Artikel 1 Definities
Artikel 1 Definities
In dit pensioenreglement wordt verstaan onder:
de stichting : de Stichting Pensioenfonds ERIKS, gevestigd te Alkmaar; het bestuur : het bestuur van de stichting;
de vennootschap / werkgever
: de naamloze vennootschap ERIKS nv, gevestigd te Alkmaar en de door haar aangewezen gelieerde Nederlandse ondernemingen die door de stichting als zodanig zijn aanvaard. De vennootschap en de stichting houden een lijst bij van deze aangewezen en door de stichting aanvaarde gelieerde ondernemingen;
de raad van bestuur : de raad van bestuur van de vennootschap;
de werknemer : de persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst naar
burgerlijk recht in dienst is van de vennootschap;
de deelnemer : de werknemer of gewezen werknemer die overeenkomstig
het pensioenreglement wordt aangemerkt als deelnemer van de pensioenregeling van de stichting;
de gewezen deelnemer : degene die het deelnemerschap anders dan door overlijden
of pensionering heeft beëindigd en op grond van dat deelnemerschap nog reglementaire pensioenaanspraken jegens de stichting kan doen gelden;
de pensioengerechtigde
: de persoon voor wie op grond van een door de stichting uit te voeren pensioenovereenkomst het pensioen is ingegaan;
de gepensioneerde : de pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen uit
hoofde van dit pensioenreglement is ingegaan;
de pensioendatum
de pensioenrichtleeftijd
: de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer daadwerkelijk met pensioen gaat;
: de leeftijd waarop een (gewezen) deelnemer pensioengerechtigd wordt zoals bedoeld in artikel 6b van dit reglement;
de AOW-gerechtigde : de leeftijd waarop de AOW-uitkering ingaat als bedoeld in
leeftijd artikel 7a, lid 1 van de Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxx;
de pensioenrichtdatum : de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer
de pensioenrichtleeftijd zoals genoemd in artikel 6b bereikt;
de fictieve pensioendatum
: de eerste dag van de maand, waarin de overleden (gewezen) deelnemer de in het overlijdensjaar geldende pensioenrichtleeftijd zoals genoemd in artikel 6b zou hebben bereikt;
de partner 1.
Degene, met wie de (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde vóór de pensioendatum:
a. een huwelijk is aangegaan;
b. een bij de burgerlijke stand geregistreerd partnerschap is aangegaan; of
c. een gezamenlijke huishouding is aangegaan, in welk geval aanvullende voorwaarden gelden.
2.
Met inachtneming van het overige in deze bepaling, wordt onder gezamenlijke huishouding verstaan: het in dezelfde woning samenleven met een meerderjarig persoon, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de rechte lijn (eerste graad), waarbij beide personen financieel en/of anderszins (structureel) bijdragen aan de huishouding.
3.
Een onder sub 1, c van deze definitie bedoeld partnerschap dient, om in aanmerking te komen voor een partnerpensioen:
a. te zijn aangemeld bij de stichting via het daarvoor bestemde formulier;
b. daarnaast dient uit de Basisregistratie Persoonsgegevens te blijken dat sprake is van een gezamenlijk adres; en
c. dient een kopie van de notarieel verleden samenlevingsovereenkomst aan de stichting te worden overlegd.
4.
In afwijking van sub 3 van deze definitie kan bij overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde een partnerpensioen worden toegekend aan de persoon met wie op dat moment een gezamenlijke huishouding werd gevoerd, indien wordt aangetoond dat de gezamenlijke huishouding ten minste drie jaar heeft geduurd én de aanvang van de gezamenlijke huishouding vóór de pensioendatum lag.
De gezamenlijke huishouding dient te worden aangetoond door:
a. een uittreksel uit de Basisregistratie Persoonsgegevens (gezamenlijk adres); en
b. te leveren aanvullend bewijs, bijvoorbeeld maar niet uitsluitend, de aanwezigheid van een gezamenlijke bankrekening. Een en ander ter beoordeling door de stichting.
5.
Per (gewezen) deelnemer of gepensioneerde wordt slechts één persoon als partner aangemerkt. Dit is in principe de partner die bij de stichting als partner staat ingeschreven;
de wees : het bij het overlijden van de (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde achterblijvende kind van de (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde dat jonger is dan 21 jaar. Onder kind wordt verstaan:
1. het kind met wie de (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde vóór de pensioendatum en op het moment van overlijden als ouder in familierechtelijke betrekking staat in de zin van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
2. elk ander kind dan in sub a bedoeld, waarvan wordt aangetoond, dat het ten tijde van het overlijden van de (gewezen) deelnemer c.q. pensioengerechtigde en reeds vóór de pensioendatum door de (gewezen) deelnemer c.q. pensioengerechtigde, als een eigen kind werd onderhouden;
scheiding : beëindiging van de partnerrelatie door:
1. echtscheiding;
2. ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed;
3. beëindiging van het bij de burgerlijke stand geregistreerd partnerschap anders dan door het overlijden of het aangaan van een huwelijk van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde met diens partner;
4. beëindiging van een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst anders dan door het overlijden of het aangaan van een huwelijk of een bij de burgerlijke stand geregistreerd partnerschap van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde met diens partner;
het pensioengevend jaarsalaris
: 12 maal het overeengekomen vaste bruto maandsalaris per 1 januari van ieder jaar, dan wel later bij aanvang van het dienstverband, vermeerderd met de vakantietoeslag en vaste toeslagen voor het werken in ploegen- of verschoven diensten dan wel bereikbaarheidsdiensten;
de verzekeraar : de levensverzekeringsmaatschappij die op grond van de Wet
op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen en met wie de stichting een contract heeft gesloten ter uitvoering van één of meerdere onderdelen van de pensioenovereenkomst;
parttimer : de werknemer waarvan de wekelijkse arbeidstijd minder uren
bedraagt dan het aantal uren dat binnen de vennootschap is vastgesteld voor een fulltime dienstverband;
parttime factor : de breuk waarvan de teller gelijk is aan het reële aantal
werkuren van de parttimer per week en de noemer gelijk is aan het binnen de vennootschap vastgestelde aantal werk- uren per week voor een fulltime dienstverband;
de dekkingsgraad : de nominale dekkingsgraad, zijnde de bezittingen van de
stichting gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen berekend onder het Financieel Toetsingskader vermenigvuldigd met 100%;
de beleids- dekkingsgraad
: het (voortschrijdende) gemiddelde van de vastgestelde dekkingsgraden van de 12 voorafgaande maanden;
consumentenprijsindex : de jaarlijks in het Statistisch Bulletin door het Centraal Bureau
voor de Statistiek in september vastgestelde en
huishoudens, afg , laatstelijk vóór 1 december gepubliceerd.
CAO : Collectieve arbeidsovereenkomst voor de Technische Groothandel;
de pensioenovereenkomst
: de overeenkomst tussen de werknemer en de vennootschap met betrekking tot het pensioen;
de uitvoerings- overeenkomst
: de overeenkomst tussen de vennootschap en de stichting over de uitvoering van de pensioenovereenkomst.
Artikel 2 Deelnemerschap
1. Het deelnemerschap is van toepassing voor iedere werknemer van de vennootschap, die de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt.
2. Het bestuur informeert de deelnemer bij toetreding over de kenmerken van de pensioenregeling, waaronder de uitvoering van de pensioenregeling en over persoonlijke omstandigheden die een actie van de werknemer kunnen vergen. De werknemer wordt daarbij tevens gewezen op de website van de stichting en op de mogelijkheid het pensioenregister te raadplegen.
3. Het deelnemerschap vangt aan zodra de werknemer voldoet aan de in het eerste lid van dit artikel voor de toekenning van het deelnemerschap gestelde normen. De datum van aanvang van het deelnemerschap wordt op het pensioenoverzicht vermeld.
4. Het deelnemerschap eindigt;
a. door overlijden van de deelnemer;
b. bij beëindiging van het dienstverband van de deelnemer met de werkgever;
c. door ingang van het ouderdomspensioen.
Artikel 3 Aanspraken
1. De pensioenregeling wordt op grond van de Pensioenwet gekarakteriseerd als uitkeringsovereenkomst. Het betreft een voorwaardelijke middelloonregeling met een voorwaardelijke indexatie. De hoogte van het pensioen kan op grond van artikel 13 lid 4, 5 en 6 en artikel 16 lid 1 van dit reglement worden beperkt.