Algemene voorwaarden
Bijlage bij Aansluitingscontract Elektriciteit – Hoogspanning (1 kV < Un ≤ 36 kV)
Algemene voorwaarden
betreffende de Aansluitingen op het Elektriciteitsdistributienet Hoogspanning
Artikel 1 Toepassingsgebied en inhoud 4
Terminologie uit relevante wetgeving en voorschriften
4
4
Artikel 3 Contractuele relatie DNB-DNG: doorwerking ten aanzien van derden 7
Artikel 4 Eigendomsbepaling van de Aansluiting 7
Artikel 5 Beheer van de Aansluiting 7
Beheer van de Aansluiting, en gebruik van functionele delen, door de DNB
7
8
5.2.1. Voldoen aan toepasselijke voorschriften 8
5.2.3. Xxxxxxxx xxx xxxxxxx xxx xx XXX 0
5.2.4. Onderhoud en vervanging van componenten van de Aansluiting die eigendom zijn van de DNG 9 5.2.5. Geen beïnvloeding van communicatie-apparatuur 9
5.2.6. Aanwezigheid van een toegangshouder 9
Wegname van een ongebruikte aansluiting
10
Artikel 6 Wijzigingen aan de Aansluiting of binneninstallatie met impact op het Distributienet 10
Voorzorgsmaatregelen en voorschriften door de DNG na te leven
11
8.1.2. Naleven van emissielimieten 12
8.1.3. Voorkomen van stroompieken 12
8.1.4. Voorkomen van beïnvloeding van de communicatiesignalen van de DNB (CAB – Centrale Afstandsbediening) 13
Meting door de DNB ter controle van de spanningskwaliteit
13
8.2.1. Op initiatief van de DNB 13
Artikel 9 Onvoorziene omstandigheden 14
Artikel 10 Melding van Publiek toegankelijke oplaadpunten voor elektrische voertuigen 14
Artikel 11 Algemene regeling inzake aansprakelijkheid van de DNB 15
15
Onderbrekingen en variaties van de spanning
15
11.2.1. Foutaansprakelijkheid 15
a) Lichamelijke schade en / of overlijden 16
b) Rechtstreekse materiële schade – forfaitaire berekening – exoneratie onderbreking < 1 uur 16
c) Andere schade - exoneratie 16
11.2.2. Decretale ongemakkenvergoedingsregeling 17
11.2.3. Gemeenschappelijke bepalingen 17
a) Ongemakkenvergoeding geen erkenning fout 17
c) Exoneratie bij aansluitingen op Antennenet 18
Laattijdige aansluiting en heraansluiting
18
11.3.1. Foutaansprakelijkheid 18
a) Lichamelijke schade en overlijden 18
b) Rechtstreekse materiële schade 18
d) Andere schade - exoneratie 19
11.3.2. Decretale ongemakkenvergoedingsregeling 19
Werkzaamheden aan de Aansluiting
19
Kennisgeving van aanspraak op vergoeding
19
11.5.2. Decretale ongemakkenvergoedingsregeling 20
20
20
11.7.2. gevallen van noodsituatie 20
Artikel 12 Overdracht en faillissement 21
21
21
Artikel 13 Betalingsmodaliteiten 21
21
22
22
22
23
23
Laattijdige betaling en buitendienststelling van de Aansluiting
23
23
Onrechtmatige afname van energie
24
Kosten buiten- en herindienststelling
24
Artikel 15 Geschillen en bevoegdheid 25
Interpretatie van de gebruikte termen
25
Wijziging en opzegging van het Aansluitingscontract en zijn Bijlagen
25
Artikel 1 Toepassingsgebied en inhoud
Het Aansluitingscontract bepaalt de rechten en verplichtingen tussen de Partijen inzake de Aansluiting op het Hoogspanningsdistributienet (1 kV < Un ≤ 36 kV) voor Afname en / of Injectie van elektriciteit.
Onderhavige bijlage omvat de algemene voorwaarden van het Aansluitingscontract. Deze zijn integraal van toepassing met betrekking tot de in het Aansluitingscontract genoemde Aansluiting, behoudens bijzondere afwijkingen en onverminderd de eventuele bijkomende afspraken, zoals opgenomen in het door de Partijen ondertekende contract of in enige andere bijlage daarbij.
Het Aansluitingscontract wordt afgesloten ingevolge de bepalingen van het TRDE.
Deze algemene voorwaarden zijn niet van toepassing ten aanzien van consumenten (waarbij “consument” gedefinieerd is in het Wetboek van economisch recht). In het geval dat een consument over een Aansluiting op het Hoogspanningsdistributienet zou beschikken wordt een specifiek Aansluitingscontract afgesloten.
Terminologie uit relevante wetgeving en voorschriften
Tenzij anders bepaald in de aanvullende terminologie hebben de in het Aansluitingscontract gebruikte termen en begrippen, aangeduid met een hoofdletter, de betekenis zoals gedefinieerd in:
het Vlaams decreet van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid inclusief alle latere wijzigingen (Energiedecreet);
het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 houdende algemene bepalingen over het energiebeleid inclusief alle latere wijzigingen (Energiebesluit);
bijlage 1 van het Technisch Reglement Distributie Elektriciteit (TRDE) zoals vastgesteld en gepubliceerd door de Vlaamse regulator voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, de “VREG”;
het AREI (Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties) en uit de bijhorende uitvoeringsbesluiten;
de Synergrid Voorschriften (de federatie van Elektriciteits- en Gasnetbeheerders in België) gepubliceerd op de website van Synergrid (xxx.xxxxxxxxx.xx);
Verder wordt onder de termen en begrippen opgenomen in het Aansluitingscontract en haar bijlagen verstaan:
Antennenet: Een structuur van het distributienet, plaatselijk vervoernet van elektriciteit en transmissienet, waarbij slechts één elektrische voedingsweg bestaat tussen de aangesloten netgebruiker(s) en het stroomopwaarts gelegen deel van het Distributienet, Transmissienet of Plaatselijk vervoernet van elektriciteit.
Commerciële flexibiliteit: flexibiliteit, al dan niet via een derde partij, waarbij de deelname vrijwillig is en gebeurt in een georganiseerde energiemarkt met een vrije, commerciële prijs.
DNB: Distributienetbeheerder, conform de definitie opgenomen in het Energiedecreet.
DNG: Distributienetgebruiker, voor elektriciteit is dit dan de Elektriciteitsdistributienetgebruiker conform de definitie opgenomen in het TRDE;
Eigenaar: Xxxx persoon die beschikt over een recht van eigendom, opstal of elk ander zakelijk recht op een Vastgoed dat over een Aansluiting beschikt of de installatie waarop de Aansluiting betrekking heeft.
ENTSO-E netwerk codes: De door de Europese Commissie goedgekeurde en gepubliceerde netwerkcodes die zijn opgesteld in uitvoering van artikel 6 van de Verordening nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr.
1228/2003.
Extern Signaal: Een activatiesignaal of een dynamisch prijssignaal met als doel Flexibiliteit in het elektriciteitssysteem te veroorzaken
Flexibiliteit: De wijziging van het profiel van productie, injectie, verbruik of afname van energie in reactie op een Extern signaal of lokaal gemeten grootheid – al dan niet via een derde partij - teneinde ofwel een dienst in het energiesysteem te verlenen ofwel een financieel voordeel te verkrijgen.
HS: Hoogspanning, conform de definitie opgenomen in het TRDE;
Hoogspanningsdistributienet (HS-net): Het Elektriciteitsdistributienet op een spanning van 1 kV < Un <= 36 KV.
Inplantingsplan van de Aansluiting: Grondplan met aanduiding van de afmeting van de cabine of hoogspanningslokaal, en de afstanden van de cabine tot aan de rooilijn en de perceelgrenzen.
Klantencabine: Cabine waar het net van de DNB wordt verbonden met de installaties van de DNG.
LS: laagspanning, conform de definitie opgenomen in het TRDE;
Laagspanningsdistributienet (LS-net): Het Elektriciteitsdistributienet op een spanning van Un < 1 kV.
Normale netuitbatingsomstandigheden of “N” of “N-toestand”: De netuitbatingssituatie waarbij er geen enkele onbeschikbaarheid is van:
een element van het distributienet van de DNB, en van
een element van het gekoppeld hoger liggend net, en van
een installatie bij een netgebruiker die functioneel deel uitmaakt van het Distributienet
dat zich bevindt op de elektrische voedingsweg tussen de netgebruiker en het hoger liggende vermaasde net;
en waarbij er verder geen toestand van noodsituatie of overmacht van toepassing is.
“N-1” of “N-1 toestand”: Elke toestand van het Distributienet of gekoppeld net waarbij één element van één van deze netten (zie verdere toelichting hieronder) onbeschikbaar is, en waarbij de DNB of de beheerder van het gekoppeld net de nodige maatregelen heeft genomen om de netgebruikers opnieuw te voorzien van spanning en tevens de operationele veiligheid van het net te handhaven. Deze maatregelen betreffen meestal een verschakeling waardoor de netconfiguratie tijdelijk wordt aangepast totdat het onbeschikbaar element terug beschikbaar is.
Deze onbeschikbaarheid kan het gevolg zijn van een gepland werk aan het elektriciteitsnet, of van een incident.
Tot de elementen van het distributienet of gekoppeld net, waarvan de onbeschikbaarheid kan leiden tot een N-1 toestand, behoren:
een distributienetkabel of aansluitingskabel, of een kabelverbinding;
een transformator HS/LS of HS/HS;
een element uit het telecommunicatienetwerk waarvan de DNB gebruik maakt;
de uitrustingen voor telebediening, telemeting of telesignalisatie;
een beveiligingsapparaat.
dat zich bevindt op een mogelijke elektrische voedingsweg tussen de DNG en het hoger liggende vermaasde transmissienet.
Opgegeven Voedingsspanning Uc: De Opgegeven Voedingsspanning Uc is, conform de definitie in de norm EN 50160, over het algemeen gelijk aan de Nominale spanning Un van het distributienet.
Indien er een akkoord bestaat tussen de DNB en de DNG, waardoor op het contractueel Toegangspunt een Voedingsspanning wordt geleverd die afwijkt van de Nominale spanning, dan komt die geleverde spanning overeen met de Opgegeven Voedingsspanning Uc.
Partij: Distributienetgebruiker of Distributienetbeheerder
Partijen: Distributienetgebruiker en Distributienetbeheerder
Redundante netconfiguratie: Een structuur van het Hoogspanningsdistributienet en het gekoppelde Distributienet, Transmissienet of Plaatselijk vervoernet, waarbij er kan geschakeld worden tussen minstens twee mogelijke en volledig verschillende elektrische voedingswegen die de aangesloten Klantencabines of distributiecabines met het stroomopwaarts gelegen vermaasde transmissienet verbinden.
Synergrid Voorschriften: Technische voorschriften met betrekking tot elektriciteit, zoals raadpleegbaar op de website van Synergrid (xxx.xxxxxxxxx.xx).
Tarief: De door de DNB gepubliceerde en door de bevoegde regulator goedgekeurde tarieven conform de tariefstructuur vastgelegd door de bevoegde regulator. Bij het ontbreken van een of meerdere van voorgaande eisen, betreft dit het voorlopig Tarief zoals vastgesteld door de DNB.
Vastgoed: Onroerend goed dat zowel het perceel zelf als enige constructie of installatie op het perceel waarop een elektriciteitsinstallatie is gelegen omvat, waaronder, maar niet uitsluitend beperkt tot, gebouwen of delen van het gebouw.
Voedingsspanning: De effectieve waarde van de spanning op een Toegangspunt, gemeten over een gegeven tijdsinterval.
Artikel 3 Contractuele relatie DNB-DNG: doorwerking ten aanzien van derden
De DNG heeft als enige een contractuele relatie met de DNB voor wat de Aansluiting betreft. De Partijen leggen als enige verantwoording af ten aanzien van elkaar voor de naleving van alle contractuele en wettelijke rechten en plichten voor alle personen die gebruik maken van de Aansluiting.
De DNG verbindt er zich toe om de bepalingen van de onderhavige overeenkomst te laten doorwerken in zijn verhoudingen met de hierna vermelde derden:
alle netgebruikers die gebruik maken van de Aansluiting (zoals geïdentificeerd in het artikel “identificatie van de Aansluiting” terug te vinden in het eigenlijke contract waarvan deze algemene voorwaarden een bijlage zijn) of van elektrische installaties die, in voorkomend geval en mits voldaan aan de specifieke wettelijke en procedurele bepalingen, via privékabels verbonden zijn met de Aansluiting;
alle Eigenaars die beschikken over een recht van eigendom, opstal of elk ander zakelijk recht op een Vastgoed dat beschikt over de Aansluiting.
Het onderhavige contract schept op geen enkele wijze een beding ten behoeve van één van de hoger vermelde derden.
Artikel 4 Eigendomsbepaling van de Aansluiting
Het Synergrid Voorschrift C1/117 geeft de verdeling weer tussen DNB en DNG met betrekking tot de eigendom, onderhoud en exploitatie van de verschillende componenten van de Aansluiting. Indien nodig kunnen specifieke nadere bepalingen in het Aansluitingscontract worden gespecifieerd.
Ook voor Aansluitingen die dateren van voor de inwerkingtreding van de C1/117, geldt de C1/117 als referentie tenzij er al een andersluidende overeenkomst bestaat tussen DNB en DNG.
Het verstrijken van dit contract wijzigt in geen enkel opzicht de eigendomsrechten van de Aansluiting, noch de bijhorende rechten en verplichtingen.
Artikel 5 Beheer van de Aansluiting
Beheer van de Aansluiting, en gebruik van functionele delen, door de DNB
De DNB staat in voor de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling van het distributienet, inclusief de Aansluiting conform de Vlaamse energiewetgeving, zijnde het Vlaams Energiedecreet van 8 mei 2009, haar uitvoeringsbesluiten en in het bijzonder het TRDE.
Indien de Aansluiting ingelust is op het Hoogspanningsdistributienet van de DNB, maken de in- en uitcellen van de Aansluiting functioneel deel uit van het Distributienet. De DNB heeft het recht deze installaties kosteloos te gebruiken voor de doorvoer van stroom binnen het Distributienet. De Klantencabine met daarin de componenten die eigendom zijn van de DNB of door de DNB geëxploiteerd of onderhouden worden conform het van toepassing zijnde typeschema van de Aansluiting zoals bedoeld in het Synergrid Voorschrift C1/117, maakt in elk geval een functioneel deel
uit van het Distributienet. De DNB kan de manier van uitbating of het gebruik van de componenten die functioneel deel uitmaken van het Distributienet wijzigen of uitbreiden, in het kader van wijzigende omstandigheden in het Distributienet (bijvoorbeeld naar aanleiding van een uitbreiding van het Distributienet, waarbij de DNB een nieuwe distributienetkabel aanlegt die vertrekt vanaf een vertrekcel in de Klantencabine).
Deze verplichtingen in hoofde van de DNG strekken ertoe de DNB in staat te stellen de Aansluiting goed te beheren.
5.2.1. Voldoen aan toepasselijke voorschriften
De DNG zorgt ervoor dat de installatie, de gebruikte materialen en beveiligingen van de Aansluiting, die eigendom zijn van de DNG of door de DNG onderhouden worden, blijven voldoen aan de relevante bepalingen uit de toepasselijke wetgeving, en uit volgende voorschriften:
de Synergrid Voorschriften C2/112 tot en met C2/120, en
de andere voorschriften die in deze Synergrid Voorschriften verder vermeld worden, en
de “Aanvullende voorschriften aan het lastenboek Xxxxxxxxx X0/000” van de DNB die te raadplegen zijn op de website van de DNB.
5.2.2. Voorkomen van schade
De DNG ziet toe op de goede werking en de goede staat van zijn installaties (inclusief het deel van de Aansluiting dat zijn eigendom is, of waarover hij de effectieve controle of het gebruik heeft).
De DNG moet de nodige voorzorgen nemen om schade aan de Aansluiting te voorkomen.
De installaties van de DNG mogen bij de DNB of bij derden geen risico’s of schade van welke aard dan ook veroorzaken, en in geval van het veroorzaken van storingen moeten deze binnen de in het TRDE en / of de Synergrid-voorschriften vastgelegde marges vallen.
De DNB is niet aansprakelijk voor iedere schade die het gevolg is van beschadigingen, afwijkingen of niet-conformiteiten op wettelijke, technische, contractuele of reglementaire voorschriften van de Aansluiting, die door de DNG niet of slechts laattijdig ter kennis gebracht werden aan de DNB volgens de verplichtingen van de DNG zoals opgenomen in het TRDE. De kennisgeving wordt geacht laattijdig te zijn wanneer deze niet gebeurde binnen de termijnen die door de DNB worden bepaald in de documenten betreffende de Aansluiting en, bij gebreke daaraan, indien deze niet gebeurde binnen een redelijke termijn nadat de DNG zelf kennis genomen heeft van deze beschadiging, afwijking of niet-conformiteit.
5.2.3. Verlenen van toegang aan de DNB
De DNG garandeert op ieder ogenblik de toegankelijkheid tot installaties, conform de verplichtingen die daartoe op de DNG rusten ingevolge het TRDE.
De DNB is niet aansprakelijk voor iedere beschadiging van de Aansluiting die veroorzaakt is op een ogenblik waarop hij geen toegang had of kon hebben tot de Aansluiting of wanneer de DNG de verplichtingen inzake toegankelijkheid van zijn installaties en de Aansluiting (inclusief de Meetinrichting), zoals opgenomen in het TRDE, niet naleeft.
Indien de veiligheidsvoorschriften van de DNG bijkomende investeringskosten met oog op de toegankelijkheid van diens Installaties en de Aansluiting (inclusief de Meetinrichting) veroorzaken, worden deze gedragen door de DNG.
5.2.4. Onderhoud en vervanging van componenten van de Aansluiting die eigendom zijn van de DNG
Als beheerder van de Aansluiting kan de DNB de DNG gelasten met het onderhoud, herstel of vervanging van defecte of niet goed functionerende componenten van de Aansluiting waarvan de DNG Eigenaar is of waarvoor het onderhoud is toegewezen aan de DNG conform C1/117. Dit is onder meer het geval voor de stroommeettransformatoren en spanningsmeettransformatoren die deel uitmaken van de Meetinrichting en, conform C1/117, eigendom zijn van de DNG. In afwijking van het voorgaande kan, voor meetinrichtingen in open of metaalomsloten uitrustingen, die dateren van voor 1 juni 2006, de DNB op aanvraag zelf het onderhoud, herstelling en vervanging van de stroom- en spanningsmeettransformatoren uitvoeren.
De DNB en DNG maken vooraf de nodige afspraken om de werken veilig en gecoördineerd te kunnen uitvoeren.
5.2.5. Geen beïnvloeding van communicatie-apparatuur
De DNG zal op geen enkele wijze de communicatie met en van de Meetinrichting nadelig beïnvloeden of onderbreken. De DNG waakt erover dat zijn installatie geen verstoring veroorzaakt van de goede werking van de signalen die de DNB gebruikt voor zijn communicatie (zie verdere bepalingen hierover in Artikel 8.1.4, specifiek voor CAB).
De DNG draagt er zorg voor dat de communicatieopstelling door zijn toedoen niet beschadigd of onklaar geraakt.
De DNG erkent het recht van de DNB om het voor de DNB meest optimale communicatiemedium, nodig om de data voor het uitvoeren van zijn taak als Netbeheerder te verwerven (uit te wisselen), te installeren en uit te baten bij de DNG.
De bijkomende kosten verbonden aan de keuze van alternatieve communicatiekanalen op voorstel van de DNG of naar aanleiding van technische omstandigheden bij de DNG die het gebruik van het door de DNB voorgestelde communicatiekanaal onmogelijk maken, zijn ten laste van de DNG.
5.2.6. Aanwezigheid van een toegangshouder
Naast de verplichtingen met betrekking tot de fysische Aansluiting is er conform het TRDE ook een administratieve verplichting die moet worden ingevuld alvorens tot de effectieve indienstname overgegaan kan worden of om de toegang tot het net te behouden. Wat de administratieve verplichting betreft moet de DNG, voor elk Toegangspunt horende bij de Aansluiting, beschikken over de nodige contracten met de Toegangshouders. Deze Toegangshouders staan op hun beurt in voor het verkrijgen van toegang tot het Distributienet via het toegangscontract met de DNB.
Voor elke contractuele relatie (afname, injectie) tussen DNG en Toegangshouder, moet de Toegangshouder beschikken over de nodige contracten met de DNB enerzijds en de evenwichtsverantwoordelijke anderzijds, om de toegang tot, en het evenwicht op het net te vrijwaren.
De Toegangshouder meldt zich hiervoor aan bij de DNB voor het Toegangspunt in kwestie. Indien op een Toegangspunt op het Distributienet geen Toegangshouder geregistreerd is in het Toegangsregister heeft de DNB het recht de Aansluiting buiten dienst te stellen, na voorafgaande schriftelijke verwittiging en motivatie van de DNG en rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, en ongeacht het feit of er nog andere Toegangspunten horen bij de Aansluiting.
De DNB is gerechtigd het verbruik en alle kosten en schade die verband houden met het gebruik van het Toegangspunt zonder te beschikken over de benodigde geldige contracten, aan te rekenen aan de DNG.
Wegname van een ongebruikte aansluiting
Conform het TRDE heeft de DNB het recht om een Aansluiting weg te nemen of af te koppelen indien hij vaststelt dat deze meer dan een jaar ongebruikt is, en na overleg met de DNG. De DNB kan ook vroeger tot deze wegname overgaan indien hij motiveert dat de ongebruikte Aansluiting een risico vormt voor de veiligheid of voor de goede werking van het Distributienet.
Indien de DNG deze wegname wil vermijden, moet hij in het voorafgaand overleg met de DNB motiveren dat hij in de toekomst de Aansluiting opnieuw zal gebruiken, en inmiddels zijn verplichtingen tegenover de DNB zal blijven naleven. Dit betreft zowel de financiële verplichtingen als de andere verplichtingen met betrekking tot het beheer van de Aansluiting zoals hierboven beschreven.
De kosten voor de wegname van de Aansluiting worden aangerekend aan de DNG.
Artikel 6 Wijzigingen aan de Aansluiting of binneninstallatie met impact op het Distributienet
De DNG doet een aanvraag bij de DNB indien hij wijzigingen wenst uit te voeren aan de Aansluiting of aan zijn installaties, die een niet-verwaarloosbare invloed kunnen hebben op de Aansluiting of het distributienet, namelijk:
een wijziging van het Aansluitingsvermogen voor afname of injectie;
het plaatsen of aanpassen van lokale productie-installaties of systemen voor energieopslag (conform het Synergrid Voorschrift C10/11 volstaat het dat een productie-installatie < 10kVA gemeld wordt in plaats van aangevraagd);
het plaatsen of aanpassen van transformatoren en speciale toepassingen (aanloop zware motoren, gelijkrichters, frequentiesturingen, lastoepassingen);
het plaatsen of aanpassen van noodgroepen, onafhankelijk of deze kortstondig netgekoppeld of in eilandbedrijf werken;
de aanleg van leidingen of kabels die de eigen site overschrijden of de openbare weg betreden, zoals bijvoorbeeld directe lijnen.
De DNG kan deze aanvraag aan de DNB uitbesteden aan een andere partij, indien deze door de DNG gemandateerd is.
De DNB zal de ontvangst van deze aanvraag bevestigen aan de DNG of zijn gemandateerde, en meedelen of de aangevraagde wijziging al dan niet aanleiding geeft tot:
een bijkomende netstudie om de impact op het distributienet te kunnen bepalen, waarbij de DNB de modaliteiten meedeelt voor de uitvoering van de studie, gevolgd door de eventuele modaliteiten voor de uitvoering van wijzigingen aan het Distributienet en/of de Aansluiting indien hij uit de studie kan motiveren dat deze nodig zijn voor de handhaving van de operationele veiligheid; of
het opleggen, conform het TRDE, van een wijziging van het Aansluitingscontract. Conform het TRDE is dit in elk geval van toepassing bij de plaatsing van lokale productie-installaties of wijziging van het Aansluitingsvermogen.
In elk geval kan de DNG pas overgaan tot de uitvoering van de aangevraagde wijzigingen na toelating van de DNB.
De DNB kan deze toelating weigeren:
indien de aangevraagde wijziging de algemene veiligheid, de operationele veiligheid of het efficiënt gebruik van de beschikbare infrastructuur in het gedrang zou brengen; of
indien de DNG in gebreke blijft bij de naleving van de wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen ten aanzien van de Aansluiting; of
indien de aangevraagde wijziging een uitbouw van het Elektriciteitsdistributienet vereist die technisch - economisch niet verantwoord is.
Indien de aangevraagde wijziging bovendien ook de toelating door derden vereist, staat de DNG zelf in voor het bekomen van de nodige toelatingen, tenzij de DNB en de DNG specifieke andersluidende afspraken hebben gemaakt.
Aansturing door Externe Signalen in het kader van Commerciële Flexibiliteit
Elke DNG of zijn gemandateerde, die zich laat aansturen door Externe Signalen in het kader van Commerciële Flexibiliteit, heeft de verplichting dit te melden aan de DNB via een procedure vastgelegd in een technisch voorschrift (waarbij technisch voorschrift begrepen wordt in de zin van het TRDE Hoofdstuk I.3).
Deze meldingsplicht is enkel van toepassing als de kenmerken en/of doel van de aansturing valt onder het toepassingsgebied van de beschikbare technische voorschriften.
De DNG of zijn gemandateerde moet het van toepassing zijnde technisch voorschrift naleven.
Op het moment van opmaak van deze Algemene Voorwaarden betreft dit het Synergrid Voorschrift C8/01. Indien er wetgeving in werking treedt met nadere bepalingen rond aansturing door Externe Signalen, zal de DNB deze technische voorschriften zo snel mogelijk aanpassen (met inachtneming van de termijnen vastgelegd in het TRDE) opdat ze conform zijn met de wetgeving.
Artikel 8 Bepalingen met betrekking tot de kwaliteit van de spanning
Voorzorgsmaatregelen en voorschriften door de DNG na te leven
8.1.1. Algemeen
Conform de decretale taken van een DNB, en het TRDE, staat de DNB in voor de kwaliteit van de spanning op het Distributienet. Conform het TRDE levert de DNB een spanningskwaliteit die voldoet aan de norm NBN EN 50160. Deze spanningskwaliteit wordt geleverd ter hoogte van het Aansluitingspunt, dit is het punt waar de Aansluiting is verbonden met het Elektriciteitsdistributienet.
De DNG staat er zelf voor in dat het spanningsverloop op de leidingen tussen het Aansluitingspunt enerzijds en zijn verbruikstoestellen anderzijds binnen de limieten valt die nodig zijn om een voor de DNG aanvaardbare spanningskwaliteit ter hoogte van de verbruikstoestellen te handhaven.
Om de DNB in staat te stellen de kwaliteit van de spanning op het distributienet te handhaven, en om te vermijden dat de installaties van de DNG een nadelige invloed hebben op de spanningskwaliteit van het Distributienet, zorgt de DNG er verder voor dat zijn installaties ten allen tijde voldoen aan het Synergrid Voorschrift C10/17.
Verder leeft de DNG onderstaande bepalingen na, die een aanvulling zijn op de modaliteiten van C10/17.
8.1.2. Naleven van emissielimieten
Het Synergrid Voorschrift C10/17 beschrijft de van toepassing zijnde emissielimieten (voor flicker, harmonischen en fasenonevenwicht).
Deze limieten zijn afhankelijk van het vermogen zoals vastgelegd in C10/17, en worden gecategoriseerd in stadium 1 -, stadium 2 - en stadium 3 - limieten. Als referentie voor het vermogen, voor de toepassing van de tabellen in C10/17, geldt het maximum van het opgesteld vermogen, en het contractueel Aansluitingsvermogen voor afname en injectie.
Standaard zijn de stadium 1 - limieten van toepassing. De DNG zal steeds alle redelijke technische middelen aanwenden om te kunnen voldoen aan deze criteria.
Indien uit de netstudie, of na indienstname, blijkt dat deze stadium 1 – limieten (mogelijk) overschreden worden, moet (in overleg met de DNB) een Power Quality - studie of - meting uitgevoerd worden, voor rekening van de DNG. Naar aanleiding van deze studie of meting, en afhankelijk van de lokale nettoestand, kan de DNB toestaan dat de stadium 2 - limieten voor een deel of het geheel van de criteria gehanteerd worden binnen de voorwaarden die desgevallend specifiek tussen DNB en DNG worden vastgelegd.
De toepassing van stadium 3 - limieten wordt hoogst uitzonderlijk toegestaan in het kader van een overgangsperiode, namelijk in afwachting van de uitvoering van afgesproken acties om de emissielimieten terug te brengen naar stadium 1 of (uitzonderlijk) stadium 2.
8.1.3. Voorkomen van stroompieken
Bij inschakeling van een installatie moet worden voorkomen dat deze installatie grote inschakelstromen trekt of andere transiënte fenomenen veroorzaakt die spanningsdips, flicker of het aanspreken van netbeveiligingen als gevolg kunnen hebben.
Inschakelstromen moeten daarom worden beheerst, zowel in het geval waar de DNG door een eigen actie een installatie aanzet, als in het geval dat de installaties na een spanningsonderbreking op het distributienet opnieuw onder spanning komen te staan.
Daarom neemt de DNG volgende maatregelen:
De individuele transformatoren met een vermogen > 630 kVA (1.250kVA bij een netspanning
>15,6kV) moeten worden uitgerust met een vertraagde (3sec) minimumspanningspoel of een gelijkaardig toestel, om te voorkomen dat verschillende transformatoren gelijktijdig een inschakelstroom trekken.
Wanneer de DNG over meerdere transformatoren beschikt is een sequentie vereist bij het opschakelen van elke transformator: ze moeten 1 per 1 opgeschakeld worden.
In geval van bv een lokale productie-installatie, waarbij de totale productie-installatie via verschillende koppelpunten op eenzelfde net zijn aangesloten (bv een windpark met meerdere Aansluitingen) moet er tussen de verschillende transformatoren (zowel achter één Aansluiting als binnen het totale park) ook minstens 5 seconden wachttijd worden voorzien bij herinschakeling op het net.
Voor transformatoren vanaf 2.600kVA is de uitdrukkelijke toestemming nodig van de DNB om deze rechtstreeks aan te sluiten, op het HS-distributienet, waarbij de DNB na netstudie bijzondere maatregelen kan opleggen (bv het gebruik van voorschakelweerstanden om de inschakelstroom te beperken);
In ieder geval dient de inschakelstroom van een transformator aangesloten op een ingeluste cabine aan volgende limieten te voldoen:
o Ipiek ≤ 1.500A (halve cyclus)
o IRMS ≤ 400A (10 cycli)
8.1.4. Voorkomen van beïnvloeding van de communicatiesignalen van de DNB (CAB – Centrale Afstandsbediening)
Conform het Synergrid Voorschrift C10/17 zal de installatie van de DNG op geen enkele wijze de signalen, die de DNB gebruikt voor de centrale afstandsbediening (CAB), nadelig beïnvloeden.
In het bijzonder zal er over gewaakt worden dat de installatie geen abnormale afzuiging of opslorping van deze signalen veroorzaakt.
Meer bepaald moet de impedantie van de installatie op de frequentie van het CAB-signaal zodanig zijn dat de sperfactor Kn < 2.5 is, waarbij
Kn = X00/Xxxx
x X00 en Zcab de impedantie van de installatie is bij respectievelijk 50Hz en de frequentie van de CAB signalen.
De DNG neemt volgende maatregelen om aan te tonen dat zijn installaties hieraan voldoen:
ofwel voorziet de DNG zijn installatie van een actieve filter die de afzuiging van de CAB signalen reduceert tot een aanvaardbare waarde;
ofwel legt de DNG aan de DNB een berekening voor van de impedantie van zijn installatie op CAB frequentie. Indien de DNB op basis van deze berekening vaststelt dat de sperfactor voldoende laag is, zijn geen verdere technische voorzieningen nodig. De DNB kan ter plaatse de juistheid van de berekeningen en de gebruikte parameters verifiëren.
De DNG kan zich bij de DNB informeren over de waarde van de CAB frequentie die de DNB gebruikt in een specifieke regio, en over de werkwijze voor de berekening van de sperfactor.
In geval van storing (Kn>=2.5) zal de DNG op eenvoudig schriftelijk verzoek van de DNB alle noodzakelijke schikkingen treffen teneinde zijn installaties te regulariseren, dit binnen de periode van
6 maanden na kennisgeving. In afwachting van regularisatie heeft de DNB het recht om een aangepast bedrijfsregime op te leggen aan de DNG.
De DNG zal op zijn kosten de nodige maatregelen nemen om zijn installatie met deze bepalingen conform te houden of conform te stellen, zoniet kan dit, na ingebrekestelling door de DNB, aanleiding geven tot het buiten dienst stellen van de Aansluiting.
Meting door de DNB ter controle van de spanningskwaliteit
8.2.1. Op initiatief van de DNB
De DNB kan op een door hem gekozen tijdstip en periode een monitoring doen bij de DNG, om te controleren of de spanningskwaliteit niet nadelig wordt beïnvloed door de installaties (inclusief de wijze waarop ze worden uitgebaat) die eigendom zijn van de DNG of op zijn site staan opgesteld.
Hiervoor zal de DNB een kwaliteitsmonitoringtoestel, datalogger en communicatieapparatuur plaatsen ter hoogte van de Aansluiting. Deze bijkomende apparatuur blijft eigendom van de DNB.
Indien uit de monitoring blijkt dat de installaties van de DNG niet voldoen aan de voorschriften, worden de kosten van deze monitoring aangerekend aan de DNG op basis van de op het tijdstip van
de monitoring geldige tarieven. Verder zal de DNB de DNG hiervan op de hoogte stellen, en hem meedelen welke acties hij binnen welke termijn moet uitvoeren om dit te verhelpen.
8.2.2. Op vraag van de DNG
Indien de DNG een vermoeden heeft dat de spanningskwaliteit ter hoogte van de Aansluiting onvoldoende is (dit betekent: niet beantwoordt aan de spanningskwaliteitsnorm EN 50160), kan hij bij de DNB verzoeken om een spanningskwaliteitsmeting te doen, conform de bepalingen in het TRDE.
De DNB maakt dan een prijsofferte over aan de DNG, voor de uitvoering van de spanningskwaliteitsmeting. Conform het TRDE zal de DNG deze na uitvoering van de meting enkel moeten betalen indien er in de meting geen inbreuken op de spanningskwaliteitsnorm EN50160 zijn vastgesteld.
Na akkoord op de offerte plaatst de DNB ter hoogte van de Aansluiting van de DNB een monitoring- toestel dat geschikt is voor een spanningskwaliteitsmeting conform de norm EN 50160. De DNG en de DNB maken hiervoor de nodige afspraken met betrekking tot de datum van plaatsing, de duur van de meting en andere praktische modaliteiten.
Indien er geen meting kan gebeuren ter hoogte van het Aansluitingspunt (bijvoorbeeld omdat de Aansluiting onbereikbaar is), wordt de meting zo dicht mogelijk bij het Aansluitingspunt gedaan en kan er achteraf een correctie op de meetwaarden gebeuren die rekening houdt met de spanningsvariatie tussen het Aansluitingspunt en het Meetpunt.
Als referentiewaarde voor de spanning, ten opzichte waarvan de kwaliteit van de gemeten spanning geëvalueerd wordt, geldt de Opgegeven Voedingsspanning Uc die vermeld wordt in het Aansluitingscontract.
Aangezien de norm EN50160 zelf stelt dat de bepalingen van de norm niet van toepassing zijn in uitzonderlijke uitbatingsomstandigheden (waaronder: situaties met een tijdelijke configuratie van het net ten gevolge van een incident, onderhoud of investeringswerk), kunnen de resultaten van een monitoring in deze uitzonderlijke uitbatingsomstandigheden, bijvoorbeeld een N-1 toestand, niet gebruikt worden voor een algemene uitspraak over de spanningskwaliteit ter hoogte van de Aansluiting.
Artikel 9 Onvoorziene omstandigheden
In omstandigheden die niet door dit contract voorzien zijn of in situaties van hoogdringendheid (dringende exploitatieverrichtingen of andere aansturingen ten gevolge van onvoorziene uitzonderlijke netuitbatingsomstandigheden nodig voor de handhaving van de operationele veiligheid van het net), beslist de DNB over de te volgen gedragslijn en onderneemt hij desnoods de nodige stappen om deze omstandigheden en situaties te verhelpen. Deze beslissingen verbinden de DNG.
Artikel 10 Melding van Publiek toegankelijke oplaadpunten voor elektrische voertuigen
Art. 6.4.4 van het Energiebesluit legt de DNB de openbaredienstverplichting op een databank voor Oplaadpunten voor elektrische voertuigen aan te leggen. In dat kader moet de DNG de in- en uitdienstname en de exploitatie van Publiek toegankelijke oplaadpunten voor een elektrisch voertuig melden bij de DNB.
Ook de wijziging aan de eigenschappen van dergelijke oplaadpunten, of de exploitatiewijze ervan, ten opzichte van de informatie die eerder was overgemaakt aan de DNB, moet gemeld worden.
Het staat de DNG vrij om ook andere Oplaadpunten voor een elektrisch voertuig bij de DNB te melden voor opname in de databank, conform de gebruiksvoorwaarden van deze databank.
De DNG doet deze melding aan de hand van een meldingsformulier dat de DNB beschikbaar stelt via zijn website.
Voor nieuwe Publiek toegankelijke oplaadpunten voor een elektrisch voertuig gebeurt deze melding ten laatste op het moment van indienstname van het oplaadpunt. Voor bestaande Publiek toegankelijke oplaadpunten voor een elektrisch voertuig gebeurt deze melding binnen de dertig dagen na ondertekening van het aansluitingscontract waarin deze meldingsplicht is opgenomen.
De melding van de wijzigingen van eigenschappen van het oplaadpunt of de exploitatiewijze ervan, ten opzichte van de informatie die eerder was overgemaakt aan de DNB, alsook de uitdienstname van het oplaadpunt moet binnen de twee maand na wijziging of uitdienstname gebeuren.
Indien een latere herziening van de databank het noodzakelijk maakt dat er voor reeds aangemelde oplaadpunten nog bijkomende gegevens moeten worden overgemaakt aan de DNB, kan de DNB deze gegevens bij de DNG opvragen.
Indien de in- of uitdienstname van een oplaadpunt aanleiding geeft tot een wijziging aan de Aansluiting of binneninstallatie met impact op het Distributienet, zoals bedoeld in Artikel 6, moet de aanvraagprocedure uit Artikel 6 onverminderd gevolgd worden alvorens de wijziging uit te voeren.
Bij het niet-tijdig melden van de nodige informatie over Publiek toegankelijke oplaadpunten voor elektrische voertuigen kan de DNB overgaan tot het innen van een vergoeding voor de kosten verbonden aan het opvragen van de nodige informatie en de actualisering van de databank.
Artikel 11 Algemene regeling inzake aansprakelijkheid van de DNB
Onverminderd de andere bepalingen inzake aansprakelijkheid die elders in deze algemene voorwaarden en het Aansluitingscontract in zijn geheel zijn opgenomen, worden onder dit artikel de aansprakelijkheidsregels met betrekking tot onderbrekingen en variaties van de spanning, laattijdige aansluiting en heraansluiting en werkzaamheden aan de Aansluiting bepaald, alsook de procedure met betrekking tot het indienen van een aanvraag tot vergoeding, en de bepalingen inzake verzekeringen, noodsituaties en overmacht.
Onderbrekingen en variaties van de spanning
11.2.1. Foutaansprakelijkheid
Met inachtneming van de hierna genoemde regels is de DNB uitsluitend aansprakelijk voor de hierna vermelde gevallen van schade van de DNG die het gevolg is van onderbrekingen of variaties in de spanning, wanneer is aangetoond dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van een aan de DNB toerekenbare fout.
Onverminderd de bepalingen in artikel 8 kunnen variaties in spanning en frequentie niet worden voorkomen, evenmin als onvermijdelijke fenomenen zoals micro-onderbrekingen en spanningsdips, gegeven de structuur van het elektriciteitsnet, de stand van de techniek en wat men redelijkerwijze van de DNB mag verwachten met verwijzing naar de norm NBN EN 50160 (spanningskarakteristieken van de openbare elektriciteitsnetten), zoals voorzien in het TRDE. De
DNB kan dan ook niet instaan voor schade als gevolg van dergelijke verschijnselen, ongeacht de oorzaak ervan. De DNB kan ook niet instaan voor schade als gevolg van variaties van de spanning die zich voordoen zonder overschrijding van de norm NBN EN 50160, en dit ongeacht de oorzaak ervan.
Wanneer bij variaties in spanning en frequentie en/of storingen de norm NBN EN 50160 zou worden overschreden, heeft de DNG slechts recht op een schadevergoeding als deze het rechtstreekse gevolg zijn van een fout van de DNB, en dit overeenkomstig de hierna opgenomen bepalingen.
Normale exploitatiehandelingen ten behoeve van het behoud van de kwaliteit, de veiligheid, de beschikbaarheid en de continuïteit van het Distributienet kunnen nooit als fout of nalatigheid vanwege de DNB aanzien worden.
De DNB is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van een gebrek in de zaak tenzij wordt aangetoond dat het gebrek te wijten is aan een fout van de DNB.
Teneinde zijn recht op schadevergoeding te vrijwaren, zal de DNG uitsluitend installaties en/of toestellen gebruiken overeenkomstig de geldende Europese normering.
Behoudens schade die het gevolg is van bedrog of opzet, waarvoor de DNB steeds volledig aansprakelijk is, is de aansprakelijkheid van de DNB voor schade die het gevolg is van onderbrekingen of variaties in de spanning op het Distributienet als volgt geregeld:
a) Lichamelijke schade en / of overlijden
De DNB is steeds volledig aansprakelijk voor de door de DNG en andere netgebruikers geleden lichamelijke schade en/of overlijden.
b) Rechtstreekse materiële schade – forfaitaire berekening – exoneratie onderbreking < 1 uur
De DNB is aansprakelijk voor de door de DNG en andere netgebruikers geleden rechtstreekse, materiële schade, behoudens in het geval de schade zijn oorzaak vindt in een onderbreking van de spanning met een duur van minder dan één uur, zelfs wanneer deze onderbreking te wijten is aan een fout van de DNB.
Onder rechtstreekse, materiële schade wordt begrepen: de schade die als rechtstreeks en onmiddellijk resultaat van de schadeverwekkende gebeurtenis wordt toegebracht aan een tastbare zaak van de DNG of een andere netgebruiker.
Behoort hier niet toe: indirecte schade, zoals schade die voortvloeit uit bijzondere verbintenissen opgenomen door de aanvrager jegens derden (schadebedingen, forfaitaire boetes, “take or pay” clausules, …), buitencontractuele (schade)vorderingen van derden, gederfde winst, verlies van omzet, verlies van gegevens, verlies van een kans, reputatieschade, morele schade, ...
De aansprakelijkheid van de DNB is forfaitair geregeld zoals nader bepaald in Bijlage 1 “Bepaling van de forfaitaire schadevergoeding in het kader van het Aansluitingscontract elektriciteit Hoogspanning (1 kV < Un <= 36kV)” (zie onder).
In geval van schade als gevolg van variaties van de spanning geldt een vrijstelling van 250 euro.
In geval van schade als gevolg van een spanningsonderbreking geldt de vrijstelling van 250 euro niet.
c) Andere schade - exoneratie
De DNB is niet aansprakelijk voor onrechtstreekse materiële schade, noch voor (rechtstreekse of onrechtstreekse) immateriële schade.
11.2.2. Decretale ongemakkenvergoedingsregeling
Mits voldaan is aan de voorwaarden daaromtrent bepaald in het Energiedecreet en zonder afbreuk te doen aan hetgeen vermeld wordt onder 10.2.1. (foutaansprakelijkheid), heeft de DNG recht op een forfaitaire vergoeding op basis van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling ingeval van een onaangekondigde stroomonderbreking met technische oorzaak van tenminste 4 uur.
11.2.3. Gemeenschappelijke bepalingen
a) Ongemakkenvergoeding geen erkenning fout
Voor zoveel als nodig bevestigen Partijen dat een uitbetaling van een bedrag in het kader van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling voor langdurige onderbreking onder geen enkel beding een erkenning inhoudt van fout of aansprakelijkheid van de DNB voor enige eventuele schade van de betrokken DNG of van andere netgebruikers.
b) Plafond vergoedingen
De totale vergoeding voor de ongemakken en de schade die het gevolg is van een incident, zowel deze van de netgebruikers aangesloten op LS, als deze van de netgebruikers aangesloten op HS, kan in geen enkel geval hoger zijn dan het totale bedrag aan werkelijke door iedere DNG geleden rechtstreekse, materiële schade met een absoluut plafond van €2 miljoen (de ‘maximale totale vergoeding’).
Deze maximale totale vergoeding dekt het totaal van alle bedragen waartoe de DNB ingevolge dat incident gehouden is ten aanzien van alle getroffen netgebruikers samen, op basis van:
1) de decretale ongemakkenvergoedingsregelingen aan LS-distributienetgebruikers;
2) de op basis van het Energiedecreet toepasselijke schadevergoedingsregelingen aan LS- distributienetgebruikers;
3) de decretale ongemakkenvergoedingsregelingen aan HS-distributienetgebruikers;
4) de forfaitair berekende schadevergoeding die wordt uitbetaald aan DNG’s aangesloten op HS bij fout van de DNB, conform 10.2.1, b) uit deze algemene voorwaarden of conform de gelijkaardige bepalingen bij DNG’s voor wie nog een aansluitingsovereenkomst van toepassing is die dateert van voor de inwerkingtreding van de onderhavige algemene voorwaarden.
Bovendien is het totaal van alle bedragen die bedoeld worden onder punten 3) en 4) van deze opsomming, dat kan worden uitbetaald aan het geheel van alle getroffen DNG’s aangesloten op HS die hiervoor in aanmerking komen tengevolge van een zelfde incident, beperkt tot een maximum van
€625.000.
Indien het plafond van €625.000 bereikt of overschreden wordt zullen de vorderingen van de DNG en de andere betrokken netgebruikers aangesloten op HS naar evenredigheid worden voldaan waarbij in eerste instantie de forfaitaire vergoedingen op grond van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling van de betrokken netgebruikers, aangesloten op HS wordt voldaan.
Indien het plafond van de maximale totale vergoeding bereikt of overschreden wordt, zullen de vorderingen van de DNG en alle andere betrokken netgebruikers aangesloten op HS of LS naar evenredigheid worden voldaan waarbij in eerste instantie de uitkeringen op grond van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling van alle betrokken netgebruikers (LS en HS) worden voldaan, alvorens de andere vergoedingen voor netgebruikers worden voldaan.
c) Exoneratie bij aansluitingen op Antennenet
De DNB is geen decretale ongemakkenvergoedingsregelingen, noch enige andere vergoeding verschuldigd aan een DNG die is aangesloten op een Antennenet, voor zover
een onderbreking met eenzelfde duur zich niet zou hebben voorgedaan indien de DNG niet zou zijn aangesloten op een Antennenet maar op een Distributienet met een Redundante netconfiguratie;
en
de DNB de mogelijkheid om een offerte aan te vragen voor een Aansluiting op een Distributienet met Redundante netconfiguratie aangeboden heeft, waar de betrokken DNG evenwel niet op is ingegaan
of
de DNG een offerte ontvangen heeft van de DNB voor een aansluiting op het Distributienet met Redundante Netconfiguratie, maar daar niet op is ingegaan.
Laattijdige aansluiting en heraansluiting
11.3.1. Foutaansprakelijkheid
Met inachtneming van de hierna genoemde regels is de DNB uitsluitend aansprakelijk voor de schade van de DNG die het gevolg is van een laattijdige aansluiting of heraansluiting, wanneer is aangetoond dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van een aan de DNB toerekenbare fout.
Zo kan de DNB niet aansprakelijk gesteld worden voor onder meer, maar niet hiertoe beperkt, de schade ten gevolge van:
een geval van overmacht, volgens artikel 11.7;
een voorval van derden buiten de controle van de DNB;
de DNG zelf, o.a. indien deze laatste de bepalingen van het Technisch Reglement en / of verbintenissen niet naleeft onderschreven in de offerte of het Aansluitingscontract.
Behoudens schade die het gevolg is van bedrog of opzet, waarvoor de DNB steeds volledig aansprakelijk is, is de aansprakelijkheid van de DNB voor schade die het gevolg is van laattijdige aansluiting of heraansluiting als volgt geregeld:
a) Lichamelijke schade en overlijden
Xxxxxxx xxx xxxxxxxxxxxx schade en/of overlijden is de DNB volledig aansprakelijk.
b) Rechtstreekse materiële schade
De DNB is aansprakelijk voor de door de DNG en andere netgebruikers geleden rechtstreekse, materiële schade.
Onder rechtstreekse, materiële schade wordt begrepen: de schade die als rechtstreeks en onmiddellijk resultaat van de schadeverwekkende gebeurtenis wordt toegebracht aan een tastbare zaak van de DNG of een andere netgebruiker.
Behoort hier niet toe: indirecte schade, zoals schade die voortvloeit uit bijzondere verbintenissen opgenomen door de aanvrager jegens derden (schadebedingen, forfaitaire boetes, “take or pay” clausules, …), buitencontractuele (schade)vorderingen van derden, gederfde winst, verlies van omzet, verlies van gegevens, verlies van een kans, reputatieschade, morele schade, ...
c) Plafond
De aansprakelijkheid van de DNB voor de rechtstreekse materiële schade die het gevolg is van een laattijdige (her-)aansluiting is in ieder geval beperkt tot een maximumbedrag van 12.500 euro indien het een Aansluiting met een Aansluitingsvermogen tot 5 MVA betreft, dan wel 25.000 euro indien het een Aansluiting met een Aansluitingsvermogen van 5 MVA of hoger betreft.
d) Andere schade - exoneratie
De DNB is niet aansprakelijk voor onrechtstreekse materiële schade, noch voor (rechtstreekse of onrechtstreekse) immateriële schade.
11.3.2. Decretale ongemakkenvergoedingsregeling
Mits voldaan is aan de voorwaarden daaromtrent bepaald in het Energiedecreet, en zonder afbreuk te doen aan hetgeen vermeld wordt onder 10.3.1. (foutaansprakelijkheid), heeft de DNG recht op een forfaitaire vergoeding op basis van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling. Deze vergoeding wordt echter beperkt tot een maximumbedrag van 12.500 euro indien het een Aansluiting met een Aansluitingsvermogen tot 5 MVA betreft, dan wel 25.000 euro indien het een Aansluiting met een Aansluitingsvermogen van 5 MVA of hoger betreft.
Voor zoveel als nodig bevestigen Partijen dat een uitbetaling van een bedrag in het kader van de decretale vergoedingsregeling, onder geen enkel beding een erkenning inhoudt van fout of aansprakelijkheid van de DNB voor enige eventuele schade van de betrokken DNG of van andere netgebruikers.
Werkzaamheden aan de Aansluiting
De DNB is ten opzichte van de DNG aansprakelijk voor de lichamelijke schade en de rechtstreekse materiële schade die hij door zijn fout veroorzaakt bij het uitvoeren van werkzaamheden.
De DNB is, behoudens bedrog of opzet, niet aansprakelijk voor onrechtstreekse materiële, of (rechtstreekse of onrechtstreekse) immateriële schade die hij veroorzaakt bij het uitvoeren van werkzaamheden.
Kennisgeving van aanspraak op vergoeding
11.5.1. Schadevergoeding
Indien een Partij een vordering tot schadevergoeding wil indienen tegen de andere Partij, is deze gehouden de schade en de motivatie ervan bij middel van een aangetekende brief ter kennis te brengen aan de andere Partij, binnen de 90 kalenderdagen vanaf kennisname door de eerstgenoemde Partij van de schade en de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon.
De DNB maakt een objectief verslag op van de feiten. Op eenvoudig verzoek wordt dit verslag toegestuurd aan de DNG. Indien de DNB op basis hiervan vaststelt dat de aansprakelijkheid van de DNB in het gedrang komt, verzoekt hij de DNG om een bewijs van geleden schade en een kostenraming te leveren. Op basis hiervan en rekening houdend met het bedrag van de eventuele
schadevergoeding zal de DNB het dossier al dan niet overmaken aan zijn verzekeraar. De DNB of zijn verzekeraar informeert de DNG.
Indien de DNB vaststelt dat de schade van de DNG werd veroorzaakt door een Marktpartij (bijvoorbeeld de Toegangshouder/Leverancier, Evenwichtsverantwoordelijke, Aggregator,…) of door een andere netbeheerder, dan zal de DNB de DNG in het eerste geval doorverwijzen naar de Marktpartij, en in het laatste geval de zaak zelf afhandelen met de DNG.
11.5.2. Decretale ongemakkenvergoedingsregeling
Voor het aanvragen van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling voor langdurige onderbreking, laattijdige aansluiting en laattijdige heraansluiting stelt de DNB een webformulier, via de website van de DNB, ter beschikking.
De DNG verbindt zich ertoe de aansprakelijkheidsbeperkingen ter kennis te geven aan zijn verzekeraar, en voor al zijn risico’s in de nodige verzekeringen te voorzien.
11.7.1. Overmacht
In gevallen van overmacht zoals omschreven in het TRDE en in onderhavige algemene voorwaarden zal de DNB ingrijpen zoals voorzien in het TRDE. De opschorting van verplichtingen geschiedt conform het TRDE.
11.7.2. gevallen van noodsituatie
Om invulling te geven aan het begrip noodsituatie uit het TRDE wordt ondermeer als geval van noodsituatie beschouwd:
een al dan niet verklaarde staat van oorlog, een oorlogsdreiging, een invasie, een gewapend conflict, een blokkade;
een revolutie, een opstand, een oproer;
een radioactieve of chemische besmetting of ioniserende stralingen en de gevolgen ervan;
wind, droogte en regen van ongewone intensiteit of duur, de ophoping van sneeuw of ijs;
stakingen, lock-outs, walk-outs of elk ander arbeidsconflict dat de dienstverlening van de DNB in het gedrang brengt;
onvoorzienbare onbeschikbaarheden van de uitrustingen of installaties die eigendom zijn of onder het beheer staan van één van de betrokken Partijen voor zover deze gebeurtenissen niet konden vermeden worden door toepassing van de regels van de kunst;
ernstige ongevallen van personen;
activatie van de reddingscode bij energieschaarste of bij plotse fenomenen zoals gedefinieerd in het Koninklijk besluit van 19 december 2002 houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe.
Niettegenstaande wat voorafgaat,
brengt, xxxxx dit redelijkerwijze mogelijk is, de in gebreke blijvende betrokken Partij de andere betrokken Partijen op de hoogte over de redenen voor de niet-uitvoering van haar verplichting en de verwachte duur van de overmacht of noodsituatie;
levert de in gebreke blijvende betrokken Partij alle redelijke inspanningen om zo snel mogelijk een einde te maken aan de onmogelijkheid om haar verplichtingen uit te voeren;
wordt desgevallend gehandeld overeenkomstig de bepalingen van Artikel 9 – onvoorziene omstandigheden.
Artikel 12 Overdracht en faillissement
De DNB kan het Aansluitingscontract overdragen aan een verbonden onderneming die door de VREG is aangewezen als distributienetbeheerder in het werkingsgebied waar zich de Aansluiting bevindt.
Overdracht van het Aansluitingscontract door de DNG aan een derde – andere dan een verbonden onderneming – is enkel mogelijk na goedkeuring door de DNB en op voorwaarde dat deze derde zich ertoe verbindt de verbintenissen van dit contract te zullen naleven. Bij overdracht aan een derde zal bij voorkeur een nieuw aansluitingscontract worden opgesteld tussen DNB en DNG, of wordt een bijvoegsel aan het overgedragen contract opgemaakt.
Indien de DNG zijn installaties op één of andere wijze, tijdelijk of definitief, geheel of gedeeltelijk, overdraagt, verhuurt of ter beschikking stelt aan een derde, zal hij het nodige doen om dit Aansluitingscontract door deze derde te doen eerbiedigen conform Artikel 3 van deze algemene voorwaarden.
Indien deze derde partij zelf een Aansluitingscontract met de DNB ondertekent kan dit aanleiding geven tot een wijziging of beëindiging van het oorspronkelijke Aansluitingscontract met de DNB.
Indien geen overdracht plaatsvindt zal de DNB indien nodig alle nodige stappen ondernemen om de overdracht afdwingbaar te maken ten opzichte van de oude en de nieuwe DNG.
Faillissement van één der Partijen stelt van rechtswege een einde aan het Aansluitingscontract. De op dat ogenblik door de gefailleerde Partij verschuldigde bedragen worden onmiddellijk opeisbaar.
Op diens eenvoudig verzoek zal de betrokken curator vermeld worden als DNG in het toegangsregister van de DNB.
Artikel 13 Betalingsmodaliteiten
Een niet-periodiek Tarief wordt eenmalig aangerekend en is van toepassing op prestaties met eenmalig karakter. Dit Tarief wordt rechtstreeks (niet via de Toegangshouder via de energiefactuur) aan de DNG aangerekend.
Prestaties met eenmalig karakter zijn onderhevig aan een niet-periodiek Tarief. Afhankelijk van de soort prestaties kunnen volgende niet-periodieke Tarieven van toepassing zijn:
studiekosten;
vermogensrecht distributienet;
aansluiting;
meetmodule;
diversen.
Deze tarieven kunnen van toepassing zijn voor het plaatsen, activeren, uitbreiden, wijzigen, vervangen, verplaatsen, deactiveren en wegnemen van een Aansluiting.
De DNB behoudt zich het recht voor een gehele of gedeeltelijke betaling te eisen alvorens over te gaan tot de daadwerkelijke uitvoering van de werken.
Periodieke Tarieven worden periodiek aangerekend aan de DNG door de Toegangshouder via de energiefactuur.
Volgende Tariefcomponenten maken onderdeel uit van het periodiek Tarief:
het Tarief voor het gebruik van het net;
het Tarief voor de ondersteunende diensten;
het Tarief voor Openbare dienstverplichtingen;
de Toeslagen;
De Tarieven zijn van toepassing na de goedkeuring van de bevoegde regulator en zijn raadpleegbaar via de website van de DNB.
De belasting op de toegevoegde waarde (btw) is niet inbegrepen in de tarieven. Deze belasting komt bovenop het Tarief en is volledig ten laste van de DNG.
De DNB kan een bepaald Tarief of klantensegmentatie stopzetten. In voorkomend geval zullen nieuwe, door de regulator goedgekeurde, tarieven van toepassing zijn. De DNG zal hierover via de website van de DNB en/of via aanvullende kanalen geïnformeerd worden. In geval de DNG een keuze krijgt tussen verschillende nieuwe tariefopties zal het uitblijven van een bepaalde keuze, of het vaststellen dat een bepaalde keuze voordeliger zou geweest zijn, geen aanleiding geven tot retroactieve aanpassing van de tariefkeuze.
Enkel de DNB heeft het recht de Meetinrichting aan te passen bij veranderende tariefmodaliteiten. Kosten die gemaakt worden naar aanleiding van een aanpassing van de Meetinrichting op vraag van de DNG of zijn gemandateerde Toegangshouder zijn ten laste van de DNG.
De DNB behoudt zich het recht voor, na overleg met de betrokken Toegangshouders die de DNG vertegenwoordigen, de stuurapparatuur, nodig voor de sturing van meetinrichtingen en voedingscircuits, aan te passen met het oog op toepassing van verschillende tariefperiodes. De DNB draagt de kosten van de stuurapparatuur bij een aanpassing op zijn initiatief doch is niet verantwoordelijk voor de mogelijke aanpassingskosten op de binneninstallatie van de DNG.
De DNB behoudt zich het recht voor om de DNG rechtstreeks of via een door hem gemandateerde derde een vergoeding aan te rekenen voor het ter beschikking stellen van Meetgegevens onder een vorm of met een frequentie die afwijkt van de beschrijvingen in de Meetcode van het TRDE.
Als er interventies en/of schakelingen gebeuren op vraag van de DNG, of hun oorzaak vinden in de installaties van de DNG’s, zijn de kosten van deze interventies en/of schakelingen ten laste van de DNG.
De bedragen van de vergoedingen kunnen op eenvoudige vraag bij de DNB verkregen worden of geconsulteerd worden op de website van de DNB.
Nieuwe belastingen of heffingen van welke aard ook, verhogingen van bestaande belastingen en retributies die opgelegd worden door de bevoegde publieke instantie en die betrekking hebben op de Aansluiting op het distributienet zijn steeds ten laste van de DNG.
De DNG of zijn gemandateerde verbindt zich ertoe het volledig bedrag van de éénmalige aansluitingstarieven aan de DNB te betalen binnen de 30 dagen te rekenen vanaf de verzenddatum van de factuur. Ingeval voorafbetaling gevraagd wordt door de DNB zal het in dienst nemen of in dienst houden van de Aansluiting enkel plaatsvinden na correcte afhandeling van de betalingen.
Indien het een werk betreft waarvoor een offerte wordt opgemaakt, gelden de prijzen en betalingsmodaliteiten die vermeld zijn in de offerte.
De post- of bankrekening van de DNB moet binnen deze termijn gecrediteerd worden en dit in de munt van rekening, onafhankelijk van de munt waarin de betalingsopdracht werd gegeven.
De DNB heeft het recht om vanaf de uiterste betalingsdatum de betaling van interesten te vorderen, tegen de wettelijke rentevoet. Het aanrekenen van verwijlinteresten gebeurt zonder verdere verwittiging of ingebrekestelling en eenvoudig op grond van niet-betaling. De verwijlintresten zijn van rechtswege opeisbaar in geval van niet-betaling binnen de uiterste betalingsdatum.
De eerste betalingen verricht door de DNG na verzending van debetnota’s door de DNB voor het aanrekenen van verwijlinteresten zullen steeds eerst geboekt worden ter vereffening van die debetnota’s.
Laattijdige betaling en buitendienststelling van de Aansluiting
Bij laattijdige betaling van hetzij de hoofdsom, de interesten of eventuele andere, van in dit contract bepaalde kosten, heeft de DNB het recht om na verwittiging van de DNG en vervolgens een ingebrekestelling per aangetekende brief, de Aansluiting buiten dienst te stellen, 14 dagen na postdatum van deze brief (poststempel geldt als bewijs).
De Aansluiting wordt opnieuw in dienst gesteld na betaling door de DNG van alle nog verschuldigde sommen (hoofdsom, intresten en andere kosten).
De DNB is niet aansprakelijk t.o.v. de DNG voor enige schade, noch voor winstderving veroorzaakt door de buitendienststelling van de Aansluiting uitgevoerd omwille van het in gebreke blijven van de betaling.
De kosten voor de buitendienststelling en de wederindienststelling, alsmede alle overige kosten ten gevolge van het gebrek aan betaling, vallen in dat geval ten laste van de DNG.
Indien de DNG van mening is dat er door een vergissing één of meerdere verbeteringen aan de factuur aangebracht moeten worden, dient zij de DNB te contacteren vóór de uiterste betaaldatum van de factuur, waarna beide Partijen tot een vergelijk zullen komen.
Indien een vergissing in de facturatie wordt ontdekt na de betaling van de factuur, zullen de Partijen overleg plegen om tot een vergelijk te komen.
Onrechtmatige afname van energie
Onrechtmatig afgenomen energie is energieafname via een Toegangspunt op een moment en gedurende een periode waarin op dit Toegangspunt geen Toegangshouder geregistreerd is in het Toegangsregister van de DNB voor zover dat deze niet-registratie geen gevolg is van een fout of nalatigheid van de DNB.
Er is sprake van onrechtmatige (al dan niet tijdelijke) onmogelijkheid om een Aansluiting buiten dienst te stellen wanneer de DNB zich aangeboden heeft voor buitendienststelling van de Aansluiting via dewelke onrechtmatige energie afgenomen wordt, na voorafgaandelijke verwittiging van aanbieding, zonder de mogelijkheid te hebben gekregen om toegang te krijgen tot het betrokken Vastgoed met het oog op effectieve afsluiting.
Ingeval van energiefraude, bedrog, onrechtmatig afgenomen of geïnjecteerde energie en onrechtmatige onmogelijkheid van buitendienststelling zal de DNB aan de DNG de volgende kosten en schadeposten aanrekenen, voor zover deze kosten en schade effectief tot stand zijn gekomen:
de kosten van schorsingswerken, afsluitingswerken en heraansluitingskosten;
de kosten voor de herstelling van de beschadiging van de installaties van de DNB;
de kosten van energieverbruiken;
de distributienetvergoedingen en transportnetvergoedingen en alle toeslagen;
de verplaatsingskosten;
de juridische en administratieve kosten, met inbegrip van inningskosten.
De wederindienststelling zal slechts geschieden indien aan alle voorwaarden voldaan is, zoals ondermeer het bestaan van een geldig leveringscontract, betaling van alle kosten, schadevergoedingen, intresten,….
Kosten buiten- en herindienststelling
De kosten voor een buitendienststelling of herindienststelling van een Aansluiting vallen ten laste van de DNG behoudens in geval de aansluiting door een fout van de DNB ten onrechte buiten dienst werd gesteld.
Zonder afbreuk te doen aan eventuele specifieke sanctieregelingen in dit Aansluitingscontract, geldt volgende regeling inzake inbreuken van de DNG op en tekortkomingen van de DNG aan verplichtingen opgenomen in het Aansluitingscontract.
Indien de DNB een tekortkoming van de DNG vaststelt ten aanzien van de verplichtingen opgenomen in het Aansluitingscontract, is de DNG verplicht deze te remediëren binnen:
30 dagen nadat de DNG hiertoe werd opgeroepen en indien de inbreuk in gevolge haar aard binnen deze termijn kan worden geremedieerd;
60 dagen nadat de DNG hiertoe werd opgeroepen, indien deze onmiddellijk na de ontvangst van de ingebrekestelling aangeeft dat de inbreuk in gevolge haar aard niet redelijkerwijs binnen een termijn van 30 dagen kan worden geremedieerd. In dergelijk geval moet de DNG binnen 10 dagen na de ingebrekestelling een volledig plan van aanpak voorleggen en dit te goeder trouw uitvoeren.
Indien de DNG de tekortkoming niet geremedieerd heeft binnen deze termijnen of nagelaten heeft, in het tweede hierboven vermelde geval, om een plan voor te leggen of dit plan niet correct uitvoert, kan de DNB een of meerdere van de volgende maatregelen treffen:
de aanrekening van een vergoeding voor de door de inbreuk veroorzaakte kosten en te leveren prestaties van de DNB (o.a. uitgevoerd onderzoek, gemaakte kosten, nutteloze verplaatsing...);
het opleggen van een wijziging van de Aansluiting en/of Aansluitingscontract, al dan niet voorafgegaan door een nieuwe aansluitingsstudie op kosten van de DNG;
het beëindigen van het Aansluitingscontract zonder voorafgaande tussenkomst van de rechtbank ingeval de DNG de hiervoor vermelde wijziging van de Aansluiting en/of het Aansluitingscontract weigert, al naargelang het geval gevolgd door de buitendienststelling van de Aansluiting.
Artikel 15 Geschillen en bevoegdheid
De DNG kan klacht indienen bij de klachtendienst van de DNB via de website, via het callcenter of het opstarten van een dossier via één van de klantenkantoren van de DNB.
Indien er niet tot een vergelijk gekomen kan worden kan de DNG een geschil schriftelijk ter bemiddeling en beslechting voorleggen aan de VREG.
Het Belgisch recht is van toepassing op het Aansluitingscontract.
Voor geschillen die hun oorsprong vinden in dit Aansluitingscontract, zijn de rechtbanken van het arrondissement waar de DNB zijn zetel heeft, bevoegd.
Interpretatie van de gebruikte termen
Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld houdt elke verwijzing naar een wet of naar een ander document ook een verwijzing in naar de wijzigingen van of bijlagen bij deze tekst of dit document.
Indien een bepaling van deze overeenkomst als ongeldig wordt beschouwd door de wetgeving, regelgeving of door een rechterlijke uitspraak, zal die ongeldigheid de uitvoerbaarheid van enige andere bepaling van deze overeenkomst niet aantasten. De Partijen zullen de ongeldige bepaling vervangen door een geldige bepaling die het dichtst het doel en de strekking van de nietige c.q. vernietigde bepaling ligt, en de intenties der Partijen benadert.
Wijziging en opzegging van het Aansluitingscontract en zijn bijlagen
Het Aansluitingscontract met inbegrip van elke bijlage kan aangepast worden op initiatief van de DNB, o.m. ingevolge tussenkomst van de VREG, ingevolge aanpassingen aan het Technisch Reglement, ingevolge wijzigingen in de marktomstandigheden of ingevolge wijzigingen aan het wettelijk of reglementair algemeen kader.
Het Aansluitingscontract met inbegrip van elke bijlage wordt in ieder geval aangepast ingeval de Aansluiting van de DNG een belangrijke wijziging ondergaat zoals bedoeld in Artikel 6 waarbij het Aansluitingscontract of haar bijlagen niet in overeenstemming zijn met de laatste geldende versies van het Aansluitingscontract of haar bijlagen.
De aangepaste algemene voorwaarden en de desgevallend aangepaste model-bijlagen van dit aansluitingscontract worden, na goedkeuring door de VREG, schriftelijk ter kennis gebracht aan de DNG alsook via de website van de Distributienetbeheerder. Het staat de DNG in dat geval vrij om, binnen een termijn van 30 dagen na kennisgeving, het contract per aangetekende brief op te zeggen zonder kosten en zonder dat de DNG hierbij enige aanspraak kan maken op schadevergoeding vanwege de DNB. Indien de DNG het contract niet heeft opgezegd binnen de termijn van 30 dagen na kennisgeving, wordt hij geacht ermee te hebben ingestemd.
Op gelijk welk ogenblik, kan de DNG op eigen initiatief overgaan tot opzegging van het aansluitingscontract door middel van verzending van een aangetekende brief, en met een minimale opzegtermijn van drie maand. Indien de DNB blijft gebruik maken van de Aansluiting kan hij de DNB tevens verzoeken om een nieuw aansluitingscontract aan te bieden dat voldoet aan de op dat moment geldende modelbepalingen (voor zover deze verschillen van het bestaande contract van de DNG). De DNB formuleert in dat geval een voorstel overeenkomstig de op dat moment geldende modelbepalingen binnen de zestig dagen na ontvangst van de opzegbrief van de DNG. Bij gebreke aan goedkeuring van dit nieuwe voorstel van de DNB binnen de dertig dagen na de kennisgeving ervan door de DNB blijft het bestaande aansluitingscontract met de DNG onverminderd van kracht.
Bijlage 1: Bepaling van de forfaitaire schadevergoeding in het kader van het Aansluitingscontract elektriciteit Hoogspanning (1 kV < Un <= 36kV)
a. ingeval er zich bij de fout een spanningsonderbreking voordoet bedraagt het berekende forfait:
V = a1 x P x t
waarbij: V = vergoeding, in € (Vmax = € 625.000,00) a1 = vergoedingscoëfficiënt = 0,40 €/kWh P = onderschreven vermogen, in kW
t = aantal uren onderbreking, in h (t ≥ 1 uur)
b. ingeval er zich bij de fout geen spanningsonderbreking voordoet:
V = a2 x P | ||
waarbij: | V a2 P | = vergoeding, in € (Vmin = € 250,00 en Vmax = € 625.000,00) = vergoedingscoëfficiënt = 0,80 €/kW = onderschreven vermogen, in kW |