ZITTING 1952—1953 — 302 0
ZITTING 1952—1953 — 302 0
Goedkeuring van de op 13 April 1953 te Washington ondertekende Overeenkomst tot Herzie/uut; en Verlenging van de Internationale Tarwe Overeenkomst
van 23 Maart 1949
KONINKLIJKE BOODSCHAP No. 1
ONTWERP VAN XXX Xx. 2
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een ontwerp van Wet tot goedkeuring van de op 13 April 1953 te Washington ondertekende Overeenkomst tjt Herziening en Verlenging van de Internationale Tarwe Overeenkomst van 23 Maart 1949.
De toelichtende memorie, die het Wetsontwerp vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming. Xxxxxxxxx, 00 Mei 1953.
XXXXXXX.
WI J XXXXXXX, BIJ DE ORATIE GODS, KONINUIN DER NEDF.R-
LANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ.
Xxxxx, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de vanwege Ons te Washington op 13 April 1953 ondertekende Overeen- komst tot Herziening en Verlenging van de Internationale Tarwe Overeenkomst van 23 Maart 1949, alvorens te kunnen worden bekrachtigd, ingevolge artikel 60, tweede lid der Grond- wet, de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1. De vanwege Ons te Washington op 13 April 1953 ondertekende Overeenkomst tot Herziening en Verlenging van de Internationale Tarwe Overeenkomst van 23 Maart 1949. waarvan de Engelse tekst alsmede een Nederlandse vertaling in Traetateitblad 1953 no. 45 is geplaatst, wordt goedgekeurd.
Artikel 2. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na die harer afkondiging.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauw- kcurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te
De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening a.i.,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister zonder Xxxxxxxxxxxx,
De Minister van Economische Zaken,
De Minister van Finant iën.
Aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal De Minister van Overzeese Rijksdelen.
III 3020 I - 3