Nadere regel subsidie kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie Neder-Betuwe 2019
Nadere regel subsidie kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie Neder-Betuwe 2019
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neder-Betuwe;
Gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2 van de Algemene subsidieverordening gemeente Neder-Betuwe 2019;
Besluit vast te stellen de volgende Nadere regel:
“Nadere regel subsidie kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie Neder-Betuwe 2019”
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze nadere regel wordt verstaan onder:
a. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neder-Betuwe;
b. Wko: Wet kinderopvang;
c. kind: kind(eren) in de leeftijd van 0 jaar tot en met het laatste jaar van de basisschool;
x. xxxxx: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder;
e. kinderopvang SMI: kinderopvang op basis van sociaal medische factoren;
Voor zover niet anders is bepaald worden overige begrippen in deze nadere regel gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wko.
Artikel 2. Algemene subsidieverordening
1. Deze regeling is een nadere regel in de zin van artikel 2 lid 1 van de Algemene subsidieverordening gemeente Neder-Betuwe 2019.
2. De Algemene subsidieverordening gemeente Neder-Betuwe 2019 is van toepassing, tenzij in deze nadere regel hiervan is afgeweken.
Artikel 3. Doelgroep subsidie kinderopvang SMI
1. Een in Neder-Betuwe woonachtige ouder kan op grond van een sociaal medische indicatie aanspraak maken op subsidie voor kinderopvang SMI voor (het) thuiswonende kind(eren) indien vastgesteld is dat:
a. één of meer lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperkingen van de ouder opvang van het kind of de kinderen noodzakelijk maken, of
b. kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het kind noodzakelijk is en,
c. voor zover andere, voorliggende voorzieningen geen passende oplossing kunnen bieden.
Artikel 4. De aanvraag
1. Een aanvraag voor subsidie kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie wordt ingediend door de ouder door middel van een daartoe vastgesteld formulier.
2. Een subsidieaanvraag kan elk moment gedurende een kalenderjaar ingediend worden.
Artikel 5. Vaststelling noodzaak kinderopvang SMI
1. Het college stelt aan de hand van de bij de aanvraag overgelegde informatie vast of er een noodzaak voor kinderopvang aanwezig is en wat de omvang daarvan is.
2. In afwijking van het eerste lid, kan het college voor het vaststellen van de noodzaak en de omvang van de kinderopvang een onafhankelijke instantie om advies vragen.
3. Vastgesteld dient te worden dat er geen andere, voorliggende voorzieningen mogelijk zijn.
Artikel 6. Verlenen subsidie
1. De sociaal medische indicatie is leidend voor de bepaling of de ouder in aanmerking komt voor subsidie kinderopvang SMI.
2. Een voorwaarde bij de verlening van subsidie kinderopvang SMI is dat de ouder instemt met het opstellen van een gezinsplan, waarmee de gezinsomstandigheden dusdanig kunnen verbeteren dat de aanspraak op subsidie beperkt kan blijven.
Artikel 7. Duur en omvang subsidie
1. De subsidie kinderopvang SMI wordt verleend voor de duur van maximaal 6 maanden. De omvang van de opvang per week is maximaal
- 2 dagen dagopvang (max. 12 uur per dag) of
- 4 dagdelen dagopvang (max. 6 uur per dagdeel) of
- 2 dagen buitenschoolse opvang.
2. In bijzondere situaties kan deze periode nog een keer met zes maanden worden verlengd, indien blijkt dat dit noodzakelijk is voor de ontwikkeling van het kind of om extra ondersteuning in het gezin te organiseren. De ouder dient uiterlijk acht weken voor de te verlengen periode een nieuwe subsidieaanvraag in.
Artikel 8. Hoogte subsidie
1. De hoogte van de subsidie wordt berekend door het benodigde aantal opvanguren te vermenigvuldigen met het uurtarief kinderopvangtoeslag, zoals vastgesteld door de Belastingdienst. Opvangkosten die boven het maximum uurtarief komen, worden niet vergoed.
2. De ouder betaalt een inkomensafhankelijke eigen bijdrage, conform de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst voor het betreffende kalenderjaar.
3. Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor de eigen bijdrage voor kinderopvang die is vastgesteld op basis van een sociaal of medische indicatie.
Artikel 9. Subsidieplafond
1. De gemeenteraad stelt jaarlijks in november de begroting vast. In de gemeentelijke begroting is het budget dat beschikbaar is voor subsidie kinderopvang SMI opgenomen in het Preventief budget 3D.
2. Het college kan een subsidieplafond vaststellen voor deze regeling. Zij regelt daarbij de verdeling.
Artikel 10. Betaling
1. De subsidie wordt rechtstreeks betaald aan de kinderopvangorganisatie waar de ouder een contract mee heeft.
2. De subsidie wordt maandelijks achteraf betaald.
Artikel 11. Beschikking, verantwoording en vaststelling
1. De vaststellingsbeschikking bevat in ieder geval:
a. naam en adres van de xxxxx(s);
b. naam en geboortedatum van het kind of de kinderen voor wie de opvang is geïndiceerd;
c. de reden(en) voor de noodzaak van kinderopvang;
d. of er sprake is van een voorliggende voorziening;
e. de soort opvang;
f. noodzakelijke omvang en duur van de kinderopvang;
g. een omschrijving van de afspraak die moet leiden tot verbetering van de gezinsomstandigheden;
h. de naam en het adres van de kinderopvangorganisatie en de locatie waar de opvang plaatsvindt;
i. de hoogte van de subsidie;
j. de wijze waarop en wanneer de subsidie wordt uitbetaald;
k. de verplichtingen zoals genoemd in artikel 11;
l. eventuele aanvullende afspraken die met de ouder zijn gemaakt.
2. In afwijking van artikel 11 en 12 van de Algemene subsidieverordening gemeente Neder-Betuwe 2019 hoeft er geen aanvraag tot vaststelling en een verantwoording over de ontvangen subsidie ingediend te worden.
3. De subsidie wordt direct vastgesteld zonder een separate subsidieverleningsbeschikking.
4. In geval van een (gedeeltelijke) afwijzing wordt de reden van (gedeeltelijke) afwijzing gemotiveerd.
Artikel 12. Ingangsdatum
1. De subsidie wordt verleend met ingang van de datum zoals opgenomen in de toekenningsbrief van de gemeente.
Artikel 13. Inlichtingenplicht
1. De ouder doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging mededeling van inlichtingen en gegevens die voor de aanspraak op en de hoogte van de subsidie van belang zijn.
2. Het niet of onjuist informeren van het college kan gevolgen hebben voor de hoogte van de subsidie.
3. Het college kan besluiten tot terugvordering van de subsidie.
Artikel 14. Citeertitel
1. Deze nadere regel kan worden aangehaald als ‘Nadere regel subsidie kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie Neder-Betuwe 2019’.
Artikel 15. Inwerkingtreding
1. De nadere regel treedt in werking op de dag na bekendmaking.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van XXXXX 2019, de secretaris de burgemeester
mr. G.S. Stam A.J. Kottelenberg
Toelichting op Xxxxxx regel subsidie kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie Neder-Betuwe 2019.
Algemeen
De nadere regel subsidie kinderopvang SMI is een vangnetregeling die de gemeente de mogelijkheid geeft om gezinnen tijdelijk financieel te ondersteunen in de kosten van de kinderopvang. Tot de doelgroep behoren gezinnen waarvan de ouders (tijdelijk) geen recht hebben op kinderopvangtoeslag omdat zij niet kunnen werken vanwege een sociale of medische situatie.
De regeling kan gezien worden als een preventieve maatregel om de opvoedsituatie van een kind te verbeteren. Het gaat veelal om kinderen die opgroeien in een gezin waarbij de ouder, die de verzorging zou moeten doen, zelf intensieve zorg nodig heeft. Er kan bij een dergelijke ouder sprake zijn van een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking of andere ernstige sociale problematiek. Met toekenning van een subsidie kinderopvang SMI, worden de ouders tijdelijk ontlast en kan er tevens gewerkt worden aan een structurele oplossing voor de gezinssituatie.
Deze nadere regel voorziet ook in de situatie dat voor een goede en gezonde ontwikkeling kinderopvang voor het kind zelf nodig is.
In de regeling is geen inkomensgrens gesteld, omdat sociaal medische problematiek in alle inkomensgroepen voorkomt. Wel wordt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage gevraagd conform de berekeningssystematiek van de belastingdienst indien er sprake zou zijn van een situatie waarbij de ouders zouden werken.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
De begripsomschrijvingen onder a en b zijn overgenomen uit de Wko en d is overgenomen uit de Jeugdwet.
Artikel 3. Doelgroep subsidie kinderopvang SMI
Een ouder en kind(eren) moeten in de gemeente wonen en ingeschreven zijn in de Basisregistratie Personen.
a. Een ouder behoort tot de doelgroep sociaal medische indicatie indien de ouder een persoon is met een lichamelijke/psychische ziekte of sociale problematiek en voor wie is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken.
b. Ook tot de doelgroep sociaal medische indicatie behoort de ouder die een kind heeft ten aanzien van wie is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.
c. Een ouder behoort tot de doelgroep sociaal medische indicatie, voor zover er geen andere passende oplossing geboden kan worden en er geen voorliggende voorzieningen zijn, zoals:
- opvangmogelijkheden binnen het eigen sociale netwerk;
- recht op Kinderopvangtoeslag via de Belastingdienst;
- recht op gesubsidieerde kindplaatsen reguliere peuteropvang;
- recht op gesubsidieerde kindplaatsen Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE);
- plaatsing op Medisch Kinderdagverblijf;
- bijdrage van werkgever.
Deze opsomming is niet limitatief.
Artikel 4. De aanvraag subsidie kinderopvang SMI
Artikel 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen, voor het indienen van aanvragen en het verstrekken van gegevens een formulier kan vaststellen, voor zover daarin niet is voorzien bij wettelijk voorschrift.
De reden dat het college voor een standaard aanvraagformulier kiest, is dat hiermee het voor de aanvrager duidelijk is welke informatie hij of zij dient te verstrekken. Bovendien komt dit de efficiënte afhandeling ten goede.
Artikel 5. Vaststelling noodzaak kinderopvang SMI
Lid 1 Als uit de bij de aanvraag verstrekte informatie blijkt dat er sprake is van een sociaal medische problematiek die kinderopvang noodzakelijk maakt, stelt het college vast dat er een noodzaak is voor kinderopvang en wat de omvang ervan is. Onder omvang van de kinderopvang wordt verstaan het aantal uren/dagen/dagdelen per week en de periode dat de opvang noodzakelijk is.
Lid 2 In afwijking van het vorige lid, kan het college een onafhankelijke instantie om advies vragen. Dit kan bijvoorbeeld in geval van twijfel over de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal medische redenen.
Lid 3 Zie toelichting artikel 3c
Artikel 6. Verlenen subsidie kinderopvang SMI
Lid 1 Zonder sociaal medische indicatie wordt er geen subsidie verleend.
Lid 2 Een subsidie kinderopvang SMI is tijdelijk en voorziet niet in een structurele oplossing. Het is daarom een belangrijke voorwaarde dat de ouder meewerkt aan de opzet van een gezinsplan waarbij het gezin weer in eigen kracht gezet kan worden.
Artikel 7. Duur en omvang subsidie
Omdat het een regeling betreft voor een tijdelijke oplossing voor opvang is ervoor gekozen de toekenning van de subsidie in duur en omvang te begrenzen. De maximale uren per dag en dagdeel zijn gebruikelijk in de kinderopvang branche.
De hardheidsclausule in de algemene subsidieverordening maakt het mogelijk om van deze begrenzing af te wijken als dat in het individuele geval echt noodzakelijk is.
Artikel 8. Hoogte subsidie
Om rechtsongelijkheid te voorkomen is besloten voor de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming en de eigen bijdrage aansluiting te zoeken bij de berekeningssystematiek van de Belastingdienst, zoals die bij werkende ouders van toepassing is. Artikel 6.5 van de beleidsregels bijzondere bijstand bepaalt dat het college bijzondere bijstand kan verlenen voor de eigen bijdrage voor kinderopvang die is vastgesteld op basis van een sociale of medische indicatie.
Artikel 10. Betaling
Lid 3 Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de maandelijkse facturering van de kinderopvangorganisatie. De ouder is zelf verantwoordelijk voor de aanvullende betaling aan de kinderopvangorganisatie.