OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
tussen Canada en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor samenwerking op het gebied van kernonderzoek
DE REGERING VAN CANADA enerzijds, hierna „Canada” te noemen, en
DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE anderzijds, hierna „de Gemeenschap” te noemen,
beiden hierna „de partijen” te noemen,
Overwegende het belang van wetenschap en technologie voor hun economische en sociale ontwikkeling;
Erkennende dat Canada en de Gemeenschap zich bezighouden met onderzoek en technologische program- ma’s van gemeenschappelijk belang op een aantal deelgebieden van het kernonderzoek, en dat een verdere bevordering van de samenwerking tussen de partijen wederzijdse voordelen kan opleveren;
Erkennende dat de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technische samenwerking tussen Canada en de Europese Gemeenschap op 26 februari 1996 in werking is getreden;
Vaststellende dat er in het kader van de in 1976 ondertekende Canadees-Europese kaderovereenkomst voor handels- en economische samenwerking een actieve samenwerking en informatie-uitwisseling heeft plaatsge- vonden op een aantal wetenschappelijke en technologische gebieden;
Vaststellende dat er in het kader van de in 1959 ondertekende Overeenkomst tussen de Canadese Regering en Euratom voor vreedzame samenwerking op nucleair gebied als gewijzigd, hierna de „Overeenkomst tussen Canada en Euratom van 1959” te noemen, eveneens een actieve samenwerking en informatie-uitwisseling op het vlak van een vreedzaam gebruik van kernenergie heeft plaatsgevonden;
Opnieuw bevestigend dat zij vastbesloten zijn wederzijdse samenwerking op het gebied van nucleair onderzoek en nucleaire ontwikkeling, als beoogd in de overeenkomst tussen Canada en Euratom van 1959, na te streven;
Gelet op de op 22 november 1990 aangenomen verklaring inzake de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en Canada, alsmede op de gemeenschappelijke politieke verklaring betreffende de betrekkingen tussen Canada en de Europese Unie en het gezamenlijke actieplan van Canada en de Europese Unie d.d. 17 december 1996;
Indachtig dat Canada en de lidstaten van de Gemeenschap partij zijn bij het Verdrag inzake de niet-versprei- ding van kernwapens en lid zijn van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie;
Verlangende de samenwerking te intensiveren met betrekking tot kernonderzoek voor vreedzame, niet-explo- sieve en niet-militaire doeleinden, en toepassing van de resultaten van een dergelijke samenwerking zodanig te bevorderen dat hun wederzijds sociaal en economisch belang daardoor wordt gediend,
ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
Artikel 1
Doel
De partijen bevorderen en vergemakkelijken de samen- werking op gebieden van gemeenschappelijk belang met betrekking tot het gebruik van kernenergie voor vreed- zame, niet-explosieve en niet-militaire doeleinden, op welke gebieden de partijen onderzoek- en ontwikkelings- activiteiten steunen, teneinde de wetenschappelijke en/of technologische kennis op deze gebieden van gemeen- schappelijk belang te bevorderen.
Artikel 2
Definities
In de zin van deze overeenkomst:
a) wordt onder „samenwerkingsactiviteit” verstaan een activiteit die de partijen in het kader van deze over- eenkomst ontplooien, met inbegrip van gemeenschap- pelijk onderzoek;
b) wordt onder „informatie” verstaan wetenschappelijke of technische gegevens, resultaten of onderzoek- en ontwikkelingsmethoden die voortvloeien uit het gemeenschappelijk onderzoek, alsmede alle andere gegevens die door de deelnemers aan de samenwer- kingsactiviteit noodzakelijk worden geacht, en, waar nodig, met inbegrip van de partijen zelf;
c) heeft „intellectuele eigendom” de betekenis als gedefi- nieerd in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom, gedaan te Stockholm op 14 juli 1967;
d) wordt onder „gemeenschappelijk onderzoek” verstaan onderzoek dat wordt uitgevoerd met financiële steun van één van de partijen of van beide partijen, waarbij wordt samengewerkt door deelnemers uit zowel Canada als de Gemeenschap. Al het in het kader van deze overeenkomst verrichte onderzoek geldt als gemeenschappelijk onderzoek;
e) wordt onder „deelnemers” verstaan alle natuurlijke of rechtspersonen, universiteiten, onderzoekinstellingen of enigerlei andere vorm van rechtspersoon die aan samenwerkingsactiviteiten deelneemt, met inbegrip van de partijen zelf.
Artikel 3
Beginselen
De samenwerking is onderworpen aan de vigerende wetten en voorschriften en geschiedt op basis van de volgende beginselen:
a) wederzijds voordeel;
b) wederzijdse mogelijkheden om aan elkaars program- ma’s en activiteiten binnen het bestek van deze over- eenkomst deel te nemen;
c) non-discriminatie;
d) tijdige uitwisseling van informatie die op het gedrag van de deelnemers bij de samenwerkingsactiviteiten van invloed kan zijn;
e) daadwerkelijke bescherming van de intellectuele eigendom en billijke verdeling van de intellectuele- eigendomsrechten;
f) evenwichtige verdeling van de economische en sociale voordelen tussen Canada en de Gemeenschap aan de hand van de door de respectieve deelnemers en/of partijen geleverde bijdragen aan de samenwerkingsac- tiviteiten.
Artikel 4
Samenwerkingsgebieden
Samenwerkingsactiviteiten kunnen plaatsvinden in de volgende onderzoek- en ontwikkelingssectoren:
1. nucleaire beveiliging;
2. radioactief-afvalbeheer, met inbegrip van verwijdering;
3. ontmanteling van nucleaire faciliteiten;
4. stralingsbescherming;
5. veiligheid kernreactoren;
6. beheerste kernfusie.
Artikel 5
Samenwerkingsmodaliteiten
a) De samenwerking kan onder andere de volgende activiteiten omvatten:
1. deelneming van natuurlijke en rechtspersonen, met inbegrip van de partijen zelf, universiteiten, onder- zoekinstellingen en andere rechtspersonen aan weder- zijdse onderzoekprojecten of onderling overeenge- komen multilaterale projecten, zulks in overeenstem- ming met de xxxxxxx xxx xxxxxxxxx projecten geldende regels, en behoudens de eventueel vereiste instemming van hierbij betrokken derden;
2. specifieke projecten voor bilaterale onderzoeksamen- werking, vastgesteld door de partijen zelf, mogelijk op basis van een uitvoeringsregeling;
3. gezamenlijk gebruik van onderzoekfaciliteiten;
4. verstrekking en uitwisseling van informatie en gege- vens;
5. uitwisseling van referentiematerialen, monsters, brandstoffen, materieel en apparatuur;
6. bezoeken en uitwisseling van wetenschapsbeoefenaars, ingenieurs, technici of andere terzake kundig perso- neel voor deelname aan vergaderingen, seminars, symposia, workshops en andere voor de samenwer- king in het kader van deze overeenkomst relevante onderzoekactiviteiten;
7. uitwisseling van informatie inzake voor de samenwer- king in het kader van deze overeenkomst relevante praktijken, wetten, voorschriften en programma’s;
8. alle andere activiteiten in wederzijds overleg te bepalen door het Gemeenschappelijk Comité voor wetenschappelijke en technologische samenwerking in overeenstemming met de van toepassing zijnde beleidsmaatregelen en programma’s van de partijen.
b) Tenzij de partijen anderszins overeenkomen, zullen gemeenschappelijke onderzoekprojecten in het kader van deze overeenkomst alleen dan doorgang vinden indien de deelnemers aan een project een gemeenschappelijk programma inzake technologiebeheer, als aangegeven in de bijlage bij deze overeenkomst, hebben vastgesteld.
Artikel 6
Gemeenschappel¶k Comité voor wetenschappel¶ke en technologische samenwerking
a) Deze overeenkomst wordt beheerd door het Gemeenschappelijk Comité voor wetenschappelijke en technologische samenwerking (JSTCC), samengesteld uit vertegenwoordigers van beide partijen.
b) Het JSTCC heeft tot taak:
1. de met de overeenkomst beoogde activiteiten te bevorderen en kritisch te bezien;
2. zijn goedkeuring te hechten aan activiteiten die in artikel 5, onder a), punt 8, vallen als zijnde samenwer- kingsactiviteiten waarop deze overeenkomst van toepassing is;
3. de partijen manieren aan de hand te doen om de samenwerking in overeenstemming met de in deze overeenkomst neergelegde beginselen te verbeteren;
4. de partijen jaarlijks een rapport voor te leggen over het niveau, de stand en de doeltreffendheid van de in het kader van deze overeenkomst verrichte samenwer- king;
5. na te gaan hoe efficiënt en doeltreffend de overeen- komst functioneert en eventuele geschillen tussen de partijen over de interpretatie van deze overeenkomst in behandeling te nemen;
6. een lijst van contactpersonen voor een gegeven onder- zoekgebied aan te leggen en bij te houden.
c) Het JSTCC komt in principe eenmaal per jaar bijeen; de vergaderingen vinden beurtelings plaats in Canada en de Gemeenschap. Verdere vergaderingen kunnen worden gehouden na wederzijds goedvinden.
d) Besluiten van het JSTCC worden bij consensus genomen. Van iedere vergadering worden notulen opge- steld, waarin de besluiten en de voornaamste besproken punten worden opgenomen. Deze notulen moeten worden goedgekeurd door de personen die door elk van beide partijen zijn gekozen om de vergadering geza- menlijk voor te zitten. Het jaarverslag van het JSTCC zal worden voorgelegd aan het bij de in 1976 gesloten kader- overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Canada voor handels- en economische samenwerking ingestelde gemengde samenwerkingscomité en aan de bevoegde autoriteiten van beide partijen.
Artikel 7
Financiering
a) De samenwerkingsactiviteiten zijn afhankelijk van de beschikbare middelen en onderworpen aan de van toepassing zijnde wetten en voorschriften en aan de geldende beleidslijnen en programma’s van Canada en de Gemeenschap.
b) Kosten die door deelnemers aan samenwerkingsacti- viteiten in het kader van deze overeenkomst worden gemaakt, geven geen aanleiding tot overdracht van middelen tussen de partijen.
Artikel 8
Toelating van personeel en apparatuur
Elke partij treft alle redelijke maatregelen en stelt alles in het werk om, binnen de bestaande wetten en voor- schriften, de toegang tot en het vertrek vanuit haar grond- gebied te vergemakkelijken voor bij de samenwerkingsac- tiviteiten in het kader van deze overeenkomst betrokken personeel, materiaal en apparatuur van de deelnemer(s).
Artikel 9
Verspreiding en gebruik van informatie
De verspreiding en het gebruik van informatie, alsmede het beheer, de toekenning en de uitoefening van intellec- tuele-eigendomsrechten, die het resultaat zijn van het gemeenschappelijk onderzoek in het kader van deze over- eenkomst, zijn onderworpen aan de aan beide zijden geldende wetten en voorschriften, alsmede aan de in de, integrerend onderdeel van deze overeenkomst vormende bijlagen uiteengezette beginselen.
Artikel 10
Andere overeenkomsten en overgangsbepalingen
a) Deze overeenkomst annuleert en vervangt alle bepa- lingen van de kaderovereenkomst voor handels- en economische samenwerking tussen de Europese Gemeen-
schappen en Canada, van toepassing op de bestaande samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied.
b) Deze overeenkomst dient ter aanvulling van de bepalingen van de Overeenkomst tussen Canada en Euratom van 1959.
c) Onverminderd het bepaalde onder a) doet deze over- eenkomst geen afbreuk aan andere overeenkomsten of regelingen die bestaan tussen de partijen of aan enige overeenkomst of regeling tussen de partijen en derden.
d) De onder de bestaande sectoriëlesamenwerkings- overeenkomsten en memoranda van overeenstemming tussen de partijen vallende activiteiten zullen binnen de werkingssfeer van deze overeenkomsten of memoranda blijven liggen.
e) Bij beëindiging van bestaande sectoriëlesamenwer- kingsovereenkomsten en memoranda van overeenstem- ming tussen de partijen, zullen de partijen, als bepaald in deze overeenkomsten en memoranda, de situatie opnieuw bezien met het oogmerk de onder dergelijke overeenkom- sten en memoranda vallende activiteiten in deze overeen- komst op te nemen.
Artikel 11
Territoriale toepassing van de overeenkomst
Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op het grondgebied van Canada en, anderzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden.
Artikel 12
Inwerkingtreding en beëindiging
a) Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat aan hun wettelijke voorschriften voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst is voldaan.
b) Deze overeenkomst kan met instemming van beide partijen worden gewijzigd. Wijzigingen treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat aan hun wettelijke voor- schriften is voldaan.
c) Deze overeenkomst kan te allen tijde door de ene partij worden beëindigd, mits de andere partij daarvan twaalf maanden van tevoren schriftelijk in kennis wordt gesteld. Het aflopen of de beëindiging van deze overeen- komst is van generlei invloed op de geldigheid of de looptijd van enige in het kader van de overeenkomst getroffen regeling, noch op de specifieke rechten en verplichtingen die zijn ontstaan uit hoofde van de bijlage bij deze overeenkomst.
Artikel 13
Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, Nederlandse, Engelse, Finse, Franse, Duitse, Griekse, Italiaanse, Portugese, Spaanse en Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden hun handtekening onder deze overeenkomst hebben gesteld.
Gedaan te Ottawa, 17 december 1998.
Voor de regering van Canada
Voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
BIJLAGE
DE VERSPREIDING EN HET GEBRUIK VAN INFORMATIE EN HET BEHEER, DE TOEKEN- NING EN DE UITOEFENING VAN INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN
I. Eigendom, toekenning en uitoefening van rechten
1. De deelnemers aan het gemeenschappelijk onderzoek ontwikkelen gezamenlijk gemeenschappelijke programma’s inzake technologiebeheer (PTB’s), (1) die ten minste de beginselen moeten bevatten met betrekking tot de eigendom en het gebruik, inclusief publicatie van informatie en intellectuele eigendom en het gebruik, inclusief publicatie van informatie en intellectuele eigendom welke voortvloeien uit het gemeenschappelijk onderzoek. De PTB’s moeten door het verantwoordelijke financieringsorgaan van de bij de financiering van het onderzoek betrokken partij worden goedgekeurd, voordat de specifieke O&O-overeenkomsten waaraan zij gehecht zijn, worden gesloten. De gemeenschappelijke PTB’s worden opgezet met inachtneming van de doelstellingen van het gemeenschappelijk onderzoek, de respectieve bijdragen van de deelnemers, de voor- en nadelen van het verlenen van vergunningen per grondgebied of per toepassingsgebied, de door de geldende wetgeving opgelegde voorwaarden, de behoefte aan arbitrage- procedures en andere factoren die door de deelnemers van belang worden geacht. Ook de rechten en verplichtingen inzake intellectuele eigendom met betrekking tot het door gastonderzoekers verrichte onderzoek en de daaruit voortvloeiende informatie worden in de gemeenschappelijke PTB’s geregeld.
2. Ten aanzien van informatie of intellectuele eigendom welke voortvloeit uit gemeenschappelijk onderzoek en niet in een gemeenschappelijk PTB is geregeld, wordt op de sub I.1 bedoelde wijze te werk gegaan, overeenkomstig de beginselen van het desbetreffende gemeenschappelijk PTB. Bij onenigheid die niet via de overeengekomen arbitrageprocedure kan worden opgelost, komt de informatie of de intellectuele eigendom toe aan alle deelnemers aan het gemeenschappelijk onderzoek dat de informatie of de intellec- tuele eigendom heeft voortgebracht, en heeft elke deelnemer op wie deze bepaling van toepassing is het recht om die informatie of intellectuele eigendom zonder geografische beperking voor eigen commerciële doeleinden te gebruiken.
3. Overeenkomstig de geldende wetgeving zorgt elke partij ervoor dat de andere partij en haar deelnemers over de intellectuele-eigendomsrechten kunnen beschikken die hun overeenkomstig de beginselen van deel I van deze bijlage toekomen.
4. Met inachtneming van de mededingingsvoorwaarden op de onder de overeenkomst vallende gebieden, streeft elke partij ernaar dat de krachtens deze overeenkomst en de daaruit voortvloeiende regelingen verkregen rechten zodanig worden uitgeoefend, dat met name:
i) de verspreiding en het gebruik van gegevens die in het kader van de overeenkomst zijn ontstaan, bekendgemaakt, of anderszins beschikbaar gesteld, worden aangemoedigd;
ii) de vaststelling en de uitvoering van internationale normen worden bevorderd.
II. Werken die onder het auteursrecht vallen
Auteursrechten die aan de partijen of aan hun deelnemers toebehoren, worden geregeld op basis van de overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, beheerd door de Wereldhandelsorga- nisatie.
III. Wetenschappel¶ke publicaties
Behoudens het bepaalde in deel IV en tenzij in het gemeenschappelijk PTB anders is overeengekomen, geschiedt de publicatie van de resultaten van het gemeenschappelijk onderzoek gezamenlijk door de deelne- mers aan het onderzoek. Naast deze algemene regel is het volgende van toepassing:
1. indien door een partij of door de overheidslichamen van die partij wetenschappelijke en technische tijdschriften, artikelen, rapporten, boeken, video-opnamen of computerprogramma’s worden gepubliceerd die het resultaat zijn van gemeenschappelijk onderzoek in het kader van deze overeenkomst, ontstaat voor de andere partij, met schriftelijke toestemming van de uitgever, het wereldwijd geldende, alomvattende, onherroepelijke recht met vrijstelling van royalties, om die werken te vertalen, te reproduceren, te bewerken, te verspreiden en openbaar te maken;
2. de partijen streven naar verspreiding op een zo groot mogelijke schaal van wetenschappelijke geschriften die het resultaat zijn van gemeenschappelijk onderzoek uit hoofde van deze overeenkomst en die door onafhankelijke uitgevers zijn gepubliceerd;
(1) De indicatieve kenmerken van dergelijke PTB’s zijn vermeld in het aanhangsel.
3. op alle voor publicatie bestemde exemplaren van een werk waarop auteursrechten rusten en dat volgens deze bepaling tot stand is gekomen, dient de naam van de auteur(s) van het werk te worden vermeld, tenzij een of meer auteurs uitdrukkelijk wensen daarvan af te zien. Ook moet op een duidelijk zichtbare plaats worden verwezen naar de medewerking en de steun van de partijen.
IV. Geheime informatie
A. Schriftel¶ke geheime informatie
1. Elke partij — of haar deelnemers, naar gelang van het geval — stelt in een zo vroeg mogelijk stadium en bij voorkeur in het gemeenschappelijk PTB vast welke informatie zij geheim wenst te houden met betrekking tot deze overeenkomst. Daarbij moet onder meer rekening worden gehouden met:
— het geheime karakter van de informatie, d.w.z. dat de gegevens — als geheel of in de gegeven samenstelling van de onderdelen — niet algemeen bekend zijn bij deskundigen en voor hen ook niet gemakkelijk toegankelijk zijn met wettige middelen;
— de feitelijke of de potentiële handelswaarde van de informatie ingevolge het geheime karakter ervan;
— de voorafgaande bescherming van de informatie, in die zin dat door de wettelijk bevoegde persoon onder de gegeven omstandigheden redelijke maatregelen zijn genomen om de geheimhouding van de gegevens te verzekeren.
2. Van de deelnemers mag normaal niet worden gevraagd geheime informatie aan de partijen te verstrekken. Ingeval de partijen kennis krijgen van dergelijke informatie, respecteren zij de vertrouwelijkheid daarvan en wordt deze niet verder bekendgemaakt door, binnen of tussen de partijen, zonder de schriftelijke toestem- ming van de deelnemer(s) aan wie de informatie toebehoort. Deze beperkingen worden automatisch opgeheven, wanneer de gegevens door de eigenaar ongelimiteerd worden bekendgemaakt aan deskundigen op het betreffende gebied.
3. Elke partij zorgt ervoor dat als geheim en dus als vertrouwelijk beschouwde informatie die ingevolge deze overeenkomst aan de partijen wordt medegedeeld, door de andere partij gemakkelijk als zodanig kan worden herkend, bijvoorbeeld door een passend kenteken of een beperkend opschrift. Dit geldt ook voor de gehele of gedeeltelijke reproductie van de desbetreffende gegevens.
4. In het kader van de overeenkomst door een van de partijen verstrekte geheime informatie mag door de ontvangende partij worden verspreid onder personen die behoren tot of in dienst zijn van de ontvangende partij en andere betrokken departementen of instellingen van de ontvangende partij welke voor de specifieke doeleinden van het lopend gemeenschappelijk onderzoek gemachtigd zijn, mits deze geheime gegevens krachtens een schriftelijk akkoord inzake de vertrouwelijkheid worden verspreid en gemakkelijk
— zoals boven vermeld — als zodanig kunnen worden herkend.
5. Indien de partij die de geheime gegevens in het kader van deze overeenkomst verstrekt, vooraf schriftelijke toestemming verleent, mag de ontvangende partij de geheime gegevens op een ruimere schaal verspreiden dan volgens punt 4 is toegestaan. De partijen werken samen procedures uit voor het aanvragen en verkrijgen van voorafgaande schriftelijke toestemming voor de verspreiding op ruimere schaal; elke partij verleent deze goedkeuring voorzover dit in het kader van haar binnenlands beleid en haar nationale voorschriften en wetten mogelijk is.
B. Niet-schriftel¶ke geheime informatie
Niet op schrift gestelde geheime gegevens of andere vertrouwelijke informatie die worden verstrekt tijdens studiedagen en andere bijeenkomsten welke in het kader van deze overeenkomst worden gehouden, of gegevens verkregen door de indienstneming van personeel, het gebruik van voorziening of gemeenschappe- lijke projecten, worden door de partijen of hun deelnemers behandeld overeenkomstig de beginselen welke in deel IV A hiervoor zijn vastgesteld, mits de ontvanger van dergelijke geheime of anderszins vertrouwelijke gegevens vooraf en schriftelijk is gewezen op het vertrouwelijk karakter van de te verstrekken informatie.
C. Beheer
Elke partij doet haar uiterste best om ervoor te zorgen dat geheime informatie die zij uit hoofde van deze overeenkomst ontvangt, wordt beheerd zoals in de overeenkomst is bepaald. Indien een van de partijen zich realiseert dat zij niet in staat is, of redelijkerwijs verwacht niet in staat te zullen zijn, om de in de punten A en B vervatte bepalingen inzake niet-verspreiding na te leven, stelt zij de partij die vermoedelijk door de verspreiding wordt benadeeld daarvan onmiddellijk in kennis. De betrokken partijen plegen vervolgens overleg om een passende gedragslijn vast te stellen.
Aanhangsel
Indicatieve kenmerken van een gemeenschappel¶k programma inzake technologiebeheer (PTB)
Het gemeenschappelijk PTB maakt deel uit van de tussen de deelnemers aan gemeenschappelijk onderzoek te sluiten overeenkomst waarin hun respectieve rechten en verplichtingen worden vastgesteld. Wat de intellec- tuele eigendom betreft, heeft het gemeenschappelijk PTB normaliter onder meer betrekking op: eigendom, bescherming, gebruikersrechten voor O&O-doeleinden, exploitatie en verspreiding, met inbegrip van rege- lingen voor gemeenschappelijke publicatie, rechten en verplichtingen van gastonderzoekers en arbitrageproce- dures. Het PTB kan ook betrekking hebben op essentiële en achtergrondinformatie, regels voor het vrijgeven van geheime informatie, vergunningen en te verwachten resultaten.