ONDERZOEKSRAPPORT
ONLINE IDENTITEIT GEDRAG VAN JONGEREN
ONDERZOEKSRAPPORT
DIT RAPPORT CLUSTERT TWEE ONDERZOEKEN:
(1) EXPLORATIEF ONDERZOEK NAAR HET ONLINE GEDRAG EN DE ONLINE IDENTITEIT VAN JONGEREN
(2) VERDIEPEND ONDERZOEK NAAR DE OVEREENKOMSTEN EN VERSCHILLEN TUSSEN ONLINE GEDRAG/IDENTITEIT EN OFFLINE GEDRAG/IDENTITEIT VAN JONGEREN
ABSTRACT
Pimento voerde van 2020 tot 2021 twee mixed methods-onderzoeken bij jongeren uit secundaire scholen. Die onderzoeken bestonden uit twee uitgebreide reeksen van interviews en een enquête. In totaal werden
meer dan 1000 jongeren bevraagd over tien Antwerpse scholen.
Na dat onderzoeksproces kunnen we de volgende conclusies trekken.
Onderzoek 1: “Wat is het online gedrag en de online identiteit van Antwerpse jongeren uit de tweede en derde graad secundair onderwijs?”
De online wereld fungeert voor jongeren als een uitbreiding van hun offline wereld en maakt daardoor uiteraard ook deel uit van hun ontwikkelingscontext.
Jongeren spenderen dan ook 3 tot 4 uur op sociale media per dag. Ze zijn zich heel bewust van hun gedrag in deze context en zoeken hun weg daarin, met de nodige frustraties van dien maar ook met ongelofelijk veel voordelen.
Sociale media zijn er voor iedereen en er is voor elk wat wils. Die apps en platformen hebben niet alleen een sociale functie.
Jongeren leren er ook de wereld kennen. Ze volgen de actualiteit en communiceren met mensen over heel de wereld.
Instagram is nog altijd het meest populaire platform onder jongeren, gevolgd door Snapchat en Tiktok.
Ze gebruiken die apps op verschillende manieren. Op Snapchat posten ze evenveel als ze kijken wat anderen posten, op Instagram en Tiktok wordt er meer passief gescrold.
Jongeren kiezen bewust wat ze posten, op welk kanaal ze het posten en op welk profiel ze het posten.
Veel jongeren hebben per app dan ook meerdere profielen: bijvoorbeeld een openbaar, een privé, een creatief profiel en een voor enkel goede vrienden.
Ze geven aan dat ze niet de beste versie van zichzelf tonen, maar op een beschermd profiel denken ze toch minder na over wat ze posten en durven ze ook meer een ongecensureerde kant van zichzelf te laten zien.
Op openbare profielen volgen mensen die ze minder goed kennen en soms ook wel hun ouders mee.
Sociale media hebben voordelen, maar daarnaast zijn jongeren niet ongevoelig voor de frustraties die online sociaal contact kunnen meebrengen.
Xxxxxx die niet antwoordt terwijl die duidelijk toch je bericht gelezen heeft, dat is blijkbaar heel vervelend. Ook brengt je gsm vaak ongewenste afleiding. Voornamelijk tijdens het studeren.
Mensen zetten je ook weleens onder druk om snel te antwoorden of doen online vervelend tegen je.
Slechts weinig jongeren benoemen dat als stresserend.
Ze zoeken dan ook hun weg in het omgaan met die online frustraties. Ze leggen hun gsm regelmatig eens weg als ze afgeleid zijn, ze installeren apps om hun socialemediagebruik te verminderen of ze blokkeren mensen als die vervelend doen.
Jongeren geven anderzijds aan dat het ook wel aangenaam kan zijn als anderen voor hen grenzen stellen. Dat kan bijvoorbeeld door op school of thuis gedwongen de gsm weg te moeten leggen.
Naast online frustraties ervaren jongeren ook soms wantrouwen naar anderen toe: naar mensen die ze alleen online kennen (ze zijn zich er namelijk van bewust dat ze nooit helemaal zeker weten wie aan de andere kant van het scherm zit) of naar hun vrienden toe. Ze zijn er namelijk niet altijd helemaal zeker van dat persoonlijke informatie die ze delen niet doorgestuurd zal worden.
Veel jongeren kiezen er dan ook voor om online vooral grappige dingen (door) te sturen, dat is oppervlakkiger en veiliger.
Jongeren lijken hier allemaal bewust over na te denken. Maar ze praten er niet vaak over. Noch met hun vrienden, noch met hun ouders. Die laatsten zouden er – volgens sommige jongeren – toch niet zo veel van begrijpen.
Onderzoek 2: “Wat is bij Antwerpse jongeren uit de tweede en derde graad secundair onderwijs het verschil tussen hun gedrag/identiteit online en offline?”
Sommige jongeren voelen zich als een vis in het water in de online wereld. Ze hebben het gevoel dat ze socialer kunnen zijn, meer vrijuit durven spreken, makkelijker hun mening kunnen verwoorden, en meer zichzelf kunnen zijn dan offline. Andere jongeren vinden
online communicatie juist weer moeilijker. Je loopt het risico om fout begrepen te worden, om uitgelachen te worden of omdat wat je deelt misbruikt kan worden.
In dit onderzoek geven jongeren in het algemeen toch vaker aan een voorkeur te hebben voor de offline context.
Ofwel vinden ze de offline versie van zichzelf even leuk als de online versie, ofwel vinden ze de offline versie zelfs wat leuker.
Offline delen jongeren makkelijker hun mening of delen ze makkelijker persoonlijke informatie over zichzelf.
Online vriendschappen, met iemand die je nooit offline ziet, zijn voor sommigen ook minder waardevol van offline vriendschappen.
Hoewel offline vriendschappen vaak online verdergezet worden, is de online wereld ook zeer afgesloten van de offline wereld want ‘what happens online stays online’.
INHOUD
Titelpagina 1
Abstract 2
Inhoud 3
Inleiding 4
Verantwoording 5
Methodologie 7
Fase 2: Enquête 1 8
Fase 4: Enquête 2 9
Populatie 9
Deelnemende scholen 9
Geslacht/gender 9
Xxxxxxxx 00
Onderwijsniveau 10
Resultaten deel 1: Online gedrag en identiteit 11
Gebruik sociale media 11
Hoe vaak zitten jongeren online en wat vinden ze daarvan? 11
Wat doen jongeren online? 21
Impact van sociale media 64
Meerwaarde van sociale media 64
Druk/stress door sociale media 66
Online frustraties en copingmechanismen 68
Praten over sociale media 75
Met vrienden 75
Met ouders/voogd 76
Wat weten volwassenen niet over sociale mediagebruik? 79
Depressie en online hulp 79
Gaming 80
Xxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx 00
Grapjes 80
Drugs 81
Genderidentiteit, seksualiteit, sexting 81
Beïnvloeding door sociale media 82
Resultaten deel 2: Online versus offline 83
Online/offline zelfbeeld 83
Jezelf leuk vinden 83
Je mening geven, zelfvertrouwen 88
Harder/gemener zijn 89
Grappiger/enthousiaster zijn 90
Nadenken voor je iets zegt, openheid 90
Uiterlijk 91
Online/offline vriendschap/relaties 92
Online/offline delen 94
Mening zeggen 96
Discussie 98
Methodologie 98
Populatie 98
Resultaten deel 1: Online gedrag en identiteit 99
Gebruik sociale media 99
Impact van sociale media 101
Praten over sociale media 102
Resultaten deel 2: Online versus offline 102
Online/offline zelfbeeld 102
Online/offline vriendschap/relaties 103
Online/offline delen 103
Conclusie 104
Bijlagen 107
Semigestructureerde interviewleidraad onderzoek 1 en 2 107
Enquête 108
INLEIDING
We voerden deze mixed methods onderzoeken (kwalitatief en kwantitatief) uit om een antwoord te vinden op de onderzoeksvragen “Wat is het online gedrag en de online identiteit van Antwerpse jongeren uit de tweede en derde graad secundair onderwijs?” en “Wat is bij Antwerpse jongeren uit de tweede en derde graad secundair onderwijs het verschil tussen hun gedrag/identiteit online en offline?”.
Om dit lijvig onderzoeksrapport vlot te kunnen lezen, nemen we je hier graag even mee op weg.
In dit rapport kan je vooraan het abstract lezen, waarin we beknopt het onderzoek en de conclusies duiden. In de verantwoording
xxxx je hoe Xxxxxxx kijkt naar werken met jongeren en het thema identiteitsontwikkeling in het bijzonder. We zoomen in op de ontwikkelingsnoden en -competenties en de theorie van de positive youth development. In ‘Methodologie’ kan je het plan van aanpak van het onderzoek lezen. De vier fasen komen er uitgebreid aan bod. Bij ‘Populatie’ vertellen we je meer over wie de bevraagde doelgroep is en aan welke achtergrondvariabelen die jongeren beantwoorden.
In het deel daarna worden de onderzoeksresultaten van onderzoek 1 geclusterd. Die bieden een antwoord op de eerste onderzoeksvraag.
In het tweede deel van de resultaten komen de antwoorden op de tweede onderzoeksvraag aan bod. Het is belangrijk om te weten dat de informatie die je in de kadertjes vindt telkens een verband tussen twee variabelen is. Bij de quotes van jongeren lees je soms enkel een quote. Het gaat dan over iets wat de jongere op die manier gezegd heeft. Als er een conversatie tussen de interviewer en de jongere weergegeven wordt als quote gebruiken we de I als afkorting voor interviewer en de J als afkorting voor de jongere. Zowel de quotes als de conversaties geven we zoveel mogelijk verbatim weer. We pasten ze enkel aan naar taal voor de leesbaarheid, zonder de inhoud aan te passen. De tabellen en percentages komen allemaal uit het kwantitatieve luik van het onderzoek.
In de discussie lees je onze opmerkingen, bedenkingen en adviezen over de resultaten. De conclusie volgt daarna. In dit stuk kom je de belangrijkste resultaten en tendensen uit ons onderzoek te weten. Helemaal achteraan in dit rapport zijn de bijlagen te vinden: de interviewleidraad en de enquête die we afnamen.
Veel leesplezier!
4
VERANTWOORDING
Om de insteek van dit onderzoek te kunnen kaderen, geven we eerst wat context over de visie van Xxxxxxx op werken met jongeren.
Pimento werkt namelijk met groepen aan positieve identiteits- en relatieontwikkeling. In een vorming rond identiteitsontwikkeling werken we aan de volgende vaardigheden:
• Emotionele competenties
• Zelfreflectie
• Zingevende competenties
• Weerbaarheid/kwetsbaarheid
• Jezelf durven zijn
• Keuzes kunnen maken
Die vaardigheden zorgen ervoor dat jongeren meer zelfvertrouwen kunnen hebben, meer zelfdeterminatie, meer zelfinzicht en meer zelfeffectiviteit, en dat ze zich meer verbonden kunnen voelen. Dat vindt Xxxxxxx essentieel om zijn missie waar te maken. We willen immers jongeren weerbaar, zelfbewust en gelukkig maken.
We baseren deze pijlers op de theorie van Positive Youth Development 1.
De positive youth development is een (onderzoeks)stroming die zich baseert op de ontwikkeling van de sterktes van jongeren, als preventie en als ontwikkelingsondersteuning. Dat is anders dan bij eerder curatieve benaderingen van jeugdondersteuning.
Ontwikkelingsnoden en -competenties zijn de steunpilaren van de
positive youth development.
Ontwikkelingstheorieën die belangrijke ontwikkelingstaken in de kindertijd en adolescentie identificeren, vormen de basis voor die benaderingen. We denken bijvoorbeeld aan de fundamenten die Xxxxxxx
en Piaget daarin legden. Ontwikkelingstaken volbrengen is namelijk de basis voor latere emotionele zelfregulering en voor de ontwikkeling van sociale, emotionele, cognitieve, gedrags- en morele competenties.
De identiteitsontwikkeling van kinderen en jongeren is een dynamisch proces van het ontdekken van mogelijkheden en beperkingen,
het vormen van overtuigingen en het omgaan met emoties en het ontwikkelen en in stand houden van sociale relaties. De positive youth development focust dus op de ondersteuning van kinderen en jongeren tijdens die processen.
1 Xxxxxx, R.M., Xxxxxxxx, J.B., Xxxxxxx, C., Xxxxxx, J.V. (2005). Positive Youth Development A View of the Issues. Journal of Early Adolescence, 25 (1), pp 10-16.
5
Om de concepten van de positive youth development beter te begrijpen, moeten we eerst even inzoomen op de ontwikkelingstaken van jongeren. We geven een kort overzicht uit de socialeontwikkelingstheorie.
In de tienerjaren (12-18 jaar) groeit de wereld van de concrete eigen context (vriendengroep, klas, gezin) naar de hele wereld. De jongere is zich bewust van de wereld om zich heen en probeert daar een verhouding mee te vinden. Tegelijk komen directe relaties met specifieke vrienden centraler te staan. Er worden vriendschappen voor het leven gesloten. De groep is een zeer belangrijke referentie.
Erbij horen staat centraal. De jongere probeert zich in te passen in een (deel)groep, qua uiterlijk en gedrag. Een plek vinden in de groep en de erkenning die daarbij hoort, zijn zeer belangrijk voor het welbevinden. Dat creëert een grote sociale angst om buiten de groep te vallen en daardoor een voorzichtigheid in sociaal gedrag en uitingsvormen.
Die gerichtheid op de groep van peers gaat samen met het zoeken naar zelfstandigheid ten opzichte van de ouders: zich afzetten, een eigen mening ontwikkelen en verdedigen, emotioneel afstand nemen. Dat kan leiden tot conflict. Toch wordt het idee van ‘puberteit’ vaak overschat. Slechts een derde van de jongeren gaat door een echte puberteitscrisis, bij de meeste anderen is het proces geleidelijk en minder confrontatiezoekend.
Naast de groep wordt ook de seksuele verhouding van belang. Die hangt samen met de groeiversnelling aan het begin van de jeugdjaren. De interesse voor een betekenisvolle ander, de zoektocht naar een relatie, de interesse in seksualiteit. In de tienerjaren nemen de meisjes al snel een voorsprong in de ontwikkeling op de jongens. Ze lopen makkelijk twee jaar voor. Dat wordt door de jongens pas ingehaald in de
adolescentie. Het is dan ook geen toeval dat meisjes meestal een relatie zoeken bij een jongen die ouder is. Bij groepen jonge tieners (12 à 15 jaar) is die spagaat zeer duidelijk merkbaar.
Om terug te komen op het onderzoek: in de ondersteuning van de ontwikkelingsnoden van kinderen en jongeren merken we dat we weinig inzicht hebben in de online context. Die maakt uiteraard ook deel uit van hun groei en zelfontplooiing. De gemiddelde jongere die we bevraagden, spendeert namelijk toch tussen drie en vier uur per dag online.
De sociale relaties die jongeren nodig hebben om zich verder te ontwikkelen, zetten zich verder of ontspinnen zich online.
Omdat we zelf zo weinig inzicht hebben in die wereld voerden we dit onderzoek uit.
De thema’s in dit onderzoek funderen zich dan ook in de pijlers die we al in het vormingswerk gebruiken. We vroegen naar hun emotionele competentie, zelfbewustzijn en reflectievermogen, weerbaarheid, de durf om zichzelf te zijn en de keuzes die ze maken. Zo willen we inzicht krijgen in de ontwikkelingsnoden binnen de online wereld.
6
METHODOLOGIE
Het onderzoek werd ontworpen, uitgevoerd en geanalyseerd door twee onderzoekers van Pimento: Xxxxxxx Xxxx en Xxxxx Xxxx. Het ontwerp en de analyse van het kwalitatieve deel van het onderzoek zijn gekleurd door de constructivistische blik van beide onderzoekers.
Dit onderzoek clustert de onderzoeksresultaten van twee onderzoeken. De onderzoeksvragen van de twee onderzoeken zijn:
• Onderzoek 1: “Wat is het online gedrag en de online identiteit van Antwerpse jongeren uit de tweede en derde graad secundair onderwijs?”
• Onderzoek 2: “Wat is bij Antwerpse jongeren uit de tweede en derde graad secundair onderwijs het verschil tussen hun gedrag/identiteit online en offline?”
De onderzoeksfocus werd bepaald vanuit een noodzaak vanuit Pimento zelf. Onze vormingsbegeleiders en educatief medewerkers merkten dat we wel veel te horen krijgen over wat jongeren zoal online doen,
maar werden geprikkeld om méér te weten te komen, om dit onderwerp uitgediept te zien, om van daaruit onze werking met betrekking tot
het online gedrag van jongeren en hun online identiteit nog sterker te maken.
Het eerste onderzoek is om die reden een exploratief onderzoek naar het online gedrag en de online identiteit van jongeren. Het tweede is een
verdiepend onderzoek naar de overeenkomsten en verschillen tussen online gedrag/identiteit en offline gedrag/identiteit van jongeren. In het eerste onderzoek voelden we namelijk aan dat jongeren ons veel konden bijleren over de gelijkenissen en de verschillen tussen de online en offline wereld.
De constructivistische visie van de onderzoekers is zichtbaar in de analyse van het kwalitatief luik. We rekenen niet in kwantiteit. Als één jongere zich online bijvoorbeeld bezighoudt met een bepaald thema of een bepaalde attitude heeft, heeft dat al waarde. De kans is namelijk klein dat die jongere de enige in heel Vlaanderen is met die visie.
In de afbakening van het onderzoeksthema kozen we ervoor om te focussen op jongeren in scholen in grootstedelijke gebieden. We geloven dat de superdiverse context in grootstedelijke gebieden een meerwaarde geeft om een zo breed mogelijk beeld te krijgen van hoe jongeren kijken naar de online wereld. Het onderzoek werd volledig gevoerd in Antwerpen en zijn districten. Zes scholen werkten structureel mee aan het onderzoek (fase 1 t.e.m. 4). In fase 4 van het onderzoek hebben we er nog vier Antwerpse scholen extra bij betrokken om op die manier meer respondenten te bekomen. We wilden graag 1000 jongeren bevragen. Met de zes deelnemende scholen én de jongeren uit de vier extra scholen die deelnamen aan de enquête zijn we daarin geslaagd.
We garandeerden anonimiteit aan de deelnemende scholen.
FASE 1: INTERVIEWRONDE 1
In de eerste fase van de dataverzameling van dit mixed methods onderzoek namen we interviews af bij achttien leerlingen van de zes aan het onderzoek deelnemende Antwerpse secundaire scholen. Per school interviewden we iemand uit het derde, het vierde en het vijfde jaar.
Via een semigestructureerde interviewleidraad (zie bijlage p.107) interviewden we per deelnemende school drie jongeren. De selectie van die jongeren gebeurde door de leerlingenbegeleider op een gerandomiseerde manier.
De achttien interviews vonden plaats tussen 17 januari en 20 februari 2020, allemaal op school in een apart lokaal waar niemand anders aanwezig was of kon horen wat er gezegd werd.
In het begin van het interview gaven we uitleg over het verloop van het onderzoek en lieten we de toestemmingsverklaring voor deelname aan het onderzoek ondertekenen. De gesprekken duurden tussen 30 en 84
minuten. Van die interviews maakten we digitale audio-opnames. Die werden later beluisterd en verbatim getranscribeerd door medewerkers van Pimento. We stelden de vragen telkens in het Nederlands. We
lieten de jongeren vrij om te antwoorden in de taal waarin ze zich het makkelijkste konden uitdrukken. We besloten de Engelstalige quotes niet te vertalen naar het Nederlands, om de manier waarop jongeren iets zeiden niet onnodig te veranderen.
In fase 2 lieten we de leerlingen een enquête invullen. Die werd tussen 20 april en 29 juni 2020 verspreid onder de zes deelnemende scholen. Deelnemen aan de vragenlijst was volledig anoniem.
Om een inzicht te krijgen in de achtergrond van de bevraagde populatie vroegen we naar leeftijd, geslacht/gender en onderwijsniveau.
We mikten op alle leerlingen van het derde tot en met het vijfde jaar, maar daar stak corona een stokje voor. Doordat de leerlingen in die periode afstandsonderwijs moesten volgen, konden de scholen het
invullen van de enquête minder verplichten. Daardoor bleef de respons beperkt: 382 jongeren vulden de enquête in. Gezien het lage aantal respondenten gebruikten we die resultaten niet. We analyseerde de data wel in functie van het opstellen van een nieuwe, verbeterde vragenlijst.
Tussen fase 2 en fase 3 hebben we het onderzoeksopzet opnieuw onder de loep genomen.
FASE 3: INTERVIEWRONDE 2
We besloten om in fase 3 dezelfde jongeren als in fase 1 weer op te zoeken en hen opnieuw te interviewen. 12 van de 18 jongeren wilden opnieuw deelnemen aan het onderzoek door geïnterviewd te worden. De interviews werden zoveel mogelijk afgenomen door dezelfde onderzoeker als in fase 1 (Xxxxx Xxxx of Xxxxxxx Xxxx).
De 12 interviews vonden plaats tussen 1 oktober 2020 en 4 februari 2021. Sommige interviews konden live afgenomen worden, in een goed verlucht lokaal met mondmaskers op. In dat lokaal was er niemand anders aanwezig en niemand kon horen wat er gezegd werd. Andere interviews werden, wegens de coronamaatregelen, online afgenomen. We vroegen aan de jongeren om zich ergens te zetten met een stabiele
internetverbinding, in een ruimte waar niemand hen kon horen.
De gesprekken duurden tussen 25 en 54 minuten. Van de interviews maakten we opnieuw digitale audio-opnames.
De analyse van de kwalitatieve data gebeurde met behulp van het online analyseprogramma Taguette.
De citaten uit de interviews uit fase 1 en 3 worden in dit rapport ingezet als verdieping en verduidelijking van de kwantitatieve analyse. De citaten werden enkel grammaticaal aangepast als dat de leesbaarheid verbeterde. De inhoud ervan werd niet veranderd, hoogstens verkort (aangeduid met: [...]).
FASE 4: ENQUÊTE 2
Op basis van de tendensen van beide interviewrondes (fasen 1 en 3) en de voorlopige resultaten van fase 2 besloten we om de enquête uit fase 2 te hernemen in een uitgebreidere versie (zie bijlage p.108).
In fase 4 verspreidden we de enquête bij alle jongeren van de zes deelnemende scholen van het derde tot en met het zesde jaar. De enquête stond voor hen open tussen 28 februari en 21 maart 2021. Dat leverde 674 respondenten op. Omdat we graag meer jongeren wilden bevragen, schreven we nog acht Antwerpse scholen aan, met de vraag om de enquête onder hun leerlingen te verspreiden. Vier scholen gingen daarop in. Tussen 30 maart en 12 april 2021 stond de enquête open voor leerlingen uit de vier extra Antwerpse scholen. Die bevraging leverde nog eens 305 respondenten op.
Tussen 28 februari en 12 april vulden in totaal 984 jongeren de enquête
in. De respondenten die afhaakten na de achtergrondvariabelen namen we niet mee in dat aantal of in de analyse. De antwoorden van de respondenten die vóór het einde afhaakten maar wel een aanzienlijk deel van de enquête invulden, zitten wel vervat in de analyses.
Voor alle afzonderlijke variabelen werd een univariate analyse uitgevoerd. In dit onderzoek werken we enkel met nominale variabelen waarbij frequenties en proporties/percentages berekend werden. Dat werd gevolgd door een bivariate analyse waarbij de associatie tussen nominale variabelen geanalyseerd werd aan de hand van kruistabellen (en bijbehorende Chi Square en p-waarde).
De analyses gebeurden met behulp van SPSS versie 26.0. Het significantieniveau legden we vast op 0,05.
POPULATIE
DEELNEMENDE SCHOLEN
Frequency | ||
Valid | School 1 | 94 |
School 2 | 10 | |
School 3 | 123 | |
School 4 | 251 | |
School 5 | 140 | |
School 6 | 56 | |
School 7 | 310 | |
Total | 984 |
School 1 tot en met 6 zijn scholen die deelnamen aan het volledige onderzoek. Omdat we na de verspreiding van de enquête graag nog meer respondenten wilden, zijn we op zoek gegaan naar gelijkaardige Antwerpse scholen om de oproep mee te verspreiden. De respondenten van de vier scholen die daarop ingingen, zijn geclusterd in ‘school 7’.
GESLACHT/GENDER
Ik ben een ... | |||||
Frequency | Percent | Valid Percent | Cumulative Percent | ||
Valid | meisje | 618 | 62.8 | 62.8 | 62.8 |
jongen | 354 | 36.0 | 36.0 | 98.8 | |
ander | 12 | 1.2 | 1.2 | 100.0 | |
Total | 984 | 100.0 | 100.0 |
Als we naar de verdeling tussen jongens, meisjes en ander kijken, zien we dat er procentueel veel meer meisjes onze enquête invulden. De twaalf personen die ‘ander’ aanduidden, specifieerden dat als non-binair, genderfluïde, of het gebruiken van die/hun als voornaamwoorden.
Hoe oud ben je?
Frequency | Percent | Valid Percent | Cumulative Percent | ||
Valid | 12 | 1 | .1 | .1 | .1 |
13 | 2 | .2 | .2 | .3 | |
14 | 165 | 16.8 | 16.8 | 17.1 | |
15 | 255 | 25.9 | 25.9 | 43.0 | |
16 | 257 | 26.1 | 26.1 | 69.1 | |
17 | 173 | 17.6 | 17.6 | 86.7 | |
18 | 100 | 10.2 | 10.2 | 96.8 | |
ouder dan 18 | 31 | 3.2 | 3.2 | 100.0 | |
Total | 984 | 100.0 | 100.0 |
De meeste jongeren die de enquête invulden, zijn 16- en 15-jarigen.
De leeftijdsverdeling klopt voor wat we zouden verwachten in het derde, vierde, vijfde en zesde jaar van het secundair onderwijs.
ONDERWIJSNIVEAU
Op xxxxxxxx.xx vonden we de meest recente cijfers over onderwijsniveaus van de leerlingen (schooljaar 2019-2020). Die cijfers verschillen aanzienlijk van onze resultaten. Aso en kso zijn overgerepresenteerd in ons onderzoek, tso en kso komen minder vaak voor dan in de populatie.
Aso | Tso | Kso | bso | |
Dataloep | 42,3% | 30,9% | 2,3% | 24,4% |
Eigen resultaten | 58,8% | 16,5% | 5,9% | 18,7% |
Geen van de zes scholen die meewerkten aan ons onderzoek biedt buitengewoon onderwijs aan. De leerling die buso aanduidde, hoort dus hoogstwaarschijnlijk thuis in een andere categorie.
RESULTATEN DEEL 1: ONLINE GEDRAG EN IDENTITEIT
In dit deel van de resultaten behandelen we alle antwoorden op de onderzoeksvraag “Wat is het online gedrag en de online identiteit van Antwerpse jongeren uit de tweede en derde graad secundair onderwijs?”. Als we spreken over significante verbanden betreft het kruisvergelijkingen met een p-waarde ≤ 0,05.
GEBRUIK SOCIALE MEDIA
HOE VAAK ZITTEN JONGEREN ONLINE EN WAT VINDEN ZE DAARVAN?
AANTAL UUR PER DAG
Een vijfde van de jongeren (20,2%) geeft aan dat ze tussen 3 en 4 uur per dag bezig zijn met sociale media. De antwoorden van de jongeren volgen een normaalverdeling.
Hoeveel uur per dag ben je volgens jou bezig met sociale media (bv. met kijken of posten op Instagram, Snapchat, praten tijdens online gamen, ...)
Frequency | Percent | ||
Valid | ik gebruik geen sociale media | 9 | .9 |
Tussen 0 en 1 uur | 53 | 5.4 | |
Tussen 1 en 2 uur | 100 | 10.2 | |
Tussen 2 en 3 uur | 142 | 14.4 | |
Tussen 3 en 4 uur | 199 | 20.2 | |
Tussen 4 en 5 uur | 169 | 17.2 | |
Tussen 5 en 6 uur | 132 | 13.4 | |
Tussen 6 en 7 uur | 71 | 7.2 | |
Tussen 7 en 8 uur | 50 | 5.1 | |
Meer dan 8 uur | 59 | 6.0 | |
Total | 984 | 100.0 |
11
Hoeveel uur per dag ben je volgens jou bezig met sociale media (bv. met kijken of posten op Instagram, Snapchat, praten tijdens online gamen, ...)
200
150
100
50
ik gebruik | Tussen | Tussen | Tussen | Tussen | Tussen | Tussen | Tussen | Tussen | Meer dan |
geen | 0 en 1 uur | 1 en 2 uur | 2 en 3 uur | 3 en 4 uur | 4 en 5 uur | 5 en 6 uur | 6 en 7 uur | 7 en 8 uur | 8 uur |
sociale | |||||||||
media |
0
• Meisjes geven aan meer met sociale media bezig te zijn dan jongens.
• Het percentage van de jongeren dat aangeeft meer dan 6 uur per dag bezig te zijn met sociale media ligt het hoogste bij de 18-jarigen en de 18-plussers (14-jarigen (17,7%), 15-jarigen (16,1%), 16-jarigen (19,4%), 17-jarigen (17,3%), 18-jarigen (22,0%), 18-plussers (25,8%)).
Als jongeren vertellen over hoeveel uur ze bezig zijn met sociale media horen we uiteenlopende verhalen. Bij sommige jongeren is dat heel beperkt, bij andere is online zijn een overheersend deel van hun leven.
Als ik … ik speel vooral met mijn beste vriend. Als ik met hem moet berekenen, dan kan ik toch gemakkelijk 10 tot 11 uur op mijn computer zitten.
Online praten wij elke dag, heel de dag. Xxxxxx als wij bij familie zijn of naar de trein moeten. Dan kunnen wij niet praten, maar meestal is dat echt zo heel de dag. Elke dag.
NORMALE HOEVEELHEID TIJD OP SOCIALE MEDIA?
Ik vind de hoeveelheid tijd die ik doorbreng op sociale media ...
Frequency | Percent | ||
Valid | te weinig | 5 | .5 |
weinig | 26 | 2.6 | |
normaal | 463 | 47.1 | |
veel | 361 | 36.7 | |
te veel | 129 | 13.1 | |
Total | 984 | 100.0 |
I: En vindt ge van uzelf dat ge veel of weinig bezig zijt met social media?
J: Veel.
I: Ja? Wat maakt dat ge zegt “veel”? Wat is voor u “veel”?
J: Als ik van school kom thuis, ben ik gelijk met mijn gsm. Gelijk op social media omdat ik met mensen praat.
Voor sommige jongeren gaat de tijd zo snel als ze bezig zijn met sociale media dat ze andere taken uit het oog verliezen of het gevoel hebben dat ze tijd verspild hebben.
• 16,3% van de meisjes vindt dat ze te veel met sociale media bezig zijn tegenover 7,3% van de jongens.
• We vroegen aan jongeren hoe ze de hoeveel- heid tijd die ze doorbrengen op sociale media inschatten. Van iedereen die zegt “normaal” zien
we dat de meeste jongeren komen uit de categorie “ik spendeer tussen 3 en 4 uur op sociale media per dag”. Van alle jongeren die aangeven dat ze vinden dat ze “te veel” tijd op sociale media door- brengen, komen de meesten uit de categorie “ik spendeer tussen 4 en 5 uur op sociale media per dag”. Zodra jongeren aangeven dat ze meer dan
5 uur per dag op sociale media doorbrengen, ge- ven ze minder aan dat dat volgens hen “te veel” is.
13,1% van de jongeren geeft aan dat ze ‘te vaak’ op sociale media bezig zijn. In de interviews hoorden we ook enkele getuigenissen daarover.
Vaak, te vaak. Ik weet dat wel dat ik daar gewoon te vaak mee bezig ben. Dat is zo, ja, ik heb niets anders te doen. Dus dan zal ik eens op Instagram gaan of zo. Maar niet echt mijn gsm per se, want ik kijk ook veel series en zo films en dat doe ik dan vooral op mijn computer. Maar als ik dan zo ‘s avonds in bed lig, dan scrol ik zo nog eens op Instagram of Twitter voor ik ga slapen.
Heel de dag door eigenlijk. Heel vaak echt wel. Mijn moeder zegt: “Gij hebt echt een verslaving.” Ik geef dat ook wel toe dat ik daar echt veel op zit.
De tijd gaat ook heel snel, als ge op social media… De tijd vliegt ineens. Daarom. Dan ben ik er al heel lang op en zie ik ineens: ‘Ah, het is al zo laat en ik moet nog studeren’ en dan hebt ge minder tijd om te studeren.
I: Vind je dat dan fijn dat je daar lang hebt opgezeten of denk je soms ‘oh, what a waste of time’ of …? Hoe moet ik dat zien?
J: Soms denk ik wel van ‘amai, waste of time, wat heb je nu weer gedaan?’. Maar ja, op het moment zelf, je hebt plezier hé, je kan gewoon filmpjes bekijken, dat is grappig. Dus op het moment zelf maakt dat niet zoveel uit.
Andere jongeren gaan bewust nadenken over wat ze eerst moeten doen voor ze online gaan.
Ik heb deze week niet eens gegamed, ik ben daar echt trots mee. Want normaal speel ik altijd na school. Ik doe mijn huiswerk altijd eerst, ik doe alles wat ik moet eerst en dan ga ik gamen meestal. En soms na een lange dag ga ik eerst gamen en meestal heb ik ook alles wat ik tegen de volgende dag af moet hebben, heb ik dat ook af tegen dat ik ga slapen. Niet echt dat ik blijf gamen en dan ‘ah, ik heb geen tijd meer om mijn huiswerk te maken’.
Ook het verminderen van de tijd die jongeren online zijn, is iets waar ze bewust mee bezig zijn.
I: Xxxx gij veel bezig met social media en de online wereld?
J: Een beetje wel, maar nu ben ik meer aan het verminderen, omdat ik dat zo … Dat pakt veel van mijn tijd.
I: Ja?
J: Ja, echt wel. Bijvoorbeeld ervoor had ik
… Bijvoorbeeld op Instagram, ik was echt wel 24 op 7 op en Snapchat ook en ik had echt heel veel mensen. Dus ik bleef maar berichten krijgen en zo.
In de interviews was er geen enkele jongere die aangaf het gevoel te hebben te weinig met sociale media bezig te zijn.
GSM MOETEN WEGLEGGEN VAN OUDERS/VOOGD
Count | Xxxxxx N % | Total % | ||
Mijn ouders of voogd zeggen me wanneer ik mijn gsm moet wegleggen | regelmatig | 127 | 14.3% | 23.1% |
heel vaak | 78 | 8.8% |
• Het percentage van de jongeren dat zegt dat hun ouders of voogd regelmatig of heel vaak zeggen dat ze hun gsm moeten wegleggen, daalt met de leeftijd (33,5% bij de 14-jarigen tegenover 5,5% bij de 18-jarigen). Toch gaat 33,0% van de 18-jarigen akkoord met de stelling ‘Ik vind het goed dat ik mijn gsm moet wegleggen of afgeven (op school, tijdens een hobby of thuis)’.
• Van de jongeren die aangeven meer dan 8 uur per dag bezig te zijn met sociale media zegt 13,0% dat hun ouders of voogd regelmatig of heel vaak zeggen dat ze hun gsm moeten wegleggen. Over alle categorieën samen is dat 23,1%.
In de interviews geven jongeren aan dat ze hun gsm niet altijd bij zich mogen hebben van hun ouders.
Als mijn moeder mij wakker maakt … Ik mag mijn gsm … Dat ligt beneden. Ik mag daar niet naartoe gaan, want zij weet dat ik dan te laat ga zijn, dus in de ochtend gebruik ik dat niet.
Dat wordt niet als een probleem ervaren. De grens die ouders daarin trekken, is volgens jongeren nodig.
J: Ja, als ze in de avond, als mijn moeder gaat slapen, dan zegt die altijd dat ik moet afsluiten, dat ik dan binnen die bepaalde tijd moet afsluiten. […]
I: Ja, en gij vindt dat ergens wel goed dan dat zij ervoor zorgt dat gij op tijd afgesloten zijt, of hoe moet ik dat zien?
J: Ja, ik vind dat goed, want ik ken mezelf. Als die dat niet zou zeggen en die zou mij heel de tijd laten doen, dan zou ik in de plaats van 23 uur ‘s avonds stoppen of 22 uur ‘s avonds stoppen, spelen tot 3 of 4 uur.
Andere jongeren geven aan dat hun ouders er soms wel iets van zeggen, maar dat er geen gsm-verbod of iets dergelijks komt.
J: Xxxx moeder zei wel van ‘je zit veel op je telefoon’, maar ze doet er dan niet echt iets tegen of zo. […]
I: Maar geen regels of zo opgelegd? J: Nee.
Count | Column N % | Total % | ||
Mijn ouders of voogd vinden dat ik asociaal ben als ik online/op mijn gsm bezig ben | regelmatig | 164 | 18.5% | 32.5% |
heel vaak | 124 | 14.0% | ||
Ik vind dat ik sociaal ben als ik online/op mijn gsm bezig ben | regelmatig | 160 | 17.8% | 26.9% |
heel vaak | 82 | 9.1% |
• Van de jongeren die 8 uur of meer per dag bezig zijn met sociale media vindt de meerderheid (53,7%) dat ze regelmatig of heel vaak sociaal bezig zijn (van de jongeren die tussen 1 en 2 uur met sociale media bezig zijn is dat 19,2%).
Ouders kunnen online gedrag als asociaal bestempelen. Sommige jongeren zijn het daar (deels) mee eens, andere niet.
J: Xxxx ouders zeggen dat wel, die zeggen dat veel, van ‘kom eens naar beneden en zijt eens sociaal, niet zo asociaal’, maar mijn grootouders die zeggen dat vooral van ‘niet zo asociaal doen’ en dit en dat.
I: Xxxxx gij dat zelf asociaal als gij online bezig zijt?
J: Als ik met vrienden bezig ben niet echt, maar een beetje wel omdat ge dan niet in de echte wereld bezig bent.
I: Dus het is een beetje sociaal en een beetje asociaal, of hoe moet ik dat zien?
J: Ja, het is een beetje sociaal en een beetje asociaal.
Gewoon dat, omdat je online, zeg maar, actief bent, dat je niet meer sociaal bent. Zo oké ja, we praten niet in ‘t echt met mensen maar we praten nog altijd met mensen. We doen nog altijd sociaal, we volgen mensen, we praten over van alles, zeg maar. Da’s niet dat we helemaal andere … dat we niks zitten te doen, dat we gewoon op onze gsm zitten. ‘t Is niet dat we de hele tijd YouTube zitten te kijken of zoiets, we praten nog met mensen.
AFLEIDING DOOR GSM
Count | Column N % | Total % | ||
Ik word afgeleid door mijn gsm wanneer ik eigenlijk met iets anders bezig ben | regelmatig | 251 | 28.3% | 46.8% |
heel vaak | 164 | 18.5% |
• Jongeren die aangeven meer met sociale media bezig te zijn, geven ook meer aan heel vaak afgeleid te zijn door hun gsm (10,9% van de jongeren die aangeeft 0 tot 1 uur bezig te zijn met sociale media per dag, tegenover 33,3% van de jongeren die aangeeft meer dan 8 uur per dag bezig te zijn met sociale media.
• Jongeren die aso volgen, geven in vergelijking meer aan dat ze regelmatig of heel vaak afgeleid zijn door hun gsm als ze eigenlijk met iets anders bezig zijn:
• Aso: 53,4%
• Tso: 39,0%
• Kso: 38,2%
• Bso: 35,1%
Bijna de helft van de jongeren wordt regelmatig of heel vaak afgeleid door hun gsm terwijl ze eigenlijk met iets anders bezig zijn. In de interviews vertellen sommige jongeren daar ook over.
I: En is dat moeilijk om dat dan te beslissen, van “oké, nu leg ik hem opzij” of “nu ga ik daar niet mee bezig zijn”?
J: Ja, als ik een melding krijg, ben ik gelijk afgeleid.
I: En zet je die dan af of zo?
J: Dat kan ik niet. Dat kan ik niet aan.
De volgende jongere verwijderde een app om minder afgeleid te zijn, maar installeerde die nadien toch opnieuw, voor de grapjes die er op komen.
J: Ik heb het er heel even af gedaan [n.v.d.r. Reddit verwijderd]. Maar je kan blijven scrollen maar dat is niet ideaal als je iets wilt doen want je bent snel afgeleid. Maar nu heb ik dat er weer op gezet.
I: Wat maakt dat je dat verwijderd had en wat maakt dat je dat er toch weer op gezet hebt?
J: Ik had dat gedaan omdat ik heel snel afgeleid raak dus als ik iets heb waarbij ik eindeloos kan blijven scrollen, dan ga ik er ook niet af gaan. Dus ik had dat eraf gedaan zodat ik mij beter kon concentreren.
Toch vertellen jongeren in de interviews ook dat ze soms samen vanop afstand studeren of huiswerk maken, al bellend met andere jongeren. Dat maakt dat ze minder geneigd zijn om afleiding te zoeken op sociale media/ online.
J: We bellen vooral veel. Als we huiswerk maken, bellen we en muten we elkaar om goed door te werken. Maar als we pauze nemen, praten we gewoon verder.
I: Ah, dus je zet je gsm op en ondertussen ben je aan het bellen en aan het werken?
J: Ja, want dat vind ik beter dan dat je gsm gewoon naast jou ligt. Want dan ga je muziek opzetten, op sociale media kijken.
I: Dat is dan een manier om je afleiding te stoppen en gefocust te blijven?
J: Ja.
Sommige leerlingen heb ik ook op social media. Dan studeren wij samen, of als er een vraag is die wij niet snappen, kunnen wij dat aan elkaar vragen.
GEBRUIK SOCIALE MEDIA VERMINDEREN
Als we vragen naar manieren om de tijd die jongeren doorbrengen op sociale media te verminderen, geeft 14,0% aan dat ze hun tijd op sociale media niet willen verminderen.
Er zijn een aantal manieren die jongeren toepassen om hun socialemediagebruik te verminderen. 44,4% van de respondenten legt hun smartphone weg, 41,9% zet het geluid van hun smartphone uit, 40,7% schakelt meldingen uit, 20,2% houdt hun schermtijd in het oog, 16,0% verwijdert apps en 13,9% zet hun smartphone in vliegtuigstand.
Als we kijken naar de jongeren die aangeven dat ze ‘te veel’ tijd op sociale media doorbrengen, zien we dat ze de volgende strategieën gebruiken. De populairste zijn: de smartphone wegleggen, meldingen uitschakelen en het geluid van de smartphone uitzetten.
Ik vind de hoeveelheid tijd die ik doorbreng op sociale media... | Count | te veel Layer N % | |
Mijn smartphone wegleggen | Ja | 67 | 51.9% |
Meldingen uitschakelen | Ja | 66 | 51.2% |
Geluid van mijn smartphone uitzetten | Ja | 66 | 51.2% |
Apps verwijderen | Ja | 40 | 31.0% |
Mijn schermtijd in het oog houden | Ja | 39 | 30.2% |
Vliegtuigstand opzetten | Ja | 31 | 24.0% |
Mijn smartphone uitzetten | Ja | 26 | 20.2% |
Ik wil mijn tijd op sociale media niet verminderen | Ja | 5 | 3.9% |
• De jongeren die tussen 6 en 7 en tussen 7 en 8 uur per dag bezig zijn met sociale media geven het vaakst aan dat ze hun socialemediagebruik niet willen verminderen (25,4% en 20,0% in die categorieën).
Geen internet of sociale media meer? Dat zouden sommige jongeren heel moeilijk vinden.
I: Stel dat morgen alle internetmogelijkheden wegvallen. […] Wat zou dat met u doen als persoon?
J: Mijn leven zou heel leeg zijn, dat ten eerste. Mijn leven zou alleen bestaan uit schoolwerk, ik zou dat heel jammer vinden.
Toch zijn er ook heel wat jongeren die copingmechanismen ontwikkeld hebben om hun online tijd toch te verminderen. Van je gsm wegleggen tot apps verwijderen en prioriteiten stellen (wat wil ik eerst doen voor ik online ga?), jongeren vinden manieren om om te gaan met de druk van online te willen/moeten zijn.
Sommige jongeren geven aan dat bijvoorbeeld slechtere schoolprestaties een aanleiding kunnen zijn om het gsm-gebruik te verminderen, en dat dat kan via een app die jouw online tijd registreert.
I: En is dat dan iets dat ge zelf beslist, ‘nu leg ik mijn gsm weg’ of is dat iets wat uw ouders ook beslissen?
J: Xxxxxx vooral want ik zie ook dat mijn punten dat die dan dalen omdat ik te veel op mijn gsm bezig ben. Dus dan stel ik iets in op mijn gsm waardoor ik minder tijd kan spenderen op een app bijvoorbeeld.
Bijvoorbeeld tijdens de examens, gij weet, ge moet sowieso veel… Ge hebt heel veel tijd nodig en als gij effe op Instagram bent, gij weet, ge gaat lang erop gaan. Dus dan moet gij gewoon zo beseffen, dat knopje omdraaien van: ‘Ik ga dat gewoon effe verwijderen en sebiet kan ik er wel op.’
Andere jongeren gaan geen app installeren om de tijd die ze online zijn te verminderen, maar net apps verwijderen waar ze online normaal veel tijd aan spenderen. Of een ander profiel maken op een app, om hun tijd op die app te verminderen. Een inzicht in hoe sociale media werken, kan voor sommige jongeren daarvoor de trigger zijn.
J: Ik keek met mijn leerkracht van cultuur een film die ook op Netflix staat […] En ze vertelde over sociale media en hoe het werkt en dat heeft mijn perceptie veranderd.
I: Echt?
J: Ja, dus ik heb mijn Snap verwijderd, mijn Insta verwijderd. Dat is alles wat ik had. De rest heb ik gehouden, mijn Pinterest en
... Dat zijn de enige twee apps die ik heb gehouden omdat ik echt dacht: social media is eigenlijk de koning en jij bent maar een persoon. Die spelen met jou. […] Al mijn apps, gewoon ineens, dat was echt heel raar. En toen was mijn leven zo anders. […] En toen ik mijn apps heb verwijderd, wanneer ik thuiskwam, niemand stuurde mij want ik had alles verwijderd. Ik had geen notificaties, dat was echt zalig. Ik heb een rust gekregen van alles.
Snap heb ik ook een nieuw account gemaakt en daar heb ik ook alleen mensen dat ik ken. Dus ook niet veel. Dus… Dan ga ik er minder op.
Instagram verwijder ik wel zo… Sommige dagen verwijder ik dat als ik zo veel te doen heb voor school of zo, verwijder ik dat en doe ik dat zo terug wanneer ik niks te doen heb.
Je gsm-gebruik verminderen, dat kan ook gewoon door je gsm weg te leggen op momenten waarop je niet gestoord wilt worden of als je even te veel onlinetijd hebt gehad. Of door je geluid standaard uit te zetten.
I: Vind je dat soms ook vermoeiend?
J: Ja soms wel. Als ik zo bezig ben met iets of als ik zo een serie ben aan het kijken, dat ik dan gewoon niet antwoord. Dan denk ik zo ‘nu effe niet’ en dan leg ik gewoon mijn gsm weg en dan focus ik me op de serie of zo. En dan antwoord ik wel later als ik zin heb of zo.
J: Getting tickets is the absolute worst, like stressful … It’s really stressful. And I go on Twitter and I see everyone like, “oh my god I got tickets!” and it makes me so anxious. I’m like, “you know what, that’s enough internet for the day. I’m gonna sleep or eat something. That’s enough. I got to know my limit, on social media.”
I: Xxx limiteert ge dat echt voor uzelf? J: Ja, ja, ja. Cause otherwise, I’m like…
I’m gonna have a panic attack or something. It’s crazy.
I: Maar ‘t is niet als er bepaalde mensen een bericht sturen of u bellen, dat die wel nog geluid maakt?
J: Nee, da’s gewoon alles stil.
I: Zijn er momenten dat ge uw gsm niet op stil zet?
J: Nee, niet altijd, misschien soms per ongeluk, maar er zijn geen momenten dat ik mijn telefoon niet op stil zet.
Andere jongeren geven aan dat ze daarvoor zelfdiscipline ontwikkelen en dat ze zorgen dat eerst alles gedaan is wat moest gebeuren voor ze online gaan.
I: Hoe zorgt ge ervoor dat ge uw tijd mooi verdeeld krijgt dan?
J: Ik probeer altijd alles eerst te doen wat belangrijker is en als ik dan een beetje tijd heb, dan ga ik wel op mijn gsm.
00
Xxxxx | Xxxxxx X % | ||
Ik heb mijn socialemedia-accounts/apps al eens expres gewist | ja | 426 | 49.6% |
• 55,3% van de meisjes zegt dat ze hun socialemedia-accounts/apps al eens expres gewist hebben, tegenover 39,3% van de jongens.
Stellingen: ik zou/ik denk er soms aan/… | Count | Column N % | |
Ik zou minder afhankelijk willen zijn van mijn gsm | waar | 380 | 43.6% |
Ik denk er soms aan om mijn socialemedia-accounts/apps te wissen | waar | 373 | 42.8% |
Ik vind het goed dat ik mijn gsm moet wegleggen of afgeven (op school, tijdens een hobby of thuis) | waar | 354 | 40.6% |
Ik vind het moeilijk om mijn gsm weg te leggen als het eigenlijk nodig is | waar | 259 | 29.7% |
43,6% van de jongeren zou minder afhankelijk willen zijn van hun gsm. Dat is bijna de helft. In de interviews hoorden we enerzijds dat het moeilijk is om niet met je gsm bezig te zijn, maar dat het leven zonder gsm je anderzijds wel vrijheid kan geven om andere dingen te doen.
J: Ge gaat naar school, gij vergeet jouw gsm thuis, da’s een gevoel dat echt moeilijk is.
I: Ja? Hoe beleeft ge die schooldag dan?
J: Da’s heel moeilijk, mevrouw. Ge ziet iedereen op die telefoon, gij zit daar alleen met uw handen te draaien, da’s moeilijk, ge doet niks.
J: Dus op Instagram, Twitter, YouTube een beetje scrollen. En omdat het niet stopt, dan blijf ik ook wel scrollen urenlang en… ja.
I: Zijn dat altijd mega-interessante dingen of is dat ook een soort van gewoonte om te blijven kijken?
J: Ja, da’s een gewoonte geworden.
J: November, my phone broke, and my laptop was broken. I didn’t have anything. No contact, I didn’t even know the date or the time. So, I was like: what the hell do I do now? I started looking into more like, new hobbies. Like drawing.
I: Ik hoor u precies zeggen dat dat u op een of andere manier wel vrijheid geeft om online te zijn, maar ook vrijheid geeft om niet online te zijn of zo.
J: Yeah, it’s a weird thing. When I was younger, I didn’t have anything. I just had the tv. In my opinion it was more fun, when I was younger. Because I didn’t have to be on pressure or always worried about the things on social media. […] You have so much time for yourself. There were no worries, but now social media and your phone is there. And you worry about everything all the time. But at the same time, it’s a good place.
I: Stel, uw gsm zou een week kapot zijn. Wat doet dat dan met u?
J: Xxx probeer ik wel om boeken te lezen en dinges te schrijven. Dat is al eens gebeurd, denk ik. Maar dat maakt me niet zoveel uit want ik zit niet zo vaak online.
Sommige jongeren vinden het helemaal niet moeilijk of vervelend om niet online te kunnen zijn.
I: Heb je soms het gevoel dat je online moet zijn?
J: Goh, niet echt. Misschien soms als mijn vrienden zoiets willen sturen of zo, als die ergens zijn dat die zo effe mij moeten sturen omdat die mij nodig hebben voor iets. Dan heb ik zoiets van: nu moet ik online gaan. Voor de rest niet per se. […] Want sommige mensen zijn zo … worden zo helemaal hysterisch als die hun gsm niet hebben kunnen checken, maar zo ben ik niet. Het maakt mij niet echt uit.
40,6% van de jongeren vindt het goed dat ze hun gsm moeten weleggen of afgeven, bijvoorbeeld op school. De jongeren die we spraken, vertelden over de regels die gelden op school rond internet- en gsm-gebruik.
Maar het is niet omdat er duidelijke regels bestaan, dat jongeren die ook nauwgezet opvolgen.
I: Wat zijn hier de regels daarrond op school?
J: Uw gsm moet op stil staan. Tijdens de middag moogt ge normaal uw gsm niet gebruiken, maar iedereen doet dat toch. Ze hebben daar ook niks niet meer van gezegd. Dat was een nieuwe regel sinds dit jaar. Maar voor de rest moogt ge die wel altijd gebruiken, maar gewoon niet tijdens de les. Dan moet die
19
gewoon op stil staan.
I: Hebt ge ’t gevoel dat veel leerlingen daar toch mee bezig zijn, tijdens de les?
J: Ik denk dat velen zo trilstand gebruiken. En dat dan wel zo, als ge een bericht krijgt, dat ge zo effe snel kijkt van wat dat dat was, of zo. Maar niet echt dat die heel de Ies op hun gsm zitten.
I: Als gij in de les zit en gij hoort of merkt dat ge een bericht hebt …
J: Ik wacht gewoon tot mevrouw niet kijkt, totdat wij een taak krijgen op onze gsm, of muziek mogen luisteren. Dan kijk ik daar naar.
I: Maar dat gebeurt dus wel vaak dat ge tijdens de les dus ook gewoon aan ’t sturen zijt met uw vriendje, met uw vriendinnen?
J: Ja.
I: Is dat iets wat heel vaak gebeurt bij jongeren?
Op school?
J: Ja. Veel. Iedereen, op z’n gsm in de les. Als mevrouw niet kijkt.
I: Wat zeggen de leerkrachten daarvan? Of merken die dat niet of weten die dat niet?
J: Xxxxxxx zien die dat niet, ik weet niet waarom, maar die zien dat echt nooit. (lacht). Maar nu is dat zo veranderd dat die echt altijd controleren of je gsm in zo’n bakje zit.
[…]
I: En wat vindt ge daarvan?
J: Ik vind dat wel normaal. Als gij… Als dat de regel is, is dat normaal dat die dat nakijken.
I: Wat vindt ge daarvan dat er momenten zijn waarop het niet mag? Zoals bij uw leerkrachten in de klas.
J: Soms kan dat wel lastig zijn, maar ‘t zijn maximum 50 minuten dus dat hou ik wel, denk ik wel, rustig vol. Soms kijk ik daar toch op want er is zo’n bericht, zo’n belangrijk bericht of zo en ja.
In de gesprekken met jongeren voelden we de tweestrijd. Veel jongeren overtreden de regels, zoals hierboven aangehaald, maar toch vinden ze het ook wel goed en belangrijk dat er regels zijn op school.
J: Neen, op school mogen we onze gsm niet gebruiken, vandaar.
I: En is dat lastig?
J: Op zich nee, want we zijn best wel sociaal genoeg om ja, gewoon te praten. En ik denk wel dat dat een goede regel is want anders zou iedereen gewoon op zijn gsm zijn en wel ja weinig praten.
J: Bijvoorbeeld de speelplaats hier. De kleine speeltijden mogen we niet op onze telefoon. Alleen maar de grote. Eigenlijk niet in de gangen. Dat mag ook niet, je mag geen muziek, je mag geen oortjes, het maakt niet uit wat, je telefoon wordt afgepakt. Dus ik ben daar ook niet vaak op.
I: En vind je dat goede regels?
J: Ja, maar vorig jaar was er dus wel, er was een andere directeur. Dus dat was wel effe wennen van … dat je opeens geen telefoon niet meer mocht zien.
20
Count | Column N % | Total % | ||
Grappige dingen sturen (berichten, foto’s, memes,...) | regelmatig | 333 | 35.4% | 64.3% |
heel vaak | 272 | 28.9% | ||
Op de hoogte blijven van het nieuws/de actualiteit | regelmatig | 317 | 33.7% | 46.6% |
heel vaak | 121 | 12.9% | ||
Online multiplayer games spelen | regelmatig | 146 | 15.5% | 32.6% |
heel vaak | 161 | 17.1% | ||
Chatten of sturen met mensen die je enkel online kent | regelmatig | 139 | 14.8% | 31.6% |
heel vaak | 158 | 16.8% | ||
Stories (verhalen) maken | regelmatig | 169 | 18.0% | 25.2% |
heel vaak | 68 | 7.2% | ||
Een foto van xxxxxx of over je dag posten op een privéprofiel (bv. op Instagram of Snapchat) | regelmatig | 127 | 13.5% | 20.5% |
heel vaak | 66 | 7.0% | ||
Je eigen talent tonen online (bv. fotografie, zang, dans...) | regelmatig | 56 | 6.0% | 8.6% |
heel vaak | 24 | 2.6% | ||
Expres online ruzie zoeken, discussies of emotionele reacties uitlokken | regelmatig | 10 | 1.1% | 1.5% |
heel vaak | 4 | 0.4% |
I: Hoe anders denk je dat je online gedrag is dan dat van andere jongeren?
Count | Column N % | ||
ja | 768 | 78.0% | |
Snapchat | ja | 564 | 57.3% |
TikTok | ja | 494 | 50.2% |
YouTube (comments of zelf video posten) | ja | 336 | 34.1% |
ja | 334 | 33.9% | |
Discord | ja | 162 | 16.5% |
ja | 72 | 7.3% | |
Messenger (van Facebook) | ja | 62 | 6.3% |
ja | 41 | 4.2% | |
Twitch (comments of zelf video posten) | ja | 38 | 3.9% |
ja | 32 | 3.3% | |
Tumblr | ja | 4 | 0.4% |
HOE GEBRUIKEN JONGEREN BEPAALDE APPS?
Welke app gebruik je waarvoor? Sommige jongeren staan daar niet bewust bij stil.
I: Ah echt, dus het kanaal bepaalt wat voor gesprek je hebt, eigenlijk?
I: Snapchat is het meest oppervlakkig of …?
I: Ah ja oké, en hoe komt dat, dat daar een verschil op zit?
I: Is dat een verschil tussen Facebook, Snapchat, Instagram,… hoe dat ge uzelf naar buiten brengt?
Instagram % | Snapchat % | TikTok % | ||
Valid | ik gebruik dat niet | 6.0 | 13.9 | 27.8 |
ik heb een account maar ik doe er niets op | 5.2 | 12.2 | 7.2 | |
ik kijk vooral wat andere mensen delen/posten | 62.7 | 21.0 | 56.6 | |
ik kijk evenveel als ik deel/post | 20.5 | 35.2 | 6.7 | |
ik deel/post vooral | 5.6 | 17.7 | 1.6 | |
Total | 100.0 | 100.0 | 100.0 |
J: Ja, dat zou wel kunnen. Ik heb daar ook niet zo over nagedacht. Zou nog wel kunnen.
Xxxxxxxx soms maar eerst de verhalen en als ik dan nog tijd heb, dan check ik gewoon de tijdlijn.
J: Ja dat was een vriend en dan vroeg die ‘Mening’ en dan heb ik gezegd ‘je bent een leuke vriend’.
I: Ah… dat is echt gewoon ‘Mening’ en dan gaat dat over het karakter van die persoon?
J: Ja. En dan blijft dat 24 uur op uw verhaal staan en dan wordt dat automatisch verwijderd.
J: Nu minder, maar die vragen dat nog wel. I: Oké, en wat antwoordt gij dan?
I: Hoeveel foto’s staan er van uzelf op Instagram ongeveer?
I: Ah ja, dat is niet zo heel veel. Of wel? J: Nee.
I: Hoe is dat bij leeftijdsgenoten van u?
J: Sommigen hebben er 16. Sommigen hebben meer. Maar meestal is dat niet meer zoveel.
I: En heb ge dat dan op uw Instagram gepost?
J: Instagram, meer dan 600 volgers of zo.
J: Ik kende meer dan de helft niet.
I: En van waar kwamen die dan, allee …
J: Ik denk dat er maar twee van m’n vrienden op Twitter zitten. De rest niet meer.
I: Niet meer? Dat is even populair geweest?
J: Nog steeds populair, maar niet om het zelf te hebben.
I: Xxx, gewoon om efkes te kijken of …?
J: Op Instagram worden dingen van Twitter of Snapchat gescreenshot en geplaatst.
I: Oké. En dat is de bedoeling om dat zo lang mogelijk vol te houden dan?
J: Ja. […] Eigenlijk 50 dagen. Dus als… elke dag als gij één foto stuurt, hebt gij 1 punt.
J.: Sommigen hebben wel 100 of meer soms.
I: Hoe komt dat je Snapchat niet meer gebruikt?
I: En stellen mensen soms die vraag, “Mag ik uw privéverhalen zien?”?
I: Xxx, en als mensen u toevoegen om hun privéverhaal te checken, wat doet dat dan met u?
J: Dat is wel leuk dat ik ook iets kan zien.
I: Een soort van herinnering dan?
I: En wat vindt ge daar dan leuk aan om dat dan door te sturen?
Naast passief scrollen en filmpjes kijken, kan je op TikTok ook actief deelnemen aan spelletjes.
I: Heeft die andere kant dan ook een naam?
het fun-aspect halen jongeren soms ook informatie over serieuze onderwerpen op TikTok.
J: En Facebook gebruiken we nu om te gaan naar fuiven, dan staat daar zo alle info.
J: Da’s alles wat we gebruiken voor Facebook.
I: Maar je reageert ook wel op de tweets die binnenkomen?
I: Oké. En wat zijn zoal onderwerpen dan dat je volgt op Twitter?
I: Zijn er ook soms serieuze onderwerpen of gesprekken dat je volgt op Twitter?
I: Ja. En zijn dat dan ook dingen die je liket en retweet?
J: Soms. Als ik het grappig vind of als ik het ermee eens ben of zo, dan wel.
I: Hebt ge soms ook serieuze gesprekken online?
J: Soms wel maar dat is ergens apart dat ik dat doe.
I: Oké. Op welke plek gebeurt dat dan?
I: Wat maakt voor u Reddit een fijnere plek dan andere apps?
MEERDERE ACCOUNTS OP EEN APP HEBBEN
I: Waar post je het meest op van die drie accounts?
I: Dat is dan wel inhoud van anderen? Dat is dan geen filmpje dat ge zelf hebt gemaakt?
PRAKTISCHE AFSPRAKEN MAKEN VIA SOCIALE MEDIA
Een andere jongere vertelt dat die wel bewust gaat kijken op een nieuwssite, maar niet zo frequent.
nooit | weinig | soms | regelmatig | heel vaak | ||||||
Count | Row N % | Count | Row N % | Count | Row N % | Count | Row N % | Count | Row N % | |
Meer dan 8 uur | 15 | 26.3% | 10 | 17.5% | 8 | 14.0% | 5 | 8.8% | 19 | 33.3% |
Tussen 7 en 8 uur | 17 | 37.0% | 13 | 28.3% | 4 | 8.7% | 4 | 8.7% | 8 | 17.4% |
Het langste wat ik met mijn vrienden ooit heb gespeeld, was denk ik 28 uur in totaal.
I: En wat vinden zij daarvan dat ge veel spellekes speelt?
J: Xxxx ouders vinden dat dat minder moet gaan.
MET WIE GAMEN JONGEREN ONLINE?
I: Komt ge in die gamewereld ook soms meisjes tegen?
Nee, echt zo’n andere groep van andere landen zo van Engeland, Portugal, ...
Ik speel alleen met mijn vrienden. Ja, ik speel echt heel veel spelletjes. Da’s mijn vrije tijd.
J: Ja, echt over het spel zelf, niks over school of ...
J: Gewoon over het spel zelf of wat er die dag is gebeurd of zo.
I: Is dat ook een plek waar dat ge soms serieuze gesprekken voert met mensen?
J: Nee, niet echt. Meestal is dat gewoon lachen en zo.
J: Ja, ook. Of we gaan aanvallen langs hier... Zo soms praten die heel slecht Engels, da’s wel leuk.
I: En praat ge met hen dan ook over versieren en die dingen?
J: Hangt ervan af. Als die dat echt vragen of zo, ja, dan wel.
I: En dan vragen die tips of zo?
J: Ja, die vragen tips of hoe ze de eerste keer... Ja, over ontmaagden en zo.
I: Dat gaat daar ook over? In de game? Als ge samen ergens naartoe aan ‘t lopen zijt dan of zo?
we grappen over elkaar, zeggen we echt het eerste wat in ons opkomt, vaak over ons privéleven.
I: En wat van jullie privéleven zoal?
J: Ja want we spelen echt lang, en op die tijd hebben we soms honger. Ja, daar gaat het vaak over.
J: Soms kan dat ook gaan over liefde. Over hoe het gaat.
I: Wat wordt er dan zoal gezegd?
I: Ah grappig. En dus ja, dan merkt ge dat inderdaad iemand anders ook veel socialer is?
ANDERE DINGEN DIE ZE ONLINE DOEN
om zichzelf of anderen te promoten of om bekende mensen te volgen, bijvoorbeeld.
I: Oké. Is dat om de beurt een zin? Of om de beurt echt een lang stuk? Of …
J: Om de beurt met ons personage schrijven eigenlijk en soms zijn dat meerdere personages tegelijk.
I: En ‘gepromoot worden’, sorry, hoe werkt dat?
I: Dus eigenlijk maakt ge reclame voor elkaar een beetje.
I: Wat is het laatste qua politieke comment dat ge ergens op gegeven hebt?
J: Uhm, dat was een post op vrouwen. Dus dat ging dan over de metoo.
RELATIES OPBOUWEN EN ONDERHOUDEN
CONTACT MET MENSEN DIE JE ENKEL ONLINE KENT
I: Hebt ge soms ook al mensen leren kennen online?
I: Zijn er al vriendschappen uit voortgegroeid?
I: Hoe komt dat dat ge dat liever niet wil doen?
ONTSTAAN ONLINE VRIENDSCHAPPEN
Een jongere vertelt ons dat de algoritmes je soms de weg wijzen naar potentiële nieuwe vrienden.
Vriendschappen kunnen ook ontstaan door samen online creatieve dingen te doen.
I: Vanaf wanneer zou je een band online een vriendschap noemen?
Of door te merken dat je gemeenschappelijke interesses hebt en daarover te beginnen praten.
I: Hoe leert ge die mensen dan kennen? Als ge daar…
I: En dat gaat dan over de gedeelde interesse dat ge daar dan eerst over praat, of… ?
J: Ja, het begint daarmee en dan gaat het verder naar andere onderwerpen.
Wanneer noem je iets een vriendschap? Zodra je voelt dat je goed kunt praten met elkaar.
Niet elke jongere vertrouwt het meteen volledig, zo’n online vriendschap.
J: Xx, vanaf dat je elkaars echte naam weet en al veel over elkaar weet.
Ook vriendschappen met mensen die je wel al offline gezien hebt, kunnen zich online ontwikkelen.
I: Ja, maar het zijn ook wel echt vriendschappen dan?
ONTSTAAN ONLINE ROMANTISCHE RELATIES
Flirten kan online ontstaan of kan verdergezet worden na contact in de offline wereld.
Flirten kan ook op verschillende manier online, bijvoorbeeld via sturen of chatten.
I: Stel dat ge echt iemand leuk vindt, hoe laat ge dat dan online zien?
J: Xxx is dat beter dat gij gewoon 1-op-1 praat.
I: Ah ja, en ook via Instagram of?
J: Instagram, of elkaar nummer geven en dan praten via WhatsApp of Snapchat.
J: Dan stuur ik gewoon dankuwel en dan meestal begint een gesprek.
I: Dus gij zegt xxxxxxxx en dan verwacht ge van hem dat hij iets…?
I: Wat zijn dan zo goede zinnen dat jongens soms zeggen na een hartje, dankuwel en dan?
J: “Je bent een mooi meisje.” Meestal zeggen die dat.
Afhankelijk van het moment waarop je stuurt, toon je of je romantische interesse hebt.
I: En wat bedoelt ge met ‘op een andere manier sturen’?
I: Als gij iemand ziet zitten, welke stappen zet ge dan online?
J: Online? Elke dag sturen. Iets. Zodat die aan mij denkt, zeg maar.
I: En via Snapchat of Instagram of?
Flirten kan je ook door het liken van foto’s.
I: En als iemand waar gij een oogje op hebt uw foto liket... Wat zegt dat dan?
I: En is dat dan een signaal dat die persoon u ook leuk vindt of niet per se?
Flirten doe je ook via het antwoorden op posts.
Chats kunnen ook overgaan in spraakberichten na een bepaalde tijd.
I: En als ge iemand heel leuk vindt, hoe gebeurt dat dan online?
J: Als ge terug thuis zijt of zo. Als die tijd heeft.
Online conversaties kunnen ook een bron zijn van jaloezie of geïnterpreteerd worden als flirtgedrag.
We vroegen jongeren naar de inhoud en de toon van die chats.
I: Waarover babbelen jullie zoal?
I: Wat is zo de groepschat waar gij het meeste in leest en in post?
I: En hoe vaak wordt er iets gepost in die groepschat?
J: Elke dag wel. Altijd. Als er iets is dat die moeten vertellen of zo.
I: Wat wordt er dan zoal gezegd in zo’n gesprekken?
I: Zijn dat soms ook serieuze gesprekken?
I: Wat voor dingen zijn dat dan dat je met je beste vriendin stuurt?
I: Hebt ge vaak serieuze gesprekken via het internet?
I: Hoe komt het dat dat met die tijd zo samenhangt?
Voor sommigen is eindeloos chatten op een bepaald moment echt saai.
J: Nee, het gesprek start eigenlijk al de hele
dag gewoon. Zo van ‘hallo, alles goed’ en ja… dan gewoon antwoorden.
I: En werd gij dan boos over dingen van zijn online gedrag?
J: Dat was met terecht dat ik boos was dus ik weet niet waarom hij mij niet snapt, ma ja.
J: Ik vind de laatste tijd dat er groepen worden gemaakt alleen om ruzie.
Of bijvoorbeeld door miscommunicaties in chats.
I: Over wat maakt ge dan zoal ruzie dat het dan ook nog verder online gaat?
I: En spreekt ge daar dan ook nog over als ge elkaar terugziet in het echt?
I: Ja. En zegt ge dat dan ook online, van: “Is het nu oké tussen ons of afgesloten of …?”
Count | Column N % | Total % | ||
Ik denk na over wat ik online zet (in comments, foto’s, video’s, …) | regelmatig | 283 | 31.5% | 81.3% |
heel vaak | 447 | 49.8% | ||
Ik denk na over wat ik naar mensen stuur (chat, DM’s, ...) | regelmatig | 319 | 35.6% | 67.1% |
heel vaak | 283 | 31.5% |
Jongeren geven aan bewust bezig te zijn met wie ze toelaten om hen te volgen.
Op privéverhalen kan je ook meer ‘lelijke’ dingen posten.
graag om te zien wat andere mensen aan het doen zijn.
I: Deelt ge soms ook foto’s van uzelf waar ge niet opgemaakt zijt, online?
Soms vragen ze daarvoor ook advies van vrienden.
I: Dus ge zijt er ergens wel mee bezig? J: Een soort van, ja.
Andere jongeren zijn daar dan weer minder mee bezig.
I: Hoe hard denkt ge daarover na voor dat ge iets stuurt?
Sommige jongeren posten foto’s maar maken zichzelf onherkenbaar.
J: Overal verberg ik mijn gezicht op, behalve op Facebook. Op Instagram verberg ik mijn gezicht.
I: Hoe komt het dat je je gezicht verbergt op Instagram?
I: En hoe verberg je dat dan, hoe doe je dat dan?
Dingen online zetten kan best kwetsbaar voelen. Zeker als dat dingen zijn die je zelf maakte.
VERTROUWEN EN KWETSBAARHEID ONLINE
PERSOONLIJKE DINGEN DELEN, SCREENS MAKEN EN VERTROUWEN IN ANDEREN
I: Hoe makkelijk of hoe moeilijk is het om mensen te vertrouwen in ‘t echt en online?
I: En wat maakt dat ge in ‘t echte leven meer mensen vertrouwt dan online?
I: Gebeurt dat vaak? J: Yep. Heel vaak.
Jongeren zijn dus bezig met wat ze al dan niet online zetten.
Count | Column N % | Total % | ||
Ik vertrouw erop dat mijn vrienden geen foto’s of filmpjes van mij online | regelmatig | 249 | 27.8% | 63.7% |
zetten zonder dat ik dat wil. | heel vaak | 322 | 35.9% | |
Ik vertrouw erop dat mijn vrienden geen screens doorsturen van | regelmatig | 243 | 27.1% | 55.5% |
berichten/posts van mij zonder dat ik dat wil. | heel vaak | 255 | 28.4% | |
Ik vertel zeer persoonlijke dingen (bv. over hoe ik me voel) tegen mensen die ik enkel online ken. | regelmatig | 58 | 6.5% | 10.0% |
heel vaak | 31 | 3.5% |
Count | Column N % | ||
Ik heb al eens persoonlijke dingen over mezelf gepost (bv. over hoe ik me voel) zodat een grote groep mensen dat kon lezen. | ja | 137 | 15.9% |
Mensen die ze alleen online kennen, kunnen bijvoorbeeld ook helemaal iemand anders blijken.
Jongeren testen af en toe of iemand wel effectief ‘echt’ is.
Of er wordt rondgevraagd of iemand anders die persoon kent.
Of ze hebben de ervaring dat vertrouwen al eens misbruikt geweest is.
I: Wat zou zij dan doen als ge daar een ruzie mee start?
Nieuwsverslaggeving kan ook het gevoel van vertrouwen of wantrouwen beïnvloeden.
J: Voor mij niet, want vertrouwen is moeilijk deze tijden. Ik vertrouw makkelijk niet zo veel, man.
Voor sommige jongeren moet vertrouwen dan ook verdiend worden.
Count | Column N % | ||
Ik heb al gezien dat andere jongeren online delen dat ze zich depressief voelen of heel slecht in hun vel zitten | ja | 730 | 85.0% |
J: Ja, daarom. Ge moet gewoon altijd het beste laten zien.
Er bestaat ook het gevaar dat anderen dat kunnen misbruiken.
I: Ah ja, dus ge moet best wel altijd de positieve kant laten zien, omdat dat beter is online?
I: Post je ook dingen over uzelf als het niet goed gaat?
Of omdat de anonimiteit van het internet ook een meerwaarde kan bieden.
Of om door je peers bevestigd te kunnen worden.
I: En hoe voelt dat dan als mensen daarop reageren?
I: Zo die periode dat het moeilijker ging of gaat, deelt ge daar ook iets van online?
I: Eén-op-één of ook in dat vriendengroepje van vijf?
J: Soms in de groep, soms één-op-één.
Hangt ervan af, denk ik. Soms.
Ook dan is die afstand en ‘anonimiteit’ weer laagdrempelig voor sommige jongeren.
I: Dus als ge met iets zit, dan zoude dat ook via chat sturen, niet per se alleen ofline?
I: En dat is dan makkelijker om dat online te delen dan hier op school?
J: Gevoelens uiten, ja, da’s makkelijker. I: Kunt ge zeggen waarom?
BESTE VERSIE VAN ZICHZELF TONEN
I: Wanneer wel en wanneer niet?
J: Als ik mij goedgezind voel wel en als ik niet goedgezind ben niet.
Count | Column N % | Total % | ||
Mijn leeftijdgenoten tonen online de beste versie van zichzelf | Regelmatig | 301 | 34.0% | 53.8% |
heel vaak | 175 | 19.8% | ||
Ik toon online de beste versie van mezelf. | Regelmatig | 195 | 21.7% | 31.5% |
heel vaak | 88 | 9.8% |
Onopgemaakt op de foto staan is voor sommigen dan ook een no-go.
I: Deelt ge soms ook foto’s van uzelf waar ge niet opgemaakt zijt, online?
Er worden ook filters of fotobewerkingstools gebruikt om er mooier uit te zien.
Ook selecteren jongeren bewust wat ze al dan niet online zetten.
I: Ja, deelt ge zelf soms ook dingen van uw leven als het niet zo goed gaat?
I: Heb je dat met sommige leeftijdsgenoten waarbij je merkt dat dat anders is?
Anderen zijn er dan weer helemaal niet mee bezig.
I: Hoe bewust zijt ge bezig met hoe dat ge online zijt en overkomt voor anderen?
J: Dat valt wel mee. Dat maakt niet uit wat ze van mij vinden, eigenlijk.
I: En hebt gij daar zelf ook een impact van? Kunde gij daar ook onzeker van worden?
Bodyshaming, it’s a thing, it’s a huge problem.
I: Want dat is wel altijd online dat de perfecte levens, lijven, dat dat voornamelijk belangrijk is?
I: Wat vind je niet leuk aan sociale media?
I: En wat voor invloed heeft dat op u?
NAAKTFOTO’S STUREN EN ONTVANGEN
I: Ge zei ook naaktfoto’s. Is dat iets wat dat vaak gebeurt?
Count | Column N % | ||
Iemand stuurde al eens een naaktfoto van zichzelf naar mij | ja | 389 | 45.3% |
Iemand stuurde al eens een naaktfoto van iemand anders door naar mij | ja | 351 | 40.9% |
Ik heb al eens een naaktfoto van mezelf verstuurd | ja | 122 | 14.2% |
Na afweging kan het zijn dat een jongere beslist om toch geen foto te sturen.
• Als het gaat over naaktfoto’s, dan stijgen alle percentages met de leeftijd:
• Ooit eens een naaktfoto ontvangen: 33,3% van de 14-jarigen tegenover 64,3% van de 18-plussers
• Iemand stuurde al eens een naaktfoto van iemand anders door naar mij: 30,6% van de
14-jarigen tegenover 60,7% van de 18-plussers
I: Hoe gaat ge daar dan mee om, met die druk?
J: Foto’s van hun kont of zo. Of van hun geslachtsdeel.
I: Zijn dat dan jongens die dat naar andere jongens sturen, in groep?
I: En is dat dan een geslachtdeel dat opgewonden is? Of in slappe toestand?
I: Wat gebeurt er dan als gij zo’n foto krijgt, van het geslachtsdeel van een vriend van u?
J: Er is wel een meisje op deze school… Ik ken haar gezicht alleen maar, maar ik ken haar naam niet.
I: En zij had een naaktfoto gestuurd naar…?
J: Geen idee, maar dat was wel doorgestuurd naar andere mensen.
J: Tegenwoordig worden mensen echt snel geëxposed. Dat maakt mij echt een klein beetje bang.
I: Ja? Dus iemand stuurt een naaktfoto ...
J: ... naar iemand in vertrouwen, maar die persoon screent of slaat op en plaatst dat.
I: Ja, wat doet dat met u als een meisje die ge wel ziet zitten een naaktfoto naar u stuurt?
I: Xxxxx gij dat ook soms leuk om zo een uitdagende foto van iemand te krijgen?
J: Nee, dat is niet dat ik dat leuk vind, nee.
J: Soms doe ik gewoon zo een duim, zo een emoji van een duim of soms zeg ik gewoon niets.
J: Niks. Ik doe daar niks mee.
I: En wat doet dat met u dan, als ge dat ziet?
SCHENDINGEN VAN DE INTEGRITEIT
Het wantrouwen dat jongeren soms hebben, heeft zoals gezegd soms een grond in eerdere ervaringen.
Count | Column N % | ||
Iemand heeft al eens screens doorgestuurd van berichten/posts van mij zonder dat ik dat wou | ja | 333 | 38.8% |
Xxxxxx heeft ooit van mij al eens een foto of video online gezet zonder dat ik dat wou | ja | 297 | 34.6% |
Ik heb ooit al eens een foto of video van iemand online gezet zonder dat die persoon dat wou | ja | 96 | 11.2% |
GEEN ERVARING MET ONLINE INTEGRITEITSSCHENDINGEN
Sommige jongeren zijn niet zo bezorgd over het risico’s van het nemen van screens.
Sommigen kregen ook al screens van anderen door.
I: Is er de laatste tijd iets of iemand die u online gekwetst heeft?
J: En wat hebt ge dan gedaan met die screens?
Foto’s van jongens worden, als ze ‘lastig’ doen, door deze jongere altijd gescreend en doorgestuurd.
J: Ja. Ik stuur dat naar hen. Als ik foto heb, ik screen dat en ik stuur dat altijd naar hun.
I: Van uw vriendje of van andere jongens?
Count | Column N % | Total % | ||
Screens maken van wat anderen zeggen/posten | regelmatig | 160 | 17.0% | 26.6% |
heel vaak | 90 | 9.6% |
I: Neemt ge soms screens van gesprekken?
I: En wat doet ge dan? Als iemand ne screenshot pakt van iets van u?
I: En wat vindt ge daarvan? J: Ik vind dat niet erg.
I: Want wat doen ze daar dan mee, denkt ge, met die screens?
J: Op privéverhalen plaatsen, waar de persoon zelf niet in zit. En dan lacht iedereen ermee.
Tegenwoordig worden mensen echt snel geëxposed. Dat maakt mij echt een klein beetje bang.
Sommige jongeren zeggen nooit screens te maken. Dat is een schending van het vertrouwen.
FOTO OF VIDEO ONLINE GEZET ZONDER TOESTEMMING
Soms gaat het ook best ver en resulteert het in bedreigingen.
GRUWELIJKE OF ONGEPASTE FILMPJES DOORGESTUURD KRIJGEN
I: En hoe wordt daar dan mee omgegaan? Als in: dat wordt gewoon verder doorgestuurd?
I: En hoe reageert gij daar dan zelf op als ge zegt ‘ja, dat kwetst mij’?
J: Omdat ik die persoon niet ken. Als ik die persoon ken, ja, dan ga ik dat sowieso wel doen hé.
I: En dat zijn dan echt gruwelijke filmpjes?
I: En wie stuurt u dan zo’n dingen door?
J: Meestal zijn dat gewoon vreemden of domme vrienden van mij.
I: Kijkt gij die video’s wel gewoon uit tot het einde dan? Of klikt gij snel door als ge die ziet?
Jij: Ik kijk dat meestal gewoon tot het einde.
Count | Column N % | ||
Ik heb al online haatspraak gelezen of gehoord (bv. harde, racistische opmerkingen) | ja | 755 | 87.9% |
Foto’s doorsturen kan ook in het kader van pestgedrag voorkomen.
I.: Gebeurt dat vaak in uw omgeving?
Count | Column N % | Total % | ||
Negatieve reacties van anderen verwijderen | Regelmatig | 35 | 3.7% | 6.5% |
heel vaak | 26 | 2.8% |
Count | Column N % | ||
Ik heb al eens een fake account gemaakt van iemand die ik ken | ja | 68 | 7.9% |
I: Wat gebeurt er dan met mensen die fake accounts maken? Wat proberen die dan te doen?
J: Die mensen zeg maar zwart te maken.
I: Hoe zie je dat het een fake account is of niet?
J: Een vriend van mij, die wordt wel vaak gestalkt met fake accounts.
Count | Column N % | ||
Ouders aan wie ik mijn wachtwoord gaf, hebben het al eens gebruikt op een manier dat ik niet leuk vond | ja | 89 | 10.4% |
Een vriend(in) of lief aan wie ik mijn wachtwoord gaf, heeft het al eens gebruikt op een manier die ik niet leuk vond | ja | 87 | 10.1% |
Het online platform geeft voor sommige jongeren in eerste instantie veel vrijheid.
Een post of een verhaal plaatsen, dat vraagt om een andere inhoud volgens deze jongere.
I: Dat moet ge mij toch eens uitleggen wat dat het verschil is.
Elk kanaal heeft ook zijn eigen regels en geplogenheden.
J: Ik zet nooit foto’s van mijn gezicht erop.
I: Nee, dus op het hele internet is geen enkele foto van uw gezicht te vinden?
I: Hoe komt dat dat ge geen foto’s van uzelf of van uw gezicht online hebt staan?
J: Omdat ik niet wil dat mensen iets over mijn gezicht gaan zeggen.
Ook kunnen (oude) foto’s verdwijnen na een bepaald moment als ze daar onzeker over worden.
that.” Or I don’t really delete it. I private it.
In een goede foto nemen kruipt ook best wat werk. Te veel werk, volgens sommigen.
J: Ik plaats echt nooit meer een foto, eigenlijk.
Anderen voelen minder weerstand in het delen van foto’s over hun leven. Zeker in privéverhalen.
I: En dan doorheen de dag dat ge gewoon wat foto’s …
Sommige jongeren geven ook aan voornamelijk te posten wat anderen interessant zouden vinden.
I: En wat is dan ‘interessant’? Wanneer beslist ge ‘ah ja, dees is interessant’?
J: Als ik dat interessant vind.
I: En is dat dan iets speciaal of ...?
J: Ja maar ik eet altijd lekker. Dat sturen mensen altijd. Dat vind ik grappig.
J: Zo een glow-up, jullie hebben een glow-up gedaan.
J: Gewoon foto’s van mezelf en een paar vrienden of zo.
I: Als jullie iets specifieks aan het doen zijn of …?
Ook de goedkeuring van vrienden is volgens sommigen nodig.
I: Het lijkt dat ge daar wel bewust mee bezig zijt dan voordat ge iets post?
J: Ja, ik vraag dan ook aan mijn vrienden of het wel Instagram-worthy is.
LIKES EN REACTIES OP EIGEN POSTS
Count | Column N % | Total % | ||
Likes/reacties checken als je iets van jezelf online gepost hebt | regelmatig | 187 | 19.9% | 31.5% |
heel vaak | 109 | 11.6% | ||
Foto’s of posts verwijderen van xxxxxx als je te weinig likes of positieve reacties krijgt | regelmatig | 45 | 4.8% | 6.8% |
heel vaak | 19 | 2.0% |
Sommige jongeren houden zich dus helemaal niet bezig met de hoeveelheid likes of reacties.
I: En als gij dan een foto online zet, wat verwacht ge dan van uw vrienden of uw volgers?
J: Nee nee, helemaal niet. Ik plaats dat gewoon voor mezelf. Niet per se voor de likes of zo.
I: Verwacht je dat je vrienden, van je vrienden, dat zij iets commenten op een foto dat jij post?
I: Als ge nul likes en nul reacties zou krijgen? Wat dan, op ne foto waar ge supergraaf op staat?
J: Xxx zou ik mijn Instagram verwijderen. I: Ja?
J: Ja, of toch zeker die foto.
I: En hoeveel tijd geeft ge dat dan, voordat ge die foto of uw Instagram verwijdert?
I: W at als ge een foto online zou zetten en daar komen bijna geen reacties of likes op?
J: Normaal gezien zou ik die er gewoon terug af halen.
Foto’s worden dan ook niet voor niets gepost.
J: Gewoon leuke reacties dat mij goed gaan laten voelen. Dat, ik post er niet voor niks, zeg maar.
De vraag dringt zich dan natuurlijk op: wat is voldoende likes?
I: Wat is genoeg likes op een foto, voor u? J: 106.
J: Omdat dat is wat ik het minste heb op mijn
… het minste likes die ik heb, zeg maar. I: Dus het moet boven het minimum gaan?
J: Ja, maar ik vind dat niet zo erg als dat minder is.
Foto’s posten kan je dan ook zelfzeker of eerder onzeker maken.
I: Als ge een foto post en er komen heel veel reacties op, wat doet dat dan met u?
I: Hoe zijt ge daar dan mee omgegaan?
De impact van een reactie of like is ook afhankelijk van degene die hem al dan niet geeft.
I: Wat doet dat met u als iemand uw foto liket?
Soms zijn de reacties fijner dan de hoeveelheid likes.
I: En wat voor reacties komen er dan zoal op?
J: “Amaai ge bent echt goed!” Dat krijg ik vooral, reacties krijg ik niet echt.
Eén jongere geeft aan het heft in eigen handen te nemen als iemand niet liket.
J: En ja, mensen die… sommige reageren. En mijn broertje reageert niet, maar liket gewoon.
I: En mocht die niet liken, zelfs niet. Zou je dat dan erg vinden?
J: Xxx zou ik echt gewoon naar zijn Instagram gaan en mijn eigen foto liken.
J: Ja, echt waar. Ik ken zijn code. Ik heb zijn Instagram. Echt waar.
LIKEN EN/OF REAGEREN VAN/OP POSTS VAN ANDEREN
We vroegen jongeren ook naar wat ze zelf liken of waar ze zelf op reageren.
J: Wanneer iemand iets post, dan ga ik vaak wel willen liken of iets reageren.
I: En ook als dat iets is waar dat je niet akkoord zijt?
J: Dan ga ik niet reageren. Misschien wel liken.
I: Zelfs als ge dat niet leuk vindt, zou je dat dan liken. Gewoon uit beleefdheid dan?
Count | Column N % | Total % | ||
Ik like foto’s van vrienden die ik eigenlijk niet mooi vind, gewoon omdat ze van een vriend(in) zijn | regelmatig | 154 | 17.4% | 34.9% |
heel vaak | 155 | 17.5% | ||
Ik voel me verplicht om een reactie bij een foto van een vriend(in) te plaatsen | regelmatig | 67 | 7.6% | 12.7% |
heel vaak | 45 | 5.1% |
Posts liken is je vrienden steunen.
I: Zijn er ook mensen van wie dat je standaard alles liket of profielen?
J: Ja. Van mijn vrienden vooral. En van mijn familie.
I: En wat als je dat niet leuk vindt wat je vrienden of familie posten?
J: Dan like ik het toch [lacht]. Om mijn support te showen.
I: Ah ja, toch zo steunen van ‘goed bezig’. J: Uhu, ja.
J: Goh, nee. Dat zou ik niet zeggen.
Niet reageren of niet liken is betekenisvol. Dan is er misschien iets aan de hand.
Als dat vrienden zijn die bijvoorbeeld gewoon een leuke foto posten, dan like ik dat altijd.
Op vrienden like ik dat sowieso altijd, ook al vind ik dat niet zo mooi, maar …
J: Wanneer iemand iets post, dan ga ik vaak wel willen liken of iets reageren.
I: En ook als dat iets is waar dat je niet akkoord zijt?
J: Dan ga ik niet reageren. Misschien wel liken.
I: Zelfs als ge dat niet leuk vindt, zou je dat dan liken? Gewoon uit beleefdheid dan? Ah ja. Oké …
J: Maar reageren dan weer niet. Als ik dat wel een mooie foto vind, dan reageer ik er wel op.
J: Xxx verwacht ook dat die van jou… zo jouw foto’s liken, dus dan moet je dat ook liken van hun.
Foto’s van vrienden worden door die jongere eerder geliket dan een mening van vrienden.
I: En als iemand van uw vrienden ne foto online zet en ge vindt die echt niet mooi, wat doet ge dan?
Sommige jongeren hebben echter helemaal niet het idee dat je alles van je vrienden moet liken.
MEERWAARDE VAN SOCIALE MEDIA
In dit onderzoek vroegen we jongeren ook naar de meerwaarde van sociale media. In de gesprekken ging het voornamelijk over een sociale, een maatschappelijke en een creatieve functie.
Count | Column N % | ||
Via sociale media leer ik nieuwe mensen kennen | waar | 465 | 53.4% |
Via sociale media leer ik de wereld beter kennen | waar | 389 | 44.7% |
Via sociale media leer ik mijn vrienden beter kennen | waar | 193 | 22.2% |
Via sociale media kan ik mijn talenten ontdekken | waar | 146 | 16.8% |
43,1% van de jongeren die aangeven dat ze meer dan 8 uur per dag met sociale media bezig zijn, zegt hun vrienden beter te leren kennen via sociale media. Ter vergelijking: van de jongeren die aangeven tussen
0 en 1 uur per dag bezig te zijn met sociale media geeft maar 18,6% aan dat ze zo hun vrienden beter leren kennen. 63,2% van die groep jongeren (8 uur of meer op sociale media per dag) geeft ook aan dat zij regelmatig/heel vaak chatten of sturen met mensen die ze enkel online kennen.
46,6% van de jongeren zegt regelmatig/heel vaak online op de hoogte te blijven van het nieuws of de actualiteit. Dat ligt in lijn met de 44,7% van de jongeren die zegt via sociale media de wereld beter te leren kennen.
DE WERELD EN MENSEN BETER LEREN KENNEN
In de interviews vertelden jongeren ons dat ze via sociale media te weten komen hoe mensen van over de hele wereld denken en leven, dat ze er mensen leren kennen en contact kunnen houden met elkaar.
Ge kunt zien wat er in anderen hun leven gebeurt. En ge kunt altijd wel contact met elkaar houden, da’s het belangrijkste, denk ik.
Het feit dat je, dus dat je met iedereen verbonden bent over heel de wereld. Je ziet echt, je kan met iemand praten die helemaal in Azië is of in Amerika. En ook het feit dat je eigenlijk open kan zijn en als een voordeel kan gebruiken. Dus bijvoorbeeld als je interesse hebt, als je bekend wilt worden voor je muziek, dan kan je het delen. Dan zijn er veel mensen dus ga je mensen ontmoeten die eigenlijk dezelfde interesse hebben en zo kan je dan jouw platform laten groeien. Dat is ook wel interessant.
Zo mensen van Engeland en van Amerika die denken anders dan wij denken. Als we zo discussiëren over zo rare dinges, waar dat we hier niet over zoude praten, want hier zo gewoon zo’n onderwerp die bijvoorbeeld, dat hier in België zeg maar ongeveer hetzelfde over denkt, maar bijvoorbeeld in Ierland of Portugal, die denken daar helemaal anders over.
De updates, anders zou ik dingen niet weten, want niet alles wordt via het nieuws verteld en dan kom je dat sneller te weten op Instagram dan op het nieuws. En ook dat ik mijn tijd kan verdoen.
INSPIRATIE VINDEN
Online vinden jongeren duidelijk ook inspiratie. Het gaat dan om artistieke inspiratie, maar ook om informatie te weten komen over bepaalde gevoelige topics of over hoe de jongere zich beter kan voelen.
It’s not really like searching up specifically about the topic, but I follow a lot of influencers or like, artists who raise awareness of this and that. I try to educate through them because I get inspired by them.
J: Ik ben, allee ja, ik ben nogal actief op Snap en Insta, maar ik heb wel een privé account. Bij de, ja bij de social media’s. En ik post niet zoveel, maar allee, ik ben er wel vaak op. Dus om naar andere mensen bijvoorbeeld inspiratie te zoeken of zoiets.
I: En inspiratie zoeken, wat wil dat dan zeggen?
J: Bijvoorbeeld ik teken heel graag. Dus ik kijk heel graag naar, uhm, grote merken bijvoorbeeld. En daar inspiratie over te krijgen.
J: Meer zo als ik zo op Instagram ben, en ik zie zo… Of ja, overal eigenlijk, er zijn zo veel teksten, quotes en zo, die jou meer… Soms mij persoonlijk, mij hebben ze wel vaak geholpen. Als ik zo, als ik me niet goed voel, dan lees ik zo teksten, quotes en zo. En dan gewoon zo van die quotes zo die zeggen van: “Gij moet zo zo en zo doen en dan gaat dat wel goed komen.”
I: En dat helpt wel? J: Ja, dat helpt wel.
SOCIALER KUNNEN ZIJN
Sociale media kunnen zelfvertrouwen geven en geven ruimte om socialer te zijn dan offline.
I: Wat vindt ge zelf het allerleukste aan social media?
J: Ik ben socialer met mensen, vind ik. I: Hoe bedoelt ge, ‘socialer’?
J: Als wij chatten of bellen, zeg maar, vind ik echt dat ik meer open ben dan als we elkaar zouden zien in het echt.
J: Gamen heeft mij ook, zeg maar, puberteit zo, begin dat heeft mij echt veel geholpen. Xx, zonder dat zou ik helemaal anders zijn nu, denk ik.
I: Echt? En dan voornamelijk op dat vlak van sociaal zijn of …?
J: Sociaal zijn ook. Zeg maar puberteit een beetje moeilijker, zeg maar, zo ook van, ik ging gewoon thuis een beetje in andere wereld, zeg maar. Zo effe alles vergeten, dat helpt echt.
VERVELING TEGENGAAN
Soms zijn de voordelen wat passiever. Sociale media helpen ook tegen de verveling.
J: Ja, meestal wel verveling. Dat ik niets te doen heb, dat ik gewoon op sociale media ga.
I: En als gij wel iets te doen hebt, hoe hard zijt gij dan met uw gsm bezig?
J: Als ik bijvoorbeeld mijn moeder help met koken, dan ben ik niet eens op mijn gsm bezig en zo, dan denk ik er niet eens aan.
Dat ge eigenlijk nooit verveeld kunt geraken, want er is altijd wel iets nieuws om te zien. Vooral Instagram, dan heb je zo’n ‘explore page’ en dan komen daar zo dingen in die je leuk vindt, zo gebaseerd op wat je vroeger – een paar jaar geleden of zo – hebt geliket, en dan komen daar zo dezelfde dingen in en dan kan daar echt zo uren op scrollen en altijd nieuwe dingen zien. Op Twitter is dat eigenlijk hetzelfde, dat heeft zo geen einde, daar komen altijd nieuwe dingen bij. Dat vooral.
I: Kunt ge u inbeelden dat er een tijd bestond zonder sociale media?
J: Ja.
I: Hoe kijkt ge daar dan naar?
J: Heel saai. Ge kunt nog steeds evenveel doen als vroeger, maar nu gewoon nog meer. Dus ...
Sociale media hebben natuurlijk ook een keerzijde. Dat geven jongeren ook mooi aan.
I: Heb je over ’t algemeen toch het gevoel dat online dan meer voordelen heeft dan nadelen?
J: Ik vind toch wel dat dat veel voordelen heeft. Dat heeft eigenlijk beide, maar het hangt gewoon van af hoe je het zelf gebruikt. Als je dan vaak gewoon zit te scrollen en naar anderen kijkt, dan ga je meer nadelen hebben. Maar als je zelf iets creëert, plaatst, het deelt en dan weggaat van social media, dan heb je er meer voordelen aan, denk ik.
I: Zijn er momenten waarop ge afgelopen tijd, dat je dacht ‘amai, sociale media heeft mij wel echt een goede boost geven qua zelfvertrouwen’?
J: Ja toch wel. Er zijn echt mensen die gewoon goede motivatievideo’s plaatsen. En dat kan echt wel helpen om dan iets te doen. [...] Bijvoorbeeld een motivatievideo om te studeren. Dat gebruikte ik soms. En dan ging ik niet studeren dus dan helpt het eigenlijk niet.
Voordeel is … It’s a great place to be. You can connect with people, and you can know what’s happening in the world in a second because it’s trending or something. You can meet a lot of amazing people. But you just have to make sure they’re actually who they tell you to be. Nadeel … Everything but like ... It’s a scary place to be. Definitely. It scares me even now. What the hell.
I: Wat vindt gij leuk aan sociale media?
J: Ik kan daar uren achter zitten en je gaat dat niet door hebben. Da’s wel leuk soms maar soms is dat ook wel een beetje gevaarlijk, want ja bijvoorbeeld vandaag had ik ‘s nachts dat ik gewoon op mijn gsm zat, ik denk van 11 uur en dan kijk ik terug weer op de tijd en dan is het ineens 3 uur.
DRUK/STRESS DOOR SOCIALE MEDIA
Sociale media hebben niet alleen voordelen. In de gesprekken hoorden we dat ze ook soms een bron van stress kunnen zijn. We vroegen daarom via de vragenlijst aan de jongeren of sociale media hen stress geven. 16,1% van de jongeren zei dat dat regelmatig of heel vaak het geval is. In de interviews gingen we na waar die stress dan vandaan komt, daar komt ook het woord ‘druk’ aan te pas.
Count | Column N % | Total % | ||
Sociale media geven mij stress | regelmatig | 80 | 9.0% | 16.1% |
heel vaak | 63 | 7.1% |
• 20,6% van de meisjes zegt dat sociale media hen regelmatig/heel vaak stress geven, tegenover 7,5% van de jongens.
Communicatie online is niet makkelijk en kan voor druk zorgen bij sommige jongeren. Hoe geef ik geen foute indruk? Hoe zorg ik ervoor dat wat ik bedoel online ook juist overkomt? Dat is iets wat voor jongeren een bron van stress kan zijn.
Als ik met mensen praat die ik nog niet zo goed ken. Dan let ik zo op mijn woorden. Xxx let ik zo op wat ik zeg en wat ik doe, omdat ik geen foute indruk wil geven. Omdat ik dat moeilijk vind om me uit te drukken online. Omdat ik niet weet hoe dat die andere persoon dat dan zou opvatten. Ja, ik vind dat moeilijk. Om zo echt te zeggen wat ik echt wil zeggen, om dat zo te laten overkomen. Ik vind dat moeilijk. Dus ik krijg daar wel stress van.
Jongeren vertellen ons in de interviews dat ze een druk voelen om het goed te doen, om te ‘presteren’, zeker in vergelijking met anderen. Want vergelijken, dat is heel makkelijk online. Ze willen graag zoveel likes, of meer reacties op een post dan iemand anders.
And there’s also a lot of pressure on the internet. Like you have to go on stage, you have to be that, you have to be someone else. And I was like … my anxiety was really bad.
Ik had wel momenten, dus bijvoorbeeld, ik had een tweede video geplaatst die dan minder likes of reacties had gekregen dan de eerste en dan begint de onzekerheid te komen: doe ik het eigenlijk goed, of moet ik iets anders doen? En ook uzelf vergelijken met anderen. Mensen die dan meer volgers hebben en bijvoorbeeld hetzelfde doen, maar die hebben dan meer likes en meer interacties en al die dinges. Dan ga je zelf onzeker worden.
En dan geeft ‘t ook wel druk op mensen [n.v.d.r. om veel likes op Instagram te halen]. Ook het feit dat je gewoon, als je de hele tijd scrolt, dan zie je de hele tijd andere mensen, je vergelijkt je met hun en wordt de druk groter.
Als we kijken naar de onderwijsvorm en dat koppelen aan de vraag of sociale media jongeren stress geven, zien we dat jongeren uit het kso veel vaker stress ervaren dan jongeren uit aso, tso en bso.
Hiermee hangt ook de druk van perfecte beelden samen. Jongeren beseffen wel dat beelden online niet per se realistisch zijn, maar ze spiegelen zich er toch aan. Die perfecte beelden worden geliket en gebruikt als vergelijkingspunt.
Ja, Instagram, daar is wel zo’n druk van. Ik zie constant foto’s en berichten. Ik weet dat het nep is, maar alsnog wordt het geliket door heel veel mensen en mensen vinden dat leuk, terwijl ik denk: dit is niet echt.
De standaard die ze daar laten zien, bijvoorbeeld op Instagram, van schoonheid. Da’s ook echt heel … Dat heeft heel veel invloed op jongeren. Ze zien dan modellen van Instagram en dan gaan jongere meisjes ook zo willen eruitzien omdat het standaard is van schoonheid. Dus die druk zit ook echt wel op de jongeren.
Uiteraard hoorden we ook veel jongeren die zeiden dat ze online geen stress of druk ervaren. Die online wereld? Die is er voor ontspanning.
Hm, niks eigenlijk, ik ken niks van stress. Meestal is dat gewoon om te ontspannen.
Wat volg je op school? | Sociale media geven mij stress | ||||
regelmatig | heel vaak | Total | |||
Kso | Count | 6 | 8 | ||
% | 10.9% | 14.5% | 25.4% | ||
Aso | Count | 53 | 36 | ||
% | 10.1% | 6.9% | 17.0% | ||
Tso | Count | 14 | 6 | ||
% | 9.9% | 4.3% | 14.2% | ||
Bso | Count | 7 | 13 | ||
% | 4.2% | 7.9% | 12.1% |
67
ONLINE FRUSTRATIES EN COPINGMECHANISMEN
Count | Column N % | ||
dat iemand niet antwoordt terwijl ik kan zien dat die het toch gelezen heeft | Ja | 714 | 83.6% |
als ik afgeleid word door mijn smartphone wanneer ik met iets anders bezig ben | Ja | 612 | 71.7% |
dat iemand mij onder druk zet om te antwoorden (bv. je contacteren via een andere app, vraagtekens terugsturen, de vraag nog eens sturen) | Ja | 426 | 49.9% |
als ik veel meldingen krijg op mijn smartphone | Ja | 424 | 49.6% |
als ik online zie dat vrienden hebben afgesproken zonder mij | Ja | 364 | 42.6% |
als ik veel ongelezen berichten heb | Ja | 310 | 36.3% |
als ik een langdurige streak/snapreeks verlies (Snapchat) | ja | 203 | 23.8% |
als ik iets post en weinig likes krijg | ja | 160 | 18.7% |
als ik niet getagd word op een foto die vrienden gepost hebben | ja | 72 | 8.4% |
• Meisjes zeggen in vergelijking met jongens vaker dat ze de volgende dingen vervelend vinden:
• Dat iemand niet antwoordt terwijl ze kunnen zien dat die het toch gelezen heeft
• Dat iemand hen onder druk zet om te antwoorden
• Dat ze langdurige streaks/snapreeksen verliezen
• Dat ze online zien dat vrienden hebben afgesproken zonder hen
• Dat ze veel ongelezen berichten hebben
• Als ze iets posten en weinig likes krijgen
• Als ze afgeleid worden door hun smartphone wanneer ze met iets anders bezig zijn
• Als ze niet getagd worden op een foto die vrienden gepost hebben
Wat volg je op school? | aso | tso | kso | bso | |
als ik een langdurige streak/snapreeks verlies (Snapchat) | Count | 111 | 35 | 9 | 48 |
% ja | 22.0% | 25.4% | 16.7% | 30.8% | |
als ik veel meldingen krijg op mijn smartphone | Count | 268 | 62 | 30 | 63 |
% ja | 53.1% | 44.9% | 55.6% | 40.4% | |
als ik online zie dat vrienden hebben afgesproken zonder mij | Count | 231 | 55 | 32 | 46 |
% ja | 45.7% | 39.9% | 59.3% | 29.5% | |
als ik iets post en weinig likes krijg | Count | 99 | 14 | 10 | 37 |
% ja | 19.6% | 10.1% | 18.5% | 23.7% | |
als ik afgeleid word door mijn smartphone wanneer ik met iets anders bezig ben | Count | 407 | 79 | 35 | 90 |
% ja | 80.6% | 57.2% | 64.8% | 57.7% | |
als ik niet getagd word op een foto die vrienden gepost hebben | Count | 53 | 3 | 3 | 13 |
% ja | 10.5% | 2.2% | 5.6% | 8.3% |
Count | Column N % | ||
Ik heb al eens iemand onder druk gezet om te antwoorden op een bericht (bv. via een andere app contacteren, vraagtekens sturen, de vraag nog eens sturen) | ja | 437 | 50.9% |
I: Dus ge komt ook echt wel nieuws uit uw familie te weten via sociale media?
Jongeren geven ook aan dat mensen online soms weinig mild en vergevingsgezind zijn.
J: Die racistische dingen, opmerkingen op mensen.
I: En komt ge dat vaak tegen? J: Uhu.
I: Waar komt ge zo’n dingen eigenlijk het meeste tegen?
J: Die reactie of wat mensen posten, ja.
I: En dan was het veel zachter en milder bedoeld dan dat het geïnterpreteerd werd?
J: Ja, ik ben niet goed met tekst met een toon overbrengen. Ik lijk altijd heel gemeen.
Online kunnen ruzies soms snel uit de hand lopen.
REAGEREN OP ONLINE VERVELEND GEDRAG
Als iemand online vervelend doet…
Jongeren ergeren zich ook soms aan de posts van anderen.
I: Wat bedoel je met een rare foto?
J: Ik niet, nee, gewoon een foto van de vloer vind ik verschrikkelijk.
En ze ergeren zich ook aan de naïviteit van anderen.
Count | Column N % | Total % | ||
Als iemand online vervelend doet, negeer ik die | regelmatig | 268 | 30.2% | 57.7% |
heel vaak | 244 | 27.5% | ||
Als iemand online vervelend doet, blokkeer ik die | regelmatig | 160 | 18.1% | 40.8% |
heel vaak | 201 | 22.7% | ||
Als iemand online vervelend doet, antwoord ik op een harde manier terug | regelmatig | 94 | 10.6% | 18.7% |
heel vaak | 72 | 8.1% |
I: Wat doe je nu als er botte of stomme reacties komen?
J: Xxx blokkeer ik die mensen. Dan kunnen die niks meer zeggen.
Met vrienden praten over een vervelende gebeurtenis online is ook een optie.
Meestal ga ik gewoon zo tegen mijn vrienden of zo erover praten, zo ranten, zeg maar.
Een andere optie is om je voor te bereiden om eventueel wraak te nemen, door screenshots te nemen.
Er zijn, ten slotte, ook jongeren die niks doen als ze online iets vervelend vinden.
WAT JONGEREN WILLEN VERANDEREN AAN SOCIALE MEDIA
Deze jongeren vertelden ons over online haatspraak of grove reacties.
I: Wat zou jij willen dat jongeren anders deden op sociale media?
I: En hoe zou je dat best doen?
I: Stel, je bent de baas van alle sociale media, wat zou je veranderen?
J: Ik zou een programma maken tegen fake accounts.
Controle hebben over wat er (nog) online staat over jou, dat zouden jongeren beter vinden.
J: Meer controle hebben, denk ik. Over wat er allemaal gebeurt. Voor de rest niks, eigenlijk.
I: Wat bedoelt ge met ‘meer controle hebben over wat er gebeurt’?
Iets veranderen aan sociale media? Nee, niet nodig, volgens deze jongere.
J: Niets eigenlijk. Alles is leuk voor mij. I: Alleen maar goeie kanten?
Xxxxxxxx praatten vlot over sociale media in de interviews. Maar we vroegen hen ook in hoeverre dat ze daar met andere mensen over praten. Worden er met vrienden ook gesprekken gevoerd over wat er online gebeurt? Zijn ze er ook transparant over naar hun ouders toe?
MET VRIENDEN
Wat betreft praten met vrienden over sociale media is er volgens sommige jongeren een verschil tussen praten over serieuze dingen of over grappige dingen die gebeurd zijn. Sommige jongeren leven met het adagium: ‘What happens online, stays online.’ Anderen pakken sommige onderwerpen mee naar de offline wereld.
I: Heb je andere gesprekken online, via welk kanaal dan ook, dan ofline met je vrienden?
J: Ja, als we iets online bespreken, dan hangt het er ook van af wat, maar meestal als je iets online zegt, zit je daar de volgende dag niet over te praten.
I: Echt? En hoe komt dat dan?
J: Het is eerder zo dat wat online blijft, blijft online. Maar behalve als het een serieus onderwerp is met je vriendin, daar kan je wel verder over praten, maar op zich wordt er niet veel gepraat over wat er online gebeurt.
Over serieuze onderwerpen kan je er wel verder over praten de dag erna met je vrienden in het echt, maar bijvoorbeeld als iemand mij een meme heeft gestuurd gisteren, ga ik er niet naartoe of er verder over praten.
Als er grappige dingen gepost of gezegd worden online praten sommige jongeren daar offline over met elkaar.
I: Praat je soms met je vrienden over sociale media? Niet via social media?
J: Soms wel ja, maar niet echt. Gewoon af en toe.
I: Ja en over wat gaat dat dan?
J: Over mensen die zoiets doen dat … TikToks die zo helemaal cringe zijn. Gewoon dingen die echt lachwekkend zijn om naar te kijken. We lachen hen eigenlijk een beetje uit.
Als er iets gebeurt online, dat vonden we echt grappig, meestal gaat die grap dan ook mee naar het echt en blijven we die grap maken.
Of als ze iets tegenkomen online waarvan ze denken dat anderen het interessant kunnen vinden.
Goh, soms wel, ja. Soms praten wij daar wel over maar het is niet dat dat alles is waar wij over praten. Maar als wij zoiets tegenkomen wat ons doet denken aan de andere of wat wij denken dat die andere ook interessant gaat vinden, dan zeggen we dat wel tegen elkaar.
Hot topics en actuele thema’s worden offline ook besproken.
We praten dan vooral wat we hebben gezien dan. Zo van nieuws of hot topics.
Bijvoorbeeld dat Xxxxx coronavirus had, dat wordt wel gedeeld hier op school. Ja, zulke dingen gewoon.
Als er online iemand iets zegt wat echt niet kan, kan je er offline ook bij vrienden voor terecht.
Meestal ga ik gewoon zo tegen mijn vrienden of zo erover praten, zo ranten zeg maar. […] Xxxxxx zo dat je een keer echt zo alles, dat je je woede er zo uithaalt, zeg maar. Dat je echt zo aan het roepen bent van: “Ja, en dit en dit en dit!” Zo dat.
Als ik zo post, als ik iets ga doen of zo, dan wordt er wel over gepraat van: “Ah dat is keitof!” Of zo. Over iets dat ik heb meegemaakt en dat ze me erop aanspreken van: “Oh my god, wat heb jij nu weer gedaan?!” Of zo.
MET OUDERS/VOOGD
Met je ouders of andere volwassenen over sociale media praten? Nee hoor, zij weten er toch niks van, volgens deze jongere.
Ik denk onderling onder elkaar, maar niet zo met leerkrachten of volwassenen. […] De meeste volwassenen kennen er niks van of snappen er niks van. Dus da’s makkelijker om erover te praten met mensen die daar wel ervan weten, ja.
Slechts 17,2% van de bevraagde jongeren geeft aan regelmatig of heel vaak met hun ouders of voogd te praten over hun socialemediagebruik.
J: Soms is dat wel zo lastige keuze om tussen uw profielfoto te kiezen. Dus dan vraag ik gewoon vaak aan mijn vriend van: “Ja, welke zou jij kiezen als gij mij zou zijn?”
I: En aan wie vraag jij dat dan?
J: Als ik met iemand ben in ’t echt, dan aan die persoon. Of als ‘t zo echt zo laat is, dan vraag ik dat aan mijn beste vriend. [...] Die zijn expres heel kritisch.
Count | Column N % | Total % | ||
Ik praat met mijn ouder(s)/voogd over wat ik doe online | regelmatig | 106 | 12.0% | 17.2% |
heel vaak | 46 | 5.2% |
• 21,0% van de meisjes praat regelmatig/heel vaak met hun ouder(s)/voogd over wat ze online doen, tegenover 10,1% van de jongens.
In de gesprekken horen we uiteenlopende meningen. Sommigen houden de online wereld graag zo ver mogelijk weg van hun ouders. Anderen checken ook dingen af met hun ouders of hebben gesprekken over wat correct online sociaal gedrag is.
Sommige jongeren hebben nog nooit met ouders of volwassenen gepraat over hun socialemediagebruik.
J: Meestal praat ik niet met volwassenen over online dingen.
I: Zou ge dat wel willen?
J: Ik denk dat ni. Ik heb nog nooit met een volwassene gepraat over online, eigenlijk.
I: Hoe komt da?
J: Soms is ... Dat boeit me ook niet veel soms wat die ervan vinden, eigenlijk.
I: Wat weten uw ouders over uw online gedrag?
J: Niks. Die gaan dat ook nooit begrijpen. Mijn vader zou dat nooit begrijpen. Mijn moeder wel, maar mijn vader niet.
I: Xxxxxx denkt ge dat uw moeder dat wel zou begrijpen en uw vader niet?
J: Omdat mijn moeder meer bezig is met internet en online en mijn vader helemaal niet.
I: Zijn er bepaalde regels bij u thuis over uw online gedrag?
J: Nee. Niks.
I: Wat zou gij willen dat uw kind niet doet wat ge nu wel ziet gebeuren bij jongeren? Online.
J: Wat zou ik willen dat mijn kind niet doet, wat ik andere jongeren wel zie doen? Gewoon nadenken voor die iets gaan doen. Ik zou hem gewoon goed opvoeden, dus ik heb daar geen stress over.
Voor sommigen jongeren is het dan weer fijn om te weten dat ouders geïnteresseerd zijn in hun leven, ook hun online leven.
I: En ge vindt dat fijn dat die dat inderdaad allemaal kan zien en kan volgen?
J: Ja, ik vind dat heel fijn dat zij luistert naar wat er gebeurt op school, hoe het met mij gaat. En dat ze ook blijft bij mijn social media-account heeft. Want heel veel meisjes vinden, allee ja, die ouders die weten dat niet. Ik ben daar echt wel oké mee. Ik vind dat raar dat de ouders dat niet weten of niet akkoord mee gaan of zo. Ik vind dat echt raar.
I: Waarom vind je dat raar?
J: Omdat, ik vind persoonlijk, allee ja, de connectie met jouw moeder, die moet gewoon alles over u weten. Echt alles. Mijn moeder weet ook echt alles.
Sommige jongeren checken content ook eerst af bij hun ouders.
I: En heeft je mama ooit al eens commentaar gegeven op iets wat dat ge dan online had gedaan?
J: Xxxx, want ik laat eerst altijd zien van: “Mag ik dat doen?”
I: Echt? Dus jullie denken daar wel echt samen over na, van: is dat wel oké om te delen?
J: Als dat van haar mag, dan doe ik dat. Maar als zij er wel over twijfelt, dan hoef ik dat niet te doen…
Sommige ouders verbieden bepaalde socialemedia-applicaties of bepaald online gedrag.
Snapchat, dat mag ik niet van mijn ouders, zij vinden dat ik niet moet overdrijven en zo want … en soms is dat ook niet goed voor mensen dat u haten of zo en die misschien slechte dingen sturen en op Instagram weet ge zeker dat ge die kunt blokkeren.
I: Zijn er bij u thuis afspraken of regels over wat dat gij online wel of niet moogt doen of hoe vaak gij online moogt of ...
J: Nee, soms wel, soms ni. Soms zijn die daar echt serieus op, soms vergeten die dat, laten dat zo.
I: En als ze daar echt streng op zijn, wat doen ze dan?
J: Dan zeggen ze: “Dit mag jij ni.” Bij mij hoeft dat ni, maar da’s alleen voor de kleintjes. Ik weet wat ik niet en wel mag kijken, die nog ni.
J: Ja ja, die weten ongeveer wat ik doe. Die weten dat ik game, dat ik met mensen praat die ik niet echt ken, dus die weten dat. Oké, er is een risico dat die persoon zeg maar catfisht. Da’s zo’n oude man van 30 of 40 jaar. Ja, die weten da. Die weten dat ik, zeg maar, niet domme dinges ga doen, niet mijn gegevens ga doorgeven naar mensen die ik niet ken.
I: Ja, ze vertrouwen u daar wel in, of wordt er thuis wel veel over gepraat?
J: Nee niet echt. In het begin zei mijn moeder gewoon: “Gij ga deze dinges niet doen en als ik merk dat jij dat niet doet, dan laat ik u gewoon doen wat jij wilt.” Ze vertrouwt mij.
Ouders volgen ook weleens de socialemedia-accounts van hun kinderen op. Sommige jongeren geven alleen toegang op een openbare account en hebben nog een geheime account waar ze andere dingen posten.
J: Xxxx ouders en zo, die weten ook wat ik allemaal doe daarop en da’s, ja, da’s zo … Bijvoorbeeld, mijn moeder heeft ook Xxxxxxxx en dan weet … Dus zij ziet ook alles wat ik plaats, wat ik doe … Ook Instagram. Ze ziet alles.
I: En da’s oké voor u?
J: Euh, meestal pas ik haar ook wel aan … I: Ah echt? Ah, ge hebt een aangepaste … J: Ja.
I: Echt? En weet ze dat? J: Nee.
77
Andere jongeren zijn dan weer blij dat hun ouders op bepaalde socialemediaplatformen niet aanwezig zijn.
Mijn ouders zijn daar heel slecht in dus ik ben daar wel blij in. Want als ze dan bijvoorbeeld op Instagram zijn en op mijn foto’s reageren, wordt het ongemakkelijk voor mij. Ik vind het gewoon raar want ik ben het niet gewoon. Normaal houden ze zich dan bezig met Facebook, verder niets. Dus ja.
Er worden ook bepaalde restricties gegeven wat betreft het delen van bepaalde inhoud.
J: Mijn vader controleert mij wel. I: En wat vind je ervan?
J: Ik vind dat eigenlijk niet zo erg, die is gewoon bezorgd over wat ik ga doen en zo. [...] Hij heeft niet graag dat ik iets over familie of zo post en zo, maar dan doe ik dat ook niet.
I: Zou je dat zelf ook willen soms, of niet?
J: Xxxx wilt ge dat echt zo graag maar dan doet ge dat niet omdat ge weet dat dat niet mag of zo en als ge dat doet, dan wordt dat ineens afgepakt dus.
Andere jongeren vinden het een prima idee dat ouders de sociale media van hun kinderen controleren, zolang het die van hen niet is.
I: En vindt ge dat volwassenen meer op de hoogte van moeten zijn van wat er op social media gebeurt met hun kinderen of juist dat het goed is zoals het is?
J: Dat ze weten wat er is, dat ze hun kind kunnen helpen en zo.
I: Dus als uw ouders mee uw Snapchat zouden controleren, zou dat dan oké zijn?
J: Nee, dat is anders. I: Hoezo?
J: Xxx, ik bedoel met kinderen die zo worden geplaagd en zo, wil ik echt dat die ouders dat weten. Maar mijn ouders mijn DM’s laten zien, nee.
[...]
Jongeren zijn zich ervan bewust dat ze misschien wel een andere kant tonen online dan offline. Die delen met hun ouders is dan misschien ook wel wat spannend of raar.
J: Ik denk dat dat een kant gewoon is van mij dat ze niet echt goed kennen.
I: En dat ge ook liever hebt dat ze die niet kennen.
J: Nee, misschien later, maar nu niet.
I.: Wat zou ge ervan vinden moesten uw mama en uw papa u toevoegen en volgen?
J: Dat is een beetje schaamtelijk maar ik accepteer dat wel.
I.: Waarom is dat schaamtelijk?
J: Dat is gewoon raar dat die zien hoe je eigenlijk op sociale media bent en zo. En als ik een foto plaats: ”X. Waarom heb je die foto geplaatst, waarom was dat? Wanneer was dat?” Dus dat is een beetje raar.
I: Zijn er jongeren van wie er ouders op hun privé account kunnen of niet?
J: Nee, dat zou echt heel raar zijn. Ma echt heel raar. Mijn vader heeft, ‘k weet niet, een maand geleden of zo mijn privé account gevonden maar die mag daar niet op want die ziet mij dan roken, bijvoorbeeld.
Of de feedback van ouders op de inhoud van online posts nu effectief een impact heeft, is niet altijd duidelijk.
J: Xxxx moeder volgt mij op Instagram, die is bevriend met mij op Facebook. Dat doet die zodat die ook kan zien wat ik allemaal doe, eigenlijk. Dat ik ook niet verkeerde dingen ga plaatsen.
I: Pas je je gedrag daarop aan, op het feit dat je mama meekijkt?
J: Soms boeit mij dat eigenlijk niet echt. Soms eigenlijk wel, dan denk ik: dat is misschien wat grof. En dan vraagt mijn moeder: ‘Waarom zeg je dat?” En dan zeg ik: “Dat is gewoon een foto.” En dan begrijpt die dat.
J: Xxx zeggen mijn ouders wel: “Stop eens met ruziemaken.” En dan roep ik altijd terug: “Ik maak geen ruzie!” Ik was wel eens met veel kinderen aan het spelen, [...] en ik was dood gegaan en ik was commentaar aan het geven op de andere, want soms doe ik dat, en mijn moeder riep van: “Xxxx niet zo!” En ik zeI:“Ik ben commentaar aan het geven!” En iedereen ging stuk.
I: En snapt je moeder dat dan?
J: Nee, die snapt dat niet. Xxx denkt die nog steeds dat ik aan het roepen ben, maar dan praat ik gewoon luid.
I: Waar zouden uw ouders echt van verschieten als ze u toch echt zouden mogen volgen 24 uur?
J: Ik denk dat ik met zoveel meisjes stuur. Ik stuur echt met overdreven veel meisjes.
I: Ge zegt overdreven. Waarom overdreven?
J: Omdat dat soms zo echt 20 meisjes zijn. En ja, ik vind dat soms zelf raar omdat ja, ik ben pas, ‘k weet niet, sinds dit nieuwjaar, dit jaar, dit schooljaar, pas zoveel beginnen sturen met meisjes.
WAT WETEN VOLWASSENEN NIET OVER SOCIALEMEDIAGEBRUIK?
We stelden de jongeren die we interviewden de vraag wat volwassenen volgens hen niet weten over de online wereld van jongeren. Daar kwamen heel wat verschillende antwoorden uit.
DEPRESSIE EN ONLINE HULP
Jongeren beschreven dat leeftijdsgenoten online uiten dat ze sad of depressief zijn. Er wordt soms wat lacherig over gedaan, maar andere jongeren nemen dat wel serieus.
J: Xxxx veel jongeren tegenwoordig, heel veel jongeren zijn zo echt zo ‘sad’ en depressief precies en ik weet niet dat dat komt door sociale media, maar ik merk dat wel dat iedereen zo is van, dat iedereen zo precies depressief is of zo. En dat is wel iets dat volwassenen niet begrijpen, denk ik. Want die meestal … meestal zijn die zo gewoon van: “Je bent een jongere en dat is een fase en dat gaat wel over” en zo. Die begrijpen niet dat zo mental illness echt zo een ding is bij jongeren, dat echt veel jongeren dat nu hebben.
I: Hoe merk je dat online dat veel jongeren daar mee strugglen?
J: De dingen dat wij tweeten, dingen dat ze posten. Zo sad quotes of zo. Of zo retweets van ja, gewoon zo sad dingen dat die tweeten of retweeten. Iedereen heeft dat hier precies wel als veel mensen dat liken of retweeten. Is iedereen hier ziek of zo? Ja, zo van die dingen vooral.
I: Hoe wordt daar dan bij jongeren onderling op gereageerd?
J: Xxxxxxxx zijn dan zo van, de meeste zijn dan van ‘same’ of ‘me too’ en anderen zijn er dan die supporten. Van ‘komt wel goed’ en zo. Vooral dat van ‘komt wel goed’ en ‘je moet er niet te veel over nadenken’. Echt steun dat erop wordt gecomment zo.
I: Als leerkrachten of iemand van uw ouders zouden zien wat jij allemaal doet, waar zouden die dan van schrikken? Of wat denk je dat die totaal niet verwacht zouden hebben dat je doet?
J: Ik denk het aantal van depressieve mensen dat er op sociale media zitten [lacht]. Van jongeren dan toch.
Naast de vele signalen dat jongeren zich niet goed in hun vel voelen die online te zien zijn, zijn er ook online hulpkanalen. Van die hulp weten volwassenen volgens de jongeren niks af.
Ik denk dat dat dingen zijn zoals hulpgroepen. Dat volwassenen niet weten dat jongeren die hulpgroep nodig hebben en meestal omdat hun ouders dat niet willen of zo. Dat je online een hulpgroep gaat vinden.
Een heel grote frustratie van jongeren: volwassenen snappen niet dat je online games niet op pauze kan zetten als het eten klaar is.
Dat je online games niet kunt pauzeren.
NEGATIVITEIT/POSITIVITEIT
We kregen tegenovergestelde dingen te horen. Een jongere vertelde dat volwassenen niet weten dat er zoveel negativiteit is online, een andere jongere vertelt ons dan weer dat jongeren meestal positief proberen te zijn en ze voornamelijk grapjes maken om beter te kunnen omgaan met serieuze dingen.
Hoe erg dat mensen zijn op sociale media, want die lachen gewoon iedereen uit en zo. Altijd negatief in alles. Zo’n dinges bijvoorbeeld.
GRAPJES
Jongeren maken online ook veel grapjes, soms zelfs over hun ouders. Daar weten hun ouders dan natuurlijk niks van.
Ze maken soms ook sketchen over hun ouders. Zo van die grapjes van “mijn vader was er nooit”. Die maken daar ook echt zo grapjes van. En ook zo dat ze, uhm, allee, in het algemeen dat ze grapjes maken over hun ouders.
Xxx, wat weten die niet? Misschien zo bepaalde memes of grapjes. Zo vooral, ja, zo jongerentaal. Zo’n woorden dat wij gebruiken.
Dat wij meestal toch wel positief proberen te zijn. Of dingen die belangrijk zijn voor ons laten weten. En dat het echt, als het lijkt alsof we een grapje maken, dat het serieuze dinges, dan is dat een manier om ervoor te zorgen dat we daar beter mee om kunnen gaan.
Dat jongeren drugs gebruiken en/of verkopen, dat delen ze soms ook online.
J: Veel jongeren hebben veel privéverhalen en daar zetten die echt zo zelfs drugs op en zo.
I: Dat zij dat doen of dat ze dat verkopen of gekocht hebben of …?
J: Dat ze dat doen. En ook gekocht hebben soms. Ze laten zien hoeveel ze hebben maar ze zetten daar niks bij. Ze zetten daar gewoon die foto, klaar.
GENDERIDENTITEIT, SEKSUALITEIT, SEXTING
Sommige jongeren verbergen in het echte leven dat ze bijvoorbeeld trans zijn, volgens een jongere.
Ik denk dat er heel veel jongeren zijn die, bijvoorbeeld jongeren die trans zijn, of die dat proberen te verbergen voor hun ouders, [...] maar ook om zichzelf wat meer te kunnen zijn. Ik denk dat dat de grootste dinges zijn die ze verbergen vaak.
Ook sexting en seksueel getinte taal gebruiken is iets waarvan veel jongeren denken dat volwassenen niet op de hoogte zijn.
Ik denk misschien over bijvoorbeeld sexting en zo, en hm, dat dat misschien en al van die dingen en zo van die stomme dingen sturen of dat mensen die naar porno of zo kijken, dat misschien wel meer gebeurt dan anders. Ik ken heel veel mensen, eigenlijk, meer van de jongens dan, als ik eerlijk ben, die naar zulke dingen kijken of doen of zo, en dat de mensen vaak niet weten dat dat zoveel gebeurt.
J: Ik denk dat volwassenen dat niet weten. Dat misschien uw dochter een naaktfoto heeft gestuurd naar iemand in vertrouwen en die persoon heeft dat gewoon rond laten draaien. En vaak weten die ouders dat gewoon echt niet.
I: Xxxxx ge dat volwassenen daar iets moeten aan doen of rond doen?
J: Ik denk dat … volwassenen kunnen er niets aan doen, denk ik. Gewoon hun kind waarschijnlijk gewoon aanspreken, maar ik denk niet dat dat gaat veranderen.
J: Volgens mij weten volwassenen echt niet hoe close dat sommige mensen wel kunnen zijn. Zo bijvoorbeeld hoe vrienden die zo heel vaak flirten met elkaar. Dat die zoiets hebben van: “Wat doen die nu?” Maar dat dat eigenlijk gewoon voor de grap is en zo. En dat ze dat zo doen voor te lachen en zo.
I: Hoe gebeurt dat dan?
J: Elkaar zo aanleiden zo. Gewoon zo foto’s naar elkaar sturen met zo hartjes en zo. You look so sexy en zo. Echt zo flirten met elkaar. Dat dat dan niet zo echt flirten is, maar gewoon vrienden die dat dan doen met elkaar en zo.
Maybe how they talk on social media because they would use, like, inappropriate language. For me, I curse and my parents know that. But if you go on Twitter. Like 17-, 18-, 19-year-olds talking; it’s like mainly sexual things. I was like, “Holy shit, wow!”
Een andere jongere zei dat die denkt dat volwassenen dat wel weten.
Die weten wel, denk ik, meer dan wij denken dat ze niet weten. Ik denk wel dat die weten dat er overal naaktfoto’s zijn. Of ik denk dat die wel weten da, dat we chatten met veel meisjes bijvoorbeeld.
BEINVLOEDING DOOR SOCIALE MEDIA
Jongeren vertellen dat hun ouders en volwassenen denken dat ze snel beïnvloed zijn door wat ze online zien. Dat is helemaal niet zo, volgens hen.
Die denken ook dat als ik Xxx Xxxxxxxxxx zie, dat ik ook zo ga willen zijn. Terwijl dat ik denk van: ik hoef niet zo’n kont te hebben en … een heel perfect gezicht en zo. Nee.
Dat niet alles zo verkeerd lijkt … Dat is niet zo, dat is niet per se zo. Mensen gaan niet zo snel beïnvloed geraken. Ge moet u niet zo veel zorgen maken, tenzij dat ik in ’t echt gepest word of zo. Allee, dan misschien wel. Gewoon, niet te snel conclusies trekken.
82
RESULTATEN DEEL 2: ONLINE VERSUS OFFLINE
In dit deel van de resultaten behandelen we alle antwoorden op de onderzoeksvraag “Wat is bij Antwerpse jongeren uit de tweede en derde graad secundair onderwijs het verschil tussen hun gedrag/identiteit online en offline?”. Als we spreken over significante verbanden betreft het kruisvergelijkingen met een p-waarde ≤ 0,05.
Zowel via de vragenlijst als via gesprekken met jongeren vroegen we naar gelijkenissen of verschillen wat betreft hun online en offline
gedrag. We polsten voornamelijk naar hun offline versus online zelfbeeld en vriendschapsrelaties.
ONLINE/OFFLINE ZELFBEELD
JEZELF LEUK VINDEN
We stelden aan de jongeren die we interviewden de vraag welke versie van zichzelf ze het leukste vinden: de online of de offline versie. De conclusie? Jongeren weten het niet zo goed. En tussen interviewronde 1 en interviewronde 2 was het antwoord bij sommige jongeren veranderd.
I: Welke versie van jezelf vind je het leukste?
Online of de ofline versie?
J: De ofline, de echte. Allee, echte, de online is ook echt maar de ofline.
I: Waarom?
J: Omdat dat toch zo meer mezelf is. Alhoewel … Nu ik erover denk … De online versie is wel zo meer zelfzeker, confident. Dus misschien vind ik de online versie wel leuker. Omdat die zo meer van zichzelf naar mensen gaat sturen of zo. Om nieuwe vrienden te maken. En de ofline, ik, de ofline versie zou dat niet zo makkelijk doen als ik alleen ben. Toch de online versie dan.
We bekeken hoe de jongeren zichzelf scoren op twee vragen, die we bewust op een andere plek in de enquête stelden. We analyseerden die resultaten op twee manieren. Beide tabellen zijn hieronder te vinden.
83
33,8% | Idem |
36,3% | Offline leuker dan online |
30,0% | Online leuker dan offline |
100,0% |
Allereerst zie je de tabel waarin in het groen de jongeren te zien zijn die de online versie van zichzelf exact dezelfde score gaven als de offline versie. De rode cijfers zijn jongeren die de offline versie van zichzelf minstens 1 punt op 10 leuker vinden dan de online versie. De cijfers in het oker zijn jongeren die de online versie van zichzelf minstens 1 punt op 10 leuker vinden dan de offline versie.
HOE LEUK VIND JE DE OFFLINE VERSIE VAN JEZELF (OP SCHOOL, THUIS, TIJDENS SPORT, ...)? GEEF EEN SCORE TUSSEN 0 (HELEMAAL NIET LEUK) EN 10 (HEEL LEUK).
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | ||
Hoe leuk vind je de online versie van jezelf? Geef een score tussen 0 (helemaal niet leuk) en 10 (heel leuk). | 0 | 1 | 0,1% | 1 | 0,1% | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 1 | 0,1% | 0 | 0,0% | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 1 | 0,1% | 0 | 0,0% | 3 | 0,3% |
1 | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 0 | 0,0% | 0 | 0,0% | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 1 | 0,1% | 1 | 0,1% | 2 | 0,2% | 0 | 0,0% | 3 | 0,3% | |
2 | 0 | 0,0% | 3 | 0,3% | 2 | 0,2% | 1 | 0,1% | 1 | 0,1% | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 2 | 0,2% | 4 | 0,5% | 0 | 0,0% | 3 | 0,3% | |
3 | 2 | 0,2% | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 3 | 0,3% | 3 | 0,3% | 2 | 0,2% | 1 | 0,1% | 6 | 0,7% | 2 | 0,2% | 1 | 0,1% | 2 | 0,2% | |
4 | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 0 | 0,0% | 2 | 0,2% | 3 | 0,3% | 5 | 0,6% | 8 | 0,9% | 5 | 0,6% | 6 | 0,7% | 3 | 0,3% | 3 | 0,3% | |
5 | 0 | 0,0% | 3 | 0,3% | 2 | 0,2% | 4 | 0,5% | 7 | 0,8% | 41 | 4,7% | 14 | 1,6% | 22 | 2,5% | 21 | 2,4% | 7 | 0,8% | 11 | 1,3% | |
6 | 0 | 0,0% | 2 | 0,2% | 0 | 0,0% | 5 | 0,6% | 9 | 1,0% | 15 | 1,7% | 23 | 2,6% | 25 | 2,9% | 24 | 2,8% | 6 | 0,7% | 5 | 0,6% | |
7 | 2 | 0,2% | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 4 | 0,5% | 6 | 0,7% | 17 | 2,0% | 23 | 2,6% | 73 | 8,4% | 48 | 5,5% | 13 | 1,5% | 12 | 1,4% | |
8 | 2 | 0,2% | 1 | 0,1% | 4 | 0,5% | 6 | 0,7% | 3 | 0,3% | 4 | 0,5% | 18 | 2,1% | 32 | 3,7% | 66 | 7,6% | 15 | 1,7% | 12 | 1,4% | |
9 | 0 | 0,0% | 2 | 0,2% | 1 | 0,1% | 2 | 0,2% | 4 | 0,5% | 2 | 0,2% | 2 | 0,2% | 9 | 1,0% | 19 | 2,2% | 21 | 2,4% | 6 | 0,7% | |
10 | 1 | 0,1% | 3 | 0,3% | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 1 | 0,1% | 3 | 0,3% | 8 | 0,9% | 7 | 0,8% | 10 | 1,1% | 7 | 0,8% | 60 | 6,9% | |
0,9% | 2,0% | 1,3% | 3,3% | 4,4% | 10,3% | 11,4% | 21,0% | 23,3% | 8,4% | 13,8% |
max 1 punt verschil | |
59,8% | Idem |
22,7% | Offline leuker dan online |
17,5% | Online leuker dan offline |
100,0% |
In de tweede analyse namen we een bredere marge op de groene zone. In het groen zie je hier de jongeren die zichzelf maximaal één punt verschil gaven op beide vragen (hoe leuk vind je de online versus offline versie van jezelf?). De rode cijfers zijn jongeren die de offline versie van zichzelf minstens twee punten op tien leuker vinden dan de online versie. De cijfers in het oranje zijn jongeren die de online versie van zichzelf minstens twee punten op tien leuker vinden dan de offline versie.
HOE LEUK VIND JE DE OFFLINE VERSIE VAN JEZELF (OP SCHOOL, THUIS, TIJDENS SPORT, ..) ? GEEF EEN SCORE TUSSEN 0 (HELEMAAL NIET LEUK) EN 10 (HEEL LEUK).
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | Count | Table N % | ||
Hoe leuk vind je de online versie van jezelf? Geef een score tussen 0 (helemaal niet leuk) en 10 (heel leuk). | 0 | 1 | 0,1% | 1 | 0,1% | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 1 | 0,1% | 0 | 0,0% | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 1 | 0,1% | 0 | 0,0% | 3 | 0,3% |
1 | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 0 | 0,0% | 0 | 0,0% | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 1 | 0,1% | 1 | 0,1% | 2 | 0,2% | 0 | 0,0% | 3 | 0,3% | |
2 | 0 | 0,0% | 3 | 0,3% | 2 | 0,2% | 1 | 0,1% | 1 | 0,1% | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 2 | 0,2% | 4 | 0,5% | 0 | 0,0% | 3 | 0,3% | |
3 | 2 | 0,2% | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 3 | 0,3% | 3 | 0,3% | 2 | 0,2% | 1 | 0,1% | 6 | 0,7% | 2 | 0,2% | 1 | 0,1% | 2 | 0,2% | |
4 | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 0 | 0,0% | 2 | 0,2% | 3 | 0,3% | 5 | 0,6% | 8 | 0,9% | 5 | 0,6% | 6 | 0,7% | 3 | 0,3% | 3 | 0,3% | |
5 | 0 | 0,0% | 3 | 0,3% | 2 | 0,2% | 4 | 0,5% | 7 | 0,8% | 41 | 4,7% | 14 | 1,6% | 22 | 2,5% | 21 | 2,4% | 7 | 0,8% | 11 | 1,3% | |
6 | 0 | 0,0% | 2 | 0,2% | 0 | 0,0% | 5 | 0,6% | 9 | 1,0% | 15 | 1,7% | 23 | 2,6% | 25 | 2,9% | 24 | 2,8% | 6 | 0,7% | 5 | 0,6% | |
7 | 2 | 0,2% | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 4 | 0,5% | 6 | 0,7% | 17 | 2,0% | 23 | 2,6% | 73 | 8,4% | 48 | 5,5% | 13 | 1,5% | 12 | 1,4% | |
8 | 2 | 0,2% | 1 | 0,1% | 4 | 0,5% | 6 | 0,7% | 3 | 0,3% | 4 | 0,5% | 18 | 2,1% | 32 | 3,7% | 66 | 7,6% | 15 | 1,7% | 12 | 1,4% | |
9 | 0 | 0,0% | 2 | 0,2% | 1 | 0,1% | 2 | 0,2% | 4 | 0,5% | 2 | 0,2% | 2 | 0,2% | 9 | 1,0% | 19 | 2,2% | 21 | 2,4% | 6 | 0,7% | |
10 | 1 | 0,1% | 3 | 0,3% | 0 | 0,0% | 1 | 0,1% | 1 | 0,1% | 3 | 0,3% | 8 | 0,9% | 7 | 0,8% | 10 | 1,1% | 7 | 0,8% | 60 | 6,9% | |
0,9% | 2,0% | 1,3% | 3,3% | 4,4% | 10,3% | 11,4% | 21,0% | 23,3% | 8,4% | 13,8% |
Analyse 1 | Analyse 2 | |
Groene zone (online versie ongeveer even leuk als offline versie van zichzelf) | 33,8% | 59,8% |
Rode zone (offline versie leuker dan online versie, met minimum 1/2 punten op 10 verschil) | 36,3% | 22,7% |
Oranje zone (online versie leuker dan offline versie, met minimum 1/2 punten op 10 verschil) | 30,0% | 17,5% |
In analyse 1 vinden jongeren in de groene zone de online versie van zichzelf even leuk als de offline versie. In analyse 2 komen jongeren terecht in de groene zone als er tussen de scores voor de online en de offline versie van zichzelf maximaal één punt verschil zit.
Bij de rode zone is er in analyse 1 minstens één punt verschil tussen de versie online/offline. Bij analyse 2 betreft het minstens twee punten. Hetzelfde geldt voor de oranje zone, maar dan omgekeerd (online en offline omgewisseld).
Hoe dan ook, bij beide analyses blijft er een aanzienlijke groep jongeren (30,0% in analyse 1 en 17,5% in analyse 2) die de online versie van zichzelf leuker vindt dan de offline versie.
We vroegen dit niet alleen op twee verschillende momenten in de enquête, maar ook in een stelling. Daar zien we dat 19,3% van de jongeren ja of ‘eerder wel’ antwoordt op de stelling “ik vind wie ik online ben leuker ben dan wie ik offline ben”. Dat cijfer ligt tussen onze resultaten van analyse 1 en 2 in, maar het ligt dichter bij analyse 2.
Count | Column N % | Total % | ||
Ik vind wie ik online ben leuker dan wie ik offline ben. | eerder wel | 93 | 11.0% | 19.3% |
ja | 70 | 8.3% |
Jezelf al dan niet leuker vinden online dan offline hangt niet samen met leeftijd, geslacht/gender of onderwijsvorm. Wel zien we een significant verband met het aantal uur per dag dat de jongeren aangeven bezig te zijn met sociale media. Zie eerder:
• Van alle jongeren die aangeven 8 uur of meer per dag bezig te zijn met sociale media vindt 34,0% zichzelf leuker online dan offline (eerder wel/ja). Hoe minder uren ze online zijn, hoe meer dat percentage afneemt. Opvallend: in de algemene populatie is dat dus ‘maar’ 19,3%.
De meningen zijn dus verdeeld. Sommige jongeren vinden de offline versie leuker omdat ze dan socialer kunnen zijn. Anderen kiezen juist om die reden voor de online versie.
86
IK VIND WIE IK ONLINE BEN LEUKER DAN WIE IK OFFLINE BEN. * HOEVEEL UUR PER XXX XXX JE VOLGENS JOU BEZIG MET SOCIALE MEDIA (BV. MET KIJKEN OF POSTEN OP INSTAGRAM, SNAPCHAT, PRATEN TIJDENS ONLINE GAMEN,...) CROSSTABULATION | Hoeveel uur per dag ben je volgens jou bezig met sociale media (bv. met kijken of posten op Instagram, Snapchat, praten tijdens online gamen,...) | |||||||||||
Ik gebruik geen sociale media | Tussen 0 en 1 uur | Tussen 1 en 2 uur | Tussen 2 en 3 uur | Tussen 3 en 4 uur | Tussen 4 en 5 uur | Tussen 5 en 6 uur | Tussen 6 en 7 uur | Tussen 7 en 8 uur | Meer dan 8 uur | |||
Ik vind wie ik online ben leuker dan wie ik offline ben. | nee | Count | 5 | 26 | 52 | 58 | 74 | 58 | 48 | 22 | 7 | 18 |
% within Hoeveel uur per dag ben je volgens jou bezig met sociale media (bv. met kijken of posten op Instagram, Snapchat, praten tijdens online gamen,...) | 71.4% | 61.9% | 61.9% | 46.8% | 44.3% | 38.7% | 39.7% | 36.7% | 16.3% | 36.0% | ||
eerder niet | Count | 0 | 6 | 9 | 23 | 44 | 32 | 21 | 13 | 13 | 4 | |
% within Hoeveel uur per dag ben je volgens jou bezig met sociale media (bv. met kijken of posten op Instagram, Snapchat, praten tijdens online gamen,...) | 0.0% | 14.3% | 10.7% | 18.5% | 26.3% | 21.3% | 17.4% | 21.7% | 30.2% | 8.0% | ||
iets tussenin | Count | 1 | 5 | 10 | 22 | 22 | 35 | 24 | 10 | 12 | 11 | |
% within Hoeveel uur per dag ben je volgens jou bezig met sociale media (bv. met kijken of posten op Instagram, Snapchat, praten tijdens online gamen,...) | 14.3% | 11.9% | 11.9% | 17.7% | 13.2% | 23.3% | 19.8% | 16.7% | 27.9% | 22.0% | ||
eerder wel | Count | 0 | 3 | 7 | 15 | 16 | 15 | 15 | 8 | 7 | 7 | |
% within Hoeveel uur per dag ben je volgens jou bezig met sociale media (bv. met kijken of posten op Instagram, Snapchat, praten tijdens online gamen,...) | 0.0% | 7.1% | 8.3% | 12.1% | 9.6% | 10.0% | 12.4% | 13.3% | 16.3% | 14.0% | ||
ja | Count | 1 | 2 | 6 | 6 | 11 | 10 | 13 | 7 | 4 | 10 | |
% within Hoeveel uur per dag ben je volgens jou bezig met sociale media (bv. met kijken of posten op Instagram, Snapchat, praten tijdens online gamen,...) | 14.3% | 4.8% | 7.1% | 4.8% | 6.6% | 6.7% | 10.7% | 11.7% | 9.3% | 20.0% | ||
Total | Count | 7 | 42 | 84 | 000 | 000 | 000 | 121 | 60 | 43 | 50 | |
% within Hoeveel uur per dag ben je volgens jou bezig met sociale media (bv. met kijken of posten op Instagram, Snapchat, praten tijdens online gamen,...) | 100.0% | 100.0% | 100.0% | 100.0% | 100.0% | 100.0% | 100.0% | 100.0% | 100.0% | 100.0% |
87
I: Welke versie van jezelf vind je het leukste?
De online versie of de ofline versie?
J: Sowieso ofline, omdat ik … Ja, dan mezelf kan zijn. Ik kom blijkbaar heel kortaf over, ook zo heel droog zo van: ‘Ah, oké’, of: ‘Ah, leuk’. Terwijl het niet zo bedoeld is om zo over te komen.
Ik zou toch wel liever gaan voor de in ‘t echte leven, want ik ben meer sociaal, zeg maar. Ik kan meer socialiseren met mensen en dan zien die ook meer mijn innerlijk en ik vind mijn innerlijk best zo leuk, zeg maar. Dus ja, ik denk wel in ‘t echte leven.
JE MENING GEVEN, ZELFVERTROUWEN
Online zo, ik durf veel meer, ik heb veel zelfvertrouwen ook dan ofline. Op school ben ik een stil persoon. Iedereen weet dat ik een stil persoon ben, maar online ben ik een van de personen die het meest praat. Echt zo een groot verschil tussen ofline en online bij mij. En ik weet niet waarom, dat is gewoon ja, misschien het idee dat mensen mij niet altijd kunnen zien of dat mensen mij niet kennen ook. En dan. Maar zo ofline als ik mensen echt goed ken, ben ik hetzelfde, dan praat ik wat meer, dus gewoon ja. Mensen online, die kennen mij niet, en die gaan mij na die 50 minuten ook niet meer kennen waarschijnlijk. […] Als ik zoveel zelfvertrouwen zou kunnen hebben, zeg maar, als de online mij, dat is beter dan, want ja, niemand vindt een persoon die heel stil is of niet durft te praten leuk.
Count | Column N % | Total % | ||
Ik durf meer mijn mening te geven online dan offline. | eerder wel | 147 | 17.3% | 34.0% |
ja | 142 | 16.7% | ||
Ik heb meer zelfvertrouwen online dan offline | eerder wel | 152 | 17.9% | 31.0% |
ja | 111 | 13.1% |
• Van alle jongeren die aangeven tussen 7 en 8 uur per dag op sociale media bezig te zijn, zegt 46,5% dat ze online meer hun mening durven te geven dan offline (eerder wel/ja). Ter vergelijking: bij jongeren die 0 tot 1 uur per dag op sociale media bezig zijn, is dat maar 19,0% (eerder wel/ja).
• Of jongeren al dan niet meer zelfvertrouwen hebben online vertoont geen significant verband met de tijd die jongeren zeggen op sociale media bezig te zijn per dag.
Ook wat betreft zelfzekerheid is het voor sommigen belangrijker om in eerste instantie offline stevig in hun schoenen te staan. Voor anderen is het daarentegen fijn om zichzelf vooral online meer zelfzeker te voelen.
I: Xxxx ge zelf meer bewust bezig over uw imago of wie ge zijt online of ofline?
J: Goede vraag. Eigenlijk meer ofline, dat probeer ik tenminste want dat is het belangrijkste want als je ofline al veel zelfzekerder bent, dan ga je ’t, denk ik, makkelijker online ook zo kunnen tonen, zeg maar.
I: Dus als ge stevig in uw schoenen staat, dan is dat ook makkelijk om dat online ook te doen?
J: Ja want vaak zijn mensen ofline al onzeker. Eens ze online komen, dan wordt het nog erger.
Da’s zo op de gameversie, zeg maar. Sommige spelletjes, zeg maar, moet je leider hebben en meestal doe ik dat dan want ik kan dat dan beter dan de rest een beetje en dan zeg ik van: “Ja oké, jij doet dees, jij doet dees.” En da’s iets dat ik in het echt nooit zou durven doen, zeg maar, mensen, zeg maar, de leiding nemen. Ik zou dat nooit durven in het echt.
J: Ik ben meer zo een stille meisje die gewoon niks zegt.
I: En online is dat dan een beetje anders?
J: Ja, dan kan ik mensen sneller aanspreken als ik dat wil.
Ik voel dat ik op sociale media een beetje meer, euh, sociaal ben. […] Ik praat meer dan, normaal in ’t echte leven praat ik weinig. […] Online ben ik meer sociaal en in de echte wereld minder. En wat ik leuk vind aan de echte wereld is: gij kunt meer echt laten zien wat gij voelt als ge praat en in sociale media gaat dat niet.
HARDER/GEMENER ZIJN
Count | Column N % | Total % | ||
Ik ben harder/gemener online dan offline. | eerder wel | 86 | 10.1% | 16.5% |
ja | 54 | 6.4% |
• Van alle jongeren die aangeven tussen 7 en 8 uur per dag op sociale media bezig te zijn, zegt 32,6% dat ze online ook harder/gemener zijn dan offline (eerder wel/ja). Ter vergelijking: bij jongeren die
0 tot 1 uur per dag op sociale media bezig zijn, is dat maar 7,1% (eerder wel/ja).
Hoewel slechts een minderheid van de jongeren aangeeft online harder/gemener te zijn, horen we in de gesprekken regelmatig dat het online wel makkelijker is om assertiever of wat scherper uit te hoek te komen. Doordat mensen zich stoerder voelen, doordat er een grotere afstand is tot anderen, ze anderen minder goed kennen of om voor hen onduidelijke redenen.
Online kunt ge echt zo alles zeggen. Want dan voelen mensen zich echt zo stoer. Want ge zit zo achter uw scherm en ge hebt zo tijd om na te denken over wat je gaat zeggen. Maar als je dan zo in ’t echt zo afspreekt om het uit te praten, dan kunnen die meestal niet op hun woorden komen en dan zeggen die echt zo domme dingen. En dan heb ik zoiets van: “Ja, gisteren had je het nog gemakkelijk online praten en dan nu gaat ge hier zo verlegen zitten en kan je niets zeggen.” Ik vind dat … ja …
Online vind ik wel dat ik een klein beetje gemeen ben. Omdat, ik krijg vaak DM’s binnen, maar dan antwoord ik, zeg maar, gemeen terug tegen de mensen. Maar ik doe dat niet zo van ja, ik weet dat ik dat doe, dat gaat gewoon automatisch bij mij. Als ik jou niet ken of als jij met een rare vraag komt, ga ik wel, ja, soort van gemeen droog antwoorden tegen jou. Soms heb ik dat wel zelf door en als ik jou niet ken en jij stuurt “hey” naar mij, ga ik wel terug antwoorden met “hey”, maar dan begint die persoon meer en meer informatie over mij te vragen en dan wil ik niet. Je weet nooit wie er achter die scherm zit, dus dan antwoord ik gemeen. En dan achteraf denk ik wel van “ugh, da’s wel gemeen”, maar ja, voor mijn eigen bestwil.
Op chat kom ik heel gemeen over. Ik had nooit door. Ook echt zo heel kortaf, maar … Snapt ge? In mijn hoofd klinkt dat niet zo, maar voor die persoon … In het echt ben ik wel altijd zo meer, hoe zegt ge dat? Sowieso veel liever en zo, omdat … Ik weet eigenlijk niet waarom ik in het echt veel liever overkom.
Slechts 21,0% van de jongeren vindt zichzelf grappiger online dan offline.
Count | Column N % | Total % | ||
Ik vind mezelf grappiger online dan offline. | eerder wel | 97 | 11.4% | 21.0% |
ja | 81 | 9.6% |
J: Online ben ik meer wild, denk ik. I: Leg eens uit.
NADENKEN VOOR JE IETS ZEGT, OPENHEID
Count | Column N % | Total % | ||
Ik denk meer na voor ik iets zeg online dan offline. | eerder wel | 192 | 22.6% | 50.5% |
ja | 237 | 27.9% |
Sommige jongeren vinden het makkelijker om online te zeggen wat ze denken.
I: Zijn er bepaalde dingen dat je wel denkt: dat is wel heel anders bij uzelf online of ofline?
I: Denkt ge langer na als ge iets online stuurt of minder lang?
J: Ik doe vaak mijn berichten half open. Da’s gelijk tijd om te reageren in mijn hoofd en dan pas ga ik reageren.
I: Gewoon efkes de melding opendoen om dan te reageren, bedoel je?
J: Nee, omdat op Snap kan je ‘half’ opendoen. I: En dan kan je dat niet zien...
J: En dan kan de persoon niet zien dat je die bericht ervan hebt gelezen. En dan denk ik al na van oké, ik kan dat antwoord al formuleren en dan antwoord ik. Maar in het echt kan ik dat niet.
UITERLIJK
In vergelijking zijn minder jongeren bezig met hun uiterlijk online dan offline.
Als er iets dat ik niet leuk vind, dan ‘k weet niet, zeg ik dat niet per se omdat ik denk, er zal een heel drama komen als ik zeg hoe ik daar echt over denk. Maar als ik dat dan wel wil zeggen, zeg ik dat meestal online, niet in ’t echt. Want ik weet van mezelf dat als ik dat in ’t echt zeg, ik word nogal snel boos en in ’t echt ga ik dan erger reageren dan online. Online ga ik nadenken over wat ik ga zeggen. In ’t echt ga ik gewoon zeggen wat in mijn hoofd komt, dus.
Count | Column N % | Total % | ||
Ik ben meer bezig met hoe ik eruitzie online (foto’s, filmpjes, ...) dan offline. | eerder wel | 93 | 11.0% | 17.7% |
ja | 57 | 6.7% |
• Van alle jongeren die aangeven tussen 7 en 8 uur per dag op sociale media bezig te zijn, zegt 32,6% dat ze meer bezig zijn met hoe ze eruitzien online (foto’s, filmpjes, …) dan offline (eerder wel/ja). Ter vergelijking: bij jongeren die 0 tot 1 uur per dag op sociale media bezig zijn, is dat maar 7,2% (eerder wel/ja).
Nochtans geven sommige jongeren aan dat de perfecte lijven online wel meer druk genereren om er ook goed voor te komen online.
Ik vind dat dat ofline veel minder is [n.v.d.r. druk om je te vergelijken met andere mensen] want dan zie je echt de realiteit want mensen zijn niet even perfect als online. Op Instagram gaan mensen echt vaak bewerken, dit en dat doen gewoon om het helemaal mooi te hebben. Terwijl in het echt, mensen kunnen zich minder schelen om perfect eruit te zien of al die dinges om perfect te zijn op een manier … dus ja, ofline is dat zeker veel minder, vind ik.
En ook is de online wereld volgens sommige jongeren sowieso meer online georiënteerd.
J: Vaak boeit mij dat niet hoe ik eruitzie, maar online wel wat meer. Want dan doe ik eigenlijk vaak uit verveling of zo, wanneer ik niet kan slapen, dan doe ik wel iets aan mijn profiel of zo.
[…]
I: Hoe komt ‘t dat u dat online meer boeit dan ofline?
J: Euhm, omdat gij ofline gij ook mijn innerlijk beter kunt zien en online niet, zeg maar.
ONLINE/OFFLINE VRIENDSCHAP/RELATIES
We maakten ook de vergelijking tussen online versus offline vriend- schappen of romantische relaties. Ook hier zijn de meningen weer verdeeld. Volgens sommigen gat dat allemaal makkelijker online, anderen vinden offline weer aangenamer of betekenisvoller.
Dat gaat niet veel de vriendschap veranderen de gesprekken, via mijn gsm. Vooral in ’t echt dat ‘t belang- rijker is.
Bijvoorbeeld met mijn vriendinnen, ik kan niet praten met hun via chat omdat ik, ik zie hun al dagelijks, dus ik vind dat raar om met hun via chat te praten omdat dat zo … Dat gaat niet.
Online flirten? Dat gebeurt zeker, en sommige jongeren vinden het online gemakkelijker dan offline.
Flirten gaat makkelijker online dan ofline. Allee, ofline is dat ook wel leuker, zeg maar, want ge heb de persoon voor jou. Maar da’s ook helemaal anders. Da’s zo avon- tuurlijk, zeg maar. Maar op online, dat gaat simpeler, vind ik. Ik kan dan zo met meerdere meisjes tegelijker- tijd hetzelfde doen, bijvoorbeeld, en dat lukt dan zo bij allemaal en ja. Ma in het echte leven, ge kunt dat niet voor meerdere meisjes tegelijkertijd want dan zien die elkaar en dan is dat van: “Wow, je bent met iedereen bezig!”
I: En die zes meisjes van afgelopen weekend, kent ge die dan of ni? Of hebt ge er dan on- line ook contact mee, achteraf of voordien, of hoe ...
J: Dat kan wel gebeuren dat gij die daarvoor, of ge stuurt daarvoor: “Die fuif, ja, wilt ge mij binnen doen?” En dan zeggen die vaak wel ja.
Ook vrienden maken is iets wat zeker online gebeurt.
J: Ik maak gemakkelijker vrienden, wat ik wel tof vind. Ik vind dat zelf soms wat moeilijk.
I: En online is dat makkelijker voor jou?
J: Ja, want dan is dat zo van ah ja, als je in een groep zit met mensen die vrienden zijn, dan wil je ook vrienden worden. Als je gewoon rondwandelt of dan weet je niet of die vrienden willen worden.
Of mensen die je online leert kennen echte vrienden (kunnen) zijn? Daarover zijn de meningen verdeeld. Eerst enkele jongeren aan het woord die van mening zijn dat online vrienden geen echte vrienden zijn.
Mensen die ik bevriend heb online… die ik niet ken, zie ik niet als vriend, die zijn geen vrienden. Gewoon mensen die ik persoonlijk ken, in het echt, die zijn vrienden.
Online is dat ja, zoals ik daarjuist al zei, die persoon weet nooit hoe jij echt-echt bent. En in het echte leven ziet die hoe gij u gedraagt en hoe gij praat en ja … Dat wel … […] Een vriendschap ofline is echter dan online. Online is zo een beetje geforceerd.
Ge hebt bijvoorbeeld vrienden van hier op school dat ik ook online hoor. Er zijn ook wel mensen die ik niet vaak zie, maar dat ik die dan wel online nog hoor. Omdat er weinig tijd is om af te spreken of zo. Dat zijn wel mijn vrienden, maar ik hoor die enkel online.
Dat kan ook komen doordat jongeren niet goed weten of iemand die ze online leren kennen offline ook écht zo is.
J: Xxxx, ge leert die persoon kennen via chat en ge denkt: die is zo. En in het echt is die helemaal anders, dat is zo van, ja… Ander persoon precies wel.
I: Ja, dat is wel belangrijk dan. En omgekeerd, als ge iemand goed kent ofline, maar ge merkt dat die online eigenlijk gewoon …
J: Dat is minder erg, want online is zo ook anders. Sommige mensen kunnen er niet mee omgaan om, hoe dat ze moeten praten via chat en zo. Want ik ken wel iemand… In het echt kan ik wel heel goed met die ene om en dan via chat is die zo anders, zo precies een ander persoon, maar omdat die niet kan, die kan niet communiceren via chat. […] Dus, als gij online, zeg maar, leuker bent en in het echt helemaal anders, dan is dat niet goed. Maar als dat omge- keerd is, dan wel, want met die persoon gaat gij niet heel jouw leven via chat praten. Als ge die kent-kent …
Een andere jongere is er echter van overtuigd dat online vrienden (soms) betere vrienden kunnen zijn dan offline vrienden.
I: Wat maakt dan dat online vrienden soms betere vrienden zijn dan die ofline vrienden?
J: Ik weet niet. Je hebt meer zo connectie met hun door … We facetimen bijna elke dag, daarom.
Wat enkele jongeren ons ten slotte nog vertellen over vriendschappen en hoe je die online beleeft, is dat je best geen ruzie maakt online. Offline een ruzie uitpraten is veel beter, omdat er dan geen misverstanden kunnen zijn.
J: En dan is ‘t precies een ruzie terwijl het eigenlijk niets voorstelde. Het was gewoon een foutje.
I: Ah, da’s wel ambetant. En is dat iets dat ge dan ofline terug bespreekt? “Ah amai, wat bedoelde je daar dan mee?”
J: Ja ofline, niet online. Daar heb ik van geleerd.
Bijvoorbeeld als ik iets niet durf te zeggen, is online makkelijk. Maar als ik ruzie heb, ik doe dat niet online. Ik vind dat gewoon zielig. Ge gaat iemand uitschelden online … Kunt ge beter in ’t echt doen. Sowieso, ruzie gaat niet online. Want één keer blokkeren, ge kunt niets meer zeggen.
93
Iets over jezelf delen, dat gebeurt toch meer offline dan online. Zoals hiervoor al besproken, heerst er toch een gevoel van wantrouwen wat betreft het delen van persoonlijke dingen online.
Het risico dat die informatie misbruikt wordt, is reëel, volgens jongeren.
Count | Column N % | Total % | ||
Ik deel meer over hoe ik me voel online dan offline. | eerder wel | 74 | 8.7% | 17.7% |
Ja | 76 | 9.0% | ||
Ik deel meer over mezelf online dan offline. | eerder wel | 85 | 10.0% | 16.8% |
Ja | 58 | 6.8% |
• Van alle jongeren die aangeven meer dan 8 uur per dag op sociale media bezig te zijn, zegt 34,0% dat ze meer delen over zichzelf online dan offline (eerder wel/ja). Ter vergelijking: bij jongeren die
0 tot 1 uur per dag op sociale media bezig zijn, is dat maar 9,6% (eerder wel/ja).
Allee ja, mensen kunnen online veel minder, allee ja, die zien wel wat dingen over mij, maar online kan je niet echt weten wie ik ben, hé. Daarvoor moet je wel echt in ‘t echt met mij omgaan en zo. Omdat ik online niet zo veel over mijn persoonlijk leven vertel of zo.
94
Ik deel meer over hoe ik me voel online dan offline. | ||||||||
nee | eerder niet | iets tussenin | eerder wel | ja | Total | |||
Wat volg je op school? | aso | Count | 286 | 92 | 51 | 33 | 37 | 499 |
% within Wat volg je op school? | 57.3% | 18.4% | 10.2% | 6.6% | 7.4% | 100.0% | ||
tso | Count | 68 | 22 | 16 | 18 | 14 | 138 | |
% within Wat volg je op school? | 49.3% | 15.9% | 11.6% | 13.0% | 10.1% | 100.0% | ||
kso | Count | 26 | 8 | 4 | 6 | 10 | 54 | |
% within Wat volg je op school? | 48.1% | 14.8% | 7.4% | 11.1% | 18.5% | 100.0% | ||
bso | Count | 78 | 32 | 15 | 17 | 14 | 156 | |
% within Wat volg je op school? | 50.0% | 20.5% | 9.6% | 10.9% | 9.0% | 100.0% | ||
buso | Count | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 1 | |
% within Wat volg je op school? | 0.0% | 0.0% | 0.0% | 0.0% | 100.0% | 100.0% | ||
Total | Count | 458 | 154 | 86 | 74 | 76 | 848 | |
% within Wat volg je op school? | 54.0% | 18.2% | 10.1% | 8.7% | 9.0% | 100% |
00
Xxxxx | Xxxxxx X % | Total % | ||
Ik heb serieuzere gesprekken online dan offline. | eerder wel | 108 | 12.7% | 25.7% |
ja | 110 | 13.0% | ||
Mensen met wie ik online praat, kennen me beter dan mensen die me enkel offline kennen. | eerder wel | 64 | 7.5% | 14.6% |
ja | 60 | 7.1% |
Ook serieuze gesprekken worden eerder offline dan online gevoerd.
• Van alle jongeren die aangeven tussen 7 en 8 uur per dag op sociale media bezig te zijn, zegt 39,6% dat ze online serieuzere gesprekken hebben
dan offline (eerder wel/ja). Ter vergelijking: bij jongeren die 0 tot 1 uur per dag op sociale media bezig zijn, is dat maar 16,7% (eerder wel/ja).
JE MENING ZEGGEN
We vroegen in de gesprekken met jongeren of ze zich meer op hun gemak voelen om offline hun mening vrank en vrij te delen of eerder online. Online is het soms makkelijker om vervelende tegenreacties te negeren.
In het echte leven gaan er altijd mensen zijn die niet akkoord met u gaan. En op zich, da’s niet erg. Maar als je dan zo heel open bent met jouw mening, dan moet je ook klaarstaan om een tegenargument of zo te krijgen van iemand. Online is dat dan, ja, iemand heeft gereageerd, je kan het gewoon negeren of blokkeren. Dat is ook nog een goed ding.
En ook de anonimiteit online creëert vrijheid om je mening te delen.
Online kun je natuurlijk wat makkelijker praten want dat is allemaal anoniem.
Maar het risico bestaat ook dat je online sneller in een discussie terechtkomt.
J: Neen, ik vind dat het wel tijdverspilling wordt [n.v.d.r. online reageren dat je niet akkoord gaat]. Ik deed het vroeger wel, maar nu niet meer.
I: Tijdverspilling? En waarom tijdverspilling? J: Dus dan ga je een hele discussie starten. En dat nog online is. Dan kan je elkaar zo verkeerd begrijpen en kan het gewoon uitlopen. Dus ga ik het gewoon laten of
ga ik ze misschien ofline aanspreken daarover en vragen hoe het eigenlijk zit. In plaats van dat online te doen.
I: Ja, want wat ge daarstraks zei: “Soms kun je zo reacties online zo wel wat negeren.” Maar als dat over vrienden, is dat dan moeilijker om dan die mensen te negeren?
J: Ja, als dat echt hun mening is, dan ga ik hun wel willen aanspreken maar dan niet online, denk ik.
96
Om dat te vermijden, houden sommige jongeren gesprekken bewust wat oppervlakkiger.
I: ‘t Is dat wat je gezegd, ik hou het liever oppervlakkig online, om die dinges wat te vermijden. En vrienden van u doen dat ook?
J: Meestal. Bij mij dan tenminste ook, oppervlakkig houden via tekst.
I: Wat wil dat dan zeggen, ‘oppervlakkig houden’? Over wat gaat dat dan?
J: Bijvoorbeeld dus, bij vrienden van school is dat vaak zo over school praten of over kleinere dinges. Bijvoorbeeld afspreken, maar in plaats van een heel gesprek te starten gewoon afspreken en dan praten. Maar dan niet echt of zo misschien ik stuur online iets hebben gezien, maar dan niet te diep ingaan, zou ik zeggen. Dat is het vooral.
Ik denk dat gewoon dat ik online veel minder diepe gesprekken heb vaak met mensen. Dat online je meer algemener stuurt, gewoon een keer “hoe ist?” of “heb je dat filmpje gezien?” of “wat moeten we maken van school?” en dat je ofline bij mensen, dat je veel meer lacht meestal ook, dat je een keer echt een goed serieus gesprek kan hebben. Ik vind dat online moeilijker, dus ‘k denk dat dat gewoon minder diep gaat online dan ofline.
Je mening kan ook lang online blijven staan terwijl je offline om meer discretie kunt vragen.
Da’s veel moeilijker online [n.v.d.r. je mening delen] want als ik iets, een mening online zet, dat kan echt oneindig online blijven. Maar ofline, dat gaat heel gemakkelijk want vaak zeg ik van “Ja, zeg dat gewoon niet door” of zo, en dan zeggen die dat ook niet door.
Sommige jongeren geven aan dat ze online non-verbale reacties missen.
J: Ik vind face-to-face beter en belangrijker. I: Ja? Waarom?
J: Bijvoorbeeld als gij gewoon via WhatsApp zo gaat sturen of zo, dan wil ik wel kijken hoe jouw blik eruitziet. Meen je dat of ben je serieus? Of denk je gewoon dat ik aan ’t lachen ben?
Terwijl anderen dat juist weer aangenaam vinden.
Sommige dingen kunt ge niet echt face-to-face zeggen tegen iemand, of je durft niet echt naar iemand te gaan, dus je stuurt jouw vriend, bijvoorbeeld. Gewoon wanneer je thuis bent, dan ziet hij jou niet, dus da’s wel zo’n beetje makkelijker.
I: En hebt ge ‘t gevoel dat ge online ook heel ander soort gesprekken voert dan met uw vrienden ofline?
J: Een beetje wel aangezien de personen online dan mij niet kennen, dan kan ik zo heel eerlijk zijn op alle vlakken. Terwijl mijn vrienden, da’s soms moet je je wel inhouden, sommige dinges mag je dan niet zeggen. Dus da’s wel anders.
Maar verder vind ik zo dat een gesprek online kan dieper zijn dan gewoon in de realiteit. […] Als je soms een bepaalde boodschap wilt overbrengen die je in de realiteit niet durft. Want online durf ik zo meer te praten dan ofline. Allee, met typen kom ik makkelijker over dan in de realiteit. […] Ik vind gewoon dat ik niet zo’n spraakzaam persoon ben. En ja, met schrijven, met een berichtje typen, zeg ik gewoon alles wat in me opkomt.
97
DISCUSSIE
METHODOLOGIE
In totaal vulden 984 jongeren de enquête in. Dat aantal is voldoende om een uitspraak te doen over een grotere populatie Vlaamse jongeren uit dezelfde leeftijdscategorieën uit grootstedelijk gebied.
We kunnen echter niet helemaal stellen dat de gegevens blindelings
transfereerbaar zijn. Dat komt voornamelijk door een eerder scheve verdeling van jongens en meisjes en de oververtegenwoordiging van jongeren uit het aso. In het vertalen van deze resultaten naar een grotere groep moet daar dus rekening mee gehouden worden.
POPULATIE
Toen we in de vragenlijst naar de achtergrond van jongeren vroegen, stelden we onder andere de vraag of ze een jongen, meisje of anders zijn. We vroegen dus niet naar hun geslacht, ze konden dat ook interpreteren als hun gender. Die openheid vinden we belangrijk. Als we in dit onderzoeksrapport verwijzen naar die achtergrondvariabele doen we dat met de term ‘geslacht/gender’. We vragen de lezer om ook die openheid te bewaren om dat te interpreteren met de vraagstelling in het achterhoofd.
Door de impact van de coronasituatie waren we genoodzaakt om de enquête thuis, digitaal, door jongeren te laten invullen. Normaal
gezien zou dat, georganiseerd door directie en leerkrachten, op school plaatsvinden. De deelnemende scholen hebben de link echter onder hun leerlingen verspreid met de vraag om de enquête vrijwillig in te vullen. Die vrijwilligheid heeft natuurlijk gevolgen. Niet elke jongere van de deelnemende scholen heeft daardoor de vragenlijst ingevuld. Het is daardoor ook geen volledige representatie van die school. Dat kan ook
verklaren waarom meer meisjes dan jongens de vragenlijst invulden. Misschien was het engagement van de meisjes groter.
Het feit dat meer meisjes dan jongens de vragenlijst invulden, moet dan ook meegenomen worden in de interpretatie van de resultaten. We zien bijvoorbeeld dat er sterke en significante associaties zijn tussen geslacht/gender en de hoeveelheid tijd dat je bezig bent met sociale media (meisjes geven aan daar meer mee bezig te zijn).
Ook vinden bijvoorbeeld, in vergelijking met jongens, meer meisjes dat ze té veel bezig zijn met sociale media. En zo zijn er nog resultaten in het rapport te lezen waar er een sterk verband is met geslacht/gender. Dat wil zeggen dat de grote hoeveelheid vrouwelijke respondenten waarschijnlijk ook een impact heeft op het geheel van de resultaten.
De overrepresentatie van jongeren uit het aso heeft waarschijnlijk een gelijkaardige impact.
98
ONLINE GEDRAG EN IDENTITEIT
GEBRUIK SOCIALE MEDIA
HOE VAAK ZITTEN JONGEREN ONLINE EN WAT VINDEN ZE DAARVAN?
Het grootste deel van de bevraagde populatie gaf aan dat ze tussen 3 en 4 uur per dag bezig zijn met sociale media (dat betreft 20,2%). Toen we daarover in gesprek gingen met onze vormingsbegeleiders, die dagelijks in contact komen met jongeren, schrokken ze dat dat cijfer zo laag
lag. We zijn ervan overtuigd dat het ene uiterste, namelijk jongeren die veel meer uren per dag online zitten, veel zichtbaarder is dan het ander uiterste. “Jongeren zijn verslaafd aan hun gsm” is een idee dat bij veel volwassenen leeft. Als we jongeren in de interviews horen vertellen over hun online gedrag krijgen we een genuanceerder beeld. We hoorden zowel jongeren die veel bezig zijn met sociale media als jongeren wie dat eigenlijk amper interesseert.
Meisjes zijn meer bezig met sociale media dan jongens. In de enquête zetten we bewust “praten tijdens online gamen” bij sociale media omdat we ervan overtuigd waren dat jongens meer gamen dan meisjes. De hypothese dat gamen meer in het interesseveld van jongens ligt, werd bevestigd: 66,7% van de jongens speelt regelmatig/heel vaak online multiplayergames, tegenover 13,2% van de meisjes. Toch zijn meer meisjes bezig met sociale media. Hebben jongens praten tijdens het online gamen niet meegerekend bij “bezig zijn met sociale media”? Of zitten meisjes effectief meer op sociale media dan jongens?
Dezelfde bedenking kunnen we ons maken bij het volgende feit: van de jongeren die aangeven dat ze meer dan 8 uur per dag op sociale media zitten, gaf 33% aan dat ze heel vaak online multiplayergames spelen. Die games spelen ze voornamelijk via andere schermen/consoles (en niet op hun gsm), dus misschien zijn ze daardoor minder afhankelijk van hun gsm. In vergelijking met jongeren die aangeven tussen 7 en 8 uur op sociale media bezig te zijn, is dat veel minder. We denken dat het daardoor komt dat de categorie 7-8 uur aangeeft het vaker moeilijk te hebben om hun gsm weg te leggen in vergelijking met die +8 uur-groep.
Bij de vraag hoe ze de hoeveelheid tijd die ze doorbrengen op sociale media inschatten, zitten de meeste jongeren die “normaal” antwoordden in de categorie ‘3-4 uur per dag’. Dat ligt helemaal in lijn met hoeveel tijd de grootste groep jongeren aangeeft online te zijn. Is die grootste groep jongeren zich heel bewust van de tijd die ze online spenderen, en vinden ze dat daardoor normaal? Van de jongeren die aangeven dat ze ‘te veel’ tijd op sociale media doorbrengen, komen de meeste uit de categorie
‘ik spendeer tussen 4 en 5 uur op sociale media per dag’. Zodra jongeren aangeven dat ze meer dan 5 uur per dag op sociale media doorbrengen, geven ze minder aan dat dat volgens hen ‘te veel’ is.
Als we over de frequentie van socialemediagebruik praten, nemen we soms de groep ‘7-8 uur’ en soms de groep ‘meer dan 8 uur per dag’. We beschouwen beide groepen als veelgebruikers van sociale media. Daarom bekijken we soms een van beide categorieën, afhankelijk van wat het meest betekenisvol is.
Een resultaat waar we van schrokken, is dat maar 13,0% van de ouders/ voogden van de jongeren die aangeven meer dan 8 uur per dag bezig te zijn met sociale media, regelmatig of heel vaak zeggen dat ze hun gsm moeten wegleggen. Over alle categorieën samen is dat namelijk 23,1%. Wat is hier de kip of het ei? Zitten jongeren zoveel online omdat niemand er iets van zegt? Of zegt niemand er (meer) iets van net omdat ze zo vaak online zitten en laten de volwassenen het dus wat los?
We vragen ons af of ouders en voogden niet genoeg mee zijn met de leefwereld van de jongere in kwestie en ze dus niet goed weten hoe vaak die jongere online ergens mee bezig is. Een andere hypothese vermeldden we hierboven al: dat die groep jongeren, die ook veel online multiplayergames spelen, vooral met hun computer online bezig zijn en niet met hun gsm. In dat geval voelden ze zich niet aangesproken door deze stelling omdat het over “gsm wegleggen” gaat.
In de interviews hoorden we dat jongeren het vaak wel nodig vinden dat hun ouders een grens trekken als het gaat om hun gsm- of socialemediagebruik, vooral op het vlak van frequentie van gebruik dan. We hadden niet verwacht dat 40,6% van de jongeren het effectief goed vindt dat ze hun gsm soms moeten wegleggen of afgeven. In de
interviews vertellen jongeren ons bovendien dat ze voornamelijk positief zijn over het feit dat ze op school soms hun gsm moeten afgeven.
Jongeren die aangeven meer met sociale media bezig te zijn, geven ook meer aan heel vaak afgeleid te zijn door hun gsm. Daar vielen we niet van achterover. We merkten wel dat jongeren die aso volgen in vergelijking met de hele populatie meer aangeven dat ze regelmatig of heel vaak afgeleid zijn door hun gsm wanneer ze eigenlijk met iets anders bezig zijn. Hoe dat dan komt, dat weten we niet goed – tenzij jongeren die aso volgen het belangrijker vinden om niet afgeleid te worden als ze met iets anders bezig zijn? Bijvoorbeeld omdat ze meer resultaatgericht zijn op studievlak? Dat hoorden we in de interviews vooral van jongeren die het vervelend vonden dat ze afgeleid werden door hun gsm terwijl ze bezig waren met schooltaken. Jongeren die
aso volgen, geven bovendien in verhouding ook meer aan dat ze minder
afhankelijk willen zijn van hun gsm, dat ze er soms aan denken om hun socialemedia-accounts/apps te wissen, dat ze het goed vinden dat ze hun gsm moeten wegleggen of afgeven én dat ze het moeilijk vinden om hun gsm weg te leggen als het eigenlijk nodig is. Die resultaten liggen in lijn met de afgeleid-zijn-resultaten.
Als we kijken naar de resultaten over het al dan niet willen verminderen van het socialemediagebruik, zien we dat de jongeren die tussen 6 en
7 en tussen 7 en 8 uur per dag bezig zijn met sociale media het vaakst aangeven dat ze hun socialemediagebruik niet willen verminderen.
Dat vonden we een opvallend resultaat. We hadden net verwacht dat jongeren die een bovengemiddelde hoeveelheid tijd per dag online zitten een nood voelen om hun socialemediagebruik te verminderen. Dat blijkt niet zo te zijn. Ze lijken er dus vrede mee te hebben dat ze zo vaak online zitten.
99