CONVENANT COLLECTIEVE REGELING BOUWNIJVERHEID
CONVENANT COLLECTIEVE REGELING BOUWNIJVERHEID
Overeenkomst ter uitwerking van de Collectieve regeling zoals bedoeld in het Akkoord Collectieve regeling bouwnijverheid d.d. 24 juni 2005.
ONDERGETEKENDEN :
1a. de Staat der Nederlanden, waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw S.M. Xxxxxx (Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) en mevrouw drs. K.M.H. Xxxxx (Minister van Verkeer en Waterstaat);
1b. de publiekrechtelijke rechtspersoon ‘Centraal Orgaan opvang asielzoekers’, waarvan de zetel is gevestigd te Rijswijk, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw N.Y. Albayrak-Temur (Algemeen Directeur);
1c. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid ‘het Interprovinciaal Overleg’, waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxx (Voorzitter);
1d. de stichting ‘de Stichting Regres en Verhaal Schade kosten bouwfraude’, waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer P.A.C.M. Xxxxx (Penningmeester);
1e. de Gemeente Amsterdam, waarvan de zetel is gevestigd te Amsterdam, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer mr. M.J. Xxxxx (Burgemeester);
1f. de Gemeente Haarlemmermeer, waarvan de zetel is gevestigd te Haarlemmermeer, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer X.X.X. xxx xxx Xxxx (Loco- burgemeester);
1g. de Gemeente Rotterdam, waarvan de zetel is gevestigd te Rotterdam, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer L.M.M. Xxxxxxx (Wethouder);
1h. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid ‘de Unie van Waterschappen’¸ waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx xx. X. Xxxxxx (Voorzitter);
1i. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ‘ProRail B.V.’, waarvan de zetel is gevestigd te Utrecht, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer drs.
B.J. Klerk (Voorzitter van de Raad van Bestuur); Ondergetekenden sub 1a t/m 1i gezamenlijk te noemen: Partijen.
OVERWEGENDE:
a. dat de Parlementaire Enquêtecommissie Bouwnijverheid een onderzoek heeft gedaan naar onregelmatigheden in de bouwnijverheid, waarvan de bevindingen en conclusies zijn neergelegd in het Eindrapport ‘De bouw uit de schaduw’ (december 2002);
b. dat de bevindingen en conclusies van de Parlementaire Enquêtecommissie, kort gezegd en voorzover ten deze relevant, luiden dat sprake is van structurele onregelmatigheden. Deze bestaan onder meer in marktverdeling en prijsstelling door middel van zogenoemd vooroverleg (hierna aan te duiden als handelen in strijd met het mededingingsrecht);
c. dat voornoemd handelen in strijd met het mededingingsrecht voor een aantal opdrachtgevers genoemd in bijlage 1 bij het Akkoord aanleiding is geweest vorderingen in te stellen tot vergoeding van schade die naar het oordeel van deze opdrachtgevers uit dit handelen is voortgevloeid;
d. dat de Nederlandse Mededingingsautoriteit, hierna te noemen de NMa, kartelovertredingen door circa 400 bouwbedrijven in de Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW)-sector heeft geconstateerd en deze bedrijven met toepassing van de zogenoemde versnelde procedure boetes heeft opgelegd, alsmede voornemens is boetes op te leggen inzake kartelovertredingen in andere sectoren van de bouwnijverheid;
e. dat de NMa zich met betrekking tot de GWW-sector bereid heeft verklaard bij de individuele boetetoemeting in het kader van de zogenoemde versnelde procedure rekening te houden met een betaling aan de overheid als compensatie voor aanspraken op vergoeding van schade geleden door handelen in strijd met het mededingingsrecht;
f. dat wordt verwacht dat de NMa de versnelde procedure ook zal hanteren met betrekking tot andere sectoren van de bouwnijverheid (Burgerlijke en Utiliteitsbouw, Installatietechniek, overige sectoren) en daarin op gelijke wijze rekening zal houden met door bouwbedrijven aan de overheid betaalde compensatie;
g. dat Partijen, mede naar aanleiding van de sub e en f genoemde omstandigheden, minnelijk overleg hebben gevoerd met Bouwend Nederland, met als doel de betrekkingen en het onderling vertrouwen te herstellen tussen de opdrachtgevers genoemd in Bijlage 1 van het Akkoord, hierna te noemen de Opdrachtgevers en de opdrachtnemers genoemd in bijlage 2 van het Akkoord en daaraan verbonden ondernemingen, hierna te noemen de Opdrachtnemers;
h. dat het sub g genoemde minnelijk overleg heeft geresulteerd in het Akkoord;
i. dat Partijen met Xxxxxxx Nederland in het Akkoord zijn overeengekomen zich te zullen inspannen te komen tot de Collectieve regeling. De Collectieve regeling houdt, kort gezegd, het navolgende in. De Opdrachtnemers zullen financiële middelen ter beschikking stellen teneinde een betaling te (doen) verrichten van een bedrag van
€ 50.000.000,-- ten behoeve van de Opdrachtgevers (Deelbetaling I), alsmede een bedrag van € 2.500.000,-- betalen middels het voor 50% afzien van kortingen die de NMa verleent (Deelbetaling II) en voorts een betaling (doen) verrichten ter waarde van
€ 21.000.000,-- ten behoeve van het PSIBouw-onderzoeksprogramma (Deelbetaling III). Daar tegenover zullen de Opdrachtgevers jegens de Opdrachtnemers afzien van civielrechtelijke aanspraken op grond van handelen in strijd met het mededingingsrecht dat heeft plaatsgevonden voor 1 januari 2003 met betrekking tot opdrachten tot de uitvoering van werken. Voorts zullen de Opdrachtgevers de jegens de Opdrachtnemers terzake reeds aanhangige procedures met betrekking tot opdrachten tot de uitvoering van werken royeren, waarna de bij het royement betrokken Opdrachtnemers kwijting zal worden verleend;
j. dat Partijen gelijktijdig met het sluiten van het Akkoord overeenstemming hebben bereikt omtrent de verdeling van de Deelbetaling I onder de voorwaarden zoals in dit Convenant omschreven. Deze verdeling is tot stand gekomen tegen de achtergrond van enerzijds de hoogte van de door de in bijlage 1 bij het Akkoord genoemde Opdrachtgevers ingestelde vorderingen tot vergoeding van schade als gevolg van handelen in strijd met het mededingingsrecht en anderzijds het aandeel dat de in bijlage 1 bij dit Akkoord genoemde Opdrachtgevers in het peiljaar 2001 hebben gehad in de door de (ondernemingen in de) GWW-sector gegenereerde omzet;
k. dat Partijen de bereikte overeenstemming in het onderhavige Convenant wensen te formaliseren.
KOMEN HET NAVOLGENDE OVEREEN:
Artikel 1 Definities
1.1 De in dit Convenant met een hoofdletter gebruikte begrippen hebben de navolgende betekenis.
a. Het Akkoord: de overeenkomst ten behoeve van de totstandkoming van een Collectieve regeling ter bevordering van herstel van vertrouwen tussen Opdrachtgevers en Opdrachtnemers d.d. 24 juni 2005;
b. Bouwend Nederland: de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Bouwend Nederland, waarvan de zetel is gevestigd te Zoetermeer;
c. De Collectieve regeling: de regeling bedoeld in artikel 3 van het Akkoord;
d. Het Convenant: de onderhavige overeenkomst;
e. De Deelbetaling I: de betaling conform artikel 5 lid 2 sub a van het Akkoord;
f. Het Ministerie: Het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
g. De Opdrachtgevers: de opdrachtgevers genoemd in bijlage 1 bij het Akkoord;
h. De Opdrachtnemers: de opdrachtnemers bedoeld in artikel 1.1 van het Akkoord.
Artikel 2 het Convenant
2.1 Partijen hebben overeenstemming bereikt omtrent de verdeling van de Deelbetaling I, welke overeenstemming in dit Convenant is vastgelegd.
2.2 Het Convenant treedt in werking indien de Collectieve regeling tot stand komt conform het bepaalde in artikel 4 van het Akkoord.
2.3 Partijen die tevens Opdrachtgever zijn zullen uiterlijk op 1 oktober 2005 instemmen met de Collectieve regeling door middel van een besluit zoals bedoeld in artikel 2 lid 2 van het Akkoord. Partijen, in het bijzonder de ondergetekenden 1c, 1d en 1h, zullen zich maximaal inspannen teneinde te bewerkstelligen dat de Opdrachtgevers, die geen partij zijn bij het Convenant, uiterlijk op 1 oktober 2005 met de Collectieve regeling instemmen door middel van een besluit zoals bedoeld in artikel 2 lid 2 van het Akkoord.
Artikel 3 Administratie/beheer
3.1 De Deelbetaling I zal conform het bepaalde in artikel 5 van het Akkoord worden verricht op een door het Ministerie aan te wijzen bankrekeningnummer. Het Ministerie zal zorgdragen voor een adequaat en zorgvuldig beheer van het betaalde bedrag, en bewerkstelligt dat over de ontvangen gelden tot aan het tijdstip van uitkering aan Partijen conform artikel 4 een marktconforme rente wordt verkregen.
3.2 Het Ministerie zal Partijen zo spoedig mogelijk na 1 november 2005 schriftelijk berichten of betaling is ontvangen en zo ja, van welke omvang.
3.3 Het Ministerie zal binnen vier weken na 1 november 2005 Partijen een afrekening doen toekomen, en daarin tenminste inzichtelijk maken:
a. de over de ontvangen bedragen tot het moment van uitkering aan Partijen conform artikel 4, opgebouwde rente;
b. de in verband met de administratie en het beheer van de bankrekening gemaakte kosten, alsmede de kosten van juridische bijstand in verband met het Akkoord en het Convenant;
c. het met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.1 aan elk der Partijen toekomende bedrag.
3.4 Het Ministerie zal ervoor zorgdragen dat uiterlijk acht weken na volledige ontvangst van de Deelbetaling I de conform artikel 4.1 aan Partijen toekomende bedragen op de in artikel 4.1 genoemde bankrekeningnummers zullen zijn bijgeschreven.
Artikel 4 de Verdeling
4.1 Het bedrag van nominaal € 50.000.000,-- dat met betrekking tot de Deelbetaling I ingevolge artikel 3 lid 1 is ontvangen, zal als volgt tussen Partijen worden verdeeld:
a. Stichting Regres € 16.000.000,-- (zijnde 32,0%), te voldoen op bankrekeningnummer 47.97.52.133 t.n.v. Stichting Regres en verhaal schade en kosten bouwfraude te Den Haag;
b. Gemeente Amsterdam € 5.500.000,-- (zijnde 11,0%), te voldoen op postbankgirorekeningnummer 4594317 t.n.v. Sector Bestuurs- en Management Ondersteuning met vermelding van DJZ/Bouwfraude/Collectieve regeling;
c. Gemeente Rotterdam € 1.200.000,-- (zijnde 2,4%), te voldoen op bankrekeningnummer 00.00.00.000 t.n.v. Gemeentewerken Rotterdam te Rotterdam;
d. Gemeente Haarlemmermeer € 1.200.000,-- (zijnde 2,4%), te voldoen op bankrekeningnummer 00.00.00.000 t.n.v. de gemeente Haarlemmermeer/Bestuursdienst;
e. De Staat der Nederlanden € 6.515.000,-- (zijnde 13,03%);
f. het Centraal Orgaan opvang asielzoekers € 35.000 (zijnde 0,07%) te voldoen op bankrekeningnummer 00.00.00.000 t.n.v. COA Rijswijk, o.v.v. dir. Huisvesting/bouwfraude;
g. Het Interprovinciaal Overleg € 6.000.000,-- (zijnde 12,0%), te voldoen op bankrekeningnummer 028.50.27.007 t.n.v. Interprovinciaal Overleg te Den Haag;
h. Unie van Waterschappen € 7.000.000,-- (zijnde 14,0%), te voldoen op bankrekeningnummer 00.00.00.000 t.n.v. Unie van Waterschappen te Den Haag;
i. ProRail B.V. € 6.550.000,-- (zijnde 13,1%), te voldoen op bankrekeningnummer 00.00.00.000 t.n.v. Railinfrabeheer Utrecht o.v.v. o6120- 83100;
met dien verstande dat conform het bepaalde in artikel 3 lid 3 rekening wordt gehouden met de aldaar genoemde rente en kosten.
Artikel 5 Beëindiging
5.1 Het Convenant eindigt tussentijds in geval van:
a. ontbinding conform het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van het Akkoord;
b. beëindiging van het Akkoord conform artikel 10 van het Akkoord.
.
5.2 In geval van een beëindiging van het Convenant op één van de in lid 1 genoemde gronden
- draagt iedere partij de door hem zelf in verband met dit Convenant gemaakte kosten,
- in uitzondering hierop zullen door de Staat gemaakte externe kosten ten behoeve van juridische bijstand in verband met het Akkoord en het Convenant door Partijen worden gedragen conform de in artikel 4.1 genoemde verdeling,
- vindt geen verdeling plaats met betrekking tot de vordering van de Staat als bedoeld in artikel 8.2 sub d van het Akkoord.
5.3 Buiten de in lid 1 genoemde gevallen zal het Convenant zijn beëindigd indien de afrekening bedoeld in artikel 3 lid 3 is verstrekt en de verdeling van de Deelbetaling I conform het bepaalde in artikel 4 geheel is uitgevoerd.
Artikel 6 Communicatie
6.1 Partijen zullen mededelingen aan de pers onderling coördineren. Daartoe wijzen zij als eerste contactpersoon aan:
Voor de Staat der Nederlanden: ir. X.X. xxx Xxxxxxx, Ministerie van VROM, ipc 930, Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx
Voor het COA: X. Xxxxxxx (06-27044436), Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxxx Voor het IPO: X. xxx Xxxxxx
Voor de Stichting Regres en Verhaal Schade kosten bouwfraude: drs. X.X.X. xxx xxx Xxxx, ambtelijk secretaris, postbus 30435, 2500 GK Den Haag
Voor de Gemeente Amsterdam: X. Xxxxx (xxx.xx. 000-0000000) en X. Xxxxx (xxx.xx. 000-0000000), Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx
Voor de Gemeente Haarlemmermeer: L.T. Venema;
Voor de Gemeente Rotterdam: A.J.B. van Bree, Hoofd Communicatie Gemeentewerken Rotterdam
Voor de Unie van Waterschappen: drs. C.G. Groothuis, Unie van Waterschappen, Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx
Voor ProRail B.V.: X. Xxxxx
6.2 Partijen zullen terzake hun communicatie met derden ten aanzien van het Convenant zorgvuldigheid betrachten en rekening houden met elkaars gerechtvaardigde belangen.
Artikel 7 Kennisgevingen en Contactpersonen
7.1 Alle kennisgevingen met betrekking tot dit Convenant worden uitsluitend verzonden aan de volgende personen/adressen:
Namens de Staat der Nederlanden: drs. P.F.M. Jägers, Directeur-Generaal van de Rijksgebouwendienst, ipc 400, Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx
Namens het COA: xx. X. Xxxxxxxxxxxx Namens het IPO: X. Xxxxxxx
Namens de Stichting Regres en Verhaal Schade kosten bouwfraude: secretariaat Stichting Regres Bouwfraude, Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx
Namens de Gemeente Amsterdam: de directeur Juridische Zaken xx. X. Xxxxx, Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx
Namens de Gemeente Haarlemmermeer: L.T. Venema
Namens de Gemeente Rotterdam: ir. X. xx Xxxx, algemeen directeur Gemeentewerken Namens de Unie van Waterschappen: drs. D. Poos, Unie van Waterschappen, Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx
Namens ProRail B.V.: B. van den Berg
Artikel 8 Kosten
8.1 Elke Partij draagt zijn eigen kosten in verband met het Convenant, behoudens het bepaalde in artikel 5.2.
Artikel 9 Considerans
9.1 De considerans vormt met de artikelen een onverbrekelijk geheel.
Aldus op 24 juni 2005 te Den Haag opgemaakt in negenvoud. Namens de Staat der Nederlanden
…………………………….. …………………………………
S.M. Xxxxxx K.M.H. Peijs
Namens het Interprovinciaal Overleg Namens de Stichting Regres en Verhaal Schade kosten bouwfraude
…………………………….. ……………………………..
X. Xxxxxxxx P.A.C.M. Keser
Namens de Gemeente Amsterdam Namens de Gemeente Haarlemmermeer
………………………….. …………………………..
M.J. Cohen X.X.X. xxx xxx Xxxx
Xxxxxx xx Xxxxxxxx Xxxxxxxxx Namens de Unie van Waterschappen
………………………….. …………………………..
L.M.M. Bolsius S. Schaap
Namens ProRail B.V. Namens het Centraal Orgaan opvang asielzoekers
……………………………… …………………………..
B.J. Klerk N.Y. Albayrak-Temur