even vaak aan bod komen in de media als leden van de meerderheid en of zich daar een bepaalde evolutie bij voordoet.
Streefcijfers zijn letterlijk die cijfers waar we in de toekomst naar streven. Ze laten toe om een stappenplan uit te werken. Het uiteindelijk resultaat kan getoetst worden aan een vooropgesteld percentage. Vanaf die vergelijking kunnen de ondernomen acties in vraag gesteld en eventueel bijgestuurd worden. Streefcijfers verschillen van quota.
Quota zijn afdwingbaar en het niet bereiken van de vooropgestelde doelstelling leidt tot sancties. Streefcijfers zijn niet dwingend, maar concretiseren en objectiveren de doelstellingen.
De methode streefcijfer schermzichtbaarheid personen met een handicap is 1 instrument uit de gereedschapskist. Nadrukkelijke aandacht voor deze methode doet geen afbreuk aan andere methodes die vandaag worden aangewend door de VRT.
XXXX meent evenwel dat streefcijfers vastleggen voor de schermzichtbaarheid naast vorming, opleiding en sensibilisering van mediaspelers een mentaliteitswijziging teweeg zal brengen.
Wat betreft de schermzichtbaarheid is de ideale situatie dat het aantal personen met een handicap op het scherm een afspiegeling is van de realiteit. Ongeveer 10% van de bevolking heeft een handicap. Niet elke beperking is echter zichtbaar. Het is vanzelfsprekend dat dit in rekening wordt gebracht bij het opstellen van een streefcijfer.
De voorbije jaren schommelde de schermzichtbaarheid op de VRT rond de 1%. Bij de laatste meting in 2018 was dit 1,1%9. Dit is duidelijk geen representatieve weerspiegeling van de Vlaamse samenleving.
We weten dat de VRT het vastleggen van streefcijfers voor personen met een handicap niet genegen is. De VRT haalt daartoe een aantal argumenten aan. Soms kiezen mensen uit de doelgroep er bewust voor om een handicap niet in beeld te brengen. Bovendien zijn een groot deel van de handicaps van mensen niet direct zichtbaar, maar wel wezenlijk en kunnen die bezwaarlijk artificieel worden gemaakt. Dit bemoeilijkt monitoring, enkel op basis van schermzichtbaarheid
Daarom pleit GRIP voor een streefcijfer van 2% over een periode van 5 jaar. Dit streefcijfer houdt een verdubbeling in van de situatieschets in de diversiteitsmonitor 2018, maar is in verhouding tot het werkelijke aantal personen met een handicap disproportioneel. XXXX wil een realistisch inspanningscijfer naar voren dragen dat haalbaar is voor partners in het medialandschap.
We moeten erover waken dat de schermzichtbaarheid van mensen met een handicap echter niet beperkt wordt tot het tellen van het aantal mensen met een handicap dat als actor in beeld komt. Naast een kwantitatieve analyse is ook een kwalitatieve analyse noodzakelijk. Het is niet voldoende dat mensen met een handicap in beeld komen om een omslag in de kijk op handicap te bereiken. Ook de rol die mensen met een handicap opnemen en de manier waarop ze in beeld worden gebracht, moet gemeten worden. Het is noodzakelijk kwalitatieve indicatoren op te stellen die uitmonden in kwalitatieve streefcijfers.
Kwalitatieve criteria voor beeldvorming geven belangrijke informatie over hoe handicap in beeld komt. Zelfs als er weinig mensen met een handicap op het scherm komen, is kwalitatieve analyse noodzakelijk. Meer nog, hoe minder mensen met een handicap te zien zijn, hoe belangrijker de rol is die ze opnemen voor de beeldvorming.
9 De diversiteitmonitor van 2018 is een zelf-monitorring van de VRT i.s.m. de universiteit van Antwerpen. In de monitor onderzoekt men hoe vaak personen met een handicap in beeld worden gebracht (in primetime).
8. Aanbevelingen van GRIP bij de beheersovereenkomst van de VRT
Media beperkt zich niet tot de openbare omroep. Maar de openbare omroep is wel een belangrijke hefboom waar de Vlaamse regering een zekere mate van zeggenschap in heeft.
Artikel 8 van het VRPH focust op de bevordering van de bewustwording. De overheid dient alle onderdelen van de media aan te moedigen personen met een handicap te portretteren op een wijze die verenigbaar is met het doel van het verdrag. Dat doel is inclusie en dus dient de media aangemoedigd te worden om inclusie in beeld te brengen.
XXXX meent dat de volgende aanbevelingen daartoe bijdragen.
a. Diversiteitsbeleid
Het is noodzakelijk dat de Openbare Omroep blijft investeren in een doortastend diversiteitsbeleid:
In de nieuwe beheersovereenkomst blijft diversiteit een afzonderlijk hoofdstuk met eigen doelstellingen en specifieke aandacht voor de verschillende minderheidsgroepen en vrouwen.
Diversiteit wordt ook in de toekomst centraal geplaatst in de organisatie. De verantwoordelijkheid voor diversiteit blijft op directieniveau.
Het team diversiteit blijft het diversiteitsbeleid binnen de VRT aanwakkeren en ondersteunen. Dit team speelt ook een sleutelrol in de continue afstemming tussen de VRT en de middenveldorganisaties.
De schermzichtbaarheid van de diverse minderheidsgroepen en vrouwen wordt jaarlijks gemeten door een externe partij (zoals dit nu reeds gebeurt).
Naast een kwantitatieve analyse van de schermzichtbaarheid is er ook kwalitatief onderzoek. In afstemming met de belangenorganisaties wordt een indicatorenset voor de kwalitatieve analyse van programma’s opgesteld.
De VRT stelt ook binnen de verschillende netten voor personen met een handicap concrete resultaatsverbintenissen en specifieke projecten op met betrekking tot schermzichtbaarheid. Programma’s (ook
aangekochte) worden extra gescreend op de schermzichtbaarheid van mensen met een handicap.
b. Beeldvorming
Overeenkomstig artikel 8 van het VRPH besteedt de beheersovereenkomst aandacht aan de positieve, inclusieve beeldvorming van personen met een handicap.
De openbare omroep ondersteunt haar medewerkers om te komen tot de paradigmashift met betrekking tot kijk op handicap.
o VRT-medewerkers en partners dienen doordrongen te zijn van het mensenrechtenperspectief: mensen met een handicap zijn volwaardige burgers en participeren op alle levensdomeinen in een maatschappij die meer en meer inclusief wordt;
o De openbare omroep blijft al haar medewerkers verder wijzen op een passend taalgebruik over mensen met een handicap via vorming, training en bewustmaking;
o Vorming en training, in nauwe samenwerking met middenveldorganisaties, vormen een hefboom voor de paradigmashift. Een belangrijk voorwaarde daartoe is evenwel voldoende ruimte in de organisatie (qua tijd en budget).
Een streefcijfer van 2% schermzichtbaarheid van personen met een handicap op een termijn van 5 jaar opnemen in de beheersovereenkomst is een hefboom tot structureel verankerde en kwantitatieve vertegenwoordiging van personen met een handicap op het scherm. De vertegenwoordiging zit verspreid over de verschillende televisienetten en verschillende programma’s. Streefcijfers geven een intentie weer. Zij hebben een niet-dwingend karakter, maar concretiseren en objectiveren (kwantitatieve) doelstellingen.
Naast kwantiteit (Komen personen met een handicap in beeld?) is kwaliteit (Hoe komen personen met een handicap in beeld?) ook een aandachtspunt én onderwerp van monitoring.
o In haar berichtgeving over handicap-gerelateerde onderwerpen blijft de VRT verder inzetten op ervaringsdeskundigen aan het woord;
o Personen met een handicap komen aan het woord als zij expertise hebben over niet handicap-gerelateerde onderwerpen. (De beeldvorming van personen met een handicap overstijgt de hoedanigheid van louter en alleen ervaringsdeskundige);
o Producties waar de rol van een persoon met een handicap wordt gespeeld door een acteur met een handicap krijgen voorrang. Dergelijke producties geven werkkansen aan acteurs met een handicap en verhogen de authenticiteit van de vertolking.
c. Onderzoek en monitoring
In het kader van artikel 31 van het VRPH Statistieken en het verzamelen van gegevens wordt het kwantitatief onderzoek van (beeld)diversiteit door het beleid uitgevoerd, niet door de openbare omroep. Dit zorgt voor een betere stroomlijning met het VRPH.
Monitoring door het beleid wordt best ook uitgebreid naar de commerciële en regionale omroepen. Een verbreding van het onderzoek naar andere omroepen maakt vergelijking mogelijk en kan sensibiliserend werken naar het volledige medialandschap.
De jaarlijkse kwantitatieve meting wordt aangevuld met een jaarlijkse kwalitatieve meting. Een kwalitatieve meting gaat criteriumgericht na in welke hoedanigheid en rol personen met een handicap in beeld komen.
d. Samenwerking met het middenveld diversiteit
De VRT blijft overleggen met organisaties uit het middenveld ter bevordering van diversiteit, herkenbaarheid en representativiteit.
Het kernoverleg van het team diversiteit krijgt een duidelijker rol als adviesorgaan rond het thema diversiteit. Het krijgt een zichtbare plaats binnen de organisatiestructuur van de VRT. Dit is evenwel enkel zinvol mits een zoektocht naar manieren om meer relevante én strategische adviezen op te bouwen. Meer gaan werken met previews en initiële briefings (bij de start van de ontwikkeling van een nieuw programma) zien we als verder te verkennen pistes.
De VRT en Gelijke kansen (expertendatabank) zetten in op regelmatige groepstrainingen rond correcte beeldvorming voor journalisten en experten uit de databank. Ontmoetingsmomenten en uitwisselingsmomenten tussen journalisten en experten uit de databank bieden potentieel.
Een goede methode bij externe programmatie is het geven van financiële bonificatie en incentives aan producenten en eindredacteurs die de nood inzien van en (in)zicht hebben op diversiteit. Dit wordt nu al toegepast (door één) en wordt best uitgebreid naar alle televisienetten.
e. Tewerkstelling van personen met een handicap
Op vlak van tewerkstelling blijven streefcijfers nodig om de focus van de organisatie scherp te houden. Dit in afstemming met het algemeen Vlaams kader, waar het streefcijfer 3% is. Het is nodig om intern bij de VRT een groeipad uit te zetten om het vooropgestelde cijfer te halen.
De maatregel waardoor de VRT gebonden is aan een kwantitatieve personeelsnorm werkt hier remmend. Men kan best de piste verkennen om aanwerving van personen met een handicap buiten deze kwantitatieve norm mogelijk te maken.
De mogelijkheden van de VRT voor ondersteunende maatregelen bij de aanwerving van personen met een handicap zijn nog ontoereikend. De VRT heeft op dit vlak een afzonderlijke regeling die buiten de mogelijkheden van de VDAB en de Vlaamse overheid valt.
Loonsubsidies zijn niet mogelijk. Het is aangewezen dat de VRT hierover onderhandelingen voert.
Een bijkomende actie is het werken met voorbehouden betrekkingen.
Dit betekent dat bepaalde vacatures worden afgeschermd voor personen met een handicap en chronische ziekte omdat zij in een puur vergelijkende selectie altijd in het nadeel dreigen uit te vallen.
Het werken met ervaringsstages (2 per jaar voor personen met een arbeidshandicap) heeft duidelijk zijn waarde bewezen en blijft best behouden.
f. Aanbevelingen qua toegankelijkheid
De VRT investeert blijvend in de integrale toegankelijkheid van al haar mediakanalen. Verdere ontwikkelingen op het vlak van technologie worden opgevolgd. Dit wordt doorgetrokken naar alle platformen. We denken daarbij ook aan de eventuele uitrol van een Vlaamse Netflix.
Op het vlak van integrale toegankelijkheid wordt de inbreng van expertise van doelgroepspecifieke organisaties van personen met een handicap behouden. In het kader van de voorbereiding van deze nieuwe beheersovereenkomst wordt ook best hun aanbevelingen gehoord.
De omzetting van de Europese toegankelijkheidsrichtlijn via het mediadecreet uiterlijk op 28 juni 2022 zal een uitbreiding garanderen van de integrale toegankelijkheid. Hiervoor dienen evenwel de nodige budgetten toegekend te worden.