INHOUD
INHOUD
V
Inhoud
Blz.
AFKORTINGEN EN CITEERWIJZEN XXV
LITERATUURLIJST XXVII
Nrs.
DEEL I DE OVEREENKOMST 1-1037
TITEL I AANNEMING VAN WERK IN HET ALGEMEEN 1-209
Hfdst. I BEGRIP EN JURIDISCHE OORSPRONG 1-29
Afd. I BEGRIP EN OPBOUW VAN EEN DEFINITIE 1-22
§ 1. Een benoemd contract 1-5
§ 2. De organieke bepalingen 6-7
§ 3. Wezenlijke en natuurlijke bestanddelen 8-10
§ 4. Bronnen van het gemene aannemingsrecht 11-12
§ 5. Arbeid, werk, diensten. Indelingen 13-18
§ 6. Intellectuele, medische en artistieke prestaties 19-20
§ 7. Aanneming van werk lato sensu 21-22
Afd. II JURIDISCHE OORSPRONG 23-29
Hfdst. II BENAMINGEN VAN DE OVEREENKOMST. BENAMINGEN EN
STATUS VAN DE PARTIJEN 30-49
Afd. I BENAMINGEN VAN DE OVEREENKOMST 30-37
Afd. II BENAMINGEN EN STATUS VAN DE PARTIJEN 38-49
Hfdst. III KENMERKEN 50-81
Afd. I EEN OVEREENKOMST OM IETS TEGEN BETALING TE DOEN 50-52
Afd. II CONTRACTSVRIJHEID 53-56
Afd. III VORMVRIJHEID 57-58
Afd. IV WEDERKERIG CONTRACT 59-61
Afd. V CONTRACT ONDER BEZWARENDE TITEL 62-64
Afd. VI VERGELDEND CONTRACT 65-67
Afd. VII CONTRACT UIT AANMERKING VAN DE PERSOON 68-70
Afd. VIII IN DE REGEL EEN RESULTAATSOVEREENKOMST 71-76
Afd. IX IN DE REGEL EEN DADELIJKE OVEREENKOMST 77-81
Hfdst. IV AANNEMING MET LEVERING VAN DE STOF 82-134
Afd. I PROBLEMATIEK VAN DE RECHTSAARD VAN DEZE
OVEREENKOMST 82-104
§ 1. Xxxxxxxxxx en strijdvragen 82-86
§ 2. Romeins en Oudfrans recht 87-93
§ 3. Wetsvoorbereiding 94-104
Afd. II LEER VAN DE ENKELE KOOP 105-119
Afd. III LEER VAN DE ENKELE AANNEMING 120-126
Afd. IV LEER VAN DE GEMENGDE OVEREENKOMST 127-134
Hfdst. V AFBAKENING VAN DE AANNEMINGSOVEREENKOMST TEN
AANZIEN VAN ANDERE OVEREENKOMSTEN 135-176
Afd. I HUUR 135-138
Afd. II ARBEIDSOVEREENKOMST 139-144
Afd. III KOOP 145-157
Afd. IV LASTGEVING 158-164
Afd. V VERVOEROVEREENKOMST 165-167
Afd. VI BEWAARGEVING 168-176
Hfdst. VI ONDERAANNEMING. SUB-ONDERAANNEMING. UITBESTEDING.
CESSIE 177-197
Afd. I ONDERAANNEMING 177-186
Afd. II RECHT VAN ONDERAANBESTEDING 187-189
Afd. III UITBESTEDING EN TOELEVERING. CESSIE 190-192
Afd. IV EEN HOOFDOVEREENKOMST 193-194
Afd. V DOORWERKING VAN DE HOOFDAANNEMINGSVOORWAARDEN 195-197
Hfdst. VII NEVENAANNEMING. GESPLITSTE AANBESTEDING 198-209
Afd. I VOOR- EN NADELEN 198-203
Afd. II COÖRDINATIEOVEREENKOMSTEN 204-207
Afd. III INLICHTINGSPLICHT 208-209
TITEL II VORMING VAN DE OVEREENKOMST VAN
AANNEMING VAN WERK | 210-445 | |
Hfdst. I | BESTAANS- EN GELDIGHEIDSVOORWAARDEN | 210-267 |
Afd. I | WEDERZIJDSE TOESTEMMING | 210-236 |
§ 1. Akkoord over de essentialia | 210-220 | |
A. Aanbod en aanvaarding | 210-214 | |
B. Omschrijving van het werk. Informatieplicht | 215-217 | |
C. Informatieplicht inzake de haalbaarheid | 218-220 | |
§ 2. Rechtsgeldige wil | 221-236 | |
A. Dwaling | 222-226 | |
B. Bedrog | 227-233 | |
1. Bedrog bij het contracteren | 227-228 | |
2. Opzetcontract | 229-233 | |
C. Geweld | 234-236 | |
Afd. II | BEKWAAMHEID EN BEVOEGDHEID | 237-249 |
§ 1. Handelingsbekwaamheid | 237-243 | |
A. Minderjarigen | 238-240 | |
B. Gefailleerden | 241 | |
C. Gehuwden | 242-243 | |
§ 2. Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx | 000-000 | |
X. Xxxxxxxxxxxxxxx en onverenigbaarheden | 245-246 | |
B. Inschrijving in het handels- of ambachtsregister | 247 | |
C. Rechtspersonen, gemeenschappen, mede-eigendom | 248-249 | |
Afd. III | EEN BEPAALD VOORWERP | 250-261 |
§ 1. Het hoofdvoorwerp: het werk | 250-252 | |
§ 2. De tegenprestatie: de prijs | 253-261 | |
A. In beginsel geen uitdrukkelijke prijsafspraak vereist | 253-256 | |
B. Prijsbepaling na de uitvoering van het werk | 257-258 | |
C. Bewijs van de prijsafspraak | 259 | |
D. Abnormale prijzen | 260-261 | |
Afd. IV | EEN GEOORLOOFDE OORZAAK | 262-267 |
§ 1. Ongeoorloofde oorzaken | 262-264 | |
§ 2. Nietigverklaring | 265-267 | |
Hfdst. II | BESTEKKEN. OFFERTES. ALGEMENE VOORWAARDEN | 268-289 |
Afd. I | BEGRIP EN SOORTEN VAN BESTEKKEN | 268-281 |
Afd. II | KOSTEN VAN HET BESTEK | 282-286 |
Afd. III | ALGEMENE VOORWAARDEN EN STANDAARD- VOORWAARDEN | 287-289 |
Hfdst. III | PRIJSAFSPRAKEN EN PRIJSVORMING | 290-379 |
Afd. I | PRIJSBEPALING EN VERPLICHTINGEN VAN PARTIJEN | 290-298 |
§ 1. Contractsvrijheid | 290-291 | |
§ 2. Grondvormen | 292-295 |
§ 3. Prijsrisico en uitvoeringsrisico | 296-298 | |
Afd. II | WIJZEN VAN PRIJSBEPALING | 299-379 |
§ 1. Aanneming zonder prijsafspraak | 299-304 | |
§ 2. Aanneming tegen een vaste prijs per stuk of per eenheid van maat | 305-307 | |
§ 3. Aanneming op borderel van lonen en van de materiaalprijzen | 308-311 | |
§ 4. Aanneming in regie | 312-325 | |
§ 5. Aanneming tegen eenheidsprijzen | 326-339 | |
§ 6. Aanneming tegen vaste prijs | 340-379 | |
A. De aanneming tegen volstrekt vaste prijs | 340-367 | |
1. Bepaaldheid en onveranderlijkheid van de prijs en de zaak | 340-347 | |
2. Prijs- en uitvoeringsricico | 348-350 | |
3. Bewijs | 351-352 | |
4. Resultaats - en inspanningsverbintenissen | 353-354 | |
5. Verrekeningen | 355-356 | |
6. Rekenfouten en verschrijvingen | 357-365 | |
7. Toevoeging van lijsten met eenheidsprijzen | 366-367 | |
B. De aanneming tegen een betrekkelijk vaste prijs | 368-376 | |
1. Recht van wijziging | 368-371 | |
2. Verrekening van meer- en minderwerk | 372-373 | |
3. Verrekening van bijwerk | 374-376 | |
C. De gemengde aanneming | 377-379 | |
Hfdst. IV | AANBESTEDINGSPROCEDURES EN GUNNING | 380-440 |
Afd. I | DE VOORAANBESTEDING | 380-421 |
§ 1. De vooraanbestedingsfase | 380-383 | |
§ 2. Particulieren en overheidsbesturen | 384-387 | |
§ 3. Mededingingsaspect van de vooraanbesteding | 388-393 | |
§ 4. Gelijke behandeling | 394 | |
§ 5. Vrijheid van bieding en van inschrijving | 395 | |
§ 6. Bindend aanbod | 396-397 | |
§ 7. Wie inschrijven kan | 398-402 | |
A. Beginsel | 398 | |
B. Registratie als aannemer | 399-400 | |
C. Erkenning als aannemer van openbare werken | 401-402 | |
§ 8. Gestanddoening | 403-404 | |
§ 9. Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx | 000-000 | |
X. De enkelvoudige offerte- of prijsaanvraag | 407-408 | |
B. De openbare aanbesteding | 409-411 | |
C. Beperkte en onderhandse aanbestedingen | 412 | |
D. Rechtsgevolg | 413-415 | |
§ 10. Soorten van aannemingen en soorten van aanbestedingen | 416 | |
§ 11. Partiële aanbesteding. Aanbesteding in percelen | 417-418 | |
§ 12. Zorgvuldigheidsplicht van de prijsaanvrager | 419-421 | |
Afd. II | DE GUNNING | 422-440 |
§ 1. Vrijheid van gunning | 422-431 | |
A. Laagste of voordeligste aanbieding | 422-430 | |
B. Verplichting van aanvaarding | 431 | |
§ 2. Voorbarige aannemingen of gunningen | 432-440 | |
A. Bouwcontracten en stedenbouwkundige vergunning | 432-438 | |
B. Goedkeuring door de hogere overheid | 439-440 |
Hfdst. V | TIJDSTIP EN PLAATS VAN TOTSTANDKOMING VAN DE OVEREENKOMST | 441-445 |
Afd. I | TIJDSTIP | 441-443 |
Afd. II | PLAATS | 444-445 |
TITEL III BEWIJS EN UITLEGGING VAN DE | ||
OVEREENKOMST | 446-477 | |
Hfdst. I | BEWIJS VAN DE OVEREENKOMST | 446-463 |
Afd. I | BEWIJSREGELING | 446-452 |
Afd. II | BEWIJSSTUKKEN | 453-460 |
§ 1. Offertes, prijsaanbiedingen en bestekken | 453 | |
§ 2. Briefwisseling | 454-455 | |
§ 3. Deurwaardersbevindingen | 456-457 | |
§ 4. Facturen | 458-460 | |
Afd. III | PROBLEEMGEVALLEN | 461-463 |
§ 1. Prijs gefixeerd. Werkzaamheden niet | 461 | |
§ 2. Prijsafspraak betwist | 462 | |
§ 3. Geen prijsafspraak | 463 | |
Hfdst. II | UITLEGGING VAN DE OVEREENKOMST | 464-477 |
Afd. I | ALGEMENE TOEPASSING VAN DE REGELS IN HET B.W. | 464-465 |
Afd. II | DE GEMEENSCHAPPELIJKE BEDOELING | 466-467 |
Afd. III | BLIJVENDE TWIJFEL | 468-469 |
Afd. IV | TOEPASSING OP DE AANNEMINGSOVEREENKOMSTEN | 470-471 |
Afd. V | AFWIJKENDE BIJZONDERE REGELING | 472 |
Afd. VI | BEDINGEN ZONDER GEVOLG. AFSTAND VAN RECHT | 473-474 |
Afd. VII | GEBRUIKEN EN GEWOONTEN | 475-477 |
TITEL IV VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER EN | ||
VAN DE AANBESTEDER | 478-707 | |
Hfdst. I | HOOFDVERPLICHTINGEN EN BIJKOMENDE VERPLICHTINGEN | 478-500 |
Afd. I | LEEMTE IN DE ORGANIEKE BEPALINGEN | 478-483 |
Afd. II | VERPLICHTINGEN UIT DE AARD VAN DE OVEREENKOMST | 484-493 |
Afd. III | GEEN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST | 494-500 |
Hfdst. II | VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER | 501-575 |
Afd. I | HOOFDVERPLICHTINGEN | 501-560 |
§ 1. Het aangenomen werk uitvoeren | 501-517 | |
A. Volledige en tijdige uitvoering B. Leiding van het werk. Onderaanneming. Herbestedingsbeding | 501-508 509-512 | |
C. Tot iets onmogelijks bestaat geen verbintenis | 513-517 | |
§ 2. Het gereedgekomen werk tijdig opleveren | 518-539 | |
A. Plicht en recht | 518-523 | |
B. Het gehele werk zoals aangenomen. Onderaanneming | 524-525 | |
C. Terbeschikkingstelling voor keuring | 526-531 | |
D. Eigendomsovergang | 532-533 | |
E. Plaats van levering. Tijdstip | 534-537 | |
F. Opvordering. Dwangsom | 538-539 | |
§ 3. Zich houden aan de overeengekomen prijs | 540-541 | |
§ 4. Plicht van teruggave en van bewaring van de zaak | 542-554 | |
A. Teruggave | 542-545 | |
B. Bewaring en behoud | 546-548 | |
C. Inspanningsverbintenis. Bewijslast | 549-552 | |
D. Uitvoeringsfout als eerste oorzaak beschouwd | 553-554 | |
§ 5. De aanbesteder vrijwaren voor verborgen gebreken | 555-560 | |
Afd. II | NEVENVERPLICHTINGEN | 561-575 |
§ 1. Voorlichting, voorzorg en herstel | 561-572 | |
A. Voorlichtingsplicht | 564-565 | |
B. Voorzorgsplicht | 566-567 | |
X. Xxxxxxxxxxxxx | 000-000 | |
X. Sanctie | 570-572 | |
§ 2. Plicht van voorzichtigheid | 573-575 | |
Hfst. III | VERPLICHTINGEN VAN DE AANBESTEDER | 576-707 |
Afd. I. | HOOFDVERPLICHTINGEN | 576-696 |
§ 1. Wat nodig is en van hem afhangt verschaffen | 576-607 | |
A. Aard van de verplichting | 576-578 | |
B. De mogelijkheden verschaffen | 579-586 | |
1. Zorgen voor de vereiste vergunningen en machtigingen 2. Mogelijkheid van toegang tot het bouwterrein en uitgang verlenen | 579-581 582-583 | |
3. Zorgen voor plans van een architect | 584-586 | |
C. De middelen verschaffen | 587-607 | |
1. Tijdig deugdelijke materialen verschaffen | 588-590 | |
2. Xxxxxx plans en werktekeningen bezorgen | 591-592 | |
3. De uitvoering van de werken laten controleren | 593-604 | |
4. Coördinatie van de werken | 605-607 | |
§ 2. Het gereedgekomen werk opnemen | 608-661 | |
A. Opneming | 608-613 | |
B. Keuring - goedkeuring | 614-622 | |
C. Geen keuringsplicht | 623-626 | |
D. Persoonlijke beslissing van de aanbesteder | 627-628 | |
E. Technische bijstand in beginsel niet verplicht | 629-631 | |
F. Geen vormvereisten. Stilzwijgende goedkeuring | 632-639 |
G. Weigering van de goedkeuring | 640-642 | |
H. Rechtsaard van de opneming | 643-644 | |
I. Bevrijdende werking van de opneming | 645-655 | |
1. Geen aansprakelijkheid meer voor het vervaardigde werk | 645-650 | |
2. Behoudens voor verborgen gebreken | 651-652 | |
3. Bedrog | 653-655 | |
J. De dubbele oplevering en opneming | 656-661 | |
§ 3. | De overeengekomen prijs betalen | 662-689 |
A. Grondslag en bedrag | 662-665 | |
B. Plaats en tijdstip | 666-667 | |
C. Werken bij het stuk of bij de maat | 668-669 | |
D. Voorschotten. Termijnen | 670-671 | |
E. Prestatie-uitstel | 672-673 | |
F. Protesteren van factuur. Kwade trouw G. Moratoire interesten. Wet van 1 mei 1913 op het krediet der ambachtslieden | 674 675-677 | |
H. Doorstortingen aan de R.S.Z. en fiscus indien de aannemer niet of niet meer geregistreerd is | 678-682 | |
I. Giraal geld | 683-684 | |
J. Schuldvergelijking of compensatie | 685-686 | |
K. Basis voor de moratoire interesten | 687 | |
L. Verjaring. Rechtsverwerking. Goede trouw | 688-689 | |
§ 4. | De zaak op het overeengekomen tijdstip afhalen of in ontvangst nemen | 690-696 |
Afd. II | NEVENVERPLICHTINGEN | 697-707 |
§ 1. Alles verschaffen wat hij beloofd heeft | 697 | |
§ 2. Voorzorgsplicht. Waarschuwingsplicht | 698-700 | |
§ 3. Xxxxxx van inmenging in de werkzaamheden | 701-705 | |
§ 4. Het werk niet doen stilleggen | 706-707 | |
TITEL V | RISICO VAN HET TENIETGAAN VAN DE ZAAK | 708-799 |
Hfdst. I | BEGINSELEN EN REGELS | 708-769 |
Afd. I | GRONDSLAGEN EN OPBOUW VAN DE REGELING | 708-716 |
§ 1. Eigenaarsrisico en risico-aansprakelijkheid | 708-710 | |
§ 2. Oorsprong en grondslagen | 711-716 | |
Afd. II | DE AANNEMER MOET DE STOF LEVEREN | 717-734 |
§ 1. Toepassingsgebied | 717-720 | |
§ 2. Zaakrisico | 721-728 | |
§ 3. Loonrisico | 729-730 | |
§ 4. Bewijslast | 731-732 | |
§ 5. Nakomingsrisico | 733-734 | |
Afd. III | DE AANNEMER MOET ALLEEN ARBEID VERRICHTEN | 735-761 |
§ 1. Toepassingsgebied | 735-738 | |
§ 2. Zaakrisico | 739-743 | |
§ 3. Loonrisico | 744-747 | |
§ 4. Bewijslast | 748-750 | |
§ 5. Nakomingsrisico | 751-752 | |
§ 6. Een gebrek in de stof van de meester | 753-759 |
§ 7. Geen verrijking zonder oorzaak | 760-761 | |
Afd. IV | BEIDE PARTIJEN VERSCHAFFEN DE MATERIALEN | 762-763 |
Afd. V | WERKEN BIJ HET STUK OF BIJ DE MAAT | 764-767 |
Afd. VI | AANVULLEND RECHT | 768-769 |
Hfdst. II | BIJZONDERHEDEN EN TOEPASSINGEN | 770-799 |
Afd. I | TENIETGAAN VAN DE ZAAK. OVERMACHT OF TOEVAL | 770-778 |
Afd. II | IN GEBREKE ZIJN VAN DE MEESTER | 779-785 |
Afd. III | BOUWWERKEN | 786-796 |
Afd. IV | VERBREKING VAN DE OVEREENKOMST (ART. 1794 B.W.) | 797-799 |
TITEL VI VERBINDENDE KRACHT, NAKOMING EN | ||
NIET-NAKOMING VAN DE OVEREENKOMST. | ||
VRIJWARING VOOR VERBORGEN GEBREKEN | 800-885 | |
Hfdst. I | VERBINDENDE KRACHT VAN DE OVEREENKOMST | 800-814 |
Afd. I | DE OVEREENKOMST STREKT PARTIJEN TOT WET | 800-804 |
Afd. II | DE OVEREENKOMST KAN DERDEN NIET SCHADEN | 805-809 |
Afd. III | DE VERPLICHTINGEN ZIJN PERSOONLIJK | 810-814 |
Hfdst. II | NAKOMING VAN DE OVEREENKOMST | 815-822 |
Afd. I | STIPTE EN NAUWGEZETTE UITVOERING | 815-816 |
Afd. II | UITVOERING TE GOEDER TROUW | 817-819 |
Afd. III | DE BILLIJKHEID, HET GEBRUIK OF DE WET | 820-822 |
Hfdst. III | NIET-NAKOMING. WANPRESTATIE | 823-852 |
Afd. I | TOEPASSING VAN HET GEMENE CONTRACTENRECHT | 823-826 |
Afd. II | INGEBREKESTELLING | 827-828 |
Afd. III | MACHTIGING TOT UITVOERING OP KOSTEN VAN DE AANNEMER | 829-830 |
Afd. IV | BEDING VAN HERBESTEDING ZONDER ONTBINDING | 831-834 |
Afd. V | OPSCHORTINGSRECHT. PRESTATIE-UITSTEL | 835-837 |
Afd. VI | STRAFBEDING VOOR VERTRAGING | 838-847 |
Afd. VII | DWANGSOM | 848-849 |
Afd. VIII | UITSTEL VERLEEND DOOR DE RECHTER | 850-852 |
Hfdst. IV | VRIJWARING VOOR VERBORGEN GEBREKEN. BEDROG | 853-885 |
Afd. I | VRIJWARINGSPLICHT UIT HET GEMENE RECHT VAN DE AANNEMING | 853-861 |
Afd. II | EEN GARANTIEVERBINTENIS | 862-874 |
Afd. III | BEVRIJDINGSBEDINGEN | 875-876 |
Afd. IV | TOEPASSINGSVEREISTEN | 877-882 |
Afd. V | VERVALTERMIJN | 883-885 |
TITEL VII EINDE VAN DE OVEREENKOMST 886-1037 | ||
Hfdst. I | GEMEEN CONTRACTENRECHT | 886-907 |
Afd. I | BETALING | 886-887 |
Afd. II | BEËINDIGINGSOVEREENKOMST | 888 |
Afd. III | DADING | 889-890 |
Afd. IV | VERVULLING VAN DE VOORWAARDE | 891-893 |
Afd. V | HET INTREDEN VAN HET TIJDSTIP | 894 |
Afd. VI | ONTBINDING DOOR DE RECHTER | 895-899 |
Afd. VII | NIETIGVERKLARING | 900-901 |
Afd. VIII | OVERMACHT OF TOEVAL | 902 |
Afd. IX | VERVAL | 903-904 |
Afd. X | VERJARING VAN DE RECHTSVORDERING | 905-907 |
Hfdst. II | GEMEEN AANNEMINGSRECHT | 908-1013 |
Afd. I | EENZIJDIGE VERBREKING DOOR DE AANBESTEDER | 908-985 |
§ 1. Recht van verbreking A. Volstrekte bevoegdheid om de aanneming naar goeddunken te | 908-964 |
verbreken 908-914
B. Oorsprong en grond van artikel 1794 B.W. 915-921
C. Rechtsaard van het verbrekingsrecht 922-924
D. Gerechtigden 925-926
E. Toepasselijk op alle soorten van aanbestedingen en aannemingen 927-945
1. Op welke wijze ook het werk is aanbesteed 927-928
2. Op voorwaarde dat de omvang of de duur van het werk bepaald is 929-930
3. Alle soorten van werken, al dan niet met bijlevering van de
materialen door de aannemer | 931-932 | |
4. Aannemingen van werk in ruimere zin | 933-934 | |
5. Voor zover de gebruiken daarvan niet afwijken | 935-936 | |
6. Niet op onderaannemingen | 937-943 | |
7. Schijnredenen, ongegronde grieven, arglist | 944-945 | |
F. Vorm | 946-949 | |
G. Tijdstip | 950-952 | |
H. Gevolgen van de verbreking | 953-964 | |
1. Dadelijke werking voor het vervolg | 953-954 | |
2. Gevolgen voor de aanbesteder | 955-957 | |
3. Gevolgen voor de afgezegde aannemer | 958-964 | |
§ 2. Plicht tot schadeloosstelling | 965-983 | |
A. Rechtsaard van de verplichting | 965-968 | |
B. Bestanddelen van de schadeloosstelling | 969-972 | |
C. Toepassingen | 973-983 | |
§ 3. Gedeeltelijke verbreking | 984-985 | |
Afd. II | VERBREKING DOOR DE ERFGENAMEN VAN DE AANBESTEDER | 986-1000 |
§ 1. Deelbare en ondeelbare verbintenissen | 986-987 | |
§ 2. Erfrecht, ongescheiden boedel | 988-989 | |
§ 3. Rechten en plichten van de aannemer | 990-992 | |
§ 4. Feitelijkheden | 993-994 | |
§ 5. Procedure voor de rechtbank | 995-997 | |
§ 6. Zaakwaarneming | 998 | |
§ 7. Voorstel tot schorsing | 999-1000 | |
Afd. III | ONTBINDING DOOR DE DOOD VAN DE AANNEMER | 1001-1013 |
§ 1. Ontbinding van rechtswege. Gevolgen | 1001-1005 | |
§ 2. Aanneming van bouwwerk | 1006-1008 | |
§ 3. Xxxx van de architect | 1009-1013 | |
Hfdst. III | FAILLISSEMENT. GERECHTELIJK AKKOORD | 1014-1037 |
Afd. I | FAILLISSEMENT VAN DE AANNEMER | 1014-1029 |
§ 1. Weerslag op de overeenkomst | 1014-1018 | |
§ 2. Voltooiing van het werk door de curator | 1019-1021 | |
§ 3. De meester doet het werk door een andere aannemer voortzetten | 1022-1023 | |
§ 4. Schuldvergelijking | 1024-1025 | |
§ 5. Overdracht van de schuldvordering van de aannemer | 1026 | |
§ 6. Arbitrageprocedure | 1027-1028 | |
§ 7. Dading | 1029 | |
Afd. II | FAILLISSEMENT VAN DE AANBESTEDER | 1030-1036 |
§ 1. Aanbesteder koopman | 1030 | |
§ 2. Beslissing van de curator | 1031-1032 | |
§ 3. Onderaanneming | 1033 | |
§ 4. Eigendom van een bouwwerk in uitvoering | 1034-1036 | |
Afd. III | GERECHTELIJK AKKOORD | 1037 |
DEEL II | AANNEMING VAN BOUWWERK | 1038-1747 |
TITEL I | ONVERANDERLIJKHEID VAN DE VASTE | |
AANNEMINGSSOM | 1038-1170 | |
Hfdst. I | PRIJSBEWEGING. VERANDERINGEN EN VERGROTINGEN | 1038-1124 |
Afd. I | OORSPRONG EN OPZET VAN ARTIKEL 1793 B.W. | 1038-1049 |
Afd. II | GEEN BIJBETALING BIJ PRIJSSTIJGING VAN DE ARBEIDSLONEN OF VAN DE BOUWSTOFFEN. PRIJSAANPASSINGSBEDING | 1050-1059 |
Afd. III | GEEN BIJBETALING VOOR VERANDERINGEN OF VERGROTINGEN IN HET PLAN. MEERWERK. BIJWERK § 1. Begrip veranderingen of vergrotingen. Bijkomend werk. Meerwerk. Bijwerk | 1060-1124 1060-1071 |
§ 2. Vereisten voor het recht op bijbetaling A. Schriftelijke toestemming voor veranderingen of vergrotingen in het plan | 1072-1086 1075-1082 | |
B. Een overeenkomst met de eigenaar over de prijs | 1083-1086 | |
§ 3. Vereisten voor de toepassing van artikel 1793 B.W. | 1087-1118 | |
A. De aanbesteder moet eigenaar zijn van de grond B. De aanneming moet het oprichten van een gebouw tot voorwerp hebben | 1088-1095 1096-1105 | |
C. Het gebouw moet voor een volstrekt vaste prijs zijn aangenomen D. Een met de eigenaar vastgelegd en overeengekomen plan van het op te richten gebouw | 1106-1109 1110-1118 | |
§ 4. Rechtsaard van de beschermingsmaatregel | 1119-1121 | |
§ 5. Geen verrijking zonder oorzaak | 1122-1124 | |
Hfdst. II | ONVOORZIENBARE MOEILIJKHEDEN. VERGISSINGEN | 1125-1170 |
Afd. I | NOODZAKELIJKE BIJKOMENDE WERKEN | 1125-1168 |
§ 1. Artikel 1793 B.W. niet van toepassing | 1125-1128 | |
§ 2. Overheidsaanbestedingen | 1129-1131 | |
§ 3. Noodzakelijke bijkomende werken. Verhoging van de kosten | 1132-1138 | |
§ 4. Leer van de onvoorziene omstandigheden. Imprevisieleer | 1139-1140 | |
§ 5. Xxxx van de onvoorziene moeilijkheden | 1141-1146 | |
§ 6. Het forfait of het ijzeren akkoord | 1147-1152 | |
§ 7. Xxxx van de dwaling omtrent de zelfstandigheid van de zaak | 1153-1156 | |
§ 8. De verbindende kracht van de overeenkomst. De goede trouw | 1157-1168 | |
Afd. II | VERGISSINGEN IN DE PLANS VAN DE EIGENAAR | 1169-1170 |
TITEL II CONTRACTUELE AANSPRAKELIJKHEID
VAN ARCHITECTEN EN AANNEMERS TOT AAN
DE OPLEVERING EN OPNEMING 1171-1305
Hfdst. I GRONDSLAGEN EN WERKING 1171-1224
Afd. I | HET CONTRACT EN DE REGELS VAN DE BOUWKUNST OF VAN GOED VAKMANSCHAP | 1171-1182 |
Afd. XX | SAMENLOOP VAN FOUTEN VAN VERSCHILLENDE PERSONEN | 1183-1184 |
Afd. III | BEVRIJDINGSBEDINGEN, VRIJWARINGS- EN AANSPRAKELIJKHEIDSBEDINGEN | 1185-1197 |
§ 1. Ten voordele van de opdrachtgever-aanbesteder | 1189-1192 | |
§ 2. Ten voordele van de architect of van de aannemer | 1193-1196 | |
§ 3. Ten aanzien van derden | 1197 | |
Afd. IV | OPVOLGING | 1198 |
Afd. V | TECHNISCHE STUDIES EN RAADPLEGING VAN SPECIALISTEN | 1199-1205 |
Afd. VI | VOORSCHRIJVEN VAN MATERIALEN. VERWERKING | 1206-1210 |
Afd. VII | RISICO AANVAARD DOOR DE BOUWHEER | 1211-1216 |
Afd. VIII | AANSPRAKELIJKHEID VAN DE AANNEMER VOOR DEGENEN DIE HIJ IN HET WERK STELT | 1217-1222 |
Afd. IX | AANSPRAKELIJKHEID VAN DE AANNEMER VOOR ZIJN MATERIEEL | 1223-1224 |
Hfdst. II | VAN DE CONTRACTUELE FASE NAAR DE POSTCONTRACTUELE | 1225-1251 |
Afd. I | VOOR DE OPLEVERING EN OPNEMING VAN HET BOUWWERK | 1225-1228 |
Afd. II | NA DE VOORLOPIGE OPLEVERING VAN HET BOUWWERK | 1229-1234 |
Afd. III | NA DE EINDOPLEVERING EN EINDOPNEMING | 1235-1241 |
§ 1. Tussen partijen | 1235-1239 | |
§ 2. Ten aanzien van derden | 1240-1241 | |
Afd. IV | BEDROG BIJ DE EINDOPLEVERING EN EINDOPNEMING | 1242-1251 |
Hfdst. III | ONDERSCHEIDEN FOUTEN | 1252-1279 |
Afd. I | ONTWERP- EN UITVOERINGSFOUTEN | 1252-1255 |
Afd. II | FOUTEN VAN DE ARCHITECT EN FOUTEN VAN DE AANNEMER | 1256-1262 |
§ 1. Fouten van de architect | 1256-1258 | |
§ 2. Fouten van de aannemer | 1259-1262 | |
Afd. III | GEMENE SCHULD. EIGEN SCHULD | 1263-1267 |
Afd. IV | DE SPECIALIST-AANNEMER | 1268-1271 |
Afd. V | FOUTEN IN DE EINDAFREKENING. ONVERSCHULDIGDE BETALING | 1272-1273 |
Afd. VI | DEELOPDRACHTEN | 1274-1279 |
Hfdst. IV | AANSPRAKELIJKHEID IN SOLIDUM. REGRES EN VRIJWARING | 1280-1305 |
Afd. I | VEROORDELING IN SOLIDUM | 1280-1292 |
Afd. II | REGRES EN VRIJWARING | 1293-1305 |
TITEL III GARANTIE VOOR VERBORGEN GEBREKEN | ||
IN BOUWWERKEN | 1306-1374 | |
Hfdst. I | TOEPASSING VAN HET GEMENE AANNEMINGSRECHT | 1306-1313 |
Afd. I | HOOFDVERPLICHTING | 1306-1308 |
Afd. II | BIJZONDERHEDEN BIJ BOUWAANNEMINGEN | 1309-1313 |
Hfdst. II | RECHTSAARD VAN DE AANSPRAKELIJKHEID VOOR | |
VERBORGEN GEBREKEN | 1314-1340 | |
Afd. I | GARANTIEVERBINTENIS | 1314-1327 |
Afd. II | VERBINTENIS VAN AANVULLEND RECHT | 1328-1340 |
§ 1. Bevrijdingsbeding ten voordele van de aannemer | 1330-1333 | |
§ 2. Bevrijdingsbeding ten voordele van de architect | 1334-1337 | |
§ 3. Uitbreiding van de garantie | 1338-1340 | |
Hfdst. III | TOEPASSINGSVEREISTEN | 1341-1374 |
Afd. I | HET GEBREK MOET VOOR DE AANBESTEDER VERBORGEN ZIJN | 1341-1354 |
Afd. II | HET GEBREK MOET ERNSTIG XXXX | 0000-0000 |
Afd. III | DE VORDERING TOT GARANTIE MOET TIJDIG INGESTELD XXXX | 0000-0000 |
TITEL IV TIENJARIGE GARANTIE EN VORDERING | ||
TOT GARANTIE | 1375-1658 | |
Hfdst. I | GARANTIE OF VERLENGDE AANSPRAKELIJKHEID IN | |
DE BOUW | 1375-1487 | |
Afd. I | OORSPRONG. WETSHISTORIE. ACTUALISERING | 1375-1399 |
§ 1. Historische oorsprong | 1375-1377 | |
§ 2. Wetshistorie | 1378-1390 | |
§ 3. Actualisering | 1391-1399 | |
Afd. II | GRONDSLAG, STREKKING EN RECHTSAARD | 1400-1418 |
§ 1. Grondslag | 1400-1402 | |
§ 2. Strekking | 1403-1412 | |
§ 3. Rechtsaard | 1413-1418 | |
Afd. III | ONDERAANNEMING | 1419-1422 |
Afd. IV | WIJZE VAN PRIJSVORMING ZONDER BELANG | 1423-1426 |
Afd. V | GEBOUWEN EN GROTE WERKEN | 1427-1436 |
Afd. VI | GEBREK IN DE BOUW. ONGESCHIKTHEID VAN DE GROND. TENIETGAAN VAN EEN GEBOUW OF GROOT WERK | 1437-1446 |
§ 1. Gebrek in de bouw | 1437-1440 | |
§ 2. Ongeschiktheid van de grond | 1441-1442 | |
§ 3. Tenietgaan van een gebouw of groot werk | 1443-1446 | |
Afd. VII | VERBORGEN GEBREKEN EN ZICHTBARE GEBREKEN | 1447-1455 |
Afd. VIII | AANVANG EN AFLOOP VAN DE GARANTIE | 1456-1472 |
§ 1. Aanvangspunt | 1456-1465 | |
§ 2. Aanvangsdatum en einddatum van de garantietermijn | 1466-1467 | |
§ 3. Aanvang bij dubbele oplevering | 1468-1469 | |
§ 4. Bedingen in de aanneming of in het architectencontract | 1470-1472 | |
Afd. IX | VERVALTERMIJN | 1473-1487 |
§ 1. Geen stuiting of schorsing | 1473-1478 | |
§ 2. Bedrog bij de oplevering | 1479-1482 | |
§ 3. Virtueel in de dagvaarding begrepen vorderingen | 1483-1485 | |
§ 4. Herstellingswerken door de garantieplichtige | 1486-1487 | |
Hfdst. II | VORDERING TOT VRIJWARING EN SCHADELOOS- STELLING | 1488-1658 |
Afd. I | GARANTIE- EN AANSPRAAKGERECHTIGDEN | 1488-1504 |
§ 1. Aard van het vorderingsrecht en de rechtsvordering | 1488-1489 | |
§ 2. Gerechtigden | 1490-1504 | |
A. De bouwheer en zijn rechtverkrijgenden | 1490-1502 | |
1. De bouwheer-eigenaar | 1490-1494 | |
2. De rechtverkrijgenden onder bijzondere titel | 1495-1502 | |
B. De hoofdaannemer | 1503-1504 | |
Afd. II | GARANTIE- EN SCHADEPLICHTIGEN | 1505-1527 |
§ 1. De garantieplicht is algemeen | 1505 | |
§ 2. Garantie- en schadeplichtigen | 1506-1525 | |
A. Architecten en aannemers | 1506-1511 | |
B. Aannemers en ambachtslieden | 1512-1513 | |
C. Onderaannemers | 1514-1516 | |
D. Aannemers van openbare werken | 1517 | |
E. Bouwbezorgers-verkopers | 1518-1519 | |
F. Ingenieurs. Xxxxxxxxxxxxx | 1520-1521 | |
G. Controle-organismen | 1522-1523 | |
H. De fabrikant-leverancier-installateur | 1524-1525 | |
§ 3. Overgang van de garantieschuld | 1526-1527 | |
Afd. III | DE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE GARANTIEPLICHTIGE IS PERSOONLIJK | 1528-1535 |
§ 1. Eigen schuld | 1528-1533 | |
§ 2. Veroordeling in solidum | 1534-1535 |
Afd. IV | BEWIJS VAN HET GEBREK IN DE BOUW. BEWIJSLAST | 1536-1546 |
Afd. V | MIDDELEN VAN VERWEER | 1547-1556 |
§ 1. Verweer bij excepties of composities | 1547-1553 | |
§ 2. Verweer ten principale | 1554-1556 | |
Afd. VI | VERWEERDER MOEST NIET PRESTEREN | 1557-1596 |
§ 1. Geen dagelijks toezicht | 1557-1561 | |
§ 2. Ontslag van garantie | 1562-1565 | |
§ 3. Ongeschiktheid van de grond | 1566-1569 | |
§ 4. Stand van de wetenschap | 1570 | |
§ 5. Verschoonbare ondeskundigheid | 1571-1578 | |
§ 6. Uitvoerder gedekt door ontwerper | 1579-1581 | |
§ 7. Nieuwe technieken en materialen | 1582-1587 | |
§ 8. Bemoeiingen van opdrachtgever zelf vakkundige | 1588-1589 | |
§ 9. Onderschikking | 1590-1591 | |
§ 10. Schuld aan de zijde van de bouwheer | 1592-1596 | |
Afd. VII | VERWEERDER KON NIET PRESTEREN | 1597-1619 |
§ 1. Overmacht bevrijdt. Niet steeds | 1597-1600 | |
§ 2. Vereiste van exterioriteit. Vreemde oorzaak | 1601-1602 | |
§ 3. Verborgen gebreken in de materialen | 1603-1619 | |
Afd. VIII | VERWEERDER HOEFT NIET MEER TE PRESTEREN | 1620-1627 |
§ 1. Tijd om de rechtsvordering in te stellen | 1620-1623 | |
§ 2. Exceptie van verjaring | 1624-1625 | |
§ 3. Geen stuiting of schorsing | 1626 | |
§ 4. Aanvangspunt bij onderaanneming | 1627 | |
Afd. IX | VOORWERP VAN DE VORDERING TOT GARANTIE | 1628-1646 |
§ 1. Herstel in natura | 1628-1637 | |
A. De herstelling moet nuttig zijn | 1633 | |
B. De herstellingskosten mogen niet onredelijk zijn | 1634 | |
C. Geen toestandsverbetering | 1635-1637 | |
§ 2. Geheel de schade moet worden vergoed | 1638-1644 | |
§ 3. Verplichting de schade te beperken | 1645-1646 | |
Afd. X | TOEKOMSTIGE SCHADE. DREIGENDE SCHADE. VOORBEHOUD | 1647-1658 |
§ 1. Toekomstige schade | 1647-1652 | |
§ 2. Dreigende schade | 1653-1655 | |
§ 3. Voorbehoud | 1656-1658 | |
TITEL V | BUITENCONTRACTUELE AANSPRAKELIJK- | |
HEID VAN AANNEMERS EN ARCHITECTEN, | ||
VAN NABUREN, VAN MEESTERS EN ZIJ DIE | ||
ANDEREN AANSTELLEN, VAN EIGENAARS | ||
VAN GEBOUWEN EN VAN DEGENEN DIE ZAKEN | ||
ONDER HUN BEWARING HEBBEN, CIVIEL- EN | ||
STRAFRECHTELIJK | 1659-1747 | |
Hfdst. I | BEWAKING OVER DE BOUWPLAATS | 1659-1667 |
Afd. I | BEWAARDERS EN WAARSCHUWINGSPLICHTIGEN | 1659-1663 |
Afd. II | UITGESTREKTHEID EN DUUR VAN DE BEWAARPLICHT | 1664-1667 |
Hfdst. II | AANSPRAKELIJKHEID VOOR SCHADE AAN BELENDENDE EIGENDOMMEN | 1668-1690 |
Afd. I | AANSPRAKELIJKHEID UIT ONRECHTMATIGE DADEN | 1668-1682 |
Afd. II | VERBREKING VAN HET EVENWICHT TUSSEN DE ERVEN. AANSPRAKELIJKHEID ZONDER SCHULD AAN DE ZIJDE VAN DE BOUWHEER | 1683-1690 |
Hfdst. III | AANSPRAKELIJKHEID VAN DE EIGENAAR TEGENOVER DERDEN VOOR SCHADE TE WIJTEN AAN HET INSTORTEN VAN ZIJN GEBOUW, EN AANSPRAKELIJKHEID VOOR ZAKEN DIE MEN ONDER ZIJN BEWARING HEEFT | 1691-1717 |
Afd. I | AANSPRAKELIJKHEID VAN DE EIGENAAR UIT ARTIKEL 1386 B.W. § 1. Instorten van gebouwen in uitvoering bij aanneming of onder architectuur | 1691-1709 1691-1692 |
§ 2. Artikel 1386 B.W. is algemeen § 3. Grondslag van de aansprakelijkheid van de bouwheer voor het instorten van zijn gebouw | 1693-1694 1695-1697 | |
§ 4. Voorwaarden van aansprakelijkheid | 1698-1704 | |
A. Een gebouw of bestanddelen ervan | 1698-1699 | |
B. Een instorting | 1700-1702 | |
C. Verzuim in het onderhoud of een gebrek in de bouw. Bewijs § 5. Tegenbewijs mogelijk. Overmacht. Daden van de getroffene. Daden van een derde | 1703-1704 1705-1709 | |
Afd. II | AANSPRAKELIJKHEID VOOR ZAKEN DIE MEN ONDER ZIJN BEWARING HEEFT (ART. 1384, EERSTE LID B.W.) | 1710-1717 |
§ 1. Vermoeden van aansprakelijkheid | 1710-1712 | |
§ 2. Roerende en onroerende goederen | 1713-1714 | |
§ 3. Opzicht van de aannemer | 1715-1717 | |
Hfdst. IV | AANSPRAKELIJKHEID VAN DE MEESTERS EN ZIJ DIE ANDEREN AANSTELLEN VOOR HUN ONDERGESCHIKTEN, EN VAN AMBACHTSLIEDEN VOOR HUN LEERJONGENS, EN VAN DE EIGENAARS OF GEBRUIKERS VAN EEN DIER | 1718-1724 |
Afd. I | AANSPRAKELIJKHEID VOOR ONDERGESCHIKTEN | 1718-1719 |
Afd. II | AANSPRAKELIJKHEID VOOR LEERJONGENS | 1720-1722 |
Afd. III | AANSPRAKELIJKHEID VAN DE EIGENAARS OF GEBRUIKERS VAN EEN DIER | 1723-1724 |
Hfdst. V | STRAFRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID | 1725-1747 |
Afd. I | MISDRIJVEN EN STRAFRECHTELIJKE VEROORDELINGEN | 1725-1731 |
Afd. II | VRIJSPRAAK | 1732-1733 |
Afd. III | AANSPRAKELIJKHEID VOOR PERSONEEL EN VOOR FIRMA | 1734-1735 |
Afd. IV | STRAFMISDRIJVEN GEPLEEGD DOOR ONDERAANNEMERS | 1736-1737 |
Afd. V | VERJARING VAN DE STRAFVORDERING | 1738-1740 |
Afd. VI | VERJARING VAN DE BURGERLIJKE RECHTSVORDERING | 1741 |
Afd. VII | HOOFDELIJKE AANSPRAKELIJKHEID. REGRES | 1742-1747 |
DEEL III ZEKERHEIDSRECHTEN EN VOORRECHTEN 1748-1991
Titel I FEITELIJKE EN PERSOONLIJKE ZEKERHEDEN 1748-1893
Hfdst. I RETENTIERECHT 1748-1762
Afd. I RETENTIERECHT VAN DE AANNEMER 1748-1759
§ 1. Begrip 1748-1753
§ 2. Toepassingsvereisten 1754-1759
Afd. II RETENTIERECHT VAN DE AANBESTEDER 1760-1762
Hfdst. II RECHTSTREEKSE VORDERING VAN DE WERKLIEDEN EN VAN DE ONDERAANNEMERS EN SUB-ONDERAANNEMERS
(ART. 1798 B.W., WET VAN 19 FEBRUARI 1990) 1763-1874
Afd. I NIEUW ARTIKEL 1798 B.W. DOEL VAN DE WET VAN 19 FEBRUARI
1990 1763-1773
Afd. II TOEPASSING VAN HET NIEUWE ARTIKEL1798 B.W. IN DE TIJD 1774-1780
Afd. III OORSPRONG EN RECHTSAARD VAN DE VORDERING UIT OUD EN
NIEUW ARTIKEL 1798 B.W. 1781-1795
Afd. IV GERECHTIGDEN EN SCHULDENAARS 1796-1810
Afd. V OMVANG VAN HET VORDERINGSRECHT. ZEKERE, VASTSTAANDE
EN OPEISBARE SCHULDVORDERING VAN DE GERECHTIGDE 1811-1815
Afd. VI OMVANG VAN HET ONDERPAND. EEN ZEKERE SCHULD 1816-1822
Afd. VII EXCEPTIES. VERWEERMIDDELEN EN COMPENSATIE 1823-1826
Afd. VIII CESSIE VAN DE SCHULDVORDERING DOOR DE AANNEMER. INPANDGEVING. PAND OP DE HANDELSZAAK VAN DE
HOOFDAANNEMER 1827-1830
Afd. IX SAMENLOOP TUSSEN GERECHTIGDEN UIT ARTIKEL 1798 B.W. 1831-1832
Afd. X | SAMENLOOP TUSSEN GERECHTIGDEN EN ANDERE SCHULDEISERS | |
VAN DE AANNEMER. DERDENBESLAG | 1833-1836 | |
Afd. XI | FAILLISSEMENT VAN DE (HOOFD)AANNEMER | 1837-1846 |
Afd. XII | FAILLISSEMENT VAN DE MEESTER VAN HET WERK | 1847-1848 |
Afd. XIII | GERECHTELIJK AKKOORD | 1849-1850 |
Afd. XIV | UITOEFENING VAN DE RECHTSTREEKSE VORDERING | 1851-1872 |
§ 1. Geen vorderingsrecht zonder een ingestelde rechtsvordering | 1851-1854 | |
§ 2. Dagvaarding | 1855-1858 | |
§ 3. Hoofdpartijen en tussenkomende partijen | 1859-1861 | |
§ 4. Bewijslast | 1862-1864 | |
§ 5. De vordering van de (hoofd)aannemer moet nog niet vaststaand en | ||
opeisbaar zijn | 1865-1868 | |
§ 6. Evenredige verdeling | 1869-1871 | |
§ 7. Fiscale en sociale afhoudingen | 1872 | |
Afd. XV | VERZET DOOR DE HOOFDSCHULDENAAR | 1873-1874 |
Hfdst. III | DE WAARBORG VAN NAKOMING, DE WAARBORG VAN | |
VOLTOOIING EN DE WAARBORG VAN TERUGBETALING. | ||
WONINGBOUWWET | 1875-1893 | |
Afd. I | WAARBORG DOOR ERKENDE AANNEMERS VERSCHULDIGD | 1875-1881 |
Afd. II | WAARBORG VAN VOLTOOING OF VAN TERUGBETALING DOOR | |
NIET-ERKENDE AANNEMERS VERSCHULDIGD | 1882-1890 | |
§ 1. De voltooiingswaarborg | 1882-1887 | |
§ 2. De waarborg van terugbetaling | 1888-1890 | |
Afd. III | SANCTIE | 1891-1893 |
Titel II | VOORRECHTEN | 1894-1991 |
Hfdst. I | HET VOORRECHT WEGENS DE KOSTEN TOT HET BEHOUD VAN DE ZAAK GEMAAKT (ART. 20, 4° HYP. W.) | 1894-1900 |
Afd. I | KOSTEN TOT HET BEHOUD VAN DE ZAAK GEMAAKT | 1894-1899 |
Afd. II | ALLEEN MET BETREKKING TOT ROERENDE GOEDEREN | 1900 |
Hfdst. II | HET VOORRECHT VAN DE ONDERAANNEMERS (ART. 20, 12° HYP. W.; WET VAN 19 FEBRUARI 1990) | 1901-1922 |
Afd. I | EEN VOORRECHT OP EEN BEPAALD ROEREND XXXX | 0000-0000 |
Afd. II | AARD EN OMVANG VAN DE BEVOORRECHTE SCHULDVOR- | |
DERINGEN | 1905-1908 | |
Afd. III | HET VERHAALSOBJECT | 1909-1910 |
Afd. IV | GEPRIVILIGIEERDEN | 1911-1913 |
Afd. V | EEN FACTUURSCHULD NIET OUDER DAN VIJF JAAR | 1914-1916 |
Afd. VI | TENIETGAAN OF VERLIES VAN HET VOORRECHT | 1917-1920 |
Afd. VII | SAMENLOOP. RANG | 1921-1922 |
Hfdst. III | HET VOORRECHT VAN DE AANNEMERS, ARCHITECTEN, | |
METSELAARS EN ANDERE WERKBAZEN. HYPOTHEEK (ART. 27, 5° HYP. W.) | 1923-1960 | |
Afd. I | BEGRIP, GRONDSLAG EN OORSPRONG | 1923-1925 |
Afd. II | GERECHTIGDEN. IN AANMERKING KOMENDE WERKEN | 1926-1929 |
Afd. III | BEDRAG VAN DE BEVOORRECHTE SCHULDVORDERING | 1930-1931 |
Afd. IV | OBJECT EN BEDRAG VAN HET VOORRECHT | 1932-1938 |
Afd. V | BESTAANS- EN VORMVEREISTEN | 1939-1958 |
§ 1. Voorafgaand proces-verbaal van vaststelling van de gesteldheid van | ||
de plaats | 1940-1944 | |
A. Aanwijzing van een deskundige | 1940-1941 | |
B. Oproeping van de ingeschreven schuldeisers | 1942-1944 | |
§ 2. Voorafgaande inschrijving van het proces-verbaal | 1945-1951 | |
§ 3. Een proces-verbaal van opneming van het voltooide werk en van | ||
de vaststelling van meerwaarde van het erf | 1952-1957 | |
§ 4. Inschrijving van het proces-verbaal van opneming en van de bepaling | ||
van meerwaarde | 1958 | |
Afd. VI | DE HYPOTHEEK VAN DE AANNEMER | 1959-1960 |
Hfdst. IV | HET VOORRECHT VAN DE ARBEIDERS EN BEDIENDEN, DE | |
ONDERAANNEMERS, DE LEVERANCIERS EN DE | ||
KREDIETVERLENERS VAN DE AANNEMERS VAN | ||
OVERHEIDSOPDRACHTEN (WET VAN 24 DECEMBER 1993) | 1961-1991 | |
Afd. I | OORSPRONG VAN HET VOORRECHT. VERDERE EVOLUTIE | 1961-1967 |
Afd. II | UITBREIDING VAN HET VERBOD VAN AFSTAND, BESLAG OF | |
VERZET | 1968-1969 | |
Afd. III | UITBETALING TEN VOORDELE VAN DE ARBEIDERS, BEDIENDEN, | |
LEVERANCIERS EN ONDERAANNEMERS | 1970-1973 | |
Afd. IV | UITBETALING TEN VOORDELE VAN DE CESSIONARISSEN EN DE | |
PANDHOUDENDE SCHULDEISERS | 1974-1977 | |
Afd. V | BEDRAG VAN DE BEVOORRECHTE SCHULDVORDERINGEN | 1978-1980 |
Afd. VI | BEDRAG VAN HET VOORRECHT | 1981-1983 |
Afd. VII | BEWARING VAN HET VOORRECHT | 1984-1985 |
Afd. VIII | UITOEFENING VAN HET VOORRECHT | 1986-1989 |
Afd. IX | EVENREDIGE VERDELING TUSSEN DE GERECHTIGDEN | 1990-1991 Blz. |