Raam-cao bos en natuur
Raam-cao bos en natuur
01 januari 2012 tot en met 31 december 2012
Algemeen deel + 3 ondernemingsdelen
Deze cao is afgesloten tussen:
enerzijds
- Nederlandse Vereniging van Boseigenaren
- Algemene Vereniging Inlands Hout
- Vereniging Landschapsbeheerorganisaties
anderzijds
- FNV Bondgenoten
- CNV Vakmensen.
0 Raam-XXX xxx en natuur
Inhoud
Algemeen deel
ARTIKELEN
1. Structuur en begrippen cao 15
1.1 Structuur cao 15
1.2 Begrippen 15
2. Algemene bepalingen 17
2.1 Looptijd 17
2.2 Werkingssfeer Algemeen deel cao 17
2.3 Werkingssfeer Ondernemingsdeel cao 17
2.4 Uitsluiting werkingssfeer cao 18
2.5 Tussentijdse wijziging 18
2.6 Aanpassing aan wettelijke regelingen 18
2.7 Bestaande arbeidsvoorwaarden 18
2.8 Opzegging en verlenging cao 19
2.9 Invulling arbeidsvoorwaarden op bedrijfsniveau 19
2.10 Dispensatie gehele cao 19
2.11 Dispensatie onderdelen cao 19
2.12 Verplichtingen werkgever 19
2.13 Verplichtingen werknemer 20
2.14 Vrijstelling werkzaamheden medezeggenschapsorgaan 20
2.15 Beroep en geschillen 20
3. Bepalingen omtrent het dienstverband 20
3.1 De arbeidsovereenkomst 20
3.2 Deeltijd-dienstverband 22
3.3 Proeftijd 22
3.4 Beëindiging van het dienstverband 22
3.5 Teruggave eigendommen aan werkgever 23
3.6 Ontslagbewijs en getuigschrift 23
3.7 Bedrijfsbeëindiging 23
3.8 Uitzendwerk en inlenen personeel 23
4. Bepalingen omtrent de arbeidsduur 24
4.1 Arbeidsduur 24
4.2 Werkdagen en zaterdag, zon-, feest- en gedenkdagen 24
4.3 Aanpassing arbeidsduur 24
4.4 Vastlegging en opname ADV-/ATV-/VAD-dagen 24
Algemeen deel 1
5. Bepalingen omtrent de functie 25
5.1 De functie 25
5.2 Nevenwerkzaamheden en andere belangen 25
5.3 De standplaats 26
5.4 Bereikbaarheidsdienst 26
5.5 Uniform- en werkkleding 26
6. Bepalingen omtrent de beloning 26
6.1 Salarisstructuur 26
6.2 Bepalingen omtrent salaris en salarisbetaling 27
6.3 Algemene aanpassing lonen 27
6.4 Op bedrijfsniveau in te vullen deel “loononderhandelingsresultaat” 27
7. Bepalingen omtrent vakantie en (buitengewoon) verlof 28
7.1 Vakantieregeling (vakantiedagen en vakantietoeslag) 28
7.2 Bijzonder verlof met behoud van loon 28
7.3 Bijzonder verlof zonder behoud van loon 28
7.4 Verlof ten behoeve van vakbondsactiviteiten zonder behoud van loon 28
7.5 Arbeid en zorg; diverse vormen van verlof 29
8. Bepalingen omtrent arbo/veiligheid/gezondheid /welzijn 29
9. Bepalingen omtrent ziekte en arbeidsongeschiktheid 29
9.1 Algemene bepalingen 29
9.2 Ziekmelding en controlevoorschriften 30
9.3 Betalingsverplichtingen werkgever bij ziekte / arbeidsongeschiktheid en regresrecht 30
9.4 Regeling tijdelijke aanvulling bij arbeidsongeschiktheid of werkloosheid oudere werknemer 30
9.5 Procedure bij ontslag minder dan 35% arbeidsongeschikte werknemer 30
10. Bepalingen van sociale aard 30
10.1 Pensioenregeling 30
10.2 BPL-Plus pensioenregeling 31
10.3 Regeling Vut / prepensioen 31
10.4 Seniorenregeling 31
10.5a Spaarloonregeling 31
10.5b Levensloopregeling 31
10.6 Fonds Colland Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
10.7 Bevordering scholing, vorming en voorlichting werknemers 31
10.8 Solidariteit 32
10.9 Regeling onwerkbaar weer 32
10.10 Fiscale aftrek contributie vakorganisatie 32
2 Raam-XXX xxx en natuur
Inhoud
Algemeen deel
BIJLAGEN
I Bepalingen omtrent arbeidsomstandigheden/veiligheid/gezondheid/welzijn 33
1. Verplichtingen werkgever 33
2. Verplichtingen werknemer 33
3. Overleg inzake aanschaf machines, gereedschappen, pbm’s, etc 34
4. Bedrijfsgezondheidszorg 34
5. Bedrijfshulpverlening (EHBO) 34
6. Ongewenst gedrag zoals (seksuele) intimidatie, discriminatie, pesten, treiteren 34
7. Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00
II Regeling ziekmelding en controlevoorschriften 36
1. Algemeen 36
2. Melding ziekte / arbeidsongeschiktheid 36
3. Melding zwangerschap 36
4. Geneeskundige hulp inroepen 36
5. Verplichting om thuis te blijven 36
6. Controle mogelijk maken 37
7. Verblijf in het buitenland 37
8. Verplichtingen om op het spreekuur te verschijnen 37
9. Hervatten arbeid bij herstel 37
10. Niet hervatten arbeid ondanks herstelverklaring 38
11. Second opinion 38
12. Schuld derden 38
III Regeling verlof in het kader van de Wet arbeid en zorg 39
1. Zwangerschaps- en bevallingsverlof 39
2. Kraamverlof 39
3. Adoptieverlof 39
4. Calamiteitenverlof en ander kort verzuimverlof 40
5. Kortdurend zorgverlof 41
6. Langdurend zorgverlof 41
7. Ouderschapsverlof 42
8. Loopbaanonderbreking 43
Algemeen deel 3
IV Wet aanpassing arbeidsduur 44
1. Aanpassing arbeidsduur 44
V Regeling inzake bereikbaarheidsdienst 45
1. Definitie bereikbaarheidsdienst 45
2. Verplichting tot het werken in bereikbaarheidsdiensten 45
3. Toepassing van de regeling 45
4. Bereikbaarheidsvergoeding 45
5. Overgangsregeling 46
6. Bereikbaarheidsperiode 46
7. Reiskosten 46
8. Ziekte 46
9. Declaratie 46
10. Registratie 47
11. Opname compensatie-uren 47
VI Regeling tijdelijke aanvulling arbeidsongeschiktheid of werkloosheid oudere werknemers 48
1. Tijdelijke aanvulling arbeidsongeschiktheid of werkloosheid 48
2. Aanvullende voorwaarden 48
3. Procedure 48
VII Regeling BPL-pensioen, BPL Plus-pensioen en SUWAS I (VUT) 50
1. Pensioen regelingen 50
2. Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (BPL) 50
3. BPL Plus Pensioen 51
Vervallen 51
4. SUWAS I 51
VIII Reglement College van Beroep voor cao-zaken behorend bij artikel 2.15 van de cao 52
1. Begrippen 52
2. Doel 52
3. Samenstelling en taak college 52
4. Bevoegdheden 53
5. Ontvankelijkheid 53
6. Behandeling van geschillen 54
7. Uitspraak 55
8. Ten uitvoerlegging 56
9. Geheimhouding, wraking en verschoning artikel 20 56
10. Slotbepalingen 57
11. Naam van het Reglement 58
4 Raam-XXX xxx en natuur
IX Namen, adressen en telefoonnummers 59
X Protocollen 61
1. Protocol deelneming Colland-fondsen 61
2. Protocol toepassing branche RI&E bos en natuur 61
3. Protocol onderzoek leeftijdbewust personeelsbeleid 62
4. Protocol werkzekerheid en behoud werkgelegenheid 2012 63
Inhoud
Ondernemingsdeel Bosbouw
ARTIKELEN
1. BEPALINGEN ALGEMEEN DEEL RAAM-CAO 65
2. DIENSTVERBAND 65
2.1 Soorten dienstverbanden 65
2.2 Beëindiging van het dienstverband met vaste werknemers 65
2.3 Beëindiging dienstverband met losse werknemers 67
3. ARBEIDSDUUR EN ARBEIDSTIJDEN 67
3.1 Werkdagen en zaterdagen, zondagen, feest- en gedenkdagen 67
3.2 Normale arbeidstijden 68
3.3 Seniorenregeling 68
3.4 Overschrijding van de arbeidstijd 69
3.5 Overuren en onregelmatig werk 69
3.6 Roostervrije dagen 70
3.7 Mogelijkheid vaststellen afwijkende werkweek 70
4. FUNCTIEWAARDERING EN FUNCTIEBELONING 71
4.1 Functie-omschrijvingen 71
4.2 Functie-indeling 71
4.3 Functiebeloning 71
4.4 Salariëring 71
4.5 Algemene bepalingen omtrent het loon 71
4.6 Inschaling in nieuwe functie 71
4.7 Tijdloon bijzondere groepen werknemers 72
4.8 Akkoordloon 72
4.9 Loonbetaling en loonspecificatie 73
Algemeen deel 5
5. FUNCTIEJARENBELONING 73
5.1 Algemene bepalingen 73
5.2 Functiejarenverhoging 74
6. TOESLAGEN EN VERGOEDINGEN 75
6.1 Toeslag werkzaamheden op hoogte 75
6.2 Diplomatoeslag 75
6.3 Surveillancetoeslag 75
6.4 Afstand-, reiskosten- en reistijdenvergoeding 75
6.5 Gereedschapsvergoeding 76
6.6 Kledingvergoeding 76
7. SPAARREGELINGEN 77
7.1 Levensloopregeling 77
8. REGELING DIENSTWONING 77
8.1 Dienstwoning 77
9. VERGOEDING OVERWERK 78
9.1 Algemeen 78
9.2 Betaling overuren 78
10. VAKANTIE EN (BUITENGEWOON) VERLOF 78
10.1 Vakantietoeslag vaste werknemers en losse werknemers 78
10.2 Loon tijdens vakantie vaste werknemers 79
10.3 Vakantiedagen vaste werknemers 79
10.4 Vakantierechten vaste werknemers bij einde dienstverband 81
10.5 Vakantierechten vaste werknemers onder bijzondere omstandigheden 81
10.6 Vakantierechten bij ziekte, arbeidsongeschiktheid 82
10.7 Opbouw en verval atv-dagen bij ziekte/arbeidsongeschiktheid 82
10.8 Vakantiedagen losse werknemers 82
10.8.a Vakantierechten losse werknemers bij einde dienstverband 84
10.8.b Vakantierechten losse werknemers onder bijzondere omstandigheden 84
10.8.c Vakantierechten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid losse werknemers . 84
10.8.d Opbouw en verval atv-dagen bij ziekte / arbeidsongeschiktheid losse werknemers 84
10.9 Looptijd vakantiejaar 85
11. ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID; SOCIALE VERZEKERINGEN 85
11.1 Algemene bepalingen 85
11.2 Indienstneming en beëindiging van het dienstverband 85
6 Raam-XXX xxx en natuur
11.3 Betalingsverplichtingen werkgever bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en regresrecht 86
11.4 Betalingsverplichtingen werkgever bij ziekte en arbeidsongeschiktheid . 86 11.5 Loondoorbetalingverplichtingen 86
11.6 Overige loondoorbetalingsverplichting 87
11.7 Verzuimbegeleiding 88
12. EDUCATIE / SCHOLING; VERLOF 88
12.1 Bevordering scholing 88
12.2 Scholingsfonds (onderdeel Fonds Colland Arbeidsmarktbeleid) 88
12.3 Verlof in het kader van xxxxxxxx met of zonder inzet Colland AMB 88
12.4 Verlof in het kader van onderwijs 89
12.5 Voorlichting en vorming (onderdeel Fonds CAMB) 89
12.6 Xxxxxx in het kader van scholing 89
12.7 Verlof ter voorbereiding op pensionering 89
13. OVERIGE BEPALINGEN VAN SOCIALE AARD 90
13.1 Bespreking sociaal beleid onderneming 90
13.2 Wederindienstnemingsregeling 91
13.3 Personeelsbeleid 92
13.4 Uitkering bij overlijden 92
13.5 Inschakeling uitzendbureaus 92
13.6 Vervallen 93
13.7 Solidariteit 93
BIJLAGEN 93
Algemeen deel 7
Inhoud
Ondernemingsdeel Bosbouw
BIJLAGEN
I Functiebeschrijvingen 94
II Functieniveaumatrix 112
III Functiebeloning / functieschalen 113
IV Vervallen 117
V Regeling Sazas 118
VI Scholingsfonds
(onderdeel van het fonds Colland Arbeidsmarktbeleid) 119
VII Vervallen 120
VIII Voorbeeldregelingen 121
Inhoud
Ondernemingsdeel De Landschappen
A. ARBEIDSVOORWAARDENREGELING
o
1. ALGEMENE BEPALINGEN 122
1.1 Definities 122
1.2 Werkingssfeer 122
1.3 Algemene bepalingen 123
1.4 Verplichtingen werkgever 123
1.5 Verplichtingen werknemer 123
1.6 Nevenwerkzaamheden en andere belangen 123
1.7 Vrijstelling werkzaamheden ondernemingsraad 123
2. BEPALINGEN BETREFFENDE HET DIENSTVERBAND 124
2.1 Arbeidsovereenkomst 124
2.2 Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd 124
2.3 Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 124
2.4 Proeftijd 125
8 Raam-XXX xxx en natuur
2.5 Opzegtermijn 125
2.6 Teruggave eigendommen aan werkgever 125
2.7 Uitkering bij overlijden 125
2.8 Deeltijd-dienstverband 126
2.9 Aanpassing arbeidsduur 126
3. BEPALINGEN BETREFFENDE DE ARBEIDSTIJD 126
3.1 Arbeidsduur 126
3.2 Verlengde arbeidsduur 127
3.3 Werkdagen 127
3.4 Feestdagen 127
3.5 Overwerk 128
3.6 Compensatie van overwerk 128
4. BEPALINGEN BETREFFENDE DE FUNCTIE 129
4.1 Functie 129
4.2 Standplaats(en) 129
4.3 Uniform- en werkkleding 129
4.4 Dienstwoning 129
5. BEPALINGEN BETREFFENDE DE BELONING 130
5.1 Salaris 130
5.2 Vakantietoeslag 130
5.3 Toeslag EHBO en/of BHV 131
6. BEPALINGEN BETREFFENDE VAKANTIE EN VERLOF 131
6.1 Vakantierechten 131
6.2 Bijzonder verlof 131
7. BEPALINGEN BETREFFENDE ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID 132
7.1 Verplichtingen werknemer 132
7.2 Verplichtingen werkgever 133
7.3 Algemene bepalingen 135
8. BEPALINGEN VAN SOCIALE AARD 136
8.1 Pensioenverzekering 136
8.2 WIA-hiaatverzekering met ingang van 1 januari 2006 136
8.3 WIA-excedentverzekering met ingang van 1 januari 2006 136
8.4 VUT-/prepensioenregeling 137
8.5 Zorgverzekering 137
8.6 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 000
8.7 Seniorenregeling 137
Algemeen deel 9
8.8 levensloopregeling 137
8.9 Permanente educatie 137
Inhoud
Ondernemingsdeel De Landschappen
B. UITVOERINGS- EN OVERIGE REGELINGEN
1. FUNCTIEWAARDERING 139
2. SALARIËRING 139
2.1 Algemeen 139
2.2 Salarisstructuur 139
2.3 Schriftelijke mededeling salarismutaties 140
2.4 Salarisvaststelling bij aanstelling (Aanvangssalaris) 140
2.5 Beoordeling en schalen 140
2.6 Bevordering 141
2.7 Gratificatie dienstjubileum 142
3. VAKANTIE EN VERLOF 142
3.1 Regeling vakantie 142
3.2 Opbouw vakantierechten 142
3.3 Opnemen vakantie 143
3.4 Vakantierechten tijdens ziekte 144
3.5 Vakantierechten sparen of verkopen 144
3.6 Regeling bijzonder verlof 144
3.7 Regeling verlof in het kader van de Wet Arbeid en Zorg 146
4. SENIOREN 146
4.1 Algemeen 146
4.2 Scenario 146
4.3 Pensioenrechten 146
4.4 Vergoedingen 146
4.5 Nevenwerkzaamheden 147
5. BEDRIJFSWAGENS 147
6. WOON-WERKVERKEER, VERHUISKOSTEN EN DIENSTREIZEN 147
Algemeen uitgangspunt 147
6.1 Regeling woon-werkverkeer 148
10 Raam-XXX xxx en natuur
6.2 Regeling verhuizen 149
6.3 Regeling dienstreizen 149
6.4 Gebruik eigen vervoer bij combinatie van woon-werkverkeer en dienstreizen 150
7. TELEFOONKOSTEN 150
7.1 Uitgangspunten 150
7.2 Gebruik privé-telefoon voor zakelijke doeleinden 150
7.3 Zakelijke telefoon op privé-adres 151
7.4 Mobiele telefoon 151
8. OPLEIDINGSKOSTEN EN -VERLOF 151
Inleiding 151
8.1 Indiening en behandeling van een verzoek 151
8.2 Vergoedingsregels 152
8.3 Verlof in verband met het volgen van lessen 152
8.4 Examenverlof 152
8.5 Begrip opleidingskosten 152
8.6 Uitbetaling tegemoetkoming 153
8.7 Terugbetaling 153
Inhoud
Ondernemingsdeel De Landschappen
BIJLAGEN
Bijlage I 154
Uitwerking referentiefuncties naar cluster 154
Aanleiding en doelstelling 154
Gebruik van de uitgewerkte referentiefuncties in de praktijk 155
Totaaloverzicht referentiefuncties naar cluster 161
Veelgebruikte begrippen 196
Bijlage II 197
Overgangsregeling salariëring Provinciale Landschappen 197
Bijlage III 199
Salaristabel 199
Algemeen deel 11
Inhoud
Ondernemingsdeel Vereniging Natuurmonumenten
ARTIKELEN
1. ARBEIDSVOORWAARDENREGLEMENT 200
1.1 Algemene bepalingen 200
1.2 Bepalingen omtrent het dienstverband 200
1.3 Bepalingen omtrent de arbeidstijd 201
1.4 Bepalingen omtrent de functie 202
1.5 Bepalingen omtrent de beloning 202
1.6 Bepalingen omtrent vakantie en verlof 203
1.7 Bepalingen omtrent ziekte en arbeidsongeschiktheid 204
1.8 Bepalingen van sociale aard 205
2. FUNCTIEONDERHOUD EN -WAARDERING 207
2.1 Tijdstip voor het op- of bijstellen van een functieprofiel 208
2.2 Werkwijze bij wijziging bestaand specifiek functieprofiel 208
2.3 Werkwijze bij wijziging bestaand generiek functieprofiel 208
2.4 Bezwaar tegen het gewijzigd functieprofiel 208
2.5 Werkwijze bij opstellen nieuw functieprofiel 209
2.6 Aanbieden functieprofiel 209
2.7 Vaststellen functieprofiel 209
2.8 Indelingsadvies functieprofiel 209
2.9 Vaststellen indeling 209
2.10 Aanpassen FNM 209
2.11 Bezwarenprocedure functiewaardering 210
3. SALARIËRING 210
3.1 Salaristabel 210
3.2 Indeling functies 210
3.3 Indeling in de aanloopschaal 210
3.4 Indeling in de functieschaal 211
3.5 Functioneringscyclus 211
3.6 Beoordeling 211
3.7 Jaarlijkse toekenning van periodieken 212
3.8 Bevorderingen 213
3.9 Bevorderingsperiodiek (samenvallend met jaarlijkse periodiek) 213
3.10 Plaatsing op een lager functieniveau 214
3.11 Toeslagen 214
12 Raam-XXX xxx en natuur
4. OVERWERK 217
4.1 Verplichting tot overwerk 217
4.2 Compensatie overwerk 217
4.3 Overwerk tijdens ongebruikelijke uren 217
4.4 Registratie 218
4.5 Bijzondere situaties 218
5. INCONVENIËNTEN 218
5.1 Roosterdienst 218
5.2 Bijzondere situaties 218
5.3 Inconveniëntentoeslag 218
5.4 Vaststellen roosters 219
5.5 Arbeidsongeschiktheid 219
5.6 Roosterwijzigingen 219
5.7 Declaratie 219
6. BEREIKBAARHEIDSDIENST 219
7. XXXXXXXXX XXXXXXXXXXX 000
7.1 Doel 220
7.2 Indienen verzoek 221
7.3 Registratie 221
7.4 Opnemen van vakantie 221
7.5 Arbeidsongeschiktheid 222
7.6 Bijzonder verlof 222
8. VAKANTIE EN VERLOF 222
8.1 Opbouw verlofrechten 222
8.2 Opname verlof 222
8.3 Opbouw verlofrechten bij arbeidsongeschiktheid 223
8.4 Ziek tijdens de vakantie 223
8.5 Opbouw verlofrechten bij zwangerschaps- en bevallingsverlof 224
8.6 Verrekening bij einde dienstverband 224
9. VERLOFRECHTEN VERKOPEN 224
9.1 Werkingssfeer 224
9.2 Aanvraag en uitbetaling 225
10. VERLOFRECHTEN AANKOPEN 225
10.1 Werkingssfeer 225
10.2 Aanvraag en betaling 225
Algemeen deel 13
11. BIJZONDER VERLOF (MET BEHOUD VAN SALARIS) 226
11.1 Buitengewoon verlof 226
11.2 Zwangerschaps- en bevallingsverlof 227
11.3 Adoptieverlof 227
11.4 Calamiteitenverlof 227
11.5 Kortdurend zorgverlof 228
11.6 Rouwverlof 229
11.7 Studieverlof 229
11.8 Aanvragen bijzonder verlof 229
12. SENIORENREGELING 229
12.1 Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 000
12.2 Pensioenrechten 230
12.3 Huur dienstwoning 230
12.4 Vergoedingen 230
12.5 Uitkeringen 230
12.6 Nevenwerkzaamheden 231
14 Raam-XXX xxx en natuur
Raam-CAO bos en natuur
Algemeen deel
1. Structuur en begrippen cao
1.1 Structuur cao
1.1.1 De cao heeft het karakter van een minimum-cao. Dat betekent dat met de individuele werknemer van de cao afwijkende afspraken mogen worden gemaakt, mits deze voor de werknemer ten minste gelijkwaardig zijn aan hetgeen bij cao is bepaald.
1.1.2 De raam-xxx xxx en natuur bestaat uit:
A. Algemeen deel met bijlagen,
B. Ondernemingsdeel Bosbouw met bijlagen,
C. Ondernemingsdeel De Landschappen met bijlagen, en
D. Ondernemingsdeel Vereniging Natuurmonumenten.
1.1.3 In het Algemeen deel staan:
- bepalingen die gelden voor alle bedrijven die vallen onder een van de Ondernemingsdelen,
- algemeen geldende voorwaarden,
- en artikelen die aangeven wat in het Ondernemingsdeel moet worden geregeld.
1.1.4 De Ondernemingsdelen bevatten bepalingen die gelden voor de bedrij- ven die vallen onder het desbetreffende Ondernemingsdeel.
1.2 Begrippen
In deze cao wordt verstaan onder:
Cao-partijen: De organisaties van werkgevers en werknemers tussen wel- ke deze cao tot stand is gekomen, te weten aan werkgeverszijde:
- Nederlandse Vereniging van Boseigenaren
- Algemene Vereniging Inlands Hout
- Vereniging Landschapsbeheerorganisaties en aan werknemerszijde:
- FNV Bondgenoten
- CNV Vakmensen
Werkgever:
- iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die een onderneming uitoe- fent waarin de activiteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan ‘Bos en Natuur’ worden besteed;
- iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die een onderneming uitoe- fent met een onderdeel waarin de activiteiten en/of arbeidsuren uitslui-
Algemeen deel 15
tend of in hoofdzaak aan ‘Bos en Natuur’ worden besteed, voor dat on- derdeel van de onderneming;
- juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsac- tiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan ‘Bos en Na- tuur’ worden besteed, voor dat onderdeel van de onderneming, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en vol- gende van het Burgerlijk Wetboek;
- iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die een onderneming uitoe- fent waarin 50% of meer van de activiteiten en/of arbeidsuren aan ‘Bos en Natuur’ worden besteed, maar niet uitsluitend of in hoofdzaak aan ‘Bos en Natuur’ worden besteed, voor dat deel van de onderneming;
- iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die een onderneming uitoe- fent waarin minder dan 50% van de activiteiten en/of arbeidsuren aan ‘Bos en Natuur’ worden besteed, voor dat deel van de onderneming.
Bos en Natuur:
- terreinbeheersbedrijf: een onderneming waarin de bosbouw in de ruim- ste zin des woords wordt uitgeoefend, met inbegrip van werkzaamhe- den in droge en natte natuurterreinen en het houden van toezicht in bossen en natuurterreinen, en/of werkzaamheden die betrekking heb- ben op het functioneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eer- dergenoemde werkzaamheden worden uitgevoerd;
- aannemingsbedrijf: een onderneming die tegen betaling werkzaamhe- den voor terreinbeheersbedrijven verricht in bossen of andere houtop- standen dan wel in natuurterreinen, welke bedrijfsmatig in die terrein- beheersbedrijven plegen te worden verricht, dan wel een onderneming die voor eigen rekening houtoogstwerkzaamheden verricht, en/of werk- zaamheden die betrekking hebben op het functioneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eerdergenoemde werkzaamheden worden uit- gevoerd.
Werknemer: Xxxxxx (m/v) die met een werkgever als bovengenoemd een arbeidsovereenkomst is aangegaan. Onder “werknemer” wordt mede verstaan de vakantiewerker en de werknemer op basis van een (gesub- sidieerde) arbeidsplaatsenregeling; voor deze werknemers kunnen ech- ter afwijkende afspraken gelden, welke dan in de Ondernemingsdelen genoemd onder 1.1.2 nader zijn uitgewerkt. Xxxxxxxx(e)s en vrijwilligers vallen niet onder het begrip “werknemer”.
Volwassen werknemer: Werknemer van 21 jaar en ouder. Jeugdige werknemer: Werknemer van 17 tot en met 20 jaar.
Xxxxxxxx: Werknemer met wie een schriftelijke leer-/werkovereenkomst is aangegaan, die een opleiding via de beroepsbegeleidende leerweg op niveau II of een daarmee gelijk te stellen opleiding volgt.
Medezeggenschapsorgaan: De ondernemingsraad, de personeelsvertegen- woordiging of de personeelsvergadering als bedoeld in de Wet op de
16 Raam-XXX xxx en natuur
ondernemingsraden; bij kleinere ondernemingen kan een personeelsver- tegenwoordiging als ondernemingsraad dienen; dat geldt ook voor een (georganiseerde vorm van) personeelsvergadering met beslissingsbe- voegdheid. Voor de toepassing van de cao hebben de personeelsverte- genwoordiging en genoemde personeelsvergadering dezelfde rechten als een ondernemingsraad.
(Xxxxxx)partner: Xx xxxxxxx, niet zijnde een verwant(e) in de eerste graad, met wie de werknemer is gehuwd of met wie hij ongehuwd samen- woont en met wie in dat laatste geval een notarieel verleden samenle- vingsovereenkomst is aangegaan (welke aan de werkgever dient te worden overgelegd).
Kind: Wettige kinderen, pleegkinderen, stiefkinderen. Ouder: Wettige ouders, pleegouders, stiefouders.
Gebruikelijke loonbetaling: (Periodieke) loonbetaling over gewerkte da- gen.
2. Algemene bepalingen
2.1 Looptijd
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor het tijdvak van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.
2.2 Werkingssfeer Algemeen deel cao
De bepalingen van het Algemeen deel zijn van toepassing op alle werkge- vers en werknemers, tenzij in het Algemeen deel of het voor de werkgever van toepassing zijnde Ondernemingsdeel anders is bepaald.
2.3 Werkingssfeer Ondernemingsdeel cao
2.3.1 Het Ondernemingsdeel Bosbouw met bijlagen is van toepassing op alle werkgevers en werknemers met uitzondering van werkgevers die vallen on- der artikel 2.3.2 of artikel 2.3.3.
2.3.2 Het Ondernemingsdeel Vereniging Natuurmonumenten met bijlagen is van toepassing op de Vereniging Natuurmonumenten.
2.3.3 Het Ondernemingsdeel De Landschappen met bijlagen is van toepassing op de Provinciale Landschappen en de Landschapsbeheerorganisaties.
2.3.4 In afwijking van het hetgeen is bepaald in artikel 2.3.1 kunnen cao- partijen voor een of meer in artikel 2.3.1. bedoelde werkgevers bepalen, dat het Ondernemingsdeel of nader te bepalen delen van het Onderne- mingsdeel genoemd in artikel 2.3.2. of artikel 2.3.3., van toepassing is,
c.q. zijn in plaats van (de desbetreffende bepalingen van) het Onderne- mingsdeel Bosbouw.
Algemeen deel 17
2.3.5 In afwijking van het bepaalde in artikel 2.3.4 kan een onderneming als genoemd in dat artikel in overleg met en met instemming van de vakorga- nisaties een eigen Ondernemingsdeel hebben ontworpen dan wel zelf een keuze hebben gemaakt voor het op zijn bedrijf meest toegesneden Onder- nemingsdeel.
2.4 Uitsluiting werkingssfeer cao
De cao is niet van toepassing op Staatsbosbeheer of overige werkgevers indien en voor zolang voor deze onderneming of ondernemingen naast de- ze cao nog een andere cao of arbeidsvoorwaardenregeling van toepassing is, ingeval die cao of arbeidsvoorwaardenregeling is afgesloten met de - via hun vakcentrale in de SER vertegenwoordigde - vakorganisatie(s).
2.5 Tussentijdse wijziging
2.5.1 Indien zich gedurende de looptijd zoals vermeld in artikel 2.1 buitenge- wone omstandigheden voordoen, welke naar het oordeel van één of meer contracterende organisaties aanleiding dienen te zijn tot het aanbrengen van tussentijdse wijzigingen in de bijzondere bepalingen van de cao, is ie- dere organisatie bevoegd de voorzitter van de Commissie Sociale Zaken (hierna te noemen: CoSZ) van het Bosschap te verzoeken een vergadering van de CoSZ uit te schrijven tot het voeren van besprekingen hieromtrent. De vergadering wordt gehouden uiterlijk 14 dagen nadat de voorzitter het verzoek heeft ontvangen, tenzij de verzoekende organisatie met een latere datum akkoord gaat. De overige contractanten zijn verplicht gevolg te ge- ven aan de oproep tot vergadering.
2.6 Aanpassing aan wettelijke regelingen
2.6.1 De cao zal in overleg tussen cao-partijen aan nieuwe of veranderde wette- lijke bepalingen worden aangepast, tenzij partijen zulks niet wenselijk achten.
2.6.2 Wanneer uit een in artikel 2.6.1 genoemde aanpassing een negatieve verandering voor werknemers voortvloeit zullen deze werknemers zich niet op behoud van verworven rechten kunnen beroepen; zulks in weerwil van het bepaalde in artikel 2.7.
2.6.3 In geval van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.6.2 zullen cao- partijen nader afspreken of en zo ja hoe negatieve gevolgen kunnen wor- den gecompenseerd.
2.7 Bestaande arbeidsvoorwaarden
De werkgever verplicht zich jegens werknemers die bij de totstandkoming van de cao reeds bij hem in dienst waren tot het volgende: de werkgever zal de individuele rechten die de werknemer door afwijkingen in zijn ar- beidsovereenkomst ten opzichte van de cao heeft opgebouwd, onverkort
18 Raam-XXX xxx en natuur
handhaven, tenzij in de cao een afspraak over het betrokken onderwerp is gemaakt.
2.8 Opzegging en verlenging cao
De cao eindigt van rechtswege zonder dat opzegging is vereist. Zolang partijen nog geen overeenstemming hebben over nieuwe cao-afspraken, blijven de bestaande cao-afspraken van kracht, echter met een maximum van één jaar.
2.9 Invulling arbeidsvoorwaarden op bedrijfsniveau
De bij de cao partij zijnde vakorganisaties kunnen op Ondernemingsdeel- niveau aangeven welke onderdelen van de arbeidsvoorwaardenregeling bij bepaalde (groepen van) ondernemingen nader via het medezeggenschaps- orgaan kunnen worden ingevuld. Afspraken kunnen via de Ondernemings- raad (OR) of via de Personeelsvertegenwoordiging (PVT) worden ge- maakt.
2.10 Dispensatie gehele cao
Een werkgever kan voor deze cao dispensatie aanvragen bij cao-partijen. Cao-partijen zullen de dispensatie verlenen, indien sprake is van een ge- lijkwaardige regeling die in overleg met het medezeggenschapsorgaan tot stand is gekomen, of indien sprake is van bijzondere omstandigheden die afwijking van de cao naar het oordeel van partijen rechtvaardigen.
2.11 Dispensatie onderdelen cao
Een werkgever kan voor één of meer artikelen dispensatie aanvragen bij cao-partijen. Cao-partijen zullen de dispensatie verlenen, indien sprake is van een gelijkwaardige regeling die in overleg met het medezeggen- schapsorgaan tot stand is gekomen, of indien sprake is van bijzondere om- standigheden die afwijking van de cao naar het oordeel van partijen recht- vaardigen.
2.12 Verplichtingen werkgever
2.12.1 Werkgever zal aan iedere werknemer bij aanstelling een exemplaar van de cao ter beschikking stellen.
2.12.2 Werkgever zal gedurende de periode dat de cao van kracht is, tegenover werknemers de hierin opgenomen bepalingen in acht nemen. Het blijft werkgever geoorloofd schriftelijk van de bepalingen van deze cao in voor werknemer gunstige zin af te wijken.
2.12.3 Werkgever zal zich als goed werkgever gedragen. Werkgever stelt zich ten doel een goed en evenwichtig personeelsbeleid te voeren, rekening hou- dend met de gerechtvaardigde belangen en interesses van werknemers en met de doelstellingen van werkgever.
Algemeen deel 19
2.13 Verplichtingen werknemer
2.13.1 Werknemer is gehouden de belangen van de onderneming van werkgever als goed werknemer te behartigen, ook indien daartoe geen uitdrukkelijke opdracht is gegeven.
2.13.2 Werknemer is gehouden alle hem door of namens werkgever opgedragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijs van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwij- zingen en voorschriften in acht te nemen.
2.13.3 Werknemer zal zich voor wat betreft zijn werk- en rusttijden houden aan het voor hem geldende dienstrooster.
2.13.4 Werknemer is gehouden zich te gedragen naar de in de onderneming van werkgever geldende regels voor zover deze niet in strijd zijn met de wet of met het in de cao gestelde.
2.14 Vrijstelling werkzaamheden medezeggenschapsorgaan
Indien er naast de bepalingen voor vrijstelling uit hoofde van de Wet op de ondernemingsraden extra bepalingen gelden ten behoeve van vrijstelling voor werkzaamheden van het medezeggenschapsorgaan, worden deze op- genomen in de Ondernemingsdelen van de cao.
2.15 Beroep en geschillen
2.15.1 Binnen de CoSZ bestaat het College van Beroep, dat op verzoek van werkgever en/of werknemer een uitspraak doet – in de vorm van een bin- dend advies of minnelijke schikking – bij een geschil tussen die werkgever en werknemer betreffende toepassing / uitleg van één of meer onderdelen van de cao.
2.15.2 De werkwijze van het College van Beroep is vastgelegd in een reglement, dat is opgenomen in bijlage VIII van het Algemeen deel van de cao.
2.15.3 Geschillen omtrent de toepassing van de cao of van arbeidsovereenkom- sten gesloten tussen werkgever en werknemer die aan de cao gebonden zijn, kunnen, indien partijen bij dit geschil zulks uitdrukkelijk wensen, schriftelijk door hen worden voorgelegd aan de CoSZ, teneinde te berei- ken dat die geschillen in der minne worden geschikt.
3. Bepalingen omtrent het dienstverband
3.1 De arbeidsovereenkomst
3.1.1 Werknemer ontvangt van werkgever bij aanstelling een schriftelijke arbeidsovereenkomst.
3.1.2 De schriftelijke arbeidsovereenkomst wordt in tweevoud opgemaakt. Werkgever en werknemer behouden elk een door hen beiden ondertekend exemplaar.
20 Raam-XXX xxx en natuur
3.1.3 In de schriftelijke arbeidsovereenkomst wordt ten minste het volgende vermeld:
- naam en woonplaats van partijen
- de plaats of plaatsen waar de arbeid wordt verricht;
- de functie van werknemer of de aard van zijn arbeid; het tijdstip van indiensttreding;
- indien de overeenkomst voor bepaalde tijd is gesloten: de duur van de overeenkomst;
- de aanspraak op vakantie of de wijze van berekening van die aanspraak;
- de duur van de door partijen in acht te nemen opzegtermijnen of de wij- ze van berekening van deze termijnen;
- het loon en de termijn van uitbetaling alsmede, indien het loon afhanke- lijk is van de uitkomsten van de te verrichten arbeid, de per dag of per week aan te bieden hoeveelheid arbeid, de prijs per stuk en de tijd die redelijkerwijs met de uitvoering is gemoeid;
- de gebruikelijke arbeidsduur per dag of per week;
- of werknemer gaat deelnemen aan een pensioenregeling;
- indien werknemer voor een langere termijn dan een maand werkzaam zal zijn buiten Nederland: mede de duur van die werkzaamheid, de huisvesting, de toepasselijkheid van de Nederlandse sociale verzeke- ringswetgeving dan wel opgave van de voor de uitvoering van die wet- geving verantwoordelijke organen, de geldsoort waarin betaling zal ge- schieden, de vergoedingen waarop werknemer recht heeft en de wijze waarop de terugkeer geregeld is;
- de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan;
- of de arbeidsovereenkomst een uitzendovereenkomst is als bedoeld in artikel 690 BW.
3.1.4 Bij een duurzame en duidelijk aanwijsbare wijziging van de functie ont- vangt de werknemer een schriftelijke bevestiging daarvan; daarin wordt vermeld:
- de datum van wijziging
- de in artikel 3.1.3 vermelde punten indien en voor zover gewijzigd. Voor het overige blijft het gestelde met betrekking tot deze punten in de arbeidsovereenkomst van kracht.
3.1.5 De schriftelijke arbeidsovereenkomsten mogen geen bepalingen bevatten, welke strijdig zijn met de cao.
3.1.6 Met een werknemer die een opleiding via de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) gaat volgen dient een leer- en arbeidsovereenkomst te worden aan- gegaan. In de arbeidsovereenkomst dient tot uitdrukking te worden ge- bracht dat de cao van toepassing is. Slechts bij stagiaires en leerlingen die met schriftelijke goedkeuring van de uitkerende instantie werken met be- houd van een uitkering (bijvoorbeeld in het kader van de Wet REA: reïn-
Algemeen deel 21
tegratie arbeidsgehandicapten) kan met toestemming van partijen bij de cao worden volstaan met een leerovereenkomst. Deze toestemming van partijen bij de cao is niet nodig indien de hierboven genoemde schriftelijke goedkeuring is verleend door UWV.
3.1.7 Wanneer met een werknemer zowel een arbeidsovereenkomst als een leerovereenkomst wordt afgesloten, dienen beide overeenkomsten in de tijd aan elkaar te zijn gekoppeld: naast iedere praktijkovereenkomst moet een aparte arbeidsovereenkomst voor de duur van de praktijkovereenkomst worden afgesloten.
3.1.8 Indien de in artikel 3.1.7. bedoelde werknemer door persoonlijke omstan- digheden niet in de gelegenheid is aan de BBL in Bos en Natuur deel te nemen, kan hij, op zijn verzoek, door partijen bij de cao van de in artikel
3.1.7 bedoelde verplichting worden ontheven.
3.2 Deeltijd-dienstverband
3.2.1 Indien en voor zover met werknemer een deeltijd dienstverband is over- eengekomen, zal dit in de arbeidsovereenkomst of schriftelijke aanvulling daarop worden vastgelegd.
3.2.2 Bij een deeltijd dienstverband zullen de arbeidsvoorwaarden naar evenre- digheid worden toegepast.
3.3 Proeftijd
3.3.1 Werkgever is gerechtigd bij aanstelling van werknemer een proeftijd met werknemer overeen te komen.
3.3.2 Een proeftijd kan uitsluitend schriftelijk worden overeengekomen.
3.3.3 In geval van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een looptijd korter dan 2 jaar, bedraagt de proeftijd maximaal 1 maand.
3.3.4 Voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd met een looptijd van 2 jaar of langer alsmede voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd kan de proeftijd maximaal 2 maanden bedragen.
3.3.5 Gedurende de proeftijd is elk van de partijen gerechtigd de arbeidsover- eenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen.
3.4 Beëindiging van het dienstverband
3.4.1 Opzegging dient steeds schriftelijk te geschieden bij brief aan de andere partij, met inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn tegen het einde van een betalingsperiode.
3.4.2 De opzegtermijnen voor werkgever en werknemer zijn opgenomen in de ondernemingsdelen van de cao.
3.4.3 Werkgever zal in geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst door werkgever (bij gedwongen ontslag) het UWV WERKbedrijf toestemming vragen alvorens de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Indien de toe- stemming is verleend, wordt de termijn van opzegging verkort met één
22 Raam-XXX xxx en natuur
maand, met dien verstande dat de resterende termijn van opzegging ten minste één maand bedraagt; óf een ontbindingsverzoek voorleggen aan de kantonrechter.
3.5 Teruggave eigendommen aan werkgever
3.5.1 Werknemer is verplicht bij het einde van de arbeidsovereenkomst alle aan werkgever toebehorende materialen, bedrijfskleding, apparatuur, pro- grammatuur, sleutels, documentatie en informatie van of over werkgever, in welke vorm dan ook, en alle kopieën daarvan in welke vorm dan ook, onmiddellijk aan werkgever terug te geven.
3.5.2 Eenzelfde verplichting geldt indien en zodra werkgever zulks gedurende het dienstverband verzoekt.
3.6 Ontslagbewijs en getuigschrift
3.6.1 Bij de beëindiging van de dienstbetrekking is werkgever verplicht werk- nemer een ontslagbewijs te verstrekken. In het ontslagbewijs worden in elk geval de datum van beëindiging dienstverband en de reden van beëin- diging vermeld.
3.6.2 Op zijn verzoek ontvangt werknemer van werkgever een getuigschrift.
3.7 Bedrijfsbeëindiging
3.7.1 Werkgever zal gedurende de looptijd van de cao een voornemen tot over- name, fusie, reorganisatie, bedrijfsbeëindiging niet ten uitvoer brengen voordat de vakbonden en de ondernemingsraad of personeelsvertegen- woordiging hierover tijdig zijn ingelicht.
3.7.2 Werkgever neemt in een zodanig stadium van voorbereiding contact op met de desbetreffende vakbond(en) over de rechtspositie van de bij hem in dienst zijn de werknemer(s), dat de te nemen besluiten nog beïnvloedbaar zijn.
3.8 Uitzendwerk en inlenen personeel
3.8.1 De werkgever is verplicht zich ervan te verzekeren dat ten aanzien van medewerkers die aan zijn onderneming ter beschikking zijn gesteld gedu- rende de periode van beschikbaarstelling de bepalingen van de toepasse- lijke cao worden nageleefd.
3.8.2 De werkgever wordt geacht het in artikel 3.8.1 bepaalde te hebben nage- komen indien hij gebruik maakt van bedrijven die gedurende de periode van beschikbaarstelling in het bezit zijn van een geldig NEN 4400-1 certi- ficaat (zie xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx).
3.8.3 De bepalingen in deze cao met betrekking tot beloning, werktijden, toe- slagen en onkostenvergoedingen zijn van overeenkomstige toepassing op uitzendkrachten, met ingang van de eerste werkdag.
Algemeen deel 23
3.8.4 De uitzendkracht kan onder hetgeen in de artikelen 3.8.1 tot en met 3.8.3 is vermeld direct rechten ontlenen jegens het uitzendbureau.
4. Bepalingen omtrent de arbeidsduur
4.1 Arbeidsduur
4.1.1 De normale arbeidsduur bedraagt bij een volledig dienstverband gemid- deld 37 uur per week, gelijkelijk verdeeld over vijf werkdagen. In overleg met de werknemer kan van dat laatste worden afgeweken.
4.1.2 Onder arbeidstijd wordt verstaan de tijd, gedurende welke werknemer voor het verrichten van arbeid – overwerk en werkzaamheden in het kader van calamiteiten daaronder niet begrepen – ter beschikking van werkgever staat.
4.1.3 Pauzes of rusttijden van een kwartier of langer worden niet tot de arbeids- tijd gerekend.
4.1.4 De gebruikelijke werktijden zijn opgenomen in de ondernemingsdelen van de cao. Daarbij gelden in elk geval de volgende marges:
- de werkzaamheden geschieden tussen 06.00 uur en 20.00 uur
- de lunchpauze valt tussen 12.00 uur en 14.00 uur.
4.2 Werkdagen en zaterdag, zon-, feest- en gedenkdagen
Er is een regeling inzake werkdagen en zaterdagen, zon-, feest- en ge- denkdagen. Deze regeling is opgenomen in de ondernemingsdelen van de cao.
4.3 Aanpassing arbeidsduur
Er is een regeling inzake aanpassing arbeidsduur, conform de wettelijke bepalingen ter zake. Deze regeling is opgenomen in bijlage IV Algemeen deel van de cao.
4.4 Vastlegging en opname ADV-/ATV-/VAD-dagen
4.4.1 Conform het bepaalde in het desbetreffende Ondernemingsdeel kan in een bedrijf sprake zijn van een 40-urige werkweek met opbouw van ADV-, ATV- of VAD- dagen/uren. In aanvulling op het in het desbetreffende Ondernemingsdeel bepaalde geldt voor alle ondernemingsdelen het in de artikelen 4.4.2 tot en met 4.4.4 bepaalde.
4.4.2 Door de werkgever kunnen, in overleg met OR/PVT, op jaarbasis maxi- maal 10 ADV-/ATV-/VAD-dagen in een rooster worden vastgelegd.
4.4.3 Als zodanig vastgelegde dagen vervallen bij arbeidsongeschiktheid op die dag(en).
4.4.4 Als zodanig vastgelegde dagen, die als gevolg van bedrijfsomstandighe- den niet zijn opgenomen, vervallen niet.
24 Raam-XXX xxx en natuur
5. Bepalingen omtrent de functie
5.1 De functie
5.1.1 Werkgever zal werknemer in een door werkgever vastgestelde functie aanstellen, overeenkomstig de functiewaarderingssystematiek zoals opge- nomen in het desbetreffende Ondernemingsdeel.
5.1.2 Werknemer is gehouden de tot de functie behorende werkzaamheden te verrichten.
5.1.3 Werknemer is gehouden ook andere dan tot zijn functie behorende werk- zaamheden te verrichten, voor zover deze redelijkerwijs van werknemer kunnen worden gevergd.
5.2 Nevenwerkzaamheden en andere belangen
5.2.1 Het is de werknemer verboden om zelfstandig een bedrijf of beroep uit te oefenen of direct en/of indirect bij de bedrijfsuitoefening of beroeps- uitoefening van een derde betrokken te zijn, indien dit de werkgever aantoonbaar zal schaden of benadelen.
5.2.2 Het is de werknemer verboden voor een andere werkgever direct of indirect werkzaam te zijn, indien dit de werkgever aantoonbaar zal schaden of benadelen.
5.2.3 Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever, is het werknemer – gedurende de duur van het dienstverband – niet toegestaan:
- ten bate van zichzelf en / of derden zaken te doen met een relatie of po- tentiële relatie van werkgever;
- een middellijk of onmiddellijk belang te hebben bij aanbestedingen of leveranties aan werkgever;
- een financieel of enig ander belang te hebben bij een onderneming en / of instelling, niet behorende tot de organisatie van werkgever, anders dan aandeelhouder of obligatiehouder van een beursgenoteerde ven- nootschap, als werknemer redelijkerwijze had kunnen begrijpen dat dit niet verenigbaar is met de belangen van de werkgever;
- eigendom en / of personeel van werkgever ten eigen bate of ten bate van derden aan te wenden.
5.2.4 Werknemer zal binnen 2 maanden na invoering van de onderhavige bepaling een schriftelijke opgave aan werkgever (afdeling personeelsza- ken) zenden van eventuele overtredingen van werknemer van de bepalin- gen uit het voorgaande lid. Werkgever zal na overleg met betrokken werknemer ofwel alsnog toestemming geven aan werknemer ter zake van de gemelde activiteit(en) ofwel met werknemer een afspraak ter zake ma- ken.
Algemeen deel 25
5.3 De standplaats
5.3.1 De werkzaamheden worden verricht vanuit (de) in de arbeidsovereen- komst vastgelegde standplaats(en).
5.3.2 Werkgever is gerechtigd de standplaats in overleg met werknemer te wijzigen indien de bedrijfsomstandigheden daartoe aanleiding geven. De- ze bedrijfsomstandigheden kunnen voortvloeien uit een reorganisatie of uit een herverdeling van taken.
5.3.3 Indien het voor de uitoefening van de functie noodzakelijk is dat werkne- mer in de standplaats dan wel in de directe omgeving daarvan woont, kan werkgever in bijzondere gevallen een verhuisplicht opleggen en derhalve de woonplaats van werknemer bepalen. Deze verhuisplicht wordt schrifte- lijk bevestigd aan werknemer. Werknemer komt dan in aanmerking voor een vergoeding van de verhuiskosten conform een in voorkomende geval- len bestaande dan wel te treffen regeling ter zake.
5.4 Bereikbaarheidsdienst
Er is een regeling inzake bereikbaarheidsdienst.
Onder bereikbaarheidsdienst wordt verstaan: het vooruit gepland volgens rooster structureel beschikbaar zijn voor een mogelijke oproep tot het ver- richten van arbeid:
- op werkdagen buiten het tijdvak 07.00 uur tot 19.00 uur
- op zaterdagen, zon- en feestdagen van 00.00 uur tot 24.00 uur.
De regeling inzake bereikbaarheidsdienst is opgenomen in bijlage V.
5.5 Uniform- en werkkleding
5.5.1 Werkgever is gerechtigd het dragen van uniform- en werkkleding bij het uitvoeren van werkzaamheden voor bepaalde functies verplicht te stellen.
5.5.2 Werknemer zal de ter beschikking gestelde kleding bij het uitoefenen van zijn functie en bij het verrichten van deze werkzaamheden dragen.
5.5.3 Werknemer zal de kleding goed onderhouden en regelmatig reinigen in overeenstemming met de in de kleding aangebrachte reinigingsvoorschrif- ten.
5.5.4 De aan werknemer ter beschikking gestelde kleding blijft eigendom van werkgever.
6. Bepalingen omtrent de beloning
6.1 Salarisstructuur
De salarisstructuur is opgenomen in het desbetreffende Ondernemings- deel.
26 Raam-XXX xxx en natuur
6.2 Bepalingen omtrent salaris en salarisbetaling
6.2.1 Het salaris van werknemer wordt bepaald met inachtneming van de func- tie-indeling conform het gestelde in het desbetreffende Ondernemingsdeel en conform de salarisschalen zoals van toepassing voor die werkgever.
6.2.2 Werknemer heeft recht op salaris op werkdagen.
6.2.3 Het salaris van werknemer bij voltijd dienstverband is gebaseerd op een werkweek van 37 uur.
6.2.4 Werkgever zal aan werknemer het door werkgever voor werknemer vastgestelde salaris betalen. Het salaris wordt, onder inhouding van de wettelijk verplichte en toegestane bedragen uitbetaald, door overboeking op het bank- of gironummer van werknemer.
6.2.5 De uitbetaling geschiedt in gelijke maandelijkse dan wel (vier)wekelijkse termijnen.
6.2.6 Indien aan werknemer faciliteiten ten behoeve van het werk beschikbaar worden gesteld, is werkgever gerechtigd een eventuele eigen bijdrage op het salaris in te houden.
6.2.7 Periodieke verhogingen worden per 1 januari toegekend, overeenkomstig de bepalingen in de ondernemingsdelen. Deze regeling is van toepassing wanneer sprake is van een dienstverband van minimaal een half jaar.
6.2.8 De werknemer die op uitdrukkelijke aanwijzing van werkgever of diens vertegenwoordiger minimaal twee maanden een functie volledig waarneemt die hoger is ingedeeld dan zijn eigen functie, ontvangt gedu- rende die periode het tijdloon waarop hij in die hogere functie recht zou hebben, indien hij die hogere functie definitief zou vervangen.
6.3 Algemene aanpassing lonen
6.3.1 Partijen overleggen steeds bij het verlengen van de cao over een eventuele algemene aanpassing van de lonen.
6.3.2 Gedurende de looptijd van deze cao worden de lonen per 1 januari 2012 initieel verhoogd met 1,25%.
Daarnaast wordt in de maand november 2012 een eenmalige uitkering ter grootte van € 200,- bruto gedaan voor alle werknemers die per 01-11- 2012 in dienst zijn. Parttime medewerkers ontvangen de uitkering naar ra- to van het dienstverband.
6.4 Op bedrijfsniveau in te vullen deel “loononderhandelingsresultaat”
6.4.1 Cao-partijen kunnen per onderhandelingsronde inzake nieuwe arbeids- voorwaarden afspreken welk gedeelte van het loononderhandelingsresul- taat op bedrijfsniveau via het medezeggenschapsorgaan mag worden inge- vuld.
6.4.2 Het in artikel 6.4.1 genoemde vrij invulbare deel van het loononderhande- lingsresultaat bedraagt maximaal 10 % van de overeengekomen loonsver- hoging (inclusief eventuele prijscompensatie).
Algemeen deel 27
6.4.3 Bij vrije invulling dient steeds sprake te zijn van gelijkwaardigheid in de totaliteit van het resultaat ten opzichte van het oorspronkelijke resultaat.
6.4.4 De afspraken voortvloeiende uit het vrij in te vullen deel van het loonon- derhandelingsresultaat maken deel uit van de cao.
7. Bepalingen omtrent vakantie en (buitengewoon) verlof
7.1 Vakantieregeling (vakantiedagen en vakantietoeslag)
7.1.1 De vakantieregeling is opgenomen in de Ondernemingsdelen van de cao.
7.1.2 Voor de cao met als looptijd 01-01-2012 tot en met 31-12-2012 geldt, dat zowel wettelijke als bovenwettelijke vakantiedagen vervallen na ommekomst van een periode van 5 jaren.
7.1.3 Voor de cao met als looptijd 01-01-2012 tot en met 31-12-2012 geldt, dat in voorkomend geval alleen wettelijke vakantiedagen worden opge- bouwd over de volledige periode van ziekte / arbeidsongeschiktheid.
7.2 Bijzonder verlof met behoud van loon
7.2.1 Er is een regeling inzake bijzonder verlof met behoud van loon. Deze regeling is opgenomen in het desbetreffende Ondernemingsdeel.
7.2.2 Werkgever is verplicht werknemer op diens verzoek vrij te geven en het voor hem geldende tijdloon door te betalen in geval van noodzakelijke medische verzorging gedurende de werkelijk benodigde tijd voor zover deze verzorging niet buiten de arbeidstijd kan plaatshebben.
7.3 Bijzonder verlof zonder behoud van loon
7.3.1 Werkgever is verplicht jeugdige werknemers op verzoek van hun wettelij- ke vertegenwoordiger gedurende ten hoogste twee werkdagen per week vrijaf te geven voor het volgen van theoretisch en / of praktisch, op de sec- tor gericht onderwijs.
7.3.2 In de tussen werkgever en werknemer te sluiten arbeidsovereenkomst kan worden bepaald, dat het loon gedurende dit verzuim wordt doorbetaald.
7.3.3 Werkgever is verplicht werknemer vrijaf te geven zonder behoud van loon voor het bijwonen van vergaderingen van besturen en commissies van pu- bliekrechtelijke organen.
7.4 Verlof ten behoeve van vakbondsactiviteiten zonder behoud van loon
7.4.1 Werkgever zal werknemer op diens verzoek onbetaald verlof verlenen ten behoeve van statutaire vergaderingen van de vakbonden die partij zijn bij deze cao, één en ander voor zover dit de normale voortgang van de orga- nisatie niet belemmert.
28 Raam-XXX xxx en natuur
7.4.2 Per kalenderjaar kan een werknemer op grond van het bepaalde in het vorige artikel aanspraak maken op 5 dagen onbetaald verlof, of zoveel meer als redelijk is.
7.5 Arbeid en zorg; diverse vormen van verlof
7.5.1 De volgende vormen van verlof, mede gelet op het bepaalde in de Wet arbeid en zorg, zijn van toepassing:
- zwangerschaps- en bevallingsverlof
- kraamverlof
- adoptieverlof
- calamiteitenverlof en ander kort verzuimverlof
- kortdurend zorgverlof
- langdurend zorgverlof
- ouderschapsverlof
- loopbaanonderbreking
7.5.2 De in artikel 7.5.1 genoemde vormen van verlof zijn uitgewerkt in Bijlage III van het Algemeen deel van de cao.
8. Bepalingen omtrent arbo/veiligheid/gezondheid /welzijn
Voor de sector bos en natuur is voor wat betreft arbo- en veiligheidsvoor- schriften de wettelijk verplichte arbocatalogus bos en natuur van toepas- sing. Daarnaast zijn in bijlage I van het Algemeen Deel van de cao bepa- lingen opgenomen betreffende de volgende onderwerpen:
- verplichtingen van de werkgever
- verplichtingen van de werknemer
- overleg inzake aanschaf machines, gereedschappen, pbm’s, etc.
- zorg voor bedrijfsgezondheid
- bedrijfshulpverlening
- regeling inzake ongewenst gedrag zoals discriminatie, (seksuele) inti- midatie, pesten of treiteren
- regeling inzake schuilgelegenheid
9. Bepalingen omtrent ziekte en arbeidsongeschiktheid
9.1 Algemene bepalingen
Algemene bepalingen omtrent ziekte en arbeidsongeschiktheid zijn opge- nomen in het desbetreffende Ondernemingsdeel.
Algemeen deel 29
9.2 Ziekmelding en controlevoorschriften
De regeling inzake ziekmelding en controlevoorschriften, zoals deze is opgenomen in bijlage II Algemeen deel, is van kracht, tenzij in het desbe- treffende Ondernemingsdeel een andere regeling is opgenomen.
9.3 Betalingsverplichtingen werkgever bij ziekte / arbeidsongeschiktheid en regresrecht
Er is een regeling inzake betalingsverplichtingen werkgever bij ziekte en arbeidsongeschiktheid en regresrecht. Deze regeling is opgenomen in het desbetreffende Ondernemingsdeel.
9.4 Regeling tijdelijke aanvulling bij arbeidsongeschiktheid of werkloos- heid oudere werknemer
Er is een regeling inzake tijdelijke aanvulling bij arbeidsongeschiktheid of werkloosheid voor oudere werknemers, genaamd XXXXX XX (Stichting Uitvoering WW-aanvulling Agrarische Sectoren). Informatie over SUWAS II is opgenomen in bijlage VI. De regeling geldt niet voor de Vereniging Natuurmonumenten.
9.5 Procedure bij ontslag minder dan 35% arbeidsongeschikte werkne- mer
9.5.1 Indien na twee jaren van arbeidsongeschiktheid van een werknemer door de arbeidsdeskundige wordt vastgesteld dat er geen passende reïntegra- tiemogelijkheden zijn binnen het bedrijf van de werkgever, kan het dienst- verband met die werknemer worden beëindigd, op voorwaarde dat naar het oordeel van het UWV voldoende reïntegratie-activiteiten zijn verricht.
9.5.2 De ontslagaanvraag voor de werknemer als bedoeld in artikel 9.5.1 dient via de kantonrechter te worden afgewikkeld.
10. Bepalingen van sociale aard
10.1 Pensioenregeling
Er is voor werknemers een pensioenregeling conform bepalingen in Statu- ten en Reglementen van het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw.
Meer informatie is opgenomen in bijlage VII.
10.1.1 Werkgever heeft bij het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (BPL) een pensioenverzekering afgesloten voor werknemers van 21 jaar en ou- der, met een (vast) dienstverband voor onbepaalde tijd of een (los) dienst- verband voorbepaalde tijd / bepaald werk.
10.1.2 Deelneming aan deze pensioenregeling is verplicht, met inachtneming van het gestelde in deze pensioenregeling.
30 Raam-XXX xxx en natuur
10.1.4 Werkgever is gerechtigd de bijdrage van de werknemer maandelijks in te houden op het salaris van de werknemer.
10.1.5 Het geldende BPL-pensioenreglement zal als bijlage aan de voor werkne- mer van kracht zijnde arbeidsvoorwaardenregeling worden gehecht.
10.2 BPL-Plus pensioenregeling
Vervallen.
10.3 Regeling Vut / prepensioen
Er is voor werknemers de mogelijkheid gebruik te maken van een regeling voor vut / prepensioen. Deze regeling is opgenomen in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst inzake vrijwillig vervroegde uittreding van werknemers, de cao-SUWAS I. Sinds 1 januari 2003 bestaat daarbij de mogelijkheid van deeltijd vut. Meer informatie is opgenomen in bijlage VII.
10.4 Seniorenregeling
Er is een regeling die met ingang van 01-04-2011 werknemers van 57 jaar en ouder (vóór 01-04-2011 was dat 55 jaar) in de gelegenheid stelt onder voorwaarden een dag per week minder te gaan werken. Deze regeling is opgenomen in het desbetreffende Ondernemingsdeel.
10.5a Spaarloonregeling
Vervallen
10.5b Levensloopregeling
Er is voor werknemers een levensloopregeling. Deze regeling c.q. de mo- gelijkheid daartoe is opgenomen in het desbetreffende Ondernemingsdeel.
10.6 Fonds Colland Arbeidsmarktbeleid
Er bestaat een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst inzake de Stichting Colland Arbeidsmarktbeleid (cao-Colland). Deze cao is afgeslo- ten tussen werkgevers- en werknemersorganisaties in agrarische en groene sectoren. Werkgevers en werknemers onder de raam-xxx xxx en natuur nemen ook aan dit fonds deel. Het Fonds Colland Arbeidsmarktbeleid wordt gevoed via een jaarlijkse heffing, af te dragen door de werkgever en gebaseerd op de loonsom van zijn werknemer(s). Zie voor meer informa- tie: xxx.xxxxxxx.xx.
10.7 Bevordering scholing, vorming en voorlichting werknemers
10.7.1 Partijen bij de xxx xxxxxx (verdere) scholing, vorming en voorlichting van werknemers in de sector nadrukkelijk te bevorderen. Vormen van gesub- sidieerd onderwijs zijn te vinden onder xxx.xxxxxxx.xx.
Algemeen deel 31
10.7.2 Werkgevers dienen het volgen van opleidingen / cursussen gericht op genoemde scholing, vorming en voorlichting te stimuleren en zoveel mo- gelijk te faciliteren.
10.7.3 Bepalingen dienaangaande zijn opgenomen in het desbetreffende Onder- nemingsdeel.
10.7.4 In alle drie ondernemingsdelen van deze cao is een regeling opgenomen betreffende een toeslag voor werknemers die aldaar aan te geven cursus- sen in het kader van EHBO en/of BHV hebben gevolgd en hun kennis ter zake op peil houden.
10.8 Solidariteit
10.8.1 In het kader van solidariteit met ontwikkelingslanden en landen in Oost- Europa worden zo mogelijk één of meer op bos en natuur betrekking heb- bende projecten “geadopteerd”.
10.8.2 Genoemde projecten dienen zowel voor werkgevers- als voor werkne- mersorganisaties herkenbaar te zijn en relevant en belangrijk te worden geacht.
10.8.3 Per project worden nadere afspraken gemaakt over de daarvoor beschik- baar te stellen middelen.
10.8.4 Het beheer van de financiële middelen is vanuit de Commissie Sociale Zaken van het Bosschap opgedragen aan FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen.
10.9 Regeling onwerkbaar weer
10.9.1 Indien de werkzaamheden door ongunstige weersomstandigheden niet door de werknemer kunnen worden verricht, is, ongeacht de tijdsduur van die omstandigheden:
a. de werkgever gehouden het feitelijke loon aan de werknemer door te be- talen
b. de werknemer gehouden voor de werkgever andere werkzaamheden op het bedrijf te verrichten.
10.10 Fiscale aftrek contributie vakorganisatie
Werknemers die lid zijn van een vakorganisatie kunnen de werkgever vra- gen het bedrag van de contributie – onder overlegging van een bewijs van betaling daarvan – van die vakorganisatie af te trekken van het loon vóór inhouding sociale premies en loonbelasting.
Werkgever geeft aan dat verzoek gehoor.
32 Raam-XXX xxx en natuur
BIJLAGE 1
BEHOREND BIJ ARTIKEL 8 VAN DE CAO
Algemeen deel
Bepalingen omtrent arbeidsomstandigheden/veiligheid/gezondheid/welzijn
1. Verplichtingen werkgever
1.1 Werkgever zal – waar van toepassing: na overleg met het medezeggen- schapsorgaan – een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid voe- ren, gericht op het voorkómen van gevaren en risico’s voor de veiligheid en de gezondheid van werknemers en op het bevorderen van het welzijn van werknemers binnen de organisatie van werkgever.
1.2 Werkgever zal in het kader van het arbobeleid een beleid voeren met betrekking tot het ziekteverzuim van werknemers.
1.3 Het ziekteverzuimbeleid zal er op zijn gericht ziekte van werknemers zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken en werknemers te begelei- den die niet in staat zijn hun werkzaamheden in verband met arbeidsonge- schiktheid te verrichten.
1.4 Werkgever zal met betrekking tot veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers waar van toepassing een jaarverslag opstellen, dat zal worden opgenomen in het jaarlijks aan het medezeggenschapsorgaan te verstrek- ken sociaal jaarverslag.
1.5 Iedere werknemer kan desgewenst en voor zover van toepassing kennis nemen van het sociaal jaarverslag op een daartoe nader vast te stellen plek in de onderneming.
2. Verplichtingen werknemer
2.1 Werknemer is verplicht in verband met de werkzaamheden de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid in acht te nemen en naar vermogen zorg te dragen voor de eigen veiligheid en gezondheid en die van andere personen. Met name is werknemer verplicht om:
a. arbeidsmiddelen en gevaarlijke stoffen op de juiste wijze te gebruiken;
b. de aan hem ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmidde- len op de juiste wijze te gebruiken en na gebruik op de daartoe bestem- de plaats op te ruimen;
c. de op arbeidsmiddelen of anderszins aangebrachte beveiligingen niet te veranderen of buiten noodzaak weg te halen, en deze op de juiste wijze te gebruiken;
d. mee te werken aan eventueel georganiseerd onderricht in verband met de arbeidsomstandigheden;
Algemeen deel 33
e. de door werknemer opgemerkte gevaren voor de veiligheid of de ge- zondheid terstond ter kennis te brengen aan werkgever of leidinggeven- de;
f. werkgever en werknemers of andere personen en diensten belast met arbodienstverlening in de onderneming indien nodig bij te staan bij de uitvoering van hun verplichtingen en taken ingevolge de arbowet.
3. Overleg inzake aanschaf machines, gereedschappen, pbm’s, etc.
3.1 Werkgever is verplicht zijn werknemer(s) de benodigde en op grond van de Arbowet vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking te stellen.
3.2 Werkgever is verplicht alvorens over te gaan tot aanschaf van machines, werktuigen, gereedschap en persoonlijke beschermingsmiddelen over deze aanschaf met de werknemer die deze machines e.d. gaat gebruiken, over- leg te plegen. Daarbij zal vooral worden gelet op ergonomische aspecten. De uiteindelijke beslissing over de aanschaf berust bij werkgever.
4. Bedrijfsgezondheidszorg
4.1 Werkgever sluit zich aan bij een arbodienst. Hij zal in samenwerking met deze dienst de maatregelen treffen welke in het belang van de gezondheid van werknemers noodzakelijk zijn.
4.2 De werknemer met een vast dienstverband die langer dan een half jaar ononderbroken bij werkgever in dienst is, verleent desgevraagd medewer- king aan een geneeskundig onderzoek en houdt zich aan alle maatregelen die in verband daarmee overeenkomstig de door werkgever van de zijde van de arbodienst ontvangen adviezen voor deze noodzakelijk worden ge- acht.
5. Bedrijfshulpverlening (EHBO)
5.1 Werkgever dient te bevorderen dat op het bedrijf ten minste één gediplo- meerde EHBO’er en één bedrijfshulpverlener aanwezig zijn, of zoveel meer als voorgeschreven door de Arbowet.
5.2 De kosten verbonden aan het volgen van een EHBO-cursus en/of een cursus of opleiding Bedrijfshulpverlening (o.a. inschrijfgeld, cursusgeld, examengeld, boekengeld, herhalingscursussen) zijn voor rekening van werkgever in het geval werknemer de cursus op verzoek van werkgever volgt.
6. Ongewenst gedrag zoals (seksuele) intimidatie, discriminatie, pesten, treiteren
6.1 Werkgever is gehouden een zodanig beleid te voeren, dat werknemer(s) in de werkorganisatie zoveel mogelijk wordt (worden) gevrijwaard van on-
34 Raam-XXX xxx en natuur
gewenst gedrag zoals (seksuele) intimidatie, discriminatie, pesten, treite- ren, etc.
6.2 Van seksuele intimidatie is sprake, indien:
- een werknemer door oneigenlijk gebruik van het gezag, waaraan be- trokkene krachtens haar / zijn arbeidsovereenkomst is onderworpen, uitdrukkelijk tegen haar / zijn wil wordt gedwongen ongewenste gedra- gingen of (seksuele) handelingen te ondergaan;
en / of
- een werknemer in de werksituatie wordt geconfronteerd met woorden of daden op seksueel gebied, waarvan deze duidelijk laat blijken en / of de pleger redelijkerwijs moet begrijpen, dat werknemer deze ongewenst vindt.
6.3 In voorkomende gevallen kan contact worden opgenomen met de maat- schappelijk werker van de arbodienst waarbij werkgever is aangesloten.
6.4 Werkgever dient er voor zorg te dragen dat klachten over ongewenst gedrag adequaat worden behandeld, zowel richting klager(s) als richting beschuldigde(n).
7. Schuilgelegenheid
7.1 Werkgever dient zorg te dragen voor een schuilgelegenheid op of nabij het werk. Deze dient voor werknemer(s) bereikbaar te zijn binnen een afstand van 500 meter van het werk en in behoorlijke staat te verkeren. Indien de schuilgelegenheid tevens als schaftgelegenheid wordt gebruikt, dient door werkgever voor een goede verwarming te worden gezorgd.
7.2 Werknemer is verplicht ervoor te zorgen dat de schuilgelegenheid c.q. schaftgelegenheid zo schoon mogelijk wordt gehouden en niet door zijn toedoen wordt beschadigd.
Algemeen deel 35
BIJLAGE II
BEHOREND BIJ ARTIKEL 9.2 VAN DE CAO
Algemeen deel
Regeling ziekmelding en controlevoorschriften
1. Algemeen
1.1 Werknemer zal in geval van arbeidsongeschiktheid de door of namens werkgever opgestelde algemene of specifieke (controle)voorschriften en richtlijnen naleven.
2. Melding ziekte / arbeidsongeschiktheid
2.1 In geval van arbeidsongeschiktheid is werknemer verplicht werkgever daarvan in kennis te stellen op de eerstvolgende werkdag vóór 09.00 uur.
3. Melding zwangerschap
3.1 Werknemer zal werkgever steeds tijdig op de hoogte stellen van arbeids- ongeschiktheid in verband met zwangerschap (in de periode voordat het zwangerschapsverlof ingaat) onder overlegging van een zwangerschaps- verklaring, zodat werkgever de uitvoeringsinstantie daarvan op de hoogte kan stellen en aanspraak kan maken op het vangnet van de Ziektewet.
4. Geneeskundige hulp inroepen
4.1 Werknemer moet binnen een redelijke termijn geneeskundige hulp inroe- pen en dient zich gedurende het gehele verloop van de ziekte onder be- handeling van de behandelend geneeskundige te stellen en diens voor- schriften op te volgen.
5. Verplichting om thuis te blijven
5.1 Werknemer blijft thuis tot het eerste bezoek van (een rapporteur of ge- neeskundige van) de door werkgever ingeschakelde arbodienst heeft plaatsgehad.
5.2 Na het eerste bezoek blijft werknemer thuis:
- des morgens tot 10.00 uur
- des middags van 12.00 uur tot 14.00 uur
Buiten deze uren mag werknemer zijn woning verlaten.
5.3 Indien de ongeschiktheid langer dan 2 weken duurt, vervalt de verplich- ting om thuis te blijven, tenzij door de arbodienst anders wordt bepaald.
5.4 De verplichting om thuis te blijven geldt niet van ’s-middags 17.00 uur tot
18.00 uur of indien werknemer een bezoek brengt aan de behandelend arts
36 Raam-XXX xxx en natuur
van de door werkgever ingeschakelde arbodienst, dan wel indien werkne- mer zijn arbeid hervat of passende arbeid gaat verrichten.
5.5 De arbodienst kan op verzoek van werknemer vrijstelling verlenen van de verplichting om thuis te blijven.
6. Controle mogelijk maken
6.1 Werknemer is verplicht controle door de door werkgever ingeschakelde arbodienst c.q. een rapporteur of geneeskundige daarvan, die zich met een daartoe strekkende machtiging als zodanig kan legitimeren, mogelijk te maken. Daartoe dient hij op zijn woon- of verblijfplaats bereikbaar te zijn of er zorg voor te dragen dat de arbodienst kan vernemen waar hij bereik- baar is.
6.2 Indien werknemer verhuist, of na een tijdelijk verblijf elders weer thuis verblijft, meldt hij dit tevoren doch uiterlijk binnen 24 uur aan werkgever.
7. Verblijf in het buitenland
7.1 Werknemer heeft voor een meerdaags verblijf - tijdens ziekte of arbeids- ongeschiktheid - in het buitenland na advies van de geneeskundige toe- stemming van werkgever nodig.
7.2 Op verzoek van de arbodienst wordt bij ziekmelding op een door de arbodienst nader te bepalen tijdstip, door of namens de in het buitenland verblijvende werknemer, een door de behandelend arts afgegeven bewijs van arbeidsongeschiktheid overgelegd.
8. Verplichtingen om op het spreekuur te verschijnen
8.1 Werknemer die zijn arbeid niet heeft hervat geeft xxxxxx aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de door werkgeveringeschakelde arbodienst.
8.2 Indien werknemer verhinderd is aan een oproep als bedoeld in het vorige lid te voldoen, deelt hij dit onverwijld mee aan de arbodienst, onder opga- ve van de reden(en) van verhindering.
8.3 In het geval zoals bedoeld in artikel 8.2 blijft werknemer thuis tot het bezoek van de geneeskundige of van de rapporteur heeft plaatsgehad. Het bepaalde in artikel 5.4 is van overeenkomstige toepassing.
9. Hervatten arbeid bij herstel
9.1 Werknemer hervat zijn arbeid zodra hij zich daartoe in staat acht; hij meldt dit tevoren aan werkgever.
9.2 Werknemer kan, in het kader van een reïntegratieplan, in overleg met werkgever werk hervatten in andere passende arbeid.
9.3 Op de werknemer die binnen 3 dagen na werkhervatting het werk opnieuw staakt omdat hij meent niet tot het werk in staat te zijn, is het bepaalde in artikel 10 van deze bijlage van overeenkomstige toepassing.
Algemeen deel 37
10. Niet hervatten arbeid ondanks herstelverklaring
10.1 Werknemer die op de dag, met ingang waarvan de door werkgever xxxx- xxxxxxxxx arbodienst hem geschikt heeft geacht zijn arbeid te verrichten, meent niet tot hervatting van de arbeid in staat te zijn, deelt dit onverwijld mee aan werkgever en hij verschijnt op het eerstvolgende spreekuur van de arbodienst.
10.2 Indien de werknemer bedoeld in artikel 10.1 verhinderd is op het spreek- uur van de arbodienst te verschijnen, deelt hij dit onverwijld mee aan de arbodienst, onder vermelding van de reden(en) van verhindering.
10.3 In het geval bedoeld in artikel 10.2 blijft werknemer thuis tot het bezoek van de geneeskundige of van de rapporteur heeft plaatsgehad. Het bepaal- de in artikel 5.4 van deze bijlage is van overeenkomstige toepassing.
11. Second opinion
Werkgever zal aan een door werknemer aangevraagde second opinion medewerking verlenen; en omgekeerd.
12. Schuld derden
Indien de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door schuld van een derde, zal werknemer werkgever hiervan op de hoogte stellen en alle medewer- king verlenen teneinde werkgever in staat te stellen de schade ter zake van de doorbetaling van loon door werkgever op deze derde te verhalen.
38 Raam-XXX xxx en natuur
BIJLAGE III
BEHOREND BIJ ARTIKEL 7.5.2 VAN DE CAO
Algemeen deel
Regeling verlof in het kader van de Wet arbeid en zorg
1. Zwangerschaps- en bevallingsverlof
1.1 Werkneemster heeft in verband met bevalling recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof met doorbetaling van loon (in de vorm van een uitkering via werkgever) gedurende ten minste zestien weken.
1.2 Het verlof gaat in zes weken – en op verzoek van werkneemster uiterlijk vier weken – voor de vermoedelijke datum van de bevalling zoals vastge- steld door arts of verloskundige.
1.3 Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling en duurt tien aan- eengesloten weken of zoveel meer als het aantal dagen dat het zwanger- schapsverlof minder dan zes weken heeft geduurd.
1.4 Werkneemster dient tijdig doch uiterlijk drie weken voor de ingangsdatum van het zwangerschapsverlof een zwangerschapsverklaring van een arts of deskundige aan werkgever te doen toekomen ten behoeve van de UWV.
1.5 Werkneemster meldt de bevalling uiterlijk op de tweede dag volgend op de dag van de bevalling aan werkgever.
2. Kraamverlof
2.1 Na bevalling van de echtgenote, partner of degene van wie hij het kind erkent, heeft werknemer gedurende een tijdvak van vier weken recht op verlof met behoud van loon voor twee werkdagen. Het recht bestaat vanaf de eerste dag dat het kind bij de moeder verblijft.
2.2 Werknemer dient de leidinggevende/werkgever zo spoedig mogelijk in te lichten. Slechts in een zeer bijzondere situatie zal dat pas achteraf kunnen geschieden.
2.3 Het loon als bedoeld in artikel 2.1 wordt verminderd met een eventuele uitkering die werknemer uit hoofde van een verzekering of fonds voor dit doel ontvangt.
3. Adoptieverlof
3.1 Een werknemer die een kind adopteert heeft recht op vier weken adoptie- verlof zonder behoud van loon. Ter compensatie van het loon ontvangt werknemer via werkgever een uitkering gedurende de verlofperiode. Bei- de ouders hebben recht op het verlof.
3.2 Ook pleegouders hebben recht op vier weken verlof, als het pleegkind door het gezin van werknemer duurzaam wordt verzorgd en opgevoed op
Algemeen deel 39
basis van een pleegzorgcontract als bedoeld in de Wet op de jeugdhulpver- lening. Het pleegkind dient op hetzelfde adres te wonen als werknemer.
3.3 Het recht op adoptieverlof bestaat gedurende een tijdvak van achttien weken en bedraagt ten hoogste vier aaneengesloten weken. Het tijdvak van achttien weken vangt aan twee weken vóór de overdracht van het kind aan de adoptie-ouders (de datum van opname in het gezin dient te blijken uit een aan werkgever overlegd document).
Als tegelijkertijd twee of meer kinderen ter adoptie worden opgenomen, bestaat het recht op verlof slechts ten aanzien van één kind.
3.4 Werknemer moet het opnemen van het adoptieverlof vooraf melden aan werkgever.
Melding dient tijdig te geschieden, zo mogelijk uiterlijk drie weken voor de datum van ingang van het adoptieverlof. Daarbij dient ook aangegeven te worden wat de omvang van het verlof zal zijn. Bij de melding moeten tevens bovengenoemde documenten aan werkgever worden overgelegd. Uiterlijk 2 weken voor de datum van ingang van het verlof dient werkne- mer de aanvraag voor de uitkering via werkgever in bij de UWV, onder overlegging van de benodigde documenten.
4. Calamiteitenverlof en ander kort verzuimverlof
4.1 Werknemer heeft het recht om in onvoorziene situaties gedurende korte tijd calamiteitenverlof met behoud van loon op te nemen. Het gaat om si- tuaties waarin werknemer acuut vrij moet hebben om persoonlijk noodza- kelijke actie te kunnen ondernemen.
4.2 De duur van het verlof dient in verhouding te staan tot de aard van de onvoorziene situatie: enkele uren tot hooguit enkele dagen. Het verlof wordt afgeboekt van de verlofkaart van werknemer.
4.3 Bij samenloop van calamiteitenverlof met zorgverlof maakt het calamitei- tenverlof onderdeel uit van het kortdurend zorgverlof, zoals hierna is be- paald in artikel 5.
4.4 Werknemer regelt calamiteitenverlof in goed overleg met leidinggevende of werkgever. Dat betekent ten minste zo spoedig mogelijk telefonisch contact over de onvoorziene situatie, het benodigde verlof en de reden daartoe. Slechts onder zeer bijzondere omstandigheden zal dat pas achter- af kunnen geschieden.
4.5 Het loon wordt verminderd met een eventuele uitkering, die werknemer uit hoofde van een verzekering of fonds voor dit doel ontvangt. Het loon wordt verminderd met het bedrag van de vergoede onkosten die werkne- mer heeft bespaard.
4.6 Tijdens calamiteitenverlof en ander kortdurend verzuimverlof heeft op- bouw van vakantieaanspraken plaats.
4.7 Dagen of gedeelten van dagen waarop werknemer zijn arbeid niet verricht wegens het verlof worden aangemerkt als vakantie, met dien verstande dat
40 Raam-XXX xxx en natuur
werknemer ten minste het recht behoudt op het wettelijk minimum aan vakantieaanspraken. De verlofdag(en) in verband met bevalling van de partner zal / zullen niet als vakantiedag(en) worden aangemerkt.
5. Kortdurend zorgverlof
5.1 Een werknemer heeft per jaar recht op betaald zorgverlof van ten hoogste twee maal de arbeidsduur per week, inclusief aan het zorgverlof vooraf- gaand calamiteitenverlof van maximaal één dag. Het verlof geldt voor de verzorging van thuiswonende zieke kinderen, pleegkinderen of partner en voor de verzorging van zieke ouders. Het verlof wordt niet afgeboekt van de verlofkaart.
5.2 Werknemer regelt kortdurend zorgverlof in goed overleg met leidingge- vende of werkgever. Dat betekent ten minste zo spoedig mogelijk telefo- nisch contact over de situatie, het benodigde verlof en de reden daartoe. Slechts onder zeer bijzondere omstandigheden zal dat pas achteraf kunnen geschieden.
5.3 Het verlofrecht geldt uitsluitend zolang als de situatie van noodzakelijke verzorging zich voordoet.
5.4 Werkgever kan zich tegen het opnemen van het zorgverlof verzetten op grond van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang.
5.5 Werkgever kan achteraf van werknemer verlangen dat hij aannemelijk maakt dat sprake was van noodzakelijke verzorging, waardoor hij de ar- beid niet kon verrichten.
5.6 Een werknemer die kortdurend zorgverlof opneemt, krijgt over maximaal 5 dagen 100% van het loon doorbetaald en vervolgens over nog eens maximaal 5 dagen 70% van het loon doorbetaald, maar ten minste het wet- telijk minimumloon.
5.7 Het loon wordt verminderd met een eventuele uitkering die werknemer uit hoofde van een verzekering of fonds voor dit doel ontvangt.
6. Langdurend zorgverlof
6.1 Een werknemer kan een verzoek indienen voor een langere periode van onbetaald verlof ten behoeve van het verzorgen van een levensbedreigend zieke partner, kind of ouder.
6.2 Langdurend zorgverlof kan worden opgenomen in een periode van maxi- maal twaalf weken, waarbij ten minste de helft van het voor werknemer geldende aantal arbeidsuren per week moet worden gewerkt.
6.3 Voor informatie en overleg over langdurend zorgverlof dient werknemer tijdig contact met werkgever op te nemen.
Algemeen deel 41
7. Ouderschapsverlof
7.1 De werknemer die minimaal een jaar in dienst is en die een (adoptie- of pleeg-) kind heeft dat xxxxxx is dan achtjaar, is gerechtigd tot het opnemen van ouderschapsverlof zonder behoud van loon. Het kind dient op hetzelf- de adres te wonen als werknemer en door werknemer duurzaam te worden verzorgd en opgevoed.
7.2 Is sprake van meer kinderen, dan kan voor elk kind afzonderlijk verlof worden opgenomen. Ouders die een meerling krijgen en ouders die op hetzelfde tijdstip diverse kinderen adopteren, hebben voor elk kind recht op ouderschapsverlof.
7.3 Beide ouders kunnen gebruik maken van de regeling, tegelijkertijd of na elkaar.
7.4 Het aantal uren verlof waarop werknemer per keer ten hoogste recht heeft bedraagt zesentwintig maal de arbeidsduur per week. Het verlof wordt in principe per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste zes maanden en bedraagt ten hoogste de helft van de arbeids- duur per week.
Indien werknemer op deze wijze verlof wil opnemen, stemt werkgever hiermee in.
7.5 Werknemer kan verzoeken om een verlof voor een langere periode dan zes maanden, meer uren dan de helft van de arbeidsduur per week of in maximaal drie delen van ten minste een maand op te nemen Werkgever zal een dergelijk verzoek alleen afwijzen indien een zwaarwegend be- drijfs- of dienstbelang zich daartegen verzet.
7.6 De werknemer xxxxx het voornemen om verlof op te nemen ten minste twee maanden voor het tijdstip van het verlof schriftelijk aan de leiding- gevende onder opgave van de periode, het aantal uren verlof per week en de spreiding daarvan over de week.
7.7 Werkgever is verplicht in te stemmen met een verzoek van werknemer om het verlof niet op te nemen of niet voort te zetten op grond van onvoorzie- ne omstandigheden, tenzij een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang zich daartegen verzet. Werkgever kan de voorgestelde spreiding van de uren over de week op grond van dit zwaarwegende belang wijzigen na overleg met werknemer (tot vier weken voor de ingangsdatum van het verlof).
7.8 Als het verlof eenmaal is ingegaan, maar het wordt op verzoek van werk- nemer niet voortgezet, vervalt het recht op het overige deel van (die perio- de van) het verlof.
7.9 Indien de arbeidsduur per week wijzigt ten tijde van de periode van ouder- schapsverlof, dan wordt de aanspraak op het ouderschapsverlof opnieuw berekend.
7.10 Afhankelijk van de pensioenregeling waaronder werknemer valt, zal voortzetting van (pre)pensioenopbouw gedurende het ouderschapsverlof niet of - onder nadere voorwaarden - wel mogelijk zijn.
42 Raam-XXX xxx en natuur
7.11 Gedurende het ouderschapsverlof heeft geen opbouw van vakantierechten plaats. De overige arbeidsvoorwaarden zullen gedurende de periode van ouderschapsverlof evenredig worden aangepast.
7.12 Werknemer heeft in geval van ziekte gedurende de periode van ouder- schapsverlof geen aanspraak op doorbetaling van loon; in geval van verlof in deeltijd geldt dat naar rato van het verlofdeel van het salaris.
7.13 Ziekte van werknemer heeft geen invloed op de gemaakte afspraken ten aanzien van het verlof en schort het verlof niet op.
8. Loopbaanonderbreking
8.1 Een werknemer kan een verzoek indienen voor een onbetaalde loopbaan- onderbreking ten behoeve van het volgen van een voltijds studie of een sabbatical.
8.2 Voor informatie en overleg over loopbaanonderbreking dient werknemer tijdig contact met werkgever op te nemen.
Algemeen deel 43
BIJLAGE IV
BEHOREND BIJ ARTIKEL 4.3 VAN DE CAO
Algemeen deel
Wet aanpassing arbeidsduur
1. Aanpassing arbeidsduur
1.1 Een werknemer kan eens per twee jaar een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur indienen. Voorwaarde is dat werknemer ten minste een jaar voorafgaand aan het beoogde tijdstip van aanvang van de aanpassing in dienst is.
1.2 Het verzoek om aanpassing dient ten minste vier maanden voor het be- oogde tijdstip van ingang van de aanpassing schriftelijk via de leidingge- vende of rechtstreeks bij werkgever te worden ingediend, onder opgave van het tijdstip van ingang, de omvang van de aanpassing per maand en de gewenste spreiding van de uren over de week.
1.3 Het verzoek van werknemer wordt ingewilligd, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. Een eventuele (ge- deeltelijke) afwijzing wordt gemotiveerd.
1.4 Bij een vermindering van de arbeidsduur is in ieder geval sprake van een zwaarwegend belang als genoemd in artikel 1.3, indien de vermindering leidt tot ernstige problemen:
- voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekomen uren;
- op het gebied van de veiligheid; of
- van roostertechnische aard.
1.5 Bij vermeerdering van de arbeidsduur is in ieder geval sprake van een zwaarwegend belang als genoemd in artikel 1.3, indien de vermeerdering leidt tot ernstige problemen:
- van financiële of organisatorische aard;
- wegens het niet voorhanden zijn van voldoende werk; of
- de vastgestelde formatieruimte of personeelsbegroting daartoe ontoe- reikend is.
1.6 Indien werknemer een maand voor het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing geen schriftelijke beslissing heeft ontvangen, wordt de ar- beidsduur aangepast overeenkomstig het verzoek van werknemer.
44 Raam-XXX xxx en natuur
BIJLAGE V
BEHOREND BIJ ARTIKEL 5.4 VAN DE CAO
Algemeen deel
Regeling inzake bereikbaarheidsdienst
1. Definitie bereikbaarheidsdienst
Onder bereikbaarheidsdienst wordt verstaan: het vooruit gepland volgens rooster structureel beschikbaar zijn voor een mogelijke oproep tot het ver- richten van arbeid:
- op werkdagen buiten het tijdvak van 07.00 uur tot 19.00 uur
- op zaterdagen, zon- en feestdagen van 00.00 uur tot 24.00 uur.
2. Verplichting tot het werken in bereikbaarheidsdiensten
De werkgever kan een bereikbaarheidsdienst voor één of een groep van werknemers vaststellen, indien het bedrijfsbelang dit noodzakelijk maakt en de functie van een medewerker dit vereist. De betrokken medewerker wordt hierover schriftelijk geïnformeerd.
3. Toepassing van de regeling
De toepassing van de regeling vindt – waar van toepassing – uitsluitend plaats in overleg met en na toetsing door de verantwoordelijke personeels- functionaris en wordt schriftelijk bevestigd aan de werknemers en hun lei- dinggevende. De regeling kan worden toegepast in voorziene situaties, waarbij noodzakelijke zorg aan levende have moet worden geboden (bijv. lammertijd, hoge waterstanden waardoor vee kan verdrinken). Daarnaast is de regeling van toepassing als werknemers op aanwijzing bereikbaar moeten zijn voor mogelijke calamiteiten als gevolg van brandschade of schade door extreme weersomstandigheden.
4. Bereikbaarheidsvergoeding
De medewerker die zich in opdracht van zijn werkgever buiten de door hem geldende werktijd beschikbaar moet houden voor het zo nodig ver- richten van arbeid, ontvangt een compensatie in geld over de uren dat hij bereikbaarheidsdienst heeft gedraaid:
- op werkdagen van 19.00 uur tot 07.00 uur € 10,13 bruto per dienst
- op zaterdagen van 00.00 uur tot 24.00 uur € 15,19 bruto per dienst
- op zon- en feestdagen van 00.00 u. tot 24.00 uur € 20,25 bruto per dienst.
De uren die de medewerker, na hiertoe een oproep te hebben ontvangen, binnen een bereikbaarheidsperiode werkzaam is, worden uitbetaald con-
Algemeen deel 45
form de daartoe in het desbetreffende Ondernemingsdeel geldende rege- ling. De toeslag conform de bereikbaarheidsregeling vervalt voor deze gewerkte uren. De compensatie voor de gewerkte uren is 1:1 in tijd gelijk. Als tijdens een bereikbaarheidsdienst wordt gewerkt gelden de cao- toeslagen m.b.t. overwerk / onregelmatigheid / inconveniënten.
5. Overgangsregeling
Er komt een afbouwvergoeding voor werknemers die op 31-12-2010 ge- bruik maakten van de regeling inzake bereikbaarheidsdienst en die op 01- 01-2011 weer zijn aangewezen om bereikbaarheidsdienst te draaien. Deze ziet er als volgt uit:
- vanaf 01-04-2011: de vergoeding is het bedrag van de nieuwe regeling
+ 75% van het verschil tussen de huidige vergoeding en de nieuwe ver- goeding
- vanaf 01-01-2012: de vergoeding is het bedrag van de nieuwe regeling
+ 50% van het verschil tussen de huidige vergoeding en de nieuwe ver- goeding
- vanaf 01-01-2013: de vergoeding is het bedrag van de nieuwe regeling
+ 25% van het verschil tussen de huidige vergoeding en de nieuwe ver- goeding
- vanaf 01-01-2014 is de vergoeding uitsluitend het bedrag van de nieu- we regeling.
6. Bereikbaarheidsperiode
De bereikbaarheidsperiode mag per vier weken niet meer dan twee weken duren. De roosters voor bereikbaarheidsdienst worden één maand vooruit gepland. Voor een oproep geldt een minimum werktijd van een half uur. De reistijd naar de locatie en terug naar huis wordt in geval van een op- roep gezien als arbeidstijd.
7. Reiskosten
Een medewerker die wordt opgeroepen kan de gemaakte kilometers naar de locatie en terug naar huis declareren als dienstkilometers.
8. Ziekte
Een medewerker die arbeidsongeschikt is tijdens de periode dat hij is inge- roosterd voor een bereikbaarheidsdienst, kan niet worden opgeroepen. De bereikbaarheidsvergoeding wordt om die reden gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid niet uitgekeerd.
9. Declaratie
De bereikbaarheidsuren kunnen worden gedeclareerd op het daartoe be- stemde formulier. Formulieren dienen, binnen zeven kalenderdagen na af-
46 Raam-XXX xxx en natuur
loop van de maand waarin de bereikbaarheidsdienst is gedraaid, te worden ingediend bij de salarisadministratie. Elk formulier moet worden onderte- kend door zowel de medewerker als diens leidinggevende.
10. Registratie
Indien een medewerker tijdens diens bereikbaarheidsdienst opgeroepen is geweest, worden de gewerkte uren 1:1 in tijd gelijk door de leidinggeven- de als compensatie-uren op de verlofkaart van de medewerker bijgeschre- ven.
11. Opname compensatie-uren
Compensatie-uren dienen binnen drie maanden na afloop van het kwartaal waarin het recht is ontstaan, te worden opgenomen. Daarna komen de compensatie-uren te vervallen. Compensatie-uren komen niet in aanmer- king voor verkoop.
Algemeen deel 47
BIJLAGE VI
BEHOREND BIJ ARTIKEL 9.4 VAN DE CAO
Algemeen deel
Regeling tijdelijke aanvulling arbeidsongeschiktheid of werkloosheid oudere
werknemers
1. Tijdelijke aanvulling arbeidsongeschiktheid of werkloosheid
Bij arbeidsongeschiktheid of werkloosheid gaat een werknemer er in inkomsten op achteruit. Oudere werknemers komen daarbij niet meer in aanmerking voor vervroegde uittreding (VUT). Xxx XXXXX XX (Xxxxxxxxx Xxxxxxxxx XX-xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx) kunnen deze werknemers in aanmerking komen voor een tijdelijke aanvulling op hun uitkering.
De regeling is bedoeld voor oudere werknemers die vanuit hun werkzaamheden in de agrarische sector langdurig werkloos of volledig arbeidsongeschikt zijn geworden en die daardoor niet in aanmerking komen voor een VUT-uitkering. De regeling geldt voor werknemers die:
- op of na 55-jarige leeftijd voor het eerst een volledige WAO-uitkering ontvangen en die nu volledig arbeidsongeschikt zijn (80-100%)
- op of na 55-jarige leeftijd om bedrijfseconomische redenen worden ontslagen.
Bedrijfseconomische redenen zijn: faillissement, bedrijfsbeëindiging, duurzame bedrijfsinkrimping, en hieraan gelijk te stellen gevallen.
2. Aanvullende voorwaarden
Daarnaast gelden aanvullende voorwaarden. Zo moet een werknemer in het jaar vóór arbeidsongeschiktheid of ontslag ten minste 26 weken in dienst zijn geweest bij een werkgever in de agrarische sector, onder een cao of rechtspositieregeling waarin ook XXXXX XX is geregeld.
3. Procedure
De werknemer vraagt zelf bij XXXXX XX een aanvulling op de uitkering aan. Binnen drie maanden volgt een schriftelijk antwoord. Als de aanvraag wordt goedgekeurd, ontvangt de werknemer vanaf zijn 60ste een aanvulling op de WAO- of WW-uitkering. De aanvulling en de uitkering tezamen komen overeen met het niveau van een VUT-uitkering.
De aanvulling wordt beëindigd wanneer de werknemer:
- weer volledig aan het werk gaat; of
- de maximum uitkeringsperiode van de WW is bereikt: als dit vóór 65 jaar is, wordt de aanvulling stopgezet en dan krijgt de werknemer een uitkering ineens, berekend op basis van de periode tot 65 jaar; of
48 Raam-XXX xxx en natuur
- de pensioengerechtigde leeftijd bereikt; of
- overlijdt.
In bepaalde situaties – bijvoorbeeld bij wijziging van de WW-uitkering of bij gedeeltelijke werkhervatting – kan de aanvulling worden aangepast.
Per 1 januari 2008 is de SUWAS II regeling een besloten regeling. Dat houdt in dat alleen deelnemers die geboren zijn vóór 1953 en die voldoen aan de voorwaarden nog aanspraak op de regeling kunnen maken.
De leeftijdsstaffel ziet er als volgt uit:
- geboren vóór 1947 ingangsdatum aanvulling 60 jaar
- geboren in 1947 ingangsdatum aanvulling 60,5 jaar
- geboren in 1948 ingangsdatum aanvulling 61 jaar
- geboren in 1949 ingangsdatum aanvulling 61,5 jaar
- geboren in 1950 t/m 1952 ingangsdatum aanvulling 62 jaar
Voor meer informatie, brochures en aanvraagformulieren wordt verwezen naar xxx.xxxxxxx.xx, zoekopdracht: XXXXX XX.
Algemeen deel 49
BIJLAGE VII
BEHOREND BIJ DE ARTIKELEN 10.1 T/M 10.3 VAN DE CAO
Algemeen deel
Regeling BPL-pensioen, BPL Plus-pensioen en SUWAS I (VUT)
1. Pensioen regelingen
Het cluster Pensioen van Colland bestaat uit de fondsen BPL en SUWAS I, die zelfstandig functioneren. De aangeboden diensten voor werkgevers en werknemers liggen op het gebied van:
- Pensioenregeling en VUT-regeling;
- Individuele spaarregeling;
- Prepensioen (spaarregeling).
2. Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (BPL)
Voor werknemers onder de raam-cao bos en natuur geldt de pensioenregeling van het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (BPL). De regeling wordt uitgevoerd door Interpolis.
De pensioenregeling is met ingang van 1 januari 2007 ingrijpend gewijzigd. Voor werknemers geboren vóór 1 januari 1966 en die al vóór 1 januari 2007 in de sector werkzaam zijn, zijn waarschijnlijk overgangsmaatregelen van toepassing. Deze worden in het jaarlijkse pensioenoverzicht nader uitgelegd. Voor meer informatie over de persoonlijke situatie van de werknemer kan men het beste contact op nemen met Xxxxxxx Xxxxxxxx.
Werknemers die 21 jaar of ouder zijn en in dienst komen bij een onderneming of organisatie in de sector bos en natuur beginnen meteen met hun pensioenopbouw. De pensioenopbouw stopt als de werknemer buiten de sector gaat werken of met pensioen gaat.
Pensioen bij het BPL kan bestaan uit:
- ouderdomspensioen (vanaf 65 jaar tot overlijden)
- partnerpensioen (uitkering voor de partner als de werknemer overlijdt)
- reparatie Anw-gat (een aanvulling op het partnerpensioen)
- wezenpensioen (uitkering voor de kinderen tot 18 jaar als de werknemer overlijdt)
- arbeidsongeschiktheidspensioen (een aanvulling op de WAO-uitkering; zie bijlage VI van de cao)
50 Raam-XXX xxx en natuur
3. BPL Plus Pensioen Vervallen
4. SUWAS I
De vervroegde uittreding is voor werknemers in agrarische sectoren in een aparte cao geregeld. De regeling wordt uitgevoerd door Interpolis onder verantwoordelijkheid van de Stichting uittreding werknemers agrarische sectoren (SUWAS-I).
De SUWAS-regeling is een zogenaamde VUT-regeling en wordt op termijn afgebouwd. Zij geldt alleen nog voor werknemers die vóór 1 januari 1950 geboren zijn. Daarnaast gelden bepaalde voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor een uitkering.
Wanneer de werknemer denkt nog in aanmerking te komen voor deze regeling, kan men het beste contact opnemen met Xxxxxxx Xxxxxxxx. Daar beschikt men ook over alle informatie m.b.t. de mogelijkheden van later met de VUT gaan, deeltijd-VUT, bijverdienen en pensioen opbouwen.
Algemeen deel 51
BIJLAGE VIII
BEHOREND BIJ ARTIKEL 2.15 VAN DE CAO
Algemeen deel
Reglement College van Beroep voor cao-zaken behorend bij artikel 2.15 van de cao
De Commissie Sociale Zaken van het Bosschap,
- gelet op de wenselijkheid om te komen tot een College van Beroep voor de behandeling van geschillen in het kader van de raam-cao bos en natuur;
- gelet op het bepaalde in de raam-xxx xxx en natuur; besluit:
1. Begrippen
artikel 1
Dit besluit verstaat onder:
De CoSZ: De Commissie Sociale Zaken Bosschap Cao: De raam-cao bos en natuur.
Het College: Het College van Beroep uit de CoSZ. Reglement: Het Reglement van het College.
Uitspraak: Het door het College uitgebrachte bindende advies. Secretariaat: Het secretariaat van het Bosschap
Werkgever: een ondernemer met personeel in dienst waarop de cao van toepassing is.
Werknemer: een persoon met een arbeidsovereenkomst op wie de cao van toepassing is.
2. Doel
artikel 2
Dit reglement beoogt de zorg voor een juiste afhandeling van geschillen in het kader van de cao.
3. Samenstelling en taak college
artikel 3
1. Het College bestaat uit vijf personen, te weten:
- een onafhankelijk voorzitter, zijnde de voorzitter van de CoSZ;-
- een lid namens de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren;
- een lid namens de Algemene Vereniging Inlands Hout;
- een lid namens de Vereniging Landschapsbeheerorganisaties
- een lid namens de CNV Vakmensen
- een lid namens de FNV Bondgenoten.
2. De leden worden benoemd door de CoSZ.
52 Raam-XXX xxx en natuur
artikel 4
3. Het secretariaat van het College wordt verzorgd door het secretariaat van het Bosschap.
Het College heeft tot taak een bindend advies uit te brengen of een minnelijke schikking tussen partijen te bewerkstelligen bij geschillen in relatie tot de cao en de op grond van die cao gesloten arbeidsovereenkomst.
4. Bevoegdheden
artikel 5
Het College is alleen bevoegd een geschil tussen partijen te behandelen, wanneer dat geschil als zodanig bij het College door één der of door beide partijen aanhangig is gemaakt.
artikel 6
Het College is niet bevoegd een in artikel 4 bedoeld geschil te behandelen, indien het een geschil betreft, waarover door een der partijen reeds bij de rechter een procedure aanhangig is gemaakt of waarover door de rechter reeds een uitspraak is gedaan.
5. Ontvankelijkheid
artikel 7
Een geschil wordt door het College alleen in behandeling genomen, indien de benadeelde partij haar klacht eerst schriftelijk aan de wederpartij heeft voorgelegd en de wederpartij hierop niet binnen 30 dagen heeft gereageerd dan wel hierop negatief heeft gereageerd.
artikel 8
Het College verklaart degene die een geschil aanhangig heeft gemaakt niet ontvankelijk, indien tijdens de behandeling ervan blijkt, dat het geschil niet door of niet jegens de juiste partij aanhangig is gemaakt. In dat laatste geval kan het geschil door de betrokkene opnieuw aanhangig worden gemaakt, mits dat niet later geschiedt dan twee weken na verzending van de uitspraak, inhoudende de niet-ontvankelijkverklaring.
artikel 9
1. Degene die een geschil aanhangig maakt, is een door de CoSZ vastgesteld bedrag van € 250,- verschuldigd.
2. Het in lid 1 bedoelde bedrag wordt terugbetaald:
- wanneer degene die het geschil aanhangig maakt in het gelijk wordt gesteld;
- in geval van een onbevoegd-verklaring als bedoeld in artikel 6.
Algemeen deel 53
3. Onverminderd het bepaalde in lid 2 en het bepaalde in artikel 17 lid 1 kan het College in zijn uitspraak bepalen, dat het in lid 1 van dit artikel genoemde bedrag wordt terug betaald.
artikel 10
Indien de partij die het geschil aanhangig heeft gemaakt niet binnen een maand na een daartoe strekkend verzoek voldoet aan het bepaalde in artikel 9, wordt hij geacht zijn verzoek tot behandeling van het geschil te hebben ingetrokken en wordt het geschil niet in behandeling genomen.
6. Behandeling van geschillen
artikel 11
1. Het College stelt de wederpartij van degene die een geschil aanhangig heeft gemaakt schriftelijk in kennis van het feit dat het geschil aanhangig is gemaakt, waarna de wederpartij gedurende één maand in de gelegenheid is het College schriftelijk haar standpunt inzake het geschil te doen toekomen.
2. Het in het eerste lid bedoelde standpunt wordt door het College in afschrift aan de andere partij toegezonden.
artikel 12
1. Het College stelt plaats, dag en uur voor de behandeling van het geschil vast en stelt partijen hiervan op de hoogte. Indien het College dit nodig acht of indien één der of beide partijen hiertoe de wens te kennen geven, worden zij in de gelegenheid gesteld bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn.
2. Partijen hebben het recht zich bij de behandeling van een geschil door derden te laten bijstaan of te laten vertegenwoordigen.
3. Het College kan partijen op hun verzoek toestaan getuigen of deskundigen mee te nemen en te doen horen. Namen en adressen van alle getuigen/deskundigen dienen uiterlijk één week vóór de zitting van het College aan hem en aan de andere partij te zijn opgegeven.
artikel 13
1.a. Het College kan, indien hij dat noodzakelijk acht, zelf inlichtingen inwinnen, ondermeer door het horen van getuigen of deskundigen, door het instellen van een onderzoek of door het doen instellen van een onderzoek door een of meer door hem aan te wijzen deskundigen.
b. Het College geeft van het horen van getuigen of deskundigen alsmede van het instellen of doen instellen van een onderzoek kennis aan partijen.
54 Raam-XXX xxx en natuur
c. Het College verstrekt aan partijen een afschrift van het deskundigenrapport, die daarop binnen twee weken schriftelijk een weerwoord bij het College kunnen indienen.
2. Partijen zijn verplicht aan het College die informatie te verstrekken die door hem wordt verlangd.
7. Uitspraak
artikel 14
1. Het College beslist naar redelijkheid en billijkheid, met inachtneming van de cao en de op grond van die cao tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst.
2. Het College beslist met meerderheid van stemmen van de leden. Indien de stemmen staken beslist de stem van de voorzitter.
3. In afwijking van het in lid 2 bepaalde beslist de voorzitter in gevallen als bedoeld in artikel 18.
4. De uitspraak bevat – naast de beslissing – in ieder geval:
a. de namen, adressen en woonplaatsen van partijen;
b. de dagtekening van de uitspraak;
c. de gronden voor de gegeven beslissing.
5. Het College doet uitspraak binnen twee maanden, gerekend vanaf de datum waarop het geschil bij hem aanhangig is gemaakt.
6. Het College doet onverwijld schriftelijk mededeling van de uitspraak, bevattende het bindende advies, aan de CoSZ.
artikel 15
1. Het College kan uitspraak doen over zijn bevoegdheid, de ontvankelijkheid van partijen, het geheel of gedeeltelijk (on)gegrond zijn van de klacht, alsmede iedere andere uitspraak, die hij redelijk en billijk acht.
2. Indien het College uitspraak in het geschil kan doen, heeft hij de bevoegdheid om onder meer de navolgende beslissingen te nemen:
- aan de werkgever en/of de werknemer nakoming op te leggen van de cao en/of de arbeidsovereenkomst;
- aan de werkgever en/of de werknemer verplichtingen of verrichtingen op te dragen.
artikel 16
Indien de partijen bij de mondelinge behandeling tot een minnelijke schikking komen, kan het College desgevraagd de inhoud daarvan vastleggen.
Algemeen deel 55
artikel 17
1. Indien een klacht door het College geheel of gedeeltelijk gegrond wordt bevonden, wordt in de uitspraak tevens bepaald, dat de in het ongelijk gestelde partij als bijdrage in de kosten van de behandeling van het geschil een door de CoSZ nader vast te stellen bedrag aan het College betaalt. Een eventueel door de in het ongelijk gestelde partij betaalde bijdrage als bedoeld in artikel 9 lid 1 wordt op bovengenoemd bedrag in mindering gebracht
2. Het bepaalde in het vorige lid is eveneens van toepassing indien het College de klacht weliswaar ongegrond acht, maar van oordeel is dat het geschil desalniettemin terecht is voorgelegd.
artikel 18
1. Een partij kan tot 14 dagen na datum postmerk van de uitspraak het College schriftelijk verzoeken een kennelijke rekenfout of schrijffout te herstellen.
2. Indien de gegevens genoemd in artikel 14 lid 4 onder a en/of b onjuist zijn vermeld of geheel of gedeeltelijk ontbreken, kan een partij tot 14 dagen na datum postmerk van de uitspraak het College schriftelijk verzoeken om verbetering van die gegevens.
3. Een verzoek als bedoeld in lid 1 wordt door het College in afschrift aan de wederpartij gezonden.
4. Het College kan tot 14 dagen na datum postmerk van de uitspraak ook uit eigen beweging tot herstel als bedoeld in lid 1 of tot verbetering als bedoeld in lid 2 overgaan.
5. De beslissing op het verzoek tot herstel of tot verbetering wordt schriftelijk aan partijen medegedeeld.
6. Het verzoek als bedoeld in lid 1 schort de mogelijkheid tot tenuitvoerlegging op totdat over het verzoek is beslist.
8. Ten uitvoerlegging
artikel 19
1. De CoSZ neemt, daags na toezending door het College aan haar, kennis van de uitspraak van het College.
2. De CoSZ bevestigt aan de in het ongelijk gestelde partij te hebben kennisgenomen van de uitspraak.
9. Geheimhouding, wraking en verschoning artikel 20
artikel 20
De voorzitter en de leden van het College zijn geheimhouding verplicht ten aanzien van alle partijen betreffende gegevens die hun bij de behandeling van het geschil ter kennis zijn gekomen.
56 Raam-XXX xxx en natuur
artikel 21
1. Een lid van het College kan door één of door beide partijen in het geschil worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden die het vormen van een onpartijdig oordeel over het geschil zouden bemoeilijken. Wraking kan worden gedaan tot uiterlijk binnen een week na de zitting waarop het geschil is behandeld.
2. De overige leden van het College beslissen of de wraking terecht is gedaan. Bij staking van stemmen wordt dit geacht het geval te zijn.
3. Op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in het eerste lid kan een lid van het College zich ter zake van de behandeling van een geschil verschonen. Hij is verplicht dit te doen, indien de vier overige leden van het College, die aan de behandeling van het geschil zullen deelnemen, van oordeel zijn dat de bedoelde feiten of omstandigheden zich te zijnen aanzien voordoen.
4. In geval van terechte wraking of verschoning wordt het betrokken lid vervangen door een ander lid van het College.
5. De beslissing als bedoeld in het tweede lid wordt aan partijen medegedeeld.
10. Slotbepalingen
artikel 22
1. Vernietiging van het aan partijen uitgebrachte bindende advies van het College kan uitsluitend geschieden door het ter toetsing voor te leggen aan de gewone rechter, binnen twee maanden na datum postmerk van de brief bevattende de uitspraak aan partijen. De rechter kan een bindend advies vernietigen.
2. Door niet binnen voornoemde termijn de uitspraak aan de gewone rechter ter toetsing voor te leggen, wordt de uitspraak onaantastbaar.
3. Indien het bindende advies van het College niet binnen twee maanden na de in lid 1 bedoelde datum door de in het ongelijk gestelde partij is nagekomen en indien het advies niet door een der partijen aan de gewone rechter is voorgelegd, kan de in het gelijk gestelde partij bij de gewone rechter alsnog nakoming van het bindende advies vorderen.
artikel 23
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het College met inachtneming van eisen van redelijkheid en billijkheid.
artikel 24
Dit reglement vervangt het Reglement College van Beroep voor cao-zaken
d.d. 21 september 2009.
Algemeen deel 57
11. Naam van het Reglement
artikel 25
Dit besluit kan worden aangehaald als Reglement College van Beroep uit de Commissie Sociale Zaken Bosschap.
Driebergen, 25 januari 2012 Commissie Sociale Zaken Bosschap,
de voorzitter, de secretaris,
R.J. Gijsen A.H. Bouma
58 Raam-XXX xxx en natuur
BIJLAGE IX
Algemeen deel
Namen, adressen en telefoonnummers
Bosschap
Bedrijfschap voor bos en natuur Xxxxxxxxxx Xxxx 0, 0000 XX Xxxxxxxxxx
Xxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxxxxxx
tel. 000-000 00 00, fax: 000-000 00 00
FNV Bondgenoten
Xxxxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxx
Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx
tel.0000-0000, fax: 000-000 00 00
Vereniging Natuurmonumenten
Xxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX ‘s-Graveland
Xxxxxxx 0000, 0000 XX ‘s-Graveland
tel. 000-000 00 00, fax: 000-000 00 00
Nederlandse Vereniging van Xxxxxxxxxxxx
Xx Xxxxx 0, 0000 XX Xx Xxxxx Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxxx
Tel. 0000-000000, fax 0000-000000
DE 12LANDSCHAPPEN
Xxxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xx Xxxx
Xxxxxxx 00, 0000 XX Xx Xxxx
tel: 000-000 00 00, fax: 000-000 00 00
Algemene Vereniging Inlands Hout
Xxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxx
Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxx
tel. 000-000 00 00, fax: 000-000 00 00
Algemeen deel 59
Vereniging Landschapsbeheerorganisaties Xxxx Xxxxxxxxxx 00, 0000XX Xxxxxxx Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx
Tel. 000-000 00 00, fax 000-000 00 00
CNV Vakmensen
Xxxxxxxxxx 0, 0000 XX Xxxxxxx
Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx
tel. 000-000 00 00
Stigas
Xxxxxxxxxxx 0, 0000 XX Xxxxxx
Xxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxx
tel. 000-000 00 00
Arbodienst Arbo Unie
Xxxxxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxx
Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxxxxxx
tel. 000-000 00 00, fax: 030 - 000 00 00
60 Raam-XXX xxx en natuur
BIJLAGE X
Algemeen deel
Protocollen
1. Protocol deelneming Colland-fondsen
1.1 Er zijn drie fondsen van Colland die óók betrekking hebben op de raam- cao bos en natuur:
- Colland Arbeidsmarktbeleid (vastgelegd in de cao-Colland): hieraan nemen deel alle werkgevers en hun werknemers onder alle ondernemingsdelen van de raam-cao bos en natuur;
- Colland Verzekeren: hieraan nemen deel alle werkgevers en hun werknemers onder de Ondernemingsdelen Bosbouw en DE LANDSCHAPPEN;
- Colland Pensioen: hieraan nemen deel alle werkgevers en hun werknemers onder het Ondernemingsdeel Bosbouw, en deels werkgevers en werknemers onder het Ondernemingsdeel Vereniging Natuurmonumenten en het Ondernemingsdeel DE LANDSCHAPPEN.
1.2 De onder 1.1 genoemde deelneming houdt in, dat de desbetreffende werkgevers premies aan de onderscheiden fondsen afdragen en dat daaraan gebruiksrechten (kunnen) worden ontleend.
1.3 De onder 1.1 en 1.2 genoemde deelneming is in overeenstemming met hetgeen sociale partners xxxxxxx in hun cao-overleg hebben afgesproken.
2. Protocol toepassing branche RI&E bos en natuur
2.1 Er is een branche Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) ontwikkeld voor de sector bos en natuur. Die RI&E is schriftelijk en digitaal beschikbaar, te downloaden via xxx.Xxxxxx.xx en xxx.xxxxxxxx.xx en is schriftelijk opvraagbaar bij Stigas, als onderdeel van Colland.
2.2 Sociale partners in de sector bos en natuur stemmen in met deze RI&E- methodiek; het instrument wordt geacht actueel, volledig en betrouwbaar te zijn.
2.3 Als een organisatie of onderneming de diensten met betrekking tot deskundige bijstand, conform de artikelen 13 en 14 van de gewijzigde Arbeidsomstandighedenwet d.d. 01-07-2005, betrekt van één van de gecertificeerde arbodiensten, verklaren sociale partners dat ook elders werkzame gecertificeerde deskundigen zonder (aanvullende) werknemersovereenstemming kunnen worden aangewezen als externe deskundige ondersteuning bij uitvoering en toetsing van een RI&E conform artikel 14 lid 1a van de Arbowet. Deze mogelijkheid geldt ook, wanneer gebruik wordt gemaakt van de maatwerkregeling.
Algemeen deel 61
2.4 Sociale partners hechten aan het tot stand brengen van een zo goed mogelijk arbo-beleid in de sector en streven ernaar steeds een adequate, op de sector toegesneden vorm van deskundige ondersteuning hierbij van werkgevers en werknemers aan te bieden.
3. Protocol onderzoek leeftijdbewust personeelsbeleid
3.1 Inleiding
Onderdeel van het cao-akkoord voor de nieuwe raam-xxx Xxx en Natuur 2012 is onderstaand protocol, gericht op afspraken om te komen tot een verdere uitwerking van een levensfasebewust personeelsbeleid bij bedrijven en organisaties in de sector bos en natuur. Doel, reikwijdte en inhoud van dit Protocol LBP volgen hierna.
3.2 Doel en reikwijdte van het protocol
Doel: Vastleggen afspraken en intenties sociale partners per ondernemingsdeel ten aanzien van regelingen en voorzieningen op het gebied van arbeidsvoorwaarden, arbeidsinhoud, arbeidsomstandigheden en arbeidsinzet.
Reikwijdte: De gehele sector
Karakter: Naast de reeds vastgestelde algemene uitgangspunten is het van belang om per ondernemingsdeel te differentiëren vanuit de diversiteit aan organisaties binnen de sector bos en natuur en de mogelijkheden en beperkingen daarbij.
3.3 Inhoud van het protocol
In de afgelopen jaren is ten aanzien van het Levensfasebewust personeelsbeleid de nodige verkenning gedaan hetgeen heeft geleid tot algemene keuzes over de uitgangspunten en te hanteren definities voor de sector Bos en Natuur onder meer resulterend in een indeling naar 4 levensfasen.
De verdere uitwerking van een Levensfasebewust personeelsbeleid zal in de onderscheidende ondernemingsdelen plaatsvinden. Daarnaast zal bij mogelijke aanpassingen van regelingen en instrumenten van Personeelsbeleid in sommige situaties overleg dienen plaats te vinden met de OR afhankelijk van wat hierover ten aanzien van overleg en medezeggenschap is afgesproken.
3.4 Afspraak:
Per ondernemingsdeel zal er tussen werkgevers en vakorganisaties in het tweede kwartaal van 2011 een technisch overleg plaatsvinden over de voor het betreffende ondernemingsdeel gewenste en mogelijke maatregelen, voorzieningen en instrumenten van LBP. Werkgevers dragen
62 Raam-XXX xxx en natuur
zorg voor het aanleveren van een inhoudelijk voorstel hiertoe. In elk geval worden hierin opgenomen:
- inventarisatie per ondernemingsdeel om de (met de medezeggenschap) al in gang gezette praktijk van in goede gezondheid langer te kunnen doorwerken vorm te geven
- mogelijkheid voor de werknemer tot koop/verkoop van bovenwettelijke vakantie en adv-/atv-dagen
- mogelijkheid voor de werknemer om in deeltijd thuis te kunnen werken
- scholing(sfondsen) richten op goed ouderenbeleid o.a. door erva- ring/kennis te behouden.
Hierin worden verder meegenomen:
- de wens van werkgevers te komen tot verhoging van de leeftijd m.b.t. vrijstelling van de verplichting tot overwerk van 55 naar 57 jaar in het Ondernemingsdeel Bosbouw
- de wens van werkgevers om de extra leeftijdsdagen voor oudere en jongere werknemers in het Ondernemingsdeel De Landschappen te schrappen.
4. Protocol werkzekerheid en behoud werkgelegenheid 2012
4.1 Inleiding
Onderdeel van het cao-akkoord voor de nieuwe raam-cao 2012 is onderstaand protocol, gericht op behoud van werkzekerheid en werkgelegenheid bij bedrijven en organisaties in de sector bos en natuur. Doel, reikwijdte en inhoud van het “Protocol werkzekerheid en behoud werkgelegenheid” volgen hierna.
4.2 Doel en reikwijdte van het protocol
Doel: Vastleggen afspraken en intenties sociale partners ten aanzien van behoud van werkzekerheid en werkgelegenheid, in relatie tot de diversiteit in de sector bos en natuur.
Reikwijdte: 1. Structurele werkgelegenheid op structurele formatieplaatsen
2. Tijdelijke werkgelegenheid op tijdelijke arbeidsplaatsen en op vaste formatieplaatsen.
Karakter: Bandbreedte van “streven naar” tot “garantie van”.
4.3 Tekst van het protocol
4.3.1 Structurele arbeidsplaatsen
a. De organisatie, vallend onder het Ondernemingsdeel Natuurmonumenten (Vereniging Natuurmonumenten) geeft een werkgelegenheidsgarantie af voor 2012.
Algemeen deel 63
b. De organisaties vallend onder het Ondernemingsdeel De Landschappen (Bureau De 12Landschappen +11 Provinciale Landschappen en de bij de Vereniging Landschapbeheerorganisaties aangesloten organisaties) en de bedrijven vallend onder het Ondernemingsdeel Bosbouw (de bosaannemingsbedrijven die zijn aangesloten bij de AVIH en de particuliere bosbeheerbedrijven die zijn aangesloten bij de NVBE) geven een werkgelegenheidsgarantie af voor 2012.
Alle werkgevers als hierboven genoemd onder a. en b. garanderen voor 2012 genoemde werkgelegenheid, tenzij om redenen van externe aard de inkomsten significant teruglopen.
De hierboven onder a. en b. genoemde organisaties en bedrijven nemen in voorkomend geval meteen contact op met de vakorganisaties, teneinde over de ontstane situatie te beraadslagen.
4.3.2 Tijdelijke arbeidsplaatsen
a. Bedrijven en organisaties behouden de flexibiliteit van werkinzet met betrekking tot tijdelijk personeel op tijdelijke arbeidsplaatsen.
b. Inzet van tijdelijk personeel op vaste formatieplaatsen is acceptabel, mits in voorkomende gevallen beleid ter zake is geaccordeerd door de OR of PVT.
c. In alle onder 2b genoemde gevallen, dus bijvoorbeeld bij het ontbreken van een PVT of OR, dient er afstemming met de vakbonden plaats te vinden.
64 Raam-XXX xxx en natuur
Raam-CAO bos en natuur
Ondernemingsdeel Bosbouw
Bijlage behorend bij artikel 1.1.2 van het Algemeen deel van de Raam-CAO bos en natuur.
1. BEPALINGEN ALGEMEEN DEEL RAAM-CAO
1.1 De bepalingen in het Algemeen deel van de raam-cao zijn onverkort van toepassing, behoudens in geval van strijdigheid met een bepaling in het Ondernemingsdeel Bosbouw. In dat geval geldt de bepaling uit het Onder- nemingsdeel Bosbouw.
2. DIENSTVERBAND
2.1 Soorten dienstverbanden
Werknemers kunnen een vast of een los dienstverband hebben.
2.1.1 Een vast dienstverband kan alleen voor onbepaalde tijd worden aangegaan met dien verstande, dat door de werkgever gedurende de eerste 12 maan- den van het dienstverband geen opzegging mag plaatshebben.
Vaste dienstverbanden kunnen worden aangegaan:
a. voor de volledige werkweek:
b. in deeltijd met een vastgelegd arbeidspatroon, dat aan de volgende voorwaarden voldoet:
- een werktijd van één of twee dagdelen van ten minste 3 uren en ten hoogste 3,8 uren per dagdeel op de dag(en), dat gewerkt wordt;
- een minimum aantal te werken uren van 6 per week;
- vastlegging in de schriftelijke arbeidsovereenkomst van de dag of dagen waarop gewerkt wordt, van de aantallen uren en van de tijd- stippen van de te werken uren;
2.1.2 Een los dienstverband kan ongeacht het aantal arbeidsuren voor een bepaalde tijd of voor een bepaald werk worden aangegaan.
2.2 Beëindiging van het dienstverband met vaste werknemers
2.2.1 Het bepaalde in de artikelen 3.3 en 3.4 van het Algemeen deel van de cao is van toepassing.
2.2.2 De door de werkgever in acht te nemen opzegtermijn tegenover de werk- nemer die de leeftijd van 45 jaar nog niet heeft bereikt bedraagt bij een dienstverband dat op de dag van opzegging:
x. xxxxxx dan 5 jaar heeft geduurd: één maand;
b. minimaal 5 jaar maar minder dan 10 jaar heeft geduurd: twee maanden;
Ondernemingsdeel Bosbouw 65
c. minimaal 10 jaar maar minder dan 15 jaar heeft geduurd: drie maanden;
d. minimaal 15 jaar heeft geduurd: vier maanden.
2.2.3 Indien de toestemming bedoeld in artikel 6 van het Buitengewoon besluit Arbeidsverhoudingen∗) is verleend, wordt de termijn van opzegging, be- doeld in artikel 2.2.2, verkort met één maand, met dien verstande dat de
resterende termijn van opzegging ten minste één maand bedraagt.
2.2.4 De opzegging als bedoeld in artikel 2.2.2 geschiedt tegen het einde van de maand.
2.2.5 In afwijking van het bepaalde in artikel 672 lid 2 van het NBW bedraagt de door de werkgever in acht te nemen opzegtermijn tegenover de werk- nemer van 45 jaar en ouder zoveel weken als het dienstverband na meer- derjarigheid van de werknemer hele jaren heeft geduurd. Deze termijn wordt verlengd met een week voor elk vol jaar, gedurende hetwelk de werknemer na het bereiken van de leeftijd van 45 jaar bij de werkgever in dienst is geweest.
Tegenover de werknemer van 45 jaar of ouder, voor wie op grond van het bepaalde in artikel 2.2.2 een langere termijn zou gelden dan volgens het bepaalde in de vorige twee volzinnen, geldt echter de in artikel 2.2.2 ge- noemde termijn.
2.2.6 In afwijking van het bepaalde in artikel 672 lid 1 van het NBW is de vrijdag de dag waartegen opzegging zoals bedoeld in artikel 2.2.5 mag ge- schieden.
2.2.7 De door de werknemer in acht te nemen opzegtermijn bedraagt één maand.
2.2.8 De arbeidsovereenkomst met de vaste werknemer eindigt van rechtswege op het moment dat de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.
∗) 1. De werkgever behoeft voor de opzegging van de arbeidsverhouding voorafgaande toestemming van het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI).
∗) 2. De werkgever behoeft deze toestemming niet:
a. indien de opzegging onverwijld geschiedt om een dringende reden, onder gelijktijdige mededeling van die reden aan de wederpartij;
b. tijdens de proeftijd;
c. indien de opzegging geschiedt ten gevolge van faillissement van de werkgever;
d. indien de kantonrechter met de opzegging heeft ingestemd.
66 Raam-XXX xxx en natuur
Door werkgever in acht te nemen opzegtermijnen tegenover werknemers van 45 jaar en ouder.
leeftijd werknemer | aantal volle jaren dienstverband | ||||||||||||
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | |
45 | * | * | * | * | * | * | * | * | 9 | * | * | * | 13 |
46 | * | * | * | 5 | * | * | * | 9 | 10 | * | * | 13 | 14 |
47 | * | * | 5 | 6 | * | * | 9 | 10 | 11 | * | 13 | 14 | 15 |
48 | * | * | 6 | 7 | * | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 |
49 | * | * | 6 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 |
50 | * | * | 6 | 8 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 |
51 | * | * | 6 | 8 | 10 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 |
52 | * | * | 6 | 8 | 10 | 12 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 |
53 | * | * | 6 | 8 | 10 | 12 | 14 | 16 | 18 | 18 | 19 | 20 | 21 |
54 | * | * | 6 | 8 | 10 | 12 | 14 | 16 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 |
55 | * | * | 6 | 8 | 10 | 12 | 14 | 16 | 18 | 20 | 21 | 22 | 23 |
56 | * | * | 6 | 8 | 10 | 12 | 14 | 16 | 18 | 20 | 22 | 23 | 24 |
57 | * | * | 6 | 8 | 10 | 12 | 14 | 16 | 18 | 20 | 22 | 24 | 25 |
58 t/m 64 | * | * | 6 | 8 | 10 | 12 | 14 | 16 | 18 | 20 | 22 | 24 | 26 |
Het vermelde aantal weken is steeds het maximale aantal weken.
Waar in het hokje een * staat, geldt de van toepassing zijnde opzegtermijn zoals genoemd in artikel 2.2.
2.3 Beëindiging dienstverband met losse werknemers
Ten aanzien van de aanvang en beëindiging van de arbeidsverhouding zijn de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek van toepassing, met dien ver- stande dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt op de eerste dag waarop werknemer recht op een AOW-uitkering verkrijgt.
3. ARBEIDSDUUR EN ARBEIDSTIJDEN
3.1 Werkdagen en zaterdagen, zondagen, feest- en gedenkdagen
3.1.1 Werkzaamheden worden in de regel verricht van maandag tot en met vrijdag.
3.1.2 Op zaterdag, zondag en op feestdagen (behoudens 5 mei) worden geen werkzaamheden verricht, behoudens voor zover de aard van de werk- zaamheden of het bedrijfsbelang het verrichten van werkzaamheden op die dagen vereist.
3.1.3 Als feestdagen worden beschouwd: nieuwjaarsdag, goede vrijdag, eerste en tweede paasdag, Koninginnedag, 5 mei, Hemelvaartsdag, eerste en
Ondernemingsdeel Bosbouw 67
tweede pinksterdag, eerste en tweede kerstdag en eventuele andere door de overheid aangewezen nationale feestdagen; en verder voor zover werkne- mers er prijs op stellen deze dagen als gedenkdag te vieren: bid- en dank- dagen, 1 mei, de dag na de Islamitische vastentijd.
3.1.4 Bid- en dankdagen, 1 mei en de dag na de Islamitische vastentijd worden, voor zover zij als zodanig zijn gevierd, in mindering gebracht op het aan- tal vakantiedagen / vakantie-uren.
3.2 Normale arbeidstijden
3.2.1 De arbeidsdag moet vallen tussen 06.00 uur en 20.00 uur.
3.2.2 In afwijking van artikel 3.2.1 valt de arbeidsdag voor werknemers in de buitendienst tussen 07.00 uur en 19.00 uur.
3.2.3 Met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 en elders in de cao, worden tijdstip en plaats van aanvang en einde van de arbeids- dag alsmede de tijdstippen van aanvang en einde der schaft- en stoptijden, door de werkgever in overleg met betrokken werknemers vastgesteld.
3.3 Seniorenregeling
3.3.1 Werknemers die per 01-04-2011 de leeftijd van 57 jaar hebben bereikt en die met de werkgever in de zin van de cao een al dan niet aaneengesloten dienstverband van ten minste tien jaar hebben, kunnen met ingang van de eerste dag van de maand na het bereiken van die leeftijd 1 vaste dag per week korter gaan werken. Deze dag kan voor werknemers die gebruik maken van deze regeling niet als overbruggingsdag worden aangemerkt.
3.3.2 Werknemer meldt het voornemen om van de seniorenregeling gebruik te gaan maken ten minste drie maanden vóór het beoogde tijdstip van ingang van de vierdaagse werkweek aan de werkgever.
3.3.3 Het loon voor werknemers die gebruik maken van deze regeling wordt teruggebracht tot 90% van het geldende feitelijke loon in de oorspronke- lijke situatie.
3.3.4 Bij gebruikmaking van de regeling als bedoeld in artikel 3.3.1 worden door de werknemer 12 roostervrije dagen / 96 roostervrije uren ingeleverd, welke worden aangewend ter bekostiging van de regeling.
3.3.5 Deelnemers aan de regeling betalen een maandelijkse pensioenpremie op basis van 90% van het salaris dat zij vóór gebruikmaking van de senioren- regeling verdienden. De pensioenrechten worden op dit niveau gewaar- borgd.
Voor deelnemers aan de regeling blijven de vut- / prepensioneringsrechten gebaseerd op het salaris, waarop zij in het oorspronkelijke dienstverband recht zouden hebben gehad.
3.3.6a Voor deelnemers die na 01-01-2005 55 jaar zijn geworden gelden de nieuwe regels inzake het ouderdomspensioen.
3.3.7 Als een werknemer die deelneemt aan de regeling in de WAO/WIA te
68 Raam-XXX xxx en natuur
recht komt, is de WAO/WIA-uitkering gebaseerd op 90% van het feitelijk geldende loon in de oorspronkelijke situatie.
3.4 Overschrijding van de arbeidstijd
3.4.1 In afwijking van het bepaalde in artikel 4.1.1 Algemeen deel en in artikel
3.5 Ondernemingsdeel Bosbouw, is de werknemer van 18 jaar en ouder verplicht, voor zover de bedrijfsomstandigheden zulks naar het oordeel van de werkgever dringend vorderen, bosbouwwerkzaamheden in over- werk te verrichten.
3.4.2 De in artikel 3.4.1 genoemde verplichting tot het verrichten van werk- zaamheden in overwerk geldt niet voor werknemers die de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt.
3.4.3 Het bepaalde in artikel 3.4.1 geldt niet op zondag, op de in artikel 3.1.3 en
3.1.4 genoemde dagen, op de zaterdag voor Pasen en voor Pinksteren en bovendien niet op zaterdag, indien in het kalenderjaar reeds op 4 zaterda- gen overwerk is verricht.
3.4.4 De in artikel 3.4.1 bedoelde verplichting tot het verrichten van overwerk strekt zich uit tot ten hoogste 10 uur per week en 50 uur per jaar.
3.4.5 De in artikel 3.4.1 bedoelde verplichting geldt naar evenredigheid van het aantal normale arbeidsuren bij een voltijds dienstverband ook voor deel- tijdwerkers.
3.4.6 De arbeidstijd vermeerderd met de schaft- en stoptijden en de tijd voor het reizen van en naar het werk mag ten hoogste 11 uur per dag zijn.
3.5 Overuren en onregelmatig werk
3.5.1 Als overuren worden beschouwd de krachtens artikel 3.4 gewerkte uren. Bovendien worden als overuren beschouwd:
a. op werkdagen de arbeidsuren buiten de normale arbeidsuren zoals genoemd in artikel 3.2;
b. de arbeidsuren op zaterdag en op zondag en op de dagen genoemd in artikel 3.1.2 juncto artikel 3.1.3.
3.5.2 De in artikel 3.5.1 bedoelde uren worden betaald op basis van het bepaal- de in artikel 9.2.
3.5.3 Onder onregelmatig werk worden verstaan werkzaamheden, welke buiten de normale arbeidstijden worden verricht en waarbij de 40-urige respec- tievelijk 37-urige werkweek (of het aantal werkuren per week dat met de werknemer is overeengekomen) niet wordt overschreden.
3.5.4 Overuren, als bedoeld in de artikelen 3.4 en 3.5, worden beschouwd als onregelmatige werkuren indien zulks tijdig vóór de aanvang van de werk- zaamheden met de betrokken werknemer is overeengekomen.
3.5.5 Onregelmatige werkuren zullen worden gecompenseerd in vrije tijd op basis van artikel 9.2.4 en binnen één maand nadat het onregelmatige werk is verricht.
Ondernemingsdeel Bosbouw 69
3.6 Roostervrije dagen
3.6.1 In de bedrijven waarin een roostervrije dagenregeling wordt toegepast geldt, in afwijking van het bepaalde in artikel 4.1 Algemeen deel van de Raam-CAO, dat de wekelijkse arbeidsduur bij een volledig dienstverband gemiddeld 40 uur bedraagt, gelijkelijk verdeeld over 5 werkdagen.
3.6.2 Een werknemer met een volledig dienstverband bouwt aldus 3 roostervrije uren per week op; op jaarbasis is dat 144 roostervrije uren, hetgeen over- eenkomt met 18 roostervrije dagen. Voor deeltijdwerkers geldt dat zij naar rato roostervrije uren / dagen opbouwen.
3.6.3 Roostervrije uren / dagen dienen in het jaar waarin zij zijn opgebouwd te worden opgenomen; niet opgenomen roostervrije uren / dagen vervallen per 31 december van dat jaar.
3.6.4 In bedrijven waarin een roostervrije dagenregeling wordt toegepast geldt verder het volgende:
- de roostervrije dagen worden schriftelijk in een rooster vastgelegd
- op roostervrije dagen wordt geen arbeid verricht
- werknemers hebben tijdens roostervrije dagen aanspraak op doorbeta- ling van het voor hen geldende loon
3.6.5 Op de nationale feestdag 5 mei is in de jaren dat sprake is van een “lus- trumjaar” (2005, 2010, 2015, etc.) én deze dag op een werkdag valt, spra- ke van een extra roostervrije dag, tenzij het bedrijfsbelang zich daartegen verzet. Moet er op deze dag niettemin worden gewerkt, dan wordt dat op een ander moment gecompenseerd met een roostervrije dag.
3.6.6 Van de op grond van de artikelen 3.6.2 en 3.6.4 vastgestelde data voor roostervrije dagen kan worden afgeweken in overleg met de onderne- mingsraad dan wel in onderling overleg tussen werkgever en werknemer mits de uitkomst van dit overleg tijdig schriftelijk is vastgelegd.
3.6.7 Wanneer de arbeidsovereenkomst, met inachtneming van het in de artike- len 2.2. en 2.3 bepaalde, wordt beëindigd en de werknemer het aantal roostervrije dagen, waarop hij naar rato recht had, niet heeft opgenomen, is de werkgever verplicht de nog niet opgenomen dagen uit te betalen.
3.7 Mogelijkheid vaststellen afwijkende werkweek
3.7.1 Werkgevers krijgen de mogelijkheid om tijdelijk afwijkende werkweken vast te stellen. Tot een totaal maximum van veertig uur en maximaal vijf uur per week voor maximaal twaalf weken hoeft de werkgever geen over- werkvergoeding te betalen aan de werknemer over de op deze wijze opge- bouwde plusuren. De werkweek zal dus in deze situatie maximaal 45 uren bedragen bij een 40-urige werkweek en maximaal 42 uren bij een 37-urige werkweek.
3.7.2 De werkgever kondigt het voornemen om volgens deze regeling te werken tijdig aan, vermeldt daarbij tevens de startdatum en stelt roosters op. De
70 Raam-XXX xxx en natuur
aldus opgebouwde plus- of minuren worden gecompenseerd door tevens werkweken met méér- of minderuren vast te stellen.
3.7.3 De regeling voor het vaststellen van een afwijkende werkweek kan alleen gelden van maandag tot en met vrijdag en staat los van de gebruikelijke overwerktoeslag voor werken op zaterdagen, zon- en feestdagen.
4. FUNCTIEWAARDERING EN FUNCTIEBELONING
4.1 Functie-omschrijvingen
De omschrijvingen van de functies waarop het Ondernemingsdeel Bos- bouw van toepassing is, zijn opgenomen in Bijlage I van het Onderne- mingsdeel Bosbouw.
4.2 Functie-indeling
De in artikel 4.1 genoemde functies zijn gewaardeerd en vervolgens vastge- legd in een functieniveaumatrix, die is weergegeven in Bijlage II van het Ondernemingsdeel Bosbouw.
4.3 Functiebeloning
Aan de functiewaardering is een systeem van functiebeloning gekoppeld, dat is weergegeven in Bijlage III van het Ondernemingsdeel Bosbouw.
4.4 Salariëring
De bij de diverse functies en functiejaren behorende salarissen zijn af te le- zen aan het in Bijlage III van het Ondernemingsdeel Bosbouw opgenomen functiebeloningsoverzicht.
4.5 Algemene bepalingen omtrent het loon
4.5.1 Voor valide werknemers met een volledige werkweek gelden de tijdlonen voor gewone werkzaamheden, vermeld in Bijlage III van het Onderne- mingsdeel Bosbouw.
4.5.2 Voor leerlingen en mindervalide werknemers gelden ten aanzien van het loon de bepalingen onder artikel 4.7.
4.5.3 Voor bij de werkgever inwonende werknemers wordt bij de bepaling van het tijdloon tevens het gestelde onder artikel 8.1 in aanmerking genomen.
4.5.4 Voor met name te noemen werkzaamheden die bijzondere vakkennis en inspanning vereisen, kunnen bij de bijzondere bepalingen van de cao af- zonderlijke tijdlonen worden vastgesteld.
4.6 Inschaling in nieuwe functie
4.6.1 De werknemer die in een nieuwe functie wordt geplaatst, zal in de salaris- structuur één niveau lager worden ingeschaald dan normaliter voor deze
Ondernemingsdeel Bosbouw 71
functie geschiedt. Bij voldoende functioneren van de werknemer zal deze na ten hoogste één jaar worden ingedeeld op het bij de functie behorende salarisniveau. Tekortkomingen in het functioneren van de werknemer die aan dat laatste in de weg staan, zullen vóór het verstrijken van dat jaar schriftelijk en gemotiveerd aan de werknemer worden meegedeeld.
4.7 Tijdloon bijzondere groepen werknemers
4.7.1 Mindervalide werknemers
Een mindervalide werknemer heeft recht op het loon dat gewoonlijk wordt betaald voor werkzaamheden als de verrichte, tenzij ten aanzien van de betreffende werknemer door de UWV, op verzoek van de werkgever, een lager loon wordt vastgesteld.
4.7.2 Leerlingen
Voor werknemers die een opleiding via de beroepsbegeleidende leerweg volgen of een daarmee gelijk te stellen opleiding, wordt het loon vastge- steld op basis van Bijlage III van het Ondernemingsdeel Bosbouw.
4.7.3 Vakantiewerkers en werknemers op basis van (gesubsidieerde) banenrege- lingen.
De vakantiewerker of werknemer in het kader van een (gesubsidieerde) arbeidsplaatsenregeling ontvangt gedurende de eerste 3 maanden het mi- nimumloon, gedurende de vierde tot en met de zesde maand 120% van het minimumloon en komt direct daarna in functiegroep 1.
Voor de werkzaamheden van deze werknemer wordt verwezen naar het- geen in de functieomschrijving van de ongeoefende bosarbeider staat ver- meld in Bijlage I van Ondernemingsdeel Bosbouw.
4.8 Akkoordloon
4.8.1 Indien in tarief wordt gewerkt zullen de tarieven zodanig moeten worden bepaald, dat door iedere valide werknemer of groep van samenwerkende werknemers per object een loon wordt verdiend dat bij behoorlijke presta- tie ten minste 10% en ten hoogste 35% hoger is dan het loon dat zou zijn verdiend, indien de uitvoering in dezelfde tijd had plaats gevonden, tegen het krachtens Bijlage III van het Ondernemingsdeel Bosbouw voor de be- trokken volwassen werknemers geldende uurloon.
4.8.2 Wanneer arbeid in tariefloon voor een vaste werknemer tot gevolg zou hebben, dat hij in enige loonweek minder zou verdienen dan het voor hem geldende weekloon, ontvangt hij het over die week bedoelde weekloon.
4.8.3 Indien in tarief wordt gewerkt zal de beloning zodanig geschieden dat bij een werkprestatie van 100% een oververdienste van 20% wordt toege- kend, met dien verstande dat de toename van het loon recht evenredig is met de toename van de prestatie met een maximum van 150% van het voor de betrokken werknemer geldende tijdloon.
72 Raam-XXX xxx en natuur
4.8.4 Indien de werkgever voor de eerste maal wil overgaan tot de toepassing van het in artikel 4.8.3 genoemde tarief zal dat uitsluitend mogen geschie- den na goedkeuring door partijen bij de cao.
4.8.5 Onder uurloon als bedoeld in de artikelen 4.8.1.tot en met 4.8.3 wordt verstaan het uurloon behorende bij functiejaarklasse 0 in Bijlage III van het Ondernemingsdeel Bosbouw.
4.9 Loonbetaling en loonspecificatie
4.9.1 De loonbetaling kan wekelijks, vierwekelijks of maandelijks geschieden. Indien tot een ander tijdvak van loonbetaling wordt overgegaan dan bij loonbetaling per week, behoeft dit de goedkeuring van partijen bij de cao.
4.9.2 Bij iedere loonbetaling zal de werkgever aan de werknemer een opgave verstrekken van het verdiende loon en de inhoudingen daarop.
5. FUNCTIEJARENBELONING
5.1 Algemene bepalingen
5.1.1 De functies van werknemers zijn ingedeeld in functiegroepen. De indeling is vermeld in Bijlage II van het Ondernemingsdeel Bosbouw.
5.1.2 De werkgever is verplicht de werknemer schriftelijk mee te delen in welke functiegroep hij is ingedeeld.
Het voorgaande is eveneens van toepassing in geval van functiewijziging.
5.1.3 Het tijdloon, dat de werknemer toekomt naar gelang de functiegroep waarin hij is ingedeeld en naar gelang zijn leeftijd, is vermeld in Bijlage III van het Ondernemingsdeel Bosbouw.
5.1.4 Aan de werknemer die op uitdrukkelijke aanwijzing van de werkgever of diens vertegenwoordiger gedurende een periode van minimaal twee maanden aaneengesloten een functie geheel of gedeeltelijk waarneemt, welke functie is ingedeeld in een hogere salarisschaal dan waarin de me- dewerker zelf is ingedeeld, wordt over de gehele periode van waarneming een tijdelijke waarnemingstoeslag toegekend.
De hoogte van de toeslag wordt bepaald door het verschil tussen het hui- dige salaris en het aanvangssalaris (van de functieschaal) van de functie die wordt waargenomen, met een minimum van twee periodieken.
5.1.5 Wanneer de in het vorige lid bedoelde functievervanging langer dan twee maanden heeft geduurd, dient door de werkgever of diens vertegenwoor- diger een definitieve beslissing te worden genomen omtrent een hogere functie-indeling van de plaatsvervanger.
5.1.6 Werknemers die definitief worden geplaatst in een hogere functie, worden in de overeenkomende hogere salarisschaal ingedeeld met ingang van de betalingsperiode volgend op die waarin de plaatsing in de hogere functie is geschied.
Ondernemingsdeel Bosbouw 73
Bij de indeling in een hogere salarisschaal van een werknemer die de voor die functiegroep geldende vakvolwassen leeftijd van 21 jaar heeft bereikt of overschreden, wordt het nieuwe voor hem geldende beloningsniveau verkregen door het voor bevordering bereikte beloningsniveau in overeen- stemming te brengen met het eerstkomende hogere bedrag in de hogere sa- larisschaal gevolgd door 1 periodieke verhoging.
5.1.7 Indien een werknemer al dan niet op eigen verzoek in een lager ingedeelde functie wordt overgeplaatst, gaat een eventuele wijziging van het schaalsa- laris in met ingang van de betalingsperiode volgend op die, waarin de plaatsing in de lagere functie heeft plaatsgehad.
5.1.8 Indien een werknemer op eigen verzoek in een lager ingedeelde functie wordt overgeplaatst en de in die functiegroep geldende vakvolwassen leef- tijd heeft bereikt of overschreden, bedraagt de verlaging van het schaalsa- laris de helft van het verschil tussen de schaalsalarissen bij 0-functiejaren van de twee betrokken salarisschalen of zoveel meer als nodig is om het nieuwe schaalsalaris in overeenstemming te brengen met het eerstkomen- de lagere bedrag in de lagere salarisschaal.
5.1.9 Indien een werknemer als gevolg van omstandigheden waarop hij geen invloed kan uitoefenen, in een lager ingedeelde functiegroep wordt ge- plaatst en hij de voor die functiegroep geldende vakvolwassen leeftijd van 21 jaar heeft bereikt of overschreden, wordt hem een tijdloon toegekend dat ten minste gelijk is aan het tijdloon dat hij genoot voordat plaatsing in de lagere functiegroep plaatshad.
5.2 Functiejarenverhoging
5.2.1 Verhoging van het schaaltijdloon op grond van functiejaren geschiedt in voorkomende gevallen per 1 januari van enig kalenderjaar, tenzij de be- trokken werknemer nog niet de voor de betreffende functiegroep geldende vakvolwassen leeftijd van 21 jaar of ouder heeft bereikt dan wel op 1 ja- nuari van het daaraan voorafgaande kalenderjaar nog niet in dienst was.
5.2.2 Verhoging van het loon op grond van functiejaren is geen automatisme, maar geschiedt bij voldoende functioneren. Aan eventuele niet-toekenning van verhoging van het loon dient een op schrift gesteld verslag van een functionerings- / beoordelingsgesprek ten grondslag te liggen.
5.2.3 In geval van niet-toekenning van de functiejarenverhoging dient deze na uiterlijk één jaar alsnog te worden toegekend.
5.2.4 De werkgever is verplicht de werknemer bij zijn ontslag een schriftelijke verklaring te verstrekken inzake de duur van het dienstverband bij die werkgever.
5.2.5 Iedere werknemer van 20 jaar en jonger ontvangt het tijdloon dat in de groep waarin zijn functie is ingedeeld behorend bij zijn leeftijd, geldt.
74 Raam-XXX xxx en natuur
5.2.6 Wanneer de leeftijd van de werknemer wijzigt, wordt zijn tijdloon ver- hoogd met ingang van de betalingsdatum volgend op die waarin de leef- tijdswijziging heeft plaatsgevonden.
5.2.7 De werknemer, die 21 jaar wordt ontvangt met ingang van de betalingspe- riode, volgend op die waarin de 21-jarige leeftijd wordt bereikt, het schaaltijdloon in de jaarklasse 0 in de functiegroep waarin hij is ingedeeld.
6. TOESLAGEN EN VERGOEDINGEN
6.1 Toeslag werkzaamheden op hoogte
6.1.1 De werkgever zal aan de werknemer, die wordt belast met werkzaamhe- den in bomen, waarbij de werknemer zich 7 meter of meer boven de bega- ne grond bevindt - anders dan vanuit een hoogwerker of een bakje - een toeslag toekennen van € 12,66 netto per week, gedurende de duur van ge- noemde werkzaamheden.
6.2 Diplomatoeslag
6.2.1 Aan werknemers die de cursussen inzake EHBO en/of BHV hebben behaald en die hun kennis dienaangaande op peil houden, wordt een toe- slag van € 15,19 per maand toegekend.
6.3 Surveillancetoeslag
6.3.1 Aan werknemers, ingedeeld in de functiegroepen II, III en IV, die in wisseldiensten ook tijdens weekeinden en feestdagen belast zijn met toe- zicht op het publiek wordt een surveillancetoeslag op hun basis-tijdloon toegekend.
6.3.2 De hoogte van deze toeslag varieert van 5% tot 10% van het tijdloon, afhankelijk van de vraag of het toezicht frequent wordt gehouden, waarbij onder frequent wordt verstaan dat over het gehele jaar gerekend de werk- nemer gemiddeld eenmaal in de drie weken in het weekeinde toezicht houdt.
6.3.3 Bij toepassing van de artikelen 6.3.1 en 6.3.2 is artikel 9.2 betreffende betaling van overuren en / of compensatie van overwerk niet van toepas- sing.
6.4 Afstand-, reiskosten- en reistijdenvergoeding
6.4.1 Bij het gebruik van een eigen vervoermiddel zal worden betaald bij een afstand van de woning van de werknemer tot een in onderling overleg te bepalen plaats, die geacht kan worden het centrum van het bedrijf c.q. de bedrijfseenheid te zijn:
5 à 10 km € 2,30 per dag
10 à 15 km € 3,41 per dag
Ondernemingsdeel Xxxxxxx 00
00 x 00 xx € 4,21 per dag
20 à 30 km € 5,63 per dag
30 à 40 km € 7,55 per dag
Deze vergoedingen zullen telkens bij afsluiting van een nieuwe cao wor- den geïndexeerd aan de hand van CBS-indexcijfers (cijfers januari) voor het gebruik van privé-voertuigen. In afwijking van het voorafgaande geldt voor werknemers, die in opdracht van de werkgever met een bedrijfsbusje ten minste 3 personen vervoeren, met inbegrip van de chauffeur, dat de reistijd tot de werktijd wordt gerekend.
6.4.2 Indien een werknemer vrijwillig verhuist naar een adres dat verder van de werkplek is gelegen, kan geen aanspraak worden gemaakt op een afstands- vergoeding gebaseerd op de nieuwe afstand, doch blijft de oorspronkelijke woonwerk afstand bepalend voor de toe te kennen vergoeding.
6.4.3 In afwijking van het bepaalde in artikel 6.4.1 kan de werkgever aan de werknemer die van een eigen auto gebruik maakt voor het zich begeven naar en van het werk respectievelijk ten behoeve van het werk een ver- goeding toekennen ter grootte van het maximale bedrag per kilometer dat onbelast mag worden vergoed (2011: € 0,19/km). Deze vergoeding zal slechts worden toegekend indien de werknemer - eigenaar van het ver- voermiddel - ten genoegen van de werkgever aantoont, dat eventuele schade inclusief die van eventuele mede-inzittende(n) met de auto veroor- zaakt, voldoende tegen wettelijke aansprakelijkheid (W.A.) is verzekerd.
6.4.4 Wanneer een werknemer in opdracht van de werkgever gebruik moet maken van een openbaar vervoermiddel, dan wel wanneer de werkgever het vervoer van de werknemer verzorgt, komen hieruit voortvloeiende reiskosten volledig voor rekening van de werkgever. Bovendien zal aan de werknemer over de reistijd een vergoeding worden toegekend ten bedrage van 100% van het voor hem geldende uurloon met dien verstande, dat de eerste 60 minuten per dag, voor de heen- en terugreis tezamen, voor reke- ning van de werknemer komt.
6.4.5 Onder uurloon bedoeld in het vorige lid wordt verstaan het feitelijke uurloon van de desbetreffende werknemer.
6.5 Gereedschapsvergoeding
6.5.1 Aan de werknemer wordt voor gebruik van eigen gereedschap een ver- goeding van € 1,88 bruto per week toegekend voor zover de werknemer dit gereedschap gebruikt.
6.5.2 Aan de werknemer die gebruik maakt van een eigen motorzaag zal een vergoeding worden toegekend op basis van de werkelijke kosten.
6.6 Kledingvergoeding
6.6.1 Aan de werknemer wordt voor gebruik van eigen werkkleding en schoei- sel een vergoeding van € 2,95 bruto per week c.q. € 0,59 bruto per dag
76 Raam-XXX xxx en natuur
toegekend voor iedere dag c.q. gedeelte van de dag dat de werknemer op het werk aanwezig is.
6.6.2 Aan werknemers aan wie bedrijfskleding beschikbaar is gesteld, wordt een nader te bepalen vergoeding beschikbaar gesteld voor wassen en onder- houden van deze bedrijfskleding.
7. SPAARREGELINGEN
7.1 Levensloopregeling
7.1.1 De levensloopregeling wordt met ingang 1 januari 2012 afgeschaft. De regeling wordt vanaf die datum nog opengehouden voor deelnemers die op 31 december 2011 een saldo op hun levensloopregeling hebben staan.
7.1.2 Deelnemers met een saldo minder dan € 3.000,- kunnen in 2012 en 2013 niet meer bijstorten; overige deelnemers kunnen dat wel.
7.1.3 Vanaf het jaar 2013 kunnen alleen nog deelnemers die op 31 december 2011 € 3.000,- of meer hebben opgebouwd, gebruikmaken van de levens- loopregeling totdat zij de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt.
8. REGELING DIENSTWONING
8.1 Dienstwoning
8.1.1 Aan de werknemer die in een dienstwoning woont, wordt voor het genot daarvan op zijn loon een bedrag in mindering gebracht. De grootte van dit bedrag wordt per 1 maart van elk jaar tussen werkgever en werknemer in onderling overleg bepaald, tenzij in overleg met de desbetreffende onderne- mingsraad een aparte regeling inzake vergoeding voor het bewonen van een dienstwoning tot stand is gekomen. Wordt een bedrag overeengekomen, dan dient dit bedrag in de schriftelijke arbeidsovereenkomst te worden vastge- legd.
8.1.2 Indien het overleg tussen werkgever en werknemer als bedoeld in artikel
8.1.1 tot gevolg heeft dat het percentage waarmee het bedrag wordt ver- hoogd groter is dan het percentage van de wettelijke huurverhoging voor het desbetreffende jaar behoeft het resultaat van het overleg de goedkeu- ring van partijen bij de cao.
8.1.3 In de vergoeding voor de dienstwoning is begrepen een bedrag voor het gebruik van ten hoogste 10 are grond.
Ondernemingsdeel Bosbouw 77
9. VERGOEDING OVERWERK
9.1 Algemeen
Over de bij of krachtens de artikelen 3.1.2 en 3.1.3 aangewezen dagen is de werkgever verplicht aan vaste werknemers het voor betrokkene gelden- de tijdloon door te betalen, één en ander voor zover deze dagen niet op za- terdag of op zondag vallen.
9.2 Betaling overuren
9.2.1 Voor overuren worden de volgende lonen betaald:
a. op werkdagen een loon, dat 30% hoger is dan het voor de betrokken werknemer rechtens geldende uurloon;
b. op zaterdag een loon, dat 50% hoger is dan het voor de betrokken werknemer rechtens geldende uurloon;
c. op zondag en op de in artikel 3.1.3 genoemde feestdagen - met uitzon- dering van 5 mei - een loon, dat 100% hoger is dan het voor de betrok- ken werknemers rechtens geldende uurloon.
9.2.2 De werkgever zal aan werknemers die overdag werkzaam zijn in akkoord een loon toekennen gelijk aan het daags resp. het voor de onderbreking verdiende akkoordloon vermeerderd met de verhoging als bedoeld in arti- kel 9.2.1.
9.2.3 De in Bijlage III van het Ondernemingsdeel Bosbouw vermelde uurlonen worden voor de betaling als basis genomen.
9.2.4 De werknemer heeft in afwijking van het bepaalde in de artikelen 9.2.1 en
9.2.2 op zijn verzoek aanspraak op compensatie van gemaakte overuren in vrije tijd in de voor de normale arbeid bestemde tijd op basis van de vol- gende verhoudingen tussen overuren en vrije tijd:
a. 1:1,3 voor de op werkdagen gemaakte overuren;
b. 1:1,5 voor de op zaterdag gemaakte overuren;
c. 1:2 voor de op zondag en de in artikel 3.1.3 genoemde feestdagen ge- maakte overuren.
De in vrije tijd te compenseren overuren dienen binnen twee maanden na de maand waarin overwerk is verricht, door de werknemer zoveel moge- lijk in volle dagen te worden opgenomen.
10. VAKANTIE EN (BUITENGEWOON) VERLOF
10.1 Vakantietoeslag vaste werknemers en losse werknemers
10.1.1 Vaste en losse werknemers ontvangen een vakantietoeslag van 8% van het bruto jaarsalaris.
10.1.2 Het jaar waarover de vakantietoeslag wordt berekend loopt van 1 juni in enig jaar tot en met 31 mei in het jaar daaropvolgend.
78 Raam-XXX xxx en natuur
Bij ondernemingen die het salaris per vier weken uitbetalen loopt het jaar waarover de vakantietoeslag wordt berekend van periode 6 in enig jaar tot en met periode 5 in het jaar daaropvolgend.
10.1.3 De vakantietoeslag wordt achteraf uitbetaald met de salarisbetaling over de maand mei.
Bij ondernemingen die het salaris per vier weken uitbetalen wordt de vakantietoeslag achteraf uitbetaald met de salarisbetaling over periode 5.
10.1.4 Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst vindt uitbetaling van de nog verschuldigde vakantietoeslag plaats.
10.1.5 Indien de arbeidsovereenkomst geen volledig jaar heeft geduurd, wordt de vakantietoeslag naar evenredigheid uitbetaald.
10.2 Loon tijdens vakantie vaste werknemers
10.2.1 De werkgever is verplicht aan de vaste werknemers over de vakantiedagen waarop dezen recht hebben, het voor hen geldende loon door te betalen.
10.3 Vakantiedagen vaste werknemers
10.3.1 Vaste werknemers met een volledige werkweek hebben per jaar recht op het aantal vakantie-uren zoals in onderstaand schema is aangegeven.
leeftijd → werkweek ↓ | 17 jaar | 18-54 jr | 55-56 jr | 57-59 jr | 60 jaar en ouder |
40 uur | 240 u. | 200 u. | 216 u. | 224 u. | 232 u. |
39 uur | 234 u. | 195 u. | 210,6 u. | 218,4 u. | 226,2 u. |
38 uur | 228 u. | 190 u. | 205,2 u. | 212,8 u. | 220,4 u. |
37 uur | 222 u. | 185 u. | 199,8 u. | 207,2 u. | 214,6 u. |
Voor opname van vakantie-uren geldt het volgende.
werkweek → opname ↓ | 40 uur | 39 uur | 38 uur | 37 uur |
uur | 1,0 u. | 1,0 u. | 1,0 u. | 1,0 u. |
halve dag | 4,0 u. | 3,9 u. | 3,8 u. | 3,7 u. |
hele dag | 8,0 u. | 7,8 u. | 7,6 u. | 7,4 u. |
10.3.1a De in 10.3.1 genoemde schema’s gelden ook bij toepassing van artikel 3.7 (Mogelijkheid vaststellen afwijkende werkweek).
[Toelichting: Ook in weken waarin plusuren worden gewerkt of in weken waarin die plusuren worden gecompenseerd, blijft de oorspronkelijke
Ondernemingsdeel Bosbouw 79
werkweek uitgangspunt voor bepaling van de omvang van een dag verlof in zo’n week. Bij 40 uur is dat 8,0 uur, bij 39 uur is dat 7,8 uur, etc.]
10.3.1b Op het aantal vakantie-uren worden feest- en gedenkdagen als bedoeld in artikel 3.1.4 in mindering gebracht.
10.3.2 Van de vakantie-uren vermeld in artikel 10.3.1 moeten ten minste 2 weken aaneengesloten en mogen maximaal 4 weken aaneengesloten worden ge- noten.
10.3.3 Vaste werknemers met een dienstverband van ten minste 25 jaar bij de- zelfde werkgever hebben ieder vakantiejaar recht op 1 extra vakantiedag, met behoud van loon, vermeerderd met toeslagen.
10.3.4 De vakantiedagen worden in onderling overleg tussen werkgever en werknemer vastgesteld. De niet als snipperdagen aan te merken vakantie- dagen zullen aaneengesloten worden genoten in het tijdvak van 1 mei tot 1 oktober. In bijzondere gevallen kan zowel van de verplichting van een aaneengesloten vakantie, als van het tijdvak waarin de vakantie zal wor- den genoten, in onderling overleg tussen werkgever en werknemer worden afgeweken. Van de in artikel 10.3.1 bedoelde vakantie-uren kunnen 4 da- gen worden aangewezen op een door de werkgever te bepalen tijdstip. De werkgever dient 3 maanden voor de dag waarop de door hem aangewezen dag dient te worden opgenomen omtrent die aanwijzing aan de werknemer mededeling te doen.
10.3.5 In afwijking van het bepaalde in de artikelen 10.3.2 en 10.3.4 heeft de werknemer het recht om eenmaal per 2 jaar 35 werkdagen aaneengesloten vakantie op te nemen, mits:
a. ten minste 12 maanden voor het tijdstip van ingang van het gewenste verlof het verzoek hiertoe bij de werkgever is ingediend en de periode in overleg tussen werkgever en werknemer wordt overeengekomen en vastgesteld;
b. hiervoor voldoende vakantiedagen worden opgebouwd vóór het ingaan van deze verlofperiode.
Als dit verlof is vastgesteld kan de werkgever zich niet meer op het be- drijfsbelang beroepen om de verlofperiode te wijzigen.
10.3.6 Vaste werknemers met een dienstverband gedurende een deel van het vakantiejaar en/of met een gedeeltelijke werkweek, waaronder degenen die hun partiële leerplicht vervullen, hebben aanspraak op een evenredig deel van de normale vakantierechten.
10.3.7 Het is de werknemer verboden op vakantiedagen in loondienst werkzaam te zijn.
10.3.8 Vakantiedagen verliezen 5 jaar na dato hun rechtsgeldigheid. Voor 2012 geldt dat zowel voor de wettelijke als voor de bovenwettelijke vakantieda- gen.
10.3.9 Vakantie / verlof kan ook in uren worden opgenomen.
80 Raam-XXX xxx en natuur
10.4 Vakantierechten vaste werknemers bij einde dienstverband
10.4.1 Indien bij beëindiging van de dienstbetrekking door een vaste werknemer meer dan wel minder vakantierechten zijn genoten dan deze werknemer overeenkomstig de bepalingen van deze cao toekomen, wordt het eventu- eel teveel of te weinig genoten deel tussen werkgever en werknemer ver- rekend.
10.5 Vakantierechten vaste werknemers onder bijzondere omstandigheden
10.5.1 Werknemers die op grond van religieuze overwegingen op bid-, dank- of feestdagen, die niet als feestdag worden erkend zoals de dag na Islamiti- sche vastentijd, een vakantiedag wensen op te nemen, zijn gerechtigd op die dagen een vakantiedag op te nemen onder tijdige kennisgeving aan werkgever. Indien bezettingsproblemen ontstaan door afwezigheid van di- verse werknemers tegelijkertijd, zal in overleg met alle betrokkenen een regeling worden getroffen.
10.5.2 Werknemers die uit religieuze overwegingen gedurende de Islamitische vastentijd vasten, kunnen na tijdig overleg met hun leidinggevende gedu- rende deze periode vakantie in uren opnemen. Indien door afwezigheid van diverse werknemers tegelijkertijd bezettingsproblemen ontstaan, zal in overleg met alle betrokkenen een regeling worden getroffen.
10.5.3 Werknemers hebben in bepaalde situaties recht op bijzonder verlof, zoals hieronder is aangegeven. Onder verlof wordt hier verstaan: vrijaf voor een bepaald(e) doel / omstandigheid met of zonder behoud van loon.
doel/omstandigheid verlof met behoud loon
werknemer
ondertrouw werknemer 1 dag
huwelijk werknemer 2 dagen
overlijden partner werknemer t/m dag begrafenis/crematie overlijden kinderen werknemer t/m dag begrafenis/crematie
overlijden ouders, schoonouders grootouders, broers / zussen werknemer
- inwonend: t/m dag begrafenis / crematie
- uitwonend: 1 dag mits de begra- fenis of crematie daadwerkelijk wordt bijgewoond
Huwelijk* kinderen werknemer 1 dag
huwelijk* broers / zussen werknemer
25- , 40- en 50-jarig huwelijk* Werknemer
25-, 40-, 50- en 60-jarig
1 dag
1 dag
1 dag
huwelijk* (xxxxxx)ouders
Ondernemingsdeel Bosbouw 81
werknemer Xxxxxxxxx partner werknemer 2 dagen
examen- en / of excursiedagen
werknemer maximaal 2 dagen
persoonlijke verplichtingen jegens 1 dag
overheid werknemer verhuizing werknemer 1 dag
25-, 40- en 50-jarig 1 dag
Ambtsjubileum werknemer
doel/omstandigheid werknemer verlof zonder behoud loon
theoretisch / praktisch maximaal 2 dagen per week
onderwijs jeugdige werknemers
* Voor zover van toepassing kan naar keuze onder “huwelijk” worden verstaan kerkelijk huwelijk of burgerlijk huwelijk.
10.6 Vakantierechten bij ziekte, arbeidsongeschiktheid
10.6.1 Bij afwezigheid van aanspraak op loon bij ziekte in de zin van de Ziekte- wet/Wulbz behoudt de vaste werknemer de aanspraak op hem volgens de artikelen 10.1 en 10.3 toekomende vakantierechten: gedurende een half- jaar na de aanvang van het desbetreffende geval van arbeidsongeschikt- heid.
10.6.2 Evenwel wordt in de gevallen in het vorige artikel bedoeld ten aanzien van een vaste werknemer, die tijdens het betreffende contractjaar uitkering krachtens de Ziektewet /Wet Uitbreiding Loondoorbetaling door Ziekte (Wulbz) of de WAO/WIA ontvangt, het loon over vakantiedagen en de vakantietoeslag waarop hij over dat vakantiejaar recht heeft, verminderd naar evenredigheid van het aantal dagen waarover hij uitkering heeft ge- noten.
10.7 Opbouw en verval atv-dagen bij ziekte/arbeidsongeschiktheid
10.7.1 In geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid worden wettelijke vakantie- dagen gedurende de gehele periode van ziekte of arbeidsongeschiktheid opgebouwd.
10.7.2 In geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid worden uitsluitend geduren- de de laatste vier weken van de periode van ziekte of arbeidsongeschikt- heid roostervrije dagen opgebouwd.
10.7.3 Roostervrije dagen welke in een schema zijn vastgelegd en welke niet zijn genoten als gevolg van ziekte of arbeidsongeschiktheid op die dagen ver- liezen daarmee hun rechtsgeldigheid.
10.8 Vakantiedagen losse werknemers
10.8.1 Losse werknemers met een volledige werkweek hebben per jaar recht op
82 Raam-XXX xxx en natuur
het aantal vakantie-uren zoals in onderstaand schema is aangegeven.
leeftijd → werkweek ↓ | 17 jaar | 18-56 jaar | 57-59 jaar | 60 jaar en ouder |
40 uur | 240 u. | 200 u. | 208 u. | 248 u. |
39 uur | 234 u. | 195 u. | 202,8 u. | 241,8 u. |
38 uur | 228 u. | 190 u. | 197,6 u. | 235,6 u. |
37 uur | 222 u. | 185 u. | 192,4 u. | 229,4 u. |
Voor opname van vakantie-uren geldt het volgende.
werkweek → opname ↓ | 40 uur | 39 uur | 38 uur | 37 uur |
uur | 1,0 u. | 1,0 u. | 1,0 u. | 1,0 u. |
halve dag | 4,0 u. | 3,9 u. | 3,8 u. | 3,7 u. |
hele dag | 8,0 u. | 7,8 u. | 7,6 u. | 7,4 u. |
10.8.1a De in 10.8.1 genoemde schema’s gelden ook bij toepassing van artikel 3.7 (Mogelijkheid vaststellen afwijkende werkweek).
[Toelichting: Ook in weken waarin plusuren worden gewerkt of in weken waarin die plusuren worden gecompenseerd, blijft de oorspronkelijke werkweek uitgangspunt voor bepaling van de omvang van een dag verlof in zo’n week. Bij 40 uur is dat 8,0 uur, bij 39 uur is dat 7,8 uur, etc.]
10.8.1b Op het aantal vakantie-uren worden feest- en gedenkdagen als bedoeld in artikel 3.1.4 in mindering gebracht.
10.8.2 Van de vakantie-uren vermeld in het vorige artikel moeten ten minste 2 weken aaneengesloten en kunnen maximaal 4 weken aaneengesloten wor- den genoten.
10.8.3 De vakantiedagen worden in onderling overleg tussen werkgever en werknemer vastgesteld. De niet als snipperdagen aan te merken vakantie- dagen zullen aaneengesloten worden genoten in het tijdvak van 1 mei tot 1 oktober.
In bijzondere gevallen kan zowel van de verplichting van een aaneenge- sloten vakantie, als van het tijdvak waarin de vakantie zal worden genoten, in onderling overleg tussen werkgever en werknemer worden afgeweken.
Ondernemingsdeel Bosbouw 83
Van de in de artikelen 10.8.1 en 10.8.2 bedoelde vakantie-uren kunnen 4 dagen worden aangewezen op een door de werkgever te bepalen tijdstip. De werkgever dient 3 maanden vóór de dag waarop de door hem aange- wezen dag moet worden opgenomen van die aanwijzing aan de werkne- mer mededeling te doen.
10.8.4 In afwijking van artikelen 10.8.2 en 10.8.3 heeft de werknemer het recht om eenmaal per 2 jaar 35 werkdagen aaneengesloten vakantie op te ne- men, mits:
a. ten minste 12 maanden voor het tijdstip van ingang van het gewenste verlof het verzoek hiertoe bij de werkgever is ingediend en de periode in overleg tussen werkgever en werknemer wordt overeengekomen en vastgesteld;
b. hiervoor voldoende vakantiedagen worden opgebouwd voor de ingang van deze verlofperiode.
Als dit verlof is vastgesteld kan de werkgever zich niet meer op het be- drijfsbelang beroepen om de verlofperiode te wijzigen.
10.8.5 Het is de werknemer verboden op vakantiedagen in loondienst werkzaam te zijn.
10.8.6 Vakantiedagen verliezen 5 jaar na dato hun rechtsgeldigheid. Voor 2012 geldt dat zowel voor de wettelijke als voor de bovenwettelijke vakantieda- gen.
10.8.7 Vakantie / verlof kan ook in uren worden opgenomen.
10.8.a Vakantierechten losse werknemers bij einde dienstverband
10.8.a.1 Het bepaalde in artikel 10.4 is onverkort van toepassing voor losse werk- nemers.
10.8.b Vakantierechten losse werknemers onder bijzondere omstandigheden
10.8.b.1 Het bepaalde in artikel 10.5 is onverkort van toepassing voor losse werk- nemers.
10.8.c Vakantierechten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid losse werkne- mers
10.8.c.1 Het bepaalde in artikel 10.6 is onverkort van toepassing voor losse werk- nemers.
10.8.d Opbouw en verval atv-dagen bij ziekte / arbeidsongeschiktheid losse werknemers
10.8.d.1 Het bepaalde in artikel 10.7 is onverkort van toepassing voor losse werk- nemers.
84 Raam-XXX xxx en natuur
10.9 Looptijd vakantiejaar
10.9.1 Het vakantiejaar loopt van 1 juni in enig jaar t/m 31 mei in het daarop volgende jaar.
11. ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID; SOCIALE VERZEKERINGEN
11.1 Algemene bepalingen
11.1.1 Het bepaalde in het volgende artikel is uitsluitend van toepassing op werknemers die arbeidsongeschikt zijn, inclusief de arbeidsongeschikte werknemers die verplicht verzekerd zijn krachtens de Ziektewet/Wulbz, en op werknemers die verplicht verzekerd zijn krachtens de WAO/WIA.
11.1.2 Kortingen op of inhoudingen van wettelijke uitkeringen inzake arbeidson- geschiktheid, veroorzaakt door schuld of toedoen van de werknemer dan wel het gevolg van enig wettelijke bepaling, blijven ten laste van de werk- nemer.
11.1.3 Onder loon wordt in artikel 11.4 verstaan het voor de betrokken werkne- mer geldende tijdloon, met inbegrip van eventuele regelmatig genoten, naar tijdsduur bepaalde toeslagen.
11.1.4 De werknemer die op grond van gemoedsbezwaren is vrijgesteld van de hem bij de Ziektewet/Wulbz en de WAO/WIA opgelegde verplichtingen, kan tegenover de werkgever aanspraak maken op hetgeen hem volgens het bepaalde in artikel 11.4 van de zijde van de werkgever zou toekomen, in- dien hij van de bedoelde verplichtingen niet was vrijgesteld.
11.1.5 De vraag of werknemer in enig geval al dan niet arbeidsongeschikt is, wordt uitsluitend beantwoord door de bedrijfsarts van de door werkgever ingeschakelde arbodienst.
11.1.6 Indien werkgever of werknemer het niet eens is met het oordeel van de bedrijfsarts, is zowel werkgever als werknemer gerechtigd tot het aanvra- gen van een second opinion omtrent de verhindering van werknemer om de bedongen of andere passende werkzaamheden te verrichten, door een deskundige benoemd door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzeke- ringen (UWV).
11.1.7 De kosten van de second opinion zijn voor rekening van de partij die deze second opinion aanvraagt.
11.2 Indienstneming en beëindiging van het dienstverband
11.2.1 Voor de bepalingen in de hiernavolgende leden a en b geldt dat werkne- mer zich dient te houden aan de regels die bij ziekteverzuim in de onder- neming gelden en dat hij voldoende medewerking dient te verlenen aan de reïntegratieverplichtingen volgens de Wet Verbetering Poortwachter (WVP). Indien werknemer zonder gegronde redenen geen of onvoldoende
Ondernemingsdeel Bosbouw 85
medewerking verleent aan deze reïntegratieverplichtingen heeft werkgever de mogelijkheid om de loondoorbetaling te staken en kan werkgever, on- verminderd hetgeen is bepaald in de leden a en b, het dienstverband be- eindigen via de daartoe aangewezen weg.
Indien na 2 jaren van arbeidsongeschiktheid (ongeacht het arbeidsonge- schiktheidspercentage) door de arbeidsdeskundige wordt vastgesteld dat er geen passende reïntegratiemogelijkheden zijn binnen het bedrijf van de werkgever, zijn er twee mogelijkheden:
a. Het dienstverband kan worden beëindigd op voorwaarde dat volgens het UWV voldoende reïntegratie-activiteiten zijn verricht.
b. Indien volgens het UWV onvoldoende reïntegratie-activiteiten door de werkgever zijn verricht, is ontslag wegens ziekte na 2,5 jaar van ar- beidsongeschiktheid mogelijk.
11.3 Betalingsverplichtingen werkgever bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en regresrecht
Vervallen.
11.4 Betalingsverplichtingen werkgever bij ziekte en arbeidsongeschiktheid Voor de uitkeringspercentages genoemd in artikel 11.5 geldt dat de werk- nemer zich dient te houden aan de regels die bij ziekteverzuim in de on- derneming gelden en voldoende medewerking dient te verlenen aan de re- integratieverplichtingen volgens de Wet Verbetering Poortwachter (WVP). Beoordeling hiervan vindt plaats door een onafhankelijke deskun- dige zoals een bedrijfsarts of een arbeidsdeskundige.
11.4.1 Voor de vaststelling van het naar tijdruimte vastgestelde loon genoemd in artikel 11.5 wordt uitgegaan van de systematiek toegepast door het UWV en waarbij rekening wordt gehouden met de Wet financiering sociale ver- zekeringen.
11.4.2 Werknemers van wie het dienstverband tijdens ziekte eindigt hebben geen recht op de aanvullingen op de loondoorbetalingsverplichting zoals deze in artikel 11.5 zijn opgenomen.
11.4.3 Volledig en duurzaam arbeidsongeschikte werknemers die binnen de eerste twee jaar van ziekte de IVA (Inkomensvoorziening Volledig Ar- beidsongeschikten) instromen, hebben recht op de aanvullingen op de loondoorbetalingsverplichting zoals deze in artikel 11.5 zijn opgenomen.
11.5 Loondoorbetalingverplichtingen
11.5.1 Loondoorbetalingverplichtingen eerste periode van 26 weken (binnen het 1e jaar van arbeidsongeschiktheid)
a. Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer
86 Raam-XXX xxx en natuur
gedurende de eerste 26 weken van de wettelijke periode, als genoemd in artikel 7:629 BW, 70% van het naar tijd ruimte vastgestelde loon worden doorbetaald.
b. Tijdens de eerste 26 weken van de wettelijke periode als genoemd in ar- tikel 7:629 BW ontvangt de werknemer, boven de wettelijke loondoor- betaling, een aanvulling ter hoogte van 30% van het naar tijdruimte vastgestelde loon.
c. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid vindt uitbetaling naar rato plaats.
11.5.2 Loondoorbetalingverplichtingen tweede periode van 26 weken (binnen het 1e jaar van arbeidsongeschiktheid)
a. Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer gedurende de tweede periode van 26 weken van de wettelijke periode, als genoemd in artikel 7:629 BW, 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon worden door- betaald.
b. Tijdens de tweede periode van 26 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW ontvangt de werknemer, boven de wette- lijke loon doorbetaling, een aanvulling ter hoogte van 20% van het naar tijdruimte vastgestelde loon.
c. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid vindt uitbetaling naar rato plaats.
11.5.3 Loondoorbetalingverplichtingen tweede jaar van arbeidsongeschiktheid
a. Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer gedurende 52 weken van de wettelijke periode, als genoemd in artikel 7:629 BW, 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon worden doorbetaald.
b. Tijdens 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW ontvangt de werknemer, boven de wettelijke loondoorbeta- ling, een aanvulling ter hoogte van 5% van het naar tijdruimte vastge- stelde loon. Indien de werknemer voldoende medewerking verleent aan de reïntegratieverplichtingen volgens de WVP wordt de 5% aanvulling verhoogd tot 15%.
c. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid vindt uitbetaling naar rato plaats.
11.5.4 Loondoorbetalingverplichtingen werknemers minder dan 35% arbeidson- geschikt. Indien de werknemer in aansluiting op de periode van arbeids- ongeschiktheid genoemd in lid 3 van dit artikel volgens het UWV arbeids- ongeschikt is, maar minder dan 35%, en zolang het dienstverband gecon- tinueerd wordt bij dezelfde werkgever, ontvangt de werknemer 90% van het naar tijdruimte vastgestelde loon gedurende maximaal 5 jaar. Zie voor de ontslagmogelijkheid artikel 11.2.
11.6 Overige loondoorbetalingsverplichting
Vervallen.
Ondernemingsdeel Bosbouw 87
11.7 Verzuimbegeleiding
11.7.1 De werknemer heeft tijdens de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid aanspraak op verzuimbegeleiding welke voortvloeit uit de Wet verbetering Poortwachter.
12. EDUCATIE / SCHOLING; VERLOF
12.1 Bevordering scholing
12.1.1 Partijen bij de xxx xxxxxx (verdere) scholing van werkgevers en werkne- mers in de sector nadrukkelijk te bevorderen.
12.1.2 Werkgevers dienen het volgen van scholing / cursorisch onderwijs door werknemers te stimuleren en zoveel mogelijk te faciliteren.
12.2 Scholingsfonds (onderdeel Fonds Colland Arbeidsmarktbeleid)
12.2.1 Bedrijven onder het Ondernemingsdeel Bosbouw van de cao nemen deel aan het scholingsfonds van Colland Arbeidsmarktbeleid (CAMB), met het oog op eventuele vergoeding van kosten die in het kader van het volgen van cursussen door werknemers worden gemaakt.
12.2.2 De financiële middelen voor dit fonds worden opgebracht door middel van een jaarlijkse heffing.
12.3 Verlof in het kader van xxxxxxxx met of zonder inzet Colland AMB
12.3.1 Werknemer heeft gedurende het cao-tijdvak recht op betaald verlof voor het volgen van een op bos en natuur gerichte cursus die staat op de cursus- lijst voor de sector bos en natuur (tot 01-09-2012) of past binnen een cur- susgroep zoals aangegeven in de cursusgroepenindeling voor de sector bos en natuur (met ingang van 01-09-2012) van het scholingsfonds van CAMB.
12.3.2 De werknemer die de in artikel 12.3.1 bedoelde cursus(sen) wenst bij te wonen stelt werkgever ten minste één maand voor de aanvang van de cur- sus daarvan in kennis.
12.3.3 De werknemer heeft daarnaast gedurende het cao-tijdvak recht op ten hoogste vijf dagen onbetaald verlof voor het volgen van cursussen die worden gegeven door de vakbeweging dan wel door een hiermee verbon- den jongerenorganisatie, of voor het volgen van een andere in algemene zin op de bosbouw of het natuurbeheer gerichte cursus, waarbij geen ge- bruik wordt gemaakt van het scholingsfonds CAMB.
12.3.4 De werknemer die de in artikel 12.3.3 bedoelde cursus(sen) wenst bij te wonen, stelt de werkgever ten minste één maand voor de aanvang van de cursus daarvan in kennis.
88 Raam-XXX xxx en natuur
12.4 Verlof in het kader van onderwijs
12.4.1 Werkgever is verplicht de werknemer die niet onder de partiële leerplicht valt, in de volgende gevallen betaald verlof te verlenen:
a. voor het via de beroepsbegeleidende leerweg niveau II volgen van on- derwijs, ongeacht de omvang van het dienstverband, gedurende 1 dag per week in de weken waarin dit onderwijs wordt gevolgd
b. voor het via de beroepsbegeleidende leerweg niveau III en IV volgen van onderwijs, alsmede voor het volgen van bijscholingscursussen mits het een opleiding betreft die naar het oordeel van de werkgever noodza- kelijk is voor het uitoefenen
van de functie en / of in het kader van de loopbaanontwikkeling
c. in geval werknemer in het kader van het onder a. of b. genoemde on- derwijs een excursie of examen bijwoont, tot maximaal twee dagen to- taal per cursusjaar.
12.5 Voorlichting en vorming (onderdeel Fonds CAMB)
12.5.1 Bedrijven onder het Ondernemingsdeel Bosbouw van de cao nemen deel aan het voorlichtings- en vormingsfonds van CAMB, met het oog op het financieren van een aantal werkzaamheden welke mede ten behoeve van bos en natuur plaatsvinden, zoals:
- werkzaamheden in het kader van voorlichting,
- vorming en scholing van werknemers
- uitvoering van cao-regelingen op het gebied van educatief verlof
- verlenen van diensten aan ondernemingen in het belang van goede ar- beidsverhoudingen in het algemeen, waaronder het bevorderen van het goed functioneren van ondernemingsraden en andere vormen van over- leg binnen ondernemingen.
12.5.2 De financiële middelen voor het fonds worden opgebracht d.m.v. een jaarlijkse heffing.
12.6 Verlof in het kader van scholing
Vervallen.
12.7 Verlof ter voorbereiding op pensionering
12.7.1 Werknemers van 62 jaar en ouder hebben gedurende het cao-tijdvak recht op ten hoogste 5 dagen onbetaald verlof voor het volgen van een cursus ter voorbereiding op de pensionering, voor zover deze wordt georganiseerd door de vakbeweging dan wel door een andere organisatie die bij Colland bekend is.
12.7.2 De verlofdagen opgenomen ingevolge het bepaalde in het vorige artikel worden zoveel als mogelijk in mindering gebracht op de extra vakantieda- gen ingevolge artikel 10.3.3.
Ondernemingsdeel Bosbouw 89
12.7.3 De werknemer die reeds tijdens een voorgaand cao-tijdvak het in artikel
12.7.1 genoemde maximum aantal verlofdagen heeft genoten, kan hierop niet opnieuw een beroep doen.
12.7.4 De werknemer die een in artikel 12.7.1 bedoelde cursus wenst bij te wonen stelt de werkgever ten minste één maand vóór aanvang van de cur- sus daarvan in kennis.
13. OVERIGE BEPALINGEN VAN SOCIALE AARD
13.1 Bespreking sociaal beleid onderneming
13.1.1 De werkgever zal tweemaal per jaar het binnen de onderneming gevoerde en te voeren sociaal beleid met de bij hem in dienst zijn werknemer(s) be- spreken.
13.1.2 De bij de cao partij zijnde werknemersorganisaties zijn bevoegd in onder- nemingen met vijf of meer werknemers, dan wel op werkobjecten met vijf of meer werknemers, voor zover niet reeds een ondernemingsraad in de onderneming is gevormd, in overleg met de betrokken werknemers, uit hun midden een vakbondscontactpersoon aan te wijzen.
13.1.3 De aanwijzing van een vakbondscontactpersoon geschiedt voor de duur van twee jaar, de aanwijzing kan xxxxxxxx daarna wederom voor een peri- ode van twee jaar geschieden.
13.1.4 Van de aanwijzing van een vakbondscontactpersoon wordt door werkne- mersorganisaties schriftelijk aan de ondernemer mededeling gedaan.
13.1.5 De ondernemer kan tegen een in het vorig lid bedoelde aanwijzing be- zwaar maken en verzoeken deze aanwijzing ongedaan te maken. De be- slissing over een zodanig verzoek wordt genomen door partijen bij de cao. Het verzoek wordt schriftelijk en met redenen omkleed ingediend bij de secretaris van de Commissie Sociale Zaken van het Bosschap. De betrok- kene wordt in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.
13.1.6 De ondernemer draagt er zorg voor dat de vakbondscontactpersoon niet wordt benadeeld in zijn positie in de onderneming.
13.1.7 Onverminderd een krachtens andere wettelijke en / of cao-bepalingen vereiste toestemming, kan de ondernemer de dienstbetrekking van in een onderneming werkzame vakbondscontactpersoon, dan wel van degene die korter dan twee jaar geleden vakbondscontactpersoon in de onderneming is geweest, niet doen eindigen dan na voorafgaande toestemming van par- tijen bij de cao. Het verzoek om toestemming wordt ingediend bij de se- cretaris van de Commissie Sociale Zaken van het Bosschap. Partijen bij de cao verlenen de toestemming slechts, indien het aannemelijk voorkomt dat de opzegging geen verband houdt met het functioneren als vakbondscon- tactpersoon. De betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld te worden ge- hoord.
90 Raam-XXX xxx en natuur
13.1.8 De in het vorige artikel bedoelde toestemming is niet vereist wanneer de beëindiging geschiedt wegens een dringende reden, of door ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige redenen.
13.2 Wederindienstnemingsregeling
13.2.1 Met inachtneming van het hierna volgende is de werkgever gehouden een wederindienstnemingsregeling werknemers toe te passen.
13.2.2 Indien aan de in artikel 13.2.3 vermelde voorwaarden is voldaan, zal de werkgever binnen 6 maanden na de beëindiging van het losse dienstver- band geen werknemer in dienst nemen dan wel uitzendkracht inlenen voor het verrichten van werkzaamheden van dezelfde aard, dan nadat hij de werknemer van wie het dienstverband aldus is beëindigd, in de gelegen- heid heeft gesteld zijn vroegere werkzaamheden te hervatten.
13.2.3 De in artikel 13.2.2 bedoelde voorwaarden zijn de volgende:
in de 24 maanden voorafgaande aan de datum van beëindiging van het laatste dienstverband moeten er tussen de desbetreffende werkgever en werknemer gedurende in totaal minstens 12 maanden één of meer dienst- verbanden hebben bestaan; het laatste dienstverband is beëindigd door op- zegging van werkgeverszijde, of is, ingeval van een dienstverband voor bepaalde tijd of een bepaald werk, van rechtswege geëindigd.
13.2.4 Voor de bepaling van de duur van het in de artikelen 13.2.2 en 13.2.3 genoemde dienstverband(en) wordt mee in acht genomen de tijd dat de werknemer in de betreffende periode bij de werkgever werkzaam is ge- weest op basis van inlening via een uitzendbureau.
13.2.5 De hervatting van de werkzaamheden geschiedt op dezelfde of gunstiger voorwaarden als laatstelijk voor de werknemer xxxxxx.
13.2.6 Indien voor het verrichten van werkzaamheden van dezelfde aard het aantal werknemers welke de werkgever in de gelegenheid dient te stellen het werk te hervatten, groter is dan het aantal werknemers waarvoor de werkgever op basis van de arbeidsbehoefte werk beschikbaar heeft, stelt de werkgever allereerst degenen met het langste arbeidsverleden bij hem, de werkgever, in de gelegenheid het werk te hervatten.
13.2.7 Hetgeen in voorgaande leden is bepaald is niet van toepassing ingeval het UWV aan een door hem verleende toestemming tot beëindiging van de ar- beidsverhouding een andersluidende voorwaarde in verband met hervat- ting van werkzaamheden heeft verbonden.
13.2.8 De werkgever verstrekt de werknemer, die daarvoor op grond van dit artikel in aanmerking komt, bij de beëindiging van het losse dienstverband een garantieverklaring inzake wederindienstneming.
Ondernemingsdeel Bosbouw 91
13.3 Personeelsbeleid
13.3.1 Werkgevers zullen zich blijvend / verder inspannen voor een goed perso- neelsbeleid binnen de aangesloten bedrijven, waarbij onder meer aandacht zal worden besteed aan:
- functie-evaluatie en perspectieven binnen de arbeidsorganisatie
- vakbondscontactpersonen en faciliteiten in de bedrijven
- scholingsbeleid binnen de sector en op bedrijfsniveau
- begeleiding oudere werknemers naar vervanging van fysiek zwaar werk.
13.4 Uitkering bij overlijden
13.4.1 De werkgever is gehouden aan de nagelaten betrekkingen van de werkne- mer over de periode vanaf de dag na overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand, na die, waarin het overlijden plaats vond, een uitke- ring te verlenen ten bedrage van het loon dat aan de werknemer laatstelijk toekwam, tenzij een zodanige uitkering op grond van de Ziektewet/Wulbz of de WAO/WIA geschiedt.
13.4.2 Onder de in artikel 13.4.1 bedoelde nagelaten betrekkingen worden ver- staan de echtgenoot c.q. echtgenote van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde of bij ontstentenis van deze de minderjarige wettige of erkende natuurlijke kinderen en de levenspartner zoals erkend bij de uit- voering van de Ziektewet/Wulbz.
13.5 Inschakeling uitzendbureaus
13.5.1 Slechts indien de bedrijfsomstandigheden zulks onvermijdelijk maken, zal gebruik worden gemaakt van de diensten van uitzendbureaus.
13.5.2 Inschakeling van een uitzendkracht is pas toegestaan, nadat de werkzaam- heden in voorkomende gevallen eerst aan de vroegere werknemer(s) zijn aangeboden.
13.5.3 De werkgever zal tweemaal per jaar aan de ondernemingsraad een over- zicht verschaffen over de aantallen ingezette uitzendkrachten per periode en per afdeling.
13.5.4 De bepalingen in de cao met betrekking tot de arbeidstijden, lonen, toesla- gen en overige vergoedingen zijn van overeenkomstige toepassing op uit- zendkrachten. Daarbij geldt voor de beginnende bosarbeider een wachttijd van drie maanden.
13.5.5 De uitzendkracht kan aan hetgeen in artikel 13.5.4 wordt vermeld direct rechten ontlenen jegens het uitzendbureau.
13.5.6 Door de werkgever worden uitsluitend NEN-gecertificeerde uitzendbu- reaus ingeschakeld.
13.5.7 De werkgever is verplicht zich ervan te verzekeren dat ten aanzien van medewerkers die aan zijn onderneming ter beschikking zijn gesteld gedu-
92 Raam-XXX xxx en natuur
rende de periode van beschikbaarstelling de bepalingen van de toepasse- lijke cao worden nageleefd.
13.6 Arbeidsvoorziening (Stosas-arbvo; onderdeel van het Fonds Colland Arbeidsmarktbeleid)
Vervallen
13.7 Solidariteit
Vervallen
BIJLAGEN
Het ondernemingsdeel Bosbouw kent de volgende bijlagen: I Functiebeschrijvingen
II Functieniveaumatrix
III Functiebeloning / functieschalen
IV Voorwaarden inschakeling personeel uitzendondernemingen V Regeling Sazas
VI Voorlichtings-, vormings- en scholingsfonds Stivos
VII Betalingsverplichtingen werkgever bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en regresrecht
VIII Voorbeeldregelingen
Ondernemingsdeel Bosbouw 93
BIJLAGE I
Ondernemingsdeel Bosbouw
Functiebeschrijvingen
behorend bij artikel 4.1 en 4.7.3 van Bijlage B. Ondernemingsdeel Bosbouw.
In deze bijlage is een beschrijving van de volgende functies opgenomen:
- administrateur
- administratief medewerker
- beleidsmedewerker
- bedrijfsleider
- bosbouwkundig medewerker
- bouwkundig opzichter
- hovenier I
- hovenier II
- jachtopzichter
- medewerker bezoekerscentrum
- medewerker voorlichting & public relations
- meewerkend voorman
- werkplaatsbeheerder
- monteur werkplaats
- terreinbeheerder / bedrijfsleider
- secretariaatsmedewerker
- terreinmedewerker I
- terreinmedewerker II
- typiste / telefoniste
- afdelingssecretaresse
- directiesecretaresse
- conservator
- boekhoudkundig medewerker
- ambachtsman
- bosarbeider (ongeoefend)
- bosarbeider (geoefend)
- vakarbeider bosbouw
- specialist
- bosbouwmachinist
- voorman I
- voorman II
- bosbaas
94 Raam-XXX xxx en natuur
FUNCTIEBESCHRIJVING
Functienaam: ADMINISTRATEUR
Datum: december 2002
DOEL VAN DE FUNCTIE
- Het verzamelen, registreren en beschikbaar stellen van financiële gegevens t.b.v beheer en bestuur van de organisatie.
HOOFDTAKEN
- Geeft leiding aan de administratieve medewerkers (ca. twee medewerkers).
- Legt de financiële administratie vast of laat deze vastleggen.
- Stelt periodieke financiële overzichten en balansoverzichten op en motiveert ontwikkelingen.
- Draagt zorg voor het voorbereiden en opstellen van het jaarverslag en van de jaarlijkse begroting.
- Regelt het coderen van facturen, nota’s e.d. volgens xxxxxxxxxxx.
- Bewaakt alle inkomsten en uitgaven en controleert op doelmatigheid en recht- matigheid.
- Beheert het financiële automatiseringssysteem.
ORGANISATORISCHE SETTING
De functie is binnen een kleine natuurbeschermingsorganisatie werkzaam; de administratieve vastlegging is de verantwoordelijkheid van deze functionaris; er zijn geen zwaardere financiële functies in de organisatie. Daarbij wordt hij/zij ondersteund door enkele uitvoerende medewerkers. De functie rapporteert aan de Directeur in de hiërarchische organisatie en wordt functioneel aangestuurd door de penningmeester van de natuurbeschermingsorganisatie. Financiële plan- ning zit niet in de functie (uiteraard wel het aanleveren van basisgegevens).
Functiehouder zit niet in het managementteam van de organisatie.
FUNCTIEBESCHRIJVING
Functienaam: ADMINISTRATIEF MEDEWERKER
Datum: december 2002
DOEL VAN DE FUNCTIE
- Het verrichten van administratieve werkzaamheden.
HOOFDTAKEN
- Voert diverse administratieve werkzaamheden uit t.b.v. de crediteuren- en debiteurenadministratie, ledenadministratie en loonadministratie.
- Controleert, codeert en verwerkt gegevens in het boekhoudkundig systeem.
- Controleert binnenkomende facturen en zorg voor betaalbaarstelling.
Ondernemingsdeel Bosbouw 95
- Draagt zorg voor de facturering, beoordeelt betalingsachterstanden van debiteu- ren en bepaalt binnen vastgestelde kaders de te nemen actie (betalingsregeling, schrappen als lid, incasso-uitbesteding).
- Verzorgt de administratieve aspecten van subsidieregelingen.
- Assisteert bij het opmaken van de jaarrekening en de begroting.
ORGANISATORISCHE SETTING
De functie rapporteert aan een Administrateur of Hoofd administratie; er worden alleen uitvoerende administratieve werkzaamheden verricht. Bij de debiteuren- behandeling zitten wat zwaardere communicatieve elementen.
FUNCTIEBESCHRIJVING
Functienaam: BELEIDSMEDEWERKER
Datum: december 2002
DOEL VAN DE FUNCTIE
Het formuleren van beleidsmatige standpunten van de organisatie en het verte- genwoordigen van de organisatie in gremia waar deze standpunten aan de orde zijn.
HOOFDTAKEN
- Ontwikkelt het beleid en formuleert beleidsmatige standpunten.
- Stelt beheersplannen op.
- Beoordeelt, adviseert en handelt planologische, waterhuishoudkundige en mili- eutechnische zaken af.
- Coördineert projecten en voert het projectmanagement.
- Verricht onderzoekswerk.
- Onderhoudt contacten met ambtelijke provinciale instanties en vertegenwoordigt hierin de organisatie; beïnvloedt het beleid van die instanties.
ORGANISATORISCHE SETTING
De functie komt voor in een natuurbeschermingsorganisatie; op een beleidster- rein wordt door deze functie het beleid ontwikkeld ter finale vaststelling door Directie of Bestuur. Het vastgestelde beleid wordt door de medewerker mede geïmplementeerd. In de functie zit beleidsbeïnvloeding (inclusief onderhande- ling) van externe partijen.
96 Raam-XXX xxx en natuur
FUNCTIEBESCHRIJVING
Functienaam: BEDRIJFSLEIDER
Datum: december 2002
DOEL VAN DE FUNCTIE
Het exploiteren van terreinen en het leiding geven aan de dagelijkse werkzaam- heden voor het onderhoud aan bossen, natuurterreinen etc.
HOOFDTAKEN
- Geeft leiding aan terreinmedewerkers.
- Is verantwoordelijk voor het uitvoerend beheer van bossen en terreinen en maakt de werkplanning voor de dagelijkse werkzaamheden.
- Maakt de verkoop mogelijk van producten die vrijkomen uit het bos- en terrein- onderhoud.
- Koopt gereedschappen en andere materialen in en laat reparaties hieraan verrich- ten.
- Signaleert ontwikkelingen en bedreigingen voor zijn terrein en doet voorstellen
i.v.m. benodigde investeringen en verbeteringen aan bossen en terreinen.
- Overlegt, voert onderhandelingen en sluit onderhoudsovereenkomsten af met agrariërs, pachters, aannemers etc. Houdt toezicht op de juiste naleving van pacht-, huur en andere overeenkomsten.
ORGANISATORISCHE SETTING
De functie voert met een grote mate van zelfstandigheid de exploitatie van terreinen uit. Dat impliceert het bewerken van het terrein, waarbij operationele leiding aan een groep medewerkers wordt gegeven. Daarbij behoren werkplan- ning en -voorbereiding. In overleg met de commerciële functie binnen het be- drijf wordt van materiaal dat uit de terreinen en bossen komt verkoopbaar mate- riaal gemaakt (zo nodig na bewerking op een zagerijafdeling, e.d.). De functie wordt communicatief verzwaard omdat ook sprake is van contacten met agrari- ers en pachters e.d.
FUNCTIEBESCHRIJVING
Functienaam: BOSBOUWKUNDIG MEDEWERKER
Datum: december 2002
DOEL VAN DE FUNCTIE
Het geven van adviezen m.b.t. bos- en natuurbeheer, het verkopen van bospro- ducten en het inkopen van materialen. Het onderhouden van contacten met de leden.
Ondernemingsdeel Bosbouw 97
HOOFDTAKEN
- Geeft advies m.b.t. bos- en natuurbeheer, over voor het beheer relevante wetten en regelingen en over bosaanleg.
- Verwerft opdrachten. Stelt hiervoor een projectplan op en voert deze uit.
- Bemiddelt bij de aan- en verkoop van producten en bij het uitvoeren van werk- zaamheden in bos- en natuurterreinen.
- Verkoopt bosproducten en koopt plantsoen- en bosbouwmaterialen in.
- Geeft voorlichting over bijv. subsidiemogelijkheden en over bosbeheer in zijn algemeenheid aan leden.
ORGANISATORISCHE SETTING
De functie komt voor in zowel particuliere als in natuurbeschermingsorganisa- ties. Het is een brede functie die adviseert over natuurbeheer, maar tegelijk ook commercieel actief is bij aankoop en verkoop van goederen en producten. De commercie is geen kernactiviteit van de organisatie, maar betreft zaken die uit natuurbeheer voortvloeien.
FUNCTIEBESCHRIJVING
Functienaam: BOUWKUNDIG OPZICHTER
Datum: december 2002
DOEL VAN DE FUNCTIE
Het in stand houden en onderhouden van opstallen van een landgoed.
HOOFDTAKEN
- Geeft leiding aan bouwkundige- en onderhoudsmedewerkers.
- Begeleidt het onderhoud aan gebouwen, zoals bijvoorbeeld restauraties, nieuw- bouw of verbouwingen, dat verricht wordt door derden.
- Stelt het jaarplan, projectplannen en bijbehorende begrotingen op.
- Ziet toe op de naleving van huur-, pacht- en erfpachtvoorwaarden, betrekking hebbend op gebouwen.
- Beoordeelt bouwplannen door pachters en erfpachters ingediend; ziet toe op de afgesproken uitvoering.
- Verzorgt het tekeningen- en onderhoudsarchief waarin per pand het uitgevoerde onderhoud wordt bijgehouden.
ORGANISATORISCHE SETTING
De functie is werkzaam binnen een landschappelijke organisatie; het is in die organisatie de zwaarste bouwkundige functie. Alle contacten op bouwkundig gebied lopen via deze functie. De functie rapporteert aan de Directie.
98 Raam-XXX xxx en natuur