Toelichting van Stichting BouwGarant op COVO 2010
Toelichting van Stichting BouwGarant op COVO 2010
Deze toelichting is tot stand gekomen in overleg met de Consumentenbond en de Vereniging Eigen Huis in het kader van de Coördinatiegroep Zelfreguleringsoverleg van de SER en treedt in werking op 1 september 2010.
Waarvoor deze algemene voorwaarden zijn bedoeld (artikelen 1 en 2)
Deze algemene voorwaarden zijn bedoeld voor het verbouwen van een onroerende zaak van een consument. Het gaat bijvoorbeeld om het veranderen van een badkamer, het realiseren van een dakkapel of het uitbouwen van een woonkamer. Het uitgangspunt is dat de ondernemer het ontwerp maakt.
Het begrip “onroerende zaak” kan ruim worden geïnterpreteerd. Het zal meestal gaan om een woning, maar kan ook betrekking hebben op een appartement, carport of berging. Naast verbouwingen zijn deze algemene voorwaarden ook bedoeld voor onderhoud en restauratie. Kortheidshalve wordt in deze toelichting het begrip verbouwing gehanteerd.
Er kan een aanneemsom zijn afgesproken of het kan gaan om een werk in regie. Dit laatste wil zeggen dat de werkzaamheden worden afgerekend op basis van vooraf overeengekomen uurtarieven en materiaalprijzen;
Deze overeenkomst is niet bedoeld voor de volgende situaties:
− het bouwen van een nieuwe woning;
− een verbouwing met een aanneemsom van meer dan € 350.000;
− een verbouwing waarbij een architect (of andere deskundige) directie voert. Dit gaat verder dan alleen het ontwerp van een architect. De architect krijgt dan de opdracht om de verbouwing te begeleiden en de bevoegdheid om beslissingen te nemen tijdens de verbouwing.
Voor deze situaties zijn andere overeenkomsten meer geschikt.
Wat aan het sluiten van de overeenkomst vooraf gaat (artikel 3)
Voordat de overeenkomst door de consument en de ondernemer kan worden ondertekend, moet duidelijk zijn wat de verbouwing inhoudt en wat het gaat kosten. Daarom gaat aan de overeenkomst vaak een offerte vooraf. Over hetgeen door de ondernemer wordt xxxxxxxxxx moet overeenstemming worden bereikt om vervolgens een overeenkomst te kunnen sluiten.
Het is belangrijk dat de consument de overeenkomst niet ondertekent voordat hij de financiering van de verbouwing heeft geregeld. Als de consument gebruik wil maken van VerBOUWgarantie van Stichting BouwGarant, moet hij deze voorafgaand aan de start van de werkzaamheden hebben afgesloten via xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx.
De consument doet er verstandig aan om voor de start van de verbouwing te checken of de opstal- en inboedelverzekering voldoende dekking geeft tijdens de verbouwing.
Een verbouwing kan bezwaarlijk zijn voor buren. Het is verstandig om in een vroeg stadium (voor het sluiten van de overeenkomst) met hen te overleggen over het bouwplan. Dit voorkomt wellicht dat met succes bezwaar wordt gemaakt tegen het bouwplan.
De COVO 2010 gaan ervan uit dat het de ondernemer is die een eventueel benodigde bouwvergunning aanvraagt, tenzij ondernemer en consument anders afspreken.
De verbouwing mag niet in strijd zijn met het burenrecht. Er mag bijvoorbeeld niet over de perceelgrens of in strijd met een erfdienstbaarheid (zoals een recht van overpad) worden gebouwd. Het is de taak van de consument om dit na te gaan.
Consument en ondernemer doen er verstandig aan duidelijk af te spreken wanneer met het werk wordt begonnen en wanneer het werk klaar moet zijn. Er zijn verschillende manieren om dit af te spreken, zoals een vaste begin- en einddatum of een oplevertermijn in werkbare werkdagen. De consument en ondernemer kiezen voor de mogelijkheid, die het best bij de situatie past. Voorbeeld: als de bouwvergunning er nog niet is, kan beter geen vaste begin- en opleveringsdatum worden ingevuld. De afgesproken bouwtijd of een later door de ondernemer concreet aangekondigde datum voor oplevering mag niet door de ondernemer worden overschreden.
De schriftelijke overeenkomst (artikel 4)
Het is belangrijk dat de overeenkomst volledig en juist wordt ingevuld en dat waar sprake is van keuzemogelijkheden een keuze wordt gemaakt.
Als de consument en de ondernemer hebben afgesproken dat een percentage van de aanneemsom tot het einde van de serviceperiode kan worden ingehouden, moet dit in de overeenkomst worden vastgelegd (artikel 10 lid 4 COVO 2010).
Alle stukken, waarin staat beschreven of getekend wat de ondernemer voor de overeengekomen aanneemsom gaat uitvoeren, moeten duidelijk worden vermeld in de overeenkomst. Deze stukken moeten door consument en ondernemer zijn geparafeerd. Bij een werk in regie moet ook worden gestreefd naar een zo duidelijk mogelijke omschrijving.
Als de consument de overeenkomst tekent, moet hij beschikken over de COVO 2010. De overeenkomst gaat ervan uit dat er pas met de bouw wordt gestart wanneer de bouwvergunning onherroepelijk is geworden. Op de website van het ministerie van VROM (xxx.xxxx.xx) is te zien of een bouwvergunning nodig is. Na verlening van de bouwvergunning loopt normaal gesproken een termijn van zes weken waarin bezwaar kan worden gemaakt. Na afloop van die zes weken wordt de bouwvergunning onherroepelijk (tenzij tegen de verlening daarvan een bezwaar- of beroepschrift is ingediend). Als er met de bouw wordt gestart voordat de bouwvergunning onherroepelijk is, is dit voor risico van de consument. Als er toch onverhoopt bezwaren komen, kunnen de kosten aardig oplopen. Daarbij valt te denken aan besteld materiaal dat niet meer teruggebracht kan worden, een bouwkraan die al is gehuurd en schade bij de ondernemer omdat hij nu tijdelijk zijn mensen niet kan inzetten. Het is daarom verstandig om te wachten met de bouw totdat de bezwaartermijn is verstreken en de bouwvergunning onherroepelijk is geworden.
Verplichtingen van ondernemer en consument (artikelen 5 en 6)
Een deel van de verplichtingen van de ondernemer is geregeld in artikel 5 van de COVO 2010, die van de consument in artikel 6. De consument moet zich realiseren dat hij verantwoordelijk is voor door hem aan de ondernemer ter beschikking gestelde bouwmaterialen. Als hij eraan twijfelt of die bouwmaterialen geschikt zijn voor de
verbouwing, kunnen ze beter niet worden gebruikt. Dit geldt zeker als de ondernemer hem heeft gewaarschuwd.
Als het ontwerp voor de verbouwing van de consument of een door hem ingeschakelde architect afkomstig is, staat de consument in voor fouten in het ontwerp. Dit geldt niet als de ondernemer hem daarop had moeten wijzen.
Consument en ondernemer kunnen ook afspreken (en schriftelijk vastleggen) dat de ondernemer de verantwoordelijkheid voor het door de consument aangeleverde ontwerp overneemt. De bouwvergunning wordt in beginsel door de ondernemer aangevraagd.
Dit geldt uiteraard niet als de vergunning al aanwezig is voordat de ondernemer wordt ingeschakeld. Voor het geval een architect bij de verbouwing is betrokken, kan deze eventueel ook de aanvraag van de bouwvergunning voor zijn rekening nemen.
De door de gemeente voor de behandeling van een bouwvergunningaanvraag in rekening te brengen kosten (leges) komen voor rekening van de consument. Deze kosten zijn soms aanzienlijk. De consument doet er verstandig aan om voor het sluiten van de overeenkomst bij de gemeente na te gaan hoe hoog die kosten zijn.
Als de ondernemer onderdelen van de verbouwing in onderaanneming laat uitvoeren (bijvoorbeeld loodgieterwerk) blijft hij daarvoor volledig verantwoordelijk jegens de consument. De consument moet eventuele klachten over het door de onderaannemer uitgevoerde werk bij de ondernemer en dus niet rechtstreeks bij de onderaannemer melden.
De ondernemer moet tijdens de verbouwing voldoende verzekerd zijn.
Onvoorziene omstandigheden (artikel 7)
Soms komt de ondernemer ondanks zorgvuldige opname vooraf toch voor onvoorziene omstandigheden te staan. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een aanbouw die toch niet aan de bestaande fundering kan worden gekoppeld, of asbest dat onverwachts verwijderd dient te worden. De ondernemer moet de consument zo spoedig mogelijk waarschuwen, zodat de consument kan beslissen tot beperking of vereenvoudiging van het werk, of eventueel opzegging van de overeenkomst. Van belang is hierbij in hoeverre de ondernemer had kunnen voorzien dat deze extra kosten zouden moeten worden gemaakt.
Meer- en minderwerk (artikel 8)
De aanneemsom is de vaste prijs voor het afgesproken werk, maar de consument kan tijdens de verbouwing alsnog besluiten bepaalde dingen anders te laten uitvoeren dan was afgesproken. In dat geval worden eventuele hogere of lagere kosten als meer- en minderwerk verrekend. De ondernemer moet de bijkomende of lagere kosten zo snel mogelijk schriftelijk aan de consument opgeven en ook aangeven of de bouwtijd wordt verlengd door de wijzigingen. Als er geen schriftelijke meerwerkopdracht is, moet de ondernemer bewijzen dat er wel een meerwerkopdracht was. Belangrijke uitzondering hierop is wanneer de consument uit zichzelf had moeten begrijpen dat er aan een bepaalde meerwerkopdracht een prijsverhoging vastzit (bijvoorbeeld een gouden kraan in plaats van een verchroomde kraan) of verlenging van de oplevertermijn.
Meer- en minderwerk kunnen tijdens de verbouwing worden verrekend.
Stelposten (artikel 9)
In de aanneemsom kunnen ook stelposten zijn opgenomen.
Stelposten zijn bedragen met het karakter van een “budget”. Stelposten worden gebruikt:
− omdat een bepaald onderdeel van het werk nog niet kan worden begroot (onvoldoende gegevens).
− omdat de consument over een onderdeel van het werk nog geen definitieve beslissing heeft genomen. Dat is vaak het geval bij smaakgevoelige zaken, zoals een keuken, sanitair of tegelwerk.
Een stelpost moet worden benoemd. Bijvoorbeeld: stelpost aanschaf keuken, stelpost leveren en aanbrengen tegelwerken, stelpost aanschaf sanitair. Nadat de definitieve keuzen zijn gemaakt, worden de werkelijke door de ondernemer betaalde kosten verhoogd met 10% vergoeding voor de ondernemer en vervolgens met de stelpost verrekend. De consument moet er rekening mee houden, dat in verband met die vergoeding voor de ondernemer er netto slechts 100/110 deel van de stelpost besteedbaar is. Voorbeelden:
− Stelpost aanschaf keuken € 10.000. Wil men de stelpost niet overschrijden, is 100/110 van dat bedrag, dat wil zeggen € 9.090,91 netto besteedbaar voor aanschaf.
− Als de keuken wordt gekocht voor € 10.000 wordt € 11.000 ten laste van de stelpost gebracht. Gevolg: meerwerk € l.000.
− Als er een stelpost aanschaf keuken € 10.000 is afgesproken en de keuken wordt gekocht voor € 8.000 wordt € 8.800 ten laste van de stelpost gebracht. Gevolg: minderwerk € 1.200.
Afhankelijk van de gemaakte keuzen en van het oorspronkelijk gekozen budget kan er dus sprake zijn van een overschrijding of onderschrijding van de stelpost.
Partijen kunnen een ander vergoedingspercentage voor de ondernemer afspreken of dat op 0 % stellen en dat in de overeenkomst vastleggen.
Nog een paar spelregels over stelposten:
− Als de ondernemer de bedragen voor de stelposten noemt, moet er sprake zijn van reële bedragen.
− Uit de omschrijving van de stelpost moet duidelijk blijken of alleen de aankoop wordt verrekend of dat ook de arbeid voor het in het werk aanbrengen ten laste van de stelpost wordt gebracht. Is dat niet duidelijk, dan kan door de ondernemer alleen de aankoop, vermeerderd met de ondernemersvergoeding worden verrekend. De arbeid voor het in het werk aanbrengen wordt dan geacht in de aanneemsom begrepen te zijn.
− Als alleen de aankoop met de stelpost wordt verrekend en de arbeid in de aanneemsom is begrepen wordt de arbeid niet verrekend. Uitzondering: als de consument kiest voor een aankoop, waarvan het in het werk aanbrengen veel meer arbeidsuren kost dan de ondernemer had kunnen voorzien en de ondernemer de consument daar tevoren op heeft gewezen.
Het achteraf verrekenen van stelposten vormt voor de consument een element van financiële onzekerheid. Probeer daarom het opnemen van stelposten in de aanneemsom te vermijden door zoveel mogelijk beslissingen te nemen vóór het tekenen van de overeenkomst. Beide partijen weten dan tevoren precies waar ze aan toe zijn en komen niet voor verrassingen te staan.
Betalingen (artikelen 10 en 14)
De consument moet de termijnrekeningen van de ondernemer binnen 2 weken en de eindafrekening binnen 4 weken na ontvangst van de factuur betalen. Gebeurt dat niet, dan mag de ondernemer de wettelijke rente in rekening brengen. Blijft betaling uit, dan kan de ondernemer na aanmaning en aankondiging het werk stilleggen. De regelingen hierover zijn vastgelegd in de artikelen 10 en 14 van de COVO 2010.
Oplevering (artikel 11)
De oplevering van het werk is zowel voor de consument als voor de ondernemer een heel belangrijk moment. Het risico van het werk gaat op de dag van de oplevering over van de ondernemer op de consument en de serviceperiode gaat in.
Ook als in de overeenkomst een vaste opleveringsdatum is vastgelegd, kan de ondernemer het werk eerder opleveren.
De gang van zaken bij de oplevering is vastgelegd in artikel 11 van de COVO 2010. Eventuele tekortkomingen moeten worden opgeschreven. De consument kan zich laten bijstaan door een bouwkundige, bijvoorbeeld van Vereniging Eigen Huis. De ondernemer moet aangeven welke klachten hij erkent en welke niet. De erkende klachten moeten binnen 15 werkbare werkdagen worden opgelost, tenzij dit niet te realiseren is door bijvoorbeeld de levertijden van materiaal. De termijn begint te lopen vanaf de dag na de oplevering, c.q. de erkenning van de klachten. Relatief kleine tekortkomingen aan het werk, die snel kunnen worden opgelost, zijn meestal geen reden om de oplevering te weigeren.
Soms is de ondernemer klaar voor oplevering, maar kan er niet op korte termijn een moment gevonden worden om samen het werk op te nemen en eventuele gebreken op te schrijven. Ook komt het wel eens voor dat de verhoudingen tussen ondernemer en consument tijdens de bouw zodanig zijn verstoord dat de consument niet voor oplevering wil tekenen. De consument moet dan binnen 8 dagen nadat de ondernemer heeft laten weten klaar te zijn voor oplevering reageren, zo niet dan wordt het werk geacht stilzwijgend te zijn opgeleverd.
Als de overeengekomen bouwtijd wordt overschreden, dan is in artikel 11 van de COVO 2010 een schadevergoedingsregeling opgenomen. Dit is een gefixeerde schadevergoeding, ongeacht de werkelijke schade. Alleen als de werkelijke schade in extreme omstandigheden veel hoger ligt dan de gefixeerde schadevergoeding, kan hierop een uitzondering worden gemaakt. Het gaat hierbij uiteraard niet om vergoeding van buitensporige diners of overnachtingen.
Als de bouwtijd is uitgedrukt in een aantal werkbare werkdagen ligt het op de weg van de ondernemer om een registratie van (on-)werkbare dagen bij te houden. Hij moet de consument tussentijds kunnen inlichten over het nog beschikbare aantal werkbare werkdagen. In artikel 11 lid 10 van de COVO 2010 is aangegeven wat onder een onwerkbare dag moet worden verstaan.
Op basis van artikel 11 lid 6 van de COVO 2010 kan een ondernemer aanspraak maken op bouwtijdverlenging. Een overschrijding van de bouwtijd kan worden veroorzaakt door meerwerk. De ondernemer doet er verstandig aan om in de meerwerkopdracht niet alleen de extra kosten vast te leggen, maar ook de eventuele verlenging van de bouwtijd.
Aansprakelijkheid na oplevering (artikelen 12 en 13)
Na de oplevering volgt een serviceperiode van 2 maanden. Dit is in artikel 12 van de COVO 2010 geregeld. In de serviceperiode zal de ondernemer tekortkomingen die zich dan voor het eerst manifesteren (en dus nog niet zichtbaar waren tijdens de oplevering) herstellen. Het gaat hier om gebreken aan het werk, dus bijvoorbeeld een piepende deur of een lekkend dak. Zaken die al wel zichtbaar waren tijdens de oplevering vallen hier niet onder en zijn normaal gesproken voor risico van de consument. Een belangrijke uitzondering hierop is beschreven in lid 2 van artikel 12. Daarbij gaat het om zaken die afwijken van de overeenkomst. Bijvoorbeeld er is afgesproken dat er een driepuntsslot geleverd zou worden en er is een gewoon slot geleverd. Als dit in de serviceperiode wordt geconstateerd, zal de ondernemer alsnog hetgeen is afgesproken moeten leveren, tenzij dit redelijkerwijs niet meer van de ondernemer verlangd kan worden.
Na de serviceperiode blijft de ondernemer nog 5 jaar aansprakelijk voor tekortkomingen die niet eerder ontdekt hadden kunnen worden. Gaat het om ernstige constructieve tekortkomingen aan het werk dan is die termijn 20 jaar. De volledige regeling is te vinden in artikel 13 van de COVO 2010.
Klachten over het werk of over de voortgang (artikel 15)
Als de consument klachten heeft over het werk of over de voortgang ervan, is de ondernemer verplicht daar snel en serieus op in te gaan. Als de ondernemer zijn verplichtingen om het werk te beginnen of voort te zetten niet nakomt, is in artikel 15 van de COVO 2010 aangegeven welke stappen de consument kan nemen.
Opschorting van betaling (artikel 16)
De consument heeft volgens artikel 16 van de COVO 2010 het recht om betalingen ter hoogte van een redelijk bedrag op te schorten als het werk niet goed is uitgevoerd. Dat recht heeft hij ook als hij goede gronden heeft te vrezen dat het werk niet of niet goed zal worden uitgevoerd. Te denken valt aan een dreigend faillissement van de ondernemer. Het opgeschorte bedrag moet altijd in een redelijke verhouding staan tot de geconstateerde tekortkoming. Dat wil zeggen dat de consument er verstandig aan doet om de kosten die verbonden zijn aan het herstel van de tekortkoming door een derde te laten ramen. Als achteraf immers blijkt dat de consument een te hoog bedrag heeft ingehouden op de betaling dan zal hij de ondernemer de wettelijke rente moeten vergoeden over het gedeelte van het bedrag dat hij ten onrechte heeft ingehouden.
De consument mag alleen zijn betaling opschorten zolang de betalingstermijn van de factuur nog niet is verstreken en indien hij op dat moment een opeisbare vordering heeft op de ondernemer. Dit betekent het volgende: Opschorten van de betaling is alleen gerechtvaardigd als er al een tekortkoming bij de ondernemer is gemeld voordat de betalingstermijn is verstreken. Als de consument al te laat is met betalen en daarna pas een tekortkoming meldt, mag de betaling dus niet worden opgeschort. Bijvoorbeeld: na het verstrijken van de betalingstermijn van de factuur ontdekt de consument dat het
verkeerde hang- en sluitwerk is geleverd. De consument is dan niet gerechtigd om in verband hiermee de betaling van de factuur op te schorten. De ondernemer hoeft het hang- en sluitwerk pas te leveren nadat hij de betaling van de factuur heeft ontvangen. In het Burgerlijk Wetboek zijn hierop enkele uitzonderingen opgenomen, zoals in art. 80 van boek 6 BW.
Stilleggen en opzeggen door de consument (artikelen 17 en 18)
De consument heeft het recht om het werk stil te leggen. Dit wordt ook wel het schorsen van het werk genoemd. Daar kunnen uiteenlopende redenen voor zijn. Hij kan de woning bijvoorbeeld verkopen en de aspirant-koper weet nog niet of hij belang heeft bij de verbouwing.
Als de consument het werk stillegt zijn de gevolgen geregeld in artikel 17 van de COVO 2010. Alle kosten moeten aan de ondernemer worden vergoed. Leg het werk dus niet stil zonder goede redenen.
Als de consument helemaal van de overeenkomst af wil, kan hij die geheel of gedeeltelijk opzeggen. De gevolgen daarvan zijn geregeld in artikel 18 van de COVO 2010. Alle kosten en de gederfde winst over het niet voltooide deel van het werk moeten aan de ondernemer worden vergoed.
De ondernemer heeft geen recht op vergoeding van winst en kosten als de stillegging of de opzegging aan hem te wijten is.
Klachten en geschillen (artikelen 19, 20 en 21)
Zelfs als er goede afspraken zijn gemaakt, kan toch een meningsverschil ontstaan, bijvoorbeeld over de kwaliteit, de betalingen of de bouwtijd. Het is verstandig om te proberen meningsverschillen in overleg op te lossen. Een eventuele klacht dient dan ook eerst bij de wederpartij zelf gemeld te worden. Wanneer partijen er samen niet uitkomen, doen zij er verstandig aan het meningsverschil voor te leggen aan Stichting BouwGarant, Xxxxxxx 000, 0000 XX XXXXXXXXXX telefoon 0900 224 2242, email xxxx@xxxxxxxxxx.xx. Stichting BouwGarant kan tussen consument en ondernemer bemiddelen en proberen tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te komen.
Soms lukt dit niet en ontstaat er een geschil. Dit geschil kan volgens artikel 21 van de COVO 2010 worden voorgelegd aan de Geschillencommissie Verbouwingen. Het is verstandig eerst juridisch advies in te winnen.
Het reglement van de Geschillencommissie Verbouwingen is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx. Een aantal punten wordt hieronder besproken. Wanneer de consument aan de ondernemer nog een bedrag verschuldigd is, zal de consument dit bij de Geschillencommissie Verbouwingen in depot moeten storten. De Geschillencommissie Verbouwingen zal bij de uitspraak bepalen aan wie het toekomt.
De consument blijft het gedeelte van het openstaande bedrag waarover geen geschil is, verschuldigd aan de ondernemer.
De Geschillencommissie Verbouwingen zal in voorkomende gevallen een deskundige inschakelen om tussen partijen te bemiddelen. Wanneer duidelijk wordt dat de bemiddeling van de deskundige niet tot afhandeling van het geschil zal leiden, doet de Geschillencommissie Verbouwingen uitspraak met inachtneming van de bepalingen van het voor haar geldende reglement. De beslissingen van de Geschillencommissie Verbouwingen worden gegeven in de vorm van een bindend advies. Dit betekent dat
partijen aan het bindend advies zijn gehouden. Hoger beroep is niet mogelijk. Alleen in bepaalde gevallen kan de rechter een bindend advies onverbindend verklaren, bijvoorbeeld als geen hoor- en wederhoor is toegepast. Voor de behandeling van een geschil is een vergoeding verschuldigd.
De Geschillencommissie Verbouwingen kan geen geschillen behandelen over verbouwingen die in opdracht gegeven zijn in het kader van een bedrijf of beroep. In dit geval is de Raad van Arbitrage voor de Bouw of de rechter bevoegd. De Geschillencommissie behandelt ook geen geschillen met betrekking tot de uitvoering van de VerBOUWGarantie van Stichting BouwGarant. Dit is de verzekering die de consument bij Stichting BouwGarant kan afsluiten tegen de grootste financiële risico’s van de verbouwing.
Tot slot kan de Geschillencommissie evenmin een geschil behandelen, indien aan de ondernemer surseance van betaling is verleend, een schuldsaneringsovereenkomst van kracht is geworden, deze in staat van faillissement is geraakt of zijn bedrijfsactiviteiten feitelijk heeft beëindigd, voordat de consument aan de formele vereisten voor het aanhangig maken van het geschil heeft voldaan. Blijkt dit pas na het aanhangig maken, dan wordt de behandeling alsnog gestopt.
Als er zich tijdens de bouw, dus vóór de oplevering, geschillen voordoen, is de weg naar de Geschillencommissie niet voor de hand liggend vanwege het vaak spoedeisende karakter van het geschil. De Geschillencommissie Verbouwingen kent geen voorlopige voorziening en kan ook geen ordemaatregelen uitvaardigen. In deze gevallen wordt de bemiddeling van BouwGarant geadviseerd, of een kort geding procedure bij de gewone rechter.
Stichting BouwGarant staat garant voor de nakoming van het bindend advies van de Geschillencommissie tot een maximaal bedrag van € 10.000. De regeling staat beschreven in artikel 22 van de COVO 2010.