HUISHOUDELIJK REGLEMENT ALGEMENE SPAAR‐ EN KREDIETCOÖPERATIE ACU
HUISHOUDELIJK REGLEMENT ALGEMENE SPAAR‐ EN KREDIETCOÖPERATIE ACU
Preambule
De coöperatie is opgericht op 11 juli 1963 bij notariële akte verleden en nadien algeheel herzien en opnieuw vastgesteld bij notariële akte verleden op 23 juli 2022.
Het Huishoudelijk reglement is een aanvulling op de statuten van ACU en mag niet strijdig zijn met deze statuten. Waar dit bij toepassing in de praktijk toch het geval blijkt te zijn, prevaleert het bepaalde in de statuten boven het bepaalde in dit reglement.
Definities Artikel 1
In dit Huishoudelijk reglement wordt verstaan onder:
a. Coöperatie: de bij notariële akte als coöperatie opgerichte rechtspersoon: Algemene Spaar‐ en Kredietcoöperatie ACU;
b. Statuten: de statuten van de Coöperatie.
c. Algemene Ledenvergadering: de fysieke of digitale bijeenkomst en overleg van de Algemene Ledenvergadering van de Coöperatie;
d. Jaarvergadering: de vergadering als bedoeld in artikel 15 lid 3 van de statuten;
f. Directie: het bestuursorgaan als bedoeld in artikel 16 lid 1 van de statuten;
g. Voorzitter: de voorzitter van de Directie;
h. Raad van Supervisie (“Raad”): het toezichthoudend orgaan als bedoeld in artikel 22 lid 1 van de statuten
Lidmaatschap Artikel 2
1. Het lidmaatschap is toegankelijk voor natuurlijke personen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de statuten.
2. De Directie maakt de toetreding, uittreding en schorsing van leden van het in artikel 7 van de statuten bedoelde register bekend via de gangbare communicatiemiddelen van de Coöperatie.
Artikel 3
1. De aanvraag om tot de Coöperatie te worden toegelaten wordt ingediend op een door de Directie vastgesteld standaardformulier. Het standaardformulier dient o.a. ter toetsing van de algemene coöperatie beginselen van de aspirant‐leden en is verkrijgbaar op het kantoor van de coöperatie.
2. Door de indiening van de schriftelijke aanvraag verklaart het aspirant‐lid:
a. zich te zullen gedragen naar de coöperatieve beginselen en het Ledenacceptatiebeleid.
b. maandelijks deel te nemen in het vermogen van de coöperatie; en
c. zich onvoorwaardelijk te zullen houden aan de statuten, dit reglement, andere reglementen van de Coöperatie en de richtlijnen van de Directie.
3. Ieder lid is verplicht aan de Directie per brief of langs elektronische weg onverwijld in kennis te stellen van zijn personalia en de wijzigingen daarin op te geven.
Artikel 4
1. De aanvang van het lidmaatschap wordt direct gevolgd door storting van het inleggeld als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de statuten in het vermogen van de coöperatie.
2. Een beslissing tot afwijzing van het lidmaatschap geschiedt schriftelijk en is met redenen omkleed.
3. In geval van weigering staat voor de aanvrager geen beroep open.
4. De Algemene Ledenvergadering kan zelfstandig alsnog tot toelating besluiten.
Sparen en Lenen Artikel 5
1. Ingevolge artikel 3, tweede lid van de statuten stelt de Coöperatie haar leden in de gelegenheid om te sparen, waarbij als principe geldt het streven om hun wensen en behoeften te vervullen, door het hebben/ het ter beschikking hebben van diverse spaarmogelijkheden die aan de toepasselijke wet‐ en regelgeving voldoen.
2. Bij het vaststellen van de spaarproducten wordt onder meer in overweging genomen de op de markten van Curaçao, Sint‐Maarten en de BES‐eilanden geldende rentes en het evenwicht tussen het belang van de leden en dat van de Coöperatie.
Artikel 6
Een lid van de Coöperatie kan naast het bepaalde in artikel 5 van dit reglement aan de Directie verzoeken om de tot zijn familie tot en met de 3e graad behorende minderjarige of studerende meerderjarige personen die de leeftijd van 27 jaar niet hebben bereikt, gebruik te laten maken van de specifiek voor deze groep beschikbare spaarproducten.
Artikel 7
1. Een lid van de Coöperatie heeft het recht om een lening aan te vragen bij de coöperatie.
2. Om in aanmerking te komen voor een lening moet worden voldaan aan de door de Directie vastgestelde voorwaarden gesteld in het geldende leningsbeleid ‘Politika di Fiansa’ van de Coöperatie.
3. Het lid moet bovendien volledig hebben voldaan aan de verplichte maandelijkse storting in het vermogen van de Coöperatie, zoals bedoeld in artikel 14, derde lid van de statuten.
4. Elke aanvraag voor een lening dient:
a. schriftelijk te geschieden;
b. voorzien te zijn van een duidelijke omschrijving van het doel waarvoor de lening wordt verlangd;
c. de wijze van zekerheidstelling te vermelden;
d. zodanige andere inlichtingen te bevatten als voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is.
5. De Directie zal zorgvuldig navraag doen naar het betalingsgedrag en financiële toestand van de aanvrager en zijn zekerheidsstelling om zich ervan te verzekeren dat deze in staat is aan de verplichtingen die hij op zich zal nemen, volledig en tijdig te voldoen.
6. Een lid kan in beroep tegen de afwijzing van zijn leningsverzoek bij een door de Coöperatie gevormde petite comité bestaande uit een lid van de riskcommissie en twee (2) door de Raad aangewezen leden van de Commissie Coöperatieve Belangen.
Artikel 8
1. De Directie ziet erop toe dat geen lid nalatig is of blijft in de aflossing van zijn schulden aan de Coöperatie en doet het nodige om ervoor te zorgen dat eenieder zijn betalingsverplichtingen stipt nakomt.
2. De Directie verstrekt de Raad maandelijks een overzicht van de leden en derden die nalatig zijn in de aflossing van hun leningen, zulks vergezeld van een overzicht van de maatregelen die de Directie genomen heeft om degene die nalatig is te dwingen tot het nakomen van zijn verplichtingen.
Nadere rechten en plichten van de leden Informatieverschaffing
Artikel 9:
a. Het lid staat jegens de Coöperatie in voor zijn volledige en onbeperkte handelingsbekwaamheid.
b. Het lid is verplicht aan de Coöperatie alle medewerking te verlenen en informatie te verstrekken voor het vaststellen en verifiëren van onder meer en niet uitsluitend zijn identiteit, geboortedatum, burgerlijke staat, handelingsbekwaamheid en ‐bevoegdheid, huwelijks‐ of partnerschapsgoederenregime, woonplaats en – indien van toepassing‐ zijn cribnummer. Wijzigingen in deze gegevens moeten zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de Coöperatie worden meegedeeld. De Coöperatie is bevoegd van documenten, waaruit deze gegevens blijken, kopieën te maken, de gegevens te registreren en te bewaren.
c. Het lid verschaft de Coöperatie, met inachtneming van de geldende wetgeving, desgevraagd de herkomst van de bij haar gestorte of te storten gelden, ondergebrachte of onder te brengen waardepapieren en van in (open) bewaring gegeven of te geven zaken.
d. Het lid staat toe dat de Coöperatie omwille van haar bedrijfsvoering van tijd tot tijd de gegevens van leden met derden deelt zonder voorafgaande kennisgeving.
e. De Directie stelt een beleid vast waarin de privacy van alle gegevens van de leden zowel intern als extern wordt gewaarborgd conform de geldende privacywetgeving.
Onmiddellijke opeisbaarheid lening Artikel 10
De door het lid aan de Coöperatie verschuldigde uit hoofde van een door haar verstrekte lening kan onmiddellijk, zonder enige opzegging of ingebrekestelling, worden opgeëist in de volgende gevallen: a. bij overlijden van het lid;
b. indien het lid zijn lidmaatschap bij de Coöperatie opzegt;
c. indien het lid zich vestigt buiten de grondgebieden van Curaçao, Sint Maarten en/of de BES eilanden;
d. bij faillissement, dan wel bij surséance van betaling van geldlener of indien deze op enigerlei wijze, hetzij bij rechterlijke uitspraak, hetzij krachtens de wet de beschikking of het beheer over zijn goederen verliest;
e. indien door een derde executoriaal of conservatoir beslag is gelegd op de goederen of vorderingen van het lid, of deze door een derde in gijzeling is gesteld;
f. indien het lid nalatig is een der verschuldigde aflossingen op de hoofdsom of verschuldigde betalingen van kosten op tijd te voldoen;
g. indien het lid een niet vóór het sluiten van zijn lening bij de Coöperatie medegedeelde of een daarna aangegane schuld bij een derde heeft;
h. indien een der sub. a, d of e bedoelde gevallen zich voordoet, ten aanzien van de borg, of indien ‐ zulks uitsluitend ter beoordeling van de Directie ‐ de gegoedheid van een borg onvoldoende is geworden en het lid niet onverwijld een door de directie voldoende geachte nieuwe borg heeft gesteld;
i. indien het lid zijn vorderingen op zijn werkgever aan de Coöperatie heeft gecedeerd, en heeft nagelaten bij verandering van werkgever het daarvoor vatbare deel van hetgeen hij van zijn nieuwe werkgever uit welke hoofde dan ook te vorderen zal hebben, onverwijld aan de Coöperatie te cederen;
j. indien volmacht is verleend aan de Coöperatie tot inhouding van inkomen, wachtgeld of pensioen of een gedeelte daarvan, nadat de (rechts)persoon hetwelk het inkomen, wachtgeld of pensioen verschuldigd is, de Coöperatie heeft bericht dat het inkomen, wachtgeld of pensioen vermindering zal ondergaan of zal ophouden, dan wel dat daarvan betaling aan anderen moet geschieden;
k. in alle andere gevallen, waarin zulks noodzakelijk is ter voorkoming van verlies voor de Coöperatie.
Meldplicht bij overlijden van een lid Artikel 11
1. De Coöperatie moet zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis worden gesteld van het overlijden van het lid.
2. Zolang de Coöperatie niet op de hoogte is of schriftelijk in kennis wordt gesteld van het overlijden van het lid, is de Coöperatie bevoegd de door of namens het lid gegeven opdrachten/transactie (blijven) uitvoeren.
3. De Coöperatie zal, zodra zij op de hoogte is van het overlijden van een lid, alle opnames uit de rekeningen van het lid stopzetten.
4. De Coöperatie is tevens bevoegd de opdrachten die aan haar zijn gegeven kort voor of kort na in kennis te zijn gesteld van het overlijden van het lid rechtsgeldig (blijven) uitvoeren als zij die uitvoering redelijkerwijs niet kon voorkomen.
5. Degene die stelt bevoegd te zijn (rechts)handelingen met betrekking tot de nalatenschap van het lid te verrichten dient ten bewijze daarvan, waar het intern beleid van de Coöperatie dit vereist, een verklaring van erfrecht afgegeven door een notaris werkzaam op het grondgebied waar het lid woonachtig is, en/of andere door de Coöperatie acceptabel geoordeelde documenten te overleggen.
6. Tenzij schriftelijk uitdrukkelijk anders is overeengekomen, is de Coöperatie bij overlijden van het lid gerechtigd het saldo van zijn rekeningen, zomede hetgeen de Coöperatie verder van het lid onder zich mocht hebben, met bevrijdende werking af te dragen aan degene die in een door een notaris in de gebruikelijke vorm afgegeven verklaring van erfrecht wordt genoemd tot erfgenaam dan wel als executeur testamentair.
Beëindiging lidmaatschap en incasso bij niet‐nakoming Artikel 12
Indien een termijn, als bedoeld in artikel 14, derde lid, van de statuten dan wel als overeengekomen in een leningsovereenkomst met de Coöperatie, of de verschuldigde interest gedurende drie (3) maanden onbetaald blijft, kan de Directie tot het opzeggen van het lidmaatschap en tot incasso van het aan de Coöperatie verschuldigde overgaan na aanmaning van het betrokken lid. Een dergelijke opzegging geschiedt schriftelijk met vermelding van de reden.
Verrekening Artikel 13
De Coöperatie mag altijd hetgeen zij al dan niet opeisbaar of onder voorwaarde van leden van de Coöperatie te vorderen heeft verrekenen met al hetgeen deze aan de Coöperatie verschuldigd zijn of ten behoeve van de Coöperatie hebben gegarandeerd. De Coöperatie stelt het lid zo mogelijk voorafgaand aan de verrekening daarvan in kennis.
Gerechtelijke kosten Artikel 14
Alle gerechtelijke of buitengerechtelijke invordering van enig bedrag, verschuldigd door een lid aan de Coöperatie, uit welken hoofde dan ook, komen ten laste van het betrokken lid.
De Organen
De Algemene Ledenvergadering Het bijeenroepen van de ALV Artikel 15
1. De Algemene Ledenvergaderingen worden bijeengeroepen conform de wijze als omschreven artikel 15 lid 7 van de statuten van de Coöperatie. Indien de Algemene Ledenvergadering met toepassing van artikel 15 lid 4 van statuten wordt bijeengeroepen, wordt zulks in de oproeping uitdrukkelijk vermeld.
2. De voorzitter zal bij de bijeenroeping van de vergadering uitdrukkelijk toestemming geven dat leden die de fysieke vergadering niet kunnen bijwonen deze vergadering elektronisch kunnen bijwonen. Daarbij dient minstens geregeld te zijn dat ieder digitale deelnemer zich kan laten horen en kan volgen wat er zich ter vergadering afspeelt. De voorzitter moet alle aanwezigen kunnen identificeren en duidelijk maken wie, wanneer spreekt. Het uitbrengen van stemmen zal zodanig geregeld worden dat daarover geen misverstanden bestaan.
3. De advertentie, welke tenminste veertien dagen voor de vergadering wordt geplaatst, vermeldt:
a. de agenda;
b. de plaats en,
c. het tijdstip van de vergadering;
d. vanaf welke dag en op welke wijze de stukken, die op de vergadering zullen worden behandeld, voor de leden verkrijgbaar zijn dan wel ter inzage beschikbaar zijn;
e. dat de leden bevoegd zijn tot uiterlijk zeven dagen vóór de vergadering aanvullende agendapunten voor de vergadering voor te dragen, mits voorgedragen door tenminste vijftig leden.
4. De agenda voor de jaarvergadering als bedoeld in artikel 15 lid 3 van statuten bevat in ieder geval de volgende punten:
a. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering;
b. Jaarrede van de Directie betreffende de inhoud van het gevoerde beleid;
c. Jaarrede van de Raad betreffende de inhoud van het gehouden toezicht op het gevoerde beleid;
d. Jaarverslag van de Coöperatie over het afgelopen boekjaar;
e. Goedkeuring van de jaarrekening;
f. Decharge van de Directie en de Raad.
5. De Voorzitter is bevoegd tot het voorwaardelijk bijeenroepen van een tweede vergadering voor dezelfde dag en voor een tijdstip vanaf een half uur na het tijdstip waarop voor die dag een vergadering werd opgeroepen en met dezelfde agenda, voor het geval de voor die dag opgeroepen Algemene Ledenvergadering wegens gebrek aan quorum geen doorgang heeft kunnen vinden. Daarbij wordt medegedeeld dat de vergadering doorgang zal vinden en dat daarin zal worden beraadslaagd en besloten ongeacht het aantal opgekomen leden.
Quorum Artikel 16
1. Ieder (fysiek) ter vergadering aanwezige lid dient zich te legitimeren, zijn lidmaatschapsnummer aan te geven en de presentielijst te tekenen.
2. Het tekenen van de presentielijst is genoeg om vast te stellen of het quorum is bereikt.
3. Indien na het openen van de vergadering op het gepubliceerde tijdstip wordt vastgesteld dat de presentielijst door meer dan de helft van het aantal leden van de coöperatie is getekend, plaatst de voorzitter zijn handtekening onder de laatste handtekening. Later ter vergadering komende leden tekenen hun naam onder die van de voorzitter.
4. Indien blijkt dat de meerderheid van de leden van de coöperatie de presentielijst niet heeft getekend, constateert de voorzitter dat de vergadering bij gebrek aan quorum geen doorgang kan vinden, en dat de ingevolge artikel 15, vierde lid, de voorwaardelijk opgeroepen tweede vergadering vanaf een half uur nadien zal aanvangen.
Bevoegdheden van de voorzitter Artikel 17
1. Degene die krachtens de statuten als voorzitter van de algemene vergadering optreedt heeft de leiding van de vergadering;
2. Hij opent de vergadering en leidt deze aan de hand van de agendapunten in de volgorde zoals is aangekondigd in de dagbladen.
3. Hij is bevoegd in bijzondere en onvoorziene gevallen de volgorde van de te behandelen agendapunten te wijzigen.
4. Hij wijst als bedoeld in artikel 15, tiende lid van de statuten, één of meer personen aan die zullen worden belast met het notuleren van de vergadering.
5. Hij verleent het woord en ontneemt dit wederom, indien dat nodig mocht blijken.
6. Hij is bevoegd het woord aan sprekers die bij de behandeling van een agendapunt reeds driemaal het woord hebben gevoerd, te onthouden.
7. Hij kan de vergadering in geval van onvoorziene omstandigheden schorsen. In een zodanig geval moet de agenda worden afgehandeld op een Algemene Ledenvergadering, welke binnen dertig dagen zal volgen en welke op de wijze omschreven in artikel 15, zevende lid van de statuten, moet zijn bijeengeroepen.
8. Hij is bevoegd de leiding van de algemene ledenvergadering geheel of gedeeltelijk aan een ander over te laten. Hij kan de leiding te allen tijde wederom tot zich nemen.
9. Hij is verder bevoegd om hen, die zich aan verstoring van de orde schuldig maken, het recht te ontzeggen verder aan de besprekingen deel te nemen. Hij kan hen, indien nodig blijkt, laten verwijderen en de vergadering zo nodig schorsen en verdagen.
Behandeling van agendapunten Artikel 18
1. In het belang van een doelmatige voortgang van de vergadering zal de voorzitter voor de aanvang van de behandeltijd van een agendapunt bepalen dat voor die behandeling een door hem te bepalen maximumspreektijd per lid zal gelden. De Algemene Ledenvergadering kan op grond van de stemmen van de meerderheid van de aanwezige leden voormelde beslissing van de voorzitter wijzigen of terzijde stellen en een langere maximumspreektijd per lid bepalen, rekening houdend met de tijd die voor de ALV is uitgetrokken.
2. Niemand voert het woord, dan na dit aan de voorzitter verzocht en van deze verkregen te hebben.
De sprekers richten zich altijd tot de voorzitter.
3. Een spreker dient zich voor het spreken te identificeren.
4. Een spreker mag niet in zijn rede, die binnen de maximumspreektijd valt, worden gestoord, tenzij hij aan het naleven van de statuten of het huishoudelijk reglement moet worden herinnerd.
5. De Voorzitter roept de spreker, die van het onderwerp dat in behandeling is afwijkt, tot de behandeling ervan terug. Indien de spreker aan de vermaningen van de Voorzitter geen gehoor geeft, kan de Voorzitter de spreker het woord ontnemen.
6. Indien de spreker zich beledigende uitdrukkingen veroorlooft of de orde verstoort, wordt hij door de Voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker aan deze vermaningen geen gehoor geeft, kan de Voorzitter hem het woord ontnemen.
7. Indien een spreker het woord is ontnomen door de voorzitter, mag hij voor de verdere duur van de beraadslagingen over het in behandeling zijnde onderwerp niet meer het woord voeren.
8. Indien een spreker aan wie wegens verstoring van de orde of het bezigen van beledigende uitdrukkingen bij herhaling het woord is ontnomen, kan hem door de voorzitter voor de rest van de vergadering het woord worden ontnomen.
Stemmen in de Algemene Ledenvergadering Artikel 19
1. Bij het stemmen heeft het lid de keuze uit drie mogelijkheden: voor, tegen of onthouding.
2. Het stemmen vindt plaats:
a. door het opsteken van de hand aanduidende ‘voor” of “tegen betreffende onderwerp te zijn of;
b. schriftelijk of;
c. digitaal.
3. Schriftelijk stemmen vindt plaats op door of namens de voorzitter van de vergadering verstrekte briefjes. In geval van digitaal stemmen blijft de deelnemer anoniem.
4. Over zaken wordt gestemd door het opsteken van de hand, tenzij de meerderheid van het aantal aanwezige leden schriftelijke stemming verlangt. In geval van digitaal stemmen wordt door de voorzitter kennisgenomen van het stemresultaat van de digitale deelnemer.
5. Stemmen over personen geschiedt bij gesloten en ongetekende briefjes. In geval van digitale stemming is de stem bekend maar de deelnemer blijft anoniem.
6. Bij schriftelijk stemmen gelden als ongeldig die stemmen waarover de betekenis van hun inhoud ernstige twijfel bestaat.
7. Stemmen bij gemachtigde is niet geoorloofd.
8. De vergadering beslist bij eenvoudige meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen, tenzij de wet of de statuten van de coöperatie anders bepalen. Een lid kan verzoeken dat in de notulen uitdrukkelijk aantekening wordt gemaakt dat hij geacht moet worden tegen het voorstel te hebben gestemd.
9. Bij staking van stemmen vindt herstemming plaats. Indien als dan de stemmen opnieuw staken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
De notulen van de Algemene Ledenvergadering Artikel 20
1. De notulen van de vergadering vermelden het aantal leden dat ter vergadering aanwezig was, alsook alle besluiten welke zijn genomen.
2. De notulen bevatten een samenvatting van hetgeen tijdens de vergadering aan de orde is geweest met ook een eventueel gegeven toelichting bij een (voorstel voor een te nemen) besluit, de door de aanwezigen ingenomen standpunten en de daarover gevoerde discussie.
3. De opgestelde notulen moeten zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie (3) maanden na afloop van de vergadering aan de leden worden toegezonden.
4. Van de datum en wijze van verzending van de notulen wordt mededeling gedaan in de gangbare communicatiemiddelen van de Coöperatie.
5. De leden van de Coöperatie zijn gehouden uiterlijk 1 maand na de verzenddatum van de notulen hun eventuele schriftelijke reactie op de notulen in te dienen bij het secretariaat van de Coöperatie;
6. De notulen moeten uiterlijk binnen zes (6) maanden na de dag waarop de vergadering is gehouden, voorlopig worden vastgesteld en geparafeerd door de voorzitter van de algemene ledenvergadering en de notulist.
7. De voorlopig vastgestelde notulen worden in de eerstvolgende Algemene Ledenvergadering definitief vastgesteld en ten blijke daarvan geparafeerd door voorzitter van de Algemene Ledenvergadering en door de voorzitter van de Raad.
De Raad van Supervisie
Artikel 21
1. Ingevolge het bepaalde in artikel 22 van de statuten is de Raad belast met het namens de Algemene Ledenvergadering houden van toezicht op de wijze waarop de Coöperatie wordt bestuurd.
2. De Raad van Supervisie stelt jaarlijks een rooster van aftreden vast, waarin de aftredingsdata van de leden van de Raad van Supervisie worden neergelegd.
De Directie Taak Artikel 22
1. Ingevolge het bepaalde in artikel 16 van de statuten is de Directie belast met het besturen van de Coöperatie, hetgeen onder meer inhoudt dat de Directie verantwoordelijk is voor de realisatie van de doelstellingen van de Coöperatie, de strategie, het beleid en de daaruit voortvloeiende resultatenontwikkeling en de uitbouw van de coöperatie tot een financiële instelling waarbij de leden terecht kunnen voor hun financiële transacties. De Directie legt hierover verantwoording af aan de algemene ledenvergadering.
2. De Directie draagt er zorg voor dat minimaal één Algemene Ledenvergadering per jaar gehouden wordt namelijk de jaarvergadering binnen zes maanden na afloop van het boekjaar als bedoeld in artikel 26, zesde lid van de statuten.
3. De Directie draagt er zorg voor dat de Algemene Ledenvergaderingen worden gehouden op een zodanig wijze dan wel op een zodanige plaats en tijdstip dat verwacht kan worden dat dit voor de meeste leden het minst belemmerend is om die vergadering te kunnen bijwonen.
4. De Directie dient alvorens de gecontroleerde jaarrekening aan de Algemene Ledenvergadering te presenteren deze aan de Raad te bieden, zodat de Raad zich daarover kan uitspreken twee weken voordat de Algemene Ledenvergadering wordt gehouden.
5. De Directie draagt zorg dat uiterlijk in de maand november van elk jaar een bijeenkomst wordt gehouden om de door de Directie vastgestelde en door de Raad van Supervisie goedgekeurde begroting aan de leden van de Coöperatie te presenteren. De advertentie met vermelding van de plaats en tijdstip van deze bijeenkomst zal tenminste 14 dagen voor de bijeenkomst worden geplaatst in een of meer lokale dagbladen.
Directiecommissies Artikel 23
1. Naast het bepaalde in artikel 24 van de statuten en in het reglement van supervisie over de commissies van de Raad kan de Algemene Ledenvergadering op voordracht van de Directie overgaan tot het instellen van één of meer commissies voor een bepaalde tijd.
2. Leden van de commissies kunnen zijn leden van de Coöperatie alsook niet leden.
3. Het besluit tot instelling van een commissie bevat de naam van de commissie, een doelomschrijving, de taken en bevoegdheden, de termijn waarbinnen de commissie haar taak moet volbrengen alsmede een begroting van de eventuele kosten;
4. De commissie legt verantwoording af aan de Directie die de leden van de commissie benoemt, schorst en ontslaat.
5. De commissie heeft uitsluitend een adviserende rol. Bij afwijking van het advies van de commissie zal de Directie zijn beslissing onderbouwen.
6. Het zitting nemen in een commissie vindt plaats op vrijwillige basis. De Directie kan echter besluiten dat de commissieleden voor hun werkzaamheden een (onkosten)vergoeding ontvangen en de hoogte van de vergoeding vaststellen.
7. De Directie legt jaarlijks in de Algemene Vergadering verantwoording af over de commissies.
Kennisgeving besluiten Algemene Ledenvergadering aan de leden Artikel 24
Overeenkomstig hetgeen is voorgeschreven in artikel 20, tweede lid, van dit reglement moet ook ter kennis van de leden van de Coöperatie worden gebracht een overzicht van alle besluiten van de Algemene Ledenvergadering als bedoeld in artikel 15 van de statuten.
Kandidaatstellingscommissie Taak
Artikel 25
1. De Kandidaatstellingscommissie stelt vast welke kandidaten kwalificeren voor een functie als lid van de Raad. De kandidaten worden getoetst aan de kwaliteitsvereisten en aan de profielschets zoals opgesteld door de Raad.
2. De Commissie maakt uit de kwalificerende kandidaten een keuze per functie uit één of twee kandidaten.
3. Indien twee kandidaten kwalificeren dient de Kandidaatstellingscommissie zich niet tot één kandidaat te beperken;
4. Vervolgens doet de Commissie een bindende voordracht van deze persoon/personen tot benoeming als lid van de Raad aan de Algemene Ledenvergadering;
5. De Algemene Ledenvergadering benoemt, ingeval van een voordracht die bestaat uit twee personen, de persoon die de meeste stemmen van de Algemene Ledenvergadering krijgt als lid van de Raad;
6. Bij voordracht van één persoon, dient de Commissie, indien de Algemene Ledenvergadering deze persoon niet met een gewone meerderheid van stemmen benoemt, een nieuwe voordracht te doen waarna een nieuwe Algemene Ledenvergadering wordt gehouden waarin de leden opnieuw kunnen stemmen.
Basis Kwaliteitsvereisten leden Kandidaatstellingscommissie Artikel 26
1. Een lid van de Coöperatie die lid van de Kandidaatstellingscommissie wenst te worden moet:
a. Lid van de Coöperatie dan wel lid van de Raad zijn;
b. Ingeschreven en woonachtig zijn op Curaçao, Sint‐Maarten of de BES‐eilanden;
c. Aantoonbare kennis van en toewijding aan de coöperatieve principes hebben;
d. Basiskennis van de wet‐ en regelgeving met betrekking tot het coöperatieve wezen en de coöperatieve beweging;
e. Kennis hebben over kredietverenigingen;
f. Bereid zijn om de toetsing (inclusief extern onderzoek) van de Coöperatie te doorlopen;
g. Voldoende deskundigheid hebben om de taak naar behoren te kunnen uitoefenen;
h. Affiniteit hebben met sollicitatie en‐ selectieprocedures;
i. Van onbesproken gedrag zijn: o.a. oprechtheid, prudentie, discretie, onkreukbaarheid, waarheidslievendheid, verantwoordelijkheidszin, rechtschapenheid);
j. Integer en onafhankelijk zijn in de zin van de Toezichthouderbepalingen;
k. Sociale en communicatieve vaardigheden hebben, integer zijn en blijk geven van het hanteren van hoge morele waarden;
l. Betrouwbaar zijn;
m. Geen strafrechtelijke‐ en financiële antecedenten hebben;
n. Geen betaling dan wel stortingsachterstand hebben op leningen respectievelijk in het vermogen van de coöperatie;
o. Loyaal zijn in het behartigen van de belangen van de coöperatie;
p. Diligent zijn in het uitoefenen van de opgedragen taken en het dragen van verantwoordelijke bevoegdheden;
q. Niet makkelijk te beïnvloeden zijn;
r. In staat zijn om collectieve belangen boven persoonlijke belangen te stellen;
s. Geen ‘conflict of interest’ hebben;
t. Geen politieke band hebben;
u. Geen vakbond gerelateerde functie hebben;
v. Geen lid zijn geweest van een statutair orgaan van de Coöperatie in de voorgaande 8 jaar; 2. Leden van de Kandidaatstellingscommissie, die hun taken naar het oordeel van de Raad niet naar behoren vervullen, kunnen door de Raad worden geschorst. In dat geval moet de Algemene Ledenvergadering binnen drie (3) maanden over de handhaving of opheffing van de schorsing van het betrokken lid van de Kandidaatstellingscommissie beslissen. De schorsing vervalt als de Algemene Ledenvergadering niet binnen de genoemde termijn van drie (3) maanden een beslissing heeft genomen.
3. Is het aantal leden van de Kandidaatstellingscommissie minder dan vijf (5), dan zal de Directie zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen uiterlijk drie maanden na de ontstane vacature een Algemene Ledenvergadering bijeenroepen.
Benoeming leden Kandidaatstellingscommissie Artikel 27
1. Uiterlijk 6 weken vóór een Algemene Ledenvergadering waarin een vacature als bedoeld in art 25 lid 3 van de Statuten wordt geagendeerd, stelt de Directie de leden in kennis van het bestaan van een vacature binnen de Kandidaatstellingcommissie door publicatie in twee
dagbladen in Curaçao en op andere wijze, met vermelding van de door de Algemene Ledenvergadering vastgestelde basis kwaliteitseisen voor de leden van dit orgaan;
2. De leden van de Coöperatie hebben vanaf de eerste datum van publicatie 14 dagen de tijd om zich schriftelijk dan wel via e‐mailbericht kandidaat te stellen bij het secretariaat van de Coöperatie of aan het e‐mailadres opgenomen in de publicatie.
3. De schriftelijke kandidaatstelling moet aangevuld zijn met het curriculum vitae (cv) van het lid en alle in de publicatie verzochte documenten.
4. Toetsing van de kandidaten aan de Basis kwaliteitsvereisten wordt verricht door een interne commissie bestaande tenminste uit leden van de afdelingen IAD, HR en Risk;
5. Een lid die niet voldoet aan de basisvereisten van de Algemene Ledenvergadering wordt tijdig en gemotiveerd op de hoogte gesteld van zijn afwijzing.
6. Tijdens de Algemene Ledenvergadering worden de kandidaten die voldoen aan de basis kwaliteitsvereisten gepresenteerd en vindt, indien meer kandidaten zijn dan vacatures, stemming plaats.
Overige bepalingen
Onverenigbare functies Artikel 28
1. Een lid van de Raad of de Directie van de Coöperatie kan niet tegelijkertijd:
a. lid zijn van de Staten van Curaçao of Sint‐Maarten of van de eilandsraden van de BES eilanden;
b. lid zijn van de Raad van Ministers van Curaçao of Sint‐Maarten of van een Bestuurscollege van de BES‐eilanden;
c. kandidaat zijn voor de verkiezing van de Staten van Curaçao of Sint‐ Maarten of de Eilandsraden van de BES‐eilanden;
d. deel uitmaken van het Bestuur van een vakbond
e. deel uitmaken van het Bestuur van een Politieke partij.
2. Indien een lid de in het eerste lid bedoelde onverenigbare betrekkingen vervult, houdt het van rechtswege op lid te zijn van deze organen.
3. De personen bedoeld in het eerste lid onderdelen a, b, d, en e kunnen zich evenmin kandidaat stellen voor functies binnen voornoemde organen van de Coöperatie.
4. Personen die zich kandidaat hebben gesteld bij de laatstgehouden verkiezingen van de Staten van Curaçao of Sint‐Maarten of de Eilandsraden van de BES‐eilanden kunnen zich evenmin kandidaat stellen voor functies binnen de Raad of de Directie.
5. Personen die zich kandidaat stellen voor een eerstvolgende verkiezing van de Staten van Curaçao of Sint‐Maarten of de Eilandsraden van de BES‐eilanden kunnen zich evenmin kandidaat stellen voor functies binnen de in het eerste lid genoemde organen.
6. Leden van de Directie en de Raad kunnen, middellijk noch onmiddellijk, een beroep of functie in een andere financiële instelling, verzekeringsmaatschappij of institutionele beleggers uitoefenen.
7. Behoudens ontheffing door de Algemene Ledenvergadering, is het uitoefenen van een beroep of functie in een financiële instelling of verzekeringsmaatschappij, onverenigbaar met het vervullen van de functie van lid van de Raad.
8. De functies van lid van de Raad, met uitzondering van de aangewezen lid van deze Raad die plaatsneemt in de Kandidaatstellingscommissie, lid van de Directie of lid van de Kandidaatstellingscommissie kunnen niet gelijktijdig worden bekleed. Een lid van de Raad dat tijdelijk in een functie van de Directie waarneemt als gedelegeerd lid van de Raad, is gedurende die waarneming Directeur en maakt geen deel van de Raad.
9. Leden van de Kandidaatstellingscommissie, de Raad of de Directie kunnen niet tevens personeelslid van de Coöperatie zijn.
Bloed en aanverwantschap Artikel 29
1. Een lid van een Orgaan van de Coöperatie kan niet bloedverwantschap tot de derde graad hebben met een lid van een andere Orgaan van de Coöperatie.
2. Een benoeming van een lid van een Orgaan in strijd met het bepaalde in lid 1 van dit artikel mist geldigheid.
3. Voor de toepassing van dit artikel worden echtgenoten en partners met een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst gelijkgesteld met bloedverwanten in de eerste graad.
Wijziging huishoudelijk reglement Artikel 30
1. Wijzigingen in het huishoudelijk reglement kunnen uitsluitend worden aangebracht bij besluit van de Algemene Ledenvergadering. Op de agenda van de Algemene Ledenvergadering waarin een voorstel tot wijziging aan de orde komt, dient daarvan duidelijk mededeling te worden gedaan.
2. Het doorvoeren van wijzigingen van het huishoudelijk reglement geschiedt door de Directie.
3. De Directie daagt er zorg voor dat een voorstel tot wijziging van het huishoudelijk reglement, waarin de voorgestelde wijzigingen woordelijk zijn opgenomen, wordt meegezonden met de agenda voor de Algemene Ledenvergadering waarin het wijzigingsvoorstel zal worden behandeld.
Slotbepalingen Artikel 31
In de gevallen waarin verschil van mening bestaat over de toepassing van enige bepaling van het huishoudelijk reglement beslist de Algemene Ledenvergadering.
Artikel 32
Op dit reglement is het recht van Curaçao van toepassing. Ingeval van strijd tussen bepalingen van dit huishoudelijk reglement en de statuten gelden de bepalingen van de statuten.
Artikel 33
Dit reglement treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van de statuten van de Coöperatie.
Het is vastgesteld bij besluit genomen op 20 juli 2022 door de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (de “CBCS”) heeft rechtskracht verkregen bij Beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao de dato éénentwintig juli tweeduizend tweeëntwintig. De CBCS heeft gebruik gemaakt van haar bevoegdheid onder artikel 30 van de Landsverordening Toezicht Bank‐ en Kredietwezen 1994 (P.B. 1994 no. 4 “LTBK”) om het huishoudelijk reglement van Algemene Spaar‐ en Kredietcoöperatie ACU te wijzigen.