VERSIE 1 SEPTEMBER 2022
STATUTEN:
VERSIE 1 SEPTEMBER 2022
Begripsbepalingen
Artikel 1
In deze statuten wordt verstaan onder:
a. afgevaardigden: de door en uit de leden gekozen afgevaardigden voor de ledenraad bedoeld in artikel 2:39 van het Burgerlijk Wetboek en in artikel 9 van deze statuten, die stemgerechtigd zijn in de ledenraad, hetgeen blijkt uit artikel 11 lid 4 van deze statuten;
b. auditcommissie: de commissie bedoeld in artikel 25 van deze statuten, die de raad van toezicht adviseert over financiële aangelegenheden;
c begroting: jaarlijkse begroting van inkomsten en uitgaven;
d. bestuurder(s): lid/leden van de raad van bestuur
e. jaarlijkse vergadering van de ledenraad: de verplichte, jaarlijkse, in beginsel binnen zes (6) maanden na afloop van het boekjaar, te houden vergadering van de ledenraad bedoeld in artikel 28 lid 3 van deze statuten
f. jaarrekening: de balans en de staat van baten en lasten met de toelichting van de vereniging;
x. xxxxxxxxxxxxx: het orgaan bedoeld in artikel 24 van deze statuten, dat de verkiezing van de afgevaardigden begeleidt;
h. langs elektronische weg: indien degene met wie wordt gecommuniceerd hiermee instemt, kunnen schriftelijke mededelingen aan respectievelijk van de vereniging geschieden door een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat door de vereniging respectievelijk degene met wie wordt gecommuniceerd voor dit doel aan degene met wie wordt gecommuniceerd respectievelijk de vereniging bekend is gemaakt;
i. lid of leden: onder lid of leden worden zowel de gewone leden, bedoeld in artikel 4 lid 2 als de leden van verdienste, bedoeld in artikel 4 lid 3 begrepen, voor zover bij of krachtens deze statuten geen nader onderscheid wordt gemaakt of het tegendeel uit het zinsverband blijkt;
j. ledenraad: het orgaan bedoeld in artikel 2:40 van het Burgerlijk Wetboek en in artikel 9 lid 1 van deze statuten, te weten de uit afgevaardigden bestaande algemene vergadering van de vereniging, als bedoeld in artikel 2:39 van het Burgerlijk Wetboek;
k. lidmaatschap: het lidmaatschap van een lid, voor zover bij of krachtens deze statuten geen nader onderscheid wordt gemaakt of het tegendeel uit het
zinsverband blijkt;
l. ondernemingsraad: de ondernemingsraad van de vereniging, als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden;
m. raad van bestuur: het orgaan bedoeld in artikel 2:44 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 19 lid 1 en in artikel 22 lid 1 van de statuten, kort gezegd de raad van bestuur van de vereniging. Als de raad van bestuur bestaat uit één persoon gebruikt de vereniging de titel directeur-bestuurder;
n. raad van toezicht: het orgaan bedoeld in artikel 15 lid 1 van deze statuten, dat tot taak heeft het houden van integraal toezicht op de realisatie van de doelstellingen van de vereniging, op het beleid van de raad van bestuur en op de algemene gang van zaken binnen de vereniging, het behandelen van beroepen en het beslechten van geschillen binnen de vereniging, alsmede het gevraagd en ongevraagd adviseren van de raad van bestuur;
o.. vereniging: de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid bedoeld in artikel 2 lid 1 van deze statuten;
p. verenigingsbureau: de werkorganisatie van de vereniging, bedoeld in artikel 26 van deze statuten;
q. werkwijze: nadere omschrijving van taken en werkwijzen binnen de vereniging in aanvulling op deze statuten, Deze komen in plaats van de voormalige reglementen.
Naam, zetel en oprichtingsdatum.
Artikel 2
1. De vereniging is genaamd: ANBO.
2. De vereniging heeft haar zetel in de gemeente Woerden.
3. De vereniging is op zes december negentienhonderdzevenenzeventig voor onbepaalde tijd opgericht.
Doel.
Artikel 3
1. De vereniging heeft ten doel:
a. om in de ruimste zin op te komen voor de individuele en collectieve rechten, wensen en belangen van senioren en om hun materiële, immateriële, sociale en culturele positie te verbeteren, mede opdat zij hun plaats als volwaardige leden van de samenleving kunnen (blijven) innemen;
b. om de belangen te behartigen van haar leden als belanghebbenden bij een pensioenfonds;
c. om leeftijdsdiscriminatie tegen te gaan;
d. al hetgeen met het vorenstaande in de ruimste zin verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
2. De vereniging tracht haar doel te bereiken langs wettelijke weg, zulks met eerbiediging van de godsdienstige, levensbeschouwelijke en politieke opvattingen en seksuele geaardheid van haar leden en met alle middelen welke in overeenstemming zijn met de doelstelling van de vereniging en die tot het bereiken van het doel van de vereniging bevorderlijk kunnen zijn.
3. De vereniging kan ten behoeve van haar leden rechten bedingen en te hunnen laste verplichtingen aangaan en in rechte optreden. De vereniging kan nakoming van bedongen rechten jegens en schadevergoeding aan een lid vorderen.
4. De belangen waarvoor de vereniging in het leven is geroepen worden geacht belangen van de vereniging zelve te zijn. De vereniging wordt mitsdien geacht rechtstreeks in haar belangen getroffen te zijn, indien er sprake is van bedreiging of aantasting van de belangen van haar leden, zowel in ideële, materiële als sociale zin, een en ander in de breedste zin van het woord.
Leden en lidmaatschap.
Artikel 4
1. De vereniging kent gewone leden, leden van verdienste en geassocieerde leden.
2. Gewoon lid van de vereniging kunnen slechts zijn meerderjarige natuurlijke personen:
a. die de doelstelling van de vereniging onderschrijven; en
b. die door de raad van bestuur dan wel de raad van toezicht, overeenkomstig het bepaalde in deze statuten, zijn toegelaten tot het gewone lidmaatschap van de vereniging.
3. Leden van verdienste kunnen slechts zijn leden die zich voor de vereniging op bijzondere wijze verdienstelijk hebben gemaakt en die als zodanig zijn benoemd door de raad van bestuur.
Het lidmaatschap van verdienste eindigt:
x. door overlijden van het lid van verdienste;
b. door bedanken door het lid van verdienste, hetgeen schriftelijk of langs elektronische weg bij de raad van bestuur dient te geschieden;
c. door het eindigen van het lidmaatschap van de vereniging;
d. door een besluit daartoe van de raad van bestuur; de betrokken persoon wordt ten spoedigste schriftelijk van het besluit, met opgave van redenen, in kennis gesteld.
4. Geassocieerd lid van de vereniging kan zijn een rechtspersoon, een organisatie en/of natuurlijk persoon die daarvoor naar het oordeel van de raad van bestuur in aanmerking komt. Een geassocieerd lid is geen lid in de
zin van Titel 2 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De rechten en verplichtingen van een geassocieerd lid worden bij afzonderlijke overeenkomst tussen de vereniging en het geassocieerd lid door de raad van bestuur vastgesteld. In deze overeenkomst zal onder meer worden bepaald, welke artikelen van de statuten en de werkwijze op het geassocieerd lid van (overeenkomstige) toepassing zullen zijn.
5. Het lidmaatschap is persoonlijk en dus niet vatbaar voor overdracht of overgang.
6. De raad van bestuur houdt een ledenregister bij waarin de namen en adressen van alle leden zijn opgenomen, onder vermelding van het soort lidmaatschap. Ieder lid is verplicht zijn adres, alsmede wijzigingen daarin onverwijld schriftelijk of langs elektronische weg aan de vereniging op te geven. Met het oog op een snelle en eenvoudige bereikbaarheid van de leden, is het wenselijk dat eveneens opgave wordt gedaan van andere communicatiemiddelen, zoals e-mailadres en telefoonnummer.
Toetreding en toelating van leden.
Artikel 5
1. De aanvraag tot het lidmaatschap van de vereniging wordt schriftelijk of langs elektronische weg bij de raad van bestuur ingediend.
2. De aanvrager zal ten genoegen van de raad van bestuur aannemelijk moeten maken dat hij voldoet aan de vereisten van het lidmaatschap van de vereniging.
De raad van bestuur kan de aanvraag afwijzen indien redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap toe te kennen.
3. De raad van bestuur beslist over de toelating van een lid binnen één maand na de aanvraag en deelt zijn beslissing schriftelijk of langs elektronische weg mede aan de aanvrager. De toelatingsprocedure kan nader in een, al dan niet op voorstel van de raad van bestuur, door de ledenraad vast te stellen reglement worden uitgewerkt, in welk reglement nadere vereisten aan de toelating tot het lidmaatschap van de vereniging kunnen worden gesteld.
4. Bij een afwijzende beslissing van de raad van bestuur op een aanvraag tot toelating tot het lidmaatschap van de vereniging, is beroep op de raad van toezicht mogelijk, mits een dergelijk beroep schriftelijk of langs elektronische weg wordt ingesteld binnen één (1) maand na de dag van ontvangst van de afwijzing. De raad van toezicht kan dan alsnog tot toelating besluiten.
Rechten en verplichtingen van de leden.
Artikel 6
1. Elk lid van de vereniging heeft onder meer het recht:
b. zich kandidaat te stellen voor de verkiezing tot afgevaardigde, met inachtneming van het daaromtrent in artikel 9 en de werkwijze bepaalde;
c. zich kandidaat te stellen voor de verkiezing tot functionaris van de vereniging, met inachtneming van het daaromtrent in de statuten en de werkwijze van de vereniging bepaalde;
d. deel te nemen aan verenigingsactiviteiten;
e. gebruik te maken van de diensten, het advies en de bijstand van (alle organen van) de vereniging, eventueel tegen vergoeding van de kosten, op nader door of namens de raad van bestuur vast te stellen voorwaarden.
2. Elk lid van de vereniging heeft in elk geval de plicht:
a. tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage, waarvan de hoogte zal worden vastgesteld door de ledenraad; de leden kunnen daartoe door de ledenraad in categorieën worden ingedeeld, die een verschillende jaarlijkse bijdrage betalen. Wanneer het lidmaatschap in de loop van een lidmaatschapsjaar eindigt, blijft desalniettemin de jaarlijkse bijdrage voor het geheel verschuldigd;
b. zich te onderwerpen aan de bepalingen van de statuten en de reglementen van de vereniging en aan de rechtsgeldige besluiten van de organen van de vereniging en alle opgaven te doen, welke voor naleving van die bepalingen en besluiten vereist worden;
c. de belangen van de vereniging naar vermogen voor te staan;
d. de verplichtingen, die de vereniging uit naam van zijn leden aangaat of die uit het lidmaatschap voortvloeien, te aanvaarden en na te leven.
3. Voor het overige kunnen door de vereniging slechts verplichtingen aan de leden worden opgelegd na voorafgaande toestemming van de ledenraad.
Einde lidmaatschap en schorsing.
Artikel 7
1. Het lidmaatschap eindigt:
a. door het overlijden van het lid;
b. door opzegging door het lid;
c. door opzegging door de vereniging;
d. door ontzetting.
2. De opzegging door het lid dient schriftelijk of langs elektronische weg aan de raad van bestuur plaats te vinden tegen het einde van het lidmaatschapsjaar met inachtneming van een opzegtermijn van één (1) maand één en ander
lid kan voorts het lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een maand nadat hem een besluit is meegedeeld tot omzetting van de vereniging in een andere rechtsvorm, tot fusie of tot splitsing.
De bevoegdheid tot opzegging met onmiddellijke ingang door het lid bestaat niet in geval van wijziging van geldelijke rechten en verplichtingen.
3. De opzegging door de vereniging dient schriftelijk per aangetekende post plaats te vinden tegen het einde van een boekjaar, uiterlijk vóór één (1) december van het betreffende boekjaar. De vereniging kan het lidmaatschap opzeggen wanneer een lid heeft opgehouden aan de vereisten voor het lidmaatschap bij de statuten gesteld te voldoen, alsook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
Wanneer voortduring van het lidmaatschap redelijkerwijze niet van de vereniging kan worden gevergd, kan de opzegging op ieder tijdstip geschieden met onmiddellijke ingang, waarvan in ieder geval sprake is wanneer:
a. het lid zijn verplichtingen jegens de vereniging niet nakomt;
b. het lid niet meer voldoet aan de vereisten, voor het lidmaatschap gesteld;
c. het lid handelt in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van (organen van) de vereniging;
d. het lid de vereniging op onredelijke wijze benadeelt;
e. het lid onder curatele wordt gesteld, alsmede wanneer door een rechterlijke beslissing waarbij als gevolg van de lichamelijke of geestelijke toestand van het lid een bewind over één of meer van zijn goederen wordt ingesteld.
Opzegging door de vereniging geschiedt door de raad van bestuur. Het betrokken lid wordt ten spoedigste schriftelijk per aangetekende post van het besluit, met opgave van redenen, in kennis gesteld.
4. Een opzegging in strijd met het bepaalde in de vorige leden doet het lidmaatschap eindigen op het vroegst toegelaten tijdstip volgende op de datum waartegen was opgezegd.
5. Ontzetting kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van (organen van) de vereniging handelt, of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.
Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door de raad van bestuur. Het betrokken lid wordt ten spoedigste schriftelijk per aangetekende post van het
grond dat redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren en van een besluit tot ontzetting door de raad van bestuur staat de betrokkene binnen één maand na de dag van ontvangst van de kennisgeving van het besluit beroep op de raad van toezicht open. De raad van toezicht kan alsdan besluiten het betreffende bestuursbesluit tot opzegging van het lidmaatschap dan wel ontzetting uit het lidmaatschap ongedaan te maken.
Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst, met dien verstande dat het geschorste lid het recht heeft zich in de vergadering van de raad van toezicht, waarin het in dit lid bedoelde beroep wordt behandeld, te verweren.
7. Elk lid kan te allen tijde door de raad van bestuur worden geschorst. Een schorsing die niet binnen drie (3) maanden wordt gevolgd door een besluit tot opzegging of ontzetting, eindigt door het verloop van die termijn.
8. Onverminderd het bepaalde in de slotzin van lid 6, kan een lid dat is geschorst geen enkel recht meer doen gelden tegenover (organen van) de vereniging, waaronder ook begrepen de rechten als vermeld in artikel 8. Een gewoon lid dat geschorst is en de functie van afgevaardigde heeft, kan het aan deze functie gekoppelde vergader- en stemrecht in de ledenraad tijdens de duur van zijn schorsing niet uitoefenen.
Donateurs.
Artikel 8
1. Donateurs zijn als zodanig door de raad van bestuur toegelaten natuurlijke personen, rechtspersonen of personenvennootschappen, die zich bereid hebben verklaard de vereniging financieel te steunen.
2. Donateurs hebben geen toegang tot vergaderingen van de ledenraad. Donateurs hebben geen andere rechten en verplichtingen dan die welke hun bij of krachtens deze statuten zijn toegekend en opgelegd.
Ledenraad: bevoegdheden, samenstelling en verkiezing van afgevaardigden.
Artikel 9
1. De ledenraad is de uit afgevaardigden bestaande algemene vergadering van de vereniging, welke afgevaardigden worden gekozen overeenkomstig het in dit artikel 19 bepaalde. Aan de ledenraad komen in de vereniging alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of de statuten aan andere organen zijn opgedragen.
2. Aan de ledenraad komen onder meer de volgende bevoegdheden toe:
a. het vaststellen van de jaarlijkse bijdrage als bedoeld in artikel 6 lid 2 sub
bedoeld in artikel 15 lid 2;
c. het benoemen van de leden van de raad van toezicht als bedoeld in artikel 15 lid 2;
d. het vaststellen van de door de raad van toezicht opgestelde profielschets voor de leden van de raad van toezicht als bedoeld in artikel 15 lid 2;
e. het benoemen van de voorzitter van de raad van toezicht in functie als bedoeld in artikel 15 lid 4;
f. het schorsen en ontslaan van de leden van de raad van toezicht als bedoeld in artikel 16 lid 1;
g. het vaststellen van de door de kiescommissie opgestelde profielschets voor de afgevaardigden als bedoeld in artikel 9 lid 5;
h. het ontslaan van de afgevaardigden als bedoeld in artikel 9 lid 14 sub g;
i. het benoemen van de voorzitter van de ledenraad als bedoeld in artikel 12 lid 1;
j. het benoemen van de leden van de kiescommissie als bedoeld in artikel 24 lid 2;
k. het vaststellen van de jaarrekening als bedoeld in artikel 28 lid 3;
l. het verlenen of intrekken van de opdracht aan de accountant met inachtneming van het bepaalde in artikel 28 lid 4;
m. het verlenen van jaarlijkse decharge aan de bestuurders en de leden van de raad van toezicht als bedoeld in artikel 28 lid 5;
n. het vaststellen van het meerjarenbeleidsplan en de daarbij behorende meerjarenbegroting als bedoeld in artikel 29 lid 2;
o. het vaststellen van de begroting van inkomsten en uitgaven als bedoeld in artikel 29, lid 1;
p. het wijzigen van de statuten van de vereniging als bedoeld in artikel 30 lid 1;
q. het ontbinden van de vereniging als bedoeld in artikel 31 lid 1;
r. het vaststellen van de bestemming van hetgeen na voldoening van de schuldeisers van het vermogen van de ontbonden vereniging is overgebleven als bedoeld in artikel 31 lid 3;
s. het vaststellen van de werkwijze van de vereniging, met inachtneming van het daaromtrent in artikel 32 lid 3 bepaalde.
3. Door de gewone leden wordt uit hun midden een aantal van vijfentwintig (25) afgevaardigden gekozen; aan deze verkiezing kunnen alle gewone leden die niet zijn geschorst middellijk of onmiddellijk deelnemen. Alleen een
jaar en zijn, al dan niet aansluitend, doch ten hoogste één (1) maal herkiesbaar, wederom voor een termijn van ten hoogste vier (4) jaar, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel 9.
De functie van afgevaardigde is in elk geval onverenigbaar met de functie van lid van de raad van toezicht, bestuurder en lid van de kiescommissie.
4. De afgevaardigden worden in beginsel eenmaal per vier (4) jaar verkozen. Daartoe roept de kiescommissie de gewone leden, door plaatsing van een oproep op de officiële website van de vereniging en in het officiële ledenblad van de vereniging, op tot kandidaatstelling binnen een door de kiescommissie te bepalen termijn van ten hoogste twee (2) maanden na die oproep. Ieder gewoon lid dat niet is geschorst, kan zich kandidaat stellen om tot afgevaardigde te worden gekozen dan wel herkozen door middel van een schriftelijke of langs elektronische weg verzonden bericht aan de kiescommissie.
5. De ledenraad is zodanig samengesteld dat de afgevaardigden ten opzichte van elkaar, de raad van bestuur, de raad van toezicht en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. De ledenraad bestaat uit afgevaardigden die landelijk worden geworven en gekozen op basis van bestuurlijke en inhoudelijke kwaliteit, rekening houdend met diversiteit en regionale spreiding.
De kiescommissie besluit of de kandidaat voldoet aan de vereisten om op de lijst met verkiesbare personen te worden geplaatst. Een besluit tot plaatsing van een kandidaat op de lijst met verkiesbare personen wordt genomen op basis van de door de kiescommissie opgestelde en door ledenraad vastgestelde profielschets en met inachtneming van het daaromtrent in de werkwijze van de kiescommissie bepaalde.
6. De kiescommissie brengt de naam van de kandidaat of kandidaten ter kennis van de gewone leden door plaatsing van de lijst met verkiesbare personen op de officiële website van de vereniging en door kennisgeving van deze lijst aan alle gewone leden.
7. Slechts gewone leden die niet zijn geschorst kunnen deelnemen aan de verkiezing van afgevaardigden. Er kan telefonisch, schriftelijk, langs elektronisch weg (email) of via een elektronisch communicatiemiddel (internet) worden deelgenomen aan de verkiezing van afgevaardigden, een en ander te bepalen door de kiescommissie. Daartoe is ten minste vereist dat een gewoon lid via de telefoon, schriftelijk, langs elektronische weg dan wel via het elektronisch communicatiemiddel (i) kan worden geïdentificeerd
van afgevaardigden één (1) stem uit te brengen; deze stem kan slechts op één (1) kandidaat worden uitbracht.
9. Door de kandidaat op wie de meeste stemmen zijn uitgebracht, zal de eerste vacature betreffende afgevaardigden worden vervuld. Door de kandidaat op wie daarna de meeste stemmen zijn uitgebracht, zal, indien aan de orde, de tweede vacature betreffende afgevaardigden worden vervuld enzovoorts. Indien bij een verkiezing van afgevaardigden de stemmen staken, beslist het lot wie van de betrokken kandidaten is gekozen. Ingeval van loting bepaalt de kiescommissie de wijze van loting.
10. De uitslag van de stemming wordt zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht aan de gewone leden. Degene die tot afgevaardigde is gekozen, ontvangt hiervan tegelijkertijd van de kiescommissie een schriftelijk of langs elektronische weg verzonden bericht.
11. De raad van bestuur houdt een rooster van aftreden van afgevaardigden bij; een volgens het rooster aftredend afgevaardigde kan zich, al dan niet aansluitend, doch ten hoogste eenmaal herkiesbaar stellen, wederom voor een termijn van ten hoogste vier (4) jaar. Hetgeen in dit artikel over de verkiezing van afgevaardigden is bepaald, is van overeenkomstige toepassing op de herverkiezing van afgevaardigden.
12. Indien om welke reden dan ook één of meer afgevaardigden niet in functie zijn, vormen de overblijvende afgevaardigden een volledig bevoegde ledenraad, mits er nog ten minste twee (2) afgevaardigden in functie zijn, met dien verstande dat, indien en zodra het aantal in functie zijnde afgevaardigden beneden vijftien (15) is gedaald, een nieuwe verkiezing moet worden gehouden.
13. Indien er sprake is van de situatie als bedoeld in lid 12 van dit artikel is de raad van bestuur verplicht zo spoedig mogelijk een nieuwe verkiezing van afgevaardigden uit te schrijven, bij welke verkiezing een volledige nieuwe ledenraad van vijfentwintig (25) afgevaardigden wordt gekozen. Op deze verkiezing van afgevaardigden is hetgeen in dit artikel is bepaald omtrent de in beginsel één maal per vier (4) jaar te houden verkiezing van afgevaardigden, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de op het moment van deze verkiezing nog in functie zijnde afgevaardigden defungeren op het moment dat de bij deze verkiezing gekozen afgevaardigden in functie treden, welk tijdstip bij het uitschrijven van de verkiezing zal worden vastgesteld door de kiescommissie.
14. Een afgevaardigde defungeert:
c. door het verstrijken van de periode waarvoor hij is verkozen of door zijn aftreden volgens het in lid 11 bedoelde rooster van aftreden of door zijn aftreden op grond van het in lid 13 bepaalde;
d. doordat hij geen gewoon lid meer is van de vereniging;
e. door zijn ondercuratelestelling, alsmede door een rechterlijke beslissing waarbij als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand een bewind over een of meer van zijn goederen wordt ingesteld;
f. door het aanvaarden van zijn benoeming tot lid van de raad van toezicht, bestuurder of lid van de kiescommissie;
g. door zijn ontslag aan hem verleend door de ledenraad; een besluit van de ledenraad tot ontslag van een afgevaardigde kan slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste twee derden (2/3) van de uitgebrachte stemmen. Van een besluit tot ontslag van een afgevaardigde staat de betrokkene binnen één (1) maand na de dag van ontvangst van de kennisgeving van het besluit beroep op de raad van toezicht open. De raad van toezicht kan besluiten het betreffende besluit van de ledenraad tot ontslag van de afgevaardigde ongedaan te maken. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is de betrokkene geschorst, met dien verstande dat de betrokkene het recht heeft zich in de vergadering van de raad van toezicht, waarin het bedoelde beroep wordt behandeld, te verweren.
15. Nadere regels omtrent het kiezen van afgevaardigden worden door de ledenraad in de werkwijze van de kiescommissie vastgesteld en door de kiescommissie bij de oproeping tot de verkiezing van afgevaardigden aan de gewone leden bekend gemaakt.
Vergadering van de ledenraad: ten minste twee maal per jaar.
Artikel 10
1. Naast de jaarlijkse vergadering van de ledenraad, wordt per jaar nog ten minste één (1) andere vergadering van de ledenraad gehouden. Daarnaast roept de raad van bestuur dan wel de raad van toezicht de ledenraad bijeen zo dikwijls het dit wenselijk oordeelt of wanneer het daartoe volgens de wet of de statuten verplicht is.
2. Voorts is de raad van bestuur op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal afgevaardigden als bevoegd is tot het uitbrengen van een tiende (1/10) gedeelte van het aantal stemmen dat in een voltallige vergadering van de ledenraad kan worden uitgebracht, verplicht tot het bijeenroepen van een ledenraad op een termijn van niet langer dan vier (4)
aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan door oproeping overeenkomstig het bepaalde in artikel 14 of bij advertentie in ten minste één landelijk dagblad, met inachtneming van de in artikel 14 bedoelde oproepingstermijn. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan bestuurders belasten met de leiding van de vergadering van de ledenraad en het opstellen van de notulen.
Ledenraad: toegang tot de vergadering en stemrecht.
Artikel 11
1. Toegang tot de vergadering van de ledenraad hebben alle niet geschorste afgevaardigden, alle niet geschorste bestuurders en alle niet geschorste leden van de raad van toezicht. Een geschorst lid van de raad van toezicht heeft alleen toegang tot de vergadering van de ledenraad waarin het besluit tot schorsing of ontslag van het lid van de raad van toezicht wordt behandeld en is bevoegd daarover dan het woord te voeren.
2. Over toelating van andere dan de in het vorige lid bedoelde personen beslist de voorzitter van de vergadering van de ledenraad, één en ander met inachtneming van het daaromtrent in de werkwijze van de vereniging bepaalde.
3. Afgevaardigden, bestuurders en leden van de raad van toezicht hebben het recht in de vergadering van de ledenraad het woord te voeren. De leden van de raad van bestuur en van de raad van toezicht hebben tevens een raadgevende stem. Andere aanwezigen hebben het recht het woord te voeren indien en voor zover de voorzitter van de vergadering hen het woord verleend heeft.
4. Stemgerechtigd in de vergadering van de ledenraad is elke niet geschorste afgevaardigde. Iedere stemgerechtigde afgevaardigde heeft het recht om één (1) stem uit te brengen.
5. Een stemgerechtigde afgevaardigde kan door een andere daartoe schriftelijk gevolmachtigd stemgerechtigde afgevaardigde ter vergadering van de ledenraad zijn stem doen uitbrengen. Aan de eis van schriftelijkheid van de volmacht wordt voldaan indien de volmacht elektronisch is vastgelegd. Een stemgerechtigde afgevaardigde kan als gevolmachtigde slechts voor één (1) andere stemgerechtigde afgevaardigde ter vergadering zijn stem uitbrengen.
6. Onverminderd het bepaalde in de vorige leden kan, indien de raad van bestuur daartoe besluit, een stemgerechtigde afgevaardigde ook door middel van een elektronisch communicatiemiddel aan de vergaderingen van
communicatiemiddel (i) kan worden geïdentificeerd, (ii) rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter vergadering, (iii) kan deelnemen aan de beraadslaging en (iv) het stemrecht kan uitoefenen.
Ledenraad: voorzitterschap en notulen.
Artikel 12
1. De ledenraad benoemt de voorzitter van de ledenraad uit het midden van de afgevaardigden, met inachtneming van het daaromtrent in de werkwijze bepaalde. De vergaderingen van de ledenraad worden geleid door de voorzitter van de ledenraad. Ontbreekt de voorzitter van de ledenraad, dan treedt een van de andere door de ledenraad daartoe aan te wijzen afgevaardigden als voorzitter op.
De voorzitter wordt benoemd voor een zittingstermijn van ten hoogste vier
(4) jaar en is, al dan niet aansluitend, doch ten hoogste één (1) maal herkiesbaar, wederom voor een zittingstermijn van ten hoogste vier (4) jaar.
2. Van het verhandelde in elke vergadering van de ledenraad worden notulen opgemaakt. Deze notulen worden in dezelfde of in de eerstvolgende vergadering van de ledenraad vastgesteld, en ten blijke daarvan ondertekend door de voorzitter en de notulist. Zij die de vergadering van de ledenraad bijeenroepen kunnen een notarieel proces-verbaal van het verhandelde doen opmaken. De inhoud van de notulen of van het proces- verbaal wordt ter kennis van de leden gebracht.
Ledenraad: besluitvorming.
Artikel 13
1. Het ter vergadering van de ledenraad uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit voor zover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.
2. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van een in het vorige lid bedoeld oordeel de juistheid ervan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid van de ledenraad of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
3. De ledenraad kan slechts geldige besluiten nemen in een vergadering van de ledenraad, waarin ten minste een zodanig aantal afgevaardigden als is gerechtigd tot het uitbrengen van ten minste de helft van het aantal stemmen dat in een voltallige vergadering van de ledenraad kan worden
vergadering van de ledenraad een tweede vergadering van de ledenraad bijeengeroepen, te houden niet eerder dan veertien dagen en niet later dan zes (6) weken na de eerste vergadering, waarin over voorstellen zoals deze in de vorige vergadering van de ledenraad aan de orde zijn geweest, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde afgevaardigden, kan worden besloten.
Voor zover de statuten of de wet niet anders bepalen, worden alle besluiten van de ledenraad genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
4. Ongeldige en blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
5. Indien bij een verkiezing van personen niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, heeft een tweede stemming, of in geval van een bindende voordracht, een tweede stemming tussen de voorgedragen kandidaten, plaats. Heeft alsdan weer niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan vinden herstemmingen plaats, totdat hetzij één persoon de volstrekte meerderheid heeft gekregen, hetzij tussen twee personen is gestemd en de stemmen staken. Bij deze herstemmingen, waaronder niet is begrepen de tweede stemming, wordt telkens gestemd tussen de personen, op wie bij de voorafgaande stemming is gestemd, evenwel uitgezonderd de persoon, op wie bij die voorafgaande stemming het geringste aantal stemmen is uitgebracht. In geval bij een stemming tussen twee personen de stemmen staken, beslist het lot wie van beiden is gekozen. Ingeval van loting bepaalt de voorzitter van de vergadering de wijze van loting.
6. Indien de stemmen staken over een voorstel niet betreffende een verkiezing van personen, dan is het verworpen.
7. Alle stemmingen geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een schriftelijke stemming wenselijk acht of een of meer van de stemgerechtigden zulks vóór de stemming verlangen. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende gesloten briefjes. Besluitvorming bij acclamatie is mogelijk, tenzij een stemgerechtigde hoofdelijke stemming verlangt.
8. Indien de raad van bestuur daartoe besluit, kunnen stemmingen ter vergadering van de ledenraad ook door middel van stemkastjes geschieden.
Ledenraad: bijeenroeping van de vergadering van de ledenraad.
Artikel 14
1. De vergaderingen van de ledenraad worden, onverminderd het bepaalde in artikel 10 lid 2, bijeengeroepen door de raad van bestuur dan wel de raad
ledenregister. De oproeping kan tevens geschieden langs elektronische weg. De termijn voor de oproeping bedraagt in beginsel ten minste veertien dagen, de dag van oproeping en die van de vergadering daaronder niet begrepen. In spoedeisende gevallen kan de raad van bestuur dan wel de raad van toezicht een vergadering van de ledenraad oproepen met een oproepingstermijn van ten minste zeven dagen, de dag van oproeping en die van de vergadering daaronder niet begrepen.
2. Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld, onverminderd het bepaalde in de artikelen 30 en 31.
Raad van toezicht: taak, samenstelling, functies en benoeming.
Artikel 15
1. De vereniging kent een raad van toezicht die tot taak heeft het houden van integraal toezicht op de realisatie van de doelstellingen van de vereniging, op het beleid van de raad van bestuur en op de algemene gang van zaken binnen de vereniging. Bij de vervulling van zijn taak richt de raad van toezicht zich naar het belang van de vereniging en de met haar verbonden organisatie.
De raad van toezicht heeft eveneens tot taak het behandelen van de beroepen, die worden ingesteld op grond van het bepaalde in artikel 5 lid 4, artikel 6 lid 6 en artikel 19 lid 14 sub g, met inachtneming van het daaromtrent bij of krachtens deze statuten bepaalde.
De raad van toezicht heeft voorts tot taak het in de vorm van bindend advies beslechten van geschillen, die samenhangen met (het lidmaatschap van) de vereniging, met inachtneming van het daaromtrent in de werkwijze van de raad van toezicht bepaalde. De raad van toezicht staat de raad van bestuur met gevraagd en ongevraagd advies ter zijde.
2. De raad van toezicht bestaat uit een door de ledenraad, op voorstel van de raad van toezicht, vast te stellen aantal van ten minste drie (3) en ten hoogste vijf (5) meerderjarige natuurlijke personen, die door de ledenraad, op voordracht van de raad van toezicht, worden benoemd. De benoeming geschiedt uit de leden. Bij een aanbeveling of voordracht tot benoeming van een lid van de raad van toezicht worden van de kandidaat meegedeeld zijn leeftijd, zijn beroep, de betrekkingen die hij bekleedt of heeft bekleed voor zover die van belang zijn in verband met de vervulling van de taak van een lid van de raad van toezicht. Tevens wordt vermeld aan welke rechtspersonen hij reeds als toezichthouder of commissaris is verbonden; indien zich daaronder rechtspersonen bevinden, die tot eenzelfde groep behoren, kan met de aanduiding van de groep worden volstaan. De
waarop de kandidaat zijn taak als lid van de raad van toezicht heeft vervuld. De raad van toezicht is zodanig samengesteld dat de leden van de raad van toezicht ten opzichte van elkaar, de raad van bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. Een besluit tot (her)benoeming van een lid van de raad van toezicht wordt genomen op basis van de door de raad van toezicht, in overleg met de raad van bestuur, opgestelde en door ledenraad vastgestelde profielschets en met inachtneming van het daaromtrent in het de werkwijze van de raad van toezicht bepaalde.
3. Het lidmaatschap van de raad van toezicht is in elk geval onverenigbaar met de functie van afgevaardigde, bestuurder en lid van de kiescommissie.
4. De voorzitter van de raad van toezicht wordt door de ledenraad, op voordracht van de raad van toezicht, in functie benoemd.
5. De raad van toezicht kan uit zijn midden een vicevoorzitter aanwijzen. De vicevoorzitter van de raad van toezicht neemt bij ontstentenis of verhindering van de voorzitter van de raad van toezicht diens functie waar; hij treedt, zolang de waarneming duurt, in alle rechten en verplichtingen van de voorzitter van de raad van toezicht als zodanig.
6. Indien het aantal leden van de raad van toezicht beneden het op enig moment vastgestelde minimum is gedaald, blijft de raad van toezicht bevoegd. Er moet dan echter zo spoedig mogelijk een vergadering van de ledenraad worden belegd, waarin de voorziening in de open plaats of open plaatsen aan de orde komt.
7. In geval van belet of ontstentenis van alle leden van de raad van toezicht, is de ledenraad bevoegd om een tijdelijke toezichthouder aan te wijzen en verplicht om zo spoedig mogelijk in de open plaatsen te voorzien. In dat geval stelt de ledenraad zelf het aantal leden van de raad van toezicht vast en is de ledenraad bevoegd de leden van de raad van toezicht zonder voordracht van de raad van toezicht te benoemen.
Einde lidmaatschap van de raad van toezicht, ontslag, schorsing, periodiek aftreden.
Artikel 16
1. Elk lid van de raad van toezicht kan, ook al is hij voor een bepaalde tijd benoemd, te allen tijde door de ledenraad worden ontslagen of geschorst. Daarenboven is de raad van toezicht bevoegd een lid van de raad van toezicht te schorsen of te ontslaan met inachtneming van het daaromtrent in het de werkwijze van de raad van toezicht bepaalde. Een schorsing die niet
2. Elk lid van de raad van toezicht treedt uiterlijk vier (4) jaar na zijn benoeming af, volgens een door de raad van toezicht op te maken rooster van aftreden. De aftredende is, al dan niet aansluitend, doch ten hoogste één maal herbenoembaar, wederom voor een termijn van ten hoogste vier (4)jaar. Hetgeen bij of krachtens deze statuten over de benoeming van leden van de raad van toezicht is bepaald, is van overeenkomstige toepassing op de herbenoeming van leden van de raad van toezicht. Wie in een tussentijdse vacature wordt benoemd, neemt op het rooster niet de plaats van zijn voorganger in, tenzij in het besluit tot benoeming anders is bepaald.
3. Het lidmaatschap van de raad van toezicht eindigt voor een lid van de raad van toezicht:
a. door zijn overlijden;
b. door zijn vrijwillig of periodiek aftreden volgens het in lid 2 bedoelde rooster van aftreden;
c. door zijn ontslag aan hem verleend door de ledenraad;
x. door zijn ontslag aan hem verleend door de raad van toezicht met inachtneming van het daaromtrent in de werkwijze van de raad van toezicht bepaalde;
e. door het eindigen van zijn lidmaatschap van de vereniging;
f. door zijn ondercuratelestelling, alsmede door een rechterlijke beslissing waarbij als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand een bewind over één of meer van zijn goederen wordt ingesteld;
g. door het aanvaarden van de functie van afgevaardigde, bestuurder of lid van de kiescommissie.
Raad van toezicht: besluitvorming.
Artikel 17
1. Hetgeen in artikel 21 is bepaald omtrent de besluitvorming van de raad van bestuur is van overeenkomstige toepassing op de besluitvorming van de raad van toezicht, met dien verstande dat in elk geval geldt dat:
a. de voorzitter van de raad van toezicht op een daartoe strekkend verzoek van een bestuurder binnen drie weken na ontvangst van dat verzoek dient over te gaan tot oproeping tot een vergadering van de raad van toezicht bij gebreke waarvan de verzoeker zelf de vergadering kan (doen) oproepen;
b. ook bestuurders toegang hebben tot de vergaderingen van de raad van toezicht, tenzij de raad van toezicht, met opgaaf van redenen, te
c. in de situatie zoals bedoeld in artikel 21 lid 3 laatste volzin de bevoegdheid tot het nemen van het besluit toekomt aan de ledenraad.
2. Nadere regels omtrent de raad van toezicht worden door de raad van toezicht in de werkwijze van de raad van toezicht vastgesteld.
Raad van toezicht: bevoegdheden.
Artikel 18
Aan de raad van toezicht komen onder meer de volgende bevoegdheden toe:
1. het houden van integraal toezicht op de realisatie van de doelstellingen van de vereniging, op het beleid van de raad van bestuur en op de algemene gang van zaken binnen de vereniging als bedoeld in artikel 15 lid 1;
2. het behandelen van de beroepen, die worden ingesteld op grond van het bepaalde in artikel 5 lid 4, artikel 7 lid 6 en artikel 9 lid 14 sub g als bedoeld in artikel 15 lid 1, met inachtneming van het daaromtrent bij of krachtens deze statuten bepaalde;
3. het in de vorm van bindend advies beslechten van geschillen, die samenhangen met (het lidmaatschap van) de vereniging als bedoeld in artikel 15 lid 1, met inachtneming van het daaromtrent in de werkwijze van de raad van toezicht bepaalde
4. de raad van bestuur met gevraagd en ongevraagd advies ter zijde staan als bedoeld in artikel 15 lid 1;
5. het vaststellen van het aantal bestuurders als bedoeld in artikel 19 lid 1;
6. het benoemen van de bestuurders als bedoeld in artikel 19 lid 1;
7. het benoemen van de voorzitter van de raad van bestuur in functie als bedoeld in artikel 19 lid 3;
8. het vaststellen van de salarissen en verdere arbeidsvoorwaarden van de bestuurders als bedoeld in artikel 19 lid 7;
9. het schorsen en ontslaan van de bestuurders als bedoeld in artikel 20 lid 1;
10. het goedkeuren van de besluiten van de raad van bestuur als bedoeld in artikel 22 leden 4 en 5;
11. het doen van een voorstel aan de ledenraad voor het vaststellen van het aantal leden van de raad van toezicht als bedoeld in artikel 15 lid 2;
12. het opstellen van de door de ledenraad vast te stellen profielschets voor de leden van de raad van toezicht als bedoeld in artikel 15 lid 2;
13. het opmaken van een voordracht aan de ledenraad voor de benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van toezicht als bedoeld in artikel 15 leden 2 en 4;
14. het schorsen en ontslaan van de leden van de raad van toezicht als bedoeld
toezicht als bedoeld in artikel 16 lid 2;
16. het goedkeuren van een voorstel tot wijziging van de werkwijze van de vereniging als bedoeld in artikel 32 lid 3;
17. het oproepen en bijwonen van de vergaderingen van de ledenraad als bedoeld in artikel 10 lid 1;
18. het al dan niet ter vergadering de ledenraad van advies te dienen als bedoeld in artikel 11 lid 3; ;
19. het benoemen van de leden van de auditcommissie als bedoeld in artikel 25 lid 2;
20. het vaststellen van de werkwijze van de auditcommissie als bedoeld in artikel 25 lid 4;
21. het medeondertekenen van de jaarrekening als bedoeld in artikel 28 lid 3;
22. het verlenen of intrekken van de opdracht aan de accountant met inachtneming van het bepaalde in artikel 28 lid 4;
23. het goedkeuren van de jaarlijkse begroting als bedoeld in artikel 29 lid 1;
24. het goedkeuren van een voorstel aan de ledenraad voor de vaststelling van de jaarlijkse bijdrage zoals bedoeld in artikel 6 lid 2 sub a
25. het goedkeuren van het meerjarenbeleidsplan en de daarbij behorende meerjarenbegroting als bedoeld in artikel 29 lid 2;
26. het goedkeuren van een besluit tot wijziging van de statuten van de vereniging als bedoeld in artikel 30 lid 1;
27. het goedkeuren van een besluit tot ontbinding van de vereniging als bedoeld in artikel 31 lid 1.
Raad van bestuur: samenstelling, functies en benoeming.
Artikel 19
1. De raad van bestuur bestaat uit een door de raad van toezicht vast te stellen aantal van ten minste één meerderjarige natuurlijke persoon, die door de raad van toezicht wordt/worden benoemd. De ledenraad en de ondernemingsraad (of personeelsvertegenwoordiging) worden in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door de raad van toezicht voorgenomen besluit tot benoeming van de bestuurder die de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden is. De benoeming van bestuurder(s) geschiedt uit de leden.
2. Het lidmaatschap van de raad van bestuur is onverenigbaar met de functie van afgevaardigde, lid van de raad van toezicht en lid van de kiescommissie.
3. De voorzitter van de raad van bestuur wordt door de raad van toezicht in functie benoemd. Indien de raad van bestuur uit slechts één bestuurder
4. De raad van bestuur kan uit zijn midden een vicevoorzitter, een secretaris en/of een penningmeester aanwijzen. De functies van secretaris en penningmeester kunnen in één persoon worden verenigd. De raad van bestuur wijst uit zijn midden eveneens de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden aan. De vicevoorzitter van de raad van bestuur neemt bij ontstentenis of verhindering van de voorzitter van de raad van bestuur diens functie waar. Hij treedt, zolang de waarneming duurt, in alle rechten en verplichtingen van de voorzitter van de raad van bestuur als zodanig.
5. Indien het aantal bestuurders beneden het op enig moment vastgestelde minimum is gedaald, blijft de raad van bestuur bevoegd. De raad van toezicht is dan echter verplicht zo spoedig mogelijk een vergadering te beleggen, waarin de voorziening in de open plaats of open plaatsen aan de orde komt.
6. In geval van belet of ontstentenis van alle bestuurders, is de raad van toezicht bevoegd om een tijdelijke bestuurder aan te wijzen en verplicht om zo spoedig mogelijk in de open plaats of open plaatsen te voorzien.
7. De salarissen en verdere arbeidsvoorwaarden van de bestuurders worden vastgesteld door de raad van toezicht met inachtneming van geldende wet- en regelgeving.
Einde bestuurslidmaatschap, ontslag en schorsing.
Artikel 20
1. Elke bestuurder kan te allen tijde door de raad van toezicht worden ontslagen of geschorst. De ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging wordt in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door de raad van toezicht voorgenomen besluit tot ontslag van de bestuurder die de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden is. De ledenraad wordt eveneens in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen omtrent een voorgenomen besluit tot schorsing of ontslag van een bestuurder. Een schorsing van een bestuurder die niet binnen de daarop van toepassing zijnde termijn van twee maanden wordt gevolgd door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn.
2. Het lidmaatschap van de raad van bestuur eindigt voor een bestuurder:
a. door zijn overlijden;
b. door zijn vrijwillig aftreden;
c. door zijn ontslag aan hem verleend door de raad van toezicht;
d. door het eindigen van zijn lidmaatschap van de vereniging;
toestand een bewind over één of meer van zijn goederen wordt ingesteld;
f. door het aanvaarden van de functie van afgevaardigde, lid van de raad van toezicht of lid van de kiescommissie.
Raad van bestuur: besluitvorming.
Artikel 21
1. De door de raad van bestuur genomen besluiten worden schriftelijk vastgelegd en kenbaar gemaakt aan de bij het besluit betrokken personen en/of organen van de vereniging.
2. Nadere regels omtrent de besluitvorming van de raad van bestuur en – indien de raad van bestuur uit meerdere personen bestaat - de vergaderingen van de raad van bestuur, zijn vastgelegd in de werkwijze.
3. Een lid van de raad van bestuur neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vereniging of de daarmee verboden organisatie. Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van toezicht.
Rad van bestuur: bestuursbevoegdheid.
Artikel 22
1. De raad van bestuur is, behoudens beperkingen volgens de statuten, belast met het besturen van de vereniging.
2 Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de vereniging en de daarmee verbonden organisatie.
3. De raad van bestuur is bevoegd uitgaven te doen binnen de door de Ledenraad vastgestelde begroting. Bij overschrijding van de begroting met meer dan een door de Raad van Toezicht vast te stellen percentage, zal door de raad van bestuur voor deze uitgaven voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht worden gevraagd.
4. De raad van bestuur is bevoegd, mits met goedkeuring van de raad van toezicht, te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt en tot vertegenwoordiging van de vereniging terzake van deze handelingen.
Op het ontbreken van deze goedkeuring kan tegen derden beroep worden gedaan.
a. het huren, verhuren en op andere wijze in gebruik of genot verkrijgen en geven van registergoederen;
b. het aangaan van overeenkomsten, waarbij aan de vereniging een bankkrediet wordt verleend;
c. het ter leen verstrekken van gelden, alsmede het ter leen opnemen van gelden, waaronder niet is begrepen het gebruikmaken van een aan de vereniging verleend bankkrediet;
d. het optreden in rechte, waaronder begrepen het voeren van arbitrale procedures.
6. Nadere regels omtrent de raad van bestuur worden in de werkwijze vastgesteld.
Vertegenwoordiging.
Artikel 23
1. De vereniging wordt vertegenwoordigd door de raad van bestuur.
2. Vertegenwoordigingsbevoegdheid komt bovendien toe aan twee (2) gezamenlijk handelende bestuurders.
3. De raad van bestuur kan besluiten tot het verlenen van volmacht aan één of meer bestuurders en/of medewerkers van het verenigingsbureau, alsook aan derden, om de vereniging binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
Kiescommissie.
Artikel 24
1. De vereniging kent een kiescommissie die tot taak heeft het begeleiden van de verkiezing van de afgevaardigden met inachtneming van het daaromtrent in de werkwijze van de kiescommissie bepaalde. De kiescommissie wordt benoemd voor een specifieke verkiezing van de ledenraad.
2. De kiescommissie bestaat uit drie (3) meerderjarige natuurlijke personen, die door de ledenraad, per te houden verkiezing van afgevaardigden, worden benoemd. De benoeming geschiedt uit de leden. De kiescommissie is zodanig samengesteld dat de leden van de kiescommissie ten opzichte van elkaar, de raad van bestuur, de raad van toezicht en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren.
3. Het lidmaatschap van de kiescommissie is in elk geval onverenigbaar met de functie van afgevaardigde, lid van de raad van toezicht en bestuurder.
4. De kiescommissie wijst uit zijn midden een voorzitter aan en kan uit zijn midden een vicevoorzitter aanwijzen. De vicevoorzitter van de kiescommissie neemt bij ontstentenis of verhindering van de voorzitter van
kiescommissie als zodanig.
5. Indien het aantal leden van de kiescommissie beneden drie (3) is gedaald, blijft de kiescommissie bevoegd. Er moet dan echter zo spoedig mogelijk een vergadering van de ledenraad worden belegd, waarin de voorziening in de open plaats of open plaatsen aan de orde komt. In geval van belet of ontstentenis van alle leden van de kiescommissie, is de ledenraad verplicht om zo spoedig mogelijk in de open plaatsen te voorzien.
6. Het lidmaatschap van de kiescommissie eindigt voor een lid van de kiescommissie:
a. door zijn overlijden;
b. door zijn vrijwillig aftreden;
c. door het eindigen van zijn lidmaatschap van de vereniging;
d. door zijn ondercuratelestelling, alsmede door een rechterlijke beslissing waarbij als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand een bewind over één of meer van zijn goederen wordt ingesteld;
7. Hetgeen in artikel 11 is bepaald omtrent de besluitvorming van de raad van bestuur is van overeenkomstige toepassing op de besluitvorming van de kiescommissie, met dien verstande dat de voorzitter van de kiescommissie ook op een daartoe strekkend verzoek van een bestuurder binnen één (1) week na ontvangst van dat verzoek dient over te gaan tot oproeping tot een vergadering van de kiescommissie bij gebreke waarvan de verzoeker zelf de vergadering kan (doen) oproepen.
De bestuurders hebben als zodanig in de vergaderingen van de kiescommissie een raadgevende stem.
8. Nadere regels omtrent de kiescommissie worden door de ledenraad in de werkwijze vastgesteld.
Auditcommissie.
Artikel 25
1. De vereniging kan een auditcommissie hebben die tot taak heeft het gevraagd en ongevraagd adviseren van de raad van toezicht omtrent zijn taak inzake de jaarrekening, de jaarlijkse begroting en de meerjarenbegroting, alsmede het voorbereiden van de daarop betrekking hebbende besluitvorming van de raad van toezicht.
2. De auditcommissie kan een vaste commissie van de raad van toezicht zijn en bestaat uit twee leden van de raad van toezicht; de voorzitter van de raad van toezicht kan geen lid van de auditcommissie zijn. De leden van de
van bestuur is als adviseur aan de auditcommissie verbonden.
3. Indien het aantal leden van de auditcommissie beneden twee is gedaald, blijft de auditcommissie bevoegd. Er moet dan echter zo spoedig mogelijk een vergadering van de raad van toezicht worden belegd, waarin de voorziening in de open plaats aan de orde komt. In geval van belet of ontstentenis van alle leden van de auditcommissie, is de raad van toezicht verplicht om zo spoedig mogelijk in de open plaatsen te voorzien.
4. Nadere regels omtrent de auditcommissie worden door de raad van toezicht in de werkwijze van de auditcommissie vastgesteld. De raad van toezicht kan slechts besluiten tot vaststelling of wijziging van de werkwijze van de auditcommissie, nadat hij daarover het advies van de auditcommissie en de raad van bestuur heeft ingewonnen.
Verenigingsbureau
Artikel 26
1. Het verenigingsbureau is de werkorganisatie van de raad van bestuur en bestaat uit medewerkers en vrijwilligers, die zich in dienst stellen van de vereniging.
2. Het verenigingsbureau staat onder leiding van de bestuurder die de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden is.
3. De medewerkers van het verenigingsbureau worden door de raad van bestuur benoemd, geschorst en ontslagen.
Geldmiddelen van de vereniging.
Artikel 27
1. De geldmiddelen van de vereniging bestaan uit:
a. de jaarlijkse bijdragen van de leden;
b. overige bijdragen van de leden of van anderen;
x. xxxxxxxx, erfstellingen en legaten;
d. subsidies;
e. inkomsten uit vermogen; en
f. overige baten.
2. Erfstellingen kunnen alleen worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
Boekjaar, bestuursverslag, jaarrekening en verantwoording.
Artikel 28
1. Het boekjaar van de vereniging is gelijk aan het kalenderjaar.
2. De raad van bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de vereniging zodanige aantekeningen te houden dat daaruit te allen tijde haar
binnen zes (6) maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de ledenraad, een bestuursverslag uit over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid. Het legt de jaarrekening ter vaststelling aan de ledenraad over, waarbij gevoegd een verklaring omtrent de getrouwheid daarvan afkomstig van de accountant bedoeld in het volgende lid. De jaarrekening wordt ondertekend door de bestuurders en door de leden van de raad van toezicht; ontbreekt de ondertekening van een of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. Na verloop van de termijn kan ieder lid van de gezamenlijke bestuurders in rechte vorderen dat zij deze verplichtingen nakomen.
4. De vereniging is verplicht opdracht tot onderzoek van de jaarrekening te verlenen aan een accountant bedoeld in artikel 2:393 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Tot het verlenen van de opdracht aan de accountant is de ledenraad bevoegd. Gaat deze daartoe niet over, dan is de raad van toezicht bevoegd of, zo deze ontbreekt of in gebreke blijft, de raad van bestuur. De aanwijzing van een accountant wordt door generlei voordracht beperkt. De opdracht kan worden ingetrokken door de ledenraad en door degene die haar heeft verleend; de door de raad van bestuur verleende opdracht kan bovendien door de raad van toezicht worden ingetrokken. De accountant brengt omtrent zijn onderzoek een verslag uit aan de ledenraad, de raad van toezicht en aan de raad van bestuur, en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening. De raad van bestuur is verplicht de accountant ten behoeve van zijn onderzoek alle door hem gevraagde inlichtingen te verschaffen, hem desgewenst de kas en de waarden te vertonen en de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de vereniging voor raadpleging beschikbaar te stellen.
5. Goedkeuring van de jaarrekening door de ledenraad strekt niet tot decharge van de bestuurders voor het gevoerde beleid over het afgelopen boekjaar. Goedkeuring van de jaarrekening door de ledenraad strekt niet tot decharge van de leden van de raad van toezicht voor het gehouden toezicht over het afgelopen boekjaar. Nadat het voorstel tot goedkeuring van de jaarrekening aan de orde is geweest, zal aan de ledenraad het voorstel worden gedaan om décharge te verlenen aan de bestuurders voor het door hen gevoerde beleid over het afgelopen boekjaar respectievelijk aan de leden van de raad van toezicht voor het door hen gehouden toezicht over het afgelopen
ledenraad mededelingen zijn gedaan.
6. De raad van bestuur is verplicht de bescheiden bedoeld in de leden 3 en 4 gedurende zeven (7) jaren te bewaren.
7. De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde balans en staat van baten en lasten, kunnen op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave van de gegevens en deze gegevens gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt.
Begroting.
Artikel 29
1. De raad van bestuur stelt jaarlijks, voor de aanvang van ieder boekjaar, met goedkeuring van de raad van toezicht, een begroting van inkomsten en uitgaven op en legt deze voor de aanvang van het betreffende boekjaar met een toelichting aan de ledenraad ter vaststelling voor.
2. De raad van bestuur stelt één maal per vier (4) jaar, met goedkeuring van de raad van toezicht, een meerjarenbeleidsplan en een daarbij behorende meerjarenbegroting van inkomsten en uitgaven op en legt deze vóór de aanvang van het betreffende boekjaar aan de ledenraad ter vaststelling voor.
Statutenwijziging.
Artikel 30
1. In de statuten van de vereniging kan geen verandering worden gebracht dan door een besluit van de ledenraad, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld. De termijn voor oproeping tot een zodanige vergadering van de ledenraad bedraagt ten minste zeven (7) dagen, de dag van oproeping en die van de vergadering daaronder niet begrepen. Een besluit tot wijziging van de statuten behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht.
2. Zij, die de oproeping tot de vergadering van de ledenraad ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten ten minste veertien (14) dagen vóór de vergadering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, aan de afgevaardigden schriftelijk of langs elektronische weg ter kennis brengen.
3. Een besluit tot statutenwijziging behoeft een meerderheid van ten minste twee derde van de uitgebrachte stemmen, in een vergadering van de ledenraad waarin ten minste een zodanig aantal afgevaardigden als is gerechtigd tot het uitbrengen van ten minste twee derde (2/3) gedeelte van het aantal stemmen dat in een voltallige vergadering van de ledenraad kan
worden uitgebracht, aanwezig of vertegenwoordigd is. Is dit vereiste gedeelte van de afgevaardigden niet aanwezig of vertegenwoordigd, dan wordt na die vergadering van de ledenraad een tweede vergadering van de ledenraad bijeengeroepen, te houden niet eerder dan veertien dagen en niet later dan zes (6) weken na de eerste vergadering, waarin over het voorstel zoals dat in de vorige vergadering van de ledenraad aan de orde is geweest, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde afgevaardigden, kan worden besloten, mits met een meerderheid van ten minste twee derden (2/3) van de uitgebrachte stemmen.
4. Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van de akte is iedere bestuurder zelfstandig bevoegd.
Ontbinding en vereffening.
Artikel 31
1. De vereniging kan worden ontbonden door een besluit van de ledenraad. Het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 van het vorige artikel 30 is van overeenkomstige toepassing op een besluit tot ontbinding.
2. Bij ontbinding van de vereniging wordt haar vermogen vereffend door de bestuurders, onder toezicht van de raad van toezicht, indien en voor zover de ledenraad niet anders bepaalt.
3. Bij het besluit tot ontbinding stelt de ledenraad de bestemming vast van hetgeen na voldoening van de schuldeisers van het vermogen van de ontbonden vereniging is overgebleven, met dien verstande dat de na vereffening resterende reserves conform de doelstellingen van de vereniging zullen worden uitgekeerd aan een algemeen nut beogende instelling met een soortgelijke doelstelling of aan een buitenlandse instelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt en die een soortgelijke doelstelling heeft.
4. Na de ontbinding blijft de vereniging voortbestaan voor zover dit tot vereffening van het vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten en de werkwijze van de vereniging voor zover mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van de vereniging uitgaan, moet aan haar naam worden toegevoegd 'in liquidatie'.
5. De boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden vereniging worden, nadat de vereniging heeft opgehouden te bestaan, bewaard gedurende de door de wet daarvoor bepaalde termijn door de door de vereffenaars daartoe aangewezen persoon.
Werkwijze
Artikel 32
1. In de werkwijze worden die onderwerpen geregeld die in deze statuten niet of niet volledig zijn geregeld.
2. Het bepaalde in de werkwijze van de vereniging mag niet in strijd zijn met de wet, ook waar deze geen dwingend recht bevat, en deze statuten.
3. De werkwijze van de vereniging wordt door de ledenraad, op voorstel van de raad van bestuur, met goedkeuring van de raad van toezicht, vastgesteld.
Slotbepalingen.
Artikel 33
In alle gevallen, waarin noch de wet, noch deze statuten, noch de werkwijze van de vereniging voorziet, beslist de raad van bestuur.