Memo
Memo
Onderwerp Datum
Toetsing randvoorwaarden RHB 31 maart 2015
Aan Van
Gemeenteraad Xxxxx Xxxxxx / Xxxxxx Xxxxxx
1. De totale financiering van het plan moet zijn afgedekt in een privaatrechtelijke overeenkomst voor het bestemmingsplan wordt vastgesteld.
Antwoord: in de anterieure overeenkomst en de beheers- en exploitatieovereenkomst zijn afspraken gemaakt over de financiering van het project. Daarbij draagt de gemeente Hollands Kroon met uitzondering van de verwerving van de groenzone voor een vast bedrag geen enkel financieel risico in de realisering en exploitatie van het RHB
2. B en W zal in overleg met de beheerders van het RHB Kooyhaven een privaatrechtelijke overeenkomst sluiten over welke soorten bedrijven nu en in de toekomst geen vestigingsmogelijkheden worden geboden. Dit overleg moet vooraf worden gegaan door een werkvergadering met betrokkenen, waarvan de besluitenlijst moet worden vastgesteld in een openbare raadsvergadering. Op het RHB Kooyhaven wordt de vestiging van bedrijven die passen binnen milieucategorie 3 toegestaan. Wanneer dit voldoende is onderbouwd is, bij wijze van uitzondering, ook de vestiging van bedrijven die in beginsel passen binnen milieucategorie 4 mogelijk wanneer wat betreft de milieubelasting, deze bedrijven door maatregelen vergelijkbaar zijn met bedrijven binnen milieucategorie 3.
Antwoord: in het bestemmingsplan is een lijst van bedrijven opgenomen die niet toegestaan zijn op het RHB. Deze lijst is in nauw overleg met de bewonerscommissie opgesteld en ook vastgelegd in het ondertekende bewonersconvenant. Ten aanzien van de milieucategorisering is afgesproken dat op het RHB milieucategorieën 4 en 5- bedrijven zich mogen vestigen onder de voorwaarde dat zij hun emissies terugbrengen naar die behorend bij milieucategorie 3. Voor bedrijven vallend onder milieucategorie 5 geldt verder als extra borg dat daarvoor een wijzigingsprocedure doorlopen moet worden.
3. Door de regiogemeenten zal in samenwerking met de provincie Noord-Holland een visie worden opgesteld waarin de ontwikkeling van havengebonden bedrijven (met inbegrip van zeehavengebonden bedrijven) en de offshore windindustrie mogelijk wordt gemaakt. In deze visie zijn uitgewerkte plannen voor de uitvoering opgenomen. De aanleg van het RHB Kooyhaven alleen biedt onvoldoende mogelijkheden als niet in de omgeving voldoende ruimte wordt geboden voor zeehavengebonden werkzaamheden en de offshore windindustrie.
Antwoord: In opdracht van de provincie heeft het adviesbureau Buck een onderzoek gedaan naar de behoefte aan natte en droge bedrijventerreinen in de Kop van Noord- Holland. Uit dat onderzoek blijkt dat er voldoende behoefte is met name aan ‘natte bedrijventerreinen’. Verder geeft de Port of Den Helder (PoDH) aan dat de realisering van het RHB noodzakelijk is voor haar havenvisie, waarbij het motto is ‘in de diepzeehaven wat moet en langs het kanaal wat kan’. Alleen een combinatie van een diepzeehaven en een goede daarmee verbonden binnenhaven is in de ogen van PoDH noodzakelijk om goede concurrentiepositie te verkrijgen.
4. De aanpassing van de infrastructuur zal ten minste gelijktijdig moeten worden aangelegd met het RHB Kooyhaven. De aanpassingen zullen in ieder geval klaar moeten zijn bij de ingebruikname van het bedrijventerrein.
Antwoord: Over de tijdige realisering van de infrastructuur zijn in de anterieure overeenkomst afspraken gemaakt met het private Consortium. Verder valt de realisering van de infrastructuur in de aanbestedingsopdracht van de gemeente, waarvoor een harde opleverdatum is afgesproken.
5. In de landschappelijke inpassing zal een zonering naar de ideeën van de bewoners (plan Klaverbloem) moeten worden verwerkt.
Antwoord: Rondom het bedrijventerrein wordt –met uitzondering van de zone langs het kanaal- een groenzone gecreëerd als ruimtelijke buffer tussen het bedrijventerrein en de omgeving. Het schetsontwerp van deze zone is in nauw overleg met de bewonerscommissie vervaardigd.
6. Binnen een afzienbare periode moet een overlegstructuur met de omwonenden worden opgestart, vergelijkbaar met het proces bij het gasontvangststation.
Antwoord: Er is intensief overleg gevoerd met de bewonerscommissie.
7. Het RHB Kooyhaven wordt door een publiek-private samenwerking (PPS) ontwikkeld, waarbij de gemeente Xxxx Xxxxxxxx niet deelneemt aan de overeenkomst en niet risicodragend is;
Antwoord: in de anterieure overeenkomst en de beheers- en exploitatieovereenkomst zijn afspraken gemaakt over de realisatie en de exploitatie van het project, waarin de gemeente met uitzondering van de groenzone niet deelneemt en waarbij de gemeente niet risicodragend participeert.
8. de economische haalbaarheid van het RHB Kooyhaven moet aangetoond zijn. Hieraan wordt voldaan als een particuliere ontwikkelaar financieel risicodragend in de PPS deelneemt;
Antwoord: Het RHB wordt op basis van een privaat initiatief gerealiseerd. Het privaat Consortium participeert ook risicodragend in de ontwikkeling.
9. Xxxx Xxxxxxxx heeft voorkeur voor een constructie waarbij het havenbedrijf Den Helder of een te vormen joint-venture de operationele exploitatie op zich neemt;
Antwoord: in de beheers- en exploitatieovereenkomst is afgesproken dat de Port of Den Helder de operationele exploitatie van het RHB voert.
10.Bij de uitwerking van de voorwaarden voor het wijzigen van het bestemmingsplan zal voldoende aandacht moeten worden besteed aan de gevolgen voor de direct aanwonenden en het buurtschap Kooypunt. De hinder voor de omwonenden en ook het buurtschap Kooypunt dienen beperkt te blijven. Voor het RHB Kooyhaven wordt in principe milieucategorie 3 toegestaan met gemotiveerd een uitzonderingsmogelijkheid voor categorie 4.
Antwoord: Gedurende het vervaardigingsproces van het bestemmingsplan is steeds gekeken naar de gevolgen voor de omwonenden. Uitgangspunt daarbij is altijd geweest de overlast tot een minimum te beperken.
Ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan is de verkeersontsluiting van het RHB aangepast om tegemoet te komen aan de bezwaren van de bewoners van het buurtschap Kooypunt. Verder blijven partijen zich inspannen om oplossingen te zoeken voor de vele soorten van milieuhinder waarmee deze bewoners te maken hebben.
Ten aanzien van de milieucategorisering is afgesproken dat op het RHB milieucategorieën 4 en 5-bedrijven zich mogen vestigen onder de voorwaarde dat zij hun emissies terugbrengen naar die behorend bij milieucategorie 3. Voor bedrijven vallend onder milieucategorie 5 geldt verder als extra borg dat daarvoor een wijzigingsprocedure doorlopen moet worden.
11.Alleen bedrijven met een harde watergebonden karakteristiek kunnen zich op het RHB Kooyhaven vestigen;
Antwoord: in het bestemmingsplan staat aangegeven dat het RHB exclusief bestemd is voor watergebonden en watergerelateerde bedrijven. Ook in de anterieure overeenkomst en de beheers- en exploitatieovereenkomst staat de verplichting opgenomen (o.a via een kettigbeding) dat geen andere bedrijven zijn toegestaan op het RHB.
00.Xx geval van het aanleggen van een haven voor civiel gebruik voor de binnenscheepvaart, die bevaarbaar is voor schepen met een laadvermogen van 1350 ton en meer, is een mer-rapportage verplicht;
Antwoord: De MER is een onderdeel van het bestemmingsplan.
13.Alvorens tot bestemmingswijziging kan worden overgegaan dient de toekomstige verkeersafwikkeling helder in beeld te zijn;
Antwoord: In overleg met alle relevante partijen is uitgebreid gekeken naar de verkeersafwikkeling van alle verkeersmodaliteiten. In dat overleg zijn meerdere varianten besproken en beoordeeld. Dit heeft geleid tot een specifieke notitie over de verkeersontsluiting en een voorlopig ontwerp van de verkeersontsluiting.
00.Xx landschappelijke inpassing van het RHB Kooyhaven dient goed te zijn gewaarborgd;
Antwoord: Door de realisering van de groenzone is een ruimtelijke buffer gecreëerd tussen het bedrijventerrein en de omgeving.
15.Voorts is het de intentie van het college om een duurzaam ingericht bedrijventerrein te realiseren.
Antwoord: over de inrichting van het bedrijventerrein zijn nog geen afspraken gemaakt. Afhankelijk van de huisvestingsvraag van het specifiek bedrijf zal moeten worden bekeken in welke mate (extra) duurzaamheidsmaatregelen genomen/afgedwongen kunnen worden.