RECHTSBIJSTANDVERZEKERING 02-02
RECHTSBIJSTANDVERZEKERING 02-02
Voorwaarden rechtsbijstandverzekering Artikel 1.
Begripsomschrijvingen
a instelling is:
VOORWAARDEN
Achmea rechtsbijstand, aan wie National Academic en de risico- dragers de rechtsbijstandverlening hebben opgedragen. National Academic en de risicodragers garanderen de nakoming door de in- stelling van de verplichtingen die in de algemene voorwaarden en in de van toepassing zijnde bijzondere voorwaarden worden ge- noemd.
b gebeurtenis is:
een bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst onverwacht en redelijkerwijze niet te voorzien voorval.
Een reeks van met elkaar verband houdende voorvallen wordt aangemerkt als één gebeurtenis, die geacht wordt te hebben plaatsgevonden op het moment van het eerste voorval uit de reeks.
Artikel 2.
Omvang van de verzekering
a Aanspraak op rechtsbijstand hebben:
1 de verzekerden, in hun omschreven hoedanigheid, indien zich tijdens de verzekeringsduur en na een eventueel toepasselijke wachttijd, een gebeurtenis voordoet, die voor de verzekerde zelf een juridisch geschil doet ontstaan.
Met wachttijd wordt bedoeld een periode van 3 maanden vanaf de ingangsdatum van de verzekering.
De wachttijd geldt steeds, tenzij de aanspraak op rechtsbijstand betreft:
- het instellen van vorderingen op een wettelijk aansprakelijke derde;
- straf- en tuchtzaken;
- contractuele geschillen, indien het contract na de ingangsdatum van de verzekering is gesloten.
Op de wachttijd wordt geen beroep gedaan indien deze verzeke- ring is gesloten direct aansluitend op een soortgelijke verzekering, die voor de gemelde gebeurtenis dekking zou hebben gegeven. De particuliere hoedanigheid is in verkeerszaken niet vereist.
2 de verzekerden, voor het verhalen van schade die zij door een on- geval lijden of indien zij vervolgd worden voor een strafbaar feit, dat zij tijdens de verzekeringsduur zouden hebben begaan;
3 de verzekerden, voorzover zij krachtens artikel 6:108 BW of verge- lijkbare buitenlandse wettelijke bepalingen een vordering kunnen instellen, indien één der genoemde verzekerden overlijdt ten ge- volge van een ongeval, waarvoor aanspraak op rechtsbijstand be- staat.
b Rechtsbijstand houdt in:
de gebeurtenis die de verzekerde heeft aangemeld voor rekening van de instelling op zijn juridische gevolgen onderzoeken, terzake adviseren en de nodige (rechts-)maatregelen nemen of doen ne- men.
Indien twijfelachtig is of de door de verzekerde gemelde gebeur- tenis een juridisch geschil oplevert, dient de verzekerde door mid- del van een deskundigenrapport, dat uitsluitsel geeft omtrent oor- zaak, veroorzaker en feitelijke gevolgen van de gebeurtenis, de aanwezigheid van dat juridische geschil aan te tonen. Geeft het rapport voldoende grond voor juridische actie, dan vergoedt de instelling de kosten.
In administratief rechtelijke geschillen wordt rechtsbijstand ver- leend bij het instellen van bezwaar of beroep bij een beroeps- college of administratieve rechter.
c Financieel onvermogen
Indien blijkt, dat de schade op de in Nederland wonende wettelijk aansprakelijke derde wegens diens financieel onvermogen niet verhaalbaar is, zal de instelling per gebeurtenis de materiële scha- de aan verzekerdes goederen tot ten hoogste een bedrag van
€ 685,— vergoeden, tenzij de verzekerde elders een vergoeding kan krijgen.
d Waarborgsom
1 Indien een buitenlandse overheid wegens een verkeersongeval of een verkeersovertreding een waarborgsom eist voor de invrij- heidstelling van de verzekerde of voor de opheffing van beslag op het verzekerde motorrijtuig, waarvoor een voor dat land geldig verzekeringsbewijs is afgegeven, zal de instelling een bedrag van ten hoogste € 11.345,— voorschieten, tenzij de waarborgsom op een andere polis is verzekerd.
Geen waarborgsom wordt voorgeschoten, indien deze (mede) wordt verlangd wegens overtreding van in- en uitvoerbepalingen of van belastingwetten.
2 De waarborgsom wordt te allen tijde geacht (mede) te zijn voorge- schoten aan de verzekeringsnemer en wordt daarom uitsluitend op diens verzoek verstrekt.
De verzekeringsnemer staat garant voor de terugbetaling van de waarborgsom, onverminderd de eventuele verplichting tot terug- betaling van de medeverzekerde.
De waarborgsom moet worden terugbetaald binnen 10 dagen na- dat de betreffende overheid deze terugbetaald heeft en in ieder geval binnen 1 jaar nadat deze werd voorgeschoten.
e Verzekerde kosten
1 Behoudens het bepaalde in lid b komen, per gemelde gebeurte- nis, voor rekening van de instelling:
a tot een onbeperkt bedrag de kosten van advies en behandeling door de eigen deskundigen van de instelling (interne kosten);
b tot maximaal € 11.345,— de navolgende kosten (externe kosten):
- de kosten van de in overleg met de instelling ingeschakelde exter- ne deskundige en van de in diens opdracht in overleg met de in- stelling genomen maatregelen;
- de kosten van getuigen, voorzover door de rechter toegewezen;
- de proceskosten van de verzekerde en van de tegenpartij, voorzo- ver die krachtens een onherroepelijk vonnis ten laste van de verzekerde komen;
- de kosten van het ten uitvoer leggen van een vonnis gedurende maximaal 5 jaar, nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden;
- de noodzakelijke reis- en verblijfkosten van de verzekerde, indien zijn persoonlijk verschijnen voor een buitenlands gerecht door een rechter is bevolen of door verzekerdes externe deskundige drin- gend wordt gewenst.
Indien naar aanleiding van één gebeurtenis meerdere aanspraken op rechtsbijstand bestaan, dan geldt het genoemde maximum voor alle aanspraken tezamen.
2 Niet voor rekening van de instelling komen:
- BTW-bedragen, voorzover de verzekerde deze kan verrekenen met door hem verschuldigde BTW-afdrachten;
- kosten die de verzekerde kan verhalen of van derden vergoed kan krijgen, uitgezonderd eventuele aanspraken krachtens de Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden (WROM).
Voorzover de instelling dergelijke kosten heeft voldaan, dient de verzekerde deze na ontvangst van derden aan de instelling te re- stitueren.
3 Kosten die ingevolge de uitspraak van een rechter, arbiter of bin- dend adviseur door de tegenpartij moeten worden betaald komen ten gunste van de instelling.
Xxxxxxx
0 Bij gedeeltelijke dekking en/of wanneer de verzekeringsnemer te- zamen met andere belanghebbenden actie voert, worden de ex- terne kosten van rechtsbijstand naar verhouding vergoed.
5 In onteigeningszaken worden de kosten van het deskundigenrap- port betreffende de schadeloosstelling niet vergoed.
6 In erfrechtelijke zaken worden de kosten van eerste taxatie van de tot de nalatenschap behorende goederen en rechten, zomede de normale boedelonkosten niet vergoed.
7 Onder kosten van rechtsbijstand zijn niet begrepen aan de verze- kerde opgelegde geldstraffen, boetes en dwangsommen.
f Verzekeringsgebied
1 Voor het instellen van vorderingen op een wettelijk aansprakelijke derde, voor strafzaken en voor geschillen terzake over- eenkomsten die met betrekking tot de vakantie gesloten zijn, wordt rechtsbijstand verleend indien de zaak volgens het natio- naal procesrecht van een land in Europa, van een niet-
Europees aan de Middellandse Zee grenzend land of van de Cana- rische Eilanden aan de rechter van dat betreffende land ter beslis- sing kan worden voorgelegd en het recht van één van deze lan- den van toepassing is.
2 Voor arbeidsrechtelijke en sociaalverzekeringsrechtelijke geschil- len wordt rechtsbijstand verleend, indien de zaak volgens regels van nationaal procesrecht ter beslissing kan worden voorgelegd aan de rechter van een land in de Benelux of Duitsland en het recht van één van deze landen van toepassing is;
3 Voor alle overige geschillen wordt rechtsbijstand verleend, indien het aangemelde geschil volgens het Nederlands procesrecht ter beslissing kan worden voorgelegd aan de Nederlandse rechter en het recht van één van de landen, behorend tot de Benelux of Duitsland van toepassing is.
4 De verzekerde heeft geen aanspraak op het ten uitvoerleggen van een vonnis:
- buiten Europa, de niet-Europese aan de Middellandse Zee grenzende landen of de Canarische Eilanden, als het gaat om za- ken bedoeld in lid 1;
- buiten de Benelux of Duitsland, als het gaat om zaken bedoeld in lid 2;
- buiten Nederland, in alle overige zaken.
Buiten de hiervoor genoemde verzekeringsgebieden wordt geen rechtsbijstand verleend, noch zijn gedekt procedures voor enig in- ternationaal of supra-nationaal rechtscollege.
g Franchise
Voor zaken waarvan het financieel belang minder bedraagt dan
€ 110,—, bestaat geen aanspraak op de verzekering. Deze beper- king geldt niet voor verkeers-, straf- en tuchtzaken.
h Opzet
Indien de verzekerde wordt vervolgd voor een strafbaar feit dat volgens de tenlastelegging of andere stukken welbewust werd begaan, dan is de aanspraak beperkt tot vergoeding achteraf van de verzekerde kosten, nadat de verzekerde bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is vrijgesproken of ontslagen van rechts- vervolging.
i Aansprakelijkheidsverzekering
De instelling is niet verplicht rechtsbijstand te verlenen, indien de verzekerde voor het verkrijgen van rechtsbijstand in het aange- melde geschil een beroep kan doen op een aansprakelijk- heidsverzekeraar.
j Gerechtigden
De verzekeringsnemer kan geen beroep doen op de verzekering, indien hij een strijdig belang heeft met een andere verzekerings- nemer op deze polis.
Een medeverzekerde kan zonder toestemming van de verzeke- ringsnemer en voor het geval hij een strijdig belang heeft met de verzekeringsnemer of een andere medeverzekerde, geen beroep doen op de verzekering.
Artikel 3.
Melding van de zaak
a Zodra zich een gebeurtenis voordoet die aanspraak op rechts- bijstand kan geven is de verzekerde verplicht:
1 zo spoedig mogelijk de gebeurtenis te melden, alle gegevens te verstrekken en de stukken aan de instelling te zenden.
Door het melden machtigt de verzekerde de instelling, met uitslui- ting van anderen, rechtsbijstand te verlenen;
2 zijn volle medewerking te verlenen en alles na te laten wat de be- langen van de instelling zou kunnen benadelen;
3 zich op verzoek van de instelling bij een strafzaak civiele partij te stellen.
b De aanspraak op rechtsbijstand is vervallen indien de verzekerde
één van de hiervoor genoemde verplichtingen niet is nagekomen en daardoor de belangen van de instelling heeft geschaad, dan wel indien de verzekerde een ander met de behartiging van zijn belangen heeft belast.
c In elk geval vervalt het recht op rechtsbijstand indien de melding niet plaatsvindt binnen 3 jaar na het moment waarop de verzeker- de kennis kreeg of had kunnen krijgen van de gebeurtenis, die voor de instelling tot een verplichting kan leiden rechtsbijstand te verlenen.
Artikel 4.
Behandeling van de zaak
a De rechtsbijstand wordt verleend door deskundigen in dienst van de instelling of door externe deskundigen indien de instelling dit wenselijk en/of noodzakelijk acht. Met externe deskundigen wor- den bedoeld advocaten en andere ter zake kundigen, die krach- tens toepasselijke regels inzake procesbevoegdheid in de eventu- ele gerechtelijke of administratieve procedure de noodzakelijke rechtsbijstand mogen verlenen.
Ingeval een externe deskundige voor het verlenen van rechts- bijstand wordt ingeschakeld, heeft de verzekerde het recht deze zelf te kiezen. Heeft de verzekerde geen voorkeur dan kiest de in- stelling.
b Het recht om voor het verlenen van rechtsbijstand een externe deskundige te kiezen heeft de verzekerde eveneens, indien zowel de verzekerde als diens wederpartij jegens de instelling aanspraak op rechtsbijstand heeft voor de behandeling van het tussen hen beiden gerezen en bij de instelling aangemelde geschil.
c De opdracht aan een externe deskundige wordt uitsluitend na- mens de verzekerde door de instelling gegeven.
d Gaat het om een zaak, waarin een Nederlandse rechter bevoegd is, dan komen uitsluitend externe deskundigen in aanmerking, die in Nederland zijn ingeschreven en aldaar kantoor houden.
e Gaat het om een zaak, waarin een buitenlandse rechter bevoegd is, dan komen uitsluitend externe deskundigen in aanmerking, die bij het betreffende buitenlandse gerecht staan ingeschreven.
f De instelling is nimmer verplicht voor het verlenen van rechtsbij- stand of voortzetting van rechtsbijstand tegelijkertijd of achtereen- volgens voor haar rekening meer dan één externe deskundige in te schakelen.
g De instelling is niet gebonden aan betalingsafspraken die door de verzekerde met een externe deskundige gemaakt zijn.
h De instelling is niet aansprakelijk voor schade, welke ontstaat door of in verband met de behandeling van een zaak door een ex- terne deskundige.
i De instelling is bevoegd om, indien naar haar mening het belang van de zaak dit rechtvaardigt, de verzekerde schadeloos te stellen in plaats van (verder) rechtsbijstand te verlenen.
Artikel 5.
Geschillenregeling
a Indien de verzekerde en de instelling van mening verschillen over de te volgen gedragslijn bij de behandeling van het juridische ge- schil, waarvoor de verzekerde aanspraak heeft op rechtsbijstand, zal dit meningsverschil op kosten van de instelling ter beslissing worden voorgelegd aan een door de verzekerde te kiezen advo- caat. De instelling zendt de aan partijen bekende stukken aan de advocaat, die op basis daarvan zijn standpunt bepaalt en dit gemo- tiveerd schriftelijk aan de verzekerde en de instelling toelicht.
Indien de advocaat het met de verzekerde eens is, wordt de zaak met inachtneming van dat oordeel voortgezet.
b Indien de advocaat het met de verzekerde niet eens is, kan de verzekerde de zaak aan zich trekken. Bereikt hij het door hem be- oogde resultaat alsnog, dan vergoedt de instelling de gemaakte kosten van rechtsbijstand voorzover die voor zijn rekening zijn ge- komen.
c Is het verlenen van rechtsbijstand, buiten het in lid a genoemde geval, opgedragen aan een externe deskundige en de verzekerde verschilt met deze deskundige van mening over de te volgen ge- dragslijn bij de behandeling van het juridisch geschil, waarvoor de verzekerde aanspraak heeft op rechtsbijstand, dan kan de verze- kerde de zaak aan zich trekken. Bereikt hij het door hem beoogde resultaat alsnog, dan vergoedt de instelling de gemaakte kosten van rechtsbijstand voorzover die voor zijn rekening zijn gekomen.
d Voor andere dan de hiervoor genoemde geschillen kan de verze- kerde een rechtsvordering tegen de instelling indienen. Stelt de rechter de instelling in het ongelijk, dan vergoedt de instelling de door de verzekerde gemaakte kosten van rechtsbijstand.
e Alle vorderingen die een verzekerde wegens het niet (verder) ver- lenen van rechtsbijstand tegen de instelling geldend wenst te ma-
ken vervallen na 3 jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de verze- kerde van de weigering kennis kreeg.
Artikel 6.
Einde van de verzekering
Naast het bepaalde in de algemene voorwaarden eindigt de verzeke- ring eveneens door het overlijden of het faillissement van de verzekeringsnemer.
Bovendien zijn op deze verzekering van toepassing - voor zover de polisvoorwaarden hierin niet voorzien- de algemene voor- waarden.
RUBRIEK 1: BIJZONDERE VOORWAARDEN GEZINSRECHTSBIJ- STAND
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Verzekerden zijn:
a -de verzekeringsnemer, diens echtgeno(o)t(e)/partner, ongehuwde (adoptie-, pleeg-, stief-)kinderen en (schoon-)ouders met wie de verzekeringsnemer een huishouden vormt, en
-de uitwonende ongehuwde kinderen, die in Nederland een dag- studie volgen of hun militaire dienstplicht vervullen of zich in een (verpleeg-)tehuis, rust- of herstellingsoord (waaronder begrepen het Nederlands Astmacentrum in Davos) bevinden,
als particulier;
b de gemachtigde bestuurder en passagiers van een verzekerd motorrijtuig;
c de nabestaanden van de hiervoor genoemde verzekerden;
Particulier is:
degene die buiten de zelfstandige uitoefening van een beroep of be- drijf zijn belangen behartigt;
Artikel 2. Verzekerde objecten
a Onroerend goed
Voor geschillen met betrekking tot onroerend goed bestaat uit- sluitend aanspraak op rechtsbijstand als het gaat om de in Neder- land gelegen:
1 woning met bijbehorende grond, die de verzekeringsnemer be- woont of laatstelijk bewoonde en het huis of bouwgrond bestemd voor bewoning door de verzekeringsnemer na verhuizing;
2 studentenkamer, die één van de in artikel 1 lid a genoemde kinde- ren bewoont, één vakantiewoning, vaste caravanstaanplaats, volkstuin en ligplaats voor een pleziervaartuig.
b Motorrijtuigen
Voor geschillen met betrekking tot motorrijtuigen bestaat uit- sluitend aanspraak op rechtsbijstand als het gaat om:
1 de motorrijtuigen die één der in artikel 1 lid a genoemde verze- kerden toebehoren, mogen worden bestuurd zonder een rijbewijs of met een rijbewijs A, B of B-E en (hoofdzakelijk) voor particuliere doeleinden worden gebruikt;
2 een gelijksoortig motorrijtuig, dat het in het vorige lid genoemde motorrijtuig gedurende ten hoogste één maand wegens reparatie vervangt.
Artikel 3.
Uitsluitingen en adviesrechtsbijstand
a Geen aanspraak op rechtsbijstand of juridisch advies bestaat voor:
1 geschillen die verband houden met:
- atoomkernreakties, tenzij de schade voortvloeit uit een onjuiste medische behandeling als gevolg van radioactieve straling;
2 geschillen met de overheid inzake:
- het belastingrecht, waaronder ook zijn begrepen invoerrechten, accijnzen, leges, retributie en andere heffingen;
- het bestrijden van algemeen verbindende rechtsregels, die de overheid heeft vastgesteld of wil vaststellen;
3 geschillen die betrekking hebben op of samenhangen met:
- financieel onvermogen, faillissement of surséance van betaling van de verzekerde;
- beleggingen, aandelen, effecten of andere waardepapieren en in het algemeen vermogensbeheer;
- het erfrecht, indien de erflater voor ingangsdatum van de verzeke- ring is overleden;
4 een gebeurtenis die zich voordoet terwijl de verzekerde een ver- voermiddel bestuurt zonder daartoe (wettelijk) bevoegd te zijn, daarmee deelneemt aan en/of oefent voor snelheids- en behendigheidsritten en wedstrijden of terwijl een vervoermiddel is verhuurd, in gebruik gegeven of gebruikt wordt als taxi of les- auto;
5 ontruiming, huur- en burenrechtelijke geschillen, indien het be- treffende onroerend goed bij de aankoop door de verzekerde of bij de aanvang van diens huur was gekraakt of verhuurd, respectieve- lijk de met het burenrecht strijdige toestand reeds bestond;
6 geschillen in verband met het verkrijgen, hebben of door de verze- kerde besturen van (lucht)vaartuigen met een nieuwwaarde van meer dan € 90.760,—;
7 geschillen uit overeenkomst, uitgezonderd arbeidsovereenkom- sten, die het verwerven van inkomsten (mede) ten doel hebben.
b Geen aanspraak op rechtsbijstand, maar wel op juridisch advies bestaat voor:
1 het voeren van verweer tegen vorderingen wegens onrechtmati- ge daad;
2 geschillen waarbij de verzekerde betrokken is in verband met borgstelling, schuldvernieuwing, subrogatie, cessie of een wette- lijk geregeld regresrecht;
3 geschillen over de eigendom, de aankoop en garantie van een ge- bruikt motorrijtuig, indien de verzekerde dit heeft gekocht zonder BOVAG-garantie of schriftelijke garantie van een erkende dealer;
4 geschillen met betrekking tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed, beëindiging van een samenlevingsverband en de gevol- gen daarvan, waaronder begrepen de scheiding en deling van de gemeenschappelijke boedel en de alimentatie.
Onder juridisch advies wordt verstaan het eenmalig onderzoeken van de juridische gevolgen van de aangemelde gebeurtenis op basis van de door de verzekeringsnemer verstrekte gegevens en het aangeven van de juridische mogelijkheden tot oplossing van het geschil.
Een juridisch advies wordt door de instelling of een door haar aan te wijzen deskundige verstrekt en kan alleen het Nederlands, Belgisch, Luxemburgs of Westduits recht betreffen.
Bovendien zijn op deze verzekering van toepassing - voor zover de polisvoorwaarden hierin niet voorzien - de algemene voor- waarden.
RUBRIEK 2: BIJZONDERE VOORWAARDEN MOTORRIJTUIG RECHTSBIJSTAND
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Verzekerden zijn:
a de verzekeringsnemer als eigenaar, bezitter, houder, bestuurder of passagier van het verzekerde motorrijtuig;
b. de gemachtigde bestuurder en passagiers van het verzekerde motorrijtuig;
c. de nabestaanden van de hiervoor genoemde verzekerden;
Artikel 2.
Verzekerd motorrijtuig
Als verzekerd motorrijtuig wordt aangemerkt:
a een motorrijtuig, dat op het polisblad is vermeld;
b een gelijksoortig motorrijtuig, dat het in het vorige lid genoemde motorrijtuig gedurende ten hoogste één maand wegens reparatie vervangt;
c de caravan of aanhanger, die toebehoort aan de verzekerings- nemer en achter het in lid a bedoelde motorrijtuig is gekoppeld of daarvan is losgeraakt, mits de combinatie mag worden bestuurd met een rijbewijs A, B of B-E.
Artikel 3. Uitsluitingen
Geen aanspraak op rechtsbijstand bestaat voor:
a geschillen met de overheid inzake:
1 het belastingrecht, waaronder ook zijn begrepen invoerrechten, accijnzen, leges, retributies en andere heffingen;
2 het bestrijden van algemeen verbindende rechtsregels, die de overheid heeft vastgesteld of wil vaststellen;
b geschillen die betrekking hebben op of samenhangen met finan- cieel onvermogen, faillissement of surséance van betaling van de verzekerde;
c een gebeurtenis die zich voordoet terwijl de verzekerde een ver- voermiddel bestuurt zonder daartoe (wettelijk) bevoegd te zijn of daarmee deelneemt aan en/of oefent voor snelheids- en behen- digheidsritten en wedstrijden;
d geschillen:
1 die ontstaan tijdens of voortvloeien uit het al dan niet bedrijfsma- tig exploiteren, zoals verhuren en gebruiken als taxi of lesauto, van motorrijtuigen en het verhandelen daarvan;
2 over de eigendom, de aankoop en garantie van een gebruikt mo- torrijtuig, indien de verzekerde dit heeft gekocht zonder BOVAG- garantie of schriftelijke garantie van een erkende dealer;
e het voeren van verweer tegen vorderingen wegens onrechtmati- ge daad.
Bovendien zijn op deze verzekering van toepassing - voor zover de polisvoorwaarden hierin niet voorzien- de algemene voor- waarden.
RUBRIEK 3: BIJZONDERE VOORWAARDEN VERKEERSRECHTS- BIJSTAND
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Verzekerden zijn:
a. -de verzekeringsnemer, diens echtgeno(o)t(e)/partner, ongehuwde (adoptie-, pleeg-, stief-)kinderen en (schoon-)ouders, met wie de verzekeringsnemer een huishouden vormt, en
-de uitwonende ongehuwde kinderen, die in Nederland een dag- studie volgen of hun militaire dienstplicht vervullen of zich in een (verpleeg-)tehuis, rust- of herstellingsoord (waaronder begrepen het Nederlands Astmacentrum in Davos) bevinden,
als deelnemer aan het weg-, water- of luchtverkeer, als passagier van een vervoermiddel of als eigenaar, houder of bezitter van een verzekerd motorrijtuig;
b. de gemachtigde bestuurder en passagiers van een verzekerd motorrijtuig;
c. de nabestaanden van de hiervoor genoemde verzekerden;
Artikel 2.
Verzekerde motorrijtuigen
Voor geschillen met betrekking tot motorrijtuigen bestaat uitsluitend aanspraak op rechtsbijstand als het gaat om:
a de motorrijtuigen die één der in artikel 1 genoemde verzekerden toebehoren, mogen worden bestuurd zonder een rijbewijs of met een rijbewijs A, B of B-E en (hoofdzakelijk) voor particuliere doel- einden worden gebruikt;
b een gelijksoortig motorrijtuig, dat het in het vorige lid genoemde motorrijtuig gedurende ten hoogste één maand wegens reparatie vervangt;
c de caravan of aanhanger, die toebehoort aan één der in artikel 1 genoemde verzekerden en achter het in lid a bedoelde motorrij- tuig is gekoppeld of daarvan is losgeraakt, mits de combinatie mag worden bestuurd met een rijbewijs A, B of B-E.
Artikel 3. Uitsluitingen
Geen aanspraak op rechtsbijstand bestaat voor:
a geschillen met de overheid inzake:
1 het belastingrecht, waaronder ook zijn begrepen invoerrechten, accijnzen, leges, retributies en andere heffingen;
2 het bestrijden van algemeen verbindende rechtsregels, die de overheid heeft vastgesteld of wil vaststellen;
b geschillen die betrekking hebben op of samenhangen met finan- cieel onvermogen, faillissement of surséance van betaling van de verzekerde;
c een gebeurtenis die zich voordoet terwijl de verzekerde een ver- voermiddel bestuurt zonder daartoe (wettelijk) bevoegd te zijn of daarmee deelneemt aan en/of oefent voor snelheids- en behen- digheidsritten en wedstrijden;
d geschillen:
1 die ontstaan tijdens of voortvloeien uit het al dan niet bedrijfsma- tig exploiteren, zoals verhuren en gebruiken als taxi, lesauto, van motorrijtuigen en het verhandelen daarvan;
2 over de eigendom, de aankoop en garantie van een in Artikel 2 lid a genoemd, gebruikt, motorrijtuig, indien de verzekerde dit heeft gekocht zonder BOVAG-garantie of schriftelijke garantie van een erkende dealer;
e het door de verzekerde besturen van (lucht)vaartuigen met een nieuwwaarde van meer dan € 90.760,—;
f het voeren van verweer tegen vorderingen wegens onrechtmati- ge daad.