Voorwaarden Verzekering Cliëntenobjecten mechanisatiebedrijven
Voorwaarden Verzekering Cliëntenobjecten mechanisatiebedrijven
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1.1 Verzekerden
a. de verzekeringnemer in zijn hoedanigheid als omschreven op het polisblad;
b. de ondergeschikten, familieleden en huisgenoten van verzekeringnemer voor zover zij werkzaamheden verrichten in opdracht van de verzekeringnemer;
c. de gemachtigd bestuurder.
1.2 Cliëntenobjecten
a. motorrijtuigen, voertuigen, werktuigen, trekkers, machines en overige al of niet mechanische hulpmiddelen inclusief eventueel daarop, daaraan of daarachter bevestigde objecten, alsmede aanhangwagens, opleggers en voorts de in, op of aan de objecten gemonteerde accessoires, die in eigendom toebehoren aan cliënten van de verzekeringnemer, gedurende de tijd dat deze in verband met de verzekerde hoedanigheid aan de verzekeringnemer ter bewerking zijn toevertrouwd;
b. de onder 1.2a in dit artikel bedoelde objecten die door de verzekeringnemer zijn verkocht doch nog niet geleverd dan wel opgeleverd, mits de verkoop kan worden aangetoond door middel van een schriftelijke overeenkomst of nota.
1.3 Dagwaarde
Het bedrag dat nodig is om een zaak te kunnen vervangen door een vergelijkbaar exemplaar van dezelfde soort, kwaliteit, staat van onderhoud en ouderdom. Dit bedrag wordt vastgesteld door een deskundige die door de verzekeraar is benoemd.
1.4 Inkoopwaarde
Het bedrag benodigd voor het (in)kopen van eenzelfde of soortgelijk object van hetzelfde merk, type en bouwjaar als het object dat beschadigd of totaal verloren is.
1.5 Levenspartner
Xxxxxxxx(o)t(e) of in vergelijkbare zin duurzaam samenlevende partner van de verzekeringnemer.
1.6 Bereddingskosten
Kosten en op geld waardeerbare opofferingen verbonden aan maatregelen, die door of namens verzekerde worden getroffen en redelijkerwijs geboden zijn om het onmiddellijk dreigend gevaar van het ontstaan van schade door een verzekerde gebeurtenis af te wenden of om schade als gevolg van een verzekerde gebeurtenis te beperken.
1.7 Kentekenbewijs
Onder kentekenbewijs wordt verstaan:
a. het papieren kentekenbewijs bestaande uit:
1. Deel IA - Voertuigbewijs;
2. Deel IB – Tenaamstellingsbewijs;
3. Deel II – Overschrijvingsbewijs.
b. de kentekencard en bijbehorende tenaamstellingscode.
c. tijdelijk documentnummer en bijbehorende tenaamstellingscode.
Artikel 2 Algemeen
2.1 Verzekeringsgebied
De verzekering is van kracht waar ook binnen Europa alsmede de niet-Europese landen grenzend aan de Middellandse Zee.
2.2 Algemene Verzekeringsvoorwaarden
Indien en voor zover hiervan in onderhavige voorwaarden niet uitdrukkelijk wordt afgeweken, blijven de Algemene Verzekeringsvoorwaarden, die worden geacht één geheel met onderhavige voorwaarden uit te maken, van toepassing.
2.3 Verwijzing
Verwijzing heeft uitsluitend plaats naar artikelen van onderhavige voorwaarden, tenzij anders aangegeven.
Artikel 3 Premie
3.1 Premievaststelling
a. De jaarpremie wordt vastgesteld op basis van door of namens de verzekeringnemer verstrekte gegevens, die bij aanvang van de verzekering of van het verzekeringsjaar op verzoek van de verzekeraar door de verzekeringnemer zijn/worden verstrekt.
b. Na het verstrijken van ieder verzekeringsjaar is de verzekeringnemer verplicht de door de verzekeraar aan hem gevraagde informatie te verstrekken. Op basis van deze informatie zal de premie voor het eerstkomende verzekeringsjaar opnieuw worden vastgesteld.
De verzekeringnemer is verplicht deze informatie binnen drie maanden nadat de verzekeraar daarom verzoekt te verstrekken. Wordt aan deze verplichting niet voldaan, dan heeft de verzekeraar het recht de premie voor het eerstkomende verzekeringsjaar vast te stellen door de jaarpremie te verhogen met 25% of zoveel meer als de verzekeraar op grond van de door haar verzamelde gegevens redelijk acht.
Vaststelling van de premie als bedoeld in artikel 3.1a en 3.1b kan geen aanleiding zijn tot beëindiging van de verzekering op grond van het bepaalde in het artikel ter zake van aanpassing van premie en/of voorwaarden in de Algemene Verzekeringsvoorwaarden.
3.2 Premiekorting
a. Op de premie voor ieder verzekeringsjaar zal een korting worden verleend. De hoogte van de korting is afhankelijk van het schadepercentage van het voorgaande schadejaar en wordt vastgesteld aan de hand van de volgende tabel:
Schadepercentage | Kortingspercentage |
0% | 30% |
Tot 5% | 25% |
Van 5% tot 10% | 20% |
Van 10% tot 15% | 15% |
Van 15% tot 20% | 10% |
Van 20% tot 25% | 5% |
Het schadepercentage wordt berekend door alle betaalde, gereserveerde, te verhalen en verhaalde schaden en kosten van het direct voorafgaande schadejaar af te zetten tegen de in rekening gebrachte premie van het direct voorafgaande verzekeringsjaar.
Het verzekeringsjaar loopt telkens van 1 januari tot en met 31 december. Het schadejaar loopt telkens van 1 november tot en met 31 oktober.
b. De verzekeringnemer behoudt recht op premiekorting indien:
1. de verzekeraar het uitgekeerde bedrag ten volle heeft verhaald;
2. de verzekeraar enkel ten gevolge van verleende schadevergoedingen zonder aftrek van korting op onderdelen en/of winst op arbeidsloon, het uitgekeerde bedrag niet ten volle heeft kunnen verhalen;
3. de verzekeraar uitsluitend vanwege het bestaan van een schaderegelingsovereenkomst met een andere verzekeraar het uitgekeerde bedrag niet of slechts ten dele heeft kunnen verhalen.
3.3 Indexering
a. De verzekeraar heeft het recht de premie per hoofdpremievervaldag te verhogen of verlagen met een percentage dat wordt ontleend aan de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
b. Aanpassing van de premie door in de hiervoor onder sub a. vermelde indexering geeft verzekeringnemer geen recht tot opzegging van de verzekering dan wel productmodule.
Artikel 4 Omschrijving van de dekking
4.1 Aansprakelijkheidsdekking
a. Verzekerd is de aansprakelijkheid voor schade aan cliëntenobjecten met inbegrip van de daaruit voor cliënten voortvloeiende schade veroorzaakt door enig handelen of nalaten bij de in het kader van de verzekerde hoedanigheid uitgevoerde werkzaamheden gedurende de tijd dat de cliëntenobjecten aan de verzekeringnemer zijn toevertrouwd, alsmede verschuldigde
kosten ter zake van opruiming van het wrak, indien de overheid als zodanig de verzekerde hiertoe uit hoofde van de wet rechtmatig kan verplichten en wel tot een maximum van € 68.100,- per gebeurtenis.
b. Na de tijd als bedoeld in artikel 4.1a is verzekerd de aansprakelijkheid voor schade aan, met of door de cliëntenobjecten met inbegrip van de daaruit voor cliënten voortvloeiende schade, mits de schadeoorzaak is gelegen in enig handelen of nalaten bij de in het kader van de verzekerde hoedanigheid uitgevoerde werkzaamheden.
c. Verzekerd is de aansprakelijkheid voor schade ontstaan aan de zich in, op of aan de cliëntenobjecten bevindende zaken die eigendom zijn van cliënten met inbegrip van de daaruit voor cliënten voortvloeiende schade.
d. Indien de verzekeringnemer aansprakelijkheidsbeperkende leveringsvoorwaarden hanteert, zal de verzekeringnemer alleen dan het recht hebben zich niet jegens de direct bij de gebeurtenis betrokken benadeelde op deze aansprakelijkheidsbeperkende leveringsvoorwaarden te beroepen, indien de verzekeraar hem daartoe toestemming verleent.
4.2 Verzekerd bedrag
De verzekering geeft dekking tot ten hoogste het op het polisblad vermelde bedrag per gebeurtenis. Voor schade door brand, brandblussing en ontploffing geldt een afwijkend, eveneens op het polisblad genoemd, verzekerd bedrag per gebeurtenis.
4.3 Extra dekking
De verzekering dekt, ongeacht of daardoor het verzekerd bedrag wordt overschreden, de bereddingskosten tot een maximum van 50% van het verzekerd bedrag alsmede de schade aan zaken die worden ingezet teneinde de schade te voorkomen of te beperken. Het eigen risico is op deze kosten niet van toepassing.
Artikel 5 Uitsluitingen
Naast de uitsluitingen genoemd in de Algemene Verzekeringsvoorwaarden geeft de verzekering geen dekking voor:
1. de schade en kosten verband houdende met het geheel of gedeeltelijk opnieuw of alsnog uitvoeren van door of onder verantwoordelijkheid van de verzekerde uitgevoerde respectievelijk uit te voeren werkzaamheden;
2. de schade en kosten verband houdende met de vervanging, verbetering of herstelling van door of onder verantwoordelijkheid van de verzekerde geleverde zaken;
3. de schade aan motorrijtuigen, voertuigen, werktuigen, trekkers, machines en overige al of niet mechanische hulpmiddelen inclusief eventueel daarop, daaraan of daarachter bevestigde objecten, alsmede aanhangwagens, opleggers en voorts de in, op of aan de objecten gemonteerde accessoires;
a. eigendom van fabrikanten, importeurs, dealers, subdealers en universele auto- en/of motorrijwielbedrijven, die deze objecten om welke reden ook aan de verzekeringnemer ter beschikking hebben gesteld;
b. eigendom van de verzekerden zelf, waaronder mede te verstaan eigendom van de levenspartner van de verzekeringnemer;
4. de schade ontstaan aan zaken die de verzekeringnemer wel heeft verkocht maar nog niet in, op of aan de objecten heeft gemonteerd of aangebracht;
5. de schade en kosten verband houdende met boete-, schadevergoedings-, vrijwarings-, garantie- of andere soortgelijke bedingen;
6. de schade voortvloeiende uit de bedrijfsuitoefening door een vestiging buiten Nederland;
7. de schade ontstaan aan objecten gedurende de tijd dat de fabricage of constructie nog niet is voltooid;
8. de schade ontstaan in verband met zelfwerkzaamheid door of namens de cliënten verricht;
9. de schade veroorzaakt terwijl de bestuurder niet in het bezit was van een geldig en voor het besturen van het betreffende motorrijtuig wettelijk voorgeschreven rijbewijs, hem door de rechter of een andere bevoegde instantie de rijbevoegdheid was ontzegd, dan wel hij niet heeft voldaan aan de overige ten aanzien van de rijbevoegdheid gestelde voorschriften. Als geldig rijbewijs wordt tevens aangemerkt een rijbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de in de wet genoemde geldigheidsduur, tenzij keuring verplicht is. Deze uitsluiting geldt niet indien:
a. de bestuurder, na zijn rijexamen met goed gevolg te hebben afgelegd, het wettelijk voorgeschreven rijbewijs nog niet heeft ontvangen;
b. het berijden plaatsvond:
o binnen de gebouwen en de terreinen die worden gebruikt in verband met en binnen de verzekerde hoedanigheid waarin de verzekeringnemer is verzekerd, en;
o op een niet voor het openbaar verkeer openstaande weg, en;
o door een bestuurder van zestien jaar of ouder voor wie de verzekeringnemer op grond van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijk te houden is.
De dekking blijft in dit geval voor de verzekeringnemer van kracht, indien hij aannemelijk maakt dat de omschreven omstandigheden zich buiten zijn weten of tegen zijn wil hebben voorgedaan en dat hem ter zake geen verwijt treft;
10. de schade veroorzaakt indien de bestuurder onder zodanige invloed van alcoholhoudende dranken en/of enig bedwelmend of opwekkende middel verkeerde, dat hij niet in staat kon worden geacht het motorrijtuig naar behoren te besturen.
Ter zake van het in artikel 5.1 tot en met 5.10 bepaalde geldt dat eveneens is uitgesloten de gevolgschade en kosten in welke vorm ook opgetreden en ongeacht door wie de schade is geleden of de kosten zijn gemaakt.
Artikel 6 Regeling van de schade
6.1 Omvang van de schade
a. In geval van beschadiging van een cliëntenobject worden vergoed de reparatiekosten tot ten hoogste het verschil tussen de dagwaarde van het object onmiddellijk vóór het ontstaan van de schade en de waarde van de restanten. Zijn de reparatiekosten hoger dan dit verschil, dan is er sprake van totaalverlies, in welk geval het verschil wordt vergoed.
b. In geval van verlies van het cliëntenobject wordt vergoed de dagwaarde van het object onmiddellijk vóór het ontstaan van de schade.
c. Betreft het verlies een cliëntenobject als bedoeld in artikel 1.2b dan wordt vergoed de inkoopwaarde van het object onmiddellijk vóór het ontstaan van de schade, vermeerderd met de reeds gemaakte afleveringskosten.
d. In geval van beschadiging of verlies van zaken als bedoeld in artikel 4.1c heeft vaststelling van de schadevergoeding plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.1a en 6.1b.
6.2 Benoeming deskundigen en verdere procedure
a. De verzekeringnemer heeft zonder voorafgaande toestemming van de verzekeraar het recht schade per cliëntenobject tot een bedrag van maximaal € 500,- exclusief btw te herstellen doch dient dan een gespecificeerde rekening te overleggen.
b. De verzekeringnemer is voor schade boven het in artikel 6.2a bedoelde bedrag verplicht met het herstel van de schade of verkoop van het object te wachten totdat overeenstemming over de omvang van de schade is bereikt. De verzekeraar zal daartoe een deskundige benoemen.
c. Expertise van de schade en toestemming tot herstel geschieden zonder dat de verzekeraar geacht wordt gehoudenheid tot vergoeding van een schade te hebben erkend.
d. Als de verzekeringnemer het niet eens is met de deskundige van de verzekeraar, dan heeft deze de mogelijkheid om:
1. een eigen deskundige in te schakelen. Als de verzekeringnemer gebruikmaakt van deze mogelijkheid, dan benoemen de verzekeringnemer en de verzekeraar samen nog een derde externe deskundige. Deze derde deskundige doet een bindende uitspraak als de deskundige van de verzekeringnemer en van de verzekeraar het niet met elkaar eens worden. De derde deskundige bepaalt ook wie de kosten van de bindende uitspraak moet vergoeden. Als de kosten van de eigen deskundige lager of gelijk zijn aan de kosten van de deskundige van de verzekeraar, dan worden deze kosten volledig vergoed door de verzekeraar. Zijn de kosten van deze deskundige hoger dan die van de deskundige van de verzekeraar, dan vergoedt de verzekeraar deze kosten tot in elk geval de kosten van de deskundige van de verzekeraar. De meerkosten van de deskundige van de verzekeringnemer worden door de verzekering vergoed indien deze redelijk zijn.
2. het geschil aan de bevoegde rechter voor te leggen.
6.3 Recht op schadevergoeding
a. Bij constatering van vermissing van een verzekerd object dient de verzekerde de verzekeraar direct van dit feit op de hoogte te stellen. Van de vermissing moet bovendien direct aangifte bij de politie worden gedaan. De verzekerde verklaart zich, voor zover van toepassing, akkoord met het aanmelden door de verzekeraar van de voertuiggegevens aan het
Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit (VbV), zodat door de overheid erkende particuliere organisaties door de verzekeraar ingeschakeld kunnen worden voor het terugvinden en terugbezorgen van het voertuig. De verzekerde kan ook zelf rechtstreeks de vermissing van het voertuig doorgeven aan de VbV-helpdesk, die 24 uur per dag bereikbaar is (telefoonnummer: (055) - 741 00 01).
b. In geval van diefstal of verduistering van het cliëntobject en/of de zich daarin bevindende zaken, is de verzekeraar eerst na verloop van dertig dagen, nadat aangifte bij de politie en aanmelding bij de verzekeraar is geschied, verplicht het schadebedrag te (doen) bepalen en de schade af te wikkelen, mits de eigenaar het vermiste object in eigendom aan de verzekeraar heeft overgedragen.
c. De betaling door de verzekeraar van de vastgestelde schade zal, met inachtneming van het in artikel 6.3b bepaalde, zo spoedig mogelijk geschieden nadat over het recht daarop en de omvang daarvan overeenstemming is bereikt.
d. De betaling van het door de verzekeraar uit te keren schadebedrag wordt exclusief btw verricht, indien de verzekeringnemer gerechtigd is tot aftrek/ teruggave van deze btw.
Per gebeurtenis geldt het op het polisblad vermelde eigen risico. Bij schade aan of schade door verlies van motorrijtuigen, vallende onder de begripsomschrijving cliëntenobjecten, geldt ten gevolge van (poging tot) diefstal, joyriding en/of vermissing per vestiging en per gebeurtenis een eigen risico van 30% van de schade bij de eerste schadegebeurtenis, 40% bij de tweede en 75% bij de derde en volgende schadegebeurtenis met als minimum het op het polisblad vermelde eigen risico, tenzij de verzekeringnemer de originele voertuigsleutels en de ter beschikking gestelde kentekenbewijzen direct aan de verzekeraar kan overleggen, dan wel deze sleutels en documenten door middel van braak met zichtbare braaksporen zijn gestolen vanuit een inbraakwerende xxxxx.Xx kluis dient te voldoen aan de volgende eisen:
1. ndien de kluis is aangeschaft voor 01-01-2016, dient deze ten minste te voldoen aan de safe 3 normering ten aanzien van de inbraakwerendheid.
2. Indien de kluis is aangeschaft na 01-01-2016, dient deze ten minste te voldoen aan de EN 14450 S2 (Securitylevel 2) ten aanzien van de inbraakwerendheid.
Deze normen staan gelijk aan een waardebergingsindicatie van € 5.000,-
Bij een ledig gewicht van minder dan 1.000 kg, dient de kluis verankerd zijn volgens de richtlijnen van de fabrikant.
Indien in een aaneengesloten periode van achttien maanden na het toepassen van de in 6.3 vermelde afwijkende eigen risicoregeling geen evenement als in 6.3 genoemd heeft plaatsgevonden zal het van toepassing zijnde eigen risicopercentage op 30% worden gesteld, waarna de bovenvermelde staffel wederom van toepassing zal zijn.
6.4 Extra vergoeding
Als uitbreiding op de dekking zoals omschreven in artikel 4.1 sub a tot en met sub d (aansprakelijkheidsdekking) worden van het verzekerde motorrijtuig, dat zich bevindt op het op het polisblad genoemde adres (zowel in als buiten gebouwen) vergoed:
a. de gemaakte kosten van aanschaf van:
1. nieuwe kentekenbewijzen,
2. contact- en voertuigsleutels, en/of
3. keycards.
b. de kosten van het inlezen van de nieuwe contact- en voertuigsleutels en/of keycards, of – als dit niet mogelijk is – vervanging van het contactslot van het verzekerde motorrijtuig. In die gevallen dat de kentekenbewijzen en contact- en voertuigsleutels en/of keycards in het bezit van een onbevoegde zijn geraakt en er sprake is van:
1. diefstal uit een kluis mits is voldaan aan alle gestelde voorwaarden in artikel 6.3e (sleutelbepaling);
2. afpersing.
Onder contact- en voertuigsleutels en/of keycards worden in dit verband verstaan alle mechanische en/of elektronische middelen die standaard bij het motorrijtuig worden geleverd en met behulp waarvan de motor van het motorrijtuig kan worden gestart. Het plaatsvinden van de in dit artikel bedoelde diefstal of afpersing dient aannemelijk te worden gemaakt door overlegging van een proces-verbaal van aangifte, waarin de kentekenbewijzen en de contact- en voertuigsleutels en/of keycards afzonderlijk staan vermeld.
Artikel 7 Geschillenregeling
Indien tussen de verzekeraar en verzekeringnemer verschil van opvatting ontstaat:
1. over de uitleg en toepassing van de verzekeringsvoorwaarden, of
2. over de vraag of een gebeurtenis al dan niet door de verzekering is gedekt,
is de verzekeraar verplicht zijn standpunt schriftelijk en gemotiveerd aan de verzekeringnemer kenbaar te maken.
De verzekeringnemer kan binnen twee maanden na dagtekening van het schrijven van de verzekeraar schriftelijk en gemotiveerd bezwaar maken. De verzekeraar is verplicht op het bezwaarschrift van de verzekeringnemer uiterlijk binnen twee maanden na het indienen ervan schriftelijk en gemotiveerd te antwoorden.
Blijft de verzekeringnemer met de verzekeraar van mening verschillen, dan zal de verzekeraar op verzoek van de verzekeringnemer, mits binnen één maand na dagtekening van het laatste schrijven van de verzekeraar ingediend, het geschil voorleggen aan een in overleg met de verzekeringnemer aan te wijzen advocaat.
De kosten van het advies van de aangewezen advocaat komen voor rekening van de verzekeraar. De verzekeraar conformeert zich op voorhand aan dit advies. Indien de verzekeringnemer zich met het advies niet kan verenigen, kan hij het geschil alsnog voorleggen aan de rechter. Indien de verzekeringnemer door de rechter alsnog in het gelijk wordt gesteld en het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, zal de verzekeraar de gemaakte externe kosten vergoeden, alsmede de wettelijke rente.