CONVENANT KWALITEITSMETER VEILIG UITGAAN RIJSSEN-HOLTEN
CONVENANT KWALITEITSMETER VEILIG UITGAAN RIJSSEN-HOLTEN
DE ONDERGETEKENDEN:
1. Gemeente Rijssen-Holten.
2. Politie Nederland, Eenheid Oost, district Twente, basisteam West
3. Horecaondernemer van ………………………………….
hierna aan te duiden als: “convenantpartners”,
OVERWEGENDE DAT:
De convenantpartners vanuit de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan thema toezicht en handhaving voor een periode van twee jaar gezamenlijk tot afspraken wensen te komen voor het uitvoeren van concrete maatregelen, die betrekking hebben op een:
veiliger en sfeervol uitgaansklimaat;
rendabele bedrijfsvoering en tegelijkertijd maatschappelijk verantwoord ondernemen; open onderlinge informatie-uitwisseling en communicatie;
handhaving bij overtreding van de sluitingstijden;
verbetering (gedrag) uitgaanspubliek door het treffen van maatregelen ter bestrijding van de ernstige en herhaalde overlast of ernstig belastend gedrag van bezoekers in de horeca (bepaalde herhaling van excessen in het uitgaansgebied (notoire overlastgevers) terug te brengen);
KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:
HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
In dit convenant wordt verstaan onder:
1. Horecabedrijf: De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een café, cafetaria en snackbar (niet zijnde Lucky
*1). Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden, gevestigd in of op het perceel.
2. Horecaondernemer: De exploitant van een horecabedrijf, die dit convenant Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan ondertekend heeft.
3. Sluitingstijden: De sluitingstijden zijn geen hoofddoel, maar een onderdeel van het pakket aan maatregelen in dit convenant. De tijden waarop de horecabedrijven overeenkomstig dit convenant moeten sluiten zijn: maandag tot en met vrijdag van 2.00 uur tot 6.00 uur en zaterdag en zondag van 3.00 uur tot 6.00 uur. De tijden waarop de horecaondernemer geen bezoekers meer toelaat zijn: op maandag tot en met vrijdag tussen 01.30 uur en 6.00 uur en op zaterdag en zondag tussen 02.30 uur en 6.00 uur. De terrassen moeten om 24.00 uur gesloten zijn
4. Handhaving: De gemeente correspondeert en geeft duidelijkheid aan de horecaondernemer bij het toepassen van sancties. De politie handhaaft en spoort op en geeft informatie door aan de gemeente. De politie stelt ondernemer ten tijde van de overtreding in kennis van de eventuele overtredingen. Er vindt een nauwkeurige en zorgvuldige belangenafweging plaats en een eventuele sanctie zal in verhouding staan tot de ernst van de overtreding.
5. Relevante wettelijke kaders: In dit convenant zijn de voor horeca wettelijke- en beleidskaders (ten aanzien van bijvoorbeeld handhaving en sanctiebeleid) niet expliciet genoemd. Uiteraard blijven deze wettelijke en beleidskaders (zoals de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Rijssen-Holten (APV), de Drank- en Horecawet, de Wet milieubeheer en het Wetboek van Strafrecht, Alcohol- en sanctiebeleid) naast dit convenant van toepassing.
*1) Binnen de gemeente Rijssen - Holten wordt op dit moment voor discotheek Lucky specifiek beleid (convenant) op het gebied van Veilig Uitgaan gevoerd.
6. Wet MBVEO: De Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast (Wet MBVEO). De wet regelt de bevoegdheid van de burgemeester en de bevoegdheid van de officier van justitie tot het treffen van maatregelen ter bestrijding van ernstige overlast of ernstig belastend gedrag jegens personen of goederen (maatregelen ernstige overlast). Met deze wet hebben zowel de burgemeester als de officier van justitie extra bevoegdheden om in te grijpen bij voetbalvandalisme en ernstige overlast. Zo kunnen zij met deze wet een langdurig gebiedsverbod opleggen. Een bevel duurt drie maanden en kan drie keer verlengd worden tot maximaal een jaar.
7. De uitwisseling van informatie is conform het besluit artikel 20 WPG vastgelegd in een bijlage en maakt onderdeel uit van dit convenant.
HOOFDSTUK II. INSPANNINGEN VAN DE HORECAONDERNEMER
De horecaondernemer neemt zijn of haar verantwoordelijkheid voor de veiligheid en leefbaarheid in en in de directe omgeving van zijn horecabedrijf. Onder de directe omgeving wordt verstaan het gebied en omgeving van het horecabedrijf overeenkomstig bestaande wet- en regelgeving). De verantwoordelijkheid van de horecaondernemer gaat verder dan de deur.
Hiervoor onderneemt de horecaondernemer de volgende inspanningen:
Artikel 2: Toelatingsbeleid/huisregels
1. De horecaondernemer zorgt door huis- en gedragsregels voor een correcte gang van zaken binnen het bedrijf.
2. De gordijnen van het horecabedrijf zijn geopend gedurende de tijd dat er medewerkers in het pand aanwezig zijn.
3. De horecaondernemer maakt voor of bij binnenkomst aan de gasten kenbaar dat hij deelnemer is aan Collectieve Horeca Ontzeggingen en dat huis- en gedragsregels gelden.
4. Alle horecabedrijven hanteren hierbij het model “Welkom onze huisregels” met daarop de logo’s van horeca Nederland, politie en gemeente en de huisregels:
a. Volg aanwijzingen van het personeel op.
b. Toegangscontrole met legitimatie mogelijk.
c. Wij verkopen geen alcohol en tabak aan personen onder de 18 jaar.
d. Geen wapens en drugs.
e. Geen ongewenste intimiteiten.
f. Geen agressie en racisme.
g. Geen hinderlijk gedrag.
h. Kleed u correct.
i. Geen groepskenmerkende negatief sfeerbepalende kleding.
j. Geen eigen consumpties.
k. Glaswerk moet binnen of op terras blijven.
l. Geen overlast voor de buren.
5. De horecaondernemer kan het model met eigen huis- en gedragsregels aanvullen die in dat geval ook duidelijk kenbaar worden gemaakt.
6. De horecaondernemers ontwikkelen met elkaar een horeca app, waar o.a. problemen met gasten, maar ook andere problemen met elkaar gedeeld worden.
7. Het is de horecaondernemer verboden in de inrichting onderdak te bieden, personen te laten werken of aanwezig te hebben van wie de horecaondernemer weet of redelijkerwijs kan
vermoeden dat hun verblijf in Nederland niet of niet langer is toegestaan ingevolge het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet of de Wet arbeid Vreemdelingen.
8. De horecaondernemers ontmoedigen waar mogelijk het roken binnen de inrichting. De horecaondernemers nemen hierin hun verantwoordelijkheid. De gemeente zal hierop toezien.
Artikel 3: Voorkomen alcoholmisbruik / bevorderen verantwoord alcoholgebruik
1. Geen verkoop of verstrekking van alcoholhoudende dranken aan mensen die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren.
2. Alcoholhoudende dranken worden nooit gratis of tegen een vergoeding voor minder dan 60% van de meest voorkomende consumptieprijs van de reguliere horecagelegenheden aangeboden aan particulieren. Een uitzondering op deze regel kan van toepassing zijn bij besloten feesten, waarbij door de gasten niet afzonderlijk wordt afgerekend.
3. Geen verkoopbevorderende acties van alcoholische dranken vlak voor de sluitingstijd.
4. Gasten in kennelijke staat van dronkenschap worden de toegang tot het horecabedrijf geweigerd.
5. Het gebruik van alcoholvrije en alcoholarme dranken wordt bevorderd, voornamelijk onder de jeugdigen, door algemene voorlichting en een individuele benadering in de inrichting.
6. Een of meerdere werknemers van het horecabedrijf hebben een E-learning “verantwoord alcohol schenken” gevolgd van Koninklijke Horeca Nederland (KHN). Het kunnen aantonen van een certificaat is verplicht.
7. De horeca ondernemer verplicht zich medewerking te verlenen aan acties en projecten die door contractpartijen zijn opgezet om het alcoholmisbruik te voorkomen dan wel een verantwoord alcoholgebruik te bevorderen.
8. De horecaondernemer werkt mee aan een overleg met politie en of gemeente over hetgeen is bepaald in dit artikel.
Artikel 4: Programmeringbeleid
1. De horecaondernemer ziet kritisch toe op het programmabeleid (activiteiten) binnen zijn horecabedrijf. De horecaondernemer houdt bij de samenstelling van het programma rekening met de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en gezondheid.
2. De horecaondernemer ziet er op toe dat iedere bezoeker zich gedraagt volgens de geldende normen en waarden.
Artikel 5: Onderhoud omgeving
1. De horecaondernemer ziet er op toe dat geen glazen en drank buiten de inrichting worden meegenomen.
2. Bij de door de gemeente aangegeven evenementen wordt buiten de lokaliteit gebruik gemaakt van onbreekbaar glas of plastic. Binnen de lokaliteit mag er glas gebruikt worden, mits er een portier bij de deur aanwezig staat om ervoor te zorgen dat personen niet met glas naar buiten gaan. Het terras valt buiten de lokaliteit.
3. De horecaondernemer ziet er op toe dat gasten geen glazen of flessen mee naar buiten nemen dan wel deze vanaf het terras mee op straat nemen.
4. De horeca ondernemer ziet er voortdurend op toe dat er geen glaswerk in de directe omgeving van het horecabedrijf wordt achtergelaten.
5. De horecaondernemers plaatst de bakken met afvalglas zodanig dat zij voor onbevoegden onbereikbaar zijn.
6. De horecaondernemer moet er voor zorgen dat zijn terras en de openbare weg in de directe nabijheid van de zijn horecabedrijf steeds een verzorgde aanblik biedt.
7. Als een horecaondernemer verzuimt de xxxxxx rond of van zijn horeca op te ruimen, kan hij hierop door of namens collega’s, politie of gemeente worden aangesproken.
8. De horecaondernemer ziet er waar mogelijk op toe dat bezoekers van zijn horecabedrijf hun (brom) fiets niet hinderlijk parkeren. Dit geldt met name voor het parkeren voor toegangen tot woningen, bedrijven en het betreffende horecabedrijf.
9. De horecaondernemer zorgt voor voldoende verlichting op of aan zijn bedrijf.
Artikel 6: Geluidsoverlast
1. De horecaondernemer ziet er op toe dat het komende en vertrekkende publiek zich rustig gedraagt.
2. De horecaondernemer neemt zodanige geluidswerende maatregelen dat het geproduceerde geluidsniveau binnen de vigerende geluidsgrenzen blijft.
3. De ondernemer is er verantwoordelijk voor dat de toegangsdeuren tijdens het spelen van muziek consequent weer worden gesloten bij komend en vertrekkend publiek.
4. Bij het spelen van muziek in de inrichting moeten ramen en deuren gesloten zijn. Dit geldt ook voor de zomerdag als de terrassen ingericht zijn.
Artikel 7: Beveiliging en toezicht
1. De horecaondernemer zorgt voor toezicht en ordehandhaving in en in de directe omgeving van zijn bedrijf en zal bij collectieve en incidentele festiviteiten extra inspanningen hiertoe verrichten.
2. om- en aanwonende moeten geïnformeerd worden over deze festiviteiten. De gemeente stelt dit ook als voorwaarde bij de melding van deze festiviteiten.
3. om- en aanwonenden krijgen van de horeca ondernemer een telefoonnummer beschikbaar waar men klachten kan melden.
Artikel 8: Openbare orde en veiligheid
1. De horecaondernemer is verplicht bezoekers die in of in de onmiddellijke omgeving van zijn inrichting door alcoholgebruik of anders een vervelende of dreigende houding aannemen daarop aan te spreken. Wanneer de horecaondernemer inschat dat de overlast zal escaleren en hij of zij niet meer kan instaan voor de gevolgen, moet de horecaondernemer het horecakoppel van politie hiervan onmiddellijk in kennis te stellen.
2. De horecaondernemer ziet er nauwlettend op toe dat in de directe omgeving van zijn horecabedrijf op geen enkele wijze hinder of overlast ontstaat voor omwonenden.
3. In geval van hinder, overlast of meldingen van verstoring van de openbare orde door omwonenden of derden is de horecaondernemer ertoe gehouden degenen die de verstoring veroorzaken eerst toe te spreken en tot orde en rust te manen. Als hieraan geen gehoor wordt gegeven, dient de horecaondernemer het horecakoppel van politie daarvan onmiddellijk in kennis te stellen.
4. De horecaondernemer is tijdens de openingstijden van zijn bedrijf en tot een half uur na sluitingstijd voor omwonenden bereikbaar via zijn mobiele nummer.
5. Bij centrum evenementen is er afstemming, samenwerking tussen horeca/portiers onderling, maar ook met de organisator van het evenement. Dit kan door bijvoorbeeld het instellen van een groepsapp en het inzetten extra beveiligers tijdens deze evenementen. Er moet daarbij aandacht zijn voor een beter communicatie tussen de beveiligers onderling.
Artikel 9: Terras
1. Om 24.00 uur moet het terras gesloten zijn. Het verblijf op het terras moet dan ontmoedigd worden doordat men o.a. de stoelen opruimt, de heater uitzet etc. Verder mogen er geen consumpties meer mee naar buiten genomen worden. De horecaondernemer c.q. het personeel ziet hier op toe.
2. Roken is toegestaan op het terras op: Maandag tot en met vrijdag tot 01.30 uur; Zaterdag en zondag tot 02.30 uur;
Verlaat men na deze tijdstippen de horecagelegenheid, dan mag men niet meer naar binnen.
Artikel 10: Vernielingen
De horecaondernemer stelt de politie onmiddellijk in kennis van vernielingen in of aan zijn horecabedrijf of in de directe omgeving daarvan.
Artikel 11: Agressie, geweld, wapens en bedreiging
1. De horecaondernemer stelt de politie onmiddellijk in kennis bij het constateren van agressie, geweld, strafbare feiten en feiten die hij als bedreigend beschouwt in of in de directe omgeving van zijn horecabedrijf en bij vermoeden dat bezoekers de openbare orde zullen verstoren bij het verlaten van de horeca inrichting.
2. Bij het constateren van verboden wapenbezit wordt de politie direct hiervan in kennis gesteld en zo mogelijk wordt de betrokkene aangehouden en overgeleverd aan de politie.
Artikel 12: Drugs
1. De horecaondernemer treedt direct in contact met de politie indien hij in of in de directe omgeving van zijn horecabedrijf handel in of gebruik van hard drugs of handel in soft drugs en/of andere stoffen als bedoeld in de Opiumwet constateert.
2. Ook als zich in of in de directe omgeving van het horecabedrijf verdachte situaties of geruchten voordoen, maakt de horecaondernemer hiervan melding bij de politie.
3. De horecaondernemer maakt in de huis- en gedragsregels duidelijk aan zijn gasten dat harddrugsgebruik- en/of drugshandel niet wordt getolereerd en dat de politie hiervan onmiddellijk in kennis wordt gesteld.
Artikel 13: Aangifte en melding
1. De horecaondernemer stelt de politie onmiddellijk in kennis bij het constateren van strafbare feiten, zoals geweld, drugshandel, bedreiging, heling, afpersing en verboden wapenbezit.
2. Horeca Nederland, afdelingen Rijssen en Holten, zullen hun leden wijzen op het belang van het doen van aangifte.
3. De (verhoogde) meldingsbereidheid kan leiden tot een hoger incidentenpatroon. Deze verhoging zal in principe de horeca niet worden toegerekend.
Artikel 14: Voorlichting
1. De horecaondernemer zal bezoekers (meer) bewust maken van hun eigen verantwoordelijkheid en het aandringen op een goede sociale controle, door het duidelijk zichtbaar ophangen van affiches en/of huisregels, bij in- en uitgangen.
2. De horecaondernemer zorgt ervoor dat het uitgaanspubliek op de hoogte is van de instap- en sluitingstijden.
Artikel 15: Personeelsbeleid
1. Het thema veiligheid in het horecabedrijf wordt regelmatig aan de orde gesteld in het overleg tussen de horecaondernemer en het personeel. Van de gebeurtenissen in en rondom het horecabedrijf over deze thema’s worden interne rapportages gemaakt. Zonodig worden deze rapportages met politie en gemeente halfjaarlijks geëvalueerd en besproken.
2. Het personeel moet potentiële bedreigingen kunnen onderkennen en op de hoogte zijn van maatregelen die naar aanleiding hiervan moeten worden genomen. Het personeel moet op de hoogte zijn van de huisregels en de gasten worden in voorkomende gevallen hierover geïnformeerd.
3. Minimaal 1 persoon van het horecabedrijf volgt jaarlijks in het najaar een gezamenlijke training/cursus bijvoorbeeld: hoe om te gaan met alcohol/drugs, anti agressie training.
HOOFDSTUK III. INSPANNINGEN VAN DE GEMEENTE
Artikel 16: Verlichting / infrastructuur
1. De gemeente zorgt voor voldoende ‘sociale’ of veilige verlichting volgens de wettelijke norm en een goede en veilige infrastructuur in de nabijheid van het horecabedrijf.
Artikel 17: Gebiedsverbod/groepsverbod
1. In geval van hardnekkige en structurele vormen van verstoring van de openbare orde en ernstige vrees ervan neemt de gemeente de inspanningsverplichting op zich voor de invulling aan de toepassing van de Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast (ook wel de voetbalwet genoemd).
2. Op grond van voorgenoemde wet kan de burgemeester, in samenspraak met de officier van Justitie, een gebiedsverbod of een groepsverbod opleggen. Een bevel duurt drie maanden en kan drie keer verlengd worden tot maximaal een jaar;
Artikel 18: Aanspreekpunt
1. De gemeente zorgt dat er één aanspreekpunt is voor horecaondernemers, justitie, politie en desgewenst andere partners.
2. De gemeente zorgt ervoor dat er jaarlijks in maart een overleg plaatsvindt tussen Horeca Nederland, politie, gemeente en alle convenanthouders, waarbij aanwezigheid verplicht is. De agenda wordt opgesteld samen met het bestuur van KHN.
3. De gemeente zorgt ervoor dat er minimaal 3x per jaar een overleg (2 ambtelijk en 1 bestuurlijk) met de werkgroep plaatsvindt.
4. De gemeente stuurt een afschrift van dit convenant aan alle betrokken partijen.
Artikel 19: Glas/roken
1. De gemeente bekijkt of het mogelijk is om een bepaling in de Algemene Plaatselijke Verordening op te nemen, waardoor het verboden wordt om in een bepaald gebied drinkgerei van glas bij zich te hebben.
2. De ondernemer leeft aantoonbaar het landelijk rookbeleid na, biedt geen gelegenheid tot roken in de ruimtes waar dit niet is toegestaan, spreekt mensen direct aan als er toch pogingen worden ondernomen. In het geval van nalatigheid wordt dit als een overtreding van het convenant beschouwt.
Artikel 20: Voorlichting
De gemeente zal zich inspannen om het voorlichtingsproject op scholen waarbij wordt gewezen op de risico's van drank- en drugsgebruik zoveel mogelijk te continueren.
Artikel 21: Evenementenbeleid
De gemeente neemt in haar evenementenbeleid de bepaling op dat het tijdens evenementen niet toegestaan is om consumpties in glas te verstrekken.
HOOFDSTUK IV. INSPANNINGEN VAN DE POLITIE
Artikel 22: Begripsomschrijving
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Uitgaansnachten: vrijdagavond 19.00 uur tot zaterdagochtend 04.00 uur en zaterdagavond 22.00 uur tot zondagochtend 06.00 uur.
Artikel 23: Vast aanspreekpunt
Politie Nederland Eenheid Oost, district Twente, basisteam West heeft contactpersonen waaronder taakaccent, horeca en wijkagent die aanspreekbaar en goed bereikbaar zijn voor de horecaondernemer en omwonenden van het horecabedrijf. Tijdens de uitgaansnachten zijn zij bereikbaar via de horecatelefoon en anders volgens afspraak via 0900 - 8844 of hun emailadres.
Artikel 24: Toezicht
1. De politie ziet toe op de naleving van de openbare orde en veiligheid en handhaving van de rechtsorde zoals in lid 4 hieronder beschreven.
2. De politie is tijdens de uitgaansnachten met extra politiepersoneel zichtbaar aanwezig zoals in lid 1 hierboven beschreven.
3. Als het programma en het aantal bezoekers, op andere dagen dan tijdens uitgaansnachten daartoe aanleiding geven wordt geprobeerd de extra inzet, als bedoeld in lid 2, te realiseren.
4. Bij overtreding van de sluitingstijden wordt door de politie schriftelijk rapport opgemaakt. Een afschrift van het rapport wordt ter beschikking gesteld aan de burgemeester.
5. De politie reageert zo spoedig mogelijk, indien zij dat noodzakelijk achten, op klachten en aanvragen van de horecaondernemer. Zij is hiervoor bereikbaar via de zogenaamde horecatelefoon. Voor spoedeisende zaken blijft het nummer 112 van kracht.
6. Het optreden van de politie tijdens uitgaansnachten heeft zoveel mogelijk een preventief karakter. Dit door zichtbaar aanwezig te zijn en de-escalerend op te treden door met publiek en ondernemers in gesprek te gaan
7. De politie kent zoveel mogelijk de regels van het convenant.
Artikel 25: Toelatingsbeleid
Op verzoek van de horecaondernemer assisteert de politie waar nodig in ernstige gevallen bij het uitreiken van een ontzegging van de toegang tot het horecabedrijf.
Artikel 26: Overleg
1. De politie houdt volgens planning of als daar aanleiding toe is direct of zo spoedig mogelijk met de gemeente overleg over horecaoverlast.
2. De gemeente houdt als daar aanleiding toe is direct of zo spoedig mogelijk met de horecaondernemer overleg over horecaoverlast.
3. Tijdens de algemene convenanten bijeenkomst kan de politie op verzoek een voorlichting geven.
4. De politie registreert de aan het horecabedrijf gerelateerde overlast.
5. Wanneer incidenten daartoe aanleiding geven vindt eerder en vaker overleg met de gemeente en de horecaondernemer plaats.
Artikel 27: Discriminatie
De politie registreert alle meldingen van discriminatie en maakt in voorkomende gevallen daarvan een proces-verbaal op.
Artikel 28: (Jeugd)zorg
1. De politie neemt contact op met de ouders van minderjarigen die bij geval van uitgaansoverlast met de politie in aanraking zijn gekomen. Dit eventueel gevolgd door een zorgmelding of doorverwijzing.
2. De politie spreekt minderjarigen aan bij constatering van alcohol- en drugsgebruik en stelt de ouders hiervan zo spoedig als mogelijk in kennis.
3. Elk geweldsmisdrijf wordt met voorrang opgepakt waarbij binnen 6 weken de aangifte is onderzocht.
HOOFDSTUK VI. SLUITINGTIJDEN
Artikel 29: Sluitingstijden
1. De horecaondernemer laat op maandag tot en met vrijdag tussen 01.30 uur en 06.00 uur en op zaterdag en zondag tussen 02.30 uur en 06.00 uur geen nieuwe gasten meer toe in zijn of haar horecabedrijf(cooling-down periode)
2. Op maandag tot en met vrijdag tussen 02.00 uur en 06.00 uur en op zaterdag en zondag tussen 03.00 uur en 06.00 uur zijn er geen gasten meer aanwezig in de horeca inrichting.
3. Om de sluiting van het horecabedrijf ordelijk te laten verlopen en te voorkomen dat men massaal vertrekt, neemt de horeca ondernemer om respectievelijk 01.30 uur ( ma t/m vr) en
02.30 uur (zat en zo) beperkende maatregelen ten aanzien van geluid en het verstrekken van consumpties (cooling down) .
4. De horeca ondernemer treft voldoende personele en/of technische maatregelen om te kunnen garanderen dat het publiek een veilige en gecontroleerde uitloop heeft.
5. Tot een half uur na sluitingstijd houdt de horecaondernemer/portier de directe omgeving van het horecabedrijf in de gaten en zorgt ervoor dat de vertrekkende bezoekers geen overlast veroorzaken.
6. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf, of in geval van andere bijzondere omstandigheden voor het horecabedrijf, tijdelijk een ander sluitingsuur vaststellen of de inrichting tijdelijk sluiten.
HOOFDSTUK VII. HANDHAVING
Artikel 30: Handhavingsbeleid
1. Bij constatering van het niet nakomen van één van de in het convenant opgenomen voorschriften c.q. afspraken
gelden onderstaande bepalingen:
a. eerste overtreding: een schriftelijke waarschuwing:
b. tweede overtreding binnen zes maanden na de 1e overtreding: Burgemeester trekt de ontheffing sluitingsuur van de horeca-inrichting voor de
periode van 1 maand in. In deze maand zijn de reguliere APV tijden van toepassing;
c. derde overtreding binnen zes maanden na de 2e overtreding: Burgemeester trekt de ontheffing sluitingsuur van de horeca-inrichting in voor een periode van 3 maanden. In deze 3 maanden zijn de reguliere APV tijden van toepassing.
d. vierde overtreding binnen negen maanden na de 3e overtreding: Burgemeester trekt het convenant en ontheffing sluitingstijd definitief in. Reguliere APV tijden zijn van toepassing. Daarnaast vindt er een overleg plaats met de burgemeester.
2 Bij het toepassen van eventuele sancties tegen de horecaondernemer inzake het bewust toestaan van de handel of het gebruik van middelen als bedoeld in de Opiumwet wordt aansluiting gezocht bij de sanctiebepalingen die de landelijke en lokale wet- en regelgeving haar biedt
3 Bij het toepassen van eventuele sancties tegen de horecaondernemer wordt aansluiting gezocht bij de sanctiebepalingen die de landelijke en lokale wet- en regelgeving haar biedt.
4 In andere niet in dit convenant genoemde situaties kan de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid, gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden gebruikmaken van hem toekomende bevoegdheden als bedoeld in artikel 2:30 van de APV besluiten om voor een horecabedrijf tijdelijk andere sluitingstijden vast te stellen of een tijdelijke sluiting te bevelen. Of de burgemeester past de maatregelen toe zoals deze in het horeca sanctiebeleid en bijbehorende sanctietabel genoemd staan.
HOOFDSTUK VII. EVALUATIE
Artikel 31: Evaluatie
1. Partijen zullen elk najaar de in de dit convenant gemaakte afspraken evalueren. Op basis van opgedane ervaringen kan in gezamenlijk overleg besloten worden om de afspraken op onderdelen aan te vullen of te wijzigen. Indien gewenst zullen partijen tussentijds overleg voeren.
2. De inhoud van dit convenant danwel een of meerdere delen daarvan kunnen niet worden gewijzigd nadat alle convenant-partners hebben aangegeven met een voorgestelde wijziging te kunnen instemmen.
3. Nieuwe horeca ondernemers worden door de gemeente in kennis gesteld van dit convenant bij het aanvragen van een vergunning. Zij komen na een half jaar, waarbij er zich geen incidenten hebben voorgedaan in aanmerking voor het ondertekenen van een convenant.
4. Meer informatie en uitleg over het convenant kan de nieuwe ondernemer krijgen bij de consulent van KHN.
HOOFDSTUK VIII DUUR CONVENANT
Artikel: 32: Duur convenant
De looptijd van dit convenant is twee jaar (tot en met 31 december 2017), te rekenen vanaf 1 januari 2016 (na ondertekening van het convenant).
Artikel 31: Beëindiging convenant
1. De burgemeester is gerechtigd het convenant met de horecaondernemer te beëindigen wanneer de horecaondernemer één of meerdere bepalingen in dit convenant niet nakomt. Hierdoor valt de horecaondernemer terug op de bepalingen van de APV.
2. Alle convenantpartners zijn gerechtigd, onder opgaaf van redenen en met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand, zich uit dit convenant terug te trekken.
3. Door beëindiging en/of opzegging verliest een convenant-partner al zijn in het convenant genoemde rechten en plichten, voorzover de wet zich daartegen niet verzet.
HOOFDSTUK IX. ONDERTEKENING
Artikel 32: Ondertekening
Dit convenant is tot stand gekomen in gezamenlijk overleg tussen de gemeente Rijssen-Holten, de eigena(a)r(en) van …………… en politie Oost Nederland en door partijen ondertekend in Rijssen (datum).
Gemeente Rijssen-Holten, Politie Oost Nederland
burgemeester Teamchef C Basisteam Twente West
de heer A.C. Hofland de xxxx X. Xxxxxx
Namens
Naam eigena(a)r(en):
…………………………..
…………………………..