Bulgarije (Overeenkomst van 25.10.1988)
Bulgarije (Overeenkomst van 25.10.1988)
Bulgarije (Overeenkomst van 25.10.1988)
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Volksrepubliek Bulgarije tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen.
Goedkeuringswet: 09.07.1991 Overeenkomst ondertekend op 25.10.1988 In werking getreden op 28.11.1991 Verschenen in Belgisch Staatsblad: 28.12.1991 Toepassing vanaf: - Bronbelasting: op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld na 31.12.1992 - Andere belastingen: naar inkomsten van belastbare tijdperken die eindigen op 31.12.1991 Bull. 713
xxxx://xxx.xxxxxxx.xx/xxxxxxx/XXX/X0000/X00000000/X00000000.xxx
|
Artikel 1 Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is
1. Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
2. Voor de toepassing van de Overeenkomst worden geacht inwoner te zijn :
a) van de Volksrepubliek Bulgarije, de natuurlijke personen die onderdaan zijn van de Volksrepubliek Bulgarije en de rechtspersonen die hun zetel in de Volksrepubliek Bulgarije hebben of aldaar zijn geregistreerd;
b) van het Koninkrijk België, de natuurlijke personen die inwoner zijn van het Koninkrijk België en de rechtspersonen waarvan de maatschappelijke zetel, de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur in het Koninkrijk België is gelegen.
3. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 2 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen).
. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 2 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen.
Artikel 2 Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is
1. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn :
a) in België :
1° de personenbelasting;
2° de vennootschapsbelasting;
3° de rechtspersonenbelasting;
4° de belasting der niet-verblijfhouders;
5° de met de personenbelasting gelijkgestelde bijzondere heffing;
met inbegrip van de voorheffingen, de opdeciemen en opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, alsmede de aanvullende belastingen op de personenbelasting, (hierna te noemen "Belgische belasting").
b)in Bulgarije :
1° de belasting op het totale inkomen;
2° de belasting op het inkomen van vrijgezellen, ongehuwde personen, weduwnaars, weduwen, gehuwde of gescheiden personen zonder kinderen;
3° de belasting op winst;
4° de belasting op onroerende goederen;
(hierna te noemen "Bulgaarse belasting").
2. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar de belangrijke wijzigingen die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mede.
Artikel 3 Territoriale werkingssfeer van de Overeenkomst
Deze Overeenkomst is van toepassing :
a) in België :
op het nationale grondgebied, alsmede op de gebieden in zee die aan het nationale grondgebied grenzen en waar België, overeenkomstig het internationale recht, soevereine rechten of zijn rechtsmacht uitoefent;
b) in Bulgarije :
op het nationale grondgebied en op het continentaal plat waar Bulgarije, overeenkomstig het internationale recht, soevereine rechten of zijn rechtsmacht uitoefent; de Overeenkomst zal ook van toepassing zijn op de exclusieve economische zone die Bulgarije, overeenkomstig het internationale recht, zou vastleggen.
Artikel 4 Algemene bepalingen
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist :
a) betekent de uitdrukking "België" het Koninkrijk België en betekent de uitdrukking "Bulgarije" de Volksrepubliek Bulgarije;
b) betekenen de uitdrukkingen "een overeenkomstsluitende Staat", en "de andere overeenkomstsluitende Staat" België of Bulgarije, al naar het zinsverband vereist;
c) betekent de uitdrukking "internationaal verkeer" elk vervoer door een schip, een luchtvaartuig of een wegvoertuig dat door een inwoner die zijn plaats van werkelijke leiding in een overeenkomstsluitende Staat heeft, wordt geëxploiteerd behalve indien het schip, het luchtvaartuig of het wegvoertuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;
d) betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit" :
1° in België, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;
2° in Bulgarije, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger.
2. Voor de toepassing van de Overeenkomst door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet erin omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is.
Artikel 5 Vaste inrichting
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat zijn nijverheids- of handelsbedrijf in de andere overeenkomstsluitende Staat geheel of gedeeltelijk uitoefent.
2. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder :
a)een plaats waar leiding wordt gegeven;
b) een filiaal;
c) een kantoor;
d) een fabriek;
e) een werkplaats;
f) een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.
3. De plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructiewerkzaamheden is slechts dan een vaste inrichting indien de duur daarvan twaalf maanden overschrijdt.
4. De deelneming van een inwoner van België in een gemengde vereniging die overeenkomstig de Bulgaarse wetgeving is opgericht, wordt geacht een vaste inrichting in Bulgarije uit te maken.
5. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een "vaste inrichting" niet aanwezig geacht indien :
a)gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat toebehorende goederen;
b) een voorraad van aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering;
c)een voorraad van aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere inwoner van een overeenkomstsluitende Staat;
d) een voorraad van aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat toebehorende goederen die op een handelsbeurs of tentoonstelling werd uitgestald, na afloop van die handelsbeurs of tentoonstelling door die inwoner wordt verkocht;
e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor een inwoner van een overkomstsluitende Staat goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;
f) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat, andere werkzaamheden die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben, te verrichten;
g) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de leden a) tot f) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.
6. Indien een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 7 van toepassing is - voor een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat werkzaam is en in een overeenkomstsluitende Staat een machtiging bezit om namens die inwoner van een overeenkomstsluitende Staat overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, wordt die inwoner, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting in die Staat te hebben voor alle werkzaamheden die deze persoon voor de inwoner verricht, tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de in paragraaf 5 vermelde werkzaamheden die, indien zij met behulp van een vaste bedrijfsinrichting zouden worden verricht, die vaste bedrijfsinrichting niet tot een vaste inrichting zouden stempelen ingevolge de bepalingen van die paragraaf.
7. Een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat wordt niet geacht een vaste inrichting in een overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat hij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.
Artikel 6 Inkomsten uit onroerende goederen
1. Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen (inkomsten uit landbouw- of bosbedrijven daaronder begrepen) mogen in die andere Staat worden belast.
2. De uitdrukking "onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen.
Artikel 7 Winst uit een nijverheids- en handelsbedrijf
1. Winst die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit een nijverheids- of handelsbedrijf is slechts in die Staat belastbaar, tenzij die inwoner in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de inwoner aldus zijn bedrijf uitoefent, mag de winst van die inwoner in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kan worden toegerekend.
2. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 wordt, indien een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting de winst toegerekend die hij geacht zou kunnen worden te behalen indien hij een onafhankelijk persoon zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk zou handelen.
3. Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die ten behoeve van de vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders.
4. Geen winst wordt aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de persoon waarvan zij een vaste inrichting is.
5. Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen wordt de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.
6. Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel.
7.Indien een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat een nijverheids- of handelsbedrijf uitoefent voor eigen rekening of in samenwerking met een andere persoon, daaronder begrepen een inwoner van de andere Staat, zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing.
Artikel 8 Internationaal vervoer
1. Winst die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de exploitatie van schepen, luchtvaartuigen of wegvoertuigen in internationaal verkeer is slechts in die Staat belastbaar.
2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing op winst verkregen uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam.
Artikel 9 Binnenvaart
Winst die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de exploitatie van schepen die dienen voor het vervoer in de binnenwateren is slechts in die Staat belastbaar.
Artikel 10 Dividenden
1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze dividenden mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 % van het brutobedrag van die dividenden.
Deze paragraaf laat onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
3. De uitdrukking "dividenden", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, oprichtersaandelen of andere soortgelijke rechten, alsmede andere inkomsten die volgens de wetgeving van de Staat waarvan de vennootschap die deze inkomsten betaalt inwoner is, op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken.
4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een vrij beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
5. Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat winst of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op dividenden die door de vennootschap worden betaald, behalve voor zover die dividenden aan een inwoner van die andere Staat worden betaald of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gelegen vaste inrichting of vaste basis, noch de niet-uitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
Artikel 11 Interest
1. Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag in die andere Staat worden belast.
2. Deze interest mag echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 % van het brutobedrag van de interest.
3. In afwijking van de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 is interest slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de uiteindelijk gerechtigde inwoner is, wanneer het gaat om :
a) interest die voor eigen rekening wordt ontvangen door een overeenkomstsluitende Staat of door een instelling waarvan het kapitaal geheel in het bezit is van die Staat;
b) interest van handelsschuldvorderingen - daaronder begrepen vorderingen vertegenwoordigd door handelspapier - wegens termijnbetaling voor levering van koopwaar, goederen of diensten door ondernemingen;
c) interest van niet door effecten aan toonder vertegenwoordigde leningen, voorschotten of kredieten van welke aard ook die door bankondernemingen worden toegestaan;
d) creditrente van bij bankondernemingen geopende rekeningencourant of interest van niet door effecten, aan toonder vertegenwoordigde gelddeposito's bij zulke ondernemingen.
4. De uitdrukking "interest", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, daaronder begrepen premies en loten op die effecten; voor de toepassing van dit artikel omvat de uitdrukking "interest" echter niet boeten voor laattijdige betaling.
5. De bepalingen van de paragrafen 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een vrij beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd, met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
6. Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de schuld, ter zake waarvan de interest wordt betaald werd aangegaan en de interest ten laste komt van die vaste inrichting of die vaste basis, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd.
Artikel 12 Royalty's
1. Xxxxxxx'x afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat zijn in die andere Staat belastbaar.
2. Deze royalty's mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 5 % van het brutobedrag van de royalty's.
3. De uitdrukking "royalty's", zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen bioscoopfilms en films of banden voor radio of televisie, van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening, een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze, alsmede voor het gebruik van een computerprogramma, een nijverheids- of handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap (know-how).
4. De bepalingen van dit artikel zijn ook van toepassing op vergoedingen voor bewezen technische diensten, indien die betalingen met het gebruik van, of met het recht van gebruik van, de in paragraaf 3 vermelde rechten of goederen zijn verbonden.
5. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat,in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een vrij beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn, met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
6. Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn als de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de royalty's, ongeacht of hij een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft, waarvoor de overeenkomst uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn werd aangegaan en de royalty's ten laste komen van die vaste inrichting of die vaste basis, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd.
Artikel 13 Vermogenswinst
1. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van onroerende goederen zoals bedoeld in artikel 6 die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of van roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een vrij beroep, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting of van die vaste basis, mogen in die andere Staat worden belast.
3. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van schepen, luchtvaartuigen of wegvoertuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd, van schepen die dienen voor het vervoer in de binnenwateren of van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen, luchtvaartuigen of wegvoertuigen worden gebruikt, zijn slechts in die Staat belastbaar.
4. Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die vermeld in de paragrafen 1, 2 en 3 zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder inwoner is.
Artikel 14 Vrije beroepen
1. Inkomsten verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de uitoefening van een vrij beroep of ter zake van andere werkzaamheden van zelfstandige aard zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij die inwoner in de andere overeenkomstsluitende Staat voor het verrichten van zijn werkzaamheden geregeld over een vaste basis beschikt. Indien hij over zulk een vaste basis beschikt, mogen de inkomsten in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste basis kunnen worden toegerekend.
2. De uitdrukking "vrij beroep" omvat in het bijzonder zelfstandige werkzaamheden op het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, ingenieurs, architecten, tandartsen en accountants.
Artikel 15 Lonen en salarissen
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 16, 18, 19 en 20 zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mogen de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat worden belast.
2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien :
a) de verkrijger in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in het kalenderjaar een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, en
b) de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die niet-inwoner van de andere Staat is, en
c) de beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting of een vaste basis, die de werkgever in de andere Staat heeft.
3. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel mogen beloningen verkregen ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd, of aan boord van een schip dat dient voor het vervoer in de binnenwateren, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
Artikel 16 Leden van raden van bestuur en van toezicht
Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen, verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap op aandelen die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast. Dit geldt ook voor beloningen verkregen ter zake van de uitoefening van soortgelijke werkzaamheden als deze bedoeld in de vorige zin.
Artikel 17 Artiesten en sportbeoefenaars
1. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 en 15 mogen inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit zijn persoonlijke werkzaamheden die hij in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht in de hoedanigheid van artiest, zoals toneelspeler, film-, radio- of televisieartiest, of musicus, of in de hoedanigheid van sportbeoefenaar, in die andere Staat worden belast.
2. Niettegenstaande de bepalingen in paragraaf 1 zijn inkomsten die een artiest die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, verkrijgt ter zake van persoonlijke werkzaamheden die hij als zodanig in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht, slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar indien de werkzaamheden in de andere Staat grotendeels uit openbare middelen van de eerstbedoelde Staat worden bekostigd of indien die werkzaamheden in de andere Staat worden verricht in het kader van een officieel programma van uitwisseling op het gebied van cultuur tussen beide Staten.
Artikel 18 Pensioenen
Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 1, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.
Artikel 19 Overheidsfuncties
1. Beloningen, daaronder begrepen pensioenen, door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, hetzij rechtstreeks, hetzij uit door hen in het leven geroepen fondsen, betaald aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap in de uitoefening van overheidsfuncties, zijn slechts in die Staat belastbaar.
Diensten bewezen aan een instelling die een nijverheids- of handelsbedrijf uitoefent worden geacht niet in de uitoefening van overheidsfuncties te zijn bewezen.
2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing op beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van diensten bewezen aan een kantoor of vertegenwoordiging, aan een culturele instelling of in de hoedanigheid van verslaggever van pers, radio of televisie, indien de verkrijger in de andere overeenkomstsluitende Staat verblijft uitsluitend om de hierboven vermelde diensten te bewijzen en indien de beloningen ten laste van de eerstbedoelde Staat komen.
Artikel 20 Leraren en studenten
1. Beloningen, van welke aard ook, xxx xxxxxxxxxxx en andere leden van het onderwijzend personeel, die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat en tijdelijk in de andere overeenkomstsluitende Staat verblijven om aldaar, gedurende een tijdvak van ten hoogste twee jaar, onderwijs te geven of zich met wetenschappelijk onderzoek bezig te houden, aan een universiteit of een andere officieel erkende onderwijsinrichting, zijn slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar.
2. Bedragen die een student of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding in de andere overeenkomstsluitende Staat verblijft, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, zijn in die andere Staat niet belastbaar, op voorwaarde dat die bedragen afkomstig zijn uit bronnen buiten die Staat.
3. Onverminderd de bepalingen van paragraaf 2 zijn beloningen die een student of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat
en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding in de andere overeenkomstsluitende Staat verblijft, ontvangt ter zake van diensten bewezen in die andere Staat, in die andere Staat niet belastbaar, op voorwaarde dat de beloning van deze diensten noodzakelijk is om hem aanvullende geldmiddelen ten behoeve van zijn onderhoud te verschaffen.
Artikel 21 Andere inkomsten
Ongeacht de afkomst ervan zijn inkomsten van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, slechts in die Staat belastbaar.
Artikel 22 Vermogen
1. Vermogen bestaande uit onroerende goederen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat bezit en die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mag in die andere Staat worden belast.
2. Vermogen bestaande uit roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft of uit roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een vrij beroep, mag in die andere Staat worden belast.
3. Vermogen bestaande uit schepen, luchtvaartuigen en wegvoertuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd, uit schepen die dienen voor het vervoer in de binnenwateren alsmede uit roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen, luchtvaartuigen of wegvoertuigen worden gebruikt en die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft, is slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar.
4. Alle andere bestanddelen van het vermogen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat zijn slechts in die Staat belastbaar.
Artikel 23 Bepalingen tot vermijding van dubbele belasting
1. InBelgië wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
a) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt of vermogensbestanddelen bezit die ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst, niet zijnde die van artikel 10, paragraaf 2, van artikel 11, paragraaf 2, en van artikel 12, paragraaf 2 of4, inBulgarije mogen worden belast, stelt België deze inkomsten of vermogensbestanddelen vrij van belasting maar om het bedrag van de belasting over het overige inkomen of vermogen van die inwoner te berekenen mag België het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten of die vermogensbestanddelen niet waren vrijgesteld.
b) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengeteld inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen, en die bestaan uit dividenden die belastbaar zijn overeenkomstig artikel 10, paragraaf 2, uit interest die belastbaar is overeenkomstig artikel 11, paragraaf 2, of uit royalty's die belastbaar zijn overeenkomstig artikel 12, paragraaf 2 of 4, wordt het forfaitaire gedeelte van de buitenlandse belasting waarin de Belgische wetgeving voorziet, op de voorwaarden en volgens het tarief van die wetgeving verrekend met de Belgische belasting op die inkomsten.
c) Indien, volgens de Belgische wetgeving, verliezen die een inwoner van België in een in Bulgarije gelegen vaste inrichting heeft geleden, voor de belastingheffing in België werkelijk in mindering van de winst van die inwoner werden gebracht, is de vrijstelling volgens lid a) in België niet van toepassing op winst van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kan worden toegerekend, in zoverre als deze winst ook in Bulgarije door de verrekening van die verliezen is vrijgesteld.
2. InBulgarije wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
a) Indien een inwoner van Bulgarije inkomen verkrijgt of vermogen bezit dat, ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst, in België mag worden belast, stelt Bulgarije, onder voorbehoud van de bepalingen van de leden b) en c), dat inkomen of dat vermogen vrij van belasting.
b) Indien een inwoner van Bulgarije inkomstenbestanddelen verkrijgt die, ingevolge de bepalingen van de artikelen 10, 11 en 12 van deze Overeenkomst, in België mogen worden belast, verleent Bulgarije een vermindering op de belasting naar het inkomen van die inwoner tot een bedrag dat gelijk is aan de in België betaalde belasting. Deze vermindering mag echter niet dat deel van de belasting overschrijden dat, berekend voor het verlenen van de vermindering, overeenstemt met de uit België verkregen inkomstenbestanddelen.
c) Indien ingevolge enige bepaling van de Overeenkomst het inkomen dat een inwoner van Bulgarije verkrijgt of het vermogen dat hij bezit, in Bulgarije is vrijgesteld van belasting, mag Bulgarije niettemin, om het bedrag van de belasting op het overige inkomen of vermogen van die inwoner te berekenen, rekening houden met het vrijgestelde inkomen of vermogen.
Artikel 24 Non-discriminatie
1. Natuurlijke personen die onderdaan zijn van een overeenkomstsluitende Staat en rechtspersonen die hun rechtspositie als zodanig ontlenen aan de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat, worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan natuurlijke personen die onderdaan zijn van die andere Staat en rechtspersonen die hun rechtspositie als zodanig ontlenen aan de wetgeving van die andere Staat, onder gelijke omstandigheden zijn of kunnen worden onderworpen.
2. De belastingheffing van een vaste inrichting die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing waaraan inwoners van enige derde Staat die in die andere Staat dezelfde werkzaamheid uitoefenen, zijn onderworpen ingevolge een overeenkomst die de andere Staat tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen heeft gesloten.
3. Geen enkele bepaling van deze Overeenkomst mag aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat verplicht aan inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen van belasting uit hoofde van de gezinstoestand of gezinslasten te verlenen die hij aan zijn eigen inwoners verleent.
4. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 2 zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing op belastingen van elke soort en benaming.
Artikel 25 Regeling voor onderling overleg
1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of indien zijn geval onder artikel 24, paragraaf 1, ressorteert aan die van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij de nationaliteit bezit. Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst te zijner kennis is gebracht.
2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing ervan te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, ten einde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst, te vermijden.
3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst, in onderlinge overeenstemming op te lossen.
4. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten plegen overleg omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn en met name omtrent de bewijsstukken die de inwoners van elke Staat moeten overleggen om in de andere Staat de in de Overeenkomst vastgestelde belastingvrijstellingen of -verminderingen te genieten.
5. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten stellen zich rechtstreeks met elkander in verbinding voor de toepassing van de Overeenkomst.
Artikel 26 Uitwisseling van inlichtingen
1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die nodig zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst of aan die van de nationale wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, voor zover de heffing van die belastingen niet in strijd is met de Overeenkomst. Elke aldus uitgewisselde inlichting moet geheim worden gehouden en mag slechts ter kennis worden gebracht van personen of autoriteiten die belast zijn met de vestiging of de invordering van de in de Overeenkomst bedoelde belastingen.
2. Ingeen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen :
a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
b) bijzonderheden te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.
Artikel 27 Beperking van de werking van de Overeenkomst
De bepalingen van deze Overeenkomst beperken niet de belastingheffing volgens de Belgische wet van een vennootschap die inwoner is van België, in geval van inkoop van haar eigen aandelen of delen of naar aanleiding van de verdeling van haar maatschappelijk vermogen.
Artikel 28 Leden van diplomatieke zendingen en van consulaire posten
De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die leden van diplomatieke zendingen en van consulaire posten ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan bepalingen van bijzondere overeenkomsten.
Artikel 29 Inwerkingtreding
1. Deze Overeenkomst zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk te Sofia worden uitgewisseld.
2. De Overeenkomst zal in werking treden op de vijftiende dag die volgt op de dag waarop de akten van bekrachtiging worden uitgewisseld en de bepalingen ervan zullen toepassing vinden :
a) in België :
1° op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld na 31 december van het jaar waarin de Overeenkomst in werking is getreden;
2° op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die eindigen met ingang van 31 december van hetzelfde jaar;
b) in Bulgarije :
op alle belastingen geheven voor belastingjaren die aanvangen na 31 december van het jaar waarin de Overeenkomst in werking is getreden.
3. Vanaf de dag waarop deze Overeenkomst van toepassing is en zolang zij van toepassing zal zijn, is artikel 19 van de Scheepvaartovereenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Volksrepubliek Bulgarije, ondertekend te Brussel op 24 februari 1976, niet van toepassing in de betrekkingen tussen het Koninkrijk België en de Volksrepubliek Bulgarije.
Artikel 30 Beëindiging
Deze Overeenkomst blijft van kracht totdat zij door een overeenkomstsluitende Staat is opgezegd, maar elke overeenkomstsluitende Staat kan tot 30 juni van elk kalenderjaar vanaf het vijfde jaar dat volgt op het jaar van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging, aan de andere overeenkomstsluitende Staat, langs diplomatieke weg van schriftelijke opzegging doen toekomen. In geval van opzegging vóór 1 juli van een zodanig jaar zal de Overeenkomst voor de laatste maal van toepassing zijn :
a) in België :
1° op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld ten laatste op 31 december van het jaar van de opzegging;
2° op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die eindigen vóór 31 december van hetzelfde jaar;
b) in Bulgarije :
op belastingen geheven voor het belastingjaar dat eindigt op 31 december van het jaar van de opzegging.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Autoriteiten, deze Overeenkomst hebben ondertekend en met hun zegel hebben bekleed.
Gedaan te Brussel, op 25 oktober1988, intweevoud in de Nederlandse, de Franse en de Bulgaarse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek.
Voor het Koninkrijk België :
L. TINDEMANS
Voor de Volksrepubliek Bulgarije :
X. XXXXXXXX
De bekrachtigingsoorkonden werden te Brussel uitgewisseld op 13 november 1991. Overeenkomstig artikel 29 is de Overeenkomst in werking getreden op 28 november 1991.