Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
►B OVEREENKOMST
in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra
(PB L 374 van 31.12.1990, blz. 14)
Gewijzigd bij: | |||
Publicatieblad | |||
nr. | blz. | datum | |
►M1 Besluit nr. 3/91 van het Gemengd Comité EEG-Andorra van 12 juli 1991 | L 250 | 29 | 7.9.1991 |
►M2 Besluit nr. 8/91 van het Gemengd Comité EEG-Andorra van 31 decem ber 1991 | L 43 | 35 | 19.2.1992 |
►M3 Protocol bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Vor stendom van Andorra naar aanleiding van de toetreding van de Repu bliek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie | L 271 | 39 | 24.10.1996 |
►M4 Besluit nr. 1/99 van het Gemengd Comité EG-Andorra van 6 mei 1999 | L 191 | 1 | 23.7.1999 |
►M5 Protocol waarbij de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Vorstendom Andorra wordt uitgebreid tot douaneveiligheidsmaatregelen | L 36 | 3 | 10.2.2011 |
►M6 Besluit nr. 1/2015 van het Gemengd Comité EU-Andorra van 11 december 2015 | L 344 | 15 | 30.12.2015 |
Gerectificeerd bij:
►C1 Rectificatie PB L 43 van 16.2.1991, blz. 55 (21990A1231(02))
OVEREENKOMST
in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra
A. Brief van het Prinsdom Andorra
Luxemburg, 28 juni 1990.
Mijne Heren,
Wij hebben de eer U hierbij de tekst te doen toekomen van de Over eenkomst tussen het Prinsdom Andorra en de Europese Economische Gemeenschap en te bevestigen dat deze door het Prinsdom Andorra wordt aanvaard.
Wij zouden U erkentelijk zijn indien U zoudt willen bevestigen dat de Overeenkomst door de Europese Economische Gemeenschap wordt aan vaard. De Overeenkomst tussen het Prinsdom Andorra en de Europese Economische Gemeenschap, zoals deze is neergelegd in de bijgevoegde tekst, zal hiermede gesloten zijn.
Xxxxxxx, Mijne Heren, de verzekering van onze zeer bijzondere hoog achting te aanvaarden.
Voor de President van de Franse Republiek
Mede-Prins van Andorra
Voor de Bisschop van Urgel Mede-Prins van Andorra
Voor de Regering van Andorra
B. Brief van de Gemeenschap
Luxemburg, 28 juni 1990.
Mijne Heren,
Wij bevestigen de ontvangst van Uw brief waarmede U de Overeen komst tussen het prinsdom Andorra en de Europese Economische Ge meenschap aanvaardt. Deze brief luidt als volgt:
„Wij hebben de eer U hierbij de tekst te doen toekomen van de Overeenkomst tussen het Prinsdom Andorra en de Europese Eco nomische Gemeenschap en te bevestigen dat deze door het Prinsdom Andorra wordt aanvaard.
Wij zouden U erkentelijk zijn indien U zoudt willen bevestigen dat de Overeenkomst door de Europese Economische Gemeenschap wordt aanvaard. De Overeenkomst tussen het Prinsdom Andorra en de Europese Economische Gemeenschap, zoals deze is neerge legd in de bijgevoegde tekst, zal hiermede gesloten zijn.”.
Wij hebben de eer U te bevestigen dat de Gemeenschap instemt met de tekst van de Overeenkomst tussen het Prinsdom Andorra en de Euro pese Economische Gemeenschap. De aanvaarding van deze Overeen komst door de Gemeenschap vindt plaats na voltooiing van de daartoe vereiste interne procedures en zal U overeenkomstig artikel 24, lid 2, van de Overeenkomst worden medegedeeld.
Xxxxxxx, Mijne Heren, de verzekering van onze zeer bijzondere hoog achting te aanvaarden.
Namens
de Raad van de Europese Gemeenschappen
OVEREENKOMST
tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra
HET PRINSDOM ANDORRA
en
DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP,
VERLANGENDE voor hun handelsbetrekkingen een regeling in te voeren ter vervanging van de thans vigerende nationale stelsels met inachtneming van de specifieke situatie van het Prinsdom Andorra;
OVERWEGENDE dat de uitzonderlijke situatie van Andorra, om geografische, historische en sociaal-economische redenen, een bijzondere regeling rechtvaar digt, met name voor de vrijstellingen van invoerrechten, omzetbelastingen en accijnzen bij invoer die in het reizigersverkeer door de Gemeenschap ten op zichte van het Prinsdom Andorra worden geheven,
KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:
Artikel 1
Op het handelsverkeer tussen de Europese Economische Gemeenschap enerzijds en het Prinsdom Andorra anderzijds zijn de hiernavolgende bepalingen van toepassing.
TITEL I
Douane-unie
Artikel 2
Tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom An dorra wordt voor de onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het geharmoniseerde systeem vallende produkten een douane-unie tot stand gebracht op de wij ze en de voorwaarden die in deze titel zijn aange geven.
Artikel 3
1. De bepalingen van deze titel zijn van toepassing:
a) op in de Gemeenschap of in het Prinsdom Andorra voortgebrachte goederen, met inbebrip van die welke geheel of gedeeltelijk zijn vervaardigd met gebruikmaking van produkten uit derde landen die zich in de Gemeenschap of in het Prinsdom Andorra in het vrije verkeer bevinden;
b) pp goederen uit derde landen die zich in de Gemeenschap. of in het Prinsdom Andorra in het vrije verkeer bevinden.
2. Als zich in de Gemeenschap of in het Prinsdom Andorra in het vrije verkeer bevindend worden beschouwd, produkten uit derde landen waarvoor de invoerformaliteiten zijn vervuld en de verschuldigde dou anerechten en heffingen van gelijke werking zijn geïnd en waarvoor geen gehele of gedeeltelijke teruggave van deze rechten of heffingen heeft plaatsgevonden.
Artikel 4
De bepalingen van deze titel zijn eveneens van toepassing op in de Gemeenschap of in het Prinsdom Andorra vervaardigde goederen waarin produkten uit derde landen zijn verwerkt, die zich noch in de Gemeenschap noch in het Prinsdom Andorra in het vrije verkeer be vonden. De toepassing van deze bepalingen op bedoelde goederen is echter afhankelijk van de inning, in de overeenkomstsluitende partij van uitvoer, van de in de Gemeenschap geldende douanerechten op de in die goederen verwerkte produkten uit derde landen.
Artikel 5
De overeenkomstsluitende partijen onthouden zich ervan onderling nieuwe in- en uitvoerrechten of heffingen van gelijke werking in te stellen, en die welke op 1 januari 1989 in hun onderlinge handelsbetrek kingen van toepassing waren, te verhogen.
Artikel 6
1. De tussen de Gemeenschap en Andorra bestaande invoerrechten en heffingen van gelijke werking worden overeenkomstig de leden 2 en 3 afgeschaft.
2. Het Prinsdom Andorra schaft per 1 januari 1991 de douanerechten en heffingen van gelijke werking op de invoer uit de Gemeenschap af.
3. a) per 1 januari 1991 schaft de Gemeenschap, met uitzondering van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, de dou anerechten en heffingen van gelijke werking op de invoer uit het Prinsdom Andorra af;
b) per 1 januar 1991 passen het Koninkrijk Spanje en de Portu gese Republiek, ten opzichte van het Prinsdom Andorra de zelfde douanerechten toe als die welke zij toepassen ten op zichte van de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 decem ber 1985;
c) voor de onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het geharmoniseerde systeem vallende en in Verordening (EEG) nr. 3033/80 bedoelde verwerkte land-bouwprodukten zijn de bepalingen onder a) en b) van toepassing op de douanerechten die het vaste element van de belasting bij invoer van deze produkten in de Gemeenschap uit het Prinsdom Andorra vor men, terwijl het variabele element uit de voornoemde verorde ning blijft gelden;
d) in afwijking van de bepalingen onder a), b) en c) is de invoer waarvoor de bepalingen gelden betreffende de belastingvrijstel lingen in het kader van het reizigersverkeer zoals bedoeld in artikel 13 per 1 januari 1991 van douanerechten vrijgesteld.
Artikel 7
1. Voor produkten die onder de douane-unie vallen, neemt het Prins dom Andorra per 1 januari 1991 de volgende bepalingen aan:
— de bepalingen betreffende de invoerformaliteiten die de Gemeen schap ten aanzien van derde landen toepast;
— de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die in de Gemeen schap op douanegebied van toepassing zijn en die nodig zijn voor de goede werking van de douane-unie.
Voor de in het eerste en tweede streepje bedoelde bepalingen geldt de versie die telkens in de Gemeenschap van toepassing is.
2. De in lid 1, tweede streepje, bedoelde bepalingen worden door het Gemengde Comité van artikel 17 vastgesteld.
Artikel 8
1. a) Voor een periode van vijf jaar of langer indien krachtens het bepaalde onder b) geen overeenkomst kan worden bereikt, machtigt het Prinsdom Andorra de Gemeenschap goederen uit derde landen met bestemming het Prinsdom Andorra in zijn naam en voor zijn rekening in het vrije verkeer te brengen. Dit wordt gedaan bij de in bijlage I genoemde communautaire douanekantoren.
b) Na afloop van deze periode en gezien het bepaalde in artikel 20, houdt het Prinsdom Andorra zich het recht voor de goederen zelf in het vrije verkeer te brengen, na overeenstemming tussen de overeenkomstsluitende partijen.
2. De krachtens lid 1 op goederen geheven invoerrechten worden voor rekening van het Prinsdom Andorra geïnd. Het Prinsdom Andorra verbindt zich ertoe de geïnde bedragen niet direct of indirect aan de belanghebbenden terug te betalen.
3. Het Gemengde Comité van artikel 17 bepaalt:
a) de eventuele wijziging van de lijst van douanekantoren in de Ge meenschap die bevoegd zijn voor de inklaring van de in lid 1 be doelde goederen, en de procedure bij het doorzenden van deze goe deren naar het Prinsdom Andorra als bedoeld in lid 1;
b) de wijze waarop de krachtens lid 2 geïnde bedragen ter beschikking van de Andorrese Schatkist worden gesteld en het percentage dat de Gemeenschap daarop uit hoofde van administratiekosten mag inhou den overeenkomstig de ter zake in de Gemeenschap geldende voor schriften;
c) alle andere regels die voor de goede werking van de bepalingen van dit artikel noodzakelijk blijken.
Artikel 9
Kwantitatieve in- en uitvoerbeperkingen alsmede alle maatregelen van gelijke werking tussen de Gemeenschap en het Prinsdom Andorra zijn met ingang van 1 januari 1991 verboden. f
Artikel 10
1. Een overeenkomstsluitende partij die van oordeel is dat ongelijk heden, voortvloeiende uit de toepassing door de andere overeenkomst sluitende partij van douanerechten, kwantitatieve beperkingen of maat regelen van gelijke werking bij invoer dan wel van enige andere han delspolitieke maatregel ten opzichte van derde landen, een verlegging van het handelsverkeer of economische moeilijkheden op haar grond gebied met zich dreigen te brengen, kan zich tot het Gemengde Comité wenden, dat zo nodig methoden aanbeveelt waardoor mogelijke schade kan worden voorkomen.
2. Wanneer zich een verlegging van het handelsverkeer of economi sche moeilijkheden voordoen en de betrokken partij een onmiddellijk optreden op grond daarvan noodzakelijk acht, kan zij zelf de nodige controle- of beschermingsmaatregelen treffen, onder onverwijlde kennis geving daarvan aan het Gemengde Comité, dat de wijziging of intrek king van deze maatregelen kan aanbevelen.
3. Bij voorrang worden maatregelen gekozen die de werking van de douane-unie en vooral de normale ontwikkeling van het handelsverkeer zo weinig mogelijk verstoren.
TITEL II
Regeling voor produkten waarop de douane-unie niet van toepassing is
Artikel 11
1. De onder de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoni seerde systeem vallende produkten van oorsprong uit het Prinsdom Andorra worden bij invoer in de Gemeenschap vrij van invoerrechten toegelaten.
2. In het aanhangsel worden de regels van oorsprong alsmede de methoden van administratieve samenwerking omschreven.
Artikel 12
1. De op de invoer in het Prinsdom Andorra toegepaste regeling ten aanzien van goederen uit derde landen mag niet gunstiger zijn dan de regeling die van toepassing is op de invoer van produkten uit de Ge meenschap.
2. Voor de onder de GN-codes 24 02 en 24 03 vallende produkten die in de Gemeenschap zijn vervaardigd uit ruwe tabak welke aan de voorwaarden van artikel 3, lid 1, voldoet, geldt bij invoer in het Prins dom Andorra een preferentieel tarief dat 60 % bedraagt van het tarief dat in het Prinsdom Andorra voor dezelfde produkten ten opzichte van derde landen wordt toegepast.
TITEL II BIS
Regeling betreffende douaneveiligheidsmaatregelen
HOOFDSTUK I
Douaneveiligheidsmaatregelen en toezicht op de toepassing ervan
Artikel 12 bis
Grondgebied
Deze titel is van toepassing, enerzijds, op het douanegebied van de Gemeenschap en, anderzijds, op het douanegebied van het Vorstendom Andorra.
Artikel 12 ter
Aanneming van het acquis communautaire
1. Het Vorstendom Andorra neemt de door de Unie toegepaste dou aneveiligheidsmaatregelen aan. Onder „douaneveiligheidsmaatregelen” wordt verstaan de bepalingen die betrekking hebben op de aangifte van goederen voordat deze het douanegebied binnenkomen of verlaten, op de geautoriseerde marktdeelnemers alsook op de douaneveiligheids controles en het veiligheidsrisicobeheer, en die krachtens de toepasse lijke douanewetgeving in de Unie gelden. De gedetailleerde lijst van de bepalingen in kwestie wordt vastgesteld door het in artikel 17 bedoelde Gemengd Comité.
2. De douaneveiligheidsmaatregelen zijn ook van toepassing op de landbouwproducten die onder de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerd systeem vallen, ondanks het feit dat deze producten krachtens artikel 2 zijn uitgesloten van de douane-unie tussen de Unie en het Vorstendom Andorra.
Artikel 12 quater
Algemene beginselen
1. De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe met be trekking tot het vervoer van goederen naar en vanuit derde landen, de in artikel 12 ter, lid 1, omschreven douaneveiligheidsmaatregelen toe te passen en zodoende aan hun buitengrenzen een gelijkwaardig veilig heidsniveau te garanderen.
2. De overeenkomstsluitende partijen passen de in artikel 12 ter, lid 1, omschreven douaneveiligheidsmaatregelen niet toe op het goederen vervoer tussen hun douanegebieden.
3. De overeenkomstsluitende partijen plegen onderling overleg xxxxx xxxx zij met een derde land een overeenkomst op het gebied van dou aneveiligheidsmaatregelen sluiten, teneinde ervoor te zorgen dat de be oogde overeenkomst in overeenstemming is met onderhavige regeling, met name indien zij bepalingen bevat waarbij van de in deze titel omschreven douaneveiligheidsmaatregelen wordt afgeweken.
Artikel 12 quinquies
Plaats van indiening van de aangifte vóór aankomst of vóór vertrek van de goederen
1. De aangifte vóór aankomst van de goederen wordt ingediend bij de bevoegde instantie van de overeenkomstsluitende partij in welker douanegebied de goederen vanuit een derde land worden binnen gebracht. Die instantie voert de risicoanalyse uit op basis van de in die aangifte vermelde gegevens, alsmede de douanecontroles die vanuit veiligheidsoogpunt noodzakelijk worden geacht, óók indien de goederen voor de andere overeenkomstsluitende partij zijn bestemd.
2. De aangifte vóór vertrek van de goederen wordt ingediend bij de bevoegde instantie van de overeenkomstsluitende partij in welker dou anegebied de formaliteiten ten uitvoer dan wel, bij ontstentenis daarvan, bij uitgang naar een derde land worden vervuld. De bevoegde instantie voert de risicoanalyse uit op basis van de in die aangifte vermelde gegevens en de douanecontroles die vanuit veiligheidsoogpunt nood zakelijk worden geacht.
3. Wanneer voor een derde land bestemde goederen het douanege bied van de ene overeenkomstsluitende partij verlaten via het douanege bied van de andere overeenkomstsluitende partij, wordt de aangifte vóór vertrek van de goederen uitsluitend ingediend bij de bevoegde instantie van laatstgenoemde overeenkomstsluitende partij.
Artikel 12 sexies
Douaneveiligheidscontroles en veiligheidsrisicobeheer
1. Met het oog op douaneveiligheidscontroles omschrijft elke over eenkomstsluitende partij een kader voor risicobeheer, risicocriteria en prioritaire gebieden voor douanecontroles met betrekking tot veiligheid.
2. De overeenkomstsluitende partijen erkennen de gelijkwaardigheid van elkaars systemen voor veiligheidsrisicobeheer.
3. De overeenkomstsluitende partijen werken samen om:
— gegevens uit te wisselen die het mogelijk maken om hun risicoana lyse en de doeltreffendheid van hun douaneveiligheidscontroles te verbeteren en te versterken, en om
— binnen een passende termijn een gemeenschappelijk kader voor ri sicobeheer, gemeenschappelijke risicocriteria en gemeenschappelijke prioritaire gebieden voor controles vast te stellen en een elektronisch systeem op te zetten ter implementatie van dit gemeenschappelijke risicobeheer.
4. Het Gemengd Comité neemt de voor de toepassing van dit artikel noodzakelijke bepalingen aan.
Artikel 12 septies
Toezicht op de uitvoering van de douaneveiligheidsmaatregelen
1. Het Gemengd Comité omschrijft op welke wijze de overeenkomst sluitende partijen op de uitvoering van deze titel en de inachtneming van de douaneveiligheidsmaatregelen zullen toezien.
2. Dit toezicht kan met name plaatsvinden via:
— een periodieke evaluatie van de uitvoering van deze titel, en met name van de gelijkwaardigheid van de douaneveiligheidsmaatrege len;
— een onderzoek met het oog op een betere toepassing of een wijzi ging van de bepalingen van deze titel zodat beter wordt tegemoet gekomen aan de doelstellingen;
— de organisatie van themavergaderingen van deskundigen van beide overeenkomstsluitende partijen en audits van de administratieve pro cedures, ook door middel van bezoeken ter plaatse.
3. Het Gemengd Comité ziet erop toe dat de ter uitvoering van dit artikel genomen maatregelen de rechten van de betrokken marktdeel nemers eerbiedigen.
Artikel 12 octies
Uitwisseling van informatie over geautoriseerde marktdeelnemers
De Europese Commissie en de bevoegde instantie van Andorra wisselen periodiek de volgende gegevens uit over de door hen op veiligheids gebied geautoriseerde marktdeelnemers:
a) het identificatienummer van de marktdeelnemer (TIN — Trader Identification Number) in een formaat dat in overeenstemming is met de EORI-wetgeving (Economic Operator Registration and Iden tification);
b) de naam en het adres van de geautoriseerde marktdeelnemer;
c) het nummer van het document waarbij hem de status van geautori seerde marktdeelnemer is verleend;
d) zijn huidige status (van kracht, geschorst, ingetrokken);
e) de perioden gedurende welke zijn status is gewijzigd;
f) de datum van ingang van de geldigheid van het certificaat;
g) de instantie die het certificaat heeft afgegeven.
Artikel 12 nonies
Bescherming van het beroepsgeheim en van persoonsgegevens
De gegevens die door de overeenkomstsluitende partijen worden uitge wisseld in het kader van de maatregelen waarin deze titel voorziet, vallen onder de bescherming van het beroepsgeheim en de bescherming van persoonsgegevens zoals omschreven in de toepasselijke wetgeving ter zake op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partij die deze gegevens ontvangt.
Met name mogen deze gegevens niet worden doorgegeven aan andere personen dan de bevoegde instanties van de betrokken overeenkomst sluitende partij, noch door de instanties van die partij worden gebruikt voor andere doeleinden dan die waarin deze overeenkomst voorziet.
HOOFDSTUK II
Beheer van de regeling
Artikel 12 decies
Ontwikkeling van het recht
1. Wanneer de Unie nieuwe wetgeving opstelt op het gebied van douaneveiligheidsmaatregelen, wint zij op informele basis het advies in van Andorrese deskundigen.
2. De Unie zorgt ervoor dat de Andorrese deskundigen als waarne mer en voor de punten die hen aanbelangen, kunnen deelnemen aan de vergaderingen van het Comité douanewetboek dat de Commissie bijstaat bij de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden inzake onder titel II bis vallende aangelegenheden. De bepalingen van de artikelen 66 tot en met 68 van Besluit nr. 1/2003 van het Gemengd Comité EG-Andor ra (1) zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Wanneer de Commissie haar voorstel voor een besluit aan het Europees Parlement en/of aan de Raad van de Europese Unie dan wel haar ontwerp van uitvoeringsmaatregelen aan de lidstaten voorlegt, doet zij het Vorstendom Andorra een afschrift daarvan toekomen.
Op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen vindt in het Gemengd Comité een voorbereidende gedachtewisseling plaats.
4. Op verzoek van een hunner plegen de overeenkomstsluitende par tijen tijdens de fase voorafgaand aan de aanneming van de nieuwe wetgeving van de Unie opnieuw overleg met elkaar in het Gemengd Comité, in het kader van een voortdurend informatie- en overlegproces.
5. De overeenkomstsluitende partijen werken in de informatie- en overlegfase samen met het uiteindelijke oogmerk de gelijktijdige toe passing van de in lid 1 bedoelde nieuwe wetgeving door de overeen komstsluitende partijen te vergemakkelijken.
(1) PB L 253 van 7.10.2003, blz. 3.
Artikel 12 undecies
Overeenkomsten met derde landen
De overeenkomstsluitende partijen spreken af dat door een van hen met een derde land gesloten overeenkomsten op een onder titel II bis vallend gebied geen verplichtingen doen ontstaan voor de andere overeenkomst sluitende partij, tenzij het Gemengd Comité anders besluit.
Artikel 12 duodecies
Evenwichtsherstellende maatregelen
1. Een overeenkomstsluitende partij kan, na overleg in het Gemengd Comité, passende evenwichtsherstellende maatregelen treffen, inclusief de schorsing van de toepassing van bepalingen van titel II bis, indien zij vaststelt dat de andere overeenkomstsluitende partij de voorwaarden daarvan niet naleeft of wanneer de gelijkwaardigheid van de douanevei ligheidsmaatregelen van de overeenkomstsluitende partijen niet langer gewaarborgd is.
Wanneer uitstel de doeltreffendheid van de douaneveiligheidsmaatrege len in gevaar dreigt te brengen, mogen zonder voorafgaand overleg voorlopige conservatoire maatregelen worden genomen, op voorwaarde dat er onmiddellijk nadat die maatregelen zijn genomen, overleg plaats vindt.
2. Indien de gelijkwaardigheid van de douaneveiligheidsmaatregelen van de overeenkomstsluitende partijen niet langer gewaarborgd is omdat het Vorstendom Andorra de in artikel 12 decies bedoelde nieuwe wet geving niet heeft aangenomen, kan de Unie de toepassing van bepalin gen van titel II bis schorsen, tenzij het Gemengd Comité, na onderzoek van de mogelijkheden om die toepassing te handhaven, anders besluit.
3. De reikwijdte en de duur van bovenbedoelde maatregelen moeten beperkt blijven tot wat nodig is om de situatie te regelen en een juist evenwicht tussen de uit deze titel voortvloeiende rechten en verplich tingen te garanderen. Een overeenkomstsluitende partij kan het Ge mengd Comité verzoeken overleg over de evenredigheid van die maat regelen op gang te brengen. Indien het Gemengd Comité er niet in slaagt het geschil te regelen, kan het in voorkomend geval besluiten een beroep te doen op de in artikel 18, lid 2, bedoelde arbitragepro cedure. Vragen over de uitlegging van de desbetreffende bepalingen van het recht van de Unie kunnen in dat kader niet worden geregeld.
HOOFDSTUK III
Diverse bepalingen aangaande de regeling betreffende douaneveiligheidsmaatregelen
Artikel 12 terdecies
Herziening
Indien een der overeenkomstsluitende partijen deze regeling wenst te herzien, legt zij de andere overeenkomstsluitende partij een voorstel daartoe voor. De herziening wordt van kracht na voltooiing van de respectieve interne procedures van de overeenkomstsluitende partijen.
TITEL III
Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel 13
1. De vrijstellingen van invoerrechten, omzetbelastingen en accijnzen bij invoer op goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers afkomstig uit een van de overeenkomstsluitende partijen, zijn die welke telkens in de Gemeenschap ten opzichte van derde landen van toepassing zijn, mits het om goederen gaat waaraan elk handels karakter vreemd is.
2. Wat betreft de hierna opgesomde produkten die onder titel II van deze Overeenkomst vallen, worden de in lid 1 genoemde vrijstellingen, per reiziger die de Gemeenschap binnenkomt vanuit Andorra, toegekend binnen de volgende maximumhoeveelheden:
— melkpoeder 2,5 kg
— gecondenseerde melk 3 kg
— verse melk 6 kg
— boter 1 kg
— kaas 4 kg
— suiker en suikerwerk 5 kg
— vlees 5 kg.
3. In afwijking van lid 1 en mits de goederen zijn verkregen op de voorwaarden van de binnenlandse markt van een van de overeenkomst sluitende partijen en aan de vorengenoemde voorwaarden voldoen:
— wordt de totale waarde van de vrijstellingen voor onder titel I val lende goederen per persoon gesteld op het drievoudige van de waarde van de vrijstelling die door de Gemeenschap aan reizigers uit derde landen wordt toegekend;
— gelden bij vrijstellingen voor de hiernagenoemde goederen de vol gende maximumhoeveelheden:
a) Tabaksprodukten
sigaretten 300 stuks
of
xxxxxxxxx’x 150 stuks
(sigaren met een maximumgewicht van 3 g per stuk)
of
sigaren 75 stuks
of
rooktabak 400 g
b) Alcohol en alcoholhoudende dranken
— gedistilleerde dranken en alcoholhou dende dranken met een alcohol-volu megehalte van meer dan 22 % vol niet-gedenatureerde ethylalcohol van 80 % vol of meer
of
— gedistilleerde en alcoholhoudende dranken, aperitieven op basis van wijn of alcohol, taf ia, saké of soort gelijke dranken met een alcohol-vo lumegehalte van ten hoogste 22 % vol, mousserende wijnen en likeur wijnen
en
in totaal 1,5 1
in totaal 3 1
— niet-mousserende wijnen in totaal 5 1
c) Parfums 75 g
en
toilet water 3/8 l
d) Koffie 1 000 g
of
koffie-extracten en -essences 400 g
e) Thee 200 g
of
thee-extracten en -essences 80 g
4. Binnen de in lid 3, tweede streepje, gestelde maximumhoeveelhe den, wordt de waarde van de daarin opgesomde goederen niet in aan merking genomen voor de bepaling van de in lid 1 bedoelde vrijstel lingen.
Artikel 14
De overeenkomstsluitende partijen onthouden zich van iedere maatregel of gedraging van interne fiscale aard die al dan niet rechtsstreeks leidt tot discriminatie tussen de produkten van een overeenkomstsluitende partij en de gelijksoortige produkten van oorsprong uit de andere partij.
Voor produkten die naar het grondgebied van een van de overeenkomst sluitende partijen worden verzonden, mag geen hogere teruggave van binnenlandse belastingen plaatsvinden dan de direct of indirect daarop geheven belastingen.
Artikel 15
1. Ter aanvulling van de in artikel 11, lid 2, en artikel 17, lid 8, bedoelde samenwerking staan de bestuursorganen die door de overeen komstsluitende partijen met de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst zijn belast, elkaar in alle andere gevallen bij ten einde de naleving van deze bepalingen te waarborgen.
2. Het Gemengde Comité van artikel 17 stelt de bepalingen ter toe passing van lid 1 vast.
Artikel 16
De Overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen van invoer, uitvoer of doorvoer die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen en dieren of het behoud van planten, de bescherming van het nationaal artistiek, historisch en archeologisch bezit of uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële eigendom, noch voor voorschriften op het gebied van goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de overeenkomstsluitende partijen vormen.
Artikel 17
1. Er wordt een Gemengd Comité ingesteld dat belast is met het beheer van deze Overeenkomst en toeziet op de juiste uitvoering daar van. Het Comité doet hiertoe aanbevelingen. Het neemt besluiten in de gevallen bedoeld in deze Overeenkomst. Deze besluiten worden door de overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen voorschriften uitge voerd.
2. Met het oog op de juiste uitvoering van de Overeenkomst wisselen de overeenkomstsluitende partijen gegevens uit en plegen zij, indien één hunner daarom verzoekt, overleg in het Gemengde Comité.
3. Het Gemengde Comité stelt zijn reglement van orde vast.
4. Het Gemengde Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Ge meenschap, enerzijds, en vertegenwoordigers van het Prinsdom Andor ra, anderzijds.
5. Het Gemengde Comité spreekt zich uit in onderlinge overeenstem ming.
6. Het voorzitterschap van het Gemenge Comité wordt beurtelings door de overeenkomstsluitende partijen waargenomen, volgens in het reglement van orde vast te leggen regels.
7. Het Gemengde Comité komt op verzoek van een van de over eenkomstsluitende partijen bijeen, welk verzoek ten minste één maand vóór de datum van de geplande bijeenkomst wordt ingediend. Indien een van de in artikel 10 bedoelde gevallen aanleiding geeft tot het bijeenroepen van het Gemengde Comité, komt dit binnen een termijn van acht werkdagen na het verzoek bijeen.
8. Het Gemengde Comité bepaalt, volgens de in lid 1 van dit artikel bedoelde procedure en naar het voorbeeld van de door de Gemeenschap ten aanzien van het goederenverkeer tussen de Lid-Staten vastgestelde methoden, de methoden van administratieve samenwerking met het oog op de toepassing van de artikelen 3 en 4. Het kan eveneens overgaan tot wijziging van de bepalingen van het in artikel 11 genoemde aanhangsel.
Artikel 18
1. Geschillen betreffende de uitlegging van de Overeenkomst tussen de overeenkomstsluitende partijen worden aan het Gemengde Comité voorgelegd.
2. Indien het Gemengde Comité er niet in slaagt- het geschil tijdens de eerstvolgende bijeenkomst te regelen, kan elk van de beide partijen de andere in kennis stellen van de aanwijzing van een scheidsrechter. De andere partij is dan gehouden binnen een termijn van twee maanden een tweede scheidsrechter aan te wijzen.
Het Gemengde Comité wijst een derde scheidsrechter aan.
De besluiten van de scheidsrechters worden bij meerderheid genomen.
Elke partij bij het geschil is gehouden de nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de besluiten van de scheidsrechter worden uitgevoerd.
Artikel 19
Op het gebied van het handelsverkeer dat onder deze Overeenkomst valt:
— mag de regeling die het Prinsdom Andorra ten aanzien van de Ge meenschap toepast geen aanleiding geven tot discriminatie tussen de Lid-Staten, hun onderdanen of hun vennootschappen;
— mag de regeling die de Gemeenschap ten aanzien van het Prinsdom Andorra toepast geen aanleiding geven tot discriminatie tussen de Andorrese onderdanen of vennootschappen.
TITEL IV
Algemene en slotbepalingen
Artikel 20
Deze Overeenkomst wordt voor onbeperkte tijd gesloten. Ten laatste vijf jaar na de inwerkingtreding ervan openen de twee partijen overleg om de resultaten van de toepassing van de Overeenkomst te onderzoe ken en, zo nodig, onderhandelingen aan te gaan voor het wijzigen van de Overeenkomst in het licht van dit onderzoek.
Artikel 21
Elke overeenkomstsluitende partij kan deze Overeenkomst door schrif telijke kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij opzeg gen, In dat geval houdt de Overeekomst zes maanden na de datum van die kennisgeving op van kracht te zijn.
Artikel 22
Deze Overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van het Prinsdom Andorra.
Artikel 23
Het aanhangsel en de bijlagen I en II vormen een integrerend deel van de Overeenkomst.
Artikel 24
1. Deze Overeenkomst treedt op 1 juli 1990 in werking, mits de overeenkomstsluitende partijen elkaar voor die datum ervan in kennis hebben gesteld dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.
2. Na de in lid 1 genoemde datum treedt de Overeenkomst in wer king op de eerste dag van de tweede maand volgende op de kennisge ving.
3. Indien lid 2 van toepassing is, wordt telkens wanneer in deze Overeenkomst sprake is van 1 januari 1991, deze datum vervangen door 1 juli 1991.
Artikel 25
De bepalingen van deze Overeenkomst treden in de plaats van die welke, tot de inwerkingtreding van de Overeenkomst, door de Gemeen schap, en in het bijzonder door Frankrijk en Spanje, werden toegepast
►C1 krachtens de briefwisseling van 1867 met ◄ het Prinsdom An dorra.
Artikel 26
Deze Overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederland se, de Portugese, dé Spaanse en de Catalaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
BIJLAGE I
De in artikel 8, lid 1, bedoelde douanekantoren
— TOULOUSE.PORTET
— L’HOSPITALET-PAS DE LA CASE
— LA TOUR DE CAROL
— PERPIGNAN
— MADRID
▼M1
— BARCELONA
▼B
— FARGA DE MOLES
▼M1
— TOULOUSE-BLAGNAC
BIJLAGE II
Wat de door het Prinsdom Andorra krachtens de Overeenkomst overgenomen handelspolitieke maatregelen betreft, kan het Gemengde Comité, ten einde te voorkomen dat de invoer van in Andorra gebruikte produkten. wordt beïnvloed, op verzoek van het Prinsdom Andorra tot afwijkingen besluiten, zelfs over onder delen van de gemeenschappelijke handelspolitiek die niet-van toepassing zijn in alle Lid-Staten van de Gemeenschap.
De Commissie stelt de Andorrese autoriteiten in kennis van alle relevante gege vens betreffende de regeling die op de buitenlandse handel van de Gemeenschap van toepassing is.
Verklaring van de Gemeenschap betreffende landbouwprodukten en verwerkte landbouwprodukten
Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan de regeling inzake de resti tuties die de Gemeenschap toestaat voor de uitvoer van communautaire landbouwprodukten of verwerkte landbouwprodukten.
Gemeenschappelijke verklaring
In de mate waarin de bepalingen van deze Overeenkomst zoals met name die met betrekking tot douanerechten, heffingen van gelijke wer king, kwantitatieve beperkingen, maatregelen van gelijke werking, in-, uit- of doorvoerverboden met de bepalingen van het Verdrag tot op richting van de Europese Economische Gemeenschap overeenkomen, verbinden de vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen in het Gemengde Comité zich ertoe aan eerstgenoemde, binnen het toepassingsgebied van de Overeenkomst, een gelijksoortige uitlegging te geven als aan laatstgenoemde wordt gegeven in het kader van de binnenlandse handel van de Europese Economische Gemeenschap.
Verklaring van het Prinsdom Andorra
Het Prinsdom Andorra zegt toe geen discriminatie te zullen toepassen voor de invoerrechten en -heffingen op whisky, absint, anijsaperitieven enerzijds en andere alcoholhoudende dranken en aperitieven anderzijds.
Gemeenschappelijke verklaring
Het Gemengde Comité zal de problemen onderzoeken die zich in het handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen zouden kunnen voordoen wat betreft de controle en de certificering van technische normen en trachten hiervoor een oplossing te vinden.
▼M6
Aanhangsel
betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en de samenwerking tussen douanediensten
INHOUD
TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Definities
TITEL II DEFINITIE VAN HET BEGRIP „PRODUCTEN VAN OOR- SPRONG”
Artikel 2 Algemene eisen
Artikel 3 Bilaterale cumulatie van de oorsprong Artikel 4 Geheel en al verkregen producten Artikel 5 Toereikende be- of verwerking Artikel 6 Ontoereikende be- of verwerking Artikel 7 Determinerende eenheid
Artikel 8 Stellen en assortimenten Artikel 9 Neutrale elementen
TITEL III TERRITORIALE VOORWAARDEN
Artikel 10 Territorialiteitsbeginsel Artikel 11 Rechtstreeks vervoer Artikel 12 Tentoonstellingen
TITEL IV TERUGGAVE OF VRIJSTELLING VAN RECHTEN
Artikel 13 Verbod op de teruggave of vrijstelling van douanerechten TITEL V BEWIJS VAN OORSPRONG
Artikel 14 Algemene eisen
Artikel 15 Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goede- renverkeer EUR.1
Artikel 16 Afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
Artikel 17 Afgifte van een duplicaat van een certificaat inzake goede- renverkeer EUR.1
Artikel 18 Afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 op basis van een eerder afgegeven of opgesteld bewijs van oor- sprong
Artikel 19 Gescheiden boekhouding
Artikel 20 Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverkla- ring
Artikel 21 Toegelaten exporteur
Artikel 22 Geldigheid van het bewijs van oorsprong Artikel 23 Overlegging van het bewijs van oorsprong Artikel 24 Vrijstelling van bewijs van oorsprong
▼M6
Artikel 25 Bewijsstukken
Artikel 26 Bewaring van de bewijzen van oorsprong en andere bewijs stukken
Artikel 27 Verschillen en vormfouten Artikel 28 Bedragen in euro
TITEL VI SAMENWERKING TUSSEN DOUANEDIENSTEN
Artikel 29 Samenwerking tussen douanediensten Artikel 30 Controle van bewijzen van oorsprong Artikel 31 Geschillenregeling
Artikel 32 Sancties
Artikel 33 Vrije zones
TITEL VI CEUTA EN MELILLA
Artikel 34 Toepassing van het aanhangsel Artikel 35 Bijzondere voorwaarden
TITEL VIII SLOTBEPALINGEN
Artikel 36 Wijzigingen van het aanhangsel
Lijst van bijlagen
Bijlage I: Inleidende aantekeningen bij de lijst in bijlage II Bijlage II: Lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen
Bijlage III: Model van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en van de aanvraag om een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
Bijlage IV: Tekst van de oorsprongsverklaring
Gemeenschappelijke verklaringen
Gemeenschappelijke verklaring betreffende de Republiek San Xxxxxx
Gemeenschappelijke verklaring betreffende de herziening van de regels van oor sprong in het aanhangsel betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en samenwerking tussen douanediensten
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Definities
In dit aanhangsel wordt verstaan onder:
a) „vervaardiging”: elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage of speciale behandelingen;
b) „materiaal”: alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen, enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt;
c) „product”: het verkregen product, zelfs indien dit bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt;
d) „goederen”: zowel materialen als producten;
e) „douanewaarde”: de waarde zoals bepaald volgens de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994;
f) „prijs af fabriek”: de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in de partij in wiens bedrijf de laatste be- of verwerking is verricht, voor zover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd;
g) „waarde van de materialen”: de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is of niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de partij van uitvoer is betaald;
h) „waarde van de materialen van oorsprong”: de waarde van deze materialen als omschreven onder g), welke omschrijving van dienovereenkomstige toe passing is;
i) „toegevoegde waarde”: de prijs af fabriek verminderd met de douanewaarde van alle gebruikte materialen van oorsprong uit de andere partij waarmee cumulatie van toepassing is of, indien de douanewaarde niet bekend is of niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de partij van uitvoer is betaald;
j) „hoofdstukken” en „posten”: de hoofdstukken en posten (viercijfercodes) van de nomenclatuur die het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vormt, in dit aanhangsel „het geharmoniseerde sys teem” of „GS” genoemd;
k) „ingedeeld”: de indeling van een product of materiaal onder een bepaalde post;
l) „zending”: producten die gelijktijdig van een exporteur naar een geadres seerde worden verzonden of vergezeld gaan van een enkel vervoersdocument dat de verzending van de exporteur naar de geadresseerde dekt, of bij gebreke daarvan, een enkele factuur;
m) „gebieden”: ook de territoriale wateren;
n) „partij”: één, meerdere of alle lidstaten van de Europese Unie, de Europese Unie of Andorra;
o) „douaneautoriteiten”: voor de Europese Unie, een douaneautoriteit van een lidstaat van de Europese Unie.
TITEL II
DEFINITIE VAN HET BEGRIP „PRODUCTEN VAN OORSPRONG”
Artikel 2
Algemene eisen
Voor de toepassing van artikel 11, lid 1, van de overeenkomst worden de volgende producten beschouwd van oorsprong te zijn uit een partij:
a) geheel en al in een partij verkregen producten in de zin van artikel 4;
b) in een partij verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in die partij een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5.
Artikel 3
Bilaterale cumulatie van de oorsprong
Niettegenstaande artikel 2 worden materialen van oorsprong uit een partij be schouwd als materialen van oorsprong uit de andere partij wanneer zij in een daar verkregen product zijn verwerkt. Deze materialen behoeven daar geen toe reikende be- of verwerking te hebben ondergaan mits zij een be- of verwerking hebben ondergaan die meer inhoudt dan die welke in artikel 6 zijn genoemd.
Artikel 4
Geheel en al verkregen producten
1. De volgende producten worden beschouwd als geheel en al verkregen te zijn in een partij:
a) aldaar uit de bodem of uit de zee- of oceaanbodem gewonnen producten;
b) aldaar geoogste producten van het plantenrijk;
c) aldaar geboren en gehouden levende dieren;
d) producten afkomstig van aldaar gehouden levende dieren;
e) producten van de aldaar bedreven jacht en visserij;
f) producten van de zeevisserij en andere buiten de territoriale wateren van de partij van uitvoer door haar schepen uit de zee gewonnen producten;
g) producten uitsluitend uit de onder f) bedoelde producten aan boord van haar fabrieksschepen vervaardigd;
h) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen;
i) afval en schroot afkomstig van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen;
j) producten gewonnen uit de buiten de territoriale wateren gelegen zeebodem of de ondergrond daarvan, voor zover zij exclusieve rechten heeft op de exploi tatie van deze zeebodem en de ondergrond daarvan;
k) goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met j) bedoelde produc ten zijn vervaardigd.
2. De termen „haar schepen” en „haar fabrieksschepen” in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen:
a) die geregistreerd of ingeschreven zijn in een lidstaat van de Europese Unie of in Andorra;
b) die onder de vlag van een lidstaat van de Europese Unie of van Andorra varen;
c) die voor ten minste 50 % toebehoren aan onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie of van Andorra, of aan een vennootschap die haar hoofdkan toor in een lidstaat van de Europese Unie of van Andorra heeft en waarvan de bedrijfsvoerder(s), de voorzitter van de raad van bestuur of van toezicht en de meerderheid van de leden van deze xxxxx xxxxxxxxxx zijn van een lidstaat van de Europese Unie of van Andorra en waarvan bovendien, in het geval van personenvennootschappen of vennootschappen met beperkte aansprake lijkheid, ten minste de helft van het kapitaal toebehoort aan een lidstaat van de Europese Unie of aan Andorra of aan openbare lichamen of onderdanen daarvan;
d) waarvan de kapitein en de officieren allen onderdanen zijn van een lidstaat van de Europese Unie of van Andorra
en
e) waarvan de bemanning voor ten minste 75 % bestaat uit onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie of van Andorra.
Artikel 5
Toereikende be- of verwerking
1. Voor de toepassing van artikel 2 worden niet geheel en al verkregen pro ducten geacht een toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan, indien aan de voorwaarden van de lijst in bijlage II bij dit aanhangsel is voldaan.
Die voorwaarden geven aan welke be- of verwerkingen bij de vervaardiging van die producten gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen moeten ondergaan, en zij zijn slechts op die materialen van toepassing. Dit betekent dat indien een product, dat de oorsprong heeft verkregen doordat het aan de voorwaarden in die lijst voldoet, als materiaal wordt gebruikt bij de vervaardiging van een ander product, de voorwaarden die van toepassing zijn op het product waarin het wordt verwerkt daarvoor niet gelden. Er wordt dan geen rekening gehouden met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt.
2. Niettegenstaande lid 1 kunnen niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de voorwaarden in de lijst in bijlage II bij dit aanhangsel bij de ver vaardiging van het product niet mogen worden gebruikt, in de volgende gevallen toch worden gebruikt:
a) wanneer de totale waarde ervan niet hoger is dan 10 % van de prijs af fabriek van het product;
b) wanneer geen van de in de lijst vermelde percentages wat betreft de maxi mumwaarde voor niet van oorsprong zijnde materialen door de toepassing van dit lid wordt overschreden.
3. De leden 1 en 2 zijn van toepassing onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 6.
Artikel 6
Ontoereikende be- of verwerking
1. Onverminderd lid 2 worden de volgende behandelingen beschouwd als ontoereikend om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 5 wordt voldaan:
a) behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren;
b) splitsen en samenvoegen van colli;
c) wassen, schoonmaken; stofvrij maken, verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke;
d) strijken of persen van textiel;
e) eenvoudig schilderen of polijsten;
f) ontvliezen of doppen, geheel of gedeeltelijk bleken, polijsten of glanzen van granen of rijst;
g) kleuren van suiker of vormen van suikerklonten;
h) pellen, ontpitten of schillen van noten, vruchten of groenten;
i) aanscherpen, eenvoudig vermalen of versnijden;
j) zeven, sorteren, classificeren, assorteren; (daaronder begrepen het samenstel len van sets van artikelen);
k) eenvoudig plaatsen in flessen, flacons, blikken, zakken, kratten of dozen, bevestigen op kaarten of platen en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de opmaak;
l) aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, beeldmerken of andere soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakking;
m) eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten;
n) mengen van suiker met enige stof;
o) eenvoudig samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel dan wel uit elkaar nemen van artikelen in onderdelen;
p) twee of meer van de onder a) tot en met o) vermelde behandelingen tezamen;
q) slachten van dieren.
2. Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan ontoereikend zijn in de zin van lid 1, worden alle behandelingen die dit product in een partij heeft ondergaan tezamen genomen.
Artikel 7
Determinerende eenheid
1. De determinerende eenheid voor de toepassing van de bepalingen van dit aanhangsel is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens het gehar moniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.
Hieruit volgt dat:
a) wanneer een product, bestaande uit een groep of verzameling van artikelen, onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de determinerende eenheid vormt;
b) wanneer een zending bestaat uit een aantal identieke producten die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld, elk product voor de toepassing van de bepalingen van dit aanhangsel afzonderlijk moet worden genomen.
2. Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoni seerde systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong.
Artikel 8
Stellen en assortimenten
Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt even wel als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment.
Artikel 9
Neutrale elementen
Om te bepalen of een product een product van oorsprong is, behoeft niet te worden nagegaan wat de oorsprong is van bij de vervaardiging van dat product gebruikte:
a) energie en brandstof,
b) fabrieksuitrusting,
c) machines en werktuigen,
d) goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet bedoeld waren daarin voor te komen.
TITEL III
TERRITORIALE VOORWAARDEN
Artikel 10
Territorialiteitsbeginsel
1. Onverminderd artikel 3 en lid 3 van dit artikel moet aan de voorwaarden in titel II voor het verkrijgen van de oorsprong zonder onderbreking in een partij zijn voldaan.
2. Onverminderd artikel 3 moeten producten van oorsprong die uit een partij naar een ander land zijn uitgevoerd en vervolgens terugkeren, als niet van oor sprong worden beschouwd, tenzij ten genoegen van de douane wordt aangetoond dat:
a) de terugkerende goederen dezelfde zijn als de eerder uitgevoerde goederen; en
b) de terugkerende goederen tijdens de periode dat zij in dat land waren of waren uitgevoerd geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk waren om ze in goede staat te bewaren.
3. Een buiten een partij verrichte be- of verwerking van uit die partij uitge voerde en later weer ingevoerde materialen ontneemt niet de oorsprong die over eenkomstig titel II is verkregen indien:
a) de uitgevoerde materialen geheel en al in de partij zijn verkregen dan wel, voorafgaand aan de uitvoer, aldaar be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer inhouden dan die welke in artikel 6 zijn genoemd; en
b) ten genoegen van de douane kan worden aangetoond dat:
i) de wederingevoerde goederen het resultaat zijn van de be- of verwerking van de uitgevoerde materialen; en
ii) de totale, door de toepassing van dit artikel buiten de partij toegevoegde waarde niet meer dan 10 % bedraagt van de prijs af fabriek van het als product van oorsprong aangemerkte eindproduct.
4. Voor de toepassing van lid 3 zijn de voorwaarden in titel II voor het verwerven van de oorsprong niet van toepassing op buiten een partij verrichte be- of verwerkingen. Wanneer evenwel de lijst in bijlage II bij dit aanhangsel de regel bevat volgens welke de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen een bepaalde waarde niet mogen overschrijden, mag de totale waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die in het gebied van de betrokken partij zijn be- of verwerkt, tezamen met de totale, door de toepassing van dit artikel buiten die partij toegevoegde waarde, het vermelde percentage niet overschrijden.
5. Voor de toepassing van de leden 3 en 4 wordt onder „totale toegevoegde waarde” verstaan alle buiten een partij gemaakte kosten, met inbegrip van de waarde van de aldaar toegevoegde materialen.
6. De bepalingen van de leden 3 en 4 zijn niet van toepassing op producten die niet aan de voorwaarden van de lijst in bijlage II bij dit aanhangsel voldoen of die slechts kunnen worden aangemerkt als toereikend te zijn be- of verwerkt door toepassing van de algemene tolerantieregel van artikel 5, lid 2.
7. De buiten een partij verrichte be- of verwerkingen als bedoeld in dit artikel vinden plaats in het kader van de regeling passieve veredeling of een soortgelijke regeling.
Artikel 11
Rechtstreeks vervoer
1. De bij de overeenkomst vastgestelde preferentiële regeling is uitsluitend van toepassing op producten die aan de eisen van dit aanhangsel voldoen en die rechtstreeks tussen de partijen zijn vervoerd. Goederen die één enkele zending vormen, kunnen via een ander grondgebied worden vervoerd, eventueel met overlading of tijdelijke opslag op dit grondgebied, voor zover ze in het land van doorvoer of opslag onder toezicht van de douane blijven en aldaar geen andere behandelingen ondergaan dan lossen en opnieuw laden of behandelingen om ze in goede staat te bewaren.
2. Het bewijs dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende stukken aan de douane van de partij van invoer:
a) een enkel vervoerdocument dat het vervoer dekt vanuit de partij van uitvoer door het land van doorvoer; of
b) een door de douane van het land van doorvoer afgegeven certificaat:
i) met een nauwkeurige omschrijving van de goederen;
ii) met de data waarop de producten gelost en opnieuw geladen zijn, in voorkomend geval onder vermelding van de gebruikte schepen of andere vervoermiddelen;
en
iii) met een verklaring over de voorwaarden waarop de goederen in het land van doorvoer verbleven; of
c) bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk.
Artikel 12
Tentoonstellingen
1. De overeenkomst is van toepassing op producten van oorsprong die naar een tentoonstelling zijn gezonden in een ander land dan een van de partijen en die na de tentoonstelling zijn verkocht voor invoer in een van de partijen, mits ten genoegen van de douane wordt aangetoond dat:
a) een exporteur deze producten vanuit een van de partijen naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze daar heeft tentoongesteld;
b) de exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze afgestaan aan een geadresseerde in een van de partijen;
c) de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan, zijn verzonden; en
d) de goederen vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden ver zonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoon stelling te worden vertoond.
2. Een bewijs van oorsprong moet overeenkomstig titel V worden afgegeven of opgesteld en op de normale wijze bij de douane van de partij van invoer worden ingediend. Op dit bewijs moeten de naam en het adres van de tentoon stelling zijn vermeld. Indien nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden verlangd ten aanzien van de voorwaarden waarop de producten waren tentoongesteld.
3. Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachte lijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht zijn gebleven.
TITEL IV
TERUGGAVE OF VRIJSTELLING VAN RECHTEN
Artikel 13
Verbod op de teruggave of vrijstelling van douanerechten
1. Niet van oorsprong zijnde materialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van producten van oorsprong uit een van de partijen waarvoor overeenkomstig titel V een bewijs van oorsprong is afgegeven of opgesteld, komen in de partijen niet in aanmerking voor teruggave of vrijstelling van douanerechten in welke vorm dan ook.
2. Het verbod in lid 1 is van toepassing op elke regeling voor algehele of gedeeltelijke terugbetaling of vrijstelling van douanerechten of heffingen van gelijke werking die in een van de partijen van toepassing is op materialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt, indien een dergelijke terugbetaling of vrij stelling uitdrukkelijk of feitelijk wordt toegekend indien de producten die uit die materialen zijn verkregen, worden uitgevoerd, doch niet indien deze producten voor binnenlands gebruik zijn bestemd.
3. De exporteur van door een bewijs van oorsprong gedekte producten dient op verzoek van de douane steeds bereid te zijn alle stukken over te leggen waaruit blijkt dat geen teruggave of vrijstelling van rechten is verkregen ten aanzien van de bij de vervaardiging van die producten gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn en dat alle douanerechten en heffingen van gelijke werking die op deze materialen van toepassing zijn, inderdaad zijn betaald.
4. De bepalingen van de leden 1, 2 en 3 zijn ook van toepassing op de verpakking in de zin van artikel 7, lid 2, en op artikelen die deel uitmaken van een stel of assortiment in de zin van artikel 8, wanneer dergelijke artikelen niet van oorsprong zijn.
5. De bepalingen van de leden 1 tot en met 4 zijn uitsluitend van toepassing op materialen van de soort waarop dit aanhangsel van toepassing is.
TITEL V
BEWIJS VAN OORSPRONG
Artikel 14
Algemene eisen
1. Producten van oorsprong uit een van de partijen vallen bij invoer in de andere partij onder de bepalingen van deze overeenkomst wanneer een van de volgende oorsprongsbewijzen wordt overgelegd:
a) een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in bijlage III bij dit aanhangsel is opgenomen;
b) in de in artikel 20, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur („oorsprongsverklaring”) op een factuur, pakbon of ander handelsdocument waarin de producten duidelijk genoeg zijn omschreven om geïdentificeerd te kunnen worden. De tekst van de oorsprongsverklaring is opgenomen in bijlage IV bij dit aanhangsel.
2. Niettegenstaande lid 1 vallen producten van oorsprong in de zin van dit aanhangsel in de in artikel 24 bedoelde gevallen onder de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst zonder dat een van de in lid 1 van dit artikel bedoelde oorsprongsbewijzen behoeft te worden overgelegd.
Artikel 15
Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door de douane van de partij van uitvoer op schriftelijke aanvraag van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, van zijn gemachtigde vertegenwoordiger.
2. Hiertoe vult de exporteur of diens gemachtigde vertegenwoordiger het cer tificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en het aanvraagformulier in, waarvan de modellen in bijlage III bij dit aanhangsel zijn opgenomen. De formulieren wor den ingevuld in een van de talen waarin deze overeenkomst is opgesteld, over eenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. Indien de formulieren met de hand worden ingevuld, dient dit met inkt en in blokletters te gebeuren. De producten moeten worden omschreven in het daartoe bestemde vak en er mogen geen regels worden opengelaten. Indien dit vak niet volledig is ingevuld, wordt onder de laatste regel een horizontale lijn getrokken en het niet-ingevulde gedeelte doorgekruist.
3. De exporteur die om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 verzoekt, dient steeds in staat te zijn op verzoek van de douane van de partij van uitvoer waar het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgege ven, de nodige documenten over te leggen waaruit de oorsprong van de betrok ken producten blijkt en waaruit ook blijkt dat aan de andere eisen van dit aan hangsel is voldaan.
4. Onverminderd lid 5 wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douane van een lidstaat van de Europese Unie of van Andorra indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Andorra kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van dit aanhangsel voldoen.
5. De met de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 belaste douanediensten nemen alle nodige maatregelen om de oorsprong van de produc ten te controleren en om na te gaan of aan alle andere eisen van dit aanhangsel is voldaan. Met het oog hierop zijn zij gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig achten. Zij zien er ook op toe dat de in lid 2 bedoelde formulieren correct zijn ingevuld. In het bijzonder gaan zij na of de voor de omschrijving van de goederen bestemde ruimte op zodanige wijze is ingevuld dat frauduleuze toevoegingen onmogelijk zijn.
6. De datum van afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt vermeld in vak 11 van het certificaat.
7. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de douane afge geven en ter beschikking van de exporteur gesteld zodra de goederen daadwer kelijk worden uitgevoerd of wanneer het zeker is dat ze zullen worden uitgevoerd.
Artikel 16
Afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. Niettegenstaande artikel 15, lid 7, kan een certificaat inzake goederenver keer EUR.1 bij wijze van uitzondering worden afgegeven na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, indien:
a) dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd; of
b) ten genoegen van de douane wordt aangetoond dat het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wel was afgegeven, maar bij invoer om tech nische redenen niet is aanvaard.
2. Met het oog op de toepassing van lid 1 dient de exporteur in zijn aanvraag de plaats en de datum van uitvoer te vermelden van de producten waarop het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 betrekking heeft, onder opgave van de redenen van zijn aanvraag.
3. Vóór de douane tot afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 overgaat, dient zij te hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het des betreffende dossier.
4. Op achteraf afgegeven certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 moeten de volgende Engelse woorden worden aangebracht:
„ISSUED RETROSPECTIVELY”.
5. De in lid 4 bedoelde aantekening wordt aangebracht in vak 7 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
Artikel 17
Afgifte van een duplicaat van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 kan de exporteur de douaneautoriteiten die dit certificaat hebben afgegeven, verzoeken een duplicaat op te maken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn.
2. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt in de Engelse taal de volgende aantekening aangebracht:
„DUPLICATE”.
3. De in lid 2 bedoelde aantekening wordt aangebracht in vak 7 van het duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
4. Het duplicaat, dat dezelfde datum van afgifte draagt als het oorspronkelijke certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, is vanaf die datum geldig.
Artikel 18
Afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 op basis van een eerder afgegeven of opgesteld bewijs van oorsprong
Voor producten van oorsprong die in een van de partijen onder toezicht van een douanekantoor zijn geplaatst, kan het oorspronkelijke bewijs van oorsprong door een of meer certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden vervangen bij verzending van deze producten of een gedeelte daarvan naar een andere plaats in een van de partijen. Dit vervangingscertificaat of deze vervangingscertificaten inzake goederenverkeer EUR.1 wordt of worden afgegeven door het douanekan toor dat op de producten toezicht houdt.
Artikel 19
Gescheiden boekhouding
1. Wanneer het aanzienlijke kosten of materiële moeilijkheden met zich brengt om afzonderlijke voorraden aan te houden van identieke en onderling verwissel bare materialen die van oorsprong en die niet van oorsprong zijn, kan de douane op schriftelijk verzoek van de betrokkene toestaan dat voor het beheer van deze voorraden de methode van de gescheiden boekhouding („de methode”) wordt gebruikt.
2. Met behulp van de methode moet het mogelijk zijn dat in een bepaalde referentieperiode hetzelfde aantal producten wordt verkregen dat als „van oor sprong” kan worden beschouwd als verkregen zou zijn indien de voorraden fysiek waren gescheiden.
3. De douane kan aan de in lid 1 bedoelde vergunning voor het gebruik van deze methode de door haar passend geachte voorwaarden verbinden.
4. De methode wordt toegepast en de toepassing ervan wordt ter kennis ge bracht overeenkomstig de algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen die van toe passing zijn in het land waar het product is vervaardigd.
5. Het bedrijf dat de methode toepast, kan bewijzen van oorsprong afgeven of aanvragen, al naar gelang van het geval, voor de hoeveelheid producten die als van oorsprong kunnen worden beschouwd. De vergunninghouder geeft op ver zoek van de douane een verklaring af over de wijze waarop de hoeveelheden zijn beheerd.
6. De douane houdt toezicht op het gebruik van de vergunning en kan deze intrekken wanneer de vergunninghouder deze niet correct gebruikt of niet aan een van de andere eisen van dit aanhangsel voldoet.
Artikel 20
Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring
1. De oorsprongsverklaring als bedoeld in artikel 14, lid 1, onder b), kan worden opgesteld door:
a) toegelaten exporteurs in de zin van artikel 21, of
b) andere exporteurs, voor zendingen bestaande uit één of meer colli met pro ducten van oorsprong waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 EUR bedraagt.
2. Onverminderd lid 3 kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten beschouwd kunnen worden als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Andorra en aan de andere eisen van dit aanhangsel is voldaan.
3. De exporteur die een oorsprongsverklaring opstelt, moet op verzoek van de douane van de partij van uitvoer steeds de nodige documenten kunnen overleg gen waaruit de oorsprong van de betrokken producten blijkt en waaruit blijkt dat aan de andere eisen van dit aanhangsel is voldaan.
4. De oorsprongsverklaring, waarvan de tekst in bijlage IV bij dit aanhangsel is opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in die bijlage opgenomen talenversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. Indien de verklaring met de hand wordt geschre ven, moet dit met inkt en in blokletters geschieden.
5. De oorsprongsverklaringen worden door de exporteur eigenhandig onder tekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 21 behoeft deze verkla ringen echter niet te ondertekenen, mits hij de douane van de partij van uitvoer een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de verantwoordelijkheid op zich neemt voor alle oorsprongsverklaringen waaruit zijn identiteit blijkt alsof hij deze eigenhandig had ondertekend.
6. Een oorsprongsverklaring kan door de exporteur worden opgesteld bij of na de uitvoer van de producten waarop zij betrekking heeft, doch dient binnen twee jaar na de invoer van deze producten in het land van invoer te worden aangeboden.
Artikel 21
Toegelaten exporteur
1. De douane van de partij van uitvoer kan een exporteur (hierna „toegelaten exporteur” genoemd) die veelvuldig producten verzendt in overeenstemming met de bepalingen van dit aanhangsel, vergunning verlenen oorsprongsverklaringen op te stellen ongeacht de waarde van de betrokken producten. Om voor een dergelijke vergunning in aanmerking te komen, moet de exporteur naar het oor deel van de douane de nodige waarborgen bieden met betrekking tot de controle op de oorsprong van de producten en de naleving van alle andere eisen van dit aanhangsel.
2. De douane kan het verlenen van de status van toegelaten exporteur afhan kelijk stellen van de voorwaarden die zij dienstig acht.
3. De douane kent de toegelaten exporteur een nummer toe dat in de oor sprongsverklaring wordt vermeld.
4. De douane houdt toezicht op het gebruik van de vergunning door de toegelaten exporteur.
5. De douane kan de vergunning te allen tijde intrekken. Zij is verplicht dit te doen wanneer de toegelaten exporteur niet meer de in lid 1 bedoelde garanties biedt, niet meer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoet, of de vergunning oneigenlijk gebruikt.
Artikel 22
Geldigheid van het bewijs van oorsprong
1. Een bewijs van oorsprong is vier maanden geldig vanaf de datum van afgifte in de partij van uitvoer. Het moet binnen deze periode bij de douane van de partij van invoer worden ingediend.
2. Bewijzen van oorsprong die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bij de douane van de partij van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de preferentiële behandeling worden aanvaard wanneer de verlate indiening het gevolg is van overmacht of buitengewone omstandigheden.
3. In andere gevallen van verlate indiening kan de douane van de partij van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden indien de producten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij haar zijn aangebracht.
Artikel 23
Overlegging van het bewijs van oorsprong
Bewijzen van oorsprong worden bij de douane van de partij van invoer ingediend overeenkomstig de aldaar geldende procedures. Deze kan om een vertaling van dit bewijs vragen. Zij kan voorts eisen dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van de overeenkomst voldoen.
Artikel 24
Vrijstelling van bewijs van oorsprong
1. Producten die in kleine colli door particulieren aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers, worden als producten van oorsprong toegelaten zonder dat een bewijs van oorsprong behoeft te worden overgelegd, voor zover deze producten niet als handelsgoede ren worden ingevoerd en bij hun aangifte verklaard is dat zij aan de voorwaarden van dit aanhangsel voldoen en er over de juistheid van deze verklaring geen twijfel bestaat. Voor postzendingen kan deze verklaring op het douaneaangifte formulier CN22/CN23 of op een daaraan gehecht blad worden gesteld.
2. Invoer van incidentele aard van goederen die uitsluitend bestemd zijn voor het persoonlijk gebruik van de geadresseerde, de reiziger of de leden van zijn gezin, wordt niet beschouwd als invoer van handelsgoederen, mits noch de aard, noch de hoeveelheid van de goederen op commerciële doeleinden wijzen.
3. Voorts mag de totale waarde van deze producten niet meer bedragen dan 500 EUR voor kleine zendingen of 1 200 EUR voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.
Artikel 25
Bewijsstukken
De in artikel 15, lid 3, en artikel 20, lid 3, bedoelde documenten aan de hand waarvan wordt aangetoond dat producten die door een EUR.1-certificaat of een oorsprongsverklaring worden gedekt, als producten van oorsprong uit een van de partijen kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van dit aanhangsel voldoen, kunnen onder meer de volgende zijn:
a) een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhouding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door deze uit gevoerde be- of verwerkingen om de betrokken goederen te verkrijgen;
b) in een van de betrokken partijen afgegeven of opgestelde en volgens het nationale recht gebruikte documenten waaruit de oorsprong van de gebruikte materialen blijkt;
c) in een van de betrokken partijen afgegeven of opgestelde en volgens het nationale recht gebruikte documenten waaruit de be- of verwerking van ma terialen in die betrokken partij blijkt;
d) certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 of oorsprongsverklaringen waaruit de oorsprong van de gebruikte materialen blijkt en die in overeenstemming met dit aanhangsel in een van de betrokken partijen zijn afgegeven of opgesteld;
e) passende bewijsstukken inzake be- of verwerking buiten de betrokken partij overeenkomstig artikel 11, waaruit blijkt dat aan de eisen van dat artikel is voldaan.
Artikel 26
Bewaring van de bewijzen van oorsprong en andere bewijsstukken
1. De exporteur die om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 verzoekt, moet de in artikel 15, lid 3, bedoelde bewijsstukken ten minste drie jaar bewaren.
2. Exporteurs die een oorsprongsverklaring opstellen, moeten een kopie van deze oorsprongsverklaring en van de in artikel 20, lid 3, bedoelde documenten ten minste drie jaar bewaren.
3. De douane van de partij van uitvoer die een certificaat inzake goederen verkeer EUR.1 afgeeft, moet het in artikel 15, lid 2, bedoelde aanvraagformulier ten minste drie jaar bewaren.
4. De douane van de partij van invoer moet de certificaten inzake goederen verkeer EUR.1 en de oorsprongsverklaringen die bij haar werden ingediend, ten minste drie jaar bewaren.
Artikel 27
Verschillen en vormfouten
1. Geringe verschillen tussen de gegevens op een bewijs van oorsprong en de gegevens op het document dat voor het vervullen van de invoerformaliteiten bij het douanekantoor wordt ingediend, maken het bewijs van oorsprong niet auto matisch nietig en ongeldig indien blijkt dat dit document wel degelijk met het aangebrachte product overeenstemt.
2. Kennelijke vormfouten, zoals typefouten, op een bewijs van oorsprong leiden niet tot weigering van dit document indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
Artikel 28
Bedragen in euro
1. Voor de toepassing van artikel 20, lid 1, onder b), en artikel 24, lid 3, wordt, wanneer de producten gefactureerd zijn in een andere valuta dan de euro, de tegenwaarde in de nationale valuta van de partijen die overeenstemt met de in euro uitgedrukte bedragen, jaarlijks door elk van de betrokken landen vastgesteld.
2. Artikel 20, lid 1, onder b), en artikel 24, lid 3, zijn van toepassing op zendingen op basis van de valuta waarin de factuur is opgesteld, overeenkomstig het bedrag dat door het betrokken land is vastgesteld.
3. De in een bepaalde nationale valuta te gebruiken bedragen zijn de tegen waarde in die valuta van de in euro uitgedrukte bedragen op de eerste werkdag van oktober. De tegenwaarde wordt de Europese Commissie vóór 15 oktober medegedeeld en is van toepassing vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar. De Europese Commissie stelt alle betrokken landen in kennis van de desbetref fende bedragen.
4. Een land mag het bedrag dat is verkregen door omrekening van een in euro uitgedrukt bedrag in de nationale valuta, naar boven of naar beneden afronden. Het afgeronde bedrag mag niet meer dan 5 % afwijken van het bedrag dat het resultaat is van de omrekening. Een land kan de tegenwaarde in nationale valuta van een in euro uitgedrukt bedrag handhaven, indien de omrekening van dat bedrag, bij de in lid 3 bedoelde jaarlijkse aanpassing, vóór het afronden, leidt tot een stijging van minder dan 15 % van de tegenwaarde in nationale valuta. De tegenwaarde in nationale valuta kan ongewijzigd blijven, indien de omrekening tot een daling van de tegenwaarde leidt.
5. De in euro uitgedrukte bedragen worden op verzoek van een partij door het Gemengd Comité herzien. Bij deze herziening onderzoekt het Gemengd Comité of het wenselijk is de betreffende limieten in reële termen te handhaven. Het kan te dien einde besluiten de bedragen in euro te wijzigen.
TITEL VI
SAMENWERKING TUSSEN DOUANEDIENSTEN
Artikel 29
Samenwerking tussen douanediensten
1. De douanediensten van de partijen doen elkaar, via de Europese Commis sie, de afdrukken toekomen van de stempels die in hun douanekantoren worden gebruikt bij de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, alsmede de adressen van de douaneautoriteiten die belast zijn met de controle van deze certificaten en van oorsprongsverklaringen.
2. Ten behoeve van de correcte toepassing van dit aanhangsel verlenen de partijen elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij de controle op de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 of de oorsprongs verklaringen en de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
Artikel 30
Controle van bewijzen van oorsprong
1. Bewijzen van oorsprong worden achteraf steekproefsgewijs gecontroleerd en wanneer de douane van de partij van invoer gegronde redenen heeft om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de inachtneming van de andere eisen van dit aanhangsel.
2. Met het oog op de tenuitvoerlegging van lid 1 zendt de douane van de partij van invoer het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en de factuur, indien deze werd voorgelegd, en de oorsprongsverklaring, of een kopie van deze documenten, terug aan de douane van de partij van uitvoer, in voorkomend geval, onder vermelding van de redenen waarom de controle wordt aangevraagd. Zij verstrekt bij deze aanvraag om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het bewijs van oor sprong onjuist zijn.
3. De controle wordt verricht door de douane van de partij van uitvoer. Met het oog hierop is zij gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig acht.
4. Indien de douane van de partij van invoer besluit de preferentiële behan deling niet toe te kennen zolang de uitslag van de controle niet bekend is, doet zij de importeur het voorstel de goederen vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.
5. De resultaten van de controle worden zo spoedig mogelijk meegedeeld aan de douanedienst die de controle heeft aangevraagd. In deze mededeling moet duidelijk worden aangegeven of de documenten echt zijn, of de betrokken goe deren als producten van oorsprong uit een van de partijen beschouwd kunnen worden en of aan de andere eisen van dit aanhangsel is voldaan.
6. Indien bij gegronde twijfel binnen tien maanden na het verzoek om controle geen antwoord is ontvangen of indien het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, kent de aanvragende douanedienst de preferen tiële behandeling niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden.
Artikel 31
Geschillenregeling
Indien er een geschil rijst in verband met de in artikel 30 beschreven contro leprocedures die niet geregeld kunnen worden tussen de douanedienst die de controle heeft aangevraagd en de douanedienst die de controle moet uitvoeren, wordt dit voorgelegd aan het Gemengd Comité. Wanneer er over andere kwesties dan in verband met de in artikel 30 beschreven controleprocedures geschillen rijzen over de interpretatie van dit aanhangsel, worden deze aan het Gemengd Comité voorgelegd.
In alle gevallen is de wetgeving van de partij van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een importeur en de douane van het land van invoer.
Artikel 32
Sancties
Sancties worden getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gege vens opstelt of doet opstellen met het doel producten onder de preferentiële regeling te doen vallen.
Artikel 33
Vrije zones
1. De partijen nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder geleide van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen of geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.
2. In afwijking van lid 1 van dit artikel geven de bevoegde autoriteiten, wanneer producten van oorsprong uit een van de partijen onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone zijn ingevoerd en een be- of ver werking ondergaan, op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstem ming is met de bepalingen van dit aanhangsel.
TITEL VII
CEUTA EN MELILLA
Artikel 34
Toepassing van het aanhangsel
1. De term „Europese Unie” heeft geen betrekking op Ceuta en Melilla.
2. Producten van oorsprong uit Andorra die in Ceuta en Melilla worden ingevoerd, vallen in elk opzicht onder dezelfde douaneregeling als de regeling die op grond van Protocol 2 bij de Akte van toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Republiek Portugal tot de Europese Gemeenschappen van toepas sing is op producten van oorsprong uit het douanegebied van de Europese Unie. Andorra past bij de invoer van onder de overeenkomst vallende producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla dezelfde douaneregeling toe als op producten ingevoerd uit en van oorsprong uit de Europese Unie.
3. Bij de toepassing van lid 2 van dit artikel op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla is dit aanhangsel van overeenkomstige toepassing met inacht neming van de bijzondere voorwaarden van artikel 35.
Artikel 35
Bijzondere voorwaarden
1. Mits zij rechtstreeks zijn vervoerd overeenkomstig artikel 11 worden be schouwd als:
1. producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla:
a) geheel en al in Ceuta en Melilla verkregen producten;
b) in Ceuta en Melilla verkregen producten bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn gebruikt, voor zover:
i) deze producten een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5, of
ii) deze producten van oorsprong zijn uit een van de partijen, mits zij een be- of verwerking hebben ondergaan die meer inhoudt dan de in ar tikel 6 genoemde behandelingen;
2. producten van oorsprong uit Andorra:
a) geheel en al in Andorra verkregen producten;
b) in Andorra verkregen producten bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) van dit artikel bedoelde producten zijn gebruikt, voor zover:
i) deze producten een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5, of
ii) deze producten van oorsprong zijn uit Ceuta en Melilla of de Europese Unie, mits zij een be- of verwerking hebben ondergaan die meer in houdt dan de in artikel 6 genoemde behandelingen.
2. Ceuta en Melilla worden als een enkel grondgebied beschouwd.
3. De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger dient de vermeldingen
„Andorra” en „Ceuta en Melilla” aan te brengen in vak 2 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of op zijn factuurverklaring. Voor producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla moet de oorsprong bovendien worden vermeld in vak 4 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of op de oorsprongsverklaring.
4. De Spaanse douane is belast met de toepassing van dit aanhangsel in Ceuta en Melilla.
TITEL VIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 36
Wijzigingen van het aanhangsel
Het Gemengd Comité kan besluiten om de bepalingen van dit aanhangsel te wijzigen.
BIJLAGE I
INLEIDENDE AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST IN BIJLAGE II
Aantekening 1
In deze lijst zijn de voorwaarden omschreven waarop producten als voldoende be- of verwerkt worden beschouwd in de zin van artikel 5 van dit aanhangsel.
Aantekening 2
2.1. De eerste twee kolommen van de lijst geven het verkregen product aan. In kolom 1 is het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het gehar moniseerde systeem vermeld en kolom 2 bevat de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolommen 1 en 2 wordt in kolom 3 of 4 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door „ex” betekent dat de regel in kolom 3 of 4 alleen geldt voor het gedeelte van de post dat in kolom 2 is omschreven.
2.2. Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wan neer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van het product in kolom 0 xxxxxxxx xx xxxxxxxx xxxxxxxxxxxx is gesteld, dan is de regel daarnaast in kolom 3 of 4 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerde systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten zijn ingedeeld.
2.3. Wanneer in de lijst verschillende regels worden gegeven voor verschil lende producten die onder dezelfde post vallen, wordt na elk streepje dat deel van de post omschreven waarop de daarnaast, in kolom 3 of 4, ver melde voorwaarde van toepassing is.
2.4. Wanneer zowel in kolom 3 als in kolom 4 een regel is gegeven voor het in de kolommen 1 en 2 omschreven product, kan de exporteur kiezen welke regel — die in kolom 3 of die in kolom 4 — hij toepast. Indien in kolom
4 geen oorsprongsregel is gegeven, moet de regel in kolom 3 worden toegepast.
Aantekening 3
3.1. Op producten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaar diging van andere producten worden gebruikt, is artikel 5 van dit aan hangsel van toepassing ongeacht het feit of de oorsprong verkregen werd in de fabriek waar deze producten worden gebruikt of in een andere fabriek in een van de partijen.
3.2. De regel in de lijst geeft de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; om gekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Mag volgens een regel een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium worden gebruikt, dan mag hetzelfde materiaal ook in een vroeger productiestadium worden gebruikt. Hetzelfde materiaal mag even wel niet worden gebruikt in een later productiestadium.
3.3. Onverminderd aantekening 3.2 geldt dat, wanneer in een regel de uitdruk king „materialen van om het even welke post” wordt gebezigd, materialen van alle posten (zelfs die welke onder dezelfde omschrijving en dezelfde post vallen als het product) mogen worden gebruikt, onder voorbehoud van de specifieke beperkingen die de regel kan bevatten.
Wanneer echter de uitdrukking „vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post …” of
„vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van dezelfde post als het product” wordt gebezigd, mogen materialen van alle posten worden gebruikt, met uitzondering van die welke onder dezelfde omschrijving in kolom 2 vallen als het product.
3.4. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van meer dan één materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat één of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt.
3.5. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald mate riaal moet worden vervaardigd, betekent dit niet dat geen andere materi alen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kunnen voldoen.
Voorbeeld:
De regel voor bereide levensmiddelen van post 19.04 sluit nadrukkelijk het gebruik van granen en graanderivaten uit, maar minerale zouten, chemicaliën en andere additieven die niet van granen zijn vervaardigd, mogen wel worden gebruikt.
Dit geldt evenwel niet voor producten die, hoewel zij niet kunnen worden ver vaardigd van het in de lijst genoemde materiaal, vervaardigd kunnen worden uit een materiaal van dezelfde aard in een vroeger productiestadium.
3.6. Indien in een regel in de lijst twee percentages worden gegeven als maxi mumwaarde van niet van oorsprong zijnde materialen die kunnen worden gebruikt, dan mogen deze percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maximumwaarde van alle gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, mag het hoogste van de opgegeven percentages nooit overschrijden. Bo vendien mogen de afzonderlijke percentages met betrekking tot bepaalde materialen niet worden overschreden.
BIJLAGE II
LIJST VAN OORSPRONGVERLENENDE BE- OF VERWERKINGEN
GS-post | Omschrijving | Oorsprongverlenende be- of verwerkingen | |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
Hoofdstuk 1 | Levende dieren | Alle dieren van hoofdstuk 1 moeten geheel en al verkregen zijn | |
Hoofdstuk 2 | Vlees en eetbare slachtafvallen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 1 en 2 geheel en al verkregen zijn | |
Hoofdstuk 3 | Vis, schaaldieren, weekdieren en an dere ongewervelde waterdieren | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn | |
ex Hoofdstuk 4 | Melk en zuivelproducten; vogeleie ren; natuurhonig; eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders ge noemd noch elders onder begrepen; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 geheel en al verkregen zijn | |
0403 | Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook in dien ingedikt, met toegevoegde sui ker of andere zoetstoffen, gearomati seerd of met toegevoegde vruchten of cacao | Vervaardiging waarbij: — alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 geheel en al verkre gen zijn — alle gebruikte vruchtensappen (met uitzondering van vruchten sappen van ananassen, lemme tjes, pompelmoezen of pomelo's) bedoeld bij post 2009 van oor sprong zijn, en — de waarde van alle gebruikte ma terialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product | |
ex Hoofdstuk 5 | Andere producten van dierlijke oor sprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 5 geheel en al verkregen zijn | |
ex 0502 | Bereid haar van varkens of van wilde zwijnen | Reinigen, ontsmetten, sorteren en rechtstrijken van haar | |
Hoofdstuk 6 | Levende planten en producten van de bloementeelt | Vervaardiging waarbij: — alle gebruikte materialen van hoofdstuk 6 geheel en al verkre gen zijn, en | |
— de waarde van alle gebruikte ma terialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | |||
Hoofdstuk 7 | Groenten, planten, wortels en knol len, voor voedingsdoeleinden | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 geheel en al verkregen zijn |
GS-post | Omschrijving | Oorsprongverlenende be- of verwerkingen | |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
Hoofdstuk 8 | Fruit; schillen van citrusvruchten en van meloenen | Vervaardiging waarbij: — alle gebruikte vruchten geheel en al verkregen zijn, en — de waarde van alle gebruikte ma terialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product | |
ex Hoofdstuk 9 | Koffie, thee, maté en specerijen; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 9 geheel en al verkregen zijn | |
0901 | Koffie, cafeïnevrije koffie daaronder begrepen, ook indien gebrand; bol sters en schillen, van koffie; koffie surrogaten die koffie bevatten, onge acht de mengverhouding | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post | |
0902 | Thee, ook indien gearomatiseerd | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post | |
ex 0910 | Kruidenmengsels | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post | |
Hoofdstuk 10 | Granen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 10 geheel en al verkregen zijn | |
ex Hoofdstuk 11 | Producten van de meelindustrie; mout; zetmeel; inuline; tarwegluten; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte granen, groenten en planten voor voedingsdoeleinden, knollen en wor tels van post 0714 of vruchten geheel en al verkregen zijn | |
ex 1106 | Meel, gries en poeder van gedroogde zaden van peulgroenten bedoeld bij post 0713 | Drogen en malen van peulgroenten van post 0708 | |
Hoofdstuk 12 | Oliehoudende zaden en vruchten; al lerlei zaden, zaaigoed en vruchten; planten voor industrieel en voor ge neeskundig gebruik; stro en voeder | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 12 geheel en al verkregen zijn | |
1301 | Gomlak (schellak); gommen, harsen, gomharsen en oleoharsen (bijvoor beeld balsems) van natuurlijke oor sprong | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 1301 niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
GS-post | Omschrijving | Oorsprongverlenende be- of verwerkingen | |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
1302 | Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en pecta ten; agaragar en andere uit plantaar dige producten verkregen plantenslij men en bindmiddelen, ook indien gewijzigd: — plantenslijmen en bindmiddelen, gewijzigd, verkregen uit plant aardige producten — andere | Vervaardiging uit niet gewijzigde plantenslijmen en bindmiddelen Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product | |
Hoofdstuk 14 | Plantaardige grondstoffen; plantaar dige producten, elders genoemd noch elders onder begrepen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 14 geheel en al verkregen zijn | |
ex Hoofdstuk 15 | Vetten en oliën (dierlijke en plantaar dige) en dissociatieproducten daar van; bewerkt spijsvet; was van dier lijke of van plantaardige oorsprong; met uitzondering van: | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzon dering van materialen van dezelfde post als het product | |
1501 | Varkensvet (reuzel daaronder begre pen) en vet van gevogelte, ander dan dat bedoeld bij post 0209 of 1503: | ||
— beendervet of afvalvet | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzon dering van materialen van post 0201, 0203, 0206 of 0207 of van beenderen van post 0506 | ||
— andere | Vervaardiging uit vlees of eetbare slachtafvallen van varkens bedoeld bij post 0203 of 0206 of uit vlees en eetbare slachtafvallen van pluim vee van post 0207 | ||
1502 | Rund-, schapen- of geitenvet, ander dan dat bedoeld bij post 1503: | ||
— beendervet of afvalvet | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzon dering van materialen van post 0201, 0202, 0204 of 0206 of van beenderen van post 0506 | ||
— andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 2 geheel en al verkregen zijn |
GS-post | Omschrijving | Oorsprongverlenende be- of verwerkingen | |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
1504 | Vetten en oliën, van vis of van zee | ||
zoogdieren, alsmede fracties daarvan, | |||
ook indien geraffineerd, doch niet | |||
chemisch gewijzigd: | |||
— vaste fracties | Vervaardiging uit materialen van om | ||
het even welke post, met inbegrip | |||
van andere materialen van post 1504 | |||
— andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte | ||
materialen van de hoofdstukken 2 en | |||
3 geheel en al verkregen zijn | |||
ex 1505 | Xxxxxxxxxxxxx lanoline | Vervaardiging uit ruw wolvet van | |
post 1505 | |||
1506 | Andere dierlijke vetten en oliën, als | ||
mede fracties daarvan, ook indien ge | |||
raffineerd, doch niet chemisch | |||
gewijzigd: | |||
— vaste fracties | Vervaardiging uit materialen van om | ||
het even welke post, met inbegrip | |||
van andere materialen van post 1506 | |||
— andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte | ||
materialen van hoofdstuk 2 geheel en | |||
al verkregen zijn | |||
1507 t/m 1515 | Plantaardige vette oliën en fracties | ||
daarvan: | |||
— sojaolie, grondnotenolie, palm | Vervaardiging uit materialen van om | ||
olie, kokosolie (kopraolie), palm | het even welke post, met uitzon | ||
pittenolie, babassunotenolie, | dering van materialen van dezelfde | ||
tungolie, aleuritisolie, oiticicao | post als het product | ||
lie, myricawas, japanwas, frac | |||
ties van jojobaolie en oliën | |||
voor ander technisch of industri | |||
eel gebruik dan voor de vervaar | |||
diging van producten voor men | |||
selijke consumptie | |||
— vaste fracties, met uitzondering | Vervaardiging uit andere materialen | ||
van die van jojobaolie | van de posten 1507 tot en met 1515 | ||
— andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte | ||
plantaardige materialen geheel en al | |||
verkregen zijn | |||
1516 | Dierlijke en plantaardige vetten en | Vervaardiging waarbij: | |
oliën, alsmede fracties daarvan, ge heel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of ge ëlaïdiniseerd, ook indien geraffi | — alle gebruikte materialen van hoofdstuk 2 geheel en al verkre gen zijn, en | ||
neerd, doch niet verder bereid | — alle gebruikte plantaardige mate rialen geheel en al verkregen | ||
zijn. Wel mogen materialen van | |||
de posten 1507, 1508, 1511 en | |||
1513 worden gebruikt. |
GS-post | Omschrijving | Oorsprongverlenende be- of verwerkingen | |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
1517 | Xxxxxxxxx; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschil lende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516 | Vervaardiging waarbij: — alle gebruikte materialen van hoofdstukken 2 en 4 geheel en al verkregen zijn, en — alle gebruikte plantaardige mate rialen geheel en al verkregen zijn. Wel mogen materialen van de posten 1507, 1508, 1511 en 1513 worden gebruikt. | |
Hoofdstuk 16 | Bereidingen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren | Vervaardiging: — uit dieren van hoofdstuk 1, en/of — waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn | |
ex Hoofdstuk 17 | Suiker en suikerwerk; met uitzon dering van: | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzon dering van materialen van dezelfde post als het product | |
ex 1701 | Rietsuiker en beetwortelsuiker, als mede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product | |
1702 | Andere suiker, chemisch zuivere lac tose, maltose, glucose en fructose (le vulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomati seerd en zonder toegevoegde kleur stoffen; kunsthoning, ook indien met natuurhoning vermengd; karamel: | ||
— chemisch zuivere maltose en chemisch zuivere fructose | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1702 | ||
— andere suiker, in vaste vorm, ge aromatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product | ||
— andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van oorsprong zijn | ||
ex 1703 | Xxxxxxx verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker, gearomati seerd of met toegevoegde kleurstof fen | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product | |
1704 | Suikerwerk zonder cacao (witte cho colade daaronder begrepen) | Vervaardiging: — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en | |
— waarbij de waarde van alle ge bruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
GS-post | Omschrijving | Oorsprongverlenende be- of verwerkingen | |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
Hoofdstuk 18 | Cacao en bereidingen daarvan | Vervaardiging: | |
— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en | |||
— waarbij de waarde van alle ge bruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product | |||
1901 | Moutextract; bereidingen voor men selijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtsper centen cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders ge noemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke con sumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtsper centen cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders ge noemd noch elders onder begrepen: | ||
— moutextract | Vervaardiging uit granen van hoofdstuk 10 | ||
— andere | Vervaardiging: | ||
— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en | |||
— waarbij de waarde van alle ge bruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product | |||
1902 | Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstan digheden), dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; couscous, ook indien bereid: | ||
— bevattende niet meer dan 20 ge wichtspercenten vlees, eetbare slachtafvallen, vis, schaal- of weekdieren | Vervaardiging waarbij alle gebruikte granen en graanderivaten (met uit zondering van harde tarwe en deriva ten daarvan) geheel en al verkregen zijn | ||
— bevattende meer dan 20 ge wichtspercenten vlees, eetbare slachtafvallen, vis, schaal- of weekdieren | Vervaardiging waarbij: — alle gebruikte granen en graan derivaten (met uitzondering van harde tarwe en derivaten daar van) geheel en al verkregen zijn, en | ||
— alle gebruikte materialen van hoofdstukken 2 en 3 geheel en al verkregen zijn. |
GS-post | Omschrijving | Oorsprongverlenende be- of verwerkingen | |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
1903 | Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzon dering van aardappelzetmeel van post 1108 | |
1904 | Graanpreparaten verkregen door pof fen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders ge noemd noch elders onder begrepen | Vervaardiging: — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 1806 — waarbij het gebruikte graan of meel (met uitzondering van harde tarwe en maïs van de soort Zea indurata, en derivaten daar van) geheel en al verkregen zijn, en — waarbij de waarde van alle ge bruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product | |
1905 | Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze pro ducten cacao bevatten; ouwel in bla den, hosties, ouwels voor geneesmid delen, plakouwels en dergelijke pro ducten van meel of van zetmeel | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzon dering van materialen van hoofdstuk 11 | |
ex Hoofdstuk 20 | Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte groenten en vruchten geheel en al verkregen zijn | |
ex 2001 | Broodwortelen, bataten (zoete aard appelen) en dergelijke eetbare plan tendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzon dering van materialen van dezelfde post als het product | |
ex 2004 en ex 2005 | Aardappelen in de vorm van meel, gries of vlokken, op andere wijze be xxxx of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzon dering van materialen van dezelfde post als het product | |
2006 | Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd) | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product | |
2007 | Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen | Vervaardiging: — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en | |
— waarbij de waarde van alle ge bruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
GS-post | Omschrijving | Oorsprongverlenende be- of verwerkingen | |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex 2008 | — noten, zonder toegevoegde sui ker of alcohol | Vervaardiging waarbij de waarde van alle van oorsprong zijnde gebruikte noten en oliehoudende zaden, be doeld bij de posten 0801, 0802 en 1202 tot en met 1207, hoger is dan 60 % van de prijs af fabriek van het product | |
— pindakaas; mengsels op basis van graan; palmharten; mais | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzon dering van materialen van dezelfde post als het product | ||
— andere, met uitzondering van vruchten (noten daaronder begre pen), anders gekookt dan in wa ter of stoom, zonder toege voegde suiker, bevroren | Vervaardiging: — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en | ||
— waarbij de waarde van alle ge bruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product | |||
2009 | Ongegiste vruchtensappen (druiven most daaronder begrepen) en onge giste groentesappen, zonder toege voegde alcohol, ook indien met toe gevoegde suiker of andere zoetstof fen | Vervaardiging: — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en — waarbij de waarde van alle ge bruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product | |
ex Hoofdstuk 21 | Diverse producten voor menselijke consumptie; met uitzondering van: | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzon dering van materialen van dezelfde post als het product | |
2101 | Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté, en preparaten op basis van deze pro ducten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en con centraten daarvan | Vervaardiging: — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en — waarbij alle gebruikte cichorei geheel en al verkregen is | |
2103 | Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en derge lijke producten; mosterdmeel en be reide mosterd: | ||
— sausen en preparaten voor sau sen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzon dering van materialen van dezelfde post als het product Mosterdmeel en bereide mosterd mogen evenwel wor den gebruikt. | ||
— mosterdmeel en bereide mosterd | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post | ||
ex 2104 | Preparaten voor soep of voor bouil lon; bereide soep en bouillon | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzon dering van groenten, bereid of ver duurzaamd, van de posten 2002 tot en met 2005 |
GS-post | Omschrijving | Oorsprongverlenende be- of verwerkingen | |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
2106 | Producten voor menselijke consump tie, elders genoemd noch elders on der begrepen | Vervaardiging: — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en | |
— waarbij de waarde van alle ge bruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product | |||
ex Hoofdstuk 22 | Dranken, alcoholhoudende vloeistof fen en azijn; met uitzondering van: | Vervaardiging: — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en | |
— waarbij alle gebruikte druiven of van druiven afkomstige materia len geheel en al verkregen zijn | |||
2202 | Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toege voegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede an dere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen be doeld bij post 2009 | Vervaardiging: — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, — waarbij de waarde van alle ge bruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product, en | |
— waarbij alle gebruikte vruchten sappen (met uitzondering van vruchtensappen van ananassen, lemmetjes, pompelmoezen of po melo's) van oorsprong zijn | |||
2207 | Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer; ethylalcohol en gedistil leerde dranken, gedenatureerd, onge acht het gehalte | Vervaardiging: — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 2207 en 2208, en | |
— waarbij alle druiven of van drui ven afkomstige materialen ge heel en al verkregen zijn of waarbij, indien alle andere ge bruikte materialen reeds van oor sprong zijn, arak is gebruikt tot ten hoogste 5 % vol | |||
2208 | Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van min der dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten | Vervaardiging: — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 2207 en 2208, en | |
— waarbij alle druiven of van drui ven afkomstige materialen ge heel en al verkregen zijn of waarbij, indien alle andere ge bruikte materialen reeds van oor sprong zijn, arak is gebruikt tot ten hoogste 5 % vol |
GS-post | Omschrijving | Oorsprongverlenende be- of verwerkingen | |
(1) | (2) | (3) of (4) | |
ex Hoofdstuk 23 | Resten en afval van de voedselindu strie; bereid voedsel voor dieren; met uitzondering van: | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzon dering van materialen van dezelfde post als het product | |
ex 2301 | Walvismeel; meel, poeder en pellets, van vis, van schaaldieren, van week dieren of van andere ongewervelde waterdieren, ongeschikt voor mense lijke consumptie | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2 en 3 geheel en al verkregen zijn | |
ex 2303 | Afvallen van maiszetmeelfabrieken (met uitzondering van ingedikt zwel water), met een gehalte aan proteï nen, berekend op de droge stof, van meer dan 40 gewichtspercenten | Vervaardiging waarbij alle gebruikte mais geheel en al verkregen is | |
ex 2306 | Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van olijf olie, met een gehalte aan olijfolie van meer dan 3 % | Vervaardiging waarbij alle gebruikte olijven geheel en al verkregen zijn | |
2309 | Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren | Vervaardiging waarbij: — alle gebruikte granen, suiker of melasse, vlees of melk van oor sprong zijn, en | |
— alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkre gen zijn | |||
ex Hoofdstuk 24 | Tabak en tot verbruik bereide tabaks surrogaten; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 24 geheel en al verkregen zijn | |
2402 | Sigaren, xxxxxxxxx'x en sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten | Vervaardiging waarbij ten minste 70 gewichtspercenten van de ruwe en niet tot verbruik bereide tabak of af vallen van tabak van post 2401 van oorsprong zijn | |
ex 2403 | Rooktabak | Vervaardiging waarbij ten minste 70 gewichtspercenten van de ruwe en niet tot verbruik bereide tabak of af vallen van tabak van post 2401 van oorsprong zijn |
BIJLAGE III
MODEL VAN HET CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1 EN VAN DE AANVRAAG OM EEN CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1
Instructies voor de drukker
1. Deze formulieren meten 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, goed beschrijfbaar, houtvrij, met een gewicht van ten minste 25 g/m2. Het is voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.
2. De bevoegde autoriteiten van de partijen kunnen zich het recht voorbehouden de formulieren zelf te drukken of ze door erkende drukkers te laten drukken. In het laatste geval wordt op ieder formulier van deze erkenning melding gemaakt. Elk formulier wordt voorzien van de naam en het adres van de drukker of van een merkteken aan de hand waarvan deze geïdentificeerd kan worden. De certificaten worden tevens van een al dan niet gedrukt volg nummer voorzien.
AANTEKENINGEN
1. In het certificaat mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen. Eventuele wijzigingen dienen te worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste vermelding en, in voorkomend geval, door toevoeging van de juiste vermelding. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goed gekeurd door degene die het certificaat heeft opgesteld en te worden geviseerd door de douaneautoriteiten van het land of gebied van afgifte.
2. Tussen de in het certificaat vermelde artikelen mag geen ruimte gelaten wor den en deze artikelen dienen doorlopend genummerd te worden. Onmiddellijk onder het laatste artikel dient een horizontale lijn getrokken te worden. Onbe schreven gedeelten dienen te worden doorgehaald, zodat elke latere toevoe ging onmogelijk wordt.
3. De goederen worden met hun gebruikelijke handelsbenaming aangeduid onder opgaaf van de bijzonderheden, nodig voor de vaststelling van hun identiteit.
VERKLARING VAN DE EXPORTEUR
Ondergetekende, exporteur van de op voorzijde omschreven goederen,
VERKLAART dat deze goederen voldoen aan de voorwaarden voor de afgifte van het hierbij gevoegde certificaat;
GEEFT de onderstaande toelichting inzake de omstandigheden waardoor deze goederen aan deze voorwaarden voldoen:
.....................................................................................................
.....................................................................................................
.....................................................................................................
.....................................................................................................
LEGT de volgende bewijsstukken OVER (1):
.....................................................................................................
.....................................................................................................
.....................................................................................................
.....................................................................................................
VERPLICHT ZICH ertoe op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle verdere bewijsstukken over te leggen die deze voor de afgifte van het certificaat nodig achten, en in voorkomend geval toe te staan dat deze autoriteiten zijn boekhouding controleren en nagaan in welke omstandigheden de goederen zijn vervaardigd;
VERZOEKT voor deze goederen om afgifte van het hierbij gevoegde certificaat.
Gedaan te..................... op..................................
...............................................................................
(Handtekening)
(1) Bijvoorbeeld: invoerdocumenten, certificaten inzake goederenverkeer, facturen, verklarin gen van de fabrikant enz., met betrekking tot de producten die bij de vervaardiging zijn gebruikt of met betrekking tot goederen die in ongewijzigde staat weer zijn uitgevoerd.
BIJLAGE IV
TEKST VAN DE OORSPRONGSVERKLARING
Bij het opstellen van de oorsprongsverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De tekst van de voetnoten behoeft echter niet te worden overgenomen.
Bulgaarse versie
Износителят на продуктите, обхванати от този документ (митническо раз решение № … (1)) декларира, че освен където ясно е отбелязано друго, тези продукти са с … преференциален произход (2).
Spaanse versie
El exportador de los productos incluidos en el presente documento (autorización aduanera no … (1)) declara que, salvo indicación en sentido contrario, estos productos gozan de un origen preferencial … (2).
Tsjechische versie
Vývozce výrobků uvedených v tomto dokumentu (číslo povolení … (1)) prohla šuje, že kromě zřetelně označených mají tyto výrobky preferenční původ v … (2).
Deense versie
Eksportøren af varer, der er omfattet af nærværende dokument, (toldmyndighe dernes tilladelse nr. … (1)), erklærer, at varerne, medmindre andet tydeligt er angivet, har præferenceoprindelse i … (2).
Duitse versie
Der Ausführer (Ermächtigter Ausführer; Bewilligungs-Nr. … (1)) der Waren, auf die sich dieses Handelspapier bezieht, erklärt, dass diese Waren, soweit nicht anderes angegeben, präferenzbegünstigte … (2) Ursprungswaren sind.
Estse versie
Käesoleva dokumendiga hõlmatud toodete eksportija (tolli kinnitus nr … (1)) deklareerib, et need tooted on … (2) sooduspäritoluga, välja arvatud juhul, kui on selgelt näidatud teisiti.
Griekse versie
Ο εξαγωγέας των προϊόντων που καλύπτονται από το παρόν έγγραφο (άδεια τελωνείου υπ'αριθ. … (1)) δηλώνει ότι, εκτός εάν δηλώνεται σαφώς άλλως, τα προϊόντα αυτά είναι προτιμησιακής καταγωγής … (2).
Engelse versie
The exporter of the products covered by this document (customs authorization No … (1)) declares that, except where otherwise clearly indicated, these products are of … (2) preferential origin.
Franse versie
L'exportateur des produits couverts par le présent document (autorisation dou anière no … (1)) déclare que, sauf indication claire du contraire, ces produits ont l'origine préférentielle … (2).
Kroatische versie
Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlaštenje br. … (1)) izjavljuje da su, osim ako je drukčije izričito navedeno, ovi proizvodi … (2) preferencijalnog podrijetla.
Italiaanse versie
L'esportatore delle merci contemplate nel presente documento (autorizzazione doganale n. … (1)) dichiara che, salvo indicazione contraria, le merci sono di origine preferenziale … (2).
Letse versie
To productu eksportētājs, kuri ietverti šajā dokumentā (muitas atļauja Nr. … (1)), deklarē, ka, izņemot tur, kur ir citādi skaidri noteikts, šiem productiem ir prefe renciāla izcelsme … (2).
Litouwse versie
Šiame dokumente išvardytų productų eksportuotojas (muitinės liudijimo Nr. … (1)) deklaruoja, kad, jeigu kitaip nenurodyta, tai yra … (2) preferencinės kilmės productai.
Hongaarse versie
A jelen okmányban szereplő áruk exportőre (vámfelhatalmazási szám: … (1)) kijelentem, hogy eltérő egyértelmű jelzés hiányában az áruk preferenciális
… (2) származásúak.
Maltese versie
L-esportatur tal-prodotti koperti b'dan id-dokument (awtorizzazzjoni tad-dwana Nru … (1)) jiddikjara li, ħlief fejn indikat b'mod ċar li mhux hekk, dawn il-prodotti huma ta' oriġini preferenzjali … (2).
Nederlandse versie
De exporteur van de goederen waarop dit document van toepassing is (dou anevergunning nr. … (1)), verklaart dat, behoudens uitdrukkelijke andersluidende vermelding, deze goederen van preferentiële … oorsprong zijn (2).
Poolse versie
Eksporter productów objętych tym dokumentem (upoważnienie władz celnych nr … (1)) deklaruje, że z wyjątkiem gdzie jest to wyraźnie określone, producty te mają … (2) preferencyjne pochodzenie.
Portugese versie
O abaixo-assinado, exportador dos produtos abrangidos pelo presente documento (autorização aduaneira n.o … (1)), declara que, salvo indicação expressa em con trário, estes produtos são de origem preferencial … (2).
Roemeense versie
Exportatorul produselor ce fac obiectul acestui document (autorizația vamală nr. … (1)) declară că, exceptând cazul în care în mod expres este indicat altfel, aceste produse sunt de origine preferențială … (2).
Sloveense versie
Izvoznik blaga, zajetega s tem dokumentom (pooblastilo carinskih organov št. … (1)) izjavlja, da, razen če ni drugače jasno navedeno, ima to blago prefe rencialno … (2) poreklo.
Slowaakse versie
Vývozca výrobkov uvedených v tomto dokumente (číslo povolenia … (1)) vyhlasuje, že okrem zreteľne označených, majú tieto výrobky preferenčný pôvod v … (2).
Finse versie
Tässä asiakirjassa mainittujen tuotteiden viejä (xxxxxx lupa N:o … (1)) ilmoittaa, että nämä tuotteet ovat, ellei toisin ole selvästi merkitty, etuuskohteluun oikeu tettuja … alkuperätuotteita (2).
Zweedse versie
Exportören av de varor som omfattas av detta dokument (tullmyndighetens till stånd nr … (1)) försäkrar att dessa varor, om inte annat tydligt markerats, har förmånsberättigande … ursprung (2).
Catalaanse versie
L'exportador dels productes determinats en el present document (Autorització duanera no … (1)) declara que, llevat que s'indiqui el contrari, aquests productes tenen l'origen preferencial … (2)
....................................................................................................................................... (3)
(plaats en datum)
....................................................................................................................................... (4)
(handtekening van de exporteur en diens naam in blokletters)
(1) Indien de oorsprongsverklaring door een toegelaten exporteur wordt opgesteld, moet het nummer van de vergunning van die exporteur hier worden ingevuld. Indien de oor sprongsverklaring niet door een toegelaten exporteur wordt opgesteld, worden de woor den tussen haakjes weggelaten of wordt niets ingevuld.
(2) Aanduiding van de oorsprong van de producten. Indien de oorsprongsverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, moet de exporteur dit door middel van de letters „CM” duidelijk aangeven op het document waarop de verklaring wordt opgesteld.
(3) Deze gegevens kunnen worden weggelaten indien ze in het document zelf al voorkomen.
(4) Indien de exporteur niet behoeft te ondertekenen, dan behoeft ook diens naam niet te worden vermeld.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE REPUBLIEK SAN XXXXXX
1. Producten van oorsprong uit de Republiek San Xxxxxx worden door Andorra behandeld als van oorsprong uit de Europese Unie in de zin van de overeenkomst.
2. Het aanhangsel betreffende de definitie van het begrip „producten van oor sprong” en de samenwerking tussen douanediensten is van overeenkomstige toepassing om de oorsprong van de in lid 1 bedoelde producten te bepalen.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE HERZIE- NING VAN DE REGELS VAN OORSPRONG IN HET AANHANGSEL BE- TREFFENDE DE DEFINITIE VAN HET BEGRIP „PRODUCTEN VAN OOR- SPRONG” EN SAMENWERKING TUSSEN DOUANEDIENSTEN
1. De partijen komen overeen om de regels van oorsprong in het aanhangsel betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en samen- werking tussen douanediensten opnieuw te bekijken en de nodige aanpassin- gen te bespreken als een van beide partijen daarom verzoekt. Tijdens die besprekingen houden de partijen rekening met de ontwikkeling van de tech- nologie en van productieprocessen, prijsschommelingen en alle andere facto- ren die de aanpassing van deze regels kunnen rechtvaardigen.
2. Bijlage II bij het aanhangsel betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en samenwerking tussen douanediensten zal worden aangepast overeenkomstig de periodieke wijzigingen van het geharmoniseerd systeem.